Voortgang verdere vormgeving Nationale Zorgreserve
Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
Brief regering
Nummer: 2023D16419, datum: 2023-04-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29282-520).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 29282 -520 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector.
Onderdeel van zaak 2023Z06968:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-04-20 13:14: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-10 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-06 09:30: Extra procedurevergadering commissie VWS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-27 10:00: Arbeidsmarktbeleid in de zorg (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-28 13:30: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
29 282 Arbeidsmarktbeleid en opleidingen zorgsector
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 520 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 april 2023
In de brief van 23 december 20221 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de voortgang van de Nationale Zorgreserve en heb ik de adviezen van AEF over de vormgeving van een toekomstige Nationale Zorgreserve (NZR) aan uw Kamer toegezonden2. In voornoemde brief heb ik uw Kamer toegezegd om een aantal nog openstaande vraagstukken nader uit te werken, namelijk (1) of er noodzaak bestaat voor wet- en regelgeving en het opschalingsplan bij crisis en (2) het vervolgproces en het daarbij horende financieringsinstrument.
Ook is op 6 april 2023 door de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport gevraagd een reactie te ontvangen op de brief van Stichting Extra Zorg Samen over de Nationale Zorgreserve.
Voordat ik daarop inga, hecht ik er waarde aan om mijn waardering uit te spreken voor de inzet van de zorgreservisten die niet alleen bij een eventuele zorgcrisis gereed staan, maar juist ook in de «koude fase», waarbij het onderhouden van kennis en vaardigheden centraal staat. Op dit moment zijn er bijna 2800 zorgreservisten ingeschreven bij de NZR en blijft dat aantal gestaag stijgen. Die stijging is deels te danken aan een pilot waarbij de huidige GGD-reservisten gevraagd zijn om de overstap te maken als NZR-reservist.
1. De noodzaak voor wet- en regelgeving en het opschalingsplan bij crisis
Zoals in de vorige kamerbrief is toegelicht, adviseert AEF voor wat betreft de vormgeving van de organisatie van de NZR, te werken met enerzijds een landelijk bureau dat zich bezighoudt met de beheerstaken (werving, registratie, matching en training van reservisten) en anderzijds een structuur in de vorm van een opschalingsplan, dat bepaalt hoe, waar, wanneer en door wie de NZR wordt geactiveerd.
Dat advies sluit aan bij het voorkeursscenario uit de verkenning om te komen tot regionale reserves met landelijke coördinatie en de daaraan voorliggende ambitie om de slagkracht van VWS te vergroten in tijden van crisis3. Ook sluit het advies aan bij het uitgangspunt dat de toekomstige NZR een crisisfaciliteit moet zijn, waarvan de inzet afgebakend is.
Het advies om een opschalingsplan te creëren, (in de rapporten van AEF aangeduid als bevelstructuur) kan ik onderschrijven. Ik wil onderzoeken op welke wijze ik daarbij een coördinerende en sturende rol kan krijgen.
Die sturing op de inzet van reservisten is namelijk ook van belang voor de afbakening van de NZR als een crisisfaciliteit. Dit om te voorkomen dat de NZR wordt ingezet als marktinstrument, wat als staatsteun kan worden gezien.
Op basis van voornoemde uitgangspunten en ambities concludeer ik vooralsnog dat de gewenste regie en sturing, de opzet daarvan gekoppeld aan een (toekomstig) opschalingsplan en de taken en rollen van de betrokkenen daarin zullen moeten landen in wet- of regelgeving. De komende periode zullen we voorbereidingen treffen om te bezien hoe hier invulling aan kan worden gegeven.
2. Het vervolgproces en het financieringsinstrument.
Om ook op kortere termijn verder invulling te kunnen geven aan de adviezen van AEF en om de positie van de NZR verder te bestendigen is een tussenstap nodig.
In de huidige opzet wordt een jaarlijkse subsidie verleend aan stichting Extra ZorgSamen (EZS) voor het beheer van het reservistenbestand, maar deze opzet is voor de langere termijn niet geschikt. Het is wenselijk om de NZR te financieren op een wijze die meer mogelijkheden biedt voor regie en sturing vanuit VWS, zoals de rapporten van AEF veronderstellen en in lijn met het voorkeursscenario voor een landelijk gecoördineerde reserve met regionale uitvoeringskernen zoals naar voren is gekomen tijdens de verkenning.
Om de komende periode te overbruggen heb ik de keuze gemaakt om in de tussentijd een Europese aanbesteding voor een opdracht van drie tot vijf jaar op te zetten. Met een Europese aanbesteding verwacht ik de continuïteit van de NZR te waarborgen. Daarnaast biedt dit mogelijkheden om een level playing field te creëren voor geïnteresseerde partijen. Het streven is om het aanbestedingsproces in het vierde kwartaal van 2023 afgerond te hebben.
3. Reactie op de brief van Extra Zorg Samen
In de brief van Extra Zorg Samen aan uw Kamer geven zij een aantal aandachtspunten mee bij de verdere vormgeving van de NZR. Zo vragen zij er aandacht voor dat de organisatorische inbedding van de NZR bij de identiteit van de zorgreserve past en optimaal bijdraagt aan een effectieve inzet. Voorts vragen zij ruimte te houden voor de inzet van de NZR bij regionale/lokale situaties als de continuïteit van zorg in een zorgorganisatie niet meer geborgd kan worden met de reguliere arbeidsmarktinstrumenten. Tot slot vragen zij om voorwaarden te creëren en faciliteren om de administratieve lasten voor de reservist en de zorgorganisatie zo klein mogelijk te maken.
Ten aanzien van punt 1 geldt dat binnen het aanbestedingstraject ruimte is voor de identiteit van de zorgreserve. Zo zullen kwalitatieve eisen gesteld worden waaraan een potentiële partij zal moeten voldoen. Dit alles met het oog op een zo efficiënt mogelijke reserve die aansluit bij de doelgroep. Ten aanzien van punt 2 geldt dat dit samenhangt met hoe «crisis» wordt gedefinieerd. In dat kader vind ik het een groot goed dat de Nationale Zorgreserve een crisisinstrument is en blijft. In geval een toekomstige NZR zou worden ingezet ter bestrijding van de reguliere arbeidsmarkttekorten is potentieel risico op staatsteun. Ten aanzien van punt 3 geldt dat er te allen tijde aandacht is voor beperking van de administratieve lasten. Dit vraagstuk zal ik bezien in verhouding tot de adviezen van AEF.
Tot slot
Zoals gemeld tref ik voorbereidingen voor het waar nodig verankeren van de toekomstige Nationale Zorgreserve in wet- en regelgeving en tref ik parallel daaraan voorbereidingen voor het Europees aanbestedingstraject. Ik informeer uw Kamer in Q3 over de voortgang.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder