[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Uitvoering van de motie van de leden Jasper van Dijk en Hammelburg over het inventariseren van de mogelijkheden om te voorkomen dat Nederlandse en Europese goederen in vijandelijke wapens terechtkomen (Kamerstuk 36045-145)

Situatie in de Oekraïne

Brief regering

Nummer: 2023D15635, datum: 2023-04-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36045-156).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36045 -156 Situatie in Oekraïne .

Onderdeel van zaak 2023Z06634:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

36 045 Situatie in de Oekraïne

Nr. 156 BRIEF VAN DE MINISTERS BUITENLANDSE ZAKEN EN VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 april 2023

Op 21 februari verzocht de Kamer middels de aangenomen motie met Kamerstuk 36 045, nr. 145 van de leden Jasper van Dijk en Hammelburg de regering om op korte termijn een inventarisatie te maken van de mogelijkheden, zoals een track and trace volgsysteem, waarmee wordt voorkomen dat Nederlandse en Europese goederen in vijandelijke wapens terechtkomen. Wij begrijpen goed dat deze vraag in de Kamer leeft en onderschrijven uiteraard het belang van het tegengaan van dergelijke misbruik.

Door serie- en lotnummers zijn teruggevonden goederen en componenten al voor een deel herleidbaar. Op basis daarvan kan bijvoorbeeld worden vastgesteld via welke distributeurs de componenten zijn doorverkocht. In samenwerking met bedrijven en onderzoeksinstellingen wordt hiernaar onderzoek gedaan om handelsstromen in kaart te brengen.

Voor traceerbaarheid op meer detailniveau zijn track and trace systemen (hierna: trackers) nodig, bijvoorbeeld op basis van GPS, Radio Frequency ID, IP-herkenning of triangulatie van een mobiel signaal.

Inzet van trackers voor de beoogde goederenstromen is evenwel in de praktijk om de volgende redenen helaas niet mogelijk:

• Een tracking-systeem zou alle militaire en dual-use goederen én alle sanctiegoederen uit bijlage VII van EU verordening 833/2014 moeten beslaan, naar alle wereldwijde bestemmingen. We praten hierbij over goederenstromen van jaarlijks vele honderden miljarden elementen. Het is niet uitvoerbaar om al die goederen van trackers te voorzien.

• Trackers zijn vaak groter dan de goederen waarop ze zouden moeten worden geplaatst, waardoor veel goederen niet meer bruikbaar zouden zijn.

• De optie om trackers dan in containers te plaatsen leidt tot schijncontrole. Immers, dit zou geen inzicht geven in waar de honderden dozen uit die container naartoe worden gebracht. Hetzelfde geldt voor de honderden componenten die weer in die dozen zitten. Daarbij zijn trackers net zo makkelijk te verwijderen als te plaatsen.

• Trackers zijn ook diplomatiek problematisch: het valt te verwachten dat andere landen bezwaar maken omwille van zorgen op het gebied van privacy en dataveiligheid. Bovendien zou Nederland wederkerigheid moeten accepteren: als een derde land besluit om de export naar Nederland van trackers te voorzien, zou Nederland dat redelijkerwijs ook moeten accepteren; dit zou vermoedelijk ook in Nederland tot publieke en politieke zorgen leiden. Daarnaast geldt dat alleen een Nederlandse regel in een Europese markt niet effectief is. Hij zou gemakkelijk omzeild kunnen worden. Om alle bovengenoemde redenen is het niet te verwachten dat een dergelijk systeem EU-breed van kracht zou worden.

• Tot slot geldt dat de Nederlandse componenten die het vaakst in Russisch oorlogstuig worden teruggevonden niet in Nederland worden geassembleerd. Eventuele trackers zouden dus in derde landen geplaatst moeten worden.

Een tracking systeem als bedoeld in de motie is dus helaas onuitvoerbaar, maar zoals recent ook aan uw Kamer is gecommuniceerd, heeft het tegengaan van de omzeiling van sancties grote prioriteit1. Hoewel nooit helemaal voorkomen kan worden dat specifieke door de EU gesanctioneerde goederen in Rusland terecht komen, zet het kabinet in op een krachtige anti-omzeilingsagenda om dit zoveel mogelijk in te dammen. Daarbij gaat specifieke aandacht uit naar Nederlandse en Europese componenten die de Russische en Iraanse militaire industrie nodig heeft. De inzet bestaat onder andere uit internationale samenwerking op het vlak van onderzoek en sterkere informatie-uitwisseling op EU- en internationaal niveau, waarmee gezamenlijk handelen beter mogelijk wordt. Dit kan bestaan uit gezamenlijke diplomatieke outreach en nieuwe sancties gericht tegen personen of entiteiten die sanctie-omzeiling faciliteren.

De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher


  1. Kamerstuk 36 045, nr. 151.↩︎