[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Aanhouden van de behandeling van bezwaarschriften box 3 en van het opleggen van definitieve aanslagen met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden

Herziening Belastingstelsel

Brief regering

Nummer: 2023D17110, datum: 2023-04-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32140-152).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 32140 -152 Herziening Belastingstelsel.

Onderdeel van zaak 2023Z07302:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

32 140 Herziening Belastingstelsel

Nr. 152 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2023

Over de jaren 2017 tot en met 2022 wordt het box 3-inkomen berekend volgens de forfaitaire spaarvariant zoals vastgelegd in de Wet rechtsherstel box 3. Deze wet is ingevoerd om uitvoering te geven aan het zogenoemde Kerstarrest.1 Op dit moment lopen er meerdere cassatieprocedures bij de Hoge Raad waarin de vraag centraal staat of deze forfaitaire spaarvariant voldoende in lijn is met het Kerstarrest. De uitkomst van deze procedures kan van belang zijn voor de vaststelling van aanslagen met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden. En de uitkomst van bezwaarprocedures tegen deze aanslagen. Totdat de Hoge Raad duidelijkheid hierover heeft gegeven door middel van het wijzen van één of meerdere arresten, wordt het opleggen van deze aanslagen en het afhandelen van bewaarschriften aangehouden.

Ik heb vertrouwen in de houdbaarheid van de Wet rechtsherstel box 3. De wetgever heeft met het rechtsherstel een balans gezocht tussen de noodzaak om de box 3-heffing beter aan te laten sluiten op de werkelijkheid, tegelijkertijd met oog voor de praktische mogelijkheden gelet op de grote aantallen betrokken belastingplichtigen en de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst. Tegen die achtergrond is gekozen voor een generieke regeling die grotendeels geautomatiseerd kan worden uitgevoerd en waarbij geen aanvullende gegevens aan de belastingplichtige gevraagd hoeven te worden. Hoewel de regeling in bepaalde opzichten ruw is, sluit de nieuwe berekening van het box 3-inkomen gemiddeld genomen veel beter aan bij de werkelijkheid en wordt in zijn algemeenheid naar redelijkheid uitvoering gegeven aan het Kerstarrest.

In afwachting van de arresten van de Hoge Raad, zijn in overleg met koepelorganisaties2 afspraken gemaakt over de behandeling van reeds ingediende bezwaarschriften. Ook zijn er afspraken gemaakt over het voorkomen van bezwaarschriften tegen de nog op te leggen definitieve aanslagen inkomstenbelasting (hierna: IH) over de jaren 2021 en 2022. Zo worden belastingplichtigen niet genoodzaakt om gebruik te maken van hun rechtsmiddelen om aanspraak te kunnen maken op een eventuele voor hen gunstige uitkomst van de lopende cassatieprocedures. De afspraken maken het aanslagen- en bezwaarschriftenproces minder belastend voor belastingplichtigen en fiscaal intermediairs, en beter beheersbaar voor de Belastingdienst. Met deze brief informeer ik u graag over deze afspraken.

Aanhouden bezwaarschriften 2021 (en voorgaande jaren t/m 2017)

Er zijn momenteel ongeveer 31.715 bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen IH over 2021 ingediend waarbij er sprake is van box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden. De Belastingdienst houdt deze reeds ingediende en eventueel nog in te dienen bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen IH 2021 (en de voorgaande jaren t/m 2017) aan totdat de Hoge Raad arrest wijst in de lopende cassatieprocedures. De bezwaarschriften zullen daarna met inachtneming van deze arresten worden afgehandeld. Het aanhouden van de bezwaarschriften betekent dat belastingplichtigen op dit moment geen uitspraak op hun bezwaarschrift krijgen. Daarmee wordt voorkomen dat deze bezwaarschriften nu worden afgewezen, en belastingplichtigen individueel verder moeten procederen.

Het aanhouden van de bezwaarschriften betekent dat de beslistermijn van de Algemene wet bestuursrecht overschreden wordt. Als een belanghebbende om die reden de Belastingdienst in gebreke stelt voordat de Hoge Raad arrest gewezen heeft, zal wel uitspraak op het bezwaarschrift worden gedaan. De Wet rechtsherstel box 3 is daarbij het kader. Dit betekent dat het bezwaarschrift in beginsel wordt afgewezen. Daartegen kan de belanghebbende vervolgens beroep instellen bij de fiscale rechter.

Naar verwachting zullen verreweg de meeste belanghebbenden de arresten van de Hoge Raad willen afwachten. De uitspraak op hun bezwaarschrift zal conform deze arresten plaatsvinden. Voor belanghebbenden heeft dit als voordeel dat zij aanspraak kunnen maken op eventueel voor hen gunstige arresten, zonder dat zij nu individueel hoeven te procederen. Als belanghebbenden het niet eens zijn met de uiteindelijke uitspraak op hun bezwaarschrift staat de weg naar de fiscale rechter voor hen uiteraard alsnog open.

Aanhouden vaststellen definitieve aanslagen 2021 en 2022

Over 2021 moeten nog 690.000 aangiften IH ingediend worden. Over 2022 verwacht de Belastingdienst omstreeks 2,3 miljoen aangiften met box 3-inkomen te ontvangen. Ik wil voorkomen dat belanghebbenden – in afwachting van de Hoge Raad – bezwaar maken tegen de definitieve aanslagen als zij box 3-inkomen hebben dat uit meer bestaat dan banktegoeden.

De Belastingdienst houdt daarom de definitieve regeling voor deze aanslagen IH aan, totdat de Hoge Raad door middel van één of meerdere arresten in de reeds lopende cassatieprocedures afdoende uitsluitsel geeft of, hoe en in hoeverre het box 3 inkomen op grond van werkelijk rendement moet worden vastgesteld. De definitieve aanslagen zullen daarna met inachtneming van deze arresten worden vastgesteld. Mochten belastingplichtigen evenwel toch een definitieve aanslag over de belastingjaren 2021 of 2022 ontvangen met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden dan moeten zij hiertegen tijdig een bezwaarschrift indienen als zij het niet eens zijn met de aanslag.

Voorlopige aanslagen IH 2021 en 2022 met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden zullen wel opgelegd worden. Dit geldt zowel voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een teruggaaf als voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een te betalen bedrag. Daarmee wordt enerzijds voorkomen dat belanghebbenden langer op hun geld moeten wachten. Anderzijds wordt voorkomen dat er over een langere periode belastingrente in rekening gebracht wordt. De Wet rechtsherstel box 3 is het kader bij de voorlopige aanslagregeling. Verzoeken om herziening van een voorlopige aanslag, evenals bezwaarschriften tegen eerdere afwijzing van zo’n verzoek, zullen ook worden aangehouden.

De aangekondigde aanpak is bedoeld om de procedures tegen de forfaitaire spaarvariant zo min mogelijk belastend te laten zijn voor belastingplichtigen, fiscaal intermediairs en de Belastingdienst. De afhandeling van de bezwaarschriften en het opleggen van de aanslagen zal na de arresten van de Hoge Raad plaatsvinden. Dit verandert niets aan de rechtspositie van de belanghebbenden.

Het is helaas niet bekend wanneer de Hoge Raad arrest zal wijzen. Als dat lang op zich laat wachten, kan de aanslagtermijn gaan knellen. Ik kan nu dus niet uitsluiten dat op enig moment toch definitieve aanslagen over 2021 of 2022 vastgesteld moeten worden, waarbij er sprake is van box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden. Ik zal u dan daarover nader informeren. Verder heb ik vertrouwen in de uitkomst van de procedures en de houdbaarheid van het stelsel. Zowel bij de koepelorganisaties als bij mij is de verwachting dat de arresten van de Hoge Raad een duidelijke uitkomst geven, in het bijzonder in het antwoord op de vraag of de Wet rechtsherstel box 3 (op stelselniveau) voldoet aan de bepalingen van het Europese en overig supranationaal recht. Ook daarover zal ik u te zijner tijd nader informeren.

De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij


  1. Hoge Raad 24 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1963.↩︎

  2. De Consumentenbond, ConsumentenClaim, de Bond voor Belastingbetalers, de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants, de Nederlandse Orde van Administratie- en Belastingdeskundigen, de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs, de Samenwerkende Registeraccountants, de Accountants Administratieconsulenten en het Register Belastingadviseurs.↩︎