[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 zoekmachine] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over o.a. de geannoteerde agenda aan Tweede Kamer met inzet voor de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2023 (Kamerstuk 26234-276)

Vergaderingen Interim Committee en Development Committee

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2023D15250, datum: 2023-04-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document, link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26234-278).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 26234 -278 Vergaderingen Interim Committee en Development Committee.

Onderdeel van zaak 2023Z06424:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

26 234 Vergaderingen interim Committee en Development Committee

Nr. 278 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 17 april 2023

De vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de brief van 3 april 2023 over de Geannoteerde agenda met inzet voor de Wereldbank Voorjaarsvergadering 2023 (Kamerstuk 26 234, nr. 276) en over de brief van 9 december 2022 over het verslag Wereldbank jaarvergadering 2022 (Kamerstuk 26 234, nr. 274).

De vragen en opmerkingen zijn op 4 april 2023 aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voorgelegd. Bij brief van 11 april 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Wuite

De adjunct-griffier van de commissie,
Prenger

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon 2
Inbreng leden van de VVD-fractie 2
Inbreng leden van de D66-fractie 6
Inbreng leden van de CDA-fractie 8
Inbreng leden van de PvdA-fractie 11
Inbreng het lid van de BBB-fractie 15

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Inbreng leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie danken de Minister voor de toegezonden geannoteerde agenda voor de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank. Zij betreuren het echter dat deze erg laat naar de Kamer is gestuurd. Toch hebben zij daarover nog enkele vragen en opmerkingen.

Aanleiding

De leden van de VVD-fractie hebben geconstateerd dat Rusland overweegt om de door de Verenigde Staten voorgedragen kandidaat als nieuwe president van de Bank aan te vechten. Zij vragen daarom aan de Minister of zij denkt dat deze aanvechting van Rusland zal slagen en wat dit betekent voor de spanningen tussen de Verenigde Staten, met de overige Westerse bondgenoten enerzijds en China anderzijds.

1. Antwoord van het kabinet:

De aandeelhouders van de Wereldbank hebben een periode van 35 dagen gekregen om kandidaten voor te dragen. De nominatieperiode verliep op 29 maart 2023. De heer Ajay Banga is de enige kandidaat die is voorgedragen. De procedures voor het selectie- en benoemingsproces voor de opvolger van president Malpass zijn unaniem door de aandeelhouders, waaronder Rusland, in de Raad van Bewindvoerders vastgesteld. De Raad van Bewindvoerders van de Wereldbank zal zich de komende periode buigen over het verdere selectieproces. Naar verwachting zal een besluit vallen begin mei a.s. Op dit moment valt nog niet te zeggen hoe aandeelhouders zich zullen opstellen.

Ook vragen zij of het stemrecht van Rusland in de Bank kan worden ingetrokken.

2. Antwoord van het kabinet:

Er zijn geen gevallen bekend van opschorting van stemrecht of lidmaatschap. De statuten van de Wereldbank bepalen enkel dat het lidmaatschap van een aandeelhouder – en daarmee diens stemrecht – kan worden opgeschort in het geval dat de aandeelhouder niet voldoet aan zijn verplichtingen jegens de Bank, zoals de plicht tot terugbetaling van leningen. Hiervan is in het geval van Rusland geen sprake.

Ook vragen zij of de programma’s in Rusland en Wit-Rusland inmiddels helemaal zijn gestopt en wat de effecten daarvan zijn.

3. Antwoord van het kabinet:

Op 2 maart 2022 heeft de Wereldbankgroep in reactie op de Russische invasie van Oekraïne alle activiteiten in Rusland en Wit-Rusland gestaakt. Op dit moment heeft de Wereldbank dan ook geen projecten lopen in beide landen.

Evolving world, Evolving MDB’s

De leden van de VVD-fractie vragen de Minister hoe Nederland kijkt naar de architectuur van de multilaterale ontwikkelingsbanken. Welke verbeteringen zijn er nodig om op toekomstige wereldwijde uitdagingen adequaat antwoord te geven?

4. Antwoord van het kabinet:

Het jaarlijkse financieringstekort voor de SDG’s bedraagt USD 4 biljoen. Multilaterale organisaties zoals de VN, de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken zijn wat het kabinet betreft onmisbare partnerorganisaties bij het behalen van (financiering voor) de SDG’s. Dit is onlangs uitgebreid toegelicht in het beleidskader Mondiaal Multilateralisme1.

De internationale gemeenschap wordt geconfronteerd met een groot aantal mondiale uitdagingen, zoals klimaatverandering en pandemieën. Nederland is, net als veel andere landen, van mening dat de multilaterale ontwikkelingsbanken een nog grotere bijdrage moeten leveren aan de aanpak daarvan. Grensoverschrijdende uitdagingen dienen beter te worden geïntegreerd in hun operational model. Ook dient de financiële slagkracht van de banken vergroot te worden, onder andere door balansoptimalisatieen implementatie van de aanbevelingen uit de Independent Review of MDBs» Capital Adequacy Frameworks. In dit kader wordt ook ingezet op versterkte mobilisering van privaat kapitaal. Het kabinet erkent, net als de Wereldbankgroep, dat privaat kapitaal essentieel is voor het dichten van de SDG financieringskloof. De Bank speelt een belangrijke rol in het mobiliseren van privaat kapitaal. Doordat de Bank actief is op de financiële markten kan zij privaat kapitaal als hefboom toepassen; mede dankzij de triple-A rating kan de Bank voor iedere ingelegde dollar van donoren tot vijf dollar ophalen op de markt. Dit marktkapitaal kan vervolgens goedkoper worden doorgeleend aan klantlanden. Het kabinet is daarnaast voorstander van de inzet van de Wereldbankgroep voor het stimuleren van private sector ontwikkeling in klantlanden.Deze richt zich op (i) het creëren van een gunstig investeringsklimaat door middel van onder andere beleidsadvies en structurele hervorming, (ii) het initiëren van projecten waarin private partijen kunnen (co-)investeren, en (iii) het ontwikkelen van relevante lokale kapitaalmarkten, om private partijen betere toegang te verlenen tot deze investeringsmogelijkheden. Tot slot is een betere samenwerking en coördinatie tussen de verschillende ontwikkelingspartners nodig. Dit hervormingsproces is gestart met de Wereldbank, als de grootste en belangrijkste ontwikkelingsbank, maar de intentie is dat ook de regionale ontwikkelingsbanken dergelijke hervormingen gaan doorvoeren.

Ook vragen zij hoe de gebieden in Caribisch Nederland beter worden geholpen door de Wereldbank.

5. Antwoord van het kabinet:

De Caribische delen van het Koninkrijk zijn niet afzonderlijk lid van de Wereldbank en kunnen daarom geen aanspraak maken op programma’s van de Wereldbank. Wel kunnen de Caribische delen van het Koninkrijk gebruik maken van de zogenoemde reimbursable advisory services van de Wereldbank. Een recent voorbeeld hiervan is het onderzoek dat de Wereldbank in 2022 heeft uitgevoerd naar duurzame ontwikkeling op Bonaire. Verder geldt dat de Wereldbank voor Sint Maarten (autonoom land binnen het Koninkrijk) het door Nederland opgerichte trustfonds voor de wederopbouw als gevolg van de orkaan Irma (2017) beheert. Ook heeft de Wereldbank geholpen bij het opstellen en uitvoeren van een plan voor de wederopbouw, het National Recovery and Resilience Plan (NRRP) en stelt de Bank halfjaarlijkse voortgangsrapportages op over het trustfonds. Als zodanig is de Wereldbank intensief betrokken bij het herstel en de wederopbouw van Sint Maarten.

Voorts vragen de leden van de VVD-fractie naar de kabinetsreactie om de duurzame energietransitie in het Mondiale Zuiden te versnellen.

6. Antwoord van het kabinet:

Het recente zesde rapport van het IPCC bevestigt de eerdere bevinding van het Internationaal Energieagentschap dat de mondiale investeringen in de energietransitie de komende jaren met een factor vier zullen moeten groeien om de duurzame ontwikkelingsdoelen te kunnen bereiken en het klimaatdoel van maximaal 1,5 graden temperatuurstijging binnen bereik te houden. De Wereldbankgroep speelt daarin een belangrijke rol, zowel wat betreft het bevorderen van toegang tot energie in de armste gebieden, als het versnellen van de transitie van steenkolen naar hernieuwbare energie in middeninkomenslanden. De komende jaren zal de Wereldbankgroep haar bijdrage aan de mobilisatie van publieke en private investeringen in de energietransitie verder moeten opschalen. Nederland blijft daarop intensief de samenwerking zoeken met de Wereldbankgroep, zowel om de inzet van de Bank te verhogen als om meer Nederlandse oplossingen voor de duurzame energietransitie bij te kunnen dragen.

Capital Adequacy Framework review

De leden van de VVD-fractie zijn het met het kabinet eens dat de Bank moet worden aangemoedigd om te blijven streven naar mobilisatie van privaat kapitaal en deze pogingen binnen de Bank te intensiveren. Zij vragen aan de Minister hoe en welke rol Nederland hierin kan spelen.

7. Antwoord van het kabinet:

Nederland zet bij de Wereldbank in op een combinatie van balansoptimalisatie, herziening van raamwerken voor kapitaaltoereikendheid en het mobiliseren van privaat kapitaal. Nederland ziet samen met gelijkgestemde landen dat deze combinatie van acties voorwaarde is voor een succesvolle hervorming van de Bank. Dit kan bijvoorbeeld door de ambities op de mobilisatie van privaat kapitaal te verhogen en door meer nadruk te leggen op technische assistentie voor het ontwikkelen van projecten waar de private sector in kan stappen en ondersteuning van de mobilisatie van domestic resources zoals belastinginkomsten.

Nederland is koploper op een aantal deelgebieden als het gaat om de mobilisatie van privaat kapitaal. Het kabinet heeft bijvoorbeeld het ILX-initiatief gesteund. Dit fonds is in 2022 gelanceerd met circa USD 1 miljard kapitaal vanuit Nederlandse pensioenfondsen waarmee institutionele investeerders beleggen in private sector leningen van ontwikkelingsbanken. ILX maakt hierbij gebruik van toegang tot de Global Emerging Markets Risks database (GEMs), die een overzicht geeft van de financiële resultaten van investeringen van MDBs. Nederland zet zich in voor openstelling van de toegang tot dit gegevensbestand op korte termijn voor private partijen om zo meer privaat kapitaal te mobiliseren.

Oekraïne

De leden van de VVD-fractie vinden dat de slagkracht van de Bank op het gebied van steun aan Oekraïne versterkt moet worden. Zij vragen daarom hoe Nederland kan helpen aan snellere financiering aan Oekraïne. De leden van de VVD-fractie zijn namelijk van mening dat de steun van USD 349 mld niet uitsluitend na de oorlog mag worden uitgekeerd.

8. Antwoord van het kabinet:

De Bank heeft sinds het uitbreken van de oorlog meer dan USD 20,6 miljard gemobiliseerd voor financiële noodsteun aan Oekraïne. Hiervan is al meer dan USD 18 miljard uitgekeerd. In december jl. heeft de Bank een speciaal trustfonds voor Oekraïne opgericht, het Ukraine Relief, Recovery and Reform Trust Fund (URTF). Dit fonds versterkt de slagkracht van de Bank op het gebied van steun aan Oekraïne. Nederland heeft als één van de eerste donoren hieraan bijdragen in het kader van de winterhulp voor een bedrag van EUR 90 miljoen (Kamerbrief betreffende stand van zaken winterhulp Oekraïne2) en heeft onlangs een nieuwe bijdrage aangekondigd ter waarde van EUR 60 miljoen (Kamerbrief Eerste BZ en BHOS steunpakket Oekraïne 20233 ). Het URTF richt zich in deze fase van de oorlog vooral op de financiering van de meest urgente noden, zoals herstel van het energienet, ziekenhuizen en de transportinfrastructuur. Het URTF heeft verschillende initiatieven in de pijplijn om hier snel mee aan de slag te gaan. Het fonds volgt hierbij de fasering van de update van het needs assessment dat eind maart jl. is gepubliceerd om directe noodzakelijk steun te kunnen verlenen. Met zijn bijdrage aan het fonds draagt Nederland bij aan meer slagkracht van de Bank waardoor een deel van de in het needs assessment geraamde schade nu al hersteld kan worden.

Zij vragen dan ook hoe privaat kapitaal hiervoor kan worden aangewend. En ligt hier een rol voor de speciaal gezant bedrijfsleven en wederopbouw Oekraïne, en zo ja, welke?

9. Antwoord van het kabinet:

De private sector zal een grote rol spelen in de uiteindelijke wederopbouw van Oekraïne. Op dit moment moet echter benadrukt worden dat Oekraïne nog altijd in een staat van oorlog verkeert en de rol van de private sector nog beperkt is: veiligheidsrisico’s en de daarmee gepaard gaande reisbeperkingen zijn nog dermate groot dat mogelijkheden voor het reizen naar Oekraïne zeer beperkt zijn.

De Bank probeert de private sector al wel zoveel mogelijk bij de steun aan Oekraïne te betrekken, bijvoorbeeld via hun tak voor de private sector, de International Finance Corporation (IFC). Nederland ondersteunt dit initiatief. Zo verschaft Nederland, als onderdeel van het recent aangekondigde 1e steunpakket, EUR 40 miljoen aan de IFC voor handelsfinanciering die o.a. de aankoop van zaaigoed en materieel door de Oekraïense landbouwsector mogelijk moet maken. (Kamerbrief Eerste BZ en BHOS steunpakket Oekraïne 20234).

De gezant zorgt ervoor dat het Nederlandse bedrijfsleven zoveel mogelijk bij deze en andere internationale inspanningen aangesloten blijft. Bij de invulling van de taakopdracht voor de Gezant wordt rekening gehouden met het verzoek van de Kamer om deze Gezant bij zijn/haar werkzaamheden bijzondere aandacht te laten besteden aan het borgen van de aansluiting van het Nederlandse bedrijfsleven op de internationale inspanningen gericht op het volgen van de Oekraïense prioriteiten, waaronder ook voedselzekerheid en cruciale energie-infrastructuur, zoals vastgelegd in de motie-Klink van 22 december jongstleden. De Speciaal Gezant heeft op 31 maart reeds deelgenomen aan een gezamenlijke bijeenkomst van de publiek-private kennisplatforms.

Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie hoe op dit moment toezicht wordt gehouden op gelden die worden uitgekeerd aan Oekraïne voor de wederopbouw. Hoe wordt ervoor gezorgd dat steun via de Bank gericht en verantwoord wordt uitgegeven?

10. Antwoord van het kabinet:

Een groot deel van de niet-militaire steun die Nederland aan Oekraïne verleent, loopt via internationale financiële instellingen als de Wereldbank en de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBRD). Deze instellingen hebben ervaring met projectmanagement in complexe gebieden en waren ook voor de oorlog in Oekraïne actief. Specifiek gebruikt de Wereldbank bij de steun aan Oekraïne bestaande safeguards en anti-corruptiemaatregelen om zo goed mogelijk toezicht te kunnen houden op gelden die worden uitgekeerd aan Oekraïne. Steun aan Oekraïne wordt gefaseerd uitgekeerd en veelal gekoppeld aan concrete projecten via bestaande partners zodat de steun zoveel mogelijk gericht en verantwoord uitgegeven wordt. De Bank zoekt hierbij naar een goede balans tussen snelheid en rechtmatigheid.

Inbreng leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Zij hebben hierover enkele opmerkingen en vragen.

Evolving World, Evolving MDB’s

De leden van de D66-fractie lezen dat het Koninkrijk het initiatief steunt om de missie, het operationele en het financiële model van de Bank te evalueren en waar nodig te verbeteren. De leden onderschrijven het standpunt van het Koninkrijk dat de missie moet worden aangevuld met duurzaamheid en weerbaarheid om de armste landen beter te beschermen tegen de dreiging van wereldwijde uitdagingen. De leden benadrukken dat kwetsbare groepen zoals lhbti+ en andere gemarginaliseerde groepen vaak het hardst worden geraakt en tegelijkertijd het moeilijkst te bereiken zijn voor de hulpverlening. De leden geven hierbij aan dat directe financiering van lokale organisaties in het maatschappelijk middenveld in het kader van noodhulp een grote bijdrage kan leveren aan het bereiken van deze groepen. Is de Minister het met de leden van de D66-fractie eens dat het belangrijk is om dit ook in Wereldbank-verband te blijven benadrukken om ervoor te zorgen dat Wereldbank-financiering ook deze groepen bereikt?

Is de Minister bereid hier tijdens de komende voorjaarsvergadering aandacht voor te vragen?

11. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet onderschrijft dat gemarginaliseerde groepen vaak het hardst worden getroffen door grensoverschrijdende uitdagingen. De Wereldbank deelt deze opvatting en onderdeel van de Twin Goals van de Bank is dan ook om gedeelde welvaart te bevorderen. Het kabinet deelt ook de opvatting dat het lokale maatschappelijke middenveld een grote bijdrage kan leveren aan het bereiken van de kwetsbaarste groepen, niet alleen in het geval van noodhulp maar ook bij ontwikkelingssamenwerking in brede zin. Waar mogelijk roept het kabinet de Wereldbank op om met lokale maatschappelijke organisaties samen te werken. Deze samenwerking kan, maar hoeft niet, van financiële aard te zijn: ook door middel van analyse en capaciteitsopbouw kunnen deze instellingen samen ervoor zorgen dat de kwetsbaarste bevolkingsgroepen geholpen worden. Ik zal tijdens de Voorjaarsvergadering zoals gebruikelijk aandacht vragen voor de meest kwetsbare bevolkingsgroepen.

Rondetafelconferentie wederopbouw Oekraïne

De leden van de D66-fractie lezen dat het Koninkrijk ervoor zal pleiten dat Oekraïense initiatieven leidend zijn bij de wederopbouwinspanning, dat internationale hulp goed gecoördineerd wordt en dat steun tijdig wordt verleend. De leden onderschrijven deze inbreng van het Koninkrijk. De leden vragen zich wel af waar de zorgen van de Minister liggen op de drie genoemde aspecten. Kan de Minister aangeven waar haar zorgen liggen met betrekking tot het leidende initiatief vanuit Oekraïne, de juiste coördinatie van internationale hulp en het tijdig verlenen van steun?

12. Antwoord van het kabinet:

Allereerst is het belangrijk dat de internationale coördinatie snel van de grond komt. Dit punt breng ik op in de gesprekken die ik voer, zowel met de Oekraïense autoriteiten als internationale partners. Wij verwelkomen dan ook het Multi Agency Donor Coordination Platform dat begin dit jaar is opgericht. Het kabinet is voorstander van goede donorcoördinatie, omdat dit de betrokkenheid van landen vergroot. Ook kan een coördinatiestructuur met een centrale rol voor Oekraïne de Oekraïners helpen een leidende rol te nemen in hun eigen wederopbouwproces. Goede coördinatie zorgt er bovendien voor dat tijdig en effectief hulp kan worden geboden. Inmiddels heeft de Bank sinds het uitbreken van de oorlog meer dan USD 20,6 miljard gemobiliseerd voor financiële noodsteun aan Oekraïne. Hiervan is al meer dan USD 18 miljard uitgekeerd.

Wat de toekomstige steun betreft, is het niet gemakkelijk te voorspellen hoe de oorlog zich zal ontwikkelen en waar zich nieuwe noden zullen voordoen. Om dit te ondervangen en om zo effectief mogelijk steun te kunnen bieden heeft het kabinet voor 2023 op voorhand een reservering van EUR 2,5 miljard gemaakt voor steun aan Oekraïne. Op gezette tijden informeer ik uw Kamer over gebundelde steunpakketten, zie bijvoorbeeld de Kamerbrief van 3 april over het eerste steunpakket Oekraïne 2023.5 Over een tweede steunpakket voor dit jaar zal de Kamer voor het zomerreces worden geïnformeerd.

Inbreng leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de voorjaarsvergadering van de Wereldbank en hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de CDA-fractie hechten een groot belang aan het efficiënt inzetten van de beschikbare middelen die de Wereldbank heeft. Daarom vragen de leden van de CDA-fractie zich af of dit ook wordt meegenomen in de vernieuwde roadmap van de Wereldbank. Gaat deze roadmap ook in op hoe financiering te blijven mobiliseren met de toenemende noden?

13. Antwoord van het kabinet:

De financiële vereisten voor het behalen van de SDG’s zijn aanzienlijk. De Wereldbank schat de gemiddelde jaarlijkse uitgaven voor het aanpakken van wereldwijde uitdagingen zoals klimaatverandering, conflicten en pandemieën op USD 2,4 biljoen tussen 2023 en 2030. Het is daarom essentieel om beschikbare middelen op een efficiënte en effectieve manier in te zetten en om de hoeveelheid financiële middelen te vergroten op een voor lenende landen duurzame manier.

In het hervormingsproces dat uiteengezet is door de Wereldbank is een aantal voorstellen gedaan voor (i) het effectief inzetten van beschikbare middelen, zoals via een aantal Global Priority Programs, het (ii) beter benutten van het beschikbare kapitaal door balansoptimalisatie en het aanpassen van het raamwerk voor kapitaaltoereikendheid, bijvoorbeeld het schrappen van de Statuatory Lending Limit uit de statuten van de Bank, en (iii) het beter mobiliseren van privaat kapitaal via het toegankelijk maken van de Global Emerging Markets Risk database (GEMS), een gegevensbank waarin multilaterale ontwikkelingsbanken informatie over investeringen opnemen voor private investeerders.

De leden van de CDA-fractie lezen dat aanpassingen in het operationeel model wenselijk zijn. Het aanvullen van een thematische of regionale focus wordt hier genoemd. De leden van de CDA-fractie vragen zich af welke andere hervormingen het Koninkrijk in gedachten heeft. Kunnen de verschillende hervormingen en nadere toelichting hierop gedeeld worden?

14. Antwoord van het kabinet:

Het operational model van de Wereldbank is nu voor een groot deel gericht op het behalen van ontwikkelingsdoelen als het bestrijden van armoede en het bevorderen van brede welvaart via projecten toegespitst op de specifieke noden van klantlanden. Omdat mondiale uitdagingen zoals klimaatverandering en pandemieën ook grensoverschrijdende gevolgen hebben moeten o.a. het analyse- en leeninstrumentarium worden aangepast. Alleen met een breder, regionaal of thematisch perspectief kan deze programmering veranderen. Om dit te financieren en te faciliteren zal ook gekeken worden naar mogelijkheden om de private sector te mobiliseren. De aanpassing van het operational model is maar één aspect van het bredere hervormingsinitiatief; de overige onderdelen van de hervormingen van de Wereldbank die het kabinet voorstaat, worden in het antwoord op vraag 4 genoemd.

De Verenigde Naties erkennen de status van Curaçao als Small Island Development State. De leden van de CDA-fractie vragen zich af of dit zorgt voor mogelijkheden om meer steun en kapitaal te mobiliseren voor Curaçao en hoe de uitvoeringsagenda voor Curaçao ondersteunend is om de veerkracht en economische ontwikkeling van het eiland te versterken.

15. Antwoord van het kabinet:

Curaçao is niet afzonderlijk lid van de Wereldbank en kan daarom ondanks de status van Small Island Developing State geen aanspraak maken op programma’s van de Wereldbank. Wel kan het in het kader van CARTAC aanspraak maken op technische assistentie van het IMF.

Sinds eind 2020 werken Aruba, Curaçao en Sint Maarten samen met Nederland aan noodzakelijke hervormingen in hun publieke sector, zoals die zijn overeengekomen in de Landspakketten.

De uitvoeringsagenda van deze Landspakketten omvat een groot aantal essentiële hervormingen die beogen de randvoorwaarden voor een duurzame economische ontwikkeling in gang te zetten en op lange termijn te borgen. Dit vergroot ook de weerbaarheid van de Landen, zodat hun economieën beter in staat zijn toekomstige economische schokken op te vangen, bijvoorbeeld doordat hun markten zijn geflexibiliseerd en sneller kunnen omschakelen, het investeringsklimaat is verbeterd en de overheidsfinanciën gezonder zijn en tegenvallers kunnen opvangen.

Op 4 april jl. hebben de ministers-presidenten van de Landen en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een regeling ondertekend waarmee het juridisch fundament is gecreëerd voor de bilaterale regelingen.6 Met deze onderlinge regeling committeren de regeringen van Aruba, Curaçao en Sint Maarten zich voor meerdere jaren aan de uitvoering van de hervormingen in hun publieke sector met als doel hun economische weerbaarheid en bestuurskracht te verhogen. Nederland committeert zich aan het bieden van ondersteuning daarbij door het beschikbaar stellen van mensen en middelen. Ter ondersteuning van de uitvoering van de Landspakketten blijft de Tijdelijke Werkorganisatie (TWO) bestaan. De TWO voert haar taak uit in gezamenlijkheid met de Uitvoeringsorganisaties, die in ieder van de Landen zijn ingesteld onder hun minister-presidenten. Samen zijn zij belast met de ondersteuning, begeleiding en monitoring van de uitvoering van de hervormingen. De TWO heeft hiertoe tot en met 2027 jaarlijks ongeveer EUR 30 miljoen beschikbaar.

De review voor de Internationale Financiële Instellingen (IFI’s) doet voorstellen voor het aanpassen van de kapitaalraamwerken op zodanige wijze dat het leenvolume vergroot wordt terwijl de kapitaalbasis gelijk blijft. De leden van de CDA-fractie herkennen dat de noden vele malen hoger zijn geworden en meer ondersteuning nodig hebben, echter vragen de leden zich af in hoeverre het verhogen van het leenvolume op hetzelfde kapitaal leidt tot financiële risico’s en instabiliteit van deze instellingen in de toekomst. Kan er een reflectie komen over de positie hierop vanuit het Koninkrijk?

16. Antwoord van het kabinet:

De Wereldbank heeft veel ervaring op het gebied van balansoptimalisatie en financiële innovaties. Hierop kan worden voortgebouwd. Zo is bij de twintigste middelenaanvulling van de International Development Association (IDA), het Wereldbankonderdeel dat leningen met gunstige voorwaarden en schenkingen verstrekt aan de 76 armste landen, ook balansoptimalisatie doorgevoerd. De voorstellen die op tafel liggen kunnen de financieringscapaciteit van de International Bank for Reconstruction and Development (IBRD) vergroten, terwijl de triple A rating en de financiële duurzaamheid op lange termijn behouden blijven. Dit is een essentieel uitgangspunt geweest in alle gesprekken dusver voor zowel het management van de Wereldbank als voor de aandeelhouders, waaronder voor Nederland.

De leden van de CDA-fractie zijn positief over de aanhoudende aandacht voor de wederopbouw van Oekraïne. Inmiddels is er al veel steun gemobiliseerd via verschillende financiële instellingen en samenwerkingen. De update van het needs assessment laat zien dat de verwachte kosten voor herstel en wederopbouw alleen maar toe zullen nemen. De leden van de CDA-fractie vragen zich af in hoeverre andere landen net als Nederland een fair share willen en zullen bijdragen. Welke landen zijn dit en kan hier uiteindelijk voldoende financiering voor gemobiliseerd gaan worden?

17. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet gaat uit van afspraken die de G7 en Europese landen hebben gemaakt. Nederland zal zoveel mogelijk zijn fair share leveren en verwacht dat andere internationale partners dat ook doen. Hier spreekt Nederland andere landen ook op aan. Het kabinet is van mening dat Nederland ongeveer 2% van de totale noden moet oppakken: dit is ons BBP-aandeel van de «friends of Ukraine». Het internationale coördinatiemechanisme zal meer duidelijkheid moeten geven over een eventuele rolverdeling en eventuele sectorale focus voor individuele landen. Het is overigens niet zo dat de verwachte kosten voor herstel en wederopbouw volledig door doneren gefinancierd zal moeten worden. Wanneer de oorlog voorbij is, de veiligheidssituatie verbetert en de prioriteit van kritiek herstel naar daadwerkelijke opbouw verschuift, zal de private sector een grotere rol kunnen vervullen.

Het belangrijkste bij een needs assessment en updates hiervan is dat de behoeften van Oekraïne vooropgesteld worden. De leden van de CDA-fractie vragen zich af op welke manieren de behoeften van Oekraïne al worden meegenomen in de needs assessment en lopende financieringsprocessen en in hoeverre instellingen aan de hulpvragen van Oekraïne kunnen voldoen.

18. Antwoord van het kabinet:

De needs assessment is opgesteld door de Oekraïense autoriteiten in samenwerking met de Wereldbank, de Verenigde Naties en de Europese Commissie. Het rapport brengt de herstel- en wederopbouwnoden in kaart en stelt de behoeften van Oekraïne voorop. De geïdentificeerde noden in het needs assessment staan los van het financieringstekort, dat via andere trajecten – bijvoorbeeld Europese en Amerikaanse begrotingssteun en het recent aangekondigde IMF-programma – wordt aangepakt. Verschillende initiatieven zullen gezamenlijk en in afstemming met elkaar een antwoord moeten bieden op de geconstateerde noden. Het herstel en de wederopbouw van Oekraïne zal een langdurige inzet vereisen van verschillende actoren. Het kabinet heeft EUR 2,5 miljard ruimte gereserveerd uit additionele middelen om Oekraïne dit jaar te ondersteunen en zal het land ook in de komende jaren blijven steunen. Steunpakketten die uit deze reservering komen, stellen internationale instellingen in staat om projecten uit te voeren.

Inbreng leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie danken de Minister voor de geannoteerde agenda en verzoeken de Minister deze in het vervolg ruimer van te voren met de Kamer te delen.

De leden van de PvdA-fractie willen dat armere landen meer middelen krijgen om te investeren in duurzame ontwikkeling, armoedebestrijding, tegengaan van ongelijkheid en de aanpak van klimaatverandering. Nog harder dan ons hier in Nederland, worden deze landen getroffen door de vele crises waar de internationale gemeenschap mee worstelt. De gevolgen van de oorlog in Oekraïne, de stijgende voedsel- en brandstofprijzen, de verwoestende impact van klimaatverandering en de nasleep van de coronapandemie hakken er in. Zij duwen mensen weer of nog verder de armoede in en vergroten de ongelijkheid die al welig tierde. Daarom is het van groot belang dat deze landen en samenlevingen de ruimte krijgen te investeren in vooruitgang en een betere, duurzamere, gelijkere toekomst.

De leden van de PvdA-fractie steunen daarom de inzet van de regering om de missie van de Wereldbank te verruimen zodat deze ook meer steun kan geven aan het aanpakken van deze mondiale crises, waaronder op het gebied van mondiale gezondheid en klimaatverandering. Daarbij onderschrijven de leden met kracht de inzet van de Minister om dit niet ten kosten te laten gaan van de steun aan de aller armste landen en vragen op welke wijze de regering hier vorm aan geeft.

19. Antwoord van het kabinet:

In alle voorbereidende gesprekken over de hervormingen van de Wereldbank is door Nederland uitgedragen dat het onze prioriteit is dat bij deze hervormingen de benodigde financiering voor de armste landen niet nadelig wordt geraakt. De verbreding van de focus naar grensoverschrijdende uitdagingen hoort dus aanvullend te zijn op de inzet op armoede gerelateerde ontwikkelingsdoelen in de kwetsbaarste landen. Nederland bevindt zich hierbij in het gezelschap van veel gelijkgezinde donoren. Het kabinet toetst de hervormingsvoorstellen van de Bank op het gebied van de eigen missie en doelstelling en de modellen van financiering en operationalisering aan deze prioriteit. Het is belangrijk om te constateren dat deze grensoverschrijdende uitdagingen nauw verbonden zijn aan de armoede gerelateerde ontwikkelingsdoelen. Zo worden kwetsbare bevolkingsgroepen in de armste landen vaak het hardst getroffen door natuurrampen als gevolg van klimaatverandering. De additionele inzet op mondiale uitdagingen zal dus ook de inzet met betrekking tot de eerdergenoemde Twin Goals versterken.

Daarbij roepen zij de Minister op dit als belangrijke aandeelhouder van de Wereldbank duidelijk naar voren te brengen in al haar gesprekken.

20. Antwoord van het kabinet:

Ik zal dit standpunt blijven uitdragen in de gesprekken met de Wereldbank en haar aandeelhouders over de hervormingen.

In dit kader constateren de leden van de PvdA-fractie, samen met de G20 en belangrijke partners zoals de VS en Duitsland, dat de Wereldbank en andere multilaterale ontwikkelingsbanken (MDBs) grote zakken geld op de plank laten liggen. Miljarden euro’s liggen daardoor te verstoffen, vooral als gevolg van te risico-avers gedrag van MDBs. In deze tijden van opstapelende poly-crises en weer toenemende armoede is dat niet te verantwoorden. Deze middelen moeten ingezet kunnen worden. Daartoe vragen de leden de Minister of zij snelle implementatie van de aanbevelingen van het Capital Adaquacy Framework Review bepleit (dat op verzoek van de G20 tot stand kwam) en zo nee, waarom niet. Zo ja, vragen zij de Minister tevens aan te geven op welke wijze zij dit zal doen tijdens de Voorjaarsvergadering, welke deadlines zij daarbij in gedachten heeft voor besluitvorming voor de belangrijkste elementen van de hervormingsagenda, en welke elementen zij daarbinnen prioriteit geeft.

21. Antwoord van het kabinet:

Nederland ziet ruimte om het leenvermogen van de Wereldbank te vergroten middels aanpassing van het raamwerk voor kapitaaltoereikendheid. Nederland blijft zich daarom bij de Wereldbank inzetten op het verkennen van alle aanbevelingen uit de Capital Adaquacy Framework (CAF) Review van de G20 en een daadkrachtige implementatie van de voorstellen die de financiële duurzaamheid van de Bank niet in het geding brengen. Tijdens de Voorjaarsvergadering wordt een aantal opties uit de CAF Review aan de gouverneurs voorgelegd met de intentie om hierover besluiten te nemen tijdens de Jaarvergadering in oktober a.s. De Nederlandse inzet is om ook andere voorstellen uit de CAF Review te verkennen en ter goedkeuring voor te leggen tijdens de Jaarvergadering. Nederland blijft zich hard maken voor een zo ambitieus mogelijke implementatie van voorstellen van de Review om de financiële slagkracht van de Bank te verhogen met behoud van de triple A rating van de Bank en de financiële duurzaamheid op de lange termijn.

Ook vragen zij de Minister welke andere mogelijkheden zij ziet om snelle implementatie te bevorderen en wat de Nederlandse inzet in dit kader zal zijn op de Financing Summit in juni in Parijs.

22. Antwoord van het kabinet:

Nederland verwelkomt de aanbevelingen uit de CAF Review en roept op tot een zo ambitieus mogelijke implementatie daarvan. Dit onderwerp staat ook op de agenda van de Summit for a new Global Financial Pact: towards more commitments to meet the 2030 agenda die president Macron organiseert op 22 en 23 juni in Parijs. De ambitie van Frankrijk is om tijdens de Top te kijken naar de mogelijkheden en middelen om meer financiële solidariteit met kwetsbare landen te tonen. Frankrijk wil uitdrukkelijk de multilaterale ontwikkelingsbanken hierbij betrekken. Nederland is positief over dit voornemen en is betrokken bij de voorbereiding van deze Top.

Concreet vragen de leden van de PvdA-fractie de Minister zich in te zetten voor snelle stappen om de «equit to loans ratio» te verlagen tot in elk geval 19% op korte termijn. Zij vragen de Minister of zij deze urgentie deelt, of zij besluitvorming hieromtrent verwacht tijdens de Voorjaarsvergadering, en of zij mogelijkheden ziet deze zelfs te verlagen tot 18% in de toekomst.

23. Antwoord van het kabinet:

Tijdens de huidige Voorjaarsvergadering ligt het besluit voor om de equity to loans ratio te verlagen tot 19%. Nederland steunt dit besluit. Wat betreft verdere verlaging is Nederland van mening dat dit, wanneer dit niet ten koste gaat van de triple A rating en financiële duurzaamheid op de lange termijn, verkend kan worden.

De leden delen de breder levende overtuiging dat het behoud van de AAA-status van de MDBs van belang is. Dit vergt politieke druk op en samenwerking met de Credit Rating Agencies om de speciale kwaliteiten van MDBs – waaronder hun preferred lender status – beter in waarde te schatten. De leden vragen de Minister of zij – al dan niet in samenwerking met andere overheden – zich hiervoor inzet en of zij kan toelichten op welke wijze dit plaatsvindt en wanneer hieromtrent stappen te verwachten zijn.

24. Antwoord van het kabinet:

Het kabinet onderschrijft het oordeel van de PvdA-fractie dat het behoud van de triple A rating van de multilaterale ontwikkelingsbanken van belang is, net als hun financiële duurzaamheid op de lange termijn. Eén van de aanbevelingen uit de CAF Review luidt inderdaad dat er meer erkenning moet komen voor de specifieke kenmerken van multilaterale ontwikkelingsbanken ten opzichte van commerciële banken. Nederland verwelkomt de aanbevelingen uit de CAF Review en roept op tot een zo ambitieus mogelijke implementatie daarvan, waaronder deze aanbeveling. Nederland is van mening dat dit afstemming vergt tussen de desbetreffende banken en kredietbeoordelaars om de kredietwaardigheid van de banken niet in gevaar te brengen; dit zou namelijk kunnen leiden tot hogere kosten voor lenende landen. Nederland heeft als aandeelhouder geen directe invloed op hun kredietbeoordeling.

Concreet speelt hierbij ook de wijze waarop het callable capital van MDBs wordt meegewogen in de risicoanalyses. De leden vinden dat hier groter gewicht aan kan worden toegekend. Zij vragen de Minister of zij deze opvatting deelt en zo ja, op welke wijze zij zich hiervoor inzet en zo nee, waarom niet.

25. Antwoord van het kabinet:

Zoals genoemd in voorgaand antwoord, verwelkomt het kabinet de aanbevelingen uit de CAF Review en roept het op tot een ambitieuze implementatie daarvan. Het kabinet steunt de aanbeveling om een groter gewicht toe te schrijven aan callable capital, mits dit in lijn is met de eerdergenoemde kaders: behoud van de triple A rating en financiële duurzaamheid op de lange termijn. Het kabinet steunt geen maatregelen die impliciet of expliciet een extra kapitaalinleg inhouden. Indien het anders wegen van callable capital daartoe zou leiden, zou dit niet op de steun van het kabinet kunnen rekenen; de implementatie van de CAF Review dient het leenvolume van multilaterale ontwikkelingsbanken binnen de bestaande kapitaalbasis te vergroten. Of dit het geval is, zal moeten volgen uit de uitwerking van deze aanbeveling.

De leden van de PvdA-fractie zien ook andere belemmeringen. Fondsen zoals de Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT) van het IMF kunnen mogelijk niet aan de sterk groeiende vraag vanuit lage inkomenslanden voldoen omdat donoren onvoldoende bijdragen aan het zogenaamde subsidie-account dat de gunstige concessionele leningen aan arme landen mogelijk maakt. Elke extra bijgedragen euro telt hier en maakt impact. Zij vragen de Minister of zij overweegt de Nederlandse bijdrage hieraan te verhogen en zo ja, met hoeveel per wanneer en zo nee, waarom niet.

26. Antwoord van het kabinet:

Nederland onderschrijft het belang van de rol van het IMF voor lage-inkomenslanden. Geen andere publieke of private instelling is in staat om de economische en financiële stabiliteit van lage-inkomenslanden te waarborgen op een manier en schaal zoals het IMF dat kan. De Poverty Reduction and Growth Trust (PRGT), waarmee lage-inkomenslanden worden voorzien van concessionele leningen, is één van de belangrijkste financieringsinstrumenten van het IMF voor deze landen. PRGT-programma’s worden gefinancierd uit leningen van donoren via de zogenaamde leningenaccount, aangevuld met een rentesubsidie die gefinancierd wordt door giften en uit het rendement op giften uit het verleden via de zogenoemde subsidieaccount.

Nederland onderschrijft het belang van het op peil houden van middelen voor de leningen- en subsidieaccount van de PRGT. In het kader van de subsidieaccount is er in 2021 reeds een bijdrage gedaan ter waarde van EUR 28,5 miljoen. Met deze bijdrage loopt Nederland internationaal in de pas. Hoewel er op dit moment geen verdere bijdragen aan de subsidieaccount zijn gepland, blijft Nederland wel openstaan voor verdere bijdragen als het ODA-budget dit toelaat en er sprake is van een fair burden sharing tussen donoren.

De leden van de PvdA-fractie constateren tevens dat de regering heeft toegezegd om, mede op verzoek van de leden van de fracties van de PvdA en GroenLinks, 20% van de Special Drawing Rights (SDRs) beschikbaar te maken voor het adresseren van bovengenoemde crises. Dat juichen zij toe. Zij vragen de Minister of haar collega, de Minister van Financiën, voorafgaand aan de Voorjaarsvergadering toe te lichten of deze toezegging al is geïmplementeerd, of de SDRs reeds geheel beschikbaar zijn gemaakt om door te lenen aan behoeftige landen, en zo niet wanneer dit wel gebeurd zal zijn.

27. Antwoord van het kabinet:

De Nederlandsche Bank heeft de toegezegde SDR’s reeds beschikbaar gesteld aan het IMF. Dit betreft SDR 1,2 miljard (ongeveer EUR 1,5 miljard) voor de Resilience and Sustainability Trust en SDR 0,5 miljard (ongeveer EUR 0,6 miljard) voor de Poverty Reduction and Growth Trust. Dit is middels de staatsgarantie aan DNB opgenomen in de begroting voor 20237. Nederland heeft daarmee voldaan aan de toezegging om 20% van de in 2021 toegekende SDR’s door te lenen.

De leden van de PvdA-fractie hebben vernomen dat sinds deze maand, de Minister van Financiën co-voorzitter van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action is. De eerste bijeenkomst van de Minister als co-voorzitter vindt plaats tijdens de Voorjaarsvergadering van de Wereldbank in Washington. Deze leden vragen wat de prioriteiten zijn van de Minister van Financiën en het kabinet voor haar invulling van de rol als co-voorzitter van deze coalitie.

28. Antwoord van het kabinet:

Nederland zal tijdens de Voorjaarsvergadering officieel het co-voorzitterschap van de Coalition of Finance Ministers for Climate Action (CFMCA) overnemen van Finland. Nederland ziet grote waarde in de Coalitie als non-normatief forum waarin landen ervaringen uitwisselen en capaciteit opbouwen zodat ze naar eigen inzicht klimaatactie kunnen integreren in het werk van ministeries van Financiën. Voor het co-voorzitterschap identificeert Nederland een aantal prioriteiten. Ten eerste ziet Nederland mogelijkheden om de impact van het forum te bevorderen door het technische werk van de Coalitie te laten landen in internationale gremia, zoals in werkgroepen van de G20 of op de COP Finance Day. Door het delen van ervaringen en best practices en deze op een overzichtelijke manier samen te brengen kan het forum duidelijk maken op welke manieren Ministers van Financiën kunnen bijdragen aan implementatie van klimaatdoelstellingen en daarmee landen ondersteunen in het nemen van klimaatactie. Ten tweede vindt Nederland dat de toegevoegde waarde van de CFMCA ligt bij het bevorderen van klimaatactie door Ministers van Financiën. Daarom wil het zich inzetten voor een duidelijke thematische focus en afbakening van de CFMCA gericht op instrumenten die vallen binnen de beleidsverantwoordelijkheid van de Ministers van Financiën, bijvoorbeeld het faciliteren van en wetgevende sturing voor de financiële sector, koolstofbeprijzing, macro-economische modellering en budgettering. Momenteel is er geen gremium dat zich specifiek richt op Ministers van Financiën. Door deze focus te behouden levert de CFMCA een unieke bijdrage aan klimaatactie wereldwijd.

Hoe gaat zij zich in deze functie inzetten voor nieuwe en additionele financieringsbronnen voor het financieren van klimaatschade in klimaatkwetsbare landen, evenals mitigatie en adaptatie aldaar?

29. Antwoord van het kabinet:

Zoals benoemd in het antwoord op vraag 28, richt de CFMCA zich specifiek op instrumenten die vallen binnen de beleidsverantwoordelijkheid van Ministers van Financiën. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het faciliteren en wetgevende sturing voor financiële sector, koolstofbeprijzing, macro-economische modellering en budgettering. De Coalition heeft een breed lidmaatschap van ruim 80 ontwikkelde economieën, midden-inkomenslanden, en lage-inkomenslanden. De genoemde beleidsinstrumenten kunnen door leden ingezet worden om klimaatfinanciering voor alle doelen te genereren (mitigatie, adaptatie, schade).

Inbreng het lid van de BBB-fractie

Het lid van de fractie BoerBurgerBeweging heeft kennisgenomen van de brief en bijgevoegde documenten van de Minister betreffende de Voorjaarsvergadering Wereldbank. Hier zijn nog een aantal vragen over.

Een van de punten die tijdens de vergadering op tafel zijn gekomen zijn de aanhoudende voedsel- en energiecrises. Zo staat in het verslag dat de Bank de energie- en voedselcrisis wil aanpakken. Dit voor met name Afrikaanse landen. Nederland kan als tweede voedselexporteur van de wereld hier een grote rol in spelen. Ziet het kabinet hier ook kansen?

30. Antwoord van het kabinet:

Ja. Zoals bekend gaat het hier om een speerpunt van het BHOS-beleid waarop ook geïntensiveerd wordt; zie ook het op 23 december jl. aan de Kamer gepresenteerde stappenplan mondiale voedselzekerheid.8 Nederland werkt samen met de Wereldbank in bijvoorbeeld West-Afrika en Ethiopië. In het geval van de Wereldbank wordt er met name in de publieke sector en dienstverlening in Afrika geïnvesteerd waar juist de Nederlandse kennis van belang is. International Finance Corporation (IFC), als onderdeel van de Wereldbankgroep, begeeft zich met name op het vlak van de financiële en private sector voor voedselzekerheid. Daar vindt samenwerking met Nederlandse partijen o.a. plaats in de beoordeling van kredietwaardigheid van boerenorganisaties en in zogeheten «blended finance» investeringen met bijvoorbeeld FMO die financiële risico’s spreiden. Een voorbeeld daarvan is African Improved Foods in Rwanda, waarin ook DSM participeert. Nederlandse bedrijven en organisaties kunnen ook opdrachten verwerven in het kader van voedselzekerheidsprogramma’s van de Wereldbank.

De Minister is aanwezig geweest bij een bijeenkomst genaamd Water as an Accelerator for Inclusive and Green Growth. Hier zijn naast de financiële implicaties rond water ook de rol van gender, data, vrede en veiligheid, de economische waarde van water en het belang van goed bestuur aan de orde. Het lid vraagt zich af wat alle onderwerpen precies te maken hebben met het doel van de bijeenkomst?

31. Antwoord van het kabinet:

Meer dan 2 miljard mensen hebben geen toegang tot veilig water en 4 miljard mensen hebben geen toegang tot sanitaire voorzieningen. Daarnaast wordt in de industrie, landbouw, energiesector en bij verstedelijking het watergebruik al decennialang veelal ondermaats gemanaged met overconsumptie tot gevolg. Tevens manifesteert klimaatverandering zich meestal in teveel, te weinig of vies water en leidt dit in toenemende mate tot rampen zoals overstromingen. Water moet op een andere manier worden gemanaged en gewaardeerd om deze uitdagingen het hoofd te bieden. Mismanagement van water in combinatie met klimaatverandering en de daarmee toenemende schaarste van water hebben vaak een extra grote impact op vrouwen en meisjes (gender) mede vanwege de impact op sanitaire voorzieningen. Tevens vergroot waterschaarste de spanningen tussen landen die daardoor minder water te verdelen hebben, wat tot conflict kan leiden (vrede en veiligheid). Bestuurlijk is het een groot probleem dat er vaak te weinig aandacht is voor besluiten die genomen worden over water. Het resultaat is dat het effect op natuur en milieu voor lief wordt genomen en water onvoldoende als schaars goed wordt behandeld. De bredere economische gevolgen van watergebruik voor gezondheid, economie, groei, energie en voedsel worden vaak niet berekend. Naast gebrek aan financiering, zijn daarom het ontbreken van goed bestuur dat rekening houdt met verschillende sectoren die allemaal water gebruiken, het gebrek aan openbaar beschikbare data en informatie en gedegen capaciteitsontwikkeling daarom een toenemend struikelblok voor een effectieve aanpak van niet alleen waterproblematiek, maar ook voor het realiseren van duurzame groei en ontwikkeling in het geheel.


  1. Bijlage bij Kamerstuk 36 200 V, nr. 72↩︎

  2. Kamerstuk 36 045, nr. 131↩︎

  3. Kamerstukken 36 337 en 36 336, nr. 3↩︎

  4. Kamerstukken 36 337 en 36 336, nr. 3↩︎

  5. Kamerstuk 36 045, nr. 134↩︎

  6. Kamerstuk 36 200 IV, nr. 60↩︎

  7. Kamerstuk 36 200 IX, nr. 7↩︎

  8. Kamerstuk 33 625, nr. 341↩︎