[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Memorie van toelichting

Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

Memorie van toelichting

Nummer: 2023D15952, datum: 2023-05-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36350-XII-2).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36350 XII-2 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota).

Onderdeel van zaak 2023Z06772:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022‒2023
36 350 XII Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor het jaar 2023 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)
Nr. 2

MEMORIE VAN TOELICHTING

A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET WETSVOORSTEL

Wetsartikelen 1 en 2

De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij wet vastgesteld en derhalve ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2023 wijzigingen aan te brengen in:

  1. de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat;
  2. de begrotingsstaat inzake de agentschappen van dit ministerie.

De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zgn. begrotingstoelichting).

De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,

M.G.J. Harbers

B. BEGROTINGSTOELICHTING

1 Leeswijzer

Algemeen

De opzet en structuur van de onderliggende suppletoire begroting voor Hoofdstuk XII is gebaseerd op de Rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën.

Naar aanleiding van de aanbevelingen van het Bureau Onderzoek en Rijksuitgaven (BOR) (Kamerstukken II, 2014–2015, 31 865, nr. 66) zijn in de Rijksbegrotingsvoorschriften 2023 de onderstaande uniforme ondergrenzen opgenomen, welke worden gehanteerd bij het toelichten van de budgettaire gevolgen van beleid. De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan onderstaande tabel worden op het niveau van de totale verplichtingen en de financiële instrumenten toegelicht. Dit houdt in dat financiële instrumenten, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij deze beleidsmatig toch relevant zijn).

De onderstaande ondergrenzen gelden niet indien de begrotingswet -als wettelijke grondslag voor het betreffend subsidiebedrag gaat gelden op basis van artikel 4:23, derde lid, aanhef en onder c, van de Awb. In die gevallen worden de afzonderlijke subsidiebedragen in de toelichting van het betreffend begrotingsartikel en optioneel in de tabel vermeld.

< 50 1 2
=> 50 en < 200 2 4
=> 200 < 1000 5 10
=> 1000 10 20

Naast de mutaties in jaar t worden sinds de 1e suppletoire begroting 2023 tevens meerjarige mutaties die uitsluitend betrekking hebben op t+1 en/of later toegelicht. Dit wordt op de volgende manier opgenomen:

  1. Mutaties die enkel op 2023 (of een ander jaar) betrekking hebben. Toelichting: 2023:
  2. Mutaties die in 2023 starten (of een ander jaar) en structureel doorlopen.

    Toelichting: 2023 en verder:

  3. Mutaties die een afgebakende periode lopen (bijv. van 2024 t/m 2026). Toelichting: 2024 t/m 2026:

Opbouw

Dit wetsvoorstel kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd. Dit wetsvoorstel is als volgt opgebouwd:

  1. In de begroting(wet)staat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2023 voor de begroting van Infrastructuur en Waterstaat (XII) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties die op artikelniveau in de verplichtingen, uitgaven- en ontvangstenramingen worden voorgesteld bij deze Eerste suppletoire begroting.
  2. In het overzicht in paragraaf 2.1 zijn de belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties opgenomen die leiden tot wijziging van de begroting 2023 (Kamerstukken II, 2020–2021, 35 570 XII, nr 1). Deze worden in deze paragraaf financieel en inhoudelijk toegelicht. Hiermee wordt de begroting op hoofdlijnen beschreven van dit wetsvoorstel.
  3. In de artikelgewijze toelichting (paragraaf 3 beleidsartikelen en paragraaf 4 niet-beleidsartikelen) wordt inzicht gegeven in de meerjarige mutaties op artikelonderdeelniveau die zijn opgenomen in de begrotingsstaat.
  4. In de paragraaf agentschappen (zie paragraaf 5) staan de aanpassingen in de exploitatie- en kasstroomoverzichten van de agentschappen.

2 Beleid

2.1 Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties

De onderstaande tabellen geven de belangrijkste uitgaven- en ontvangstenmutaties van de 1e suppletoire begroting 2023 weer. Een meer gedetailleerd overzicht van de mutaties per artikel is te vinden bij de budgettaire gevolgen van beleid in paragraaf 3 (de beleidsartikelen) en 4 (de niet-beleidsartikelen).

Vastgestelde begroting 2023 12.981.307 21.801.571 13.370.181 12.201.022 11.711.277
Belangrijkste suppletoire mutaties
1. Rijksbrede taakstelling Divers ‒ 18.185 ‒ 22.915 ‒ 20.935 ‒ 19.454 ‒ 19.304
2. Loon- en prijsbijstelling tranche 2023 99 648.550 685.187 685.767 620.455 599.016
3. Nacalculatie prijsbijstelling tranche 2022 99 14.926 14.235 13.460 12.217 11.618
4. Reguliere eindejaarsmarge 2022 99 22.726 0 0 0 0
5. Voordelig saldo NGF-projecten en Klimaatakkoordmiddelen 17, 18 en 98 12.027 0 0 0 0
6. Kasschuif HXII Divers ‒ 82.894 72.702 34.291 3.708 ‒ 34.106
7. Schaderegeling Stint 14 20.000 20.000 0 0 0
8. Gezonde leefomgeving 20 0 10.000 10.000 0 0
9. Maritieme Zaken 18 en 98 1.000 3.300 5.300 6.300 8.300
10. HGIS Divers 1.768 5.299 5.299 299 299
11. Nationaal Groeifonds (NGF) 11 en 14 10.303 46.182 41.923 43.571 39.171
12. Klimaatfonds (KF) 14 13.000 0 0 0 0
13. Verduurzaming binnenvaartschepen (stikstof) 18 8.000 0 0 0 0
14. Coronamaatregelen 16, 22, 97 en 98 ‒ 71.335 ‒ 1.676 0 0 0
15. Overboekingen fondsen Divers 101.054 7.245 12.683 9.775 6.091
16. Overboekingen ministeries Divers ‒ 19.317 8.569 8.256 8.086 5.700
Overige mutaties Divers ‒ 261.888 ‒ 251.744 40.792 1.439.201 856.131
Stand 1e suppletoire begroting 2023 13.381.042 22.397.955 14.207.017 14.325.180 13.184.193

Toelichting

1. Rijksbrede taakstelling

Bij de 1e suppletoire begroting wordt invulling gegeven aan de taakstelling ten behoeve van de rijksbrede opgave. Het aandeel van het ministerie van IenW bedraagt in 2023 € 136,0 oplopend naar € 191,0 miljoen per jaar met structurele doorwerking vanaf 2028. Verdeeld over de drie begrotingen gaat het om € 149,0 miljoen per jaar voor het Mobiliteitsfonds, € 24,0 miljoen per jaar voor het Deltafonds en € 18,0 miljoen per jaar voor Hoofdstuk XII. De taakstelling ten laste van Hoofdstuk XII bedraagt t/m 2027 € 100,8 miljoen.

De taakstelling is voor nu technisch ingepast per artikel en zal bij de Miljoenennota 2024 nog inhoudelijk herschikt worden.

2. Loon- en prijsbijstelling tranche 2023

Bij de 1e suppletoire begroting wordt de loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van zowel Hoofdstuk XII als de fondsen toegevoegd aan de beleidsbegroting. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling wordt vervolgens bij de Ontwerpbegroting 2024 toebedeeld aan de diverse artikelen binnen Hoofdstuk XII, Mobiliteitsfonds en Deltafonds.

3. Nacalculatie prijsbijstelling tranche 2022

Om de (semi-)collectieve sector structureel te compenseren voor de hoge inflatie, is in de Najaarsnota besloten om de prijsbijstelling voor 2022 te voorzien van een nacalculatie in dit voorjaar. Dit wordt bij de 1e suppletoire begroting voor Hoofdstuk XII toegevoegd aan artikel 99. De ontvangen prijsbijstelling wordt vervolgens toebedeeld aan de diverse artikelen op Hoofdstuk XII bij de Ontwerpbegroting 2024.

4. Reguliere eindejaarsmarge 2022

Dit betreft de toevoeging van de reguliere eindejaarsmarge 2022 aan artikel 99. Bij de Ontwerpbegroting 2024 worden de toegevoegde middelen toebedeeld aan de diverse artikelen binnen Hoofdstuk XII.

5. Voordelig saldo NGF-projecten en Klimaatakkoordmiddelen

De NGF-projecten op Hoofdstuk XII vertonen over het jaar 2022 een voordelig saldo van cumulatief € 3,0 miljoen en de klimaatakkoordmiddelen voor de SEPP en SEBA € 9,0 miljoen. Het voordelig saldo wordt in 2023 toegevoegd aan de betreffende artikelen, zodat de middelen beschikbaar blijven voor het betreffende beleid.

6. Kasschuif HXII

Ten laste van het generale beeld wordt per saldo € 82,9 miljoen vanuit 2023 naar latere jaren doorgeschoven. De belangrijkste onderdelen zijn schuiven op het programma subsidie Walstroom, meerjarenprogramma bodem, en het project Toekomst Datamanagementsysteem (DMS).

7. Schaderegeling Stint

Dit betreft de benodigde middelen voor de schaderegeling voor het gebruik van de Stint om gehoor te geven aan de uitspraak van de Raad van State (d.d. 22 december 2021). Voor de regeling is € 20,0 miljoen in 2023 en in 2024 vrijgemaakt.

8. Gezonde leefomgeving

Voor de uitvoering van wettelijke taken en maatregelen om te voldoen aan nieuwe Europese grenswaardes omtrent een gezonde leefomgeving wordt € 10,0 miljoen in 2024 en in 2025 vrijgemaakt.

9. Maritieme zaken

Voor het toekomstbestendig maken van zaken op het gebied van duurzame scheepvaart, maritieme veiligheid en security, goederenvervoer, en digitalisering en daarin te voldoen aan (Europeese) wettelijke verplichtingen en ambities wordt structureel budget vrijgemaakt (waarvan cumulatief € 24,2 miljoen in de periode 2023 t/m 2027).

10. HGIS

Dit betreft de toevoeging van HGIS-middelen aan Hoofdstuk XII. Dit gaat om zowel eindejaarsmarge (9,8 miljoen), middelen voor opvolging van de VN Waterconferentie 2023 (€ 10,5 in 2023 t/m 2025), contributiestijgingen (€ 0,2 miljoen structureel), en loonbijstelling (€ 0,1 miljoen structureel).

11. Nationaal Groeifonds (NGF)

Dit betreft de toevoeging van de NGF-middelen aan Hoofdstuk XII voor NL2120 (totaal 70,0 miljoen), Groeiplan Water Technologie (totaal € 135,0 miljoen) en Dutch Metropolitan Innovations (totaal € 85,0 miljoen). Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.3.

12. Klimaatfonds (KF)

Dit betreft de toevoeging in 2023 van de middelen in het kader van het Klimaatfonds aan Hoofdstuk XII voor slimme laadinfrastructuur (€ 13,0 miljoen). Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.3.

13. Verduurzaming binnenvaartschepen (stikstof)

Dit betreft de toevoeging van stikstofmiddelen vanuit de Aanvullende Post voor de Subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen (€ 8 miljoen in 2023). Middels de subsidieregeling worden middelen beschikbaar gesteld voor de vervanging van oude motoren door nieuwe en schonere type motoren (minimaal Stage V niveau).

14. Coronamaatregelen

Dit betreft de generaal ontvangen middelen voor COVID-testen reizigers om aan overlopende opdrachten te kunnen voldoen (€ 4,8 miljoen) en voor de afwikkeling van de tijdelijke subsidie tegemoetkoming vuurwerkbranche (€ 2,3 miljoen). Daarnaast is het budget voor de beschikbaarheidsvergoeding OV naar beneden bijgesteld in lijn met de laatste ramingen; de middelen zijn teruggegeven aan het generale beeld (cumulatief ‒ € 80,1 miljoen voor 2023 en 2024).

15. Overboekingen fondsen

Voor de uitvoering van verschillende programma's is in 2023 in totaal € 104,6 miljoen overgeboekt vanuit het Mobiliteitsfonds naar Hoofdstuk XII en € 3,6 miljoen vanuit Hoofdstuk XII naar het Deltafonds. Per saldo wordt er € 136,8 miljoen toegevoegd aan de Hoofdstuk XII begroting in de periode 2023 t/m 2027. Dit betreft met name overboekingen voor het Transitievangnet OV (€ 75,0 miljoen in 2023), de BDU-beschikking 2023 (€ 13,7 miljoen in 2023) en versterking van de Kustwacht voor beveiliging van vitale infra op de Noordzee (structureel ‒ € 2,7 miljoen).

16. Overboekingen ministeries

Dit betreft de overboekingen van en naar andere begrotingshoofdstukken binnen de Rijksbegroting van per saldo € 45,2 miljoen naar andere departmenten in de periode 2023 t/m 2027. Het gaat met name om bijdragen in 2023 aan het Gemeentefonds (€ 8,6 miljoen) en Provinciefonds (€ 1,4 miljoen), en de bijdrage aan de kabinetsreactie op het rapport van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden (€ 8,1 miljoen in 2023 en € 0,3 miljoen structureel).

Overige mutaties

De overige mutaties betreft voornamelijk de bijdragen aan de fondsen, waaronder een kaschuif met het generale beeld, het inpassen van de rijksbrede taakstelling, de nacalculatie prijsbijstelling en de toevoeging van de Coalitieakkoordmiddelen voor Instanthouding. Voor een verdere toelichting wordt verwezen naar de 1e suppletoire begroting van het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daarnaast gaat het met name om interne herschikkingen binnen Hoofdstuk XII.

Vastgestelde begroting 2023 42.871 38.577 38.503 38.538 38.748
Belangrijkste suppletoire mutaties
1. Ontvangsten Winair 17 ‒ 1.195 0 0 0 0
2. Beschikbaarheidsvergoeding OV 16 25.522 46.584 0 0 0
3. Kasschuif Lelystad Airport 17 ‒ 378 ‒ 164 ‒ 123 ‒ 35 ‒ 210
Overige mutaties Divers 8.530 164 123 35 210
Stand 1e suppletoire begroting 2023 75.350 85.161 38.503 38.538 38.748

Toelichting

1. Ontvangsten Winair

Winair heeft een gedeelte van de lening en rente over de periode september t/m oktober 2022 reeds in 2022 overgemaakt in plaats van 2023 (- € 1,2 miljoen).

2. Beschikbaarheidsvergoeding OV

Bij de vaststelling van de definitieve bijdragen voor de Beschikbaarheidsvergoeding OV is deze voor een aantal ontvangende partijen lager vastgesteld dan hetgeen zij reeds ontvangen hebben. Het teveel betaalde bedrag wordt teruggestord. Dit betreft de terugstorting in van € 25,5 miljoen in 2023 en 46,6 miljoen in 2024.

3. Kasschuif Lelystad Airport

Kasschuif op de ontvangsten in verband met de latere openstelling van Lelystad Airport (€ 0,9 miljoen naar 2028).

2.2 Overzicht coronamaatregelen

Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII) zijn opgenomen om de coronacrisis het hoofd te bieden. Een uitgebreid overzicht is te vinden op https://www.rijksfinancien.nl/corona-visual. Hieronder worden de maatregelen toegelicht die middelen beschikbaar hebben in 2023 en latere jaren.

16 Beschikbaarheidsvergoeding OV 100,2 100,2 25,5 Kamerstuk II, 35 748, nr. 1 , 35 804, nr. 1 , 23 645, nr. 755 , 35 925, nr. 14 , 35 925, nr. 71
17 Lening Winair 1,7 1,3 3,0 Kamerstuk II, 35 705, nr. 1 , 31 936, nr. 896
22 Tegemoetkoming vuurwerkbranche 2,3 2,3 0,0 Kamerstuk II, 35 781, nr. 1 , 35 925, nr. 14 , 36 038, nr. 1 , 35 924, nr. 14
97 en 98 COVID-testen reizigers 1,0 4,8 Kamerstuk II, 35 864, nr. 1 , 35 925, nr 71
Totaal 105,1 108,6 28,5

Toelichting

Hieronder is een korte omschrijving opgenomen van de maatregelen en bijhorende mutaties in de 1e suppletoire begroting 2023.

Beschikbaarheidsvergoeding OV

Dit betreft een beschikbaarheidsvergoeding voor het openbaar vervoer. De vergoeding is bestemd om de beschikbaarheid van het openbaar vervoer tijdens de COVID-19-crisis te kunnen borgen.

Het uitgavenbudget voor de beschikbaarheidsvergoeding OV (BVOV) is bij de 1e suppleotire begroting naar beneden bijgesteld in lijn met de laatste ramingen; de middelen zijn teruggegeven aan het generale beeld (cumulatief ‒ € 80,1 miljoen voor 2023 en 2024). Daarnaast is bij de vaststelling van de definitieve bijdragen voor de BVOV deze voor een aantal ontvangende partijen lager vastgesteld dan hetgeen zij reeds ontvangen hebben. Het teveel betaalde bedrag wordt teruggestord. Dit betreft de terugstorting in van € 25,5 miljoen in 2023 en 46,6 miljoen in 2024.

Lening Winair

Dit betreft een hypothecaire lening voor het luchthavengebouw van Winair. Deze lening is door zowel het ministerie van BZK als door het ministerie van IenW gefinancierd.

Bij de 1e suppletoire begroting is het ontvangstenbudget verlaagd omdat Winair een gedeelte van de lening en rente over de periode september t/m oktober 2022 reeds in 2022 heeft overgemaakt in plaats van 2023 (- € 1,2 miljoen).

Tegemoetkoming vuurwerkbranche

Dit betreft de middelen in verband met de tijdelijke subsidieregelingen voor de detailhandel en importeurs/distributeurs, die als doel hebben om de vuurwerkbranche tegemoet te komen in de extra kosten die zij maakt vanwege het vuurwerkverbod en voor de extra opslag en transport voor het F2-vuurwerk dat voor de jaarwisseling 2021 ‒ 2022 niet verkocht mocht worden.

Voor de afwikkeling van de Tegemoetkoming Subsidieregeling Vuurwerk Covid-19 (TSVC-19) zijn bij de 1e suppletoire begroting generale middelen toegevoegd aan het uitgavenbudget (€ 2,3 miljoen).

COVID-testen reizigers

Dit betreft de middelen voor het COVID-testen voor reizigers, inclusief uitvoeringskosten. Van de totale kosten zal circa € 32 miljoen in 2022 tot betaling komen. De reden hiervoor is dat de controle van de facturen van de testaanbieders meer tijd kost dan verwacht. Dit is nodig om er voor te zorgen dat de rechtmatigheid van de betaalde kosten gewaarborgd blijft.

Bij de 1e suppletoire begroting zijn generale middelen toegevoegd aan het uitgavenbudget voor COVID-testen reizigers om aan overlopende opdrachten te kunnen voldoen (€ 4,8 miljoen).

2.3 Overzicht Nationaal Groeifonds en Klimaatfonds

Deze paragraaf geeft een overzicht van de projecten die op de Hoofdstuk XII-begroting staan voor het Nationaal Groeifonds (NGF) en reeds toegekende middelen in het kader van het Klimaatfonds (KF).

Digitale Infrastructuur en Logistiek 18 647 12.949 14.500 11.552 10.610 846 0 0 0 0 0 0 0 51.104
Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch 18 9.500 15.600 25.100 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 50.200
Luchtvaart in Transitie 17 0 28.000 35.000 40.000 45.000 35.000 35.000 25.000 20.884 0 0 0 0 263.884
Dutch Metropolitan Innovations 14 0 10.303 20.005 18.303 16.472 13.940 5.977 0 0 0 0 0 0 85.000
Groeiplan Watertechnologie 11 0 0 15.980 13.426 13.095 13.015 21.595 9.988 10.350 9.952 10.555 8.636 8.408 135.000
NL2120, het groene verdienvermogen van Nederland 11 0 0 10.197 10.194 14.004 12.216 9.956 7.079 6.354 0 0 0 0 70.000
Totaal 10.147 66.852 120.782 93.475 99.181 75.017 72.528 42.067 37.588 9.952 10.555 8.636 8.408 655.188
Artikel 2.023 2.024 2.025 2.026 2.027
Slimme Laadinfra 14 13.000
Totaal 13.000

Toelichting

Hieronder wordt een korte toelichting gegeven van de middelen die bij de 1e suppletoire begroting zijn toegevoegd aan de Hoofdstuk XII-begroting.

Nationaal Groeifonds

NL2120

Voor het project NL2120 wordt in totaal 70,0 miljoen beschikbaar gesteld vanuit het NGF. Dit project zet zich in voor het groene verdienvermogen van Nederland en richt zich op natuurlijke oplossingen (nature-based solutions) voor vraagstukken op het gebied van landgebruik en bodem- en waterbeheer.

Groeiplan Water Technologie

Voor het NGF-project Groeiplan Watertechnologie wordt in totaal € 135,0 miljoen beschikbaar gesteld. Dit project heeft als doel nieuwe technologieën voor de beschikbaarheid van (schoon) water te ontwikkelen en deze zowel nationaal als internationaal te vermarkten.

Dutch Metropolitan Innovations

Voor het NGF-project Dutch Metropolitan Innovations wordt in totaal € 85,0 miljoen beschikbaar gesteld. Dit project heeft als doel bij te dragen aan het realiseren van een digitale infrastructuur voor het delen en gebruiken van data. Een deel van de totale NGF-bijdrage (€ 6,7 mln.) voor DMI zal bij de Ontwerpbegroting 2024 aan de BZK-begroting worden toegevoegd voor het deelproject Bouwen aan Digital Twins.

Klimaatfonds

Slimme laadinfrastructuur

Voor slimme laadinfrstructuur is € 13,0 miljoen toegevoegd in 2023. Voor de jaren 2024 ‒ 2026 worden de activiteiten nog verder uitgewerkt waarna de middelen worden toegevoegd aan de begroting.

Dit budget wordt ingezet voor slimme laadinfrastructuur. De groei van het aantal elektrische voertuigen versnelt namelijk in hoog tempo. Hiervoor is een zorgvuldige inpassing nodig in de openbare ruimte en het energiesysteem.

3 Beleidsartikelen

3.1 Artikel 11 Integraal Waterbeeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 48.100 0 48.100 ‒ 10.918 37.182 20.686 17.732 20.395 19.055
Uitgaven 59.877 0 59.877 ‒ 4.748 55.129 23.782 21.603 20.595 19.205
1 Algemeen Waterbeleid 42.221 0 42.221 3.724 45.945 12.500 11.753 8.535 6.748
Opdrachten 12.979 0 12.979 2.654 15.633 10.246 11.387 7.573 7.574
FLOW 1.834 0 1.834 2.090 3.924 ‒ 1.834 ‒ 1.834 ‒ 1.834 ‒ 1.834
KAWI 1.345 0 1.345 ‒ 165 1.180 0 0 0 0
Klimaat Bestuur/NOVI 1.228 0 1.228 ‒ 893 335 ‒ 960 ‒ 749 ‒ 548 ‒ 554
CORA 450 0 450 400 850 500 500 0 0
VN Water 3.450 0 3.450 ‒ 1.950 1.500 4.000 4.000 0 0
Overige Opdrachten 4.672 0 4.672 3.172 7.844 8.540 9.470 9.955 9.962
Subsidies 13.748 0 13.748 345 14.093 791 ‒ 289 ‒ 2.978 ‒ 2.978
Partners for Water 5 (HGIS) 11.252 0 11.252 ‒ 4.635 6.617 ‒ 6.752 ‒ 8.752 ‒ 11.252 ‒ 11.252
Blue Deal (HGIS) 2.000 0 2.000 2.310 4.310 0 0 0 0
WI 400 0 400 0 400 0 0 0 0
NGF-project NL2120 0 0 0 0 0 7.033 7.963 8.274 8.274
Overige Subsidies 96 0 96 2.670 2.766 510 500 0 0
Bijdragen aan agentschappen 15.494 0 15.494 ‒ 325 15.169 ‒ 1.376 ‒ 1.376 ‒ 1.540 ‒ 1.540
Waarvan Bijdragen aan KNMI 394 0 394 291 685 80 80 0 0
Bijdragen aan RWS 15.100 0 15.100 ‒ 616 14.484 ‒ 1.456 ‒ 1.456 ‒ 1.540 ‒ 1.540
Bijdragen aan mederoverheden 0 0 0 0 0 2.839 2.031 5.480 3.692
NGF-project NL2120 0 0 0 0 0 3.164 2.231 5.730 3.942
Overige bijdragen aan mederoverheden 0 0 0 0 0 ‒ 325 ‒ 200 ‒ 250 ‒ 250
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 0 0 0 1.050 1.050 0 0 0 0
2 Waterveiligheid 3.129 0 3.129 ‒ 1.071 2.058 50 100 100 100
Opdrachten 3.129 0 3.129 ‒ 1.071 2.058 50 100 100 100
RWS Waterveiligheid 2.456 0 2.456 ‒ 1.171 1.285 0 0 0 0
Overige Opdrachten 673 0 673 100 773 50 100 100 100
3 Grote oppervlaktewateren 1.565 0 1.565 ‒ 621 944 142 142 142 142
Opdrachten 1.465 0 1.465 ‒ 521 944 242 242 242 242
RWS Zuid-Westelijke Delta 1.050 0 1.050 ‒ 707 343 0 0 0 0
Overige Opdrachten 415 0 415 186 601 242 242 242 242
Bijdragen aan medeoverheden 100 0 100 ‒ 100 0 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100 ‒ 100
4 Waterkwaliteit 12.962 0 12.962 ‒ 6.780 6.182 11.090 9.608 11.818 12.215
Opdrachten 11.242 0 11.242 ‒ 6.923 4.319 ‒ 5.090 ‒ 4.018 ‒ 1.477 ‒ 1.000
Noordzee akkoord 5.140 0 5.140 ‒ 4.982 158 ‒ 5.000 ‒ 4.500 ‒ 1.500 ‒ 1.000
RWS WKK opdrachten 4.708 0 4.708 ‒ 3.641 1.067 ‒ 2.827 ‒ 2.702 ‒ 2.022 ‒ 2.022
WKK opdrachten 898 0 898 ‒ 480 418 0 0 0 0
Overige Opdrachten 496 0 496 2.180 2.676 2.737 3.184 2.045 2.022
Subsidies 30 0 30 232 262 16.180 13.626 13.295 13.215
NGF-project Groeiplan Watertechnologie 0 0 0 0 0 15.980 13.426 13.095 13.015
Overige subsidies 30 0 30 232 262 200 200 200 200
Bijdragen aan medeoverheden 0 0 0 50 50 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 1.690 0 1.690 ‒ 139 1.551 0 0 0 0
WKK contributies 640 0 640 ‒ 604 36 ‒ 150 ‒ 150 ‒ 150 ‒ 150
Overige bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 1.050 0 1.050 465 1.515 150 150 150 150
Ontvangsten 30 0 30 0 30 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 11 is in 2023 met € 10,9 miljoen afgenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 77,9 miljoen toegenomen. Dit wordt met name verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties. Tevens zijn er diverse verplichtingenschuiven verwerkt:

2023:

  1. Een (eerdere) verplichtingenschuif vanuit 2023 naar 2022 ten behoeve van het programma Klimaatadaptatie Water Internationaal (HGIS) met betrekking tot de inzet van Deltares, China Council en Water and Climate Coalition impact (- € 3,5 miljoen).

2023 en verder:

  1. Een verplichtingenschuif vanuit 2023-2027 naar 2023 van cumulatief € 1,1 miljoen voor het aangaan van een meerjarige verplichting voor de Richtlijn Overstromingsrisico’s en het versneld aangaan van verplichtingen voor de SITO-regeling.

Uitgaven

1 Algemeen Waterbeleid

Opdrachten

Per saldo is het kasbudget voor opdrachten op het gebied van Algemeen Waterbeleid in 2023 met € 2,7 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 36,8 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Vanuit de HGIS-middelen is in totaal € 5,2 miljoen eindejaarsmarge toegevoegd aan het opdrachtenbudget voor Partners voor Water 5 en CORA.
  2. Een overboeking naar het Ministerie van BZK voor de bijdrage aan het Serviceteam Rijk 2023 voor de werkzaamheden voor de omgevingswet (- € 2,1 miljoen).
  3. Een budgetoverheveling binnen artikel 11 van opdrachten naar subsidies voor de inzet van Deltares, China Council en Water and Climate Coalition impact (- €2,7 miljoen).

2023 t/m 2025:

  1. Per saldo wordt € 6,2 miljoen vanuit 2023 naar 2024 en 2025 doorgeschoven onder het HGIS-plafond. Het programma Partners voor Water 5 is opgestart middels een inceptiefase in 2022, waarin het kasritme is vastgesteld in het Inceptierapport. Dit wijkt af van het lineaire kasritme zoals vastgesteld in HGIS-brief van 2021 met een vast jaarlijkse uitgavepatroon. Met deze kasschuif worden de middelen van Partners voor Water 5 in het juiste ritme gezet.
  2. Het budget is opgehoogd vanuit de HGIS-middelen om opvolging te geven aan de VN Waterconferentie 2023 (cumulatief € 10,5 miljoen).

2023 en verder:

  1. Een deel van de middelen voor het programma Partners voor Water 5 stond geraamd onder subsidies, maar betreft opdrachtenbudget. Om die reden vindt er een budgetoverheveling plaats van subsidies naar opdrachten (€ 6,8 miljoen). Hierbij worden de hiervoor beschikbare middelen ook meerjarig overgeboekt (cumulatief € 38,0 miljoen in de periode 2024-2027).
  2. Het opdrachtenbudget is opgehoogd met structureel € 3,9 miljoen voor de IenW-bijdrage aan de beheerkosten van het Digitale stelsel Omgevingswet Landelijke Voorziening en de additionele bijdrage aan het Informatiepunt Leefomgeving. Dit kan jaarlijks worden bijgesteld op basis van de opgave van het ministerie van BZK.
  3. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (waarvan cumulatief € 3,7 miljoen in 2023 t/m 2027).

2024 en verder:

  1. Vanaf 2024 wordt structureel € 5,8 miljoen per jaar overgeboekt naar artikel 13 voor Fysieke Leefomgeving en Omgevingswet (FLOW), omdat dit met ingang van 2024 op artikel 13 verantwoord wordt.

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van algemeen waterbeleid in 2023 met € 0,3 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 5,5 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Vanuit de HGIS-middelen is in totaal € 4,4 miljoen eindejaarsmarge toegevoegd aan het subsidiebudget voor Partners voor Water 5 en Blue Deal.
  1. De tegenhanger van de hierboven beschreven budgetoverheveling (€ 2,7 miljoen) van opdrachten naar subsidies ten behoeven van inzet voor Deltares, China Council en Water and Climate Coalition impact.

2023 en verder:

  1. De tegenhanger van de hierboven beschreven budgetoverheveling van subsidies naar opdrachten voor Partners voor Water 5 (- € 6,8 miljoen), inclusief de meerjarige component (cumulatief - € 38,0 miljoen in de periode 2024-2027).

2024 en verder:

  1. Vanuit het Nationaal Groeifonds zijn middelen ontvangen voor het NGF-project NL2120. Dit project zet zich in voor groene verdienvermogen en richt zich op natuurlijke oplossingen (nature-based solutions) voor vraagstukken op het gebied van landgebruik en bodem- en waterbeheer. Hiervoor wordt € 70,0 miljoen vrijgemaakt over de periode 2024 t/m 2030. Dit betreft het aandeel dat op subsidiebudget is geboekt (cumulatief € 31,5 miljoen in de periode 2024 t/m 2027).

Bijdragen aan medeoverheden

Per saldo is het kasbudget voor bijdragen aan medeoverheden op het gebied van algemeen waterbeleid in 2023 met € 0,0 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 14,0 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2024 en verder:

  1. Vanuit het Nationaal Groeifonds zijn middelen ontvangen voor het NGF-project NL2120. Dit project zet zich in voor groene verdienvermogen en richt zich op natuurlijke oplossingen (nature-based solutions) voor vraagstukken op het gebied van landgebruik en bodem- en waterbeheer. Hiervoor wordt € 70,0 miljoen vrijgemaakt over de periode 2024 t/m 2030. Dit betreft het aandeel dat op budget voor bijdragen aan medeoverheden is geboekt (cumulatief € 15,1 miljoen in de periode 2024 t/m 2027).

4 Waterkwaliteit

Opdrachten

Per saldo is het kasbudget voor opdrachten op het gebied van waterkwaliteit in 2023 met € 6,9 miljoen verlaagd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 11,6 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. De tegenhanger van de hierboven toegelichte overboeking (artikelonderdeel waterveiligheid) naar het Deltafonds (- €1,2 miljoen) voor de SITO-regeling.

2023 en verder:

  1. Voor de uitvoering van het programma Noordzee vindt er een overboeking plaats naar het Deltafonds (- € 5,0 miljoen) in 2023 en cumulatief - € 12,0 miljoen in de periode 2024-2027 voor de uitvoering van het programma Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbescherming (MONS).
  2. Vanuit het ministerie van EZK is structureel budget ontvangen voor de kosten die voortvloeien uit de afspraken uit het Programma Noordzee voor de realisatie van 21 GW windenergie op zee. Dit betreft € 1,1 miljoen in 2023 en structureel € 2,4 miljoen vanaf 2024. Het budget voor 2023 alsmede €1,3 miljoen structureel wordt meteen overgeheveld naar artikel 98 omdat dit inzet personeel betreft. Het resterende structurele budget wordt overgeheveld naar het Deltafonds voor de beheerskosten RWS (incl. benodigde capaciteit) voor het Net op Zee, waarmee het windpark op zee wordt verbonden met het hoogspanningsnet op land.

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van Waterkwaliteit in 2023 met € 0,2 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 56,3 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2024 en verder:

  1. Vanuit het Nationaal Groeifonds zijn middelen ontvangen voor het NGF-project Groeiplan Watertechnologie met als doel nieuwe technologieën voor de beschikbaarheid van (schoon) water te ontwikkelen en deze zowel nationaal als internationaal te vermarkten. Hiervoor wordt € 135,0 miljoen vrijgemaakt over de periode 2024 t/m 2034. Dit betreft het aandeel dat op subsidiebudget is geboekt (cumulatief € 55,5 miljoen in de periode 2024 t/m 2027).

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.2 Artikel 13 Bodem en Ondergrond

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 117.282 0 117.282 ‒ 23.862 93.420 ‒ 15.644 ‒ 6.094 6.231 7.912
Uitgaven 130.944 0 130.944 ‒ 21.375 109.569 4.498 4.377 6.381 8.062
4 Ruimtegebruik bodem 130.944 0 130.944 ‒ 21.375 109.569 4.498 4.377 6.381 8.062
Opdrachten 18.487 0 18.487 ‒ 5.934 12.553 13.606 8.383 5.874 5.874
Bodem en STRONG 15.744 0 15.744 ‒ 6.451 9.293 6.465 1.850 ‒ 150 ‒ 150
RWS Leefomgeving 2.535 0 2.535 ‒ 704 1.831 0 0 0 0
Overige Opdrachten 208 0 208 1.221 1.429 7.141 6.533 6.024 6.024
Subsidie 18.902 0 18.902 4.322 23.224 2.350 1.150 1.145 150
Bedrijvenregeling 9.000 0 9.000 322 9.322 0 0 0 0
Subsidies Caribisch Nederland 9.902 0 9.902 2.650 12.552 1.000 1.000 995 0
Overige subsidies 0 0 0 1.350 1.350 1.350 150 150 150
Bijdragen aan agentschappen 5.087 0 5.087 5.423 10.510 1.626 1.522 0 0
Waarvan Bijdragen aan RWS 3.869 0 3.869 1.335 5.204 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan RIVM 1.218 0 1.218 4.088 5.306 1.626 1.522 0 0
Bijdragen aan medeoverheden 88.468 0 88.468 ‒ 25.274 63.194 ‒ 13.092 ‒ 6.678 ‒ 638 2.038
Meerjarenprogramma Bodem 88.468 0 88.468 ‒ 25.274 63.194 ‒ 13.092 ‒ 6.678 ‒ 638 2.038
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 0 0 0 88 88 8 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 3.500 3.500 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 13 is in 2023 met € 23,9 miljoen afgenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 7,6 miljoen. Dit wordt met name verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties. Tevens zijn er diverse verplichtingenschuiven verwerkt:

2023:

  1. Er zijn in 2022 versneld verplichtingen aangegaan ten behoeve van de subsidieregeling omtrent bodemsaneringen van bedrijfsterreinen, waardoor er in 2023 € 5,0 miljoen minder aan verplichtingen hoeft worden aangegaan.

2023 t/m 2024:

  1. Er vindt een verplichtingenschuif plaats op subsidies van 2024 naar 2023 (€ 5,0 miljoen) ten behoeve van de uitvoering bedrijvenregeling bodemsaneringen.

2023 en verder:

  1. Er zijn in 2022 versneld verplichtingen aangegaan bij het Meerjarenprogramma Bodem voor de bijdragen aan medeoverheden omtrent bodemsaneringen (€25,0 miljoen). Dit heeft als gevolg dat er in 2023 € 10,0 miljoen minder en vanuit de periode 2024-2025 cumulatief €15,0 miljoen minder aan verplichtingen hoeft worden aangegaan.
  2. Er vindt een verplichtingenschuif plaats naar 2023 (€ 8,1 miljoen) op programma Bodem en STRONG om beter aan te sluiten op de uitvoeringsplanning alsmede een eenzijdige verplichting ophoging. In 2024 en 2025 hoeft er cumulatief € 8,1 miljoen minder aan verplichtingen worden aangegaan.

Uitgaven

4 Ruimtegebruik bodem

Opdrachten

Per saldo is het kasbudget voor opdrachten op het gebied van ruimtegebruik boden in 2023 met € 5,9 miljoen verlaagd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 33,7 miljoen toegenomen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. De mutatie bij de ontvangsten ( € 3,5 miljoen) heeft betrekking op ontvangsten van de gemeente Krimpen aan de IJssel en de provincie Zuid-Holland in het kader van het sanering van het EMK-terrein. Deze bijhorende mutatie op de uitgaven betreft een verhoging van de uitgavenraming, zodat de ontvangsten uit hoofde van de sanering van het EMK-terrein behouden blijven voor de bodemsanering.

2023 en verder:

  1. Middelen (- € 6,7 miljoen) op het opdrachtenbudget Bodem en STRONG in 2023 die worden aangewend voor bijdragen aan medeoverheden voor o.a. het invoeren van bodembeleid in Caribisch Nederland, dekking voor het Kenniscentrum Bodemdaling en een aanpassing van het ritme. In 2024 zijn de middelen op het opdrachtenbudget nodig, dus vindt er in dat jaar een omgekeerde boeking plaats. Tevens vindt in 2025 een schuif plaats tussen dezelfde posten van bijdragen aan medeoverheden aan het opdrachtenbudget (€2,0 miljoen).

2024 en verder:

  1. Vanaf 2024 wordt structureel € 5,8 miljoen per jaar overgeboekt naar artikel 13 voor Fysieke Leefomgeving en Omgevingswet (FLOW), omdat met ingang van 2024 op artikel 13 verantwoord wordt.

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van ruimtegebruik bodem in 2023 met € 4,3 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 4,8 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023 en verder:

  1. De meerjarige budgetoverhevelingen van bijdragen aan medeoverheden (het Meerjarenprogramma Bodem) naar subsidies vanwege hogere kosten omtrent wisselkoersverschillen en een uitspraak in bezwaar bij St Eustatius en Bonaire, waardoor de kosten voor bodemsaneringen in Caribisch Nederland hoger uitvallen. In uitvoeringsjaar 2023 is dit bedrag € 2,7 miljoen en in de periode 2024 t/m 2026 wordt cumulatief € 3,0 miljoen budget voor overgeheveld.

Bijdragen aan agentschappen

Per saldo is het kasbudget voor bijdragen aan agentschappen op het gebied van ruimtegebruik bodem in 2023 met € 5,4 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 3,1 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023 en verder:

  1. Overboekingen vanuit het Deltafonds ten behoeve van de jaaropdracht RIVM (€ 2,4 miljoen in 2023 en cumulatief 3,1 miljoen in de periode 2024-2025).

Bijdragen aan medeoverheden

Per saldo is het kasbudget voor bijdragen aan medeoverheden op het gebied van ruimtegebruik bodem in 2023 met € 25,3 miljoen verlaagd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 18,4 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Een overboeking van - € 10,0 miljoen dat plaats vindt naar het ministerie BZK aan het gemeente- en provinciefonds ten behoeve van apparaatskosten van gemeenten en provincies voor de uitvoering van taken op grond van de Wet Bodembescherming.

2023 en verder:

  1. Voor het Meerjarenprogramma Bodem wordt ten laste van het generale beeld € 15,0 miljoen vanuit 2023 naar achteren geschoven om zo het ritme in lijn te brengen met de uitvoeringsplanning van het programma.
  1. De tegenhanger van de hierboven genoemde budgetoverhevelingen van bijdragen aan medeoverheden (Meerjarenprogramma Bodem) naar subsidies (in 2023 - €2,7 miljoen en cumulatief - € 3,0 miljoen in de periode 2024 t/m 2026).
  2. De tegenhanger van de hierboven genoemde budgetoverheveling tussen bijdragen aan medeoverheden (Meerjarenprogramma Bodem) en het opdrachtenbudget (Bodem en STRONG) in 2023 (€ 6,7 miljoen), in 2024 (- € 6,7 miljoen) en in 2025 (- € 2,0 miljoen).
  3. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (waarvan cumulatief € 13,3 miljoen in 2023 t/m 2027).

Ontvangsten

De hierboven genoemde ontvangsten (€3,5 miljoen in 2023) van de gemeenten Krimpen aan de IJssel en de provincie Zuid-Holland in het kader van de sanering EMK terrein.

3.3 Artikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 206.740 0 206.740 290.745 497.485 68.026 3.291 ‒ 3.272 ‒ 9.663
Uitgaven 293.933 0 293.933 34.840 328.773 40.828 27.563 21.063 17.122
1 Netwerk 20.413 0 20.413 7.357 27.770 8.435 6.201 1.039 1.273
Opdrachten 11.206 0 11.206 4.975 16.181 1.251 4.346 1.039 1.273
Wegverkeersbeleid 5.860 0 5.860 1.127 6.987 ‒ 1.681 1.538 1.302 1.340
Unit Smart Mobility 2.378 0 2.378 3.170 5.548 2.989 2.868 ‒ 199 0
Overige opdrachten 2.968 0 2.968 678 3.646 ‒ 57 ‒ 60 ‒ 64 ‒ 67
Bijdragen aan agentschappen 6.739 0 6.739 2.062 8.801 1.490 1.855 0 0
Bijdragen aan agentschap RWS 6.739 0 6.739 1.334 8.073 1.490 1.855 0 0
Overige bijdragen aan agentschappen 0 0 0 728 728 0 0 0 0
Bijdragen aan medeoverheden 1.414 0 1.414 0 1.414 5.694 0 0 0
Regionale bijdrage MIRT 1.414 0 1.414 0 1.414 0 0 0 0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 1.054 0 1.054 320 1.374 0 0 0 0
2 Verkeersveiligheid 19.789 0 19.789 19.749 39.538 19.338 ‒ 552 ‒ 279 ‒ 402
Opdrachten 6.387 0 6.387 ‒ 1.032 5.355 ‒ 737 ‒ 552 ‒ 279 ‒ 402
Verkeersveiligheid 6.387 0 6.387 ‒ 1.315 5.072 ‒ 737 ‒ 552 ‒ 279 ‒ 402
Overige opdrachten 0 0 0 283 283 0 0 0 0
Subsidies 9.735 0 9.735 1.035 10.770 75 0 0 0
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) 4.131 0 4.131 332 4.463 0 0 0 0
Veilig Verkeer Nederland (VVN) 3.944 0 3.944 300 4.244 0 0 0 0
Overige subsidies 1.660 0 1.660 403 2.063 75 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 700 0 700 29 729 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 30 0 30 0 30 0 0 0 0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 2.937 0 2.937 0 2.937 0 0 0 0
Bijdragen aan CBR 2.207 0 2.207 ‒ 105 2.102 0 0 0 0
Overige bijdragen 730 0 730 105 835 0 0 0 0
(Schade)vergoedingen 0 0 0 19.717 19.717 20.000 0 0 0
Stint 0 0 0 19.717 19.717 20.000 0 0 0
3 Slimme en Duurzame Mobiliteit 253.731 0 253.731 7.734 261.465 13.055 21.914 20.303 16.251
Opdrachten 156.047 0 156.047 ‒ 96.732 59.315 ‒ 67.930 ‒ 27.399 14.274 16.251
Reservering Klimaatakkoord 117.718 0 117.718 ‒ 116.958 760 ‒ 89.823 ‒ 51.411 ‒ 7.522 ‒ 1.706
Duurzame logistiek 9.500 0 9.500 2.076 11.576 ‒ 603 0 0 0
Innovatie en Intelligente Transportsystemen 9.131 0 9.131 ‒ 179 8.952 2.399 6.940 6.893 5.410
Programma duurzame mobiliteit 8.453 0 8.453 ‒ 3.767 4.686 701 ‒ 840 ‒ 666 ‒ 564
Innovatie, strategie voor Mobiliteit (ISM) 3.740 0 3.740 ‒ 1.213 2.527 ‒ 86 ‒ 65 0 0
Verkeersemissies 3.244 0 3.244 ‒ 2.498 746 ‒ 8 ‒ 6 ‒ 5 ‒ 4
Programma fiets 2.505 0 2.505 ‒ 1.293 1.212 ‒ 212 ‒ 162 ‒ 128 ‒ 108
Duurzame energiedragers in mobiliteit 1.338 0 1.338 ‒ 880 458 ‒ 15 ‒ 5 ‒ 4 ‒ 3
NGF-project Dutch Metropolitan Innovations 0 0 0 9.226 9.226 17.850 16.148 14.317 11.785
Overige opdrachten 418 0 418 18.754 19.172 1.867 2.002 1.389 1.441
Subsidies 78.018 0 78.018 87.306 165.324 80.985 49.313 6.029 0
Bronmaatregelen stikstof 39.000 0 39.000 ‒ 14.459 24.541 0 0 0 0
Elektrisch vervoer 23.800 0 23.800 100.115 123.915 79.867 48.620 5.500 0
Duurzame mobiliteit 13.740 0 13.740 850 14.590 425 0 0 0
Overige subsidies 1.478 0 1.478 800 2.278 693 693 529 0
Bijdragen aan agentschappen 7.404 0 7.404 17.057 24.461 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschap Nea 5.359 0 5.359 0 5.359 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschap RWS 1.679 0 1.679 2.489 4.168 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschap RVO 366 0 366 14.002 14.368 0 0 0 0
Overige bijdragen aan agentschappen 0 0 0 566 566 0 0 0 0
Bijdragen aan medeoverheden 12.262 0 12.262 0 12.262 0 0 0 0
Duurzame mobiliteit 10.200 0 10.200 0 10.200 0 0 0 0
Mobiliteit en Gebieden 2.062 0 2.062 0 2.062 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 0 0 0 103 103 0 0 0 0
Ontvangsten 5.782 0 5.782 0 5.782 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 14 is in 2023 met € 290,8 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2024 tot en met 2027 met € 58,4 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door de onderstaande mutaties:

2023 t/m 2024:

  1. Voor de schaderegeling Stint is € 19,9 miljoen verplichtingenbudget vanuit 2024 naar 2023 geschoven om de verplichting volledig aan te kunnen gaan in 2023.

2023 t/m 2025:

  1. In 2022 is abusievelijk de volledige verplichting voor de gehele subsidie elektrisch vervoer particulieren (SEPP) in één keer vastgelegd. Deze subsidie is in 2022 bij Slotwet weer gecorrigeerd en toen in lijn gebracht met alleen de realisatie van dat jaar. Dit betekent dat bij de 1e suppletoire begroting € 97,4 miljoen aan verplichtingenbudget is opgeboekt voor 2023 en cumulatief € 81,3 miljoen voor 2024 en 2025, zodat dit budget conform de gepubliceerde regeling is. Het verplichtingenbudget over de jaren heen blijft gelijk en sluit aan op de regeling (subsidieplafond 2024 is € 87,4 miljoen).

2023 en verder:

  1. Voor het NGF-project Dutch Metropolitan Innovations wordt € 65,0 miljoen vanuit latere jaren naar 2023 geschoven om de meerjarige reeks in 2023 aan te kunnen gaan.
  2. De verplichtingen voor de Subsidieregeling Schoon en Emissieloos Bouwmateriaal (SSEB) stonden nog niet in het juiste ritme. Middels deze verplichtingenschuif van € 37,7 miljoen vanuit 2023 naar latere jaren sluiten de verplichtingen aan op de gepubliceerde regeling.

Uitgaven

1 Netwerk

Opdrachten

Per saldo is het kasbudget voor opdrachten op het gebied van netwerk in 2023 met € 5,0 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2024 tot en met 2027 met € 7,9 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Een overboeking (€ 7,2 miljoen) in 2023 vanuit het subsidiebudget 14.03 Slimme en duurzame mobiliteit om het subsidieplafond voor de de Aanschafsubsidie Zero-Emissie Trucks (AanZET) en de SSEB over de jaren heen gelijk te trekken. Bij de 2e suppletoire begroting van 2022 is een versnelling doorgevoerd waarbij is aangegeven dat het daarvoor extra benodigde budget weer zou worden gecorrigeerd bij de 1e suppletoire begroting van 2023. Het totale subsidieplafond voor beide subsidieregelingen blijft over de jaren heen dus gelijk. Uw Kamer is hierover in de zomer van 2022 geïnformeerd in de voortgangsbrief over duurzaam vervoer (Kamerstukken 2021-2022, 31 305, nr. 352);

2023 t/m 2025:

  1. Een overboeking vanuit het Mobiliteitsfonds van € 3,7 miljoen in 2023 en cumulatief € 6,8 miljoen voor 2024 en 2025 vanuit het programma Veilig Slim Duurzaam (VSD). Binnen dit programma zijn middelen gereserveerd voor de opdracht Serviceproviders waarmee ingezet wordt op het verplicht stellen van in car veiligheidswaarschuwingen voor alle aanbieders van navigatiediensten.

2023 en verder:

  1. Een kasschuif van cumulatief € 5,5 miljoen vanuit 2023 en 2024 naar latere jaren. De campagne stimuleren en versnellen en de ondersteuning van deelauto’s wordt momenteel vormgegeven. Aan de hand van deze kasschuif worden de middelen in het juiste katritme gezet, zodat de campagne kan worden uitgevoerd. Daarnaast betaalt wegverkeersbeleid 7 fte voor het mobiliteitspakket aan de ILT via een budgetoverheveling. De middelen worden met deze kasschuif in het juiste kasritme gezet en sluiten daarmee aan op de afspraak met de ILT.
  2. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (waarvan cumulatief € 2,5 miljoen in 2023 t/m 2027).

Bijdragen aan medeoverheden

Per saldo is het kasbudget voor medeoverheden op het gebied van netwerk in 2024 met € 5,7 miljoen toegenomen. Dit betreft een overboeking vanuit het Mobiliteitsfonds voor een bijzondere uitkering naar het Openbaar Lichaam van Bonaire.

2 Verkeersveiligheid

Opdrachten

2023 en verder:

  1. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (waarvan cumulatief € 1,8 miljoen in 2023 t/m 2027).

Schadevergoedingen

Per saldo is het kasbudget voor schadevergoedingen op het gebied van verkeersveiligheid in 2023 met € 19,7 miljoen toegenomen en in 2024 met € 20 miljoen. Dit betreft de schadevergoeding voor het gebruik van de Stint om gehoor te geven aan de uitspraak van de Raad van State (d.d. 22 december 2021). De regeling (€ 20 miljoen in 2023 en € 20 miljoen in 2024) bestaat uit een compensatie voor alle typen Stints, zowel 800W als 1200W Stints.

3 Slimme en duurzame mobiliteit

Opdrachten

Per saldo is het kasbudget voor opdrachten op het gebied van slimme en duurzame mobiliteit in 2023 met € 96,7 miljoen verlaagd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 64,8 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Overboekingen vanuit het opdrachtenbudget naar bijdragen aan agentschappen (- € 14,5 miljoen) ten behoeve van afgesproken werkzaamheden van de RVO voor duurzame mobiliteit (waaronder de uitvoering van de subsidieregelingen SEPP, SEBA, SSEB en Topsector Logistiek (TSL)) en voor de agentschapsbijdrage aan RWS ten behoeve van de offerte Beleidsondersteuning en Advies (BOA) waarmee medewerkers van Rijkswaterstaat worden ingehuurd voor beleidswerkzaamheden.
  2. Een overboeking (€ 13,0 miljoen) van Klimaatakkoordmiddelen vanuit de Aanvullende Post (AP) van het Ministerie van FIN naar de reservering Klimaatakkoordmiddelen op het opdrachtenbudget in het kader van Slimme Laadinfra, waarvan € 1,5 miljoen bestemd is voor uitvoeringskosten. De middelen worden op een later moment overgeboekt naar het juiste financiële instrument.
  3. Een overboeking (€ 11,3 miljoen) in 2023 vanuit het subsidiebudget 14.03 Slimme en duurzame mobiliteit naar het opdrachtenbudget om het subsidieplafond voor de subsidieregelingen AanZET en SSEB over de jaren heen gelijk te trekken, zoals beschreven bij de toelichting op het opdrachtenbudget 14.01 Netwerk.

2023 t/m 2025:

  1. Een overboeking (- € 2,3 miljoen) in 2023 (cumulatief € 5,1 miljoen over 2024 en 2025) vanuit de Klimaatakkoordmiddelen die gereserveerd stonden op het opdrachtenbudget naar het Mobiliteitsfonds ten behoeve van het project Living Lab Heavy Duty Laadpleinen.

2023 t/m 2026:

  1. Een overboeking (- € 104,5 miljoen) in 2023 (cumulatief € 134,0 miljoen over de periode 2024 t/m 2026) van de Klimaatakkoordmiddelen die gereserveerd stonden op het opdrachtenbudget naar subsidies binnen artikel 14.03 ten behoeve van het aangaan de subsidies SEPP en SEBA (Subsidie voor Elektrische auto's en Bestelauto's/Particulieren) en de subsidie AanZET.

2023 en verder:

  1. Vanuit het Nationaal Groeifonds zijn middelen ontvangen voor het NGF-project Dutch Metropolitan Innovations met als doel het realiseren van een digitale infrastructuur voor het delen en gebruiken van data. Hiervoor wordt in totaal € 85,0 miljoen vrijgemaakt over de periode 2023 t/m 2028. Dit betreft het aandeel dat op opdrachtenbudget is geboekt (cumulatief € 69,3 miljoen over de periode 2023 t/m 2027).
  2. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (waarvan cumulatief € 19,6 miljoen in 2023 t/m 2027).

2024 en verder:

  1. Een overboeking in 2024 t/m 2027 van cumulatief € 22,0 miljoen vanuit het Mobiliteitsfonds voor opdrachten die het Rijk centraal aangaat ten behoeve van de regio-overstijgende uitgaven in het kader van Veilig Slim Duurzaam (VSD).

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van slimme en duurzame mobiliteit in 2023 met € 87,3 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 136,3 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Overboekingen (- € 20,9 miljoen) in 2023 vanuit subsidies naar het opdrachtenbudget binnen artikel 14 en naar artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor (€ 1,8 miljoen) om het subsidieplafond voor de subsidieregelingen AanZET en SSEB over de jaren heen gelijk te trekken, zoals beschreven bij de toelichting op het opdrachtenbudget 14.01 Netwerk.
  2. De Klimaatakkoordmiddelen laten een voordelig saldo zien in 2022 dat veroorzaakt is door autonome vertragingen en oplopende levertijden van auto's en bestelauto's. Deze middelen, waarvan € 3,0 miljoen voor de subsidieregeling SEPP en € 6,0 miljoen voor de subsidieregeling SEBA, worden daarom meegenomen naar 2023.
  3. Een overboeking (- € 5,2 miljoen) in 2023 vanuit het subsidiebudget naar schadevergoedingen ten behoeve van de compensatieregeling voor de Stint.

2023 t/m 2026:

  1. Een overboeking (€ 104,5 miljoen) in 2023 (cumulatief € 134,0 miljoen over de periode 2024 t/m 2026) die is beschreven bij de toelichting op het opdrachtenbudget. Het gaat hierbij om middelen uit het Klimaatakkoord ten behoeve van subsidies voor elektrisch vervoer (SEPP, SEBA en AanZET).

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn de subsidieverplichtingen voor 2023 en verder opgenomen. De uitgaven hebben betrekking op de mogelijke verlening van subsidies:

  1. De jaarlijkse subsidie aan de Vereniging Fietsersbond voor de belangenbehartiging voor fietsen wordt in de periode 2023 t/m 2026 met € 195.000 verhoogd naar maximaal € 807.000.
  2. De jaarlijkse subsidie aan de Stichting Dutch Cycling Embassy voor de internationale profilering van Nederland als fietsland wordt in de periode 2023 t/m 2026 met € 191.000 verhoogd naar maximaal € 441.000.
  3. De jaarlijkse subsidie aan Stichting Wandelnet voor de coördinatie en monitoring van het landelijk wandelroutenetwerk en de belangenbehartiging voor wandelen en lopen wordt in de periode 2023 t/m 2026 met € 125.000 verhoogd naar maximaal € 375.000.

Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Bijdragen aan agentschappen

Per saldo is het kasbudget voor bijdragen aan agentschappen op het gebied van slimme en duurzame mobiliteit in 2023 met € 17,1 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Een herschikking vanuit opdrachten en subsidies van € 13,7 miljoen ten behoeve van afgesproken werkzaamheden van de RVO voor het jaar 2023 voor duurzame mobiliteit (waaronder de uitvoering van de subsidieregelingen SEPP, SEBA, SSEB en TSL).
  2. Een overboeking van € 2,5 miljoen die is beschreven bij de toelichting op het opdrachtenbudget. Het betreft de agentschapsbijdrage aan RWS ten behoeve van de offerte BOA.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.4 Artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 26.306 0 26.306 176.063 202.369 9.402 ‒ 1.945 ‒ 1.236 ‒ 1.240
Uitgaven 210.828 0 210.828 ‒ 2.084 208.744 ‒ 3.320 ‒ 1.945 ‒ 1.236 ‒ 1.240
1 OV en Spoor 32.178 0 32.178 1.380 33.558 ‒ 1.644 ‒ 1.945 ‒ 1.236 ‒ 1.240
Opdrachten 8.405 0 8.405 1.613 10.018 ‒ 2.304 ‒ 2.621 ‒ 1.327 ‒ 1.207
ACM 1.783 0 1.783 0 1.783 0 0 0 0
OV & Stations 2.336 0 2.336 ‒ 854 1.482 ‒ 846 ‒ 894 ‒ 338 ‒ 218
Aanst. NS en ProRail 1.967 0 1.967 2.383 4.350 243 ‒ 17 33 33
Opdrachten SU 1.702 0 1.702 ‒ 571 1.131 ‒ 1.701 ‒ 1.710 ‒ 1.022 ‒ 1.022
Overige opdrachten 617 0 617 655 1.272 0 0 0 0
Subsidies 16.805 0 16.805 ‒ 749 16.056 693 709 124 0
Maatregelen Spoorgoederenvervoer 12.176 0 12.176 ‒ 2.000 10.176 0 0 0 0
Consumentenorganisatie OV 663 0 663 430 1.093 355 355 0 0
Subsidie NS SV 2.000 0 2.000 0 2.000 0 0 0 0
Overige subsidies 1.966 0 1.966 821 2.787 338 354 124 0
Bijdragen aan agentschappen 877 0 877 247 1.124 ‒ 33 ‒ 33 ‒ 33 ‒ 33
Bijdragen aan RWS 830 0 830 227 1.057 0 0 0 0
Bijdragen aan KNMI 47 0 47 ‒ 33 14 ‒ 33 ‒ 33 ‒ 33 ‒ 33
Bijdragen aan overige agentschappen 0 0 0 53 53 0 0 0 0
Bijdragen aan medeoverheden 5.989 0 5.989 269 6.258 0 0 0 0
Bijdrage medeoverheden OVS 3.512 0 3.512 269 3.781 0 0 0 0
CLU Betuwe en HSL 2.477 0 2.477 0 2.477 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 102 0 102 0 102 0 0 0 0
2 Maatregelenpakket OVS 178.650 0 178.650 ‒ 78.464 100.186 ‒ 1.676 0 0 0
Subsidies 178.650 0 178.650 ‒ 78.464 100.186 ‒ 1.676 0 0 0
Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector 178.650 0 178.650 ‒ 78.464 100.186 ‒ 1.676 0 0 0
3 Transitievangnet OV 0 0 0 75.000 75.000 0 0 0 0
Subsidie 0 0 0 75.000 75.000 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 25.522 25.522 46.584 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 16 is in 2023 met € 176,1 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 5,0 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door de bijstelling van de raming van de benodigde middelen voor de beschikbaarheidsvergoeding OV (cumulatief € 111,9 miljoen in 2023 en 2024) voor de regelingen 2020, 2021, en 2022 op basis van de meest recente inzichten.

Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

1 OV en Spoor

Opdrachten

2023 en verder:

  1. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (waarvan cumulatief € 1,3 miljoen in 2023 t/m 2027).

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van OV en spoor in 2023 met € 0,7 miljoen verlaagd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met 1,5 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023 t/m 2025:

  1. Aan de Coöperatieve Vereniging Samenwerkingsverband DOVA (Decentrale Openbaar Vervoer Autoriteit) wordt subsidie verleend voor de periode 2023-2025 voor een bedrag van maximaal € 1,14 miljoen. Deze subsidie is bedoeld om de gezamenlijke activiteiten voor de Nationale Data Openbaar Vervoer (NDOV), Stationstopologie, Beheer Informatie Standaarden OV Nederland (BISON), Dashboard Deur-tot-Deur en de Staat van het OV optimaal uit te kunnen voeren. In 2023 zal een bedrag van maximaal € 0,43 miljoen en in 2024 en 2025 van maximaal € 0,36 miljoen per jaar verstrekt worden.

2023 t/m 2026:

  1. Aan Trans Link Systems B.V. wordt voor de periode 1 mei 2022 tot 1 mei 2026 subsidie verleend. Deze subsidie betreft een bedrag van € 1,34 miljoen voor de verdere doorontwikkeling en realisatie van de informatiehuishouding van het openbaar vervoer. De volgende maximale bedragen worden aan Trans Link Systems als subsidie verstrekt: € 0,52 miljoen in 2023, € 0,34 miljoen in 2024, 0,35 miljoen in 2025 en € 0,12 miljoen in 2026.

Bovenstaande begrotingsvermeldingen voor de verdere doorontwikkeling en realisatie van de informatiehuishouding van het openbaar vervoer en de gezamenlijke activiteiten voor de Nationale Data Openbaar Vervoer (NDOV), Stationstopologie, Beheer Informatie Standaarden OV Nederland (BISON), Dashboard Deur-tot-Deur en de Staat van het OV vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht.

2 Maatregelen OV-sector

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van maatregelen OV-sector in 2023 met € 78,5 miljoen verlaagd en in 2024 met € 1,7 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Een bijstelling van de raming van de benodigde middelen voor de regeling Beschikbaarheidsvergoeding OV-sector in 2020 (€ 1,4 miljoen), 2021 ( - € 65,9 miljoen) en 2022 (- € 14 miljoen) op basis van de meest recente inzichten.

De verantwoordingen van de decentrale overheden en de NS over de Beschikbaarheidsvergoeding (BVOV) 2020 zijn ingediend en beoordeeld. Alle beschikkingen over 2020 zijn definitief vastgesteld. De beschikbaar gestelde bedragen zijn € 422,9 miljoen voor de decentrale overheden en € 806,9 miljoen voor de concessie Hoofdrailnet van NS.

3 Transitievangnet OV

Subsidies

Het kasbudget voor subsidies op het gebied van Transitievangnet OV (TVOV) is in 2023 met € 75,0 miljoen verhoogd. De gereserveerde middelen op het Mobiliteitsfonds voor het Transitievangnet OV (TVOV) worden overgeboekt naar Hoofdstuk XII waarop de subsidie wordt verantwoord. TVOV is een tijdelijk vangnet om de OV-sector te ondersteunen om reizigers zekerheid te geven over voldoende, veilig en een betrouwbaar OV.

Ontvangsten

Bij de vaststelling van de definitieve bijdragen in het kader van de Beschikbaarheidsvergoeding OV is deze voor een aantal ontvangende partijen lager vastgesteld dan hetgeen zij reeds ontvangen hebben. Het teveel betaalde bedrag zal worden teruggestort in 2023 (€ 25,5 miljoen) en 2024 (€ 46,6 miljoen).

3.5 Artikel 17 Luchtvaart

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 93.241 0 93.241 166.635 259.876 ‒ 32.636 ‒ 41.694 ‒ 43.865 ‒ 35.706
Uitgaven 46.693 0 46.693 6.673 53.366 964 ‒ 3.094 ‒ 265 ‒ 2.106
1 Luchtvaart 46.693 0 46.693 6.673 53.366 964 ‒ 3.094 ‒ 265 ‒ 2.106
Opdrachten 14.582 0 14.582 1.017 15.599 ‒ 742 ‒ 3.199 ‒ 370 ‒ 850
Opdrachten GIS 1.210 0 1.210 ‒ 155 1.078 ‒ 155 ‒ 155 ‒ 155 ‒ 155
Caribisch Nederland 465 0 465 1.830 2.295 0 0 0 ‒ 59
Klimaatbeleid 404 0 404 841 1.245 851 0 0 ‒ 51
Luchtruim Regio Luchthaven 1.549 0 1.549 ‒ 17 1.532 50 50 50 ‒ 147
Luchtruimherziening 2.243 0 2.243 ‒ 948 1.295 ‒ 902 ‒ 1.940 0 ‒ 142
Onbemande luchtvaart 1.637 0 1.637 ‒ 1.250 387 ‒ 321 ‒ 889 0 ‒ 148
Onderzoek luchtvaart 2.549 0 2.549 319 2.868 580 580 ‒ 420 0
NGF-project Luchtvaart in transitie 0 0 0 824 824 60 60 60 60
Overige opdrachten 4.525 0 4.525 ‒ 427 4.075 ‒ 845 ‒ 845 155 ‒ 148
Subsidies 28.702 0 28.702 3.416 32.118 1.142 ‒ 459 ‒ 459 ‒ 1.400
Subsidies klimaatbeleid 2.850 0 2.850 ‒ 248 2.602 0 0 0 0
Subsidies tarieven Bonaire 0 0 0 420 420 0 0 0 0
Subsidies omploegen graan 0 0 0 1.600 1.600 1.601 0 0 0
NGF-project Luchtvaart in transitie 25.000 0 25.000 703 25.703 ‒ 1.400 ‒ 1.400 ‒ 1.400 ‒ 1.400
Overige subsidies 852 0 852 941 1.793 941 941 941 0
Bijdragen aan agentschappen 117 0 117 1.188 1.305 420 420 420 0
Waarvan Bijdragen aan agentschap KNMI 14 0 14 0 14 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan agentschap RWS 53 0 53 752 805 420 420 420 0
Overige Bijdragen aan agentschappen 50 0 50 436 486 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 1.481 0 1.481 144 1.625 144 144 144 144
Waarvan bijdrage International Civil Aviation Organization 1.311 0 1.311 144 1.455 144 144 144 144
Overige Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 170 0 170 0 170 0 0 0 0
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s 100 0 100 908 1.008 0 0 0 0
Leningen 1.711 0 1.711 0 1.711 0 0 0 0
Ontvangsten 5.167 0 5.167 ‒ 645 4.522 ‒ 164 ‒ 123 ‒ 35 ‒ 210
waarvan garantieverplichtingen 48.000 0 48.000 0 0 0 0 0 0
waarvan overige verplichtingen 45.241 0 45.241 166.635 259.876 ‒ 32.636 ‒ 41.694 ‒ 43.865 ‒ 35.706

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 17 is in 2023 met € 166,6 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 153,9 miljoen verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt door:

2023:

  1. Een ophoging van het verplichtingenbudget met € 9,3 miljoen voor de uitvoering van een nadeelcompensatieregeling voor de overschrijding van de geluid grenswaarde Schiphol.

2023 en verder:

  1. Voor het NGF-project Luchtvaart in Transitie wordt € 151,1 miljoen vanuit latere jaren naar 2023 geschoven om de meerjarige reeks in 2023 aan te kunnen gaan.

Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

1 Luchtvaart

Opdrachten

Per saldo is het kasbudget voor opdrachten op het gebied van luchtvaart in 2023 met € 1,0 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 5,2 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Een overboeking vanuit het Mobiliteitsfonds (€ 1,8 miljoen) voor diverse opdrachten voor Caribisch Nederland. Deze middelen zijn grotendeels bestemd voor de opzet van de oprichting van de Search and Rescue (SAR) voorziening en de instelling van de SAR Beheerorganisatie voor Saba en Sint Eustatius in het kader van ICAO wet-en regelgeving.

2024 t/m 2025:

  1. Er vindt een overboeking plaatst van de opdrachtbudgetten voor onbemande luchtvaart en luchtruimherziening naar het subsidiebudget voor de subsidie omploegen graanresten. Hierdoor neemt het opdrachtenbudget in de jaren 2024 en 2025 met € 2,8 miljoen af.

2027 en verder:

  1. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling met € 0,9 miljoen structureel vanaf 2027.

Subsidies

Per saldo is het kasbudget voor subsidies op het gebied van luchtvaart in 2023 met € 3,4 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 1,2 miljoen verlaagd. Dit komt met name door de onderstaande mutaties.

2023:

  1. Het NGF-project Luchtvaart in Transitie toont over het jaar 2022 een voordelig saldo van € 2,4 miljoen doordat er geen uitgaven zijn geweest. Deze middelen worden meegenomen naar 2023.

2023 t/m 2025:

  1. In 2025 is het subsidiebudget met € 2,8 miljoen miljoen verhoogd door een overboeking van middelen Luchtruimherziening en Onbemande Luchtvaart ter dekking van de verlenging van de subsidie omploegen graanresten.
  2. De middelen voor de subsidie omploegen graanresten (€ 2,8 miljoen) worden vanuit 2025 naar voren gehaald. De subsidie wordt met 2 jaar verlengd. Ter dekking hiervan wordt een deel van het opdachtenbudget voor Luchtruimherziening en Onbemande Luchtvaart ingezet en naar voren geschoven.

2023 t/m 2026:

  1. Een overboeking vanuit het apparaatsartikel 98 van € 0,9 miljoen per jaar voor de bijdrage Maatschappelijke Raad Schiphol (MRS). De MRS is een opvolger van de Omgevingsraad Schiphol (ORS) met als doel de maatschappelijke perspectieven op het garanderen van de leefomgevingskwaliteit rondom Schiphol te kanaliseren.

2023 en verder:

  1. Er vindt een herverdeling plaats van de middelen voor het NGF-project Luchtvaart in Transitie (€ 1,7 miljoen in 2023 en € 1,4 miljoen vanaf 2024) . Alle toegekende NGF-middelen zijn geboekt op het instrument subsidies, maar een deel hiervan behoort tot opdrachten en personele uitgaven.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel:

  1. is in regel NGF-project Luchtvaart in transitie een bedrag van € 25,7 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2023 opgenomen.

    1. Van dit bedrag heeft een bedrag van ten hoogste € 8,25 miljoen betrekking op een subsidie aan Koninklijke NLR (Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum) ten behoeve van ondersteunend onderzoek.
    2. Van dit bedrag heeft een bedrag van ten hoogste € 5,25 miljoen betrekking op een subsidie aan TU Delft ten behoeve van ondersteunend onderzoek.
    3. Het doel van het project Ondersteunend Onderzoek is het verder uitbouwen van de kennispositie in Nederland ook na 2030 door kennisopbouw en het versterken van de R&D infrastructuur. Deze activiteiten zijn ter ondersteuning van de activiteiten binnen het project Luchtvaart in Transitie. De kennisopbouw richt zich op nieuwe aandrijflijnen, elektrisch-thermische huishouding, nieuwe ontwerpconcepten en materialen, ultra efficiënte structurele componenten en kosten effectieve fabricagetechnologieën voor nieuwe vliegtuigconfiguraties na 2030.
  1. is in de regel overige subsidies een bedrag van €1,8 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2023 opgenomen.

    1. Van dit bedrag heeft een bedrag van ten hoogste €50.000 betrekking op de verlening van een subsidie aan de Stichting Leefbaarheid Luchthaven Eindhoven. De subsidie is bedoeld als financiële ondersteuning van milieu gerelateerde activiteiten ter bevordering van de leefbaarheid in de omgeving van de luchthaven Eindhoven.
    2. Van dit bedrag heeft een bedrag van ten hoogste €50.000 betrekking op de verlening van een subsidie aan de stichting AviAssist voor het verbeteren van de luchtvaartveiligheid Zuidoost Afrika. IenW heeft het initiatief genomen om te zorgen dat in die regio kennis over luchtvaartveiligheid wordt gedeeld, maar vooral goed gebruikt. Hiermee wordt invulling gegeven aan de doelstellingen ten aanzien van luchtvaartveiligheid zoals neergelegd in het State Safety Programme.
  2. is in regel subsidies omploegen graan een bedrag van € 1,6 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2023 opgenomen. Eén van de sporen in de aanpak om het risico van vogelaanvaringen op Schiphol te reduceren is het beperken van voedselaanbod in de omgeving van de luchthaven. De afgelopen jaren was er een subsidieregeling voor het bijdragen aan het versneld onderwerken van de graanresten na de oogst in een deel van de Haarlemmermeerpolder. Er is besloten de nieuwe regeling met 2 jaar te verlengen t/m 2024. Agrarische ondernemers kunnen op vrijwillige basis deelnemen, met de deelnemers worden overeenkomsten gesloten.
  3. is in regel subsidies tarieven Bonaire een bedrag van €0,42 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2023 opgenomen.

    1. Dit bedrag heeft betrekking op een subsidie aan DC-ANSP van maximaal € 0,42 miljoen (exclusief eventuele koersverschillen, omdat de subsidie in US dollars wordt uitgekeerd) ten behoeve het verlagen van luchtverkeersdienstverleningstarieven. Om een onaanvaardbare stijging in de tarieven voor het gebruik van luchtverkeersdienstverlening op en rond Bonaire International Airport te voorkomen, zal IenW een deel van de kosten voor het leveren van de dienst door Dutch Caribbean Air Navigation Service Provider (DC-ANSP) dekken via subsidiering. Zonder deze bijdrage zouden de tarieven dusdanig sterk stijgen dat een mogelijke verstoring van de markt zal optreden, met bijbehorend negatief effect op de lokale gemeenschap.

Bovenstaande begrotingsvermeldingen voor de Koninklijke NLR (Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum), TU Delft, de Stichting Leefbaarheid Eindhoven, de Stichting AviAssist en DC-ANSP vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverleningen als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Bijdragen aan agentschappen

Per saldo is het kasbudget voor bijdragen aan agentschappen op het gebied van luchtvaart in 2023 met € 1,2 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2026 met € 1,3 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties.

2023:

  1. Diverse overboekingen vanuit opdrachten naar bijdragen aan agentschappen (€ 0,8 miljoen) voor opdrachten die worden uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Rijkswaterstaat (RWS) en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).

2023 t/m 2026:

  1. Een overboeking vanuit opdrachten naar bijdragen aan agentschappen voor opdrachten die door RWS worden uitgevoerd in het kader van het afhandelen schade Schiphol (€ 0,4 miljoen per jaar).

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.6 Artikel 18 Scheepvaart en Havens

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 115.127 0 115.127 90.642 205.769 ‒ 54.439 ‒ 40.568 ‒ 25.379 ‒ 34.602
Uitgaven 130.251 0 130.251 ‒ 34.935 95.316 48.826 30.571 ‒ 1.402 ‒ 34.389
1 Scheepvaart en Havens 130.251 0 130.251 ‒ 34.935 95.316 48.826 30.571 ‒ 1.402 ‒ 34.389
Opdrachten 28.195 0 28.195 3.031 31.226 3.055 1.733 1.291 3.194
Caribisch Nederland 100 0 100 0 100 0 0 0 0
Topsector logistiek 9.096 0 9.096 2.216 11.312 0 0 0 0
NGF Project - Digitale Infrastructuur Logistiek 13.868 0 13.868 ‒ 919 12.949 1.562 ‒ 260 ‒ 1.202 846
Overige opdrachten 5.131 0 5.131 1.734 6.865 1.493 1.993 2.493 2.348
Subsidies 94.910 0 94.910 ‒ 39.274 55.636 45.704 28.771 ‒ 2.760 ‒ 37.650
NGF Project - Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch 15.600 0 15.600 0 15.600 0 0 0 0
Innovatieve Duurzame Binnenvaart 13.330 0 13.330 7.646 20.976 0 0 0 0
Walstroom 62.900 0 62.900 ‒ 46.920 15.980 45.704 28.771 ‒ 2.760 ‒ 37.650
Topsector Logistiek 3.000 0 3.000 0 3.000 0 0 0 0
Overige Subsidies 80 0 80 0 80 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 2.465 0 2.465 1.241 3.706 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan agentschap RWS 2.465 0 2.465 330 2.795 0 0 0 0
Overige Bijdragen aan agentschappen 0 0 0 911 911 0 0 0 0
Bijdragen aan medeoverheden 3.000 0 3.000 0 3.000 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 1.581 0 1.581 60 1.641 60 60 60 60
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 100 0 100 7 107 7 7 7 7
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 18 is in 2023 met € 90,6 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 155,0 verlaagd. Dit wordt met name veroorzaakt door:

2023 t/m 2024:

  1. Een (eerdere) verplichtingenschuif vanuit 2023 en 2024 naar 2022 van totaal € 25,6 miljoen voor het NGF Project Zero-emissie binnenvaart batterij-elektrisch (ZES), zodat de meerjarige verplichting reeds in 2022 kon worden aangegaan.

2023 t/m 2026:

  1. Een (eerdere) verplichtingenschuif vanuit latere jaren naar 2022 van totaal € 50,2 miljoen voor het NGF-project Digitale infrastructuur en Logistiek (DIL), zodat de meerjarige verplichting reeds in 2022 kon worden aangegaan.

2023 en verder:

  1. Voor de tijdelijke subsidie Walstroom Zeeschepen wordt € 103,1 miljoen verplichtingenbudget naar 2023 geschoven vanuit latere jaren, zodat de meerjarige reeks in 2023 kan worden verplicht.

Het resterende bedrag wordt verklaard door diverse kleine mutaties en de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

1 Scheepvaart en havens

Opdrachten

Per saldo is het kasbudget voor opdrachten op het gebied van scheepvaart en havens in 2023 met € 3,0 miljoen verhoogd en in de periode 2024 t/m 2027 met € 9,3 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Verschillende overboekingen vanuit het Mobiliteitsfonds (€ 4,3 miljoen):

    1. De middelen voor de Topsector Logistiek staan gereserveerd op het Mobiliteitsfond en worden overgeboekt naar de beleidsbegroting waar de uitgaven worden gedaan en verantwoord (€ 2,2 miljoen).
    2. € 1,3 miljoen vanuit het Mobiliteitsfonds voor het project Digitale Transport Strategie (DTS). De middelen voor DTS zijn gereserveerd op het Mobiliteitsfonds. De uitvoering en realisatie vindt plaats op de beleidsbegroting. Met deze overboeking worden de middelen voor een deelaanbesting toegevoegd aan artikel 18.
    3. € 0,9 miljoen vanuit het Mobiliteitsfonds voor extra benodigde middelen voor opdrachten die gerelateerd zijn aan het Mobiliteitsfonds maar op Hoofdstuk XII worden uitgevoerd. Deels worden deze opdrachten uitgevoerd door RWS. Hiervoor worden middelen beschikbaar gesteld vanuit de budgetten op artikel 15 Vaarwegen op het Mobiliteitsfonds.
  1. Daarnaast neemt het opdrachtenbudget met € 1,0 miljoen af vanwege een overboeking van middelen naar het ministerie van EZK. Het gaat om een bijdrage vanuit het ministerie van IenW aan de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) en het Maritiem Research Instituut Nederland (MARIN) voor de inzet ten behoeve van de validatietechnieken zeevaart voortvloeiend uit afspraken in de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens.

2023 en verder:

  1. Het opdrachtenbudget wordt opgehoogd met cumulatief € 11,0 miljoen in 2023 t/m 2027 en daarna € 5,0 miljoen structureel om zo de budgetten van Maritieme Zaken toekomstbestendiger te maken. Deze middelen zullen worden ingezet voor duurzame scheepvaart, maritieme veiligheid en security, goederenvervoer, en digitalisering en het kunnen voldoen aan (Europeese) wettelijke verplichtingen en ambities.

2027 en verder:

  1. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (€ 1,6 miljoen in 2027 en € 0,6 miljoen structureel).

Subsidies

Het kasbudget voor subsidies is in 2023 met € 39,3 miljoen verlaagd en cumulatief in de periode 2024 ‒ 2027 met € 34,1 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de volgende mutaties:

2023:

  1. Vanuit de Aanvullende Post bij het minsterie van Financïen worden stikstofmiddelen toegevoegd aan het subsidiebudget voor de Tijdelijke subsidieregeling verduurzaming binnenvaartschepen (€ 8 miljoen).

2023 t/m 2026:

  1. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (cumulatief € 12,2 miljoen in 2023 t/m 2026).

2023 en verder:

  1. Een kasschuif voor de Tijdelijke subsidieregeling Walstroom Zeeschepen waarbij cumulatief - € 81,2 miljoen vanuit de jaren 2023 en 2027 wordt verschoven naar de jaren 2024 t/m 2026. Deze kasschuif wordt gefaciliteerd via het generale beeld en zorgt ervoor dat de budgetten in het juiste ritme komen te staan.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.7 Artikel 19 Internationaal Beeld

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 10.955 0 10.955 147 11.102 ‒ 1.218 ‒ 1.358 ‒ 1.187 ‒ 1.267
Uitgaven 11.377 0 11.377 ‒ 51 11.326 ‒ 1.218 ‒ 1.358 ‒ 1.187 ‒ 1.267
2 Internationaal beleid coördinatie en samenwerking 11.377 0 11.377 ‒ 51 11.326 ‒ 1.218 ‒ 1.358 ‒ 1.187 ‒ 1.267
Opdrachten 4.613 0 4.613 ‒ 961 3.652 ‒ 1.330 ‒ 1.470 ‒ 1.299 ‒ 1.379
Uitvoering Intereg 543 0 543 0 543 0 61 61 61
Uitvoering HGIS 1.408 0 1.408 ‒ 415 993 ‒ 50 ‒ 50 ‒ 50 ‒ 50
Uitvoering niet-HGIS 814 0 814 354 1.168 ‒ 180 ‒ 180 ‒ 170 ‒ 170
Overige opdrachten 1.848 0 1.848 ‒ 900 948 ‒ 1.100 ‒ 1.301 ‒ 1.140 ‒ 1.220
Subsidies 1.692 0 1.692 0 1.692 0 0 0 0
Interreg 1.622 0 1.622 0 1.622 0 0 0 0
Overige subsidies 70 0 70 0 70 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 2.278 0 2.278 493 2.771 112 112 112 112
Waarvan Bijdragen aan RIVM 0 0 0 135 135 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan RWS 398 0 398 246 644 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan RVO 1.880 0 1.880 112 1.992 112 112 112 112
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 2.394 0 2.394 417 2.811 0 0 0 0
Waarvan bijdragen HGIS 2.194 0 2.194 417 2.611 0 0 0 0
Waarvan bijdragen niet-HGIS 200 0 200 0 200 0 0 0 0
Bekostiging 400 0 400 0 400 0 0 0 0
Bekostiging GCA 400 0 400 0 400 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 312 312 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Per saldo is het verplichtingenbudget op artikel 19 met € 0,1 miljoen verhoogd in 2023 en cumulatief voor de periode 2024 t/m 2027 met € 5,0 miljoen wat met name wordt veroorzaakt door de hieronder toegelichte uitgavenmutatie.

2. Internationaal beleid, coördinatie en samenwerking

Opdrachten

2023 t/m 2027:

  1. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (waarvan cumulatief € 4,9 miljoen in 2023 t/m 2027).

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.8 Artikel 20 Lucht en Geluid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 52.142 0 52.142 10.818 62.960 10.000 10.000 0 0
Uitgaven 54.838 0 54.838 1.379 56.217 9.992 10.000 0 0
1 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder 54.838 0 54.838 1.379 56.217 9.992 10.000 0 0
Opdrachten 5.566 0 5.566 4.451 10.017 ‒ 8 0 0 0
Waarvan RIVM 0 0 0 5.380 5.380 1.547 1.547 1.547 1.547
Waarvan uitvoering geluid- en luchtsanering 5.566 0 5.566 ‒ 1.402 4.164 ‒ 1.555 ‒ 1.547 ‒ 1.547 ‒ 1.547
Overige opdrachten 0 0 0 473 473 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 11.143 0 11.143 4.517 15.660 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan RWS 1.647 0 1.647 763 2.410 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan RIVM 9.486 0 9.486 3.535 13.021 0 0 0 0
Bijdragen aan overige agentschappen (RVO en KNMI) 10 0 10 219 229 0 0 0 0
Bijdragen aan medeoverheden 37.666 0 37.666 ‒ 7.589 30.077 10.000 10.000 0 0
Programma NSL en SLA 10.000 0 10.000 ‒ 2.719 7.281 10.000 10.000 0 0
Uitvoering geluidsanering 27.666 0 27.666 ‒ 4.870 22.796 0 0 0 0
Bekostiging 463 0 463 0 463 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 400 400 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Per saldo is het verplichtingenbudget op artikel 20 met € 10,8 miljoen opgehoogd in 2023 en cumulatief 20,0 miljoen in de periode 2024 t/m 2027. Dit komt met name door de volgende mutaties:

2023:

  1. Een ophoging van het verplichtingenbudget van € 9,4 miljoen ten behoeve van de meerjarige opdracht inzake de uitvoeringskosten van de subsidieregeling Sanering verkeerslawaai. Als gevolg van de vertraging van de Omgevingswet is de voorziene meerjarige opdracht in 2022 uitgesteld. Daarnaast is het aanbestedingstraject rondom de uitvoeringskosten onder de Wet geluidshinder vertraagd. Voor de vastlegging van deze opdrachten is aanvullend verplichtingenbudget nodig in 2023.

Het resterende bedrag wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidshinder

Opdrachten

Per saldo is het kasbudget op dit financieel instrument voor het jaar 2023 met € 4,5 miljoen opgehoogd. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Een budgetoverheveling van het Mobiliteitsfonds naar artikel 20 van € 1,8 miljoen ten behoeve van de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord (SLA) in 2023.
  2. Twee herschikkingen binnen artikel 20 van cumulatief € 3,8 miljoen in 2023 ten behoeve van de door RIVM uit te voeren werkzaamheden in het kader van een duurzame en gezonde leefomgeving.
  3. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling met € 0,9 miljoen.

Bijdragen aan agentschappen

Per saldo is het kasbudget op dit financieel instrument voor het jaar 2023 met € 4,5 miljoen opgehoogd. Dit komt met name door onderstaande mutaties:

2023:

  1. Twee herschikkingen binnen artikel 20 van cumulatief € 3,5 miljoen ten behoeve van de door RIVM uit te voeren werkzaamheden in het kader van een duurzame en gezonde leefomgeving.
  2. Een herschikking binnen artikel 20 van € 0,8 miljoen ten behoeve van de door RWS uit te voeren werkzaamheden in 2023 inzake de leefomgevingprogramma's Geluid en Schone Lucht Akkoord.
  3. Een herschikking binnen artikel 20 van € 0,2 miljoen ten behoeve van de door RVO uit te voeren werkzaamheden in het kader van de Specifieke Uitkering Schone Lucht Akkoord (SPUK-SLA).

Bijdragen aan medeoverheden

Per saldo is het kasbudget op dit financieel instrument voor het jaar 2023 met € 7,6 miljoen verlaagd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 20,0 miljoen. Dit komt met name door onderstaande mutaties:

2023:

  1. Verschillende herschikkingen binnen artikel 20 van cumulatief € 7,4 miljoen ten behoeve van de door RIVM uit te voeren werkzaamheden in het kader van een duurzame en gezonde leefomgeving.
  2. Een herschikking binnen artikel 20 van € 0,2 miljoen ten behoeve van de door RVO uit te voeren werkzaamheden in het kader van de SPUK-SLA.

2024 t/m 2025:

  1. Ten behoeve van het verbeteren van de luchtkwaliteit in Nederland wordt voor twee keer € 10,0 miljoen bijgedragen voor de jaren 2024 en 2025 uit de IenW-brede middelen ten behoeve van het voortzetten van het uitvoerings- en stimuleringsprogramma SLA en de bijbehorende wettelijke instrumentaria.

Bekostiging

Jaarlijks bekostigt het Ministerie van IenW een deel van het milieuonderzoeksprogramma van TNO. In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 0,387 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2023 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een subsidie voor het Milieuonderzoeksprogramma aan TNO.

Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.9 Artikel 21 Duurzaamheid

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 74.209 0 74.209 ‒ 4.900 69.309 ‒ 6.316 ‒ 1.776 ‒ 861 ‒ 884
Uitgaven 71.886 0 71.886 ‒ 8.998 62.888 ‒ 4.186 962 2.639 616
4 Duurzaamheidsinstrumentarium 859 0 859 0 0 0 0 0 0
Opdrachten 859 0 859 0 0 0 0 0 0
5 Duurzame productieketens 65.111 0 65.111 ‒ 5.829 60.141 ‒ 109 1.997 2.466 443
Opdrachten 20.605 0 20.605 ‒ 1.126 20.338 ‒ 2.352 ‒ 2.621 ‒ 2.777 ‒ 2.800
Uitvoering duurzame productieketens 14.650 0 14.650 ‒ 2.929 12.580 ‒ 4.020 ‒ 4.289 ‒ 4.445 ‒ 4.468
Waarvan RWS 5.054 0 5.054 1.095 6.149 1.095 1.095 1.095 1.095
Overige opdrachten 901 0 901 708 1.609 573 573 573 573
Subsidies 22.162 0 22.162 ‒ 7.186 14.976 450 1.450 3.450 1.450
Subsidies duurzame productieketens 22.162 0 22.162 ‒ 7.186 14.976 450 1.450 3.450 1.450
Bijdragen aan agentschappen 20.512 0 20.512 3.808 24.320 1.743 1.743 1.743 1.743
Waarvan Bijdragen aan RWS 10.585 0 10.585 1.077 11.662 1.077 1.077 1.077 1.077
Waarvan Bijdragen aan RVO 9.114 0 9.114 2.251 11.365 251 251 251 251
Overige bijdragen aan agentschappen 813 0 813 480 1.293 415 415 415 415
Bijdragen aan medeoverheden 1.375 0 1.375 ‒ 1.375 0 0 1.375 0 0
Waarvan Bijdragen aan Caribisch Nederland 1.375 0 1.375 ‒ 1.375 0 0 1.375 0 0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 0 0 0 50 50 50 50 50 50
Bijdragen aan ZBO's en RWT's 457 0 457 0 457 0 0 0 0
6 Natuurlijk kapitaal 5.916 0 5.916 ‒ 3.169 2.747 ‒ 4.077 ‒ 1.035 173 173
Opdrachten 5.457 0 5.457 ‒ 3.324 2.133 ‒ 4.232 ‒ 1.190 18 18
Uitvoering Natuurlijk kapitaal 5.261 0 5.261 ‒ 3.552 1.709 ‒ 4.460 ‒ 1.418 ‒ 210 ‒ 210
Overige opdrachten 196 0 196 228 424 228 228 228 228
Bijdragen aan agentschappen 459 0 459 155 614 155 155 155 155
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 21 is in 2023 met € 4,9 miljoen afgenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 9,8 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door:

2023 t/m 2025:

  1. Een (eerdere) verplichtingenschuif van cumulatief € 3,8 miljoen vanuit 2023 t/m 2025 naar 2022 voor het meerjarig vastleggen van de begrotingssubsidie voor Milieu Centraal.

Het resterend bedrag worden verklaard door diverse kleine mutaties en de hieronder toegelichte kasmutaties.

Uitgaven

5 Duurzame productieketens

Opdrachten

Het opdrachtenbudget is in 2023 met € 1,1 miljoen afgenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 10,6 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door:

2023 en verder:

  1. Een herschikking binnen artikel 21 van structureel € 2,2 miljoen in het kader van de opdrachtverlening aan RWS voor 2023. De opdrachtverlening aan RWS betreft meerdere dossiers op het gebied van Circulaire Economie. Het voor die onderwerpen geraamd budget wordt overgeboekt naar bijdragen aan agentschap RWS.
  1. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (cumulatief € 4,8 miljoen in 2023 t/m 2027).

Subsidies

Het subsidiebudget is in 2023 met € 7,2 miljoen afgenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 6,8 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door:

2023 en verder:

  1. Er wordt € 7,0 miljoen vanuit 2023 naar latere jaren geschoven ten laste van het generale beeld, zodat de Coalitie Akkoord-middelen voor de circulaire doorbraak ketenprojecten aansluiten op de afgegeven prognose van de RVO.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn de volgende subsidieverplichtingen opgenomen:

2023:

  1. Een bedrag van maximaal € 1,2 miljoen. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een subsidie aan Milieu Centraal voor nadere focusactiviteiten gericht op consumentenvoorlichting, zoals project- en/of campagnematige activiteiten gefocust op een beperkt aantal duurzaamheidsthema’s. Deze thema's betreffen onder andere de week zonder afval, duurzaam schoonmaken, elektrisch vervoer, asbestdaken en andere toepassingen. In de ontwerpbegroting 2023 is de grondslag reeds opgenomen voor een bedrag van € 0,7 miljoen. Deze grondslag wordt bij eerste suppletoire begroting 2023 opgehoogd tot € 1,2 miljoen.

2023 t/m 2024:

  1. Een bedrag van maximaal € 0,06 miljoen per jaar voor de jaren 2023 en 2024. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie aan Stichting Springtij Festival Terschelling voor de organisatie van het Springtij Forum 2023 en 2024. In de ontwerpbegroting 2023 is de grondslag reeds opgenomen voor een bedrag van € 0,03 miljoen per jaar. Deze grondslag wordt bij eerste suppletoire begroting 2023 opgehoogd tot € 0,06 miljoen.

2023 t/m 2025:

  1. Een bedrag van maximaal € 1,6 miljoen per jaar voor de jaren 2023 tot en met 2025. Deze bedragen hebben betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie aan Milieu Centraal voor het uitvoeren van de basisactiviteiten gericht op de kerntaak van consumentenvoorlichting. het betreft een onafhankelijke vraagbaak voor consumenten en media op verschillende duurzaamheidsthema’s, zoals milieukeurmerken, plaagdierbestrijding, minder afval, microplastics en duurzaam vervoer. In de ontwerpbegroting 2023 is de grondslag reeds opgenomen voor een bedrag van € 1,0 miljoen. Deze grondslag wordt bij eerste suppletoire begroting 2023 opgehoogd tot € 1,6 miljoen.
  2. Een bedrag van maximaal € 0,067 miljoen voor de jaren 2023 tot en met 2025. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor ondersteuning van een betere infrastructuur voor repair aan Stichting Repair Café.

Deze begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Bijdrage aan agentschappen

Het uitgavenbudget voor bijdrage aan agentschappen is in 2023 met € 3,8 miljoen toegenomen en cumulatief met € 7,0 miljoen in de periode 2024 ‒ 2027. Dit wordt met name veroorzaakt door:

2023:

  1. De verhoging van de Milieu-inversteringsaftrek (MIA) vanuit het generale beeld met € 2,0 miljoen waarvoor extra uitvoeringskosten gedekt moeten worden.

2023 en verder:

  1. Een herschikking binnen artikel 21 van structureel € 1,1 miljoen in het kader van de opdrachtverlening aan RWS voor 2023. De opdrachtverlening aan RWS betreft meerdere dossiers op het gebied van Circulaire Economie. Het voor die onderwerpen geraamd budget wordt overgeboekt naar bijdragen aan agentschap RWS.

6 Natuurlijk kapitaal

Opdrachten

Het opdrachtenbudget op artikel 21 voor natuurlijk kapitaal is in 2023 met € 3,3 miljoen verlaagd en cumulatief met € 5,4 miljoen in de periode 2024 t/m 2027. Dit wordt met name veroorzaakt door:

2023 t/m 2024:

  1. In het kader van de klimaatenveloppe heeft het kabinet middelen beschikbaar gesteld voor circulaire maatregelen in de Grond-, Weg- en Waterbouw (GWW) waarmee CO2-reductie kan worden gerealiseerd. Op basis van een uitgevoerde evaluatie ten behoeve van de opdrachtverlening voor 2022-2024 ontvangt RWS nu de opdracht en benodigde middelen van € 3,0 miljoen voor 2023 en 2024 voor het vervolg van de klimaatenveloppe.

2023 t/m 2025:

  1. Een budgetoverheveling van artikel 21 naar het Mobiliteitsfonds van € 0,3 miljoen voor 2023, € 1,3 miljoen voor 2024 en € 1,2 miljoen voor 2025 voor RWS voor de toepassing van recyclaat in bouwmaterialen, hergebruik van liggers en uitvoeringskosten voor 2023-2025. Bij de vorming van het kabinet-Rutte-IV zijn middelen beschikbaar gesteld voor circulaire maatregelen waarmee hergebruik van recyclaat in bouwmaterialen gestimuleerd wordt.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.10 Artikel 22 Omgevingsveiligheid en Milieurisico's

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 77.333 0 77.333 ‒ 801 76.532 ‒ 1.927 ‒ 1.398 ‒ 1.659 ‒ 1.937
Uitgaven 87.006 0 87.006 ‒ 330 86.676 ‒ 1.928 ‒ 1.398 ‒ 1.659 ‒ 1.937
1 Veiligheid chemische stoffen 20.816 0 20.816 4.675 25.491 3.131 2.981 3.042 3.042
Opdrachten 6.717 0 6.717 1.819 8.536 747 597 659 659
Waarvan RWS 2.006 0 2.006 ‒ 165 1.841 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165 ‒ 165
Waarvan RIVM 739 0 739 340 1.079 340 340 341 341
Uitvoering veiligheid 1.665 0 1.665 ‒ 127 1.538 0 0 0 0
Uitvoering stoffen en M&G 1.007 0 1.007 1.337 2.344 89 ‒ 61 0 0
Overige opdrachten 1.300 0 1.300 434 1.734 483 483 483 483
Subsidies 177 0 177 ‒ 177 0 ‒ 177 ‒ 177 ‒ 178 ‒ 178
Bijdragen aan agentschappen 12.899 0 12.899 2.556 15.455 2.561 2.561 2.561 2.561
Waarvan Bijdragen aan RWS 2.524 0 2.524 201 2.725 201 201 201 201
Waarvan Bijdragen aan RIVM 10.050 0 10.050 2.360 12.410 2.360 2.360 2.360 2.360
Overige bijdragen aan agentschappen 325 0 325 ‒ 5 320 0 0 0 0
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties 0 0 0 250 250 0 0 0 0
Bijdragen aan ZBO's/RWT's 1.023 0 1.023 227 1.250 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan CTGB 1.023 0 1.023 227 1.250 0 0 0 0
2 Veilige biotechnologie 5.528 0 5.528 665 6.193 470 470 470 470
Opdrachten 1.111 0 1.111 255 1.366 60 60 60 60
Uitvoering veiligheid GGO 1.111 0 1.111 195 1.306 0 0 0 0
Overige opdrachten 0 0 0 60 60 60 60 60 60
Bijdragen aan agentschappen 4.417 0 4.417 410 4.827 410 410 410 410
Waarvan Bijdragen aan COGEM 1.700 0 1.700 0 1.700 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan RIVM 2.717 0 2.717 410 3.127 410 410 410 410
3 Veiligheid bedrijven en transport 60.662 0 60.662 ‒ 5.670 54.992 ‒ 5.529 ‒ 4.849 ‒ 5.171 ‒ 5.449
Opdrachten 40.412 0 40.412 ‒ 15.160 25.252 ‒ 6.037 ‒ 5.357 ‒ 5.679 ‒ 5.957
Waarvan RWS 1.054 0 1.054 298 1.352 298 298 298 298
Opdrachten asbest 4.191 0 4.191 ‒ 1.245 2.946 ‒ 2.562 ‒ 2.582 ‒ 2.895 ‒ 3.037
Programma omgevingsveilig 9.119 0 9.119 ‒ 2.864 6.255 ‒ 2.047 ‒ 1.947 ‒ 1.956 ‒ 2.092
VTH-stelsel 21.908 0 21.908 ‒ 10.094 11.814 ‒ 600 0 0 0
Uitvoering Buisleidingen 2.528 0 2.528 ‒ 1.278 1.250 ‒ 1.278 ‒ 1.278 ‒ 1.278 ‒ 1.278
Uitvoering veiligheid VGS 952 0 952 328 1.280 328 328 328 328
Overige opdrachten 660 0 660 ‒ 305 355 ‒ 176 ‒ 176 ‒ 176 ‒ 176
Subsidies 10.074 0 10.074 ‒ 227 9.847 0 0 0 0
Subsidies inrichtingen & transport 7.001 0 7.001 71 7.072 0 0 0 0
Subsidies asbest 2.500 0 2.500 ‒ 2.500 0 0 0 0 0
Subsidies vuurwerk 0 0 0 2.260 2.260 0 0 0 0
Overige subsidies 573 0 573 ‒ 58 515 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 5.799 0 5.799 633 6.432 508 508 508 508
Waarvan Bijdragen aan RWS 1.609 0 1.609 2.575 4.184 2.450 2.450 2.450 2.450
Waarvan Bijdragen aan RIVM 3.062 0 3.062 ‒ 1.156 1.906 ‒ 1.156 ‒ 1.156 ‒ 1.156 ‒ 1.156
Waarvan Bijdragen aan RVO 1.128 0 1.128 ‒ 786 342 ‒ 786 ‒ 786 ‒ 786 ‒ 786
Bijdragen aan medeoverheden 300 0 300 9.369 9.669 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan Caribisch Nederland 300 0 300 ‒ 125 175 0 0 0 0
Overige bijdragen aan medeoverheden 0 0 0 9.494 9.494 0 0 0 0
Inkomensoverdrachten 4.077 0 4.077 ‒ 285 3.792 0 0 0 0
Inkomensoverdrachten mesothelioom 4.077 0 4.077 ‒ 285 3.792 0 0 0 0
Ontvangsten 250 0 250 0 250 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

Uitgaven

1 Veiligheid chemische stoffen

Bijdragen aan agentschappen

Per saldo is het kasbudget voor bijdragen aan agentschappen op het gebied van veiligheid chemische stoffen in 2023 met € 2,6 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 10,2 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023 en verder:

  1. Een structurele herschikking binnen artikel 22 van € 2,4 miljoen in het kader van de opdrachtverlening aan RIVM. De opdrachtverlening aan RIVM betreft de ondersteuning van vervoer gevaarlijke stoffen, veiligheid bedrijven, veiligheid biotechnologie, veiligheid stoffen, gezonde leefomgevingen, onderzoek, beleid en nucleair.
  2. Een structurele herschikking binnen artikel 22 van € 0,2 miljoen in het kader van de opdrachtverlening aan RWS. De opdrachtverlening aan RWS betreft onder andere de ondersteuning van register externe veiligheid, maatwerkafspraken, basisnet, risicozonering windturbines, omgevingsveiligheid, landelijk asbest volgsysteem, zeer zorgwekkende stoffen, atlas leefomgeving en Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH).

3 Veiligheid bedrijven en transport

Opdrachten

Per saldo is het kasbudget voor bijdragen aan agentschappen op het gebied van veiligheid bedrijven en transport in 2023 met € 15,2 miljoen afgenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 23,0 miljoen. Dit komt met name door onderstaande mutaties:

2023:

  1. Een herschikking binnen artikel 22 van € 9,5 miljoen van het instrument opdrachten naar het instrument bijdrage aan medeoverheden inzake de specifieke uitkering vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). De specifieke uitkering VTH wordt verantwoord op bijdrage medeoverheden om de uitkering aan decentrale overheden te faciliteren.

2023 t/m 2024:

  1. Een overboeking van artikel 22 naar artikel 98 van - € 0,6 miljoen ten behoeve van de personele uitgaven. Dit betreft de inzet voor het Interbestuurlijk Programma (IBP) in kader van het programma VTH. De looptijd van het IBP bedraagt 2 jaar.

2023 en verder:

  1. Een structurele herschikking binnen artikel 22 van - € 2,7 miljoen in het kader van de opdrachtverlening aan RWS voor 2023 en verder. De opdrachtverlening aan RWS betreft onder andere de ondersteuning van register externe veiligheid, maatwerkafspraken, basisnet, risicozonering windturbines, omgevingsveiligheid, landelijk asbest volgsysteem, zeer zorgwekkende stoffen, atlas, leefomgeving en VTH.
  2. Een structurele herschikking binnen artikel 22 van - € 0,7 1,3 miljoen waarbij de meerjarige middelen in lijn worden gebracht met de meerjarige planning voor activiteiten omtrent veiligheid energietransitie en emplacementen en de ontwikkeling van modellen.
  3. Een structurele herschikking binnen artikel 22 van - € 0,9 miljoen in het kader van de opdrachtverlening aan RIVM voor 2023. De opdrachtverlening aan RIVM betreft de ondersteuning van vervoer gevaarlijke stoffen, veiligheid bedrijven, veiligheid biotechnologie, veiligheid stoffen, gezonde leefomgevingen, onderzoek, beleid en nucleair.
  4. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (cumulatief € 7,9 miljoen in 2023 t/m 2027).

Subsidies

2023:

  1. Voor de afwikkeling van de Tegemoetkoming Subsidieregeling Vuurwerk Covid-19 zijn bij de 1e suppletoire begroting generale middelen toegevoegd aan het subsidiebudget (€ 2,3 miljoen).

Bijdragen aan medeoverheden

Per saldo is het kasbudget voor bijdragen aan medeoverheden op het gebied van veiligheid bedrijven en transport in 2023 met € 9,4 miljoen toegenomen. Dit komt door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Een herschikking binnen artikel 22 van € 9,5 miljoen van het instrument opdrachten naar het instrument bijdrage aan medeoverheden inzake de specifieke uitkering VTH. De specifieke uitkering VTH wordt verantwoord op bijdrage medeoverheden om de uitkering aan decentrale overheden te faciliteren.
  2. Een herschikking binnen artikel 22 van - € 0,1 miljoen ten behoeve van de door RWS uit te voeren werkzaamheden in 2023 voor projecten op Caribische Nederland.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.11 Artikel 23 Meteorologie, Seismologie en Aardobservatie

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 70.402 0 70.402 1.123 71.525 1.400 1.610 2.070 2.070
Uitgaven 69.462 0 69.462 992 70.454 1.400 1.610 2.070 2.070
1 Meteorologie en seismologie 47.575 0 47.575 992 48.567 1.400 1.610 2.070 2.070
Bijdragen aan agentschappen 43.485 0 43.485 992 44.477 1.400 1.610 2.070 2.070
Waarvan Bijdragen aan agentschap KNMI 43.485 0 43.485 992 44.477 1.400 1.610 2.070 2.070
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 4.090 0 4.090 0 4.090 0 0 0 0
Contributie ECMWF (HGIS) 3.150 0 3.150 0 3.150 0 0 0 0
Overige Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties 940 0 940 0 940 0 0 0 0
2 Aardobservatie 21.887 0 21.887 0 21.887 0 0 0 0
Bijdragen aan agentschappen 21.887 0 21.887 0 21.887 0 0 0 0
Waarvan Bijdragen aan KNMI 21.887 0 21.887 0 21.887 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 23 is in 2023 met € 1,1 miljoen opgehoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 7,2 miljoen. Dit wordt verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutatie.

Uitgaven

1 Meteorologie en seismologie

Bijdrage aan agenschappen

Per saldo is het kasbudget in 2023 met € 1,0 miljoen opgehoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 7,2 miljoen. Dit komt met name door een ophoging van cumulatief € 8,0 miljoen in 2023 t/m 2027 voor het versterken van de life cycle management en vergroting leveringszekerheid Informatiehuishouding.

3.12 Artikel 24 Inspectie Leefomgeving en Transport

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 203.598 0 203.598 ‒ 15.289 188.309 ‒ 15.787 ‒ 15.848 ‒ 15.971 ‒ 17.927
Uitgaven 203.598 0 203.598 ‒ 15.289 188.309 ‒ 15.787 ‒ 15.848 ‒ 15.971 ‒ 17.927
1 Personele uitgaven 170.735 0 170.735 2.598 173.333 1.819 1.818 1.815 ‒ 141
Waarvan eigen personeel 149.455 0 149.455 1.632 151.087 1.819 1.818 1.815 ‒ 141
Waarvan inhuur externen 20.755 0 20.755 966 21.721 0 0 0 0
Waarvan overige personele uitgaven 525 0 525 0 525 0 0 0 0
2 Materiële uitgaven 32.863 0 32.863 ‒ 17.887 14.976 ‒ 17.606 ‒ 17.666 ‒ 17.786 ‒ 17.786
Waarvan ICT 2.679 0 2.679 ‒ 35 2.644 0 0 0 0
Waarvan bijdragen SSO's 12.652 0 12.652 ‒ 10.350 2.302 ‒ 10.350 ‒ 10.350 ‒ 10.350 ‒ 10.350
Waarvan overige materiële uitgaven 17.532 0 17.532 ‒ 7.502 10.030 ‒ 7.256 ‒ 7.316 ‒ 7.436 ‒ 7.436
Ontvangsten 24.700 0 24.700 0 24.700 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 24 is per saldo met € 15,3 miljoen verlaagd in 2023. De verplichtingenmutaties zijn volledig gerelateerd aan de hieronder toegelichte kasmutaties.

Uitgaven

1 Personele uitgaven

Het budget voor personele uitgaven is verhoogd met € 2,6 miljoen en cumulatief met € 5,3 miljoen in de periode 2024 t/m 2027. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023:

  1. Een bijdrage aan ILT van € 0,6 miljoen voor het invullen van arbeidplaatsen van de banenafspraak. Dit betreft een afspraak tussen het kabinet en werkgevers om te zorgen voor extra banen voor mensen met een arbeidsbeperking.

2023 t/m 2026:

  1. Dit betreft een budgetoverheveling van € 1,7 miljoen in 2023 en € 1,9 miljoen in 2024 t/m 2026 voor de uitbreiding van de capaciteit voor Toezicht Bodem en Versterking Stelsel Kwaliteit Bodembeheer (Kwalibo).

2. Materiële uitgaven

Het budget voor personele uitgaven is verlaagd met € 17,9 miljoen en cumulatief met € 70,8 miljoen in de periode 2024 t/m 2027. Dit komt met name door de een structurele budgetoverheveling van € 17,8 miljoen voor de jaarlijkse bijdrage voor bedrijfsvoering voor de dienstverleningsovereenkomst verrekend tussen ILT en de ICT en Human Resources directies van het ministerie van IenW.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.13 Artikel 25 Brede Doeluitkering

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 991.492 0 991.492 3 991.495 0 0 0 0
Uitgaven 991.493 0 991.493 13.747 1.005.240 0 0 0 0
1 Brede doeluitkering 991.493 0 991.493 13.747 1.005.240 0 0 0 0
Brede doeluitkering 991.493 0 991.493 13.747 1.005.240 0 0 0 0
Bijdrage BDU 991.493 0 991.493 13.747 1.005.240 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

Uitgaven

1. Brede doeluitkering

Brede doeluitkering

Het budget wordt per saldo met € 13,7 miljoen verhoogd in 2023. Dit wordt veroorzaakt door enkele overboekingen ter dekking van de BDU-beschikking 2023 voor Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) en Vervoerregio Amsterdam (VRA) vanuit artikel 11, 12, en 13 van het Mobiliteitsfonds en artikel 14 op Hoofdstuk XII (totaal € 14,6 miljoen). Dit bedrag is inclusief een afdracht die gemaakt moet worden aan het BTW-compensatiefonds, welke vervolgens gelijk is afgedragen vanuit dit artikel (- € 0,9 miljoen).

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

3.14 Artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen

Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 10.064.928 0 10.064.928 ‒ 158.870 9.906.058 ‒ 293.211 ‒ 140.646 860.763 1.169.082
Uitgaven 10.160.555 0 10.160.555 ‒ 254.137 9.906.418 ‒ 223.025 52.687 1.132.521 863.584
1 Bijdragen aan het Mobiliteitsfonds 8.416.715 0 8.416.715 ‒ 118.934 8.297.781 ‒ 41.458 ‒ 17.158 668.433 652.762
2 Bijdragen aan het Deltafonds 1.743.840 0 1.743.840 ‒ 135.203 1.608.637 ‒ 181.567 69.845 464.088 210.822
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt bij de 1e suppletoire begroting in 2023 per saldo met € 158,9 miljoen verlaagd en cumulatief voor de periode 2024 t/m 2027 met € 1.596,0 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties. Daarnaast vindt er een technische correctie plaats om de verplichtingen gelijk te trekken aan het uitgavenbudget (cumulatief ‒ € 136,9 miljoen in de periode 2023 t/m 2027).

Uitgaven

1. Bijdrage aan het Mobiliteitsfonds

Per saldo is de bijdrage aan het Mobiliteitsfonds in 2023 met € 118,9 miljoen afgenomen en in de periode 2024 t/m 2027 cumulatief met € 1.262,6 miljoen toegenomen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023 t/m 2026:

  1. De prijsbijstelling op de middelen van de Aanvullende Post (cumulatief € 69,1 miljoen in 2023 t/m 2026).

2025 en verder:

  1. Een overboeking van de Coalitie Akkoord middelen Rutte IV voor de Tolvrije Westerscheldetunnel vanuit de Aanvullende Post (cumulatief € 84,0 miljoen in 2025 t/m 2027).

2023 en verder:

  1. De nacalculatie op de prijsbijstelling van 2022 (cumulatief € 329,7 miljoen in 2023 t/m 2027 en € 64,5 miljoen structureel).
  2. Bij deze eerste suppletoire begroting wordt invulling gegeven aan de taakstelling ten behoeve van de rijksbrede opgave. Het aandeel van IenW bedraagt in 2023 € 136 oplopend naar € 191 miljoen per jaar met structurele doorwerking vanaf 2028. Verdeeld over de drie begrotingen gaat het om € 149 miljoen per jaar voor het Mobiliteitsfonds, € 24 miljoen per jaar voor het Deltafonds en € 18 miljoen per jaar voor Hoofdstuk XII. De taakstelling ten laste van het Mobiliteitsfonds bedraagt t/m 2037 ruim € 2.137 miljoen.

2026 en verder:

  1. Toevoeging van de Coalitie Akkoord middelen Rutte IV voor instanthouding (waarvan € 707,6 in 2023 en 699,1 miljoen in 2027).

Het resterende bedrag wordt met name verklaard door diverse overboekingen tussen Hoofdstuk XII en het Mobiliteitsfonds en overboekingen vanuit andere ministeries.

Voor meer details wordt verwezen naar de 1e suppleotire begroting van het Mobiliteitsfonds.

2. Bijdrage aan het Deltafonds

Per saldo is de bijdrage aan het Deltafonds in 2023 met €135,2 miljoen verlaagd en in de periode 2024 t/m 2027 cumulatief met € 563,2 miljoen verhoogd. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

2023 t/m 2025:

  1. De prijsbijstelling op de middelen van de Aanvullende Post (cumulatief € 2,7 miljoen in 2023 t/m 2025).

2023 t/m 2026:

  1. Een kasschuif van € 133,3 miljoen in 2023 en € 180,1 miljoen in 2024 naar 2025 en 2026 ten laste van het generale beeld.

2023 en verder:

  1. De nacalculatie op de prijsbijstelling van 2022 (cumulatief € 55,4 miljoen in 2023 t/m 2027 en € 9,1 miljoen structureel).
  2. Bij deze Eerste suppletoire begroting wordt invulling gegeven aan de taakstelling ten behoeve van de rijksbrede opgave. Het aandeel van IenW bedraagt in 2023 € 136 oplopend naar € 191 miljoen per jaar met structurele doorwerking vanaf 2028. Verdeeld over de drie begrotingen gaat het om € 149 miljoen per jaar voor het Mobiliteitsfonds, € 24 miljoen per jaar voor het Deltafonds en € 18 miljoen per jaar voor Hoofdstuk XII. De taakstelling ten laste van het Deltafonds bedraagt t/m 2037 € 355 miljoen.

2026 en verder:

  1. Toevoeging van de Coalitie Akkoord middelen Rutte IV voor instanthouding (waarvan € 224,9 in 2023 en 223,0 miljoen in 2027).

Het resterende bedrag wordt met name verklaard door diverse overboekingen tussen Hoofdstuk XII en het Deltafonds en overboekingen vanuit andere ministeries.

Voor meer detail wordt verwezen naar de 1e suppletoire begroting van het Deltafonds.

4 Niet-beleidsartikelen

4.1 Artikel 97 Algemeen Kerndepartement

Verplichtingen 41.543 0 41.543 ‒ 683 40.860 ‒ 672 ‒ 669 ‒ 673 ‒ 853
Uitgaven 50.988 0 50.988 2.854 53.842 ‒ 679 ‒ 669 ‒ 673 ‒ 853
1 Algemeen departement 50.988 0 50.988 ‒ 1.582 49.406 ‒ 679 ‒ 669 ‒ 673 ‒ 853
Opdrachten 38.289 0 38.289 ‒ 1.195 37.094 ‒ 659 ‒ 649 ‒ 653 ‒ 829
van A naar Beter 1.903 0 1.903 ‒ 178 1.725 ‒ 178 ‒ 178 ‒ 178 ‒ 178
Ext. juridische adv. 1.731 0 1.731 125 1.856 116 115 115 ‒ 36
Onderzoeken PBL 2.811 0 2.811 0 2.811 0 0 0 0
Onderzoeken ANVS 3.839 0 3.839 ‒ 67 3.772 ‒ 7 0 0 0
DCC 8.570 0 8.570 400 8.970 0 0 0 0
Regeringsvliegtuig 13.973 0 13.973 ‒ 202 13.771 ‒ 185 ‒ 181 ‒ 183 ‒ 197
Overige opdrachten 5.462 0 5.462 ‒ 1.273 4.189 ‒ 405 ‒ 405 ‒ 407 ‒ 418
Subsidies 377 0 377 ‒ 377 0 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 7 ‒ 10
Bijdragen aan agentschappen 12.322 0 12.322 ‒ 10 12.312 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 14
Waarvan Bijdragen aan agentschap RWS 3.174 0 3.174 ‒ 10 3.164 ‒ 13 ‒ 13 ‒ 13
Waarvan Bijdragen aan agentschap KNMI 227 0 227 0 227 0 0 0 ‒ 14
Dienstverlening RIVM 8.921 0 8.921 0 8.921 0 0 0 0
0
3 COVID-19 Testen reizen 0 0 0 4.436 4.436 0 0 0 0
Opdrachten COVID-19 0 0 0 4.436 4.436 0 0 0 0
Ontvangsten 1.101 0 1.101 400 1.501 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

Uitgaven

1 Algemeen Departement

2023/2027:

  1. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling. Dit is verdeeld over het opdrachten-, subsidie- en bijdragen aan agentschappenbudget (cumulatief € 2,2 miljoen in 2023 t/m 2027).

3 Covid19 Testen reizen

Opdrachten

Per saldo is het kasbudget voor opdrachten op het COVID-19 testen reizen in 2023 met € 4,4 miljoen verhoogd. Dit komt door de toegenomen uitgaven 2023 betreffen de generaal ontvangen middelen voor de COVID-directie om aan overlopende opdrachten te kunnen voldoen.

Ontvangsten

De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2023 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).

4.2 Artikel 98 Apparaatuitgaven Kerndepartement

Verplichtingen 401.985 0 401.985 30.112 432.097 43.321 38.801 38.104 47.985
Uitgaven 407.254 0 407.254 30.636 437.890 50.728 43.380 41.457 51.738
1 Personele uitgaven 294.588 0 294.588 23.009 317.597 22.146 21.190 21.951 18.970
Waarvan eigen personeel 260.851 0 260.851 13.721 274.572 18.598 20.911 21.692 17.964
Waarvan inhuur externen 27.897 0 27.897 11.135 39.032 5.317 2.045 2.045 2.800
Waarvan overige personele uitgaven 5.840 0 5.840 ‒ 1.847 3.993 ‒ 1.766 ‒ 1.786 ‒ 1.794 0
2 Materiële uitgaven 112.666 0 112.666 7.627 120.293 28.582 22.190 19.506 32.768
Waarvan ICT 37.028 0 37.028 ‒ 3.622 33.406 17.237 10.543 7.136 16.829
Waarvan bijdrage SSO's 35.775 0 35.775 17.431 53.206 18.341 18.425 18.972 17.849
Waarvan overige materiële uitgaven 39.863 0 39.863 ‒ 6.182 33.681 ‒ 6.996 ‒ 6.778 ‒ 6.602 ‒ 1.910
Ontvangsten 5.841 0 5.841 2.612 8.453 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget op artikel 98 is in 2023 met € 30,1 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 168,2 miljoen. Dit wordt met name veroorzaakt door:

De onderstaande uitgavenmutaties. Het verschil is voornamelijk het gevolg van (eerdere) verplichtingenschuiven van en naar 2022 en 2023 ten behoeve van het aangaan van inhuurcontracten.

Uitgaven

98.01 Personele uitgaven

Per saldo is het kasbudget voor personele uitgaven in 2023 met € 23,0 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 84,3 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

De hogere uitgaven voor eigen personeel is met name het gevolg van:

2023:

  1. Door het lastig in kunnen vullen van vacatures wordt er meer inhuur ingezet, tevens is er extra inhuur op Luchtvaart en voor het Nationaal Programma Landelijk Gebied in het kader van Stikstof (- € 4,6 miljoen).
  2. Overboekingen vanuit het Mobiliteitsfonds ten behoeve van de Vrachtwagenheffing (€ 1,5 miljoen), Tijdelijke Tolheffing (€ 0,8 miljoen), detachering in het kader van het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW) (- € 0,3 miljoen).
  3. Bijdrage van het minsterie van BZ voor het aandeel van beheer en personele inzet van de ICT-directie (€ 0,5 miljoen).
  4. Extra inzet voor communicatie en gedrag (€ 0,5 miljoen).
  5. Extra inzet voor de afdeling COVID. Ook na het opheffen van de programmadirectie als crisisorganisatie zullen er nog een aantal doorlopende taken zijn (€ 0,4 miljoen).

2023 t/m 2024:

  1. Terugboeking ERTMS gelden naar het programmabudget op het Mobiliteitsfonds omdat er minder nodig is dan voorzien 2023 (- € 0,6 miljoen), 2024 (- € 1,4 miljoen).

2023 t/m 2025:

  1. Overboeking vanuit het Mobiliteitsfonds ten behoeve van de apparaatskosten van de opdrachtgevers voor project Digitale Transport Strategie (DTS) 2023 (€ 0,1 miljoen) en 2024 t/m 2025 (€ 0,2 miljoen).

2023 t/m 2026:

  1. Overboeking vanuit het Mobiliteitsfonds voor het Regiopakket Veilige Slimme en Duurzame Mobiliteit (VSD) 2023 (€ 0,5 miljoen) en 2024 t/m 2026 (€ 4,5 miljoen).
  2. bijdragen van het ministerie van EZK voor organisatie van het Nationaal Klimaatplatform 2023 (€ 2,4 miljoen) en 2024 t/m 2026 (€ 7,2 miljoen).

2023 en verder:

  1. Overboekingen vanuit het Mobiliteitsfonds voor Ontsluiting Woningbouw (WOMO) 2023 (€ 0,8 miljoen) en 2024 t/m 2027 (€ 6,0 miljoen), en de bijdrage RWS voor Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) structureel (€ 1,0 miljoen).
  2. Herschikking vanuit Postactieven als gevolg van herijking personele budgetten van de bedrijfsvoering op basis van formatie en beschikbare budgetten structureel (€ 1,7 miljoen).
  3. Groei van het verzorgingsgebied bedrijfsvoering structureel (€ 0,4 miljoen).
  4. Interdepartementale overboekingen

    1. structureel vanuit het minsterie van LNV in het kader van het bestedingsplan Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) € 2,6 miljoen);
    2. vanuit het ministerie van EZK voor het Programma Noordzee 2023 (€ 0,2 miljoen) en 2024 t/m 2027 (€ 1,7 miljoen);
    3. en structureel vanuit het minsterie van BZ voor lokaal personeel op ambassades en attachees (€ 0,8 miljoen).
  5. Diverse herschikkingen naar Materieel onder andere in het kader van Stikstof structureel (- € 0,3 miljoen).
  6. Herschikking naar Rijksbrede SSO’s als gevolg van groei structureel (- € 0,9 miljoen).
  7. Herschikking vanuit ICT voor bijdrage aan GDI structureel (€ 0,4 miljoen).
  8. Overboeking vanuit artikel 97 omdat er meer werkzaamheden door eigen personeel worden gedaan en minder opdrachten worden uitgezet structureel (€ 0,4 miljoen).
  9. Verplaatsing van capaciteit van RWS naar DGWB vanuit BOA 2023 (€ 3,1 miljoen) en 2024 t/m 2027 (€ 11,3 miljoen).
  10. Herschikking NGF-middelen vanuit subsidiebudget 2023 (€ 0,6 miljoen) en 2024 t/m 2027 (€ 0,7 miljoen).
  11. Structurele bijdragen voor bedrijfsvoering van ANVS (art 97) en ILT (art 24) structureel (€ 0,4 miljoen).
  12. Extra inzet ten behoeve van de uitvoering van het nieuwe CIO-stelsel 2023 (€ 0,2 miljoen), 2024 en 2025 (€ 1,8 miljoen), vanaf 2026 structureel (€ 1,4 miljoen).
  13. In het kader van strategische personeelsplanning, structureel extra inkoop- en subsidie capaciteit (€ 1,5 miljoen).
  14. Fundament op orde voor Maritieme Zaken 2024 (€ 1,8 miljoen), 2025 t/m 2026 (€ 7,1 miljoen) en vanaf 2027 structureel (€ 4,3 miljoen).
  15. Bijdrage vanuit het Nationaal Groei Fonds (NGF) voor het project Dutch Metropolitan Innovations 2023 (€ 1,1 mijloen), 2024 tm 2027 (€ 8,6 miljoen).
  16. Extra HGIS uitgaven als gevolg van de gestegen kosten IenW attachés en overlopende betalingen uit 2022, 2023 (€ 0,1 miljoen) en structureel vanaf 2024 (€ 0,1 mijloen).
  17. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (cumulatief € 14,8 miljoen in 2023 t/m 2027).

De hogere inhuur is met name het gevolg van:

2023:

  1. Door het lastig in kunnen vullen van vacatures wordt er meer inhuur ingezet, tevens is er extra inhuur op Luchtvaart Nationaal Programma Landelijk Gebied in het kader van Stikstof (€ 4,6 miljoen).
  2. Overboekingen van gereserveerde gelden vanuit het Mobiliteitsfonds voor inhuur op programma’s Digitale Transport Strategie (€ 0,3 miljoen), Verkenning A50 2023 (€ 0,5 miljoen), Tijdelijke Tolheffing (€ 1,0 miljoen), en inhuur projectleider Buisleidingen (€ 0,3 miljoen).
  3. Diverse overboekingen vanuit programma voor Openbaar Vervoer en Spoor (OVS) voor onder andere de inzet van een logistiek makelaar (€ 0,7 miljoen), Duurzame Mobiliteit (DUMO) (€ 0,3 miljoen), Digitale Transport Strategie (DTS) (€ 0,1 miljoen).
  4. Centraal toegekende middelen voor Inzet in het kader van COVID-19, NGF, en het Herstel en Veerkracht Plan (HPV) (€ 0,8 miljoen).
  5. Extra bijdrage ministerie van BZ voor inhuur voor het programma Vernieuwing SAP (€ 0,3 miljoen).

2023 t/m 2024:

  1. Overboekingen van gereserveerde gelden vanuit het Mobiliteitsfonds voor Vrachtwagenheffing 2023 (€ 1,1 miljoen) en 2024 (€ 2,7 miljoen) en daarnaast een bijstelling van de geplande apparaatmiddelen voor ERTMS 2023 (- € 0,6 miljoen) en 2024 (€ 0,8 miljoen).
  2. Diverse overboekingen vanuit programma voor Openbaar Vervoer en Spoor (OVS) voor onder andere Infrastructuur management (ISM) 2023 (€ 0,5 miljoen) en 2024 (€ 0,5 miljoen).

2023 en verder:

  1. Overboekingen van gereserveerde gelden vanuit het Mobiliteitsfonds voor inhuur in het kader van de Ontsluiting Woningbouw (WOMO) 2023 (€ 1,2 miljoen) en 2024 t/m 2027 (€ 6 miljoen), en inhuur voor Veilig Slim Duurzaam(VSD) 2025 t/m 2027 (€ 2,7 miljoen).
  2. Overboeking vanuit programma voor Openbaar Vervoer en Spoor (OVS) voor de Transitieagenda Consumentengoederen (TAC) en inzet NGF-middelen structureel (€ 0,6 miljoen).
  3. Kas- en verplichtingenschuif om de middelen voor de inhuur logistiek makelaar in het juiste ritme te zetten van 2023 (- € 0,3 miljoen) naar latere jaren.
  4. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (cumulatief € 0,3 miljoen in 2023 t/m 2027).

Overige personele uitgaven:

2023 en verder:

  1. Herschikking naar eigen personeel als gevolg van herijking personele budgetten van de bedrijfsvoering op basis van formatie en beschikbare budgetten 2023-2027 (- € 1,8 miljoen).
  2. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (cumulatief € 0,5 miljoen in 2023 t/m 2027).

98.02 Materiële uitgaven

Per saldo is het kasbudget voor materiële uitgaven in 2023 met € 7,6 miljoen verhoogd en cumulatief in de periode 2024 t/m 2027 met € 103,0 miljoen. Dit komt met name door de onderstaande mutaties:

De afname van uitgaven aan ICT betreft voornamelijk:

2023:

  1. Centraal toegekende middelen voor de COVID-directie om aan overlopende opdrachten te kunnen voldoen (€ 0,2 miljoen).

2023 t/m 2025:

  1. Het kas en verplichtingenritme voor de vernieuwing van het Datamanagementsysteem (DMS) verandert. Het proces duurt langer waardoor een kasschuif van 2023 (- € 11,7 miljoen) naar 2024 (€ 9,5 miljoen) en 2025 (€ 2,2 miljoen) noodzakelijk is.

2023 en verder:

  1. Structurele jaarlijkse bijdrage voor de dienstverlening verrekend tussen ILT en de centrale ICT-directie structureel (€ 2,6 miljoen).
  2. Bijdrage van het ministerie van BZ voor beheer en personele inzet door centrale ICT-directie 2023 (€ 1,8 miljoen).
  3. Herschikking van gereserveerde middelen Informatiehuishouden (IHH) en POK 2023 (€ 3,1 miljoen) en 2024 t/m 2027 (€ 24,7 miljoen).
  4. Structurele bijdrage vanuit programma naar bedrijfsvoering voor de dienstverlening door de centrale ICT-directie structureel (€ 0,2 miljoen).
  5. Herschikking naar personeel voor bijdrage aan GDI structureel (- € 0,4 miljoen).
  6. Versterking van de cyberweerbaarheid van ANVS structureel (€ 0,8 miljoen);
  7. Voorzieningen voor de verwerking van staatsgeheime stukken 2023 (€ 0,3 miljoen), 2024 tm 2027 (€ 4,2 miljoen).
  8. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (cumulatief € 1,9 miljoen in 2023 t/m 2027).

Hogere bijdragen Rijksbrede SSO zijn overwegend het gevolg van:

2023:

  1. Bijdrage aan BZK in het kader van Hybride Werken (- € 0,5 miljoen).

2023 en verder:

  1. Herschikking van uitgekeerde LPO 2022 vanuit materieel 2023 (€ 1,1 miljoen)en 2024 t/m 2027 (€ 6,7 miljoen).
  2. Herschikking vanuit personeel als gevolg van groei verzorgingsgebieden structureel (€ 0,9 miljoen).
  3. Structurele jaarlijkse bijdrage voor bedrijfsvoering voor de dienstverlening verrekend tussen ILT, ANVS, Staf Deltacommissaris (DF) en de centrale directies (€ 16,2 miljoen);
  4. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (cumulatief € 3,2 miljoen in 2023 t/m 2027).

Lagere uitgaven Materieel overwegend als gevolg van:

2023:

  1. Bijdragen aan ILT (art 24) en KNMI (art 23) voor het invullen van arbeidsplaatsen voor arbeidsbeperkten (-€ 0,7 miljoen).

2023 t/m 2025:

  1. Overboeking naar het ministerie van BZK voor bijdrage Duurzaamheidsproject 2023 (- € 0,2 miljoen) 2024 t/m 2025 (- € 0,5 miljoen).

2023 t/m 2026:

  1. Herschikking naar ICT van gereserveerde middelen IHH POK 2023 (- € 3,1 miljoen) en 2024 t/m 2026 (€ 11,1 miljoen).

2023 en verder:

  1. Herschikking van uitgekeerde LPO 2022 naar Rijksbrede SSO’s 2023 (- € 1,1 miljoen) en 2024 t/m/ 2027 (€ 6,7 miljoen).
  2. Diverse structurele herschikkingen vanuit Personeel onder andere in het kader van Stikstof (€ 0,3 miljoen).
  3. Structurele bijdragen ANVS voor interne dienstverlening (- € 1,2 miljoen).
  4. Conform CAO eisen moet er een ombudsman en integriteitscommissie worden aangesteld 2023 (€ 0,5 miljoen), vanaf 2024 structureel (€ 0,8 miljoen).
  5. Het budget is verlaagd door het inpassen van de rijksbrede taakstelling (cumulatief € 2,4 miljoen in 2023 t/m 2027).

Ontvangsten

De hogere ontvangsten in 2023 zijn het gevolg van de bijdragen van BZ voor de bijdrage in de beheer en personele kosten van de centrale ICT-directie (€ 2,6 miljoen).

4.3 Artikel 99 Nog onverdeeld

Verplichtingen 324 0 324 658.631 658.955 665.817 668.697 606.126 570.525
Uitgaven 324 0 324 650.536 650.860 665.508 668.394 605.824 570.237
Nominaal en onvoorzien 324 0 324 650.536 650.860 665.508 668.394 605.824 570.237
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0 0 0

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget wordt in 2027 met € 659,0 miljoen opgehoogd en cumulatief met € 2.825,2 miljoen in de periode 2024 t/m 2027. Dit komt met name door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.

Uitgaven

Nominaal en onvoorzien

Het uitgavenbudget wordt in 2027 met € 650,5 miljoen opgehoogd en cumulatief met € 2.824,0 miljoen in de periode 2024 t/m 2027. Dit komt met name door onderstaande mutaties:

2023:

  1. De reguliere eindejaarmarge 2022 (€ 22,7 miloen) wordt toegevoegd aan artikel 99. Bij de Ontwerpbegroting 2024 worden de toegevoegde middelen toebedeeld aan de diverse artikelen binnen Hoofdstuk XII.

2023 en verder:

  1. De loon- en prijsbijstelling tranche 2023 van zowel Hoofdstuk XII als de fondsen wordt toegevoegd aan artikel 99. De toegevoegde loon- en prijsbijstelling wordt bij de ontwerpbegroting 2023 toebedeeld aan de diverse artikelen binnen HXII, Mobiliteitsfonds en Deltafonds.
  2. Vanwege de prijsstijgingen gedurende 2022 is in de Najaarsnota besloten om de prijsbijstelling voor 2022 te voorzien van een nacalculatie in dit voorjaar. Dit wordt bij de 1e suppletoire begroting voor Hoofdstuk XII toegevoegd aan artikel 99. De ontvangen prijsbijstelling wordt vervolgens toebedeeld aan de diverse artikelen op Hoofdstuk XII bij de Ontwerpbegroting 2024.

2027:

  1. Het budget wordt in 2027 met € 13,5 miljoen verlaagd door het overhevelen van de middelen voor de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslagen (POK) en Wet Open Overheid (WOO) naar artikel 98 vanuit waar de middelen verder toebedeeld zullen worden.

5 Agentschappen

5.1 Agentschap Rijkswaterstaat

Baten
Omzet 3.591.488 ‒ 172.214 3.419.274
waarvan omzet moederdepartement 3.307.096 54.034 3.361.130
waarvan omzet overige departementen 80.571 20.247 100.818
waarvan omzet derden 203.821 15.287 219.108
waarvan omzet nog uit te voeren werkzaamheden 0 ‒ 261.792 ‒ 261.792
Rentebaten 0 40.218 40.218
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 1.500 0 1.500
Totaal baten 3.592.988 ‒ 132.006 3.460.982
Lasten
Apparaatskosten 1.357.693 51.302 1.408.995
- Personele kosten 1.095.760 9.217 1.104.977
waarvan eigen personeel 1.009.917 17.969 1.027.886
waarvan inhuur externen 85.843 ‒ 8.752 77.091
waarvan overige personele kosten 0 0 0
- Materiele kosten 261.933 42.085 304.018
waarvan apparaat ICT 38.510 11.501 50.011
waarvan bijdrage aan SSO's 67.740 4.464 72.204
waarvan overige materiele kosten 155.683 26.120 181.803
Externe Productkosten 2.203.690 ‒ 181.690 2.022.000
Rentelasten 723 745 1.468
Afschrijvingskosten 21.727 ‒ 2.848 18.879
- Materieel 21.285 ‒ 2.541 18.744
waarvan apparaat ICT 5.114 ‒ 560 4.554
waarvan overige materiele afschrijvingskosten 16.171 ‒ 1.981 14.190
- Immaterieel 442 ‒ 307 135
Overige lasten 3.800 4.200 8.000
waarvan dotaties voorzieningen 3.800 4.200 8.000
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 3.587.633 ‒ 128.291 3.459.342
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 5.355 ‒ 3.705 1.650
Agentschapsdeel Vpb-lasten 130 0 130
Saldo van baten en lasten 5.225 ‒ 3.705 1.520
Dotatie aan reserve Rijksrederij 5.225 ‒ 3.705 1.520
Te verdelen resultaat 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De hogere omzet moederdepartement ten opzichte van de begroting 2023 € 54,0 miljoen is met name veroorzaakt door:

  1. Verrekening herstelmaatregelen hoogwater Limburg. Vrijwel alle schademeldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget is teruggegeven aan Ministerie van Financiën (€ -26,9 miljoen).
  2. Programmamiddelen voor de aanpak Verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen (€ 25,0 miljoen);
  3. Prijsbijstelling 2022, nacalculatie naar aanleiding van Kabinetsbesluit bij Najaarsnota 2022 (€ 19,2 miljoen)
  4. Programmamiddelen voor het uitvoeren van het onderzoeksprogramma 2023 voor de water en bodemopgaven. Dit onderzoeksprogramma wordt uitgevoerd onder de Subsidieregeling Instituten voor Toegepast Onderzoek (SITO-regeling) (€ 12,6 miljoen);
  5. Apparaatsmiddelen voor de extra capaciteit die RWS levert in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA). Dit betreft alle advieswerkzaamheden die RWS uitvoert in opdracht van IenW (€ 10,1 miljoen);
  6. Programma- en apparaatsmiddelen voor de uitvoering van het programma Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbeschermingsplannen (MONS). Het programma heeft als doel de centrale vraag te beantwoorden of en hoe het veranderende gebruik van de Noordzee past binnen de ecologisch draagkracht van de Noordzee (€ 5,0 miljoen);
  7. Het restant betreft verschillende mutaties kleiner dan € 5,0 miljoen.

Omzet overige departementen

De hogere omzet overige departementen ten opzichte van de begroting 2023 € 20,2 miljoen is met name veroorzaakt door een toename van de omzet door de hogere brandstofkosten (€ 3,7 miljoen), de levering van extra Noodsleephulpdiensten (€ 3,6 miljoen) en een hogere vergoeding voor het gebruik van de vaartuigen van de Rijksrederij (€ 1,6 miljoen). Daarnaast is er ook een hogere omzet op de apparaats- en programmakosten die RWS bij het ministerie van BZK in rekening brengt voor de werkzaamheden in het kader van de Omgevingswet (€ 9,7 miljoen).

Omzet derden

Ten opzichte van de begroting 2023 neemt de omzet derden toe met € 15,3 miljoen. Dit is met name veroorzaakt door toename van de opdrachten van partners aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer (NDW) (€ 7,9 miljoen); een hogere omzet op het verhalen van kosten door schaderijdingen en schadevaringen (€ 5,7 miljoen). Het restant betreft mutaties kleiner dan € 5 miljoen.

Nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten-lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar over zijn of tekort worden gekomen, worden op de balans van RWS verantwoord onder de benaming Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW). Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de omzet af te trekken. NUTW heeft niet alleen betrekking op de SLA (beheer en onderhoud), maar ook op andere werkzaamheden die via de agentschapsbegroting worden bekostigd (verkenningen en planuitwerkingen, servicepakketten, werkzaamheden Caribisch Nederland en Omgevingswet).

De productie valt in 2023 naar verwachting lager uit dan het beschikbare budget. Deze achterblijvende realisatie wordt met name veroorzaakt door onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege krapte op de arbeidsmarkt. Tevens speelt de marktonzekerheid door de situatie in Oekraïne een rol. Als gevolg hiervan neemt de NUTW naar verwachting toe met € 261,8 miljoen.

Ultimo 2023 komt de balanspost met deze toename uit op € 1.372 miljoen (ultimo 2022 € 1.110,2 miljoen)

Rentebaten

Rentebaten zijn het gevolg van de gestegen rentepercentages sinds 2022, ter bestrijding van de inflatie. RWS ontvangt rente op de rekening-courant verhouding met het ministerie van Financiën. Daarnaast ontvangt RWS ook rentebaten op bedragen die gedurende 2023 deposito zijn gezet en in het jaar tot uitkering komen.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten

De personele kosten bestaan uit de kosten van het eigen personeel en de kosten van de ingehuurde capaciteit voor de uitvoering van kerntaken. Dat de personele kosten zijn toegenomen ten opzichte van de begroting 2023 komt met name door extra capaciteit in het kader van beleidsondersteuning en advisering (BOA) en het programma Net op Zee.

De lagere inhuur ten opzichte van de begroting is met name het gevolg van het werven van eigen personeel, krapte op de arbeidsmarkt en het actief sturen op het terugdringen van inhuur. Hiervoor is een inhuurcommissie ingesteld om nieuwe inhuuraanvragen te boordelen.

Materiële kosten

Materiële kosten betreft een optelling van de kosten voor apparaat gebonden ICT-middelen, de bijdrage aan SSO’s die bedrijfsvoeringsdiensten leveren en overige materiële kosten. Deze kosten laten een toename zien in vergelijking met de begroting 2023. Dit is met name te verklaren door de extra capaciteit van RWS, prijsstijgingen, waaronder hogere exploitatiekosten voor de inzet van vaartuigen van de Rijksrederij, kosten voor het ontwikkelen van het Digitaal Systeem Omgevingswet en verbetertrajecten voor de interne RWS organisatie.

Externe Productkosten

De lagere externe productkosten ten opzichte van de begroting 2023 ad. € -181,7 miljoen is met name het gevolg van het niet om kunnen zetten van budget in opdrachten die in 2023 tot uitvoering komen, onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege krapte op de arbeidsmarkt en marktonzekerheid door de situatie in de Oekraïne, waardoor de uitvoering van werkzaamheden vertraagt.

Rentelasten

De rentelasten zijn met € 0,7 miljoen naar boven bijgesteld vanwege stijgende rentepercentages op de kapitaalmarkt. Dit heeft gevolgen voor de leningen die RWS afsluit voor de investeringen.

Afschrijvingskosten

Ten opzichte van de begroting zijn de afschrijvingskosten naar beneden bijgesteld (€ -2,8 miljoen) als gevolg van de lagere realisatie van investeringen in 2022. Dit kent een doorwerking in de afschrijvingskosten in 2023.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

Het verschil ten opzichte van de begroting ad. € 4,2 miljoen wordt veroorzaakt door de verhoging van de verwachte dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen. De verwachte dotatie aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen stijgt van € 3,8 miljoen naar € 8,0 miljoen op basis van het vastgesteld groot onderhoudsprogramma 2023. Deze stijging hangt samen met de groot onderhoudsuitgaven die worden gevraagd om de bestaande vloot langer varende te houden.

Dotatie aan reserve Rijksrederij

Het verschil tussen de doorbelaste rente en afschrijvingskosten voor de vaartuigen van de Rijksrederij op basis van vervangingswaarde (waarop de tarieven worden gebaseerd) en de afschrijvings- en rentekosten (waarop de vaartuigen worden gewaardeerd) is met € 0,5 miljoen naar boven bijgesteld. Van het totaal ad. € 9,5 miljoen wordt naar verwachting € 1,5 miljoen gedoteerd aan de reserve Rijksrederij, bestemd voor de aanschaf van nieuwe vaartuigen en € 8,0 miljoen aan de voorziening groot onderhoud vaartuigen, bestemd voor groot, levensduur verlengend, onderhoud.

1. Rekening courant RHB 1 januari 2023 750.234 750.463 1.500.697
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 3.592.988 129.786 3.722.774
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 3.562.236 129.653 ‒ 3.432.583
2 Totaal operationele kasstroom 30.752 259.439 290.191
Totaal investeringen (-/-) ‒ 37.879 ‒ 10.929 ‒ 48.808
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 37.879 ‒ 10.929 ‒ 48.808
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) ‒ 19.309 ‒ 19.309
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 8.500 8.500
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 18.770 2.726 ‒ 16.044
Beroep op leenfaciliteit (+) 35.985 10.383 46.368
4. Totaal financieringskasstroom 25.715 ‒ 6.200 19.515
5. Rekening courant RHB 31 december 2023 (=1+2+3+4) 768.822 992.773 1.761.595

Toelichting

Rekening courant RHB 1 januari 2023

Dit is de mutatie naar de werkelijke stand per 1-1-2023. Voor een uitgebreide toelichting zie het jaarverslag 2022.

Operationele kasstroom

Hieronder vallen de ontvangsten en uitgaven uit de reguliere bedrijfsvoering.

De hogere ontvangsten operationele kasstroom ten opzichte van de begroting (€ 129,8 miljoen) worden met name veroorzaakt door de hogere ontvangsten van het moederdepartement, overige departementen, derden en de verwachte rentebaten. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Omzet» en «Rentebaten».

De lagere uitgaven operationele kasstroom ten opzichte van de begroting (€ 129,6 miljoen) worden met name veroorzaakt door de lagere externe productkosten. Zie hiervoor ook de toelichting onder «Externe productkosten».

Investeringskasstroom

Hieronder vallen de investeringen in nieuwe en bestaande activa en de boekwaarden, boekwinsten en boekverliezen van de verschrootte en verkochte vaste activa.

Ten opzichte van de begroting zijn de investeringen naar boven bijgesteld (€ 10,9 miljoen).

Financieringskasstroom

Hieronder vallen alle geldstromen die te relateren zijn aan de financiering van RWS.

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement van € 19,3 miljoen betreft het uitkeren van het over 2022 gerealiseerde surplus op de grens van het Eigen Vermogen aan de eigenaar, op basis van de Regeling agentschappen. Het hogere beroep op de leenfaciliteit ten opzichte van de begroting (€ 10,4 miljoen) is het gevolg van de hierboven genoemde hogere investeringen.

5.2 Agentschap Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut

Baten
- Omzet 100.793 6.694 107.487
waarvan omzet moederdepartement 67.792 7.335 75.127
waarvan omzet overige departementen 3.610 ‒ 14 3.596
waarvan omzet derden 29.391 ‒ 627 28.764
Rentebaten
Vrijval voorzieningen
Bijzondere baten
Totaal baten 100.793 6.694 107.487
Lasten
Apparaatskosten 75.049 8.984 84.033
- Personele kosten 45.882 8.416 54.298
waarvan eigen personeel 42.417 5.346 47.763
waarvan inhuur externen 3.411 3.024 6.435
waarvan overige personele kosten 54 46 100
- Materiële kosten 29.167 568 29.735
waarvan apparaat ICT 12.220 219 12.439
waarvan bijdrage aan SSO's 5.472 80 5.552
waarvan overige materiële kosten 11.475 269 11.744
Rentelasten
Afschrijvingskosten 2.361 ‒ 320 2.041
- Materieel 2.145 ‒ 230 1.915
waarvan apparaat ICT 156 ‒ 23 133
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 1.989 ‒ 208 1.781
- Immaterieel 216 ‒ 90 126
Overige lasten 23.358 ‒ 1.470 21.888
waarvan aardobservatie 21.888 21.888
waarvan dotaties voorzieningen
waarvan bijzondere lasten 1.470 ‒ 1.470
Totaal lasten 100.768 7.194 107.962
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 25 ‒ 500 ‒ 475
Agentschapsdeel Vpb-lasten 25 25
Saldo van baten en lasten ‒ 500 ‒ 500

Toelichting

Baten

Omzet moederdepartement

Een groot deel van de stijging is te verklaren door toevoeging van de bijdrage uit de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) ten behoeve van de aansluiting Rijk en Europa voor de uitvoering van publiek-wetenschappelijke taken (€ 3,5 miljoen) Daarnaast betreft dit het doorschuiven van niet-bestede ontvangsten in 2022 voor I-Strategie (€ 1,0 miljoen), Informatiehuishouding (€ 0,4 miljoen) en diverse kleinere posten (€ 0,1 miljoen). Verder is vooruitgelopen op nog te ontvangen middelen voor een aantal additionele kosten (€ 1,4 miljoen). Dit betreffen de loon- en prijsbijstelling en SEO. Tenslotte is de verwachte omzet voor maatwerk binnen het moederdepartement gestegen met € 0,9 miljoen.

Omzet overige departementen

Geen noemenswaardige wijzigingen.

Omzet derden

Lagere omzet door het wegvallen van de omzet voor licenties (€ 0,6 miljoen). Dit komt door de open data politiek van met name het ECMWF.

Lasten

Personele kosten 

Ten opzichte van de vastgestelde begroting wordt er meer personeel aangenomen om invulling te geven aan met name het strategische project "early warning centre", Hybride werken, Informatiehuishouding en versterken life cycle management (€ 7,4 miljoen). Tegelijkertijd bevat het nieuwe geraamde bedrag een begrote indexatie van 2,25% op het brutoloon door de doorwerking van de Cao-afspraken (€1,0 miljoen).

Materiële kosten 

De materiële kosten zijn per saldo licht gestegen (€ 0,6 miljoen) door diverse projecten.

Afschrijvingskosten

De aanschaf van nieuwe meetapparatuur in het kader van de modernisering van de waarneeminfrastructuur (MWI) begint op gang te komen, maar de ingebruikname is vertraagd waardoor de afschrijvingskosten die hieruit voortvloeien dalen (€ 0,2 miljoen).

Bijzondere lasten 

De afwaardering van de computerruimte wordt door vertraging bij de inkoop en het testen van de apparatuur pas volgend jaar verwacht.

1. Rekening-courant RHB 1 januari 2023 4.269 4.227 8.496
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 4.464 (1.820) 2.644
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) (2.217) (1.504) (3.721)
2. Totaal operationele kasstroom 2.247 (3.324) (1.078)
Totaal investeringen (-/-) (5.300) 1.520 (3.780)
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
3. Totaal investeringkasstroom (5.300) 1.520 (3.780)
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 300 870 1.170
Aflossingen op leningen (-/-) (2.197) 141 (2.056)
Beroep op leenfaciliteit (+) 5.300 (1.520) 3.780
4. Totaal financieringskasstroom 3.403 (509) 2.894
5. Rekening-courant RHB 31 december 2023 (=1+2+3) 4.618 1.914 6.532

Toelichting

Rekening-courant RHB 1 januari 2023

De stand is aangepast conform de jaarrekening 2022.

Operationele kasstroom

De afschrijvingskosten zijn circa € 0,3 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Daarnaast was rekening gehouden met extra ontvangsten vanuit de luchtvaart (€ 1,5 miljoen), maar daar is door de financiële positie van de luchtvaartmaatschappijen als gevolg van Corona geen rekening meer mee gehouden voor 2023.

De uitgaven operationele kasstroom betreffen enerzijds doorgeschoven bestedingen van 2022. Dit betreft vooral I-Strategie (€ 1,0 miljoen), Hybride werken (€ 0,4 miljoen) en enkele kleinere posten voor per saldo € 0,1 miljoen.

Investeringskasstroom

De investeringen zijn aangepast conform de leenaanvraag 2023, zie ook de toelichting onder de financieringskasstroom.

Financieringskasstroom

Het beroep op de leenfaciliteit is aangepast aan de leenaanvraag 2023. De post «Aflossingen op leningen» is aangepast aan de daadwerkelijk af te lossen leningen in 2023. Deze is iets hoger dan begroot (€ 0,1 miljoen). De investeringen vinden plaats in diverse soorten meetapparatuur (€ 3,1 miljoen), software voor de verwerking van operationele data (€ 0,5 miljoen) en enkele overige posten (€ 0,2 miljoen). De bijdrage voor het versterken life cycle management en vergroting leveringszekerheid Informatiehuishouding wordt toegevoegd aan het Eigen Vermogen (€ 0,9 miljoen).