[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2023D15932, datum: 2023-05-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36350-XV-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36350 XV-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2023Z06761:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022‒2023
36 350XV Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 tot en met 3

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:

de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

C.E.G. van Gennip

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,

C.J. Schouten

Begrotingsstaat premiegefinancierd (voorjaarsnota)

Totaal 72.409.828 72.409.828 233.665 ‒ 840.894 ‒ 840.894 ‒ 36.197
Beleidsartikelen
1 Arbeidsmarkt 392.080 392.080 0 15.460 15.460 0
3 Arbeidsongeschiktheid 13.164.401 13.164.401 0 ‒ 94.654 ‒ 94.654 0
5 Werkloosheid 3.339.009 3.339.009 233.665 ‒ 401.490 ‒ 401.490 ‒ 36.197
6 Ziekte en verlofregelingen 4.761.646 4.761.646 0 ‒ 148.349 ‒ 148.349 0
8 Oudedagsvoorziening 48.200.725 48.200.725 0 ‒ 200.775 ‒ 200.775 0
9 Nabestaanden 326.383 326.383 0 7.111 7.111 0
11 Uitvoeringskosten 2.225.584 2.225.584 0 ‒ 18.197 ‒ 18.197 0

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

In deze suppletoire begroting worden de Voorjaarsnotamutaties van Hoofdstuk XV naar de begrotingsartikelen geboekt en aldaar toegelicht. De indeling van deze suppletoire begroting sluit aan bij de begrotingsstructuur in de vastgestelde begroting 2023. Sinds het begrotingjaar 2019 worden de Voorjaarsnotamutaties van de premiegefinancierde regelingen ook toegelicht per artikel.

In deze suppletoire begroting is de besluitvorming in het kader van de Voorjaarsnota verwerkt, voorzover die neerslaat in de begrotingsgefinancierde uitgaven en in de premiegefinancierde regelingen. Het betreft daarbij:

  1. macro-economische bijstellingen (conjunctuur);
  2. uitvoeringsbijstellingen (volume, lonen en prijzen);
  3. beleidsmaatregelen die de begroting 2023 of de premiegefinancierde regelingen 2023 raken;
  4. het toekennen van de eindejaarsmarge 2022 en van de loon- en prijsbijstelling 2023 (allen afkomstig van het Ministerie van Financiën) voor de begrotingsgefinancierde uitgaven.

Daarnaast is in deze suppletoire begroting een aantal budgettair neutrale herschikkingen tussen subartikelonderdelen opgenomen. Jaarlijks wordt binnen SZW aan de hand van bestedingsplannen een nadere toedeling gemaakt van het totaal van de apparaatsuitgaven en de algemene programma-uitgaven. Dit leidt tot verschuivingen tussen budgetten.

De organisatiestructuur van het departement is opgebouwd uit circa 35 organisatie-eenheden die alle een eigen budgetverantwoordelijkheid hebben. Het aantal budgetmutaties bij budgetten van dezelfde budgethouder en mutaties tussen budgethouders onderling is aanzienlijk. Om die reden is afgezien van het toelichten van die afzonderlijke mutaties. Herschikkingen tussen budgetten staan geclusterd in de toelichting opgenomen als «Budgettair neutrale herschikkingen binnen SZW».

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

De bovenstaande ondergrenzen zijn conform de Rijksbegrotingsvoorschriften voor het toelichten van mutaties in deze 1e suppletoire begroting van SZW. SZW licht alle mutaties per artikel onderdeel toe om zo een volledig mogelijk beeld te geven.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

Vastgestelde begroting 2023 incl NvW, amendementen en ISB's 50.611.204 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Lage-inkomensvoordeel 169.288 1
Corona ‒ 84.850 1
Macrobudget Participatiewet 34.932 2
Toeslagenwet ‒ 49.008 2
Wajong ‒ 45.971 4
Inkomensvoorziening Oudere Werklozen ‒ 25.499 5
Kinderopvangtoeslag ‒ 24.822 7
Algemene Kinderbijslagwet (AKW) 39.046 10
Wet op het Kindgebonden Budget 88.000 10
Rijksbijdragen ‒ 3.466.600 12
Toedeling prijs- en loonbijstelling 2023 148.872 99
Meersporenbeleid Slavernijverleden 50.134 99
Oekraïne ‒ 41.297 div
Diverse dekkingen en reserveringen ‒ 14.700 div
Overboekingen met andere begrotingshoofdstukken ‒ 119.117 div
Diverse kasschuiven ‒ 149.128 div
Uitgekeerde Eindejaarsmarge 2022 73.581 div
Diverse mutaties 10.933 div
Stand na de 1e suppletoire begroting 2023 47.204.998
Vastgestelde begroting 2023 incl NvW, amendementen en ISB's 2.300.813 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Bijstelling boete-ontvangsten 5.300 1
Terugontvangsten NOW 749.310 1
Terugontvangsten TOZO 63.044 2
Terugontvangsten AIO 5.896 2
Uitvoeringsmutaties KOT ‒ 40.735 7
Uitvoeringsmutaties WKB 33.879 10
Terugontvangsten SPUK Inburgering 10.270 13
Stand na de 1e suppletoire begroting 2023 3.127.777
Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2023 72.409.828 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Uitvoeringsmutaties Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen 522.449 3
Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering 220.959 2
Uitvoeringsmutaties werkloosheid ‒ 318.764 5
Uitvoeringsmutaties Ziektewet 11.931 6
Uitvoeringsmutaties verlofregelingen ‒ 76.098 6
Uitvoeringsmutaties Wet Arbeid en Zorg ‒ 50.567 6
Uitvoeringsmutaties oudedagsvoorziening ‒ 255.115 8
Uitvoeringsmutaties uitvoering UWV en SVB 16.115 11
Overboekingen met andere begrotingen ‒ 36.295 div
Bijstelling nominaal ‒ 862.702 div
Overige mee- en tegenvallers ‒ 12.807 div
Stand na de 1e suppletoire begroting 2023 71.568.934
Vastgestelde begroting premiegefinancierd 2023 233.665 alle
Belangrijkste suppletoire mutaties:
Bijstelling UFO ontvangsten ‒ 37.370 5
Bijstelling UFO ontvangsten nominaal 1.173 5
Stand na de 1e suppletoire begroting 2023 197.468

2.2 Overzicht coronamaatregelen

Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkgelegenheid (NOW) 405 405 193 ‒ 66 ‒ 66 749 1
Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) 15 15 63 2
Tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang 1 1 0 0 0 2
NL leert door 38 38 1
Crisisdienstverlening (regionale mobiliteitsteams)1 29 29 5, 11, 96, 99
Waarborgfonds 6 6 2, 99
Versnellen brede schuldenaanpak 2 2 2
Kasschuif NOW ‒ 34 ‒ 34 99
Totaal 481 481 193 ‒ 51 ‒ 51 812
  1. Betreft het deel van de uitgaven / reserveringen dat betrekking heeft op de SZW-begroting.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 1 Arbeidsmarkt

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 1.718.614 211.000 1.929.614 ‒ 278.127 1.651.487 ‒ 206.680 ‒ 348.635 ‒ 316.173 ‒ 250.836
Uitgaven 1.505.632 211.000 1.716.632 ‒ 203.812 1.512.820 ‒ 291.483 ‒ 308.907 ‒ 316.173 ‒ 250.836
Inkomensoverdrachten
Lage-inkomensvoordeel 361.266 211.000 572.266 ‒ 41.712 530.554 ‒ 38.674 ‒ 26.233 0 0
Minimumjeugdloonvoordeel 18.909 0 18.909 ‒ 4.061 14.848 ‒ 5.994 0 0 0
Loonkostenvoordelen 140.238 0 140.238 4.437 144.675 4.503 3.898 2.166 ‒ 57.886
Subsidies (regelingen)
Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden 127.386 0 127.386 ‒ 41.701 85.685 41.872 16.684 0 0
Overige subsidies algemeen 3.301 0 3.301 ‒ 443 2.858 145 145 145 145
Duurzame inzetbaarheid en leven lang ontwikkelen 5.435 0 5.435 604 6.039 0 0 0 0
Stimuleringregeling LLO in MKB 57.165 0 57.165 1.388 58.553 0 0 0 0
Stimulans Arbeidsmarktpositie 305.601 0 305.601 ‒ 62.912 242.689 ‒ 306051 ‒ 305775 ‒ 320700 ‒ 195.700
Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid 404.746 0 404.746 ‒ 66.106 338.640 0 0 0 0
Nederland leert door 38.261 0 38.261 0 38.261 0 0 0 0
Opdrachten
Opdrachten 37.948 0 37.948 5.682 43.630 11.870 2.528 2.216 2.605
Bekostiging
Bekostiging 100 0 100 0 100 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Ministerie van VWS 56 0 56 0 56 0 0 0 0
Ministerie van EZK 260 0 260 ‒ 154 106 ‒ 154 ‒ 154 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Agentschap RIVM 4.783 0 4.783 200 4.983 0 0 0 0
Agentschap CJIB 177 0 177 0 177 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
SPUK BMIP 0 0 0 966 966 1.000 0 0 0
Ontvangsten 206.505 0 206.505 754.610 961.115 1.000 1.000 1.000 1.000
Ontvangsten
Algemeen 1.180 0 1.180 0 1.180 0 0 0 0
Boeten 12.700 0 12.700 5.300 18.000 1.000 1.000 1.000 1.000
Terug ontvangsten NOW 192.625 0 192.625 749.310 941.935 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 203,8 miljoen bij de uitgaven en ‒ € 278,1 miljoen bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 754,6 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 84,05%.

Verplichtingen artikel 1 

  1. Het verplichtingenbudget wordt in 2023 met € 278,1 naar beneden bijgesteld. Het verschil tussen de verplichtingenmutatie en de kasmutatie (€ 74,5 miljoen) wordt hoofdzakelijk door het volgende verklaard:

    1. Bij de MDIEU kasverplichtingenschuif is de verplichtingenschuif € 68 miljoen hoger dan de kasschuif.
    2. Verder is bij de MDIEU eindejaarsmarge het verplichtingenbedrag € 8,3 miljoen lager dan het kasbedrag.
    3. Ten slotte is bij de eindejaarsmarge van de subsidieregeling DILLO het verplichtingenbedrag € 2 miljoen hoger.

Inkomensoverdrachten

1. Lage-inkomensvoordeel (LIV)

  1. Op basis van de voorlopige realisaties zijn de verwachte uitgaven aan het LIV meerjarig neerwaarts bijgesteld; voor 2023 met € 41,7 miljoen en de ramingen van 2024 en 2025 zijn respectievelijk met € 38,7 en € 26,2 miljoen verlaagd. De voorlopige beschikkingen van het LIV over 2022 (uitbetaling in 2023) laten een meevaller zien. Een mogelijke verklaring is dat de cao-lonen in 2022 relatief hard zijn gestegen, waardoor relatief meer werknemers buiten het uurlooncriterium vallen.

2. Minimumjeugdloonvoordeel

  1. Op basis van de voorlopige realisaties zijn de verwachte uitgaven aan het J-LIV meerjarig neerwaarts bijgesteld; voor 2023 met € 4,1 miljoen en 2024 met € 6,0 miljoen. De voorlopige beschikkingen van het J-LIV over 2022 (uitbetaling in 2023) laten een meevaller zien. Een mogelijke verklaring is dat de cao-lonen in 2022 relatief hard zijn gestegen, waardoor relatief meer werknemers buiten het uurlooncriterium vallen.

3. Loonkostenvoordelen (LKV)

  1. Op basis van de voorlopige realisaties over 2022 is de raming structureel naar boven bijgesteld (€ 4,4 miljoen in 2023). De voorlopige beschikkingen van het LKV over 2022 (uitbetaling in 2023) laten een tegenvaller zien. Een mogelijke verklaring is dat door de krappe arbeidsmarkt er meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk zijn gegaan. De verwachte uitgaven voor het LKV banenafspraak zijn aangepast tot 2026 en voor het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapten tot 2025, omdat het kabinet voornemens is deze regelingen in respectievelijk 2025 en 2024 te wijzigen1. Tot slot zal het LKV ouderen worden afgeschaft per 2026 (uitbetaling in 2027). Uit evaluatie blijkt dat de doelmatigheid van het LKV ouderen op zijn hoogst beperkt is. De besparing van € 60,7 miljoen is ingezet ten behoeve van de Rijksbrede dekkingsopgave in de afgelopen voorjaarsbesluitvorming.

Subsidies

1. Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden

  1. Voor de maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDI&EU) is meerjarig in totaal 1 miljard euro beschikbaar. In de zomer van 2021 heeft het eerste aanvraagtijdvak voor activiteitenplannen opengestaan. Het subsidieplafond voor het tweede tijdvak, in 2022, is iets lager vastgesteld dan eerder werd verwacht, omdat sectoren hebben aangegeven meer tijd nodig te hebben om tot afspraken te komen over eerder uittreden en duurzame inzetbaarheid. Om beter bij het verwachte kasritme van de eerste tijdvakken aan te sluiten is er een kasschuif gedaan van 2023 (- € 59,7 miljoen) naar 2024 (€ 42,9 miljoen) en 2025 (€ 16,7 miljoen) gedaan.
  2. Om ervoor te zorgen dat het totaalbedrag voor de MDI&EU (€ 1 miljard) beschikbaar blijft, wordt via de eindejaarsmarge van 2022 de onderuitputting op de regeling in 2022 van € 18,8 miljoen aan budget voor de begroting 2023 toegevoegd.

2. Overige subsidies algemeen

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (- € 0,4 miljoen in 2023).

3. Duurzame inzetbaarheid en een levenlang ontwikkelen

  1. Via de eindejaarsmarge van 2022 is er € 0,7 miljoen aan budget voor de begroting 2023 toegevoegd. € 0,1 miljoen is herschikt naar het opdrachtenbudget ten behoeve van een opdracht voor het kennisplatform duurzame inzetbaarheid.

4. Stimuleringsregeling LLO in MKB

  1. Via de eindejaarsmarge van 2022 is er € 1,4 miljoen aan budget voor de begroting 2023 toegevoegd.

5. Stimulans Arbeidsmarktpositie (STAP)

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (- € 0,4 miljoen).
  2. Er is een kasverplichtingenschuif van 2023 (- € 62,5 miljoen) naar 2027 gedaan door de vertraagde invoering van het extra compartiment STAP.
  3. Daarnaast is in de voorjaarsbesluitvorming besloten de scholingssubsidie STAP per 2024 af te schaffen. De budgettaire vrijval wordt gebruikt als bijdrage aan de Rijksbrede dekkingsopgave.

6. Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid

  1. Op basis van de uitvoeringsgegevens van het UWV is de uitgavenraming van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) voor 2023 naar beneden bijgesteld met € 66,1 miljoen. Deze bijstelling komt voort uit lager dan verwachte nabetalingen aan werkgevers.

Opdrachten

  1. Om het aantal bedrijfsartsen op korte termijn te vergroten en zo de arbeidsgerelateerde zorg te bevorderen, wordt in het kader van het arbeidsmarktpakket in 2023 en 2024 een noodmaatregel van tijdelijke publieke medefinanciering van opleiding en bijdrage aan kwaliteitsverbetering getroffen (respectievelijk € 4,7 en € 10 miljoen).
  2. Op het opdrachtenbudget is via de eindejaarsmarge van 2022 voor een totaal bedrag van € 0,7 miljoen aan budget voor de begroting 2023 toegevoegd.
  3. Voor communicatieopdrachten wordt voor 2023 € 0,9 miljoen budget toegevoegd voor communicatieactiviteiten met betrekking tot regelingen en wetgevingstrajecten.
  4. Voor de uitvoering van zzp-maatregelen is voor de jaren 2023 en 2024 € 0,5 miljoen overgeboekt vanaf artikel 99.
  5. In het Coalitieakkoord zijn voor de aanbevelingen van de commissie Roemer (aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten) middelen gereserveerd. Voor 2023 wordt € 2,5 miljoen bijgeboekt. € 1 miljoen hiervan is bestemd voor het coördineren van losse initiatieven voor informatievoorziening aan arbeidsmigranten en voor het toegankelijker maken van informatie voor deze doelgroep. Het overige is bestemd voor kosten verband houdende met de arbeidscommissie en het wetsvoorstel verplichte certificering.
  6. Daarnaast wordt in het kader van de commissie Roemer voor de SPUK Brabants Migratie Informatiepunt (BMIP) € 1 miljoen overgeboekt naar bijdrage medeoverheden.
  7. De instellingssubsidie aan Fairwork is verhoogd om inflatiegerelateerde kosten te dekken. Hiervoor is vanaf 2023 € 0,2 miljoen overgeboekt naar het subsidiebudget.
  8. € 2,1 miljoen is interdepartementaal overgeboekt naar andere departementen. € 1,1 miljoen hiervan ging naar EZK voor een Risico-inventarisatie en evaluatie uitgevoerd door TNO. € 0,6 miljoen van het totaal ging naar BZK voor het ondersteuningsprogramma arbeidsmigranten.
  9. € 0,7 miljoen is overgeboekt naar artikel 96 voor externe inhuur ten behoeve van verschillende beleidsdoeleinden.
  10. Hiernaast is er sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting.

Bijdrage andere begrotingen, agentschappen en medeoverheden

  1. De mutatie op de bijdrage andere hoofdstukken (- € 0,2 miljoen) heeft betrekking op een LPO-bijstelling van de bijdrage aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor de Maatschappelijk Programma Arbeidsomstandigheden (MAPA) gelden.
  2. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) heeft een bijdrage van € 0,2 miljoen gedaan voor de BRZO-inspectie advisering arbeidsveiligheid.
  3. In het Coalitieakkoord zijn voor de aanbevelingen van de commissie Roemer (aanjaagteam bescherming arbeidsmigranten) structureel middelen gereserveerd. Hiervan wordt in 2023 middels een SPUK bijna € 1 miljoen overgeheveld naar het provinciefonds voor het Brabants Migratie Informatiepunt (BMIP).

Ontvangsten

1. Boeten

  1. De raming van de boeteontvangsten is voor 2023 naar boven bijgesteld met € 5,3 miljoen en in 2024 en verder met € 1 miljoen. Door inzet op het wegwerken van achterstanden neemt de raming van de boete-opbrengsten tijdelijk extra toe.

2. Terugontvangsten NOW

  1. De voorschotten voor de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW) die in 2020 t/m 2022 verstrekt zijn, worden door het UWV vastgesteld. Als voorschotten te hoog zijn geweest moet het te veel ontvangen bedrag terugbetaald worden door de werkgever aan het UWV. Dit leidt in 2023 tot verwachte hogere terugontvangsten voor de NOW van 749,3 miljoen.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 392.080 0 392.080 15.460 407.540 ‒ 8.417 4.039 16.831 28.592
Uitgaven 392.080 0 392.080 15.460 407.540 ‒ 8.417 4.039 16.831 28.592
Inkomensoverdrachten
Transitievergoeding na 2 jaar ziekte 367.683 0 367.683 14.669 382.352 ‒ 1.815 3.889 9.641 15.446
Transitievergoeding na 2 jaar ziekte nominaal 13.911 0 13.911 3.151 17.062 9.263 16.454 23.936 30.385
Compensatieregeling Transitievergoeding MKB nominaal 383 0 383 ‒ 36 347 ‒ 932 ‒ 1.371 ‒ 1.813 ‒ 2.306
Compensatieregeling Transitievergoeding MKB 10.103 0 10.103 ‒ 2.324 7.779 ‒ 14.933 ‒ 14.933 ‒ 14.933 ‒ 14.933
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 15,5 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Inkomensoverdrachten

1. Transitievergoeding na 2 jaar ziekte

  1. De raming is voor 2023 naar boven bijgesteld met € 14,7 miljoen, in 2024 naar beneden met € 1,8 miljoen, en in 2025, 2026 en 2027 naar boven met respectievelijk € 3,9 miljoen, € 9,6 miljoen en € 15,4 miljoen.
  2. De uitgaven in 2022 die betrekking hebben op terugwerkende kracht gevallen namen minder snel af dan verwacht. Dit leidt tot hogere uitgaven in 2023. Vooralsnog verwachten we dat terugwerkende kracht na 2023 niet meer tot substantiële uitgaven zullen leiden.
  3. In latere jaren is er enerzijds een opwaarts effect op de raming vanwege de verwachte toename van de instroom in de WIA, anderzijds leidt een gemiddeld lagere transitievergoeding dan verwacht in alle jaren tot neerwaarts effect op de uitgaven.

2. Compensatieregeling Transitievergoeding MKB

  1. De afgelopen periode is de uitwerking van het onderdeel bedrijfsbeëindiging wegens ziekte van de werkgever bij deze compensatieregeling onderzocht. Een uitvoerbaar en effectief uitvoeringskader voor dit onderdeel blijkt niet haalbaar en daarom wordt afgezien van dit onderdeel van de regeling. Dit leidt vanaf 2024 tot een vrijval van € 12,3 miljoen per jaar. Deze vrijval wordt ingezet als dekking voor de aanpassing die wordt gedaan in de WIA-dagloonsystematiek omtrent loonloze tijdvakken (zie artikel 3).
  2. Daarnaast lijkt er op basis van de realisatiecijfers over 2022 licht minder gebruik te worden gemaakt van de regeling dan verwacht. Verder is er sprake van een gemiddeld lagere transitievergoeding dan verwacht. Deze effecten leiden tot een neerwaarts effect van circa € 2,3 miljoen in 2023 en structureel € 2,6 miljoen vanaf 2024.
  3. In totaal nemen de verwachte uitgaven af met - € 2,3 miljoen in 2023 en - € 14,9 miljoen structureel vanaf 2024.

3. Nominaal

  1. Dit betreft de bijstelling van de nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grotere of kleinere grondslag), én als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen. In totaal € 3,1 miljoen in 2023 oplopend tot € 28,1 miljoen in 2027.

3.2 Artikel 2 Bijstand, Participatiewet en Toeslagenwet

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 6.850.529 50.750 6.901.279 199.900 7.101.179 191.459 191.256 154.559 150.516
Uitgaven 6.855.655 50.150 6.905.805 200.500 7.106.305 191.459 191.256 154.559 150.516
Inkomensoverdrachten
Macrobudget participatiewetuitkering en intertemporele tegemoetkoming 6.014.903 0 6.014.903 40.994 6.055.897 118.925 130.875 105.809 106.093
Tozo en Bijstand zelfstandigen bedrijfskrediet (Bbz 2004) 8.292 0 8.292 14.791 23.083 ‒ 763 ‒ 893 ‒ 893 ‒ 893
AIO 384.231 0 384.231 ‒ 5.057 379.174 ‒ 3.940 ‒ 1.857 ‒ 2.202 ‒ 2.608
TW 327.760 0 327.760 98.608 426.368 71.404 59.274 52.841 47.936
Bijstand overig 750 0 750 120 870 93 84 80 70
Onderstand (Caribisch Nederland) 14.532 0 14.532 30 14.562 ‒ 116 ‒ 149 ‒ 176 ‒ 182
Subsidies (regelingen)
Waarborgfonds sanering 0 0 0 100 100 0 0 0 0
Noodfonds 0 50.000 50.000 0 50.000 0 0 0 0
Gas 0 0 0 8.000 8.000 0 0 0 0
Stapsgewijze arbeidstoeleiding praktijkleren mbo 0 0 0 0 0 5.000 5.000 0 0
SBCM 2.800 0 2.800 560 3.360 0 0 0 0
NIBUD 320 0 320 67 387 0 0 0 0
Overige subsidies algemeen 12.315 0 12.315 25.724 38.039 134 0 0 0
Armoede en schulden 0 0 0 165 165 0 0 0 0
Alle kinderen doen mee 12.070 0 12.070 7.576 19.646 0 0 0 0
Opdrachten
Opdrachten algemeen 64.045 150 64.195 8.822 73.017 722 ‒ 1.078 ‒ 900 100
Bekostiging
ZonMw 1.297 0 1.297 0 1.297 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ZonMw 182 0 182 0 182 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën 1.800 0 1.800 0 1.800 0 0 0 0
Bijdrage aan sociale fondsen
Pensioenfonds Wsw 10.000 0 10.000 0 10.000 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 349 0 349 0 349 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Contributie CASS 9 0 9 0 9 0 0 0 0
Ontvangsten 18.232 0 18.232 68.940 87.172 21.273 ‒ 3.479 ‒ 3.607 ‒ 18.941
Ontvangsten
Algemeen 18.232 0 18.232 5.896 24.128 623 ‒ 179 ‒ 357 ‒ 491
Tozo retour kapitaal verstrekkingen 0 0 0 63.044 63.044 20.650 ‒ 3.300 ‒ 3.250 ‒ 18.450

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 200,5 miljoen bij de uitgaven en € 199,9 miljoen bij de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is € 68,9 miljoen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 98,9%.

Verplichtingen artikel 2 

De verplichtingenmutaties zijn in totaal - € 0,6 miljoen lager dan de uitgavenmutaties, omdat in 1ste suppletoire begroting (alleen) het kasbudget wordt bijgeboekt van het amendement de Kort. Het bijbehorende verplichtingenbudget was al geboekt bij verwerking van het amendement bij de begroting 2023 (zie kolom 2).

Inkomensoverdrachten

1. Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming

  1. Het budget voor macrobudget Participatiewetuitkering is naar boven bijgesteld met € 41,0 miljoen in 2023 en loopt op tot een bijstelling van € 106,1 miljoen in 2027.
  2. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de verwerking van de conjunctuur en van realisaties. Doordat het CPB een hogere werkloze beroepsbevolking verwacht in de komende jaren, worden de bijstandsuitgaven opwaarts bijgesteld met € 38,8 miljoen in 2023 oplopend tot € 52,7 miljoen in 2027. De verwerking van realisaties van 2022 zorgt echter voor een neerwaartse bijstelling van de bijstandsuitgaven van - € 37,3 miljoen in 2023 tot - € 35,2 miljoen in 2027.
  3. De raming voor het macrobudget Participatiewetuitkeringen wordt voor 2023 en latere jaren opgehoogd voor de hoge huisvestingstaakstellingen voor statushouders die in 2023 van toepassing zijn. De voorlopige reeks is € 84,1 miljoen in 2023 en loopt op naar € 161,0 miljoen in 2024 en daarna af naar € 105,4 miljoen in 2027.
  4. Door maatregelen als gevolg van het traject 'Participatiewet in balans' wordt het macrobudget in 2024 met € 21,9 miljoen naar boven bijgesteld oplopend tot € 45,4 miljoen in 2027. Deze maatregelen hebben als doel de balans terug te brengen in de Participatiewet met vertrouwen als uitgangspunt.
  1. Door het niet halen van de banenafspraak treedt er in 2023 een besparingsverlies op de bijstandsuitkeringen op en wordt het macrobudget met € 1,83 miljoen naar boven bijgesteld. Omdat de quotumregeling is opgeschort, kan dit besparingsverlies niet gedekt worden door heffingsopbrengsten.
  2. Om de mismatch bij sociaal medisch beoordelen te verkleinen is het streven om in 2024 de vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers voort te zetten en de tijdelijke maatregel 'beoordelen op verdiensten' op korte termijn nader uit te werken en medio 2024 in te voeren. Dit heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen worden verstrekt (zie art. 3). Dit leidt tot inverdieneffecten op de bijstand van - € 1 miljoen in 2026 en - € 1,3 miljoen 2027.
  3. Er is in 2023 een reservering van in totaal € 4,2 miljoen opgenomen om gemeenten te compenseren naar aanleiding van juridische procedures omtrent het macrobudget.
  4. Het budget voor loonkostensubsidie wordt in 2023 als gevolg van volumerealisaties naar beneden bijgesteld (- € 11,1 miljoen) en als gevolg van prijsrealisaties naar boven bijgesteld (€ 0,5 miljoen).
  5. De Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werknemers (IOAW) voor 2023 is verlaagd t.o.v. het budget uit de begroting 2023. Hier zijn verschillende oorzaken voor: de voorlopige volumerealisaties 2022 (- € 14,0 miljoen), de aangepaste prognose van de doorstroom van de WW naar de IOAW (- € 9,5 miljoen) en de prijsrealisaties 2022 (- € 1,3 miljoen).
  6. Bij de Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikt gewezen Zelfstandige (IOAZ) is het budget voor 2023 aangepast op basis van de volumerealisaties 2022 (- € 2,4 miljoen) en de prijsrealisaties (- € 0,5 miljoen).
Macrobudget participatiewetuitkeringen en intertemporele tegemoetkoming 40.994 118.925 130.875 105.809 106.093
Algemene bijstand en loonkostensubsidies 75.463 169.984 180.418 154.151 153.145
Loonkostensubsidie ‒ 11.123 ‒ 11.632 ‒ 11.539 ‒ 11.491 ‒ 11.441
IOAW ‒ 24.753 ‒ 36.846 ‒ 35.681 ‒ 34.527 ‒ 33.286
IOAZ ‒ 2.826 ‒ 2.740 ‒ 2.641 ‒ 2.642 ‒ 2.643
BBZ 0 159 318 318 318
Correctie verdeelmodel 4.232 0 0 0 0

2 . Tozo en Bijstand zelfstandigen

  1. De raming voor Bijstand zelfstandigen wordt voor 2024 t/m 2027 neerwaarts bijgesteld met € 0,9 miljoen. Dit komt door minder uitgegeven kapitaalverstrekkingen in 2022 dan verwacht. Dit werkt door op de verwachte uitgaven vanaf 2024. In 2024 staan daar nog extra uitgaven aan de Bbz-regeling voor binnenvaartschippers (BOB) tegenover van € 0,1 miljoen.
  2. Enkele gemeenten hebben naar aanleiding van de Tozo-vaststelling over 2020 bezwaar aangetekend en een nabetaling van in totaal € 0,2 miljoen ontvangen.
  1. Op basis van definitieve realisaties van 2021 van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo) wordt de vergoeding van gemeenten dit jaar vastgesteld. Dit leidt tot een nabetaling in 2023 (€ 9,9 miljoen).
  2. Op basis van voorlopige realisaties van 2022 van de Tozo worden de voorschotten die eerder aan gemeenten zijn toegekend dit jaar bijgesteld. Dit leidt tot een nabetaling in 2023 (€ 4,7 miljoen). Definitieve afrekeningen volgen in 2024.

3. Algemene Inkomensvoorziening Ouderen (AIO)

  1. Het budget voor de AIO wordt naar beneden bijgesteld met - € 5,1 miljoen in 2023 aflopend tot - € 2,6 miljoen in 2027.
  1. Op basis van de realisatiecijfers van de SVB worden de AIO-uitkeringslasten meerjarig neerwaarts bijgesteld. Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt doordat het aantal AIO-gerechtigden in de toekomst minder hard zal stijgen dan eerder verwacht. Voor 2023 leidt dit tot een neerwaartse bijstelling van - € 6,2 miljoen oplopend tot - € 7,7 miljoen in 2027.
  2. Het wetsvoorstel om schuldige nalatigheid af te schaffen is in het eerste kwartaal van 2023 ingediend bij de Tweede Kamer. De wet treedt in werking bij publicatie in het staatsblad. Wanneer dit exact is, hangt af van de wetsbehandeling. In de raming wordt rekening gehouden met een inwerkingtreding per 1 september 2023 en het budget wordt met € 1,1 miljoen opgehoogd.
  3. Door maatregelen als gevolg van het traject 'Participatiewet in balans' wordt het budget voor AIO in 2024 met € 2,4 miljoen naar boven bijgesteld oplopend tot € 5,1 miljoen in 2027.

4. Toeslagenwet

  1. Het budget van de Toeslagenwet (TW) wordt in 2023 met € 98,6 miljoen naar boven bijgesteld, aflopend tot € 47,9 miljoen in 2027.
  2. Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en nieuwe werkloosheidsverwachtingen van het CPB nemen de uitkeringslasten naar verwachting af met € 49,0 miljoen. Aan de ene kant komt dit doordat de gemiddelde uitkeringshoogte bij alle regelingen licht is gedaald. Aan de andere kant is het aantal uitkeringen afgenomen, voornamelijk bij de TW-aanvullingen voor de WW.
  3. Het effect van de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 op de TW is herijkt en overgeboekt van het nominaalartikel van de TW naar het beleidsartikel. Dit zorgt voor een opwaartse mutatie op het beleidsartikel van € 120,1 miljoen in 2023 aflopend tot een bijstelling van € 114,9 miljoen in 2028. Gelijktijdig wordt dezelfde reeks afgeboekt van het nominaalartikel.
  4. Om een hardheid omtrent de verwerking van loonloze tijdvakken in de WIA dagloonsystematiek op te lossen, wordt een maatregel nader uitgewerkt en vervolgens vanaf 2024 ingevoerd. Hiermee wordt voorkomen dat WIA-gerechtigden een lager dagloon (en daarmee lagere uitkering) ontvangen als in de WIA-referteperiode een 'loonloos tijdvak' als gevolg van een WW-toekenning heeft plaatsgevonden. De gemiddelde WIA-uitkering neemt hierdoor toe (zie art. 3). Hierdoor neemt de gemiddelde TW-aanvulling voor WIA-gerechtigden af, wat zorgt voor een besparing van € 0,4 miljoen in 2024 oplopend tot € 2,6 miljoen in 2027.

5. Bijstand overig

De tegenvaller van € 0,1 miljoen in de Bijstand Buitenland wordt veroorzaakt doordat het gemiddeld uitgekeerde bedrag per gerechtigde in 2022 hoger was dan verwacht. Dit komt door wisselkoerseffecten en verandering van de samenstelling van het bestand uitkeringsgerechtigden.

6. Onderstand Caribisch Nederland (CN)

De begrotingsraming voor de onderstand en re-integratie CN is op basis van realisatiegegevens meerjarig naar beneden bijgesteld. Voor 2023 en verder leidt dit tot een mutatie van ‒ € 0,1 miljoen. Voor de energietoelage op CN is een eindejaarsmarge toegekend van € 0,13 miljoen.

Subsidies en opdrachten

  1. Vanuit de middelen voor de aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden (GAS) wordt in 2023 € 8 miljoen naar artikel 2 overgeheveld voor subsidies ten behoeve van de preventie van geldzorgen.
  2. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 36,4 miljoen). Hiervan is € 1,8 miljoen voor het ontwikkelen van sectorale doorlopende loopbaanpaden via praktijkleren in het mbo.
  3. Van het overgebleven budget subsidies en opdrachten in 2022 is er € 11,9 miljoen via de eindejaarsmarge aan de begroting 2023 toegevoegd.
  4. Er zijn in totaal zes overboekingen met andere departementen verwerkt op de verschillende onderdelen (- € 0,1 miljoen). De grootste is de overboeking naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor het Nationaal plan Maatschappelijk Verantwoord Inkopen (- € 0,1 miljoen).
  5. Voor de ambitie uit het coalitieakkoord om meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar werk te begeleiden wordt voor het onderdeel Stapsgewijze arbeidstoeleiding praktijkleren in het mbo door sociale ondernemingen in 2024 en 2025 € 5,0 miljoen toegevoegd aan de begroting.
  6. Vanuit het flankerend beleid rond de energiemaatregelen wordt in 2023 € 7,6 miljoen extra beschikbaar gesteld voor initiatieven die deelname van kinderen aan school en samenleving financieel borgen.

Ontvangsten

1. Algemeen

Voor de AIO verwachten we in 2023 terugontvangsten van € 5,9 miljoen vanwege te hoge bevoorschotting over 2022.

2. Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers

  1. Op basis van de (voorlopige) verantwoording van gemeenten over de Tozo in 2021 en 2022 worden later dit jaar tussentijdse verrekeningen uitgevoerd. Dit leidt tot terugvorderingen in 2023 (€ 63,0 miljoen).
  2. Als gevolg van de verwerking van de realisaties van 2022 worden er meer ontvangsten verwacht uit Tozo-kapitaalverstrekkingen in 2024 (€ 20,7 miljoen). Daar tegenover staan lagere verwachte ontvangsten in 2025 en latere jaren (- € 3,3 miljoen in 2025 tot - € 18,5 miljoen in 2027).

3.3 Artikel 3 Arbeidsongeschiktheid

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 9.893 0 9.893 6.514 16.407 58 33 31 30
Uitgaven 9.893 0 9.893 ‒ 3.199 6.694 3.146 4.465 2.224 30
Inkomensoverdrachten
Ongevallenverzekering (Caribisch Nederland) 756 0 756 439 1.195 58 33 31 30
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Uitvoering individuele plaatsing & steun 9.137 0 9.137 ‒ 3.638 5.499 3.088 4.432 2.193 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutatie 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 3,2 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen € 6,5 miljoen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 100%.

Inkomensoverdrachten

Ongevallenverzekering Caribisch Nederland

De begrotingsraming voor de ongevallenverzekering Caribisch Nederland is op basis van realisatiegegevens meerjarig naar boven bijgesteld. Voor 2023 leidt dit tot een mutatie van € 0,4 miljoen.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Uitvoering individuele plaatsing en steun (IPS)

Door de latere invoering van de regeling voor Individuele Plaatsing en Steun (IPS) zijn de verwachte uitgaven verschoven van 2022-2025 naar 2023-2026. Via de eindejaarsmarge wordt het budget (€ 6,2 miljoen) uit 2022 opnieuw beschikbaar gesteld in 2023. Met een kasschuif van € 9,7 miljoen vanuit 2023 wordt het budget voor 2024 t/m 2026 in het juiste kasritme geplaatst.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 13.164.401 0 13.164.401 ‒ 94.654 13.069.747 70.006 289.091 526.545 701.218
Uitgaven 13.164.401 0 13.164.401 ‒ 94.654 13.069.747 70.006 289.091 526.545 701.218
Inkomensoverdrachten
WAO 2.958.672 0 2.958.672 220.959 3.179.631 202.375 182.898 163.390 145.768
WAO nominaal 361.103 0 361.103 ‒ 218.400 142.703 ‒ 143.969 ‒ 89.892 ‒ 43.493 ‒ 16.400
IVA nominaal 508.584 0 508.584 ‒ 307.457 201.127 ‒ 191.323 ‒ 85.929 25.740 112.820
WGA nominaal 573.779 0 573.779 ‒ 339.738 234.041 ‒ 258.225 ‒ 166.919 ‒ 70.063 201
WAZ nominaal 10.844 0 10.844 ‒ 7.585 3.259 ‒ 5.273 ‒ 4.079 ‒ 2.548 ‒ 1.284
WGA eigenrisicodragers nominaal 17.623 0 17.623 7.600 25.223 16.410 24.961 33.956 40.066
IVA 4.165.946 0 4.165.946 321.362 4.487.308 283.431 265.929 251.619 236.637
WGA 3.948.906 0 3.948.906 199.965 4.148.871 138.862 132.383 138.841 154.398
WAZ 72.450 0 72.450 95 72.545 87 75 65 55
WGA eigenrisicodragers 418.400 0 418.400 28.738 447.138 27.739 24.738 22.739 21.738
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW 121.734 0 121.734 ‒ 2.477 119.257 ‒ 3.616 0 0 0
Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW nominaal 5.680 0 5.680 2.284 7.964 3.508 4.926 6.299 7.219
Scholingsexperiment WGA 680 0 680 0 680 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt minus € 94,7 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Inkomensoverdrachten

1. WAO

  1. Op basis van de januarinota van het UWV zijn de uitgaven voor 2023 € 17 miljoen neerwaarts bijgesteld. Voor het grootste deel komt dit door een lager aantal uitkeringen dan verwacht. Ook komt de gemiddelde uitkering iets lager uit dan eerder verwacht. Deze mutaties werken meerjarig door, maar nemen jaarlijks wel geleidelijk af omdat het aantal mensen met een WAO-uitkering afneemt.
  2. Het effect van de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 op de WAO is herijkt en overgeboekt van het nominaalartikel van de WAO naar het beleidsartikel. Dit zorgt voor een opwaartse mutatie op het beleidsartikel van € 238 miljoen in 2023 aflopend tot een bijstelling van € 157 miljoen in 2027. Gelijktijdig wordt dezelfde reeks afgeboekt van het nominaalartikel.

2. IVA

  1. Op basis van de januarinota van het UWV zijn de uitgaven voor 2023 € 15,0 miljoen neerwaarts bijgesteld. Voor het grootste deel komt dit door een lager aantal uitkeringen dan verwacht. De instroom komt iets lager uit en de uitstroom ligt wat hoger. De meevaller treedt ook in later jaren op, maar wordt na 2025 wel iets kleiner.
  2. Als onderdeel van het arbeidsmarktpakket wordt het wetsvoorstel ‘RIV-toets UWV door arbeidsdeskundigen’ ingetrokken. Het wetsvoorstel zou leiden tot een (iets) hogere instroom in de IVA met als gevolg hogere uitkeringslasten. Dit was al verwerkt op de SZW-begroting. Doordat het voorstel nu wordt ingetrokken levert dit een besparing op voor de SZW-begroting, van € 1,1 miljoen in 2023 oplopend tot € 5,6 miljoen in 2027.
  3. Om een hardheid omtrent de verwerking van loonloze tijdvakken in de WIA dagloonsystematiek op te lossen, wordt een maatregel nader uitgewerkt en vervolgens vanaf 2024 ingevoerd (zie ook bij de WGA). De gemiddelde IVA-uitkering neemt hierdoor toe. De uitkeringslasten stijgen met € 1,3 miljoen in 2024 oplopend tot € 8,5 miljoen in 2027.
  4. Het effect van de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 op de IVA is herijkt en overgeboekt van het nominaalartikel van de IVA naar het beleidsartikel. Dit zorgt voor een opwaartse mutatie op het beleidsartikel van € 337 miljoen in 2023 aflopend tot een bijstelling van € 244 miljoen in 2027. Gelijktijdig wordt dezelfde reeks afgeboekt van het nominaalartikel.

3. WGA

  1. Op basis van de januarinota van het UWV zijn de uitgaven voor 2023 € 138 miljoen neerwaarts bijgesteld. Het aantal uitkeringen in 2022 kwam lager uit, dit werkt door in 2023 en verder. De voornaamste oorzaak is een hogere uitstroom, dit heeft deels een technische oorzaak (beëindigde voorschotten kwamen administratief niet in de uitstroom terecht).
  2. Het effect van de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 op de WGA is herijkt en overgeboekt van het nominaalartikel van de WGA naar het beleidsartikel. Dit zorgt voor een opwaartse mutatie op het beleidsartikel van € 341 miljoen in 2023 aflopend tot een bijstelling van € 263 miljoen in 2027. Gelijktijdig wordt dezelfde reeks afgeboekt van het nominaalartikel.
  3. Om de mismatch bij sociaal medisch beoordelen te verkleinen wordt de WIA- claimbeoordeling van 60-plussers tijdelijk op een andere manier en door andere professionals dan de verzekeringsarts uitgevoerd. Het streven is deze maatregel die loopt tot eind 2023 met één jaar te verlengen. Het definitieve besluit daarover wordt, mede op basis van de evaluatie van de maatregel die UWV op dit moment uitvoert, genomen. Omdat deze maatregel buitenwettelijk is, is de maatregel zo vormgegeven dat deze begunstigend uitvalt. Dit heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen (WGA 80-100) worden verstrekt. Dit leidt bij verlenging van de maatregel tot hogere uitkeringslasten van naar verwachting € 21 miljoen in 2024 oplopend tot € 57 miljoen in 2027.
  4. Daarnaast wordt de tijdelijke maatregel ‘beoordelen op verdiensten’ op korte termijn nader uitgewerkt en ingevoerd. Met deze maatregel, die medio 2024 wordt ingevoerd, wordt de WIA-claimbeoordeling anders vormgegeven om de mismatch bij sociaal medisch beoordelen te verkleinen. Dit heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen worden versterkt. Dit leidt dit hogere uitkeringslasten van naar verwachting € 1,8 miljoen in 2025 oplopend tot € 9,1 miljoen in 2027.
  5. Een aangepast WIA-criterium voor mensen die werken met loonkostensubsidie in de Participatiewet is nog niet van kracht geworden. Deze aanpassing loopt mee in de opdracht van de Onafhankelijke Commissie Toekomst Arbeidsongeschiktheidsstelsel (OCTAS). Daarom is een besparingsverlies ingeboekt voor 2024 van € 0,5 miljoen, oplopend tot € 2,1 miljoen structureel vanaf 2026.
  6. Om een hardheid omtrent de verwerking van loonloze tijdvakken in de WIA dagloonsystematiek op te lossen, wordt een maatregel nader uitgewerkt en vervolgens vanaf 2024 ingevoerd. Hiermee wordt voorkomen dat WIA-gerechtigden een lager dagloon (en daarmee lagere uitkering) ontvangen als in de WIA-referteperiode een 'loonloos tijdvak' als gevolg van een WW-toekenning heeft plaatsgevonden. De gemiddelde WGA-uitkering neemt hierdoor toe. De uitkeringslasten stijgen met € 2,8 miljoen in 2024 oplopend tot € 17,8 miljoen in 2027. Met UWV wordt nog gesproken over de precieze uitwerking van deze maatregel.
  7. De tijdelijke maatregel waarbij voorschotten niet teruggevorderd worden wanneer blijkt dat werknemers bij de claimbeoordeling geen recht op een WIA-uitkering hebben als dit niet verrekend kan worden met een andere uitkering, wordt verlengd met een jaar t/m 2024 (€ 4,1 miljoen). Het kwijtschelden van de terugvorderingen betreft buitenwettelijk begunstigend beleid.
  8. Als onderdeel van het arbeidsmarktpakket wordt het wetsvoorstel ‘RIV-toets UWV door arbeidsdeskundigen’ ingetrokken. Het wetsvoorstel zou leiden tot een (iets) hogere instroom in de WGA met als gevolg hogere uitkeringslasten. Dit was al verwerkt op de SZW-begroting. Doordat het voorstel nu wordt ingetrokken levert dit een besparing op voor de SZW-begroting, van € 3,4 miljoen in 2023 oplopend tot € 16,9 miljoen in 2027.

4. WAZ

  1. Op basis van de januarinota van het UWV zijn de uitgaven voor 2023 en verder naar boven bijgesteld met € 0,1 miljoen.

5. WGA ERD

  1. Op basis van de januarinota van het UWV zijn de uitgaven voor 2023 en verder naar beneden bijgesteld (€ 8,3 miljoen per jaar). De voornaamste oorzaak hiervoor is dat het aandeel eigenrisicodragers voor de WGA is afgenomen ten opzichte van de ontwerpbegroting. Dit is meerjarig doorgetrokken.
  2. Het effect van de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 op de WGA eigen risicodragers is herijkt en overgeboekt van het nominaalartikel van de WGA eigenrisicodragers naar het beleidsartikel. Dit zorgt voor een opwaartse mutatie op het beleidsartikel van € 37,0 miljoen in 2023 aflopend tot een bijstelling van € 30,0 miljoen in 2027. Gelijktijdig wordt dezelfde reeks afgeboekt van het nominaalartikel.

Bijdrage aan zbo's en rwt's

Re-integratie WIA/WAO/WAZ/ZW/WW

  1. Op basis van verwachtingen van het UWV is het re-integratiebudget incidenteel voor 2023 (€ 2,5 miljoen) en 2024 (€ 3,6 miljoen) naar beneden bijgesteld.

Nominaal

  1. Het effect van de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 op de AO-regelingen is herijkt en overgeboekt van de nominaalartikelen naar de beleidsartikelen. Dit zorgt voor een neerwaartse mutatie op de nominaalartikelen. Gelijktijdig worden dezelfde reeksen opgeboekt op het beleidsartikel.
  2. Daarnaast zijn er mutaties in de nominale ontwikkeling als gevolg van de bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen.
  3. De per saldo neerwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling bedraagt € 846,9 miljoen in 2023.

3.4 Artikel 4 Jonggehandicapten

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 3.763.461 0 3.763.461 ‒ 48.447 3.715.014 ‒ 42.591 ‒ 36.129 ‒ 34.518 ‒ 31.277
Uitgaven 3.763.461 0 3.763.461 ‒ 48.447 3.715.014 ‒ 42.591 ‒ 36.129 ‒ 34.518 ‒ 31.277
Inkomensoverdrachten
Wajong 3.682.442 0 3.682.442 ‒ 45.971 3.636.471 ‒ 38.976 ‒ 36.129 ‒ 34.518 ‒ 31.277
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Re-integratie Wajong 81.019 0 81.019 ‒ 2.476 78.543 ‒ 3.615 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt - € 48,4 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 100,00%.

Inkomensoverdrachten

Uitkeringslasten Wajong

De meevaller op de uitkeringslasten Wajong komt onder andere door een neerwaartse bijstelling op de instroom Wajong2015 naar aanleiding van realisatiecijfers. Daarnaast is de gemiddelde jaaruitkering naar beneden bijgesteld, omdat uit realisaties blijkt dat relatief meer uitkeringsgerechtigden arbeidsvermogen hebben en/of aan het werk zijn, waarbij de groep werkenden ook minder gebruik maakt van inkomensondersteuning. Tevens is het aantal personen met loondispensatie naar beneden bijgesteld, omdat een verwachte stijging na corona in de realisatiecijfers uitbleef. Daarentegen zijn er hogere uitgaven doordat uitkeringsgerechtigden minder snel hun recht op het garantiebedrag verliezen dan waar eerder vanuit werd gegaan.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Re-integratie Wajong

Op basis van verwachtingen van het UWV is het re-integratiebudget incidenteel voor 2023 (€ 2,5 miljoen) en 2024 (€ 3,6 miljoen) naar beneden bijgesteld.

3.5 Artikel 5 Werkloosheid

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 234.511 0 234.511 ‒ 44.364 190.147 32.535 ‒ 48.094 ‒ 27.627 9.861
Uitgaven 237.578 0 237.578 ‒ 47.752 189.826 35.923 ‒ 48.094 ‒ 27.627 9.861
Inkomensoverdrachten
Wet inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW) 125.469 0 125.469 ‒ 25.499 99.970 ‒ 30.460 ‒ 34.928 ‒ 14.461 23.027
Cessantiawet (Caribisch Nederland) 111 0 111 ‒ 65 46 ‒ 65 ‒ 66 ‒ 66 ‒ 66
Tijdelijke regeling tegemoetkoming Westhaven 250 0 250 0 250 0 0 0 0
Subsidies (regelingen)
Overige subsidies algemeen 505 0 505 0 505 0 0 0 0
Coordinatie arbeidsmarktdienstverlening 8.189 0 8.189 ‒ 3.205 4.984 10.888 0 0 0
Werkgeverssubsidie praktijkleren 16.500 0 16.500 ‒ 7.500 9.000 4.000 0 0 0
Opdrachten
Opdrachten algemeen 0 0 0 ‒ 27 ‒ 27 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Scholing WW 13.100 0 13.100 ‒ 13.100 0 ‒ 13.100 ‒ 13.100 ‒ 13.100 ‒ 13.100
Arbeidsmarktdienstverlening 71.479 0 71.479 1.644 73.123 64.160 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland 1.975 0 1.975 0 1.975 500 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 47,7 miljoen bij de uitgaven en ‒ € 44,3 bij de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 99,49%.

Inkomensoverdrachten

1. Wet Inkomensvoorziening Oudere Werklozen (IOW)

  1. De verwerking van de uitvoeringsinformatie leidt tot een meevaller op de IOW. Dit is voor het merendeel het gevolg van een lager volume vanwege een lagere instroom in de IOW in 2022. We verwachten namelijk dat er minder 60-plussers de WW uitstromen. Verder is de prijs licht naar beneden bijgesteld, dit draagt ook bij aan de meevaller.
  2. Als onderdeel van het arbeidsmarktpakket is besloten de IOW met 4 jaren te verlengen tot 2028. IOW-gerechtigden hebben voordat zij de IOW instromen recht op een WW-uitkering, hierdoor is er sprake van een vertraging in de toename van het volume van de IOW. Binnen de (huidige) begrotingshorizon leidt de verlenging van de IOW naar verwachting tot een toename van de uitkeringslasten van circa € 15 miljoen in 2026 en circa € 40 miljoen in 2027.

2. Cessantiawet (Caribisch Nederland)

Op basis van de realisatie van de uitkeringslasten 2022, de bijstelling van de CBS-bevolkingsprognose en een nieuwe wisselkoersvoorspelling worden de uitkeringslasten van de Cessantia meerjarig bijgesteld bij de Voorjaarsnotaraming 2023 ( ‒ € 0,1 miljoen).

Subsidies, opdrachten en bijdragen aan ZBO's/RWT's

  1. Om beter bij het verwachte kasritme aan te sluiten zijn er budgettair neutrale kasschuiven van 2023 (- € 14,3 miljoen) naar 2024 gedaan. Dit is voor de coördinatie arbeidsmarktdienstverlening (€ 3,4 miljoen) en arbeidsmarktdienstverlening (€ 10,9 miljoen).
  2. Vanuit de lagere uitputting van 2022 wordt € 9,8 miljoen toegevoegd aan de begroting van 2023. Deze middelen zijn noodzakelijk om de ingekochte aanvullende dienstverlening te betalen die de jaargrens overschrijdt.
  3. Het budget in 2023 voor arbeidsmarktdienstverlening wordt met € 2,9 miljoen verhoogd om extra inkoop van aanvullende dienstverlening mogelijk te maken. Dit is bovenop de toegevoegde € 9,8 miljoen om al eerder ingekochte dienstverlening in 2022 te kunnen betalen.
  4. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (€ 7,5 miljoen) vanuit de beschikbare middelen voor extra werkgeversubsidie MBO-praktijkleren. De behoefte aan deze subsidie lijkt lager uit te vallen dan eerder verwacht. Dit bedrag wordt ingezet voor ontwikkeling van loopbaanpaden (artikel 2), het budget voor regionale mobiliteitsteams (artikel 5) en hervorming arbeidsmarktinfrastructuur.
  5. Vanaf 2023 wordt het scholingsbudget WW structureel overgeheveld van het begrotingsbudget naar het premiegefinancierde budget.
  6. SZW ontvangt van de Aanvullende Post middelen voor 2024 voor de uitvoering van de coalitieakkoord maatregel hervorming arbeidsmarktinfrastructuur. In totaal ontvangt SZW hiervoor € 79,5 miljoen op begrotingsartikel 5. De middelen voor arbeidsmarktdienstverlening zijn bestemd voor de regionale mobiliteitsteams (RMT's), waarbij € 32,3 miljoen is voor personele inzet en € 21 miljoen is budget voor aanvullende dienstverlening.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 3.339.009 0 3.339.009 ‒ 401.490 2.937.519 ‒ 313.513 ‒ 192.554 ‒ 65.295 73.550
Uitgaven 3.339.009 0 3.339.009 ‒ 401.490 2.937.519 ‒ 313.513 ‒ 192.554 ‒ 65.295 73.550
Inkomensoverdrachten
WW 3.073.114 0 3.073.114 ‒ 318.764 2.754.350 ‒ 363.878 ‒ 319.703 ‒ 256.274 ‒ 169.264
WW nominaal 265.895 0 265.895 ‒ 95.826 170.069 37.265 114.049 177.879 229.714
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Scholing WW 0 0 0 13.100 13.100 13.100 13.100 13.100 13.100
Ontvangsten 233.665 0 233.665 ‒ 36.197 197.468 ‒ 19.514 ‒ 307 27.124 49.244
Ontvangsten
Ufo 223.370 0 223.370 ‒ 37.370 186.000 ‒ 23.370 ‒ 8.641 11.700 27.709
Ufo nominaal 10.295 0 10.295 1.173 11.468 3.856 8.334 15.424 21.535

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 401,5 miljoen bij de uitgaven en verplichtingen. Bij de ontvangsten is de mutatie ‒ € 36,2 miljoen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Inkomensoverdachten

1. WW uitkeringslasten

  1. De raming voor de WW-uitgaven wordt per saldo naar beneden bijgesteld in verband met verwachte lagere WW-uitgaven. De lagere uitgaven zijn hoofdzakelijk het gevolg van een volume-effect. Op basis van de WW-instroom eind 2022 worden ook minder WW’ers in latere jaren verwacht. Wel valt de WW-uitkeringshoogte naar verwachting de komende jaren iets hoger uit.
  2. De verwerking van de nieuwe raming van het CPB bij het Centraal Economisch Plan (CEP) 2023 leidt in de eerste jaren tot een lichte neerwaartse bijstelling op de WW die vanaf 2027 omslaat in een opwaartse bijstelling.
  3. Om de mismatch bij sociaal medisch beoordelen te verkleinen is het streven om in 2024 de vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers voort te zetten. Dit heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen worden verstrekt (zie art. 3). Dit leidt tot inverdieneffecten op de WW van naar verwachting - € 19,0 miljoen in 2024 , - € 37,0 miljoen in 2025 en - € 18,0 miljoen in 2026.
  4. Met betrekking tot de WIA-claimbeoordeling wordt de tijdelijke maatregel 'beoordelen op verdiensten' op korte termijn nader uitgewerkt en in 2024 ingevoerd. Dit heeft als gevolg dat bij invoering van de maatregel er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen worden verstrekt (zie art. 3). Dit leidt tot inverdieneffecten op de WW van naar verwachting - € 0,4 miljoen in 2025, - €1,1 miljoen in 2026 en -€ 1,1 miljoen in 2027.
  5. Als onderdeel van het arbeidsmarktpakket werkt het kabinet aan de invoering van de Crisisregeling Personeelsbehoud (CP) per 2025. Naar verwachting bedragen de uitgaven aan de CP circa € 1,25 miljoen per jaar. Tegelijkertijd met de invoering van de CP wordt de regeling werktijdverkorting (Wtv) afgeschaft. Hierdoor treedt een besparing van circa € 1 miljoen per jaar op. Daarmee komen de per saldo meeruitgaven uit op circa € 0,25 miljoen.
  6. Het effect van de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 op de WW is herijkt en overgeboekt van het nominaalartikel van de WW naar het beleidsartikel. Dit zorgt voor een opwaartse mutatie op het beleidsartikel van € 108,0 miljoen in 2023 en € 25,4 miljoen in 2024. Gelijktijdig wordt dezelfde reeks afgeboekt van het nominaalartikel.

2. Nominaal

  1. Het effect van de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 op de WW is herijkt en overgeboekt van het nominaalartikel van de WW naar het beleidsartikel. Dit zorgt voor een neerwaartse mutatie op het nominaalartikel van € 108,0 in 2023 en € 25,4 miljoen in 2024. Gelijktijdig wordt dezelfde reeks opgeboekt op het beleidsartikel.
  2. Dit betreft nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen.
  3. De per saldo neerwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling bedraagt € 77,3 miljoen in 2023.

3. Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Vanaf 2023 wordt het scholingsbudget WW structureel overgeheveld van het begrotingsbudget naar het premiegefinancierde budget.

Ontvangsten

1. UFO

Overheidswerkgevers zijn eigenrisicodragers voor de WW. De WW-uitgaven worden door het UWV verhaald op deze werkgevers. De raming van de ontvangsten uit verhaal is voor 2023 naar beneden bijgesteld op grond van uitvoeringsinformatie van het UWV (- € 37,4 miljoen). Naar verwachting nemen de ontvangsten vanaf 2026 weer toe.

2. Nominaal

Als gevolg van bovenstaande mutaties van de UFO-ontvangsten (grondslag) en als gevolg van aanpassingen van de indexcijfers, valt de nominale ontwikkeling in 2023 € 10,3 miljoen hoger uit dan verwacht.

3.6 Artikel 6 Ziekte en verlofregelingen

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 57.606 0 57.606 ‒ 11.639 45.967 ‒ 6.214 ‒ 6.476 ‒ 6.334 ‒ 6.254
Uitgaven 57.606 0 57.606 ‒ 11.639 45.967 ‒ 6.214 ‒ 6.476 ‒ 6.334 ‒ 6.254
Inkomensoverdrachten
Tegemoetkoming asbestslachtoffers (TAS) 5.265 0 5.265 1.132 6.397 781 781 781 781
Ziekteverzekering (Caribisch Nederland) 3.098 0 3.098 2.846 5.944 1.405 980 968 965
OPS- fonds 812 0 812 ‒ 512 300 ‒ 400 ‒ 237 ‒ 83 0
Tegemoetkomingsregeling stoffengerelateerde beroepsziekten (TSB) 48.431 0 48.431 ‒ 15.105 33.326 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000 ‒ 8.000
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 11,6 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 100,00%.

Inkomensoverdrachten

1. Tegemoetkoming Asbest Slachtoffers (TAS)

De bijstelling voor de TAS wordt grotendeels veroorzaakt door een opwaartse bijstelling van het aantal toekenningen en een neerwaartse bijstelling in het terugvorderingspercentage. De reden hiervoor is dat er in 2022 meer toekenningen van de TAS zijn geweest en het terugvorderingspercentage in 2022 lager uitkwam dan verwacht. Per saldo wordt het budget in 2023 verhoogd met € 1,1 miljoen en vanaf 2024 met € 0,8 miljoen.

2. Ziekteverzekering Caribisch Nederland

De raming van de Ziekteverzekering Caribisch Nederland (ZV BES) is op basis van realisatiegegevens opwaarts bijgesteld met € 2,4 miljoen. De extra uitgaven aan de ZV BES worden voornamelijk veroorzaakt door een piek aan coronapatiënten en mogelijke fouten in het IT-systeem. Ook nemen de uitgaven toe doordat nu 100% van de uitkeringsaanspraak wordt uitbetaald in plaats van de eerder door de RCN-unit SZW gehanteerde aanpak. Hierbij leidde een door de arts beoordeelde gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid abusievelijk tot een uitkering naar rato. Ook is er € 0,4 miljoen meerjarig teruggeboekt naar de ZV BES omdat de introductie van wachtdagen later in werking treedt.

3. CSE regeling (Organo Psycho Syndroom/schildersziekte)

Bij de Najaarsnota 2022 bleek dat het aantal toekenningen lager was dan eerder voorspeld. De daling van het aantal toekenningen wordt nu meerjarig verwerkt.

4. TSB

De TSB uitkeringslasten worden voor 2023 met € 15 miljoen neerwaarts bijgesteld, als gevolg van een lagere volumeverwachting. Een deel hiervan (€ 0,4 miljoen) wordt ingezet om voor 2023 hogere uitvoeringskosten te dekken. Voor 2024 en verder is de verwachting ook dat het volume lager zal zijn dan nu begroot (€ 8 miljoen). Deze middelen worden ingezet om de hogere uitvoeringskosten van € 8 miljoen te dekken. De verwachting is dat de uitvoeringskosten van LEXCES jaarlijks met € 3 miljoen zullen toenemen en dat de uitvoeringskosten van de SVB en ISBG jaarlijks met € 5 miljoen zullen toenemen.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 4.761.646 0 4.761.646 ‒ 148.349 4.613.297 56.940 181.888 255.099 313.670
Uitgaven 4.761.646 0 4.761.646 ‒ 148.349 4.613.297 56.940 181.888 255.099 313.670
Inkomensoverdrachten
ZW 2.020.965 0 2.020.965 11.931 2.032.896 ‒ 40.030 ‒ 45.052 ‒ 37.299 ‒ 33.897
ZW nominaal 177.102 0 177.102 ‒ 51.266 125.836 40.965 87.578 118.284 131.600
WAZO nominaal 78.636 0 78.636 14.235 92.871 38.407 66.385 91.850 107.094
WAZO aanvullend geboorteverlof partners nominaal 10.541 0 10.541 3.578 14.119 7.232 11.504 15.469 17.819
Uitkeringslasten ouderschapsverlof nominaal 28.518 0 28.518 6.000 34.518 20.758 32.727 43.574 51.453
WAZO 1.577.900 0 1.577.900 ‒ 50.567 1.527.333 ‒ 16.216 9.840 7.144 14.215
WAZO aanvullend geboorteverlof partners 234.247 0 234.247 ‒ 6.162 228.085 ‒ 985 2.930 2.572 3.631
Uitkeringslasten ouderschapsverlof 633.737 0 633.737 ‒ 76.098 557.639 6.809 15.976 13.505 21.755
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 148,3 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Hieronder worden de

Inkomensoverdrachten

1. ZW

  1. De raming van de Ziektewet wordt voor 2023 met € 12 miljoen opwaarts bijgesteld. Dit komt door onderstaande 2 ontwikkelingen.
  2. Op basis van uitvoeringsinformatie van het UWV en nieuwe werkloosheidsverwachtingen van het CPB nemen de lasten naar verwachting af met € 68 miljoen. Dit komt voornamelijk doordat het aantal ZW-uitkeringen afneemt, met name bij de eindedienstverbanders en zieke werklozen.
  3. Het effect van de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 op de ZW is herijkt en overgeboekt van het nominaalartikel van de ZW naar het beleidsartikel. Dit zorgt voor een opwaartse mutatie op het beleidsartikel van € 79,9 miljoen in 2023 en €16,0 miljoen in 2024. Gelijktijdig wordt dezelfde reeks afgeboekt van het nominaalartikel.

2. WAZO

Het gebruik van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO) en Zelfstandige en Zwanger (ZEZ) is toegenomen, maar de geboorteprognose van het CBS is lager dan voorheen. Het per saldo effect is dat het volume van de regelingen in de eerste jaren lager ligt, maar vanaf 2025 hoger ligt dan eerder verwacht. Dit leidt tot meevallers in de eerste jaren (€ -50,6 miljoen in 2023) en tegenvallers in de latere jaren (oplopend tot € 14,2 miljoen in 2027).

3. WAZO aanvullend geboorteverlof partners

Het gebruik van de Wet Invoering Extra Geboorteverlof (WIEG) is toegenomen, maar de geboorteprognose van het CBS is lager dan voorheen. Het per saldo effect is dat het volume van de regelingen in de eerste jaren lager ligt, maar vanaf 2025 hoger ligt dan voorheen. Dit leidt tot meevallers in de eerste jaren (€ -6,2 miljoen in 2023) en tegenvallers in de later jaren (oplopend tot € 3,6 miljoen in 2027).

4. Uitkeringslasten ouderschapsverlof

De Wet Betaald Ouderschapsverlof (WBO) is per augustus 2022 ingegaan. Het gebruik in de eerste vijf maanden was lager dan verwacht, daarom is het volume meerjarig neerwaarts bijgesteld. De gemiddelde prijs van de WBO is daarentegen hoger uitgekomen dan eerder verwacht. Per saldo leidt dit tot een meevaller in 2023 (€ -76,1 miljoen) en tegenvallers vanaf 2024 (oplopend tot € 21,8 miljoen in 2027).

5. Nominaal

  1. Het effect van de minimumloonsverhoging per 1 januari 2023 op de ZW is herijkt en overgeboekt van het nominaalartikel van de ZW naar het beleidsartikel. Dit zorgt vooor een neerwaartse mutatie op het nominaalartikel van de ZW van € 79,9 miljoen in 2023 en € 16,0 miljoen in 2024. Gelijktijdig wordt dezelfde reeks opgeboekt op het beleidsartikel.
  2. Dit betreft nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitgaven (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen.
  3. De per saldo neerwaartse bijstelling van de nominale ontwikkeling bedraagt € 13,2 miljoen in 2023.

3.7 Artikel 7 Kinderopvang

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 4.314.657 0 4.314.657 ‒ 43.345 4.271.312 ‒ 167.307 ‒ 1.518.084 ‒ 828.428 ‒ 511.782
Uitgaven 4.317.157 0 4.317.157 ‒ 43.345 4.273.812 ‒ 167.307 ‒ 1.518.084 ‒ 828.428 ‒ 511.782
Inkomensoverdrachten
Kinderopvangtoeslag 4.254.924 0 4.254.924 ‒ 54.002 4.200.922 ‒ 160.325 ‒ 1.522.338 ‒ 829.512 ‒ 512.207
Subsidies (regelingen)
Kinderopvang 1.300 0 1.300 200 1.500 0 0 0 0
Subsidies Caribisch Nederland 10.597 0 10.597 ‒ 691 9.906 ‒ 1.096 339 571 565
Opdrachten
Overige Opdrachten 2.973 0 2.973 ‒ 89 2.884 0 0 0 0
Opdrachten Caribisch Nederland 4.406 0 4.406 ‒ 1.100 3.306 ‒ 3.229 458 ‒ 813 ‒ 813
Opdrachten Stelselherziening KO 0 0 0 4.000 4.000 0 0 0 0
Bekostiging
Projectbureau PGV 1.593 0 1.593 0 1.593 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Agentschap DUO 8.864 0 8.864 0 8.864 0 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN 8.500 0 8.500 100 8.600 2.418 548 ‒ 448 ‒ 437
SPUK kwijtschelden schulden Kinderopvang 24.000 0 24.000 8.237 32.237 ‒ 5.075 2.909 1.774 1.110
Ontvangsten 1.765.766 0 1.765.766 ‒ 40.735 1.725.031 ‒ 40.955 ‒ 31.992 ‒ 12.609 4.143
Ontvangsten
Algemeen 480 0 480 0 480 0 0 0 0
Terugontvangsten kinderopvangtoeslag 288.362 0 288.362 ‒ 40.735 247.627 ‒ 40.955 ‒ 31.992 ‒ 12.609 4.143
Werkgeversbijdrage Kinderopvang 1.476.924 0 1.476.924 0 1.476.924 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 43,3 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. De mutatie bij de ontvangsten is ‒ € 40,7 miljoen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 99,64%.

Inkomensoverdrachten

Kinderopvangtoeslag

  1. De hervorming van het financieringsstelsel van de kinderopvang wordt met twee jaar uitgesteld van 2025 naar 2027. Dit geeft zowel de uitvoering als de branche meer tijd om zich klaar te maken voor het nieuwe stelsel. Als gevolg van het uitstel valt in totaal € 4,7 miljard aan middelen vrij. Wel wordt er in 2025 en 2026 € 1,6 miljard ingezet om geleidelijk toe te groeien naar het nieuwe stelsel. Ook is € 6 miljoen aan kosten voor ontwikkeling en implementatie van het nieuwe financieringsstelsel (uitvoeringskosten) doorgeschoven naar latere jaren (€ 3 miljoen in 2024 en 2025).
  2. Daarnaast is er op basis van de uitvoeringsinformatie een meevaller op de kinderopvangtoeslag. De bijstelling is het gevolg van met name de volgende effecten. De bevolkingsprognose van het CBS leidt meerjarig tot een lager gebruik, met name doordat het aantal geboorten naar beneden is bijgesteld. De werkloosheid is in het CEP 2023 meerjarig licht naar boven bijgesteld. Ook dit leidt tot minder gebruik van kinderopvang. Daarnaast is het gemiddelde vergoedingspercentage in de realisaties lager uitgekomen dan werd verwacht. Het gebruik van kinderopvang is juist hoger uitgekomen dan verwacht. Er gingen vooral meer kinderen naar de kinderopvang. Dit werkt meerjarig door. Per saldo zijn de uitgaven naar beneden bijgesteld.
  3. Door een wijziging van de Wko wordt geregeld dat alle ouders die niet werkzaam zijn, maar wel aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag (omdat ze bijvoorbeeld een inburgeringstraject volgen) de mogelijkheid krijgen om aanspraak te behouden op kinderopvangtoeslag tijdens de periode rondom de bevalling. Dit was nu nog niet het geval voor inburgeraars. Hiermee wordt voldaan aan juridische verplichtingen en neemt de complexiteit van wet- en regelgeving af.
  4. Samen met de sector werkt SZW aan het verlichten van het tekort aan personeel in de kinderopvangsector. Daarvoor zal een pilot worden gestart om de zij-instroom van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt te vergroten. SZW zet middels deze pilot aanvullende middelen in voor subsidie aan werkgevers om een salaris te kunnen bieden aan de zij-instromers met een afstand tot de arbeidsmarkt. Hiermee wordt beoogd om het voor kinderopvangorganisaties aantrekkelijker te maken om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een plek te bieden om zich te ontwikkelen tot pedagogisch medewerker.
  5. Maatregelen zijn in kaart gebracht om de kwaliteit van de gastouderopvang beter te borgen en negatieve uitschieters te helpen voorkomen. Het betreft maatregelen langs twee sporen: verbeteren begeleiding door gastouderbureaus en professionalisering van gastouders. Enkele van deze maatregelen leiden tot hogere kosten voor gastouderopvang die (deels) in tarieven kunnen worden doorberekend. Ter compensatie van deze kosten wordt de maximum uurprijs voor gastouderopvang in 2025 beleidsmatig verhoogd met € 0,21. Zo worden de kosten deels opgevangen door een hogere kinderopvangvergoeding voor gastouderopvang, zodat hogere kosten niet in zijn geheel ten laste komen van ouders. Dit leidt tot hogere uitgaven aan kinderopvangtoeslag.
  6. De intensiveringen in de kinderopvang worden van dekking voorzien door de maximum uurprijzen voor dagopvang, bso en gastouderopvang 2 cent minder te indexeren. Tevens wordt door een eenmalige verlaging van het toeslagpercentage voor hoge inkomens incidenteel ruim € 8 miljoen omgebogen. Zo worden de kosten voor het oplossen van knelpunten binnen de bestaande budgettaire kaders voor de kinderopvang opgevangen. Omdat de intensiveringen gepaard gaat met een beleidsmatige verhoging van de maximum uurprijs voor gastouderopvang, neemt deze per saldo toe als uitkomst van het pakket van intensiverings- en dekkingsmaatregelen.
  7. In de uitvoering is de laatste jaren een doelmatigheidsgrens gehanteerd. Hierbij wordt de kinderopvangtoeslag definitief vastgesteld conform de informatie die ouders hebben doorgegeven, in geval contra-informatie van de kinderopvangorganisaties over de opvanglasten tot een neerwaartse aanpassing van minder dan € 300 op jaarbasis zou leiden. Deze grens zal vanaf dit jaar structureel worden toegepast bij definitief vaststellen, zodat de beperkte capaciteit in de uitvoering efficiënter ingezet kan worden. Dit leidt beperkt tot extra uitgaven aan kinderopvangtoeslag door minder terugvorderingen. Voor opwaartse aanpassing van kinderopvangtoeslag op grond van contra-informatie over de opvanglasten wordt, net als de afgelopen jaren, geen doelmatigheidsgrens toegepast bij het definitief toekennen.
  8. Op grond van realisaties komen de uitgaven aan kinderopvangtoeslag voor Oekraïense ontheemden voor 2023 naar verwachting lager uit.

Subsidies, opdrachten en bijdrage medeoverheden

  1. Van het overgebleven budget voor subsidies en opdrachten in 2022 is er € 0,3 miljoen via de eindejaarsmarge aan de begroting 2023 toegevoegd.
  2. Er is een overboeking van € 0,2 miljoen naar het Ministerie van Financiën voor bijkomende uitvoeringskosten in verband met de extra verhoging van de maximumuurprijzen in 2023.
  3. Het budget voor de ontwikkeling en implementatie van het nieuwe financieringsstelsel (€ 4 miljoen in 2023) is overgeheveld van inkomensoverdrachten naar het opdrachtenbudget.
  4. Op basis van bestedingsplannen en ramingen van het wetsvoorstel WKO BES vindt een herschikking plaats van de budgetten naar de juiste instrumenten en jaren voor versterking kinderopvang CN. Budget is in diverse boekingen overgeplaatst tussen de instrumenten opdrachten, subsidies en bijdrage medeoverheden. De boekingen zijn budgettair neutraal. Hiermee wordt onder andere € 1,1 miljoen toegevoegd aan het budget voor bijdrage aan medeoverheden (vanuit het opdrachtenbudget) voor een eenmalige uitkering in 2023 ter ondersteuning van de kinderopvangorganisaties om financieel rond te komen.
  5. In het kader van artikel 92 lid 2 sub c Wet financiën openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba worden middelen aan de openbare lichamen verstrekt via een bijzondere uitkering voor het programma BES(t) 4 kids. De middelen volgen uit het budget voor bijdrage aan medeoverheden CN en het opdrachtenbudget CN. Besluitvorming over de exacte verdeling van de middelen in 2023 over de openbare lichamen zal komende zomer plaatsvinden. Vooruitlopend daarop wordt voor Bonaire de maximale bijzondere uitkering met € 1,9 miljoen verhoogd tot in totaal € 4,2 miljoen. De maximale bijzondere uitkering voor Sint Eustatius wordt met € 0,27 miljoen verhoogd tot in totaal € 1,2 miljoen. Voor Saba is geen verhoging van de bijzondere uitkering voorzien.
  6. De verwachte compensatie aan gemeenten voor het kwijtschelden van publieke schulden in het kader van de hersteloperatie Kinderopvangtoeslag is op basis van realisaties over 2021 bijgesteld. Gemeenten worden met een vertraging van 2 jaar gecompenseerd voor kwijtscheldingen. De uitgaven in 2023 vallen € 8,2 miljoen hoger uit dan verwacht, door hogere kwijtscheldingen per gedupeerde dan verwacht en een hoger aantal gedupeerden waarvan de schulden in 2021 in plaats van 2022 zijn kwijtgescholden. Daar tegenover staat dat er in 2024 lagere uitgaven worden verwacht (€ 5,1 miljoen), doordat in 2022 naar verwachting van minder gedupeerden de schulden worden kwijtgescholden. Door vertragingen in de afhandeling en mogelijke bezwaar- en beroepszaken en de hogere kwijtscheldingen per persoon vallen ook de uitgaven in 2025 en verder hoger uit.

Ontvangsten

Terugontvangsten kinderopvang

  1. De ontvangsten Kinderopvangtoeslag zijn in de meeste jaren naar beneden bijgesteld. De bijstelling hangt vooral samen met minder terugvorderingen tot en met toeslagjaar 2024. Daardoor komen, met vertraging, ook de ontvangsten lager uit.

3.8 Artikel 8 Oudedagsvoorziening

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 36.835 0 36.835 774 37.609 664 137 ‒ 467 ‒ 824
Uitgaven 36.835 0 36.835 774 37.609 664 137 ‒ 467 ‒ 824
Inkomensoverdrachten
AOV inclusief tegemoetkoming (Caribisch Nederland) 36.077 0 36.077 21 36.098 ‒ 102 ‒ 343 ‒ 588 ‒ 824
Overbruggingsregeling AOW 397 0 397 773 1.170 766 480 121 0
Opdrachten
Opdrachten 361 0 361 ‒ 20 341 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 0,8 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 99,02%.

Inkomensoverdrachten

1. AOV inclusief tegemoetkoming Caribisch Nederland (CN)

Op basis van de realisatie van de uitkeringslasten 2022, de bijstelling van de CBS-bevolkingsprognose en een nieuwe wisselkoersvoorspelling worden de uitkeringslasten van de Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) meerjarig bijgesteld.

In 2023 leidt dit per saldo tot een opwaartse bijstelling met € 0,02 miljoen.

2. Overbruggingsregeling AOW (OBR)

Vanwege een hoger dan verwachte instroom in 2022 is ook de prognose voor 2023 en 2024 aangepast. Omdat mensen die in 2024 instromen tot 2027 een OBR-uitkering kunnen ontvangen, leidt dit ook tot hogere uitkeringslasten in 2025 en 2026.

Opdrachten

Bijdrage aan onderzoek door SVB voor de verdieping Asbestregister.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 48.200.725 0 48.200.725 ‒ 200.775 47.999.950 1.055.038 1.346.426 2.168.888 2.617.546
Uitgaven 48.200.725 0 48.200.725 ‒ 200.775 47.999.950 1.055.038 1.346.426 2.168.888 2.617.546
Inkomensoverdrachten
AOW 43.460.327 0 43.460.327 ‒ 255.115 43.205.212 ‒ 269.112 ‒ 278.808 ‒ 276.886 ‒ 269.650
AOW nominaal 4.543.164 0 4.543.164 55.266 4.598.430 1.325.126 1.625.234 2.445.774 2.887.196
Inkomensondersteuning AOW 197.234 0 197.234 ‒ 926 196.308 ‒ 976 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 200,8 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Inkomensoverdrachten

1. AOW-uitkeringslasten

  1. De raming van de AOW-uitkeringslasten in 2023 is neerwaarts bijgesteld met - € 255,1 miljoen. De voornaamste verklaring voor de neerwaartse bijstelling is de oversterfte die in 2022 heeft plaatsgevonden. Ook in de komende jaren raamt het CBS een hogere sterfte verwacht dan eerder verwacht.
  2. Het wetsvoorstel om schuldige nalatigheid in de AOW af te schaffen is in het eerste kwartaal van 2023 ingediend bij de Tweede Kamer.

    De wet treedt in werking bij publicatie in het staatsblad. Wanneer dit exact is, hangt af van de wetsbehandeling. In de raming wordt rekening gehouden met een inwerkingtreding per 1 september 2023. De begroting voor 2023 hield nog rekening met inwerkingtreding met terugwerkende kracht per 1 januari 2023. De uitgaven voor 2023 vallen hierdoor naar verwachting € 5,3 miljoen lager uit.

2. Inkomensondersteuning AOW (IOAOW)

De raming van de Inkomensondersteuning AOW (IOAOW) is neerwaarts bijgesteld met ‒ € 0,9 miljoen op basis van de uitvoeringsinformatie van de volumeprognose SVB.

3. Nominaal

Dit betreft de nominale ontwikkeling als gevolg van de aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen en als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag), in totaal € 55,3 miljoen.

3.9 Artikel 9 Nabestaanden

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 1.714 0 1.714 182 1.896 180 171 164 163
Uitgaven 1.714 0 1.714 182 1.896 180 171 164 163
Inkomensoverdrachten
AWW (Caribisch Nederland) 1.714 0 1.714 182 1.896 180 171 164 163
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutatie 1e suppletoire begroting bedraagt € 0,2 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Hieronder wordt de mutatie toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 100,00%.

Inkomensoverdrachten: Wet Algemene Weduwen en Wezenverzekering (AWW) Caribisch Nederland (CN)

Op basis van de realisatie van de uitkeringslasten 2022, de bijstelling van de CBS-bevolkingsprognose en een nieuwe wisselkoersvoorspelling worden de uitkeringslasten van de AWW meerjarig bijgesteld bij de Voorjaarsnotaraming 2023.

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 326.383 0 326.383 7.111 333.494 15.163 18.665 22.923 25.517
Uitgaven 326.383 0 326.383 7.111 333.494 15.163 18.665 22.923 25.517
Inkomensoverdrachten
ANW 290.764 0 290.764 4.994 295.758 5.130 5.892 6.069 6.319
ANW nominaal 30.187 0 30.187 2.019 32.206 9.609 12.425 16.423 18.741
Tegemoetkoming ANW nominaal 322 0 322 1 323 322 231 309 329
Tegemoetkoming ANW 5.110 0 5.110 97 5.207 102 117 122 128
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 7,1 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Inkomensoverdrachten

1. Anw

In 2022 is het aantal gerechtigden in de Anw hoger uitgekomen dan verwacht. In komende jaren wordt ook een hoger aantal gerechtigden verwacht. Daarnaast is een hoger bedrag met terugwerkende kracht uitgekeerd aan Anw-gerechtigden die eerder recht hadden op de uitkering dan dat zij de uitkering hebben aangevraagd. Ook hiermee wordt voor de komende jaren rekening gehouden in de raming van de uitkeringslasten.

2. ANW tegemoetkoming

Op basis van uitvoeringsinformatie van de SVB is de raming bijgesteld, wat voor 2023 leidt tot een mutatie van € 0,1 miljoen.

3. Nominaal

Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen, totaal € 1 duizend.

3.10 Artikel 10 Tegemoetkoming ouders

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 7.662.279 0 7.662.279 115.478 7.777.757 189.836 174.163 118.686 82.093
Uitgaven 7.662.279 0 7.662.279 115.478 7.777.757 189.836 174.163 118.686 82.093
Inkomensoverdrachten
AKW 4.074.505 0 4.074.505 32.404 4.106.909 42.954 41.607 33.649 24.867
WKB 3.581.065 0 3.581.065 82.545 3.663.610 146.330 132.020 84.474 56.673
Kinderbijslagvoorziening BES 6.709 0 6.709 529 7.238 552 536 563 553
Ontvangsten 225.743 0 225.743 33.879 259.622 89.271 68.810 64.166 56.599
Ontvangsten
Terugontvangsten 225.743 0 225.743 33.879 259.622 89.271 68.810 64.166 56.599

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 115,5 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Bij de ontvangsten zijn de mutaties € 33,9 miljoen. Onderstaand worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 100,00%.

Inkomensoverdrachten

1. AKW

De raming van de uitgaven AKW is voor 2023 opwaarts bijgesteld met € 32,4 miljoen. € 1 miljoen hiervan betreft een nabetaling aan de SVB over 2022. De meerjarige bijstelling op de uitkeringslasten AKW in het voorjaar van 2023 is het gevolg van een hogere netto migratieprognose in de CBS-bevolkingsprognose 2023 ten opzichte van de CBS-bevolkingsprognose 2022.

2. WKB

De uitgaven van de WKB in 2023 zijn met € 82,5 miljoen omhoog bijgesteld. Hier liggen meerdere oorzaken aan ten grondslag. Zo komen onder meer de uitgaven over het toeslagjaar 2022 beperkt hoger uit dan eerder verwacht. Op basis hiervan verwachten we ook licht hogere uitgaven voor de jaren daarna. Verder is er voornamelijk de komende jaren sprake van een opwaartse bijstelling van het aantal kinderen in de CBS-bevolkingsprognose. En tot slot valt de inkomensontwikkeling van huishoudens met kinderen in de CEP-raming van het CPB licht lager uit dan eerder verwacht. Een lager inkomen leidt tot een hoger recht op WKB.

3. Kinderbijslag Voorziening (KBV) BES

Op basis van de realisatie van de uitkeringslasten 2022, de bijstelling van de CBS-bevolkingsprognose en een nieuwe wisselkoersvoorspelling worden de uitkeringslasten van de Kinderbijslagvoorziening meerjarig opwaarts bijgesteld met € 0,5 miljoen.

Ontvangsten

De ontvangsten WKB in 2023 zijn met € 33,9 miljoen omhoog bijgesteld. Dit komt doordat de realisatie van de ontvangsten in 2022 hoger uitkwam dan eerder verwacht. Op basis hiervan verwachten we ook hogere ontvangsten voor de jaren daarna. Daarnaast nemen de uitgaven toe (zie toelichting uitgaven WKB), hetgeen ook hogere ontvangsten tot gevolg heeft.

3.11 Artikel 11 Uitvoering

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 657.751 0 657.751 31.827 689.578 22.273 13.125 12.491 13.880
Uitgaven 657.751 0 657.751 31.827 689.578 22.273 13.125 12.491 13.880
Opdrachten
Handhaving smal 3.106 0 3.106 ‒ 1.759 1.347 ‒ 25 ‒ 25 0 0
Bekostiging
Uitvoeringskosten CN 10.018 0 10.018 ‒ 289 9.729 79 94 142 142
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Uitvoeringskosten UWV 450.257 0 450.257 29.606 479.863 16.559 10.296 9.647 11.431
Uitvoeringskosten SVB 179.875 0 179.875 2.733 182.608 4.990 2.090 2.032 1.637
Uitvoeringskosten IB 13.655 0 13.655 1.396 15.051 400 400 400 400
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Landelijk Clientenraad 840 0 840 140 980 270 270 270 270
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 31,8 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 96,0%.

Opdrachten en bekostiging

  1. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting (- € 1,4 miljoen).
  2. Er zijn drie interdepartementale overboekingen gedaan. De grootste zijn twee decentrale uitkeringen naar het Gemeentefonds voor de gemeenten Heerlen en Leeuwarden voor 'outreachend werken' (totaal € 0,4 miljoen).
  1. De raming van de uitvoeringskosten Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN) is op basis van uitvoeringsinformatie meerjarig licht naar beneden bijgesteld. Voor 2023 en verder leidt dit tot een mutatie van - € 0,2 miljoen. Daarnaast is in 2023 budget afgeboekt (-€ 0,07 miljoen) voor een extra FTE ter aansturing van de ICT-ontwikkeling en het financieel beheer.

Bijdrage aan zbo's en rwt's

1. Uitvoeringskosten UWV

  1. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van - € 1,8 miljoen in 2023.
  2. Uit de jaarlijkse herijking van het Lightmodel (het model waarmee het benodigde budget voor uitvoeringskosten van UWV wordt bepaald) volgt een budgetneutrale schuif tussen premie- en begrotingsgefinancierd budget (€ 33,0 miljoen in 2023 en circa € 35 miljoen in 2024 en verder). Zie ook bij premiegefinancierd.
  3. Naar aanleiding van de januarinota van UWV worden de volumes aangepast in het uitvoeringsbudget rijksgefinancierd (€ 1 miljoen in 2024, - € 1,5 miljoen in 2025 aflopend tot - € 0,7 miljoen in 2028). Deze bijstelling wordt verklaard door de aangepaste volumes van de WSW, Wajong en IOW.
  4. Er zijn middelen toegevoegd voor de structurele inzet van extra capaciteit gericht op grensoverschrijdend toezicht door UWV in het buitenland van € 1,4 miljoen. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld bij het Coalitieakkoord van 2022.
  5. Er is € 0,1 miljoen in 2023 toegevoegd aan het uitvoeringsbudget UWV via de eindejaarsmarge.
  6. Het stopzetten van de subsidieregeling STAP zorgt voor een besparing op de uitvoeringskosten van ruim € 20 miljoen vanaf 2024.
  7. De uitvoeringskosten UWV zijn verlaagd omdat er minder budget nodig is voor onverwacht hogere uitvoeringskosten. De bedragen: € 2 miljoen in 2023 en € 1 miljoen in 2024 en 2026 en verder worden ingezet voor andere dossiers bij de voorjaarsbesluitvorming.

2. Uitvoeringskosten SVB

  1. Net als bij het UWV worden er middelen toegevoegd voor grensoverschrijdend toezicht in het buitenland van € 1,5 miljoen. Deze middelen zijn beschikbaar gesteld bij het Coalitieakkoord 2022.
  2. Door afname in AKW/AIO aanvragen is het budget voor 2024-2028 met € 2,2 miljoen naar beneden bijgesteld.
  3. De verlenging van de overbruggingsuitkering (OBR) met 2 jaar leidt tot extra uitvoeringskosten (€ 0,3 miljoen).
  4. De uitvoeringskosten van Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor de Dubbele Kinderbijslag Intensieve Zorg (DKIZ) worden structureel verhoogd ( € 1,1 miljoen in 2023 en € 1,7 miljoen in 2024 en verder) op basis van gestegen volumes van de afgelopen jaren.
  5. Voor de uitvoering van de Tegemoetkoming Stoffengerelateerde Beroepsziekten (de TSB-regeling) is er structureel € 5 miljoen per jaar extra gereserveerd.
  6. Er zijn additionele middelen gereserveerd voor ondersteuning in de uitvoering van de TSB-regeling door het Instituut Slachtoffers Beroepsziekten door Gevaarlijke stoffen (ISBG) (€ 0,4 miljoen) en de ex-partnerregeling door de SVB (€ 0,1 miljoen).
  1. De uitvoeringskosten SVB zijn verlaagd omdat er minder budget nodig is voor onverwacht hogere uitvoeringskosten. De bedragen: € 0,7 miljoen in 2023 tot oplopend € 4,4 miljoen in 2027 worden ingezet voor andere dossiers bij de voorjaarsbesluitvorming.

3. Uitvoeringskosten Inlichtingenbureau (IB)

  1. Voor de uitvoering van het programma Verbeteren Uitwisseling Matchingsgegevens (VUM) vindt er in 2023 een herschikking van middelen plaats van het IB naar het UWV (€ 0,8 miljoen) en ICTU (€ 0,2 miljoen).
  2. Voor de Parlementaire Enquête Fraudebeleid en Dienstverlening is er € 0,6 miljoen gereserveerd.
  3. De kosten voor de reguliere systeemvervanging vallen jaarlijks € 0,4 miljoen hoger uit dan van te voren begroot.
  4. De kosten voor de uitvoering van Innovatie Gegevensuitwisseling in Sociale Zekerheid (IGS) bedragen in 2023 in totaal € 1,4 miljoen.

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

Er is aanvullend budget gereserveerd voor extra werkzaamheden voor cliëntenparticipatie door de Landelijke Cliëntenraad (€ 0,1 miljoen in 2023 en € 0,3 miljoen in 2024 en verdere jaren).

Budgettaire gevolgen van beleid, premiegefinancierd

Verplichtingen 2.225.584 0 2.225.584 ‒ 18.197 2.207.387 ‒ 15.509 14.875 37.601 50.364
Uitgaven 2.225.584 0 2.225.584 ‒ 18.197 2.207.387 ‒ 15.509 14.875 37.601 50.364
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Uitvoeringskosten UWV 1.970.787 0 1.970.787 ‒ 47.971 1.922.816 ‒ 75.022 ‒ 69.275 ‒ 70.443 ‒ 71.382
Uitvoeringskosten UWV nominaal 93.452 0 93.452 28.299 121.751 56.762 78.362 100.422 113.006
Uitvoeringskosten SVB nominaal 7.346 0 7.346 2.325 9.671 4.921 6.804 8.654 9.639
Uitvoeringskosten SVB 153.999 0 153.999 ‒ 850 153.149 ‒ 2.170 ‒ 1.016 ‒ 1.032 ‒ 899
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ €18,2 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Bijdrage aan zbo's en rwt's

1. Uitvoeringskosten UWV

  1. Er is sprake van een budgettair neutrale herschikking binnen de SZW-begroting van - € 2,3 miljoen in 2023.
  2. Als gevolg van de jaarlijkse herijking van het Lightmodel volgt een budgetneutrale schuif tussen premie- en begrotingsgefinancierd budget (- € 33,0 miljoen in 2023 en circa - € 35 miljoen in 2024 en verder). Zie ook bij begrotingsgefinancierd.
  3. Naar aanleiding van januarinota en de CEP worden de volumes aangepast in het uitvoeringsbudget premiegefinancierd (- € 38,3 miljoen in 2024, - € 32,9 in 2025, -€ 25,5 miljoen in 2026 en - € 24,9 miljoen in 2027. Het gaat om de volumes WW, WAO, WIA, WAZ en ZW.
  4. Er is een interdepartementale overboeking naar Financiën/ Belastingdienst voor de uitvoeringskosten van de regeling beschikking bij overgang van onderneming (WOVON). Er is voor 2025 en 2026 € 0,4 miljoen overgeboekt en in 2027 € 6,8 miljoen.
  5. De uitvoeringskosten UWV zijn verlaagd omdat er minder budget nodig is voor onverwacht hogere uitvoeringskosten. De bedragen: in 2023 € 12,7 miljoen, in 2024 € 1,9 miljoen, in 2025 € 2,4 miljoen, in 2026 € 10 miljoen en in 2027 € 5,9 miljoen worden ingezet voor andere dossiers bij de voorjaarsbesluitvorming.

2. Uitvoeringskosten SVB

  1. Naar aanleiding van de SVB Volumeprognoses AOW en ANW is het budget voor SVB naar beneden bijgesteld met € 1 miljoen in 2024 en verder.
  2. De uitvoeringskosten SVB zijn verlaagd omdat er minder budget nodig is voor onverwacht hogere uitvoeringskosten. De bedragen: € 0,9 miljoen in 2023 en € 1,2 miljoen in 2024 worden ingezet voor andere dossiers bij de voorjaarsbesluitvorming.

3. Nominaal

Nominale ontwikkeling als gevolg van bovenstaande mutaties van de uitkeringen (grondslag) en als gevolg van aanpassing van de indexatiepercentages van lonen en prijzen. Totaal € 30,6 miljoen in 2023 oplopend tot € 122,6 miljoen in 2027.

3.12 Artikel 12 Rijksbijdragen

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 24.100.898 0 24.100.898 ‒ 3.466.600 20.634.298 ‒ 1.508.600 ‒ 1.972.800 ‒ 2.499.600 ‒ 3.039.600
Uitgaven 24.100.898 0 24.100.898 ‒ 3.466.600 20.634.298 ‒ 1.508.600 ‒ 1.972.800 ‒ 2.499.600 ‒ 3.039.600
Bijdrage aan sociale fondsen
Kosten heffingskortingen AOW 2.836.500 0 2.836.500 ‒ 14.200 2.822.300 169.000 80.500 128.900 125.000
Vermogenstekort Ouderdomsfonds 20.995.800 0 20.995.800 ‒ 3.452.400 17.543.400 ‒ 1.677.600 ‒ 2.053.300 ‒ 2.628.500 ‒ 3.164.600
Tegemoetkoming arbeidsongeschikten 171.141 0 171.141 0 171.141 0 0 0 0
Zwangere zelfstandigen 97.457 0 97.457 0 97.457 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties in de 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 3.466,6 miljoen bij de uitgaven en de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 100,00%.

Bijdrage aan sociale fondsen

1. Rijksbijdrage kosten heffingskortingen AOW

De raming is bijgesteld op basis van de macro-economische gegevens van het CPB (CEP 2023) (- € 14,2 miljoen).

2. Rijksbijdrage vermogenstekort Ouderdomsfonds

De raming is bijgesteld op basis van de macro-economische gegevens van het CPB. De premie-inkomsten in het CEP 2023 dalen met ‒ € 3.452,4 miljoen ten opzichte van de raming in de MEV.

3.13 Artikel 13 Integratie en maatschappelijke samenhang

Budgettaire gevolgen van beleid, begrotingsgefinancierd

Verplichtingen 387.946 4.000 391.946 64.020 455.966 378.298 220.032 206.253 71.299
Uitgaven 389.946 4.000 393.946 64.020 457.966 378.298 220.032 206.253 71.299
Inkomensoverdrachten
Remigratiewet 38.924 0 38.924 ‒ 346 38.578 ‒ 351 ‒ 250 ‒ 268 ‒ 302
Subsidies (regelingen)
Opbouw kennisfunctie integratie 2.367 0 2.367 559 2.926 0 0 0 0
Vluchtelingenwerk Nederland 1.086 0 1.086 0 1.086 0 0 0 0
Overige subsidies algemeen 3.993 0 3.993 2.178 6.171 1.000 1.000 1.000 300
Vroege Integratie en Participatie 2.655 4.000 6.655 1.141 7.796 4.000 4.000 4.000 4.000
Opdrachten
Inburgering en Integratie 12.065 0 12.065 ‒ 1.329 10.736 334 2.521 ‒ 1.000 ‒ 300
Remigratie 1.700 0 1.700 ‒ 100 1.600 0 ‒ 1.000 ‒ 1.200 ‒ 1.700
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
COA 30.923 0 30.923 43.826 74.749 41.170 44.625 48.082 0
Bijdrage aan agentschappen
Agentschap DUO 23.930 0 23.930 4.273 28.203 8.104 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten maatschappelijke begeleiding 6.662 0 6.662 ‒ 6.662 0 1.896 0 0 0
Gemeenten inburgeringsvoorzieningen 184.122 0 184.122 55 184.177 299.007 154.537 150.900 66.530
Specifieke uitkering onderwijsroute 15.000 0 15.000 0 15.000 0 0 0 0
Specifieke uitkering overig 0 0 0 2.000 2.000 2.000 2.000 0 0
Leningen
DUO 66.519 0 66.519 18.425 84.944 21.138 12.599 4.739 2.771
Ontvangsten 1.000 0 1.000 10.270 11.270 0 0 0 0
Ontvangsten
Leningen 1.000 0 1.000 0 1.000 0 0 0 0
Ontvangsten SPUK Inburgering 0 0 0 10.270 10.270 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 64 miljoen bij de uitgaven en bij de verplichtingen. Hieronder worden de mutaties toegelicht.

Juridisch verplichte uitgaven

De juridisch verplichte uitgaven zijn bij stand 1e suppletoire begroting 2023 99%.

Inkomensoverdachten

Remigratieregeling

Per saldo is er sprake van een kleine meevaller op de uitkeringslasten Remigratiewet. In de categorieën ‘vertrokken voor 1 april 2000’ nemen volume en prijs licht toe. In de categorie ‘vanaf 1 april 2000’ dalen volume en prijs juist licht. De categorie ‘nihil uitkering met tegemoetkoming met ziektekosten’ is nagenoeg stabiel.

Subsidies en opdrachten

  1. De subsidie voor het programma Vroege Integratie en Participatie (VrIP) wordt met € 4 miljoen verhoogd. Deze financiële bijdrage dient om de activiteiten van het COA betreffende Meedoenbalies en NT2-taallessen structureel voort te zetten. Hiermee wordt invulling gegeven aan de motie Podt c.s. (Kamerstukken II 2022/2023, 36 200, nr. 22) bij het Wetgevingsoverleg Integratie en Maatschappelijke samenhang op 21 november 2022.
  2. Er zijn vier overboekingen met andere departementen verwerkt op de verschillende onderdelen (- € 0,6 miljoen). De grootste overboekingen zijn naar het ministerie van OCW voor de bijdrage aan kosten staatsexamens Nt2 en aanpak stagediscriminatie (beide circa - € 0,2 miljoen).
  3. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (- € 2,9 miljoen).
  4. Via de eindejaarsmarge over 2022 is er € 3,7 miljoen aan het subsidie- en opdrachtenbudget van 2023 toegevoegd.
  5. Het Remigratie-instituut geeft voorlichting aan belanghebbenden van de remigratieregeling en ontvangt daarvoor een bijdrage van SZW. In lijn met het sluiten van de remigratieregeling per 2025 voor nieuwe aanvragen, wordt de bijdrage aan het instituut afgebouwd.

Bijdrage aan zbo's en rwt's

COA

Als gevolg van een hogere instroom van statushouders, zal het aantal deelnemers aan het programma Voorinburgering toenemen, wat leidt tot meerkosten. Het COA voert dit programma uit.

Bijdrage aan agentschappen

DUO

Als gevolg van een hogere instroom van statushouders, meer kosten voor ICT en daarnaast lagere inkomsten uit examens is de verwachting dat de uitvoeringskosten voor de inburgeringstaken van DUO in 2023 en 2024 hoger zullen zijn dan eerder geraamd.

Bijdrage aan medeoverheden

Maatschappelijke begeleiding

  1. Dit betreft het budget voor de maatschappelijke begeleiding van statushouders onder de oude inburgeringswet. Gemeenten ontvangen dit budget jaarlijks achteraf. In 2022 hadden 5.424 meer statushouders recht op maatschappelijke begeleiding dan eerder verwacht. Daarom is het budget in 2023 verhoogd met € 6,2 miljoen.
  2. Er is een overboeking naar het Gemeentefonds voorzien voor de decentralisatie-uitkering Maatschappelijke Begeleiding (- € 12,9 miljoen).

Inburgeringsvoorzieningen

Als gevolg van de hogere asielinstroom is de raming van het budget dat gemeenten ontvangen voor inburgeringsvoorzieningen naar boven bijgesteld. Op basis van de huisvestingstaakstelling 2023 is de verwachting dat de uitkering voor 2023 circa € 140 miljoen hoger uitvalt dan eerder verwacht. De definitieve berekening van de uitkering gebeurt na afloop van het uitvoeringsjaar, waardoor deze verhoging budgettair in 2024 valt. De Meerjaren Productie Prognose (MPP) van J&V laat ook meerjarig een stijging van de asielinstroom zien. Op basis hiervan is de raming van de uitkering in 2024 en verder naar boven bijgesteld.

SPUK overig

Door middel van een Specifieke Uitkering (SPUK) wordt voor de periode 2023 t/m 2025 € 2 miljoen per jaar beschikbaar gesteld aan gemeenten. Hiermee kunnen zij activiteiten opzetten ten behoeve van de agenda veerkracht en weerbaarheid, in samenspraak met lokale partijen zoals maatschappelijke organisaties en jeugdprofessionals.

Leningen

DUO

  1. Op basis van de realisatiegegevens van DUO over 2022 is de raming van het budget voor de leningen meerjarig naar boven bijgesteld. Belangrijkste factor voor de stijging is een hoger dan geraamde instroom van asielstatushouders onder de Wi2013 in 2022.
  2. De beleidswijziging bij J&V dat de 'Chavez-Vilchez' verblijfsvergunning een definitief karakter krijgt heeft als gevolg dat deze groep vergunninghouders inburgeringsplichtig wordt en daarmee gebruik gaat maken van de sociale lening bij DUO. Daarom wordt de raming van de leningen verhoogd (met € 1,2 miljoen in 2023 en € 2,4 miljoen structureel vanaf 2024).

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Apparaat Kerndepartement

Verplichtingen 498.365 0 498.365 20.520 518.885 39.319 32.151 31.752 31.287
Uitgaven 501.604 0 501.604 37.478 539.082 39.361 32.151 31.752 31.287
Personele uitgaven
eigen personeel 403.449 0 403.449 24.918 428.367 35.396 28.408 28.271 27.806
externe inhuur 4.822 0 4.822 10.326 15.148 3.122 2.910 2.750 2.750
overige personele uitgaven 2.135 0 2.135 ‒ 50 2.085 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200 ‒ 200
Materiële uitgaven
overige materiële uitgaven 15.795 0 15.795 2.704 18.499 239 239 239 239
ICT 21.709 0 21.709 ‒ 1.381 20.328 ‒ 8 ‒ 8 0 0
bijdrage aan SSO's 53.694 0 53.694 961 54.655 812 802 692 692
Ontvangsten 83.567 0 83.567 0 83.567 0 0 0 0
Ontvangsten
Algemeen 83.567 0 83.567 0 83.567 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van de mutaties 1e suppletoire begroting bedraagt € 37,5 miljoen bij de uitgaven en € 20,5 miljoen bij de verplichtingen. Hieronder worden de belangrijkste mutaties toegelicht.

Personele uitgaven / materiële uitgaven

  1. Er is sprake van diverse budgettair neutrale herschikkingen binnen de SZW-begroting (€ 23,9 miljoen), waaronder het verdelen van de Roemer-middelen.
  2. UVB voert omzetcontroles uit in het kader van de Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). In de dienstverleningsafspraken (DVA) zijn de uit te voeren werkzaamheden, de onderlinge samenwerking en de financiële afspraken vastgelegd. De uitvoeringskosten die in deze DVA zijn berekend, vormen de basis voor de personeelsbudgetten die voor de uitvoering van NOW worden vrijgemaakt. Hiervoor wordt € 4,3 miljoen toegevoegd aan het budget voor 2023.
  1. Er zijn 23 overboekingen met andere departementen verwerkt op de diverse onderdelen (€ 4,2 miljoen). De grootste overboekingen zijn bijdragen van VWS, Fin, BZK en OCW voor het Financieel Dienstencentrum (elk € 0,8 miljoen).
  1. Voor overlopende posten uit 2022 is via de eindejaarsmarge € 2,1 miljoen toegevoegd aan de begroting van 2023.
  1. Om beter aan te sluiten bij het kasritme zijn er twee kasschuiven verwerkt. Een kasschuif op het budget van de uitvoeringskosten NOW (- € 2,2 miljoen) van 2023 naar 2024 en een kasschuif voor apparaatsmiddelen ( € 1,4 miljoen) van 2024 naar 2023.
  2. Er zijn middelen (€ 0,1 miljoen) toegevoegd voor een extra FTE ter aansturing van de ICT-ontwikkeling en het financieel beheer bij de RCN-unit SZW.
  3. Voor de loonprijsontwikkeling van de uitgaven voor sociaal-attachés is compensatie ontvangen en toegevoegd aan het budget (€ 0,1 miljoen).

Verplichtingen Apparaat kerndepartement

De verwachting is dat er in 2023 voor circa € 20,4 miljoen minder wordt verplicht dan betaald. Dit komt doordat een deel van de uitgaven voor met name externe inhuur al is verplicht in 2022.

4.2 Nog onverdeeld

Verplichtingen 252.795 ‒ 4.750 248.045 ‒ 31.671 216.374 181.889 226.280 212.425 186.365
Uitgaven 252.795 ‒ 4.750 248.045 ‒ 31.671 216.374 181.889 226.280 212.425 186.365
waarvan apparaat 13.108 0 13.108 78.934 92.042 81.648 82.426 84.137 67.499
waarvan programma 239.687 ‒ 4.750 234.937 ‒ 110.605 124.332 100.241 143.854 128.288 118.866
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Het totaal van mutaties bij de 1e suppletoire begroting bedraagt ‒ € 31,7 miljoen in 2023 bij zowel de uitgaven als de verplichtingen. Hieronder worden de grootste mutaties toegelicht.

Onvoorzien

  1. Er hebben meerdere budgettair neutrale herschikkingen van artikel 99 naar diverse artikelen binnen de SZW-begroting plaats gevonden, onder andere naar artikel 96 voor een herschikking op apparaat.
  2. Er zijn diverse nieuwe reserveringen, vrijvallen en uitdelingen van bestaande reserveringen binnen de SZW-begroting. Zo is er een reservering (€ 26,6 miljoen) getroffen voor de bijzondere verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari 2023. Deze loopt beperkt mee in de reguliere LPO-systematiek voor de rijksbijdrage Wsw, dit leidt tot extra kosten voor de SW-bedrijven. Ook zijn er meerdere overboekingen van artikel 99 naar het beleidsartikel, zoals bijvoorbeeld voor een deel van de Roemer middelen vanuit het Coalitieakkoord.
  3. Tot slot zijn er LPO-middelen toegevoegd aan de SZW-begroting (in 2023 € 135,9 miljoen reguliere LPO, € 12,9 miljoen aan extra LPO over 2022 in het kader van energiesteun, en € 4,7 miljoen aan LPO over Aanvullende Post (AP)-middelen). De LPO middelen zijn deels ingezet ter dekking van de Rijksbrede dekkingsopgave.
  4. Om beter aan te sluiten bij het verwachte kasritme van de uitgaven zijn er vijf kasschuiven nodig (per saldo - € 56,7 miljoen in 2023) . Voor de kosten van de afwikkeling van de NOW in 2024 (- € 31,4 miljoen in 2023 naar 2024), de vangnetconstructie energietoeslag 2023 (- € 25,0 miljoen in 2023 naar 2024), de reservering voor de kwetsbare groepen van het LIV (- € 20,8 miljoen in 2024 naar verdere jaren), voor het wetsvoorstel Stroomlijning Keten voor Derdenbeslag (- € 5,7 miljoen van 2023 naar 2025 en 2026), en voor de middelen re-integratie die van de AP overkwamen (- € 35,4 miljoen in 2024 en - € 0,5 miljoen in 2025 verdeeld over de jaren 2023, 2026, 2027 en 2028).
  1. Er zijn meerdere overboekingen geweest van en naar andere departementen. De grootste is een overboeking naar het Gemeentefonds voor flankerend beleid armoede en schulden 2023. SZW stelt deze middelen beschikbaar om meer in te zetten op vroegsignalering en bijzondere bijstand (- € 50,0 miljoen). Daarnaast is er ook een grote overboeking naar het Gemeentefonds voor extra middelen gemeentelijke dienstverlening op gebied van geldzorgen, armoede en schulden ( - € 40,0 miljoen). Voor de vangnetconstructie ten behoeve van de energietoeslag 2023 wordt € 25,0 miljoen overgeboekt van BZK. Naar BZK is ook een overboeking gedaan voor het meersporenbeleid slavernijverleden. Hiervoor is een verdeelsleutel afgesproken waarbij alle departementen voor een bepaald deel bijdragen (voor SZW € 50,1 miljoen incidenteel en € 2,4 miljoen structureel).
  2. Ook zijn er een aantal overhevelingen vanaf de AP naar de SZW begroting. Hier stonden nog CA-middelen op gereserveerd voor onder andere WIA hardheden (€ 50,0 miljoen vanaf 2024), arbeidsmarktinfrastructuur (€ 63 miljoen oplopend vanaf 2025), en re-integratie (€ 60,0 miljoen in 2024).
    De middelen voor WIA-hardheden worden ingezet om de hardheid loonloze tijdsvakken mee op te lossen en ook al overgeboekt naar het beleidsartikel.
    Het budget voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur wordt structureel verlaagd en ingezet voor de Rijksbrede dekkingsopgave. Er blijven wel incidenteel middelen voor de hervorming van de arbeidsmarktinfrastructuur gereserveerd, deze bouwen af naar 0 in 2034.
    Onder de middelen voor re-integratie vallen verschillende maatregelen voor de toeleiding van statushouders naar het werk. Een deel van de middelen zijn naar het desbetreffende beleidsartikel overgeboekt.

  1. __Kamerstukken II 2022/23, 36 200 XV, nr. 1 ↩︎