Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek BPM en WOZ (Kamerstuk 29279-776)
Rechtsstaat en Rechtsorde
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D17255, datum: 2023-04-20, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D17255).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: J.Z.C.M. Tielen, voorzitter van de vaste commissie voor Financiën (VVD)
- Mede ondertekenaar: L.N. Kruithof, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z05129:
- Indiener: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Financiën
- 2023-03-28 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-04-06 10:00: Procedurevergadering Financiën (Procedurevergadering), vaste commissie voor Financiën
- 2023-04-20 12:00: Plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek BPM en WOZ (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Financiën
Preview document (🔗 origineel)
2023D17255 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
De vaste commissie voor Financiën heeft op 20 april 2023 enkele vragen en opmerkingen aan de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst voorgelegd over zijn op 23 maart 2023 toegezonden brief inzake Plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek BPM en WOZ (Kamerstuk 29 279, nr. 776).
De voorzitter van de commissie,
Tielen
De adjunct-griffier van de commissie,
Kruithof
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris. Deze leden willen vooraf stellen dat het uitgangspunt van welke aanpak dan ook, moet zijn dat burgers in alle tijden hun recht moeten kunnen halen door bijvoorbeeld een bezwaarprocedure te starten, eventueel met tussenkomst van een professioneel gemachtigde. Daarnaast zien deze leden de problematiek van bezwaar maken op grote schaal geassisteerd door bedrijven met een no-cure-no-pay (ncnp)-verdienmodel. Deze leden spreken hun zorg uit over het verdringen van de rechterlijke macht waardoor de toegang tot het recht voor burgers in het geding kan komen.
In die zin kunnen de leden van de VVD-fractie zich in brede zin vinden in de aanpak van de Staatssecretaris. Echter hebben deze leden wel een aantal kanttekeningen waar deze leden zo dadelijk op in zullen gaan. Tevens hebben deze leden schriftelijke vragen gesteld over deze problematiek in het kader van de WOZ-bepalingen (kern daarvan is om het probleem bij de bron aan te pakken) en kijken met veel belangstelling naar de beantwoording.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris van plan is om de vergoedingen (in de vorm van proceskosten, dwangsommen, immateriële schade, enzovoort), direct aan de belanghebbende uit te betalen in plaats van de ncnp-dienstverlener. Hoe kan worden voorkomen dat in bijvoorbeeld een dienstverleningsovereenkomst wordt vastgelegd dat de van de overheid ontvangen vergoeding aan de dienstverlener moet worden afgedragen in de vorm van een «fee»? Hoe is de Staatssecretaris van plan dit te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de beoogde maatregel om geen proceskostenvergoeding toe te kennen als de WOZ of BPM-waarde slechts licht wordt bijgesteld zich verhoudt tot de uitspraak van de Hoge Raad die oordeelde dat dit in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol EVRM (ECLI:NL:GHSGR:2008:BD0354). De zogenaamde «Fierensmarge». Een nieuwe wettelijke regeling zou dan niet helpen aangezien de Hoge Raad aan het verdrag toetst.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris van plan is om wetgeving te verkennen om een informeel proces in te richten tussen burger en de gemeente. Deze leden vragen of het mogelijk is dat dit juist leidt tot meer werklast voor de gemeenten. Wat voor andere mogelijkheden zijn in het verleden onderzocht? Is het denkbaar dat de WOZ bijvoorbeeld eens in de vijf jaar wordt vastgesteld? Of een ander interval? Wat zijn de voor- en nadelen vaneen dergelijke systematiek? Welke andere vormen zijn denkbaar?
De leden van de VVD-fractie vragen of is overwogen om de wet zo te wijzigen dat ncnp-dienstverleners geen vergoeding krijgen indien met een resultaat-gebonden honorarium wordt gewerkt? Is tevens overwogen of onderzocht of het mogelijk is de lengte (in de vorm van het aantal woorden van een bezwaar- of beroepschrift te maximeren? Zo zou kunnen worden voorkomen dat bij de bezwaar- en beroepsprocedure omvangrijke dossiers worden ingediend die ertoe kunnen leiden, in combinatie met andere bezwaren, termijnen worden overschreven en hiervoor dan een vergoeding moet worden betaald. Hoe kijkt de Staatssecretaris hiernaar? Wat zijn andere mogelijkheden om dit te voorkomen?
De leden van de VVD-fractie constateren dat sinds 1 januari van dit jaar de taxatieregels bij de belastingdienst zijn aangescherpt voor BPM-taxaties. Uit het werkveld hebben deze leden begrepen dat nog onvoldoende wordt getoetst hierop. Kan de Staatssecretaris hierop reflecteren?
Tot slot vragen de leden van de VVD-fractie of de Staatssecretaris uiteen kan zetten hoe het relatieve aandeel van bezwaren zich verhouden tot de waardestijgingen en -dalingen van de WOZ in de afgelopen tien jaar. Zit daar een correlatie in? Kan dat grafisch worden weergeven? Deze leden vragen of het wettelijk is verplicht om een taxatierapport van een eigen woning in te kunnen zien en eventueel de mogelijkheid om die van een vergelijkend object in te zien. Op deze wijze krijgen burgers meer transparantie in de taxatie van hun woning en geven de mogelijkheid om te vergelijken.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief «Plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek BPM en WOZ» en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de PVV-fractie verzoeken de Staatssecretaris om aan te geven waarom er (gegeven de conclusie van het WODC dat de waardebepaling de kern van het probleem is) ogenschijnlijk geen maatregelen worden genomen die een betere waardebepaling nastreven om zodoende het verdienmodel c.q. de financiële prikkel om namens een belanghebbende een bezwaarprocedure te starten te minimaliseren.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake het plan van aanpak no-cure-no-pay-problematiek in de BPM en WOZ. Deze leden vinden het goed dat de Staatssecretaris met een aanpak komt om oneigenlijk gebruik van de proceskostenvergoeding door advieskantoren aan te pakken. Deze leden zijn het wel met de Staatssecretaris eens dat bij terechte gevallen, de mogelijkheid moet open staan bezwaar te maken.
De leden van de CDA-fractie merken op dat er voor de bezwaarbedrijven een niche is, omdat mensen er behoefte aan hebben. Enerzijds omdat zij het gevoel hebben dat hun huis te hoog wordt aangeslagen, maar anderzijds ook omdat het proces van bezwaar maken door hen als omslachtig wordt ervaren. Kijkt de Staatssecretaris hier ook naar? Wat houdt bijvoorbeeld het informele traject beschreven onder maatregel vier in en welke stappen moeten inwoners doorlopen in zo’n informeel proces?
Bij de eerste maatregel lezen de leden van de CDA-fractie dat de Staatssecretaris wil regelen dat vergoedingen voortvloeiend uit het Besluit proceskosten bestuursrecht en de vergoeding van immateriële schade zoveel mogelijk op de bankrekening van de belanghebbende worden overgemaakt. Deze leden vragen of dit niet voor 100 procent van de gevallen kan gebeuren. Zo niet, waarom niet? Ook vragen deze leden in hoeverre en op basis van welke inzichten hiervan een effect wordt verwacht, omdat nog steeds afspraken kunnen worden gemaakt over een door een ncnp-bedrijf te ontvangen percentage van de vergoeding als het bezwaar slaagt.
De leden van de CDA-fractie lezen bij de vijfde maatregel inzake het intensiveren van de handhavingsstrategie bij parallelimport van motorrijtuigen, dat aan de voorkant het toezicht op de juistheid van taxatierapporten kan worden verbeterd. Deze leden vragen de Staatssecretaris hoe dit in praktijk in zijn werk zal gaan. Deze leden krijgen signalen dat de handhaving van de Belastingdienst op het correct uitvoeren van de taxaties door BPM-taxateurs na aanscherping van de taxatieregels per begin van dit jaar nog onvoldoende is. Kan de Staatssecretaris dit nagaan en aangeven hoe hij dit kan verbeteren?
Bij de zesde maatregel van het niet meer vergoeden van immateriële schade bij de WOZ en BPM, vragen de leden van de CDA-fractie wat gevallen zijn waarin belanghebbenden niet op de hoogte zijn dat namens hen wordt geprocedeerd. Deze leden kennen de situatie van meerjarige contracten die partijen met inwoners afsluiten, waarbij misschien zonder dat inwoners het willen automatisch ook het volgende jaar bezwaar wordt gemaakt. Deze leden vragen hoe de Staatssecretaris hiermee om wil gaan.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris over de aanpak van de no-cure-no-pay-problematiek bij de BPM en de WOZ. Deze leden hebben ook de brandbrief van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant gelezen waarin dit samenwerkingsverband opnieuw aandacht vraagt voor deze problematiek.
De leden van de SP-fractie zijn weliswaar blij dat de Staatssecretaris in actie komt met zijn plan van aanpak, maar als de leden de brandbrief mogen geloven, is hiervoor al veel vaker aandacht gevraagd. Deze leden vragen de Staatssecretaris waarom concrete actie zo lang is uitgebleven.
Deze leden merken op dat het plan van aanpak de prikkel voor deze problematiek op onderdelen verkleint, maar deze niet wegneemt. Erkent de Staatssecretaris dat? In het verlengde daarvan willen deze leden graag weten in hoeverre de Staatssecretaris verwacht dat hiermee de no-cure-no-pay-problematiek wordt beëindigd. Hoe hebben de Belastingdienst, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, gemeentelijke uitvoeringsorganisaties en de rechtspraak gereageerd op de plan van aanpak?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie
De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over het plan van aanpak rondom de problematiek van no-cure-no-pay BPM- en WOZ-bedrijven. Deze leden moedigen de Staatssecretaris aan voortvarend aan de slag te gaan met de aanpak van deze praktijk. Deze leden vinden het van de zotte dat bedrijven over de rug van de samenleving geld aan het verdienen zijn tegen minimale inspanning. Over het plan van aanpak hebben deze leden enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdA-fractie hebben begrip voor het feit dat eigenaren kritisch kijken naar de waardering van de woning. Zeker omdat de te betalen belasting vastgesteld wordt op de WOZ-waarde. Waar deze leden geen begrip voor hebben is dat een aantal bedrijven stevig adverteert om namens bewoners procedures te starten en vervolgens bij minimale wijzigingen van de WOZ-waarde flink geld mogen innen. Dat moet stoppen. Deze leden vragen de Staatssecretaris om meer informatie te verstrekken over het voorgenomen aparte regime voor het recht op proceskosten. Hoe hoog zou deze proceskostenvergoeding maximaal mogen zijn? Deze leden kunnen zich vinden in het niet toekennen van proceskostenvergoeding bij kleine bijstellingen. Aan welke bandbreedtes denkt de Staatssecretaris? Voorts zouden deze leden nog willen weten of de aangekondigde maatregelen in werking zullen treden voor het nieuwe seizoen van bezwaarmaking tegen de WOZ-waarden aanvangt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende brief. Deze leden hebben daarover enkele vragen.
Kan de Staatssecretaris inzichtelijk maken wat de proceskosten voor gemeenten zijn die voortvloeien uit WOZ-bezwaren? Zijn hier gegevens van de afgelopen tien jaar van? Ook vragen deze leden om cijfermatig inzicht in het aantal bezwaren, zowel via no-cure-no-pay-bedrijven als direct via particulieren. Wat is de gemiddelde doorlooptijd van beroepen en in hoeverre verschilt dit tussen gemeenten? Ten slotte op dit punt vragen deze leden of inzicht gegeven kan worden in de mate waarin WOZ-waarden worden bijgesteld naar aanleiding van beroepen en bezwaren.
De leden van de SGP-fractie hebben vragen over het voornemen van de Staatssecretaris om een apart regime te introduren voor het recht op een proceskostenvergoeding voor de WOZ en de BPM. Bestaan er op dit moment al vergelijkbare aparte regimes? Zijn er niet meer typen zaken waarin ook kenmerken een rol spelen (zoals een vergoeding die niet in verhouding staat tot de werklast, massale en geautomatiseerde processen), die de Staatssecretaris als argumenten noemt om met dit voorstel te komen? Ontstaat hierdoor geen rechtsongelijkheid?
De Staatssecretaris gaat onderzoeken of het mogelijk is dat geen proceskostenvergoeding kan worden toegekend ingeval van een licht bijgestelde WOZ- of BPM-waarde, zo lezen de leden van de SGP-fractie. Aan welke grens denkt de Staatssecretaris? Waarom wordt niet onderzocht of een lagere proceskostenvergoeding in dergelijke gevallen niet passender is?
De leden van de SGP-fractie begrijpen dat diverse gemeenten de wijze van WOZ-bepaling al verbeterd hebben, en dat niet alle gemeenten in gelijke mate te maken hebben met WOZ-bureaus. Kan de Staatssecretaris inzicht geven in de mate en de vormgeving van deze verbeteringen? Worden goede ervaringen uitgewisseld tussen gemeenten en hoe wordt dat vormgegeven?
De leden van de SGP-fractie wijzen erop dat er veel verschil zit tussen de handelwijzen van de WOZ-bureaus. Veel van hen hebben een goede rechtsbescherming op het oog, terwijl een deel doelbewust lijkt te kiezen voor winstmaximalisatie. Is ook overwogen om gerichte maatregelen te nemen tegen de laatstgenoemde groep? Wordt hiermee niet meer het echte probleem aangepakt, zonder dat de goeden onder de kwaden lijden?
Een belangrijk knelpunt in de afhandeling van WOZ-bezwaren en -beroepen zijn de beslistermijnen die vaak worden overschreden, zo menen de leden van de SGP-fractie. Deels komt dit doordat WOZ-bureaus de procedures onnodig lang rekken. Welke mogelijkheden zijn er nu al om dit tegen te gaan, en overweegt de Staatssecretaris extra maatregelen? Deels komt dit ook doordat de capaciteit bij gemeenten ontbreekt om tijdig te beslissen, zo constateren deze leden. Is hier bijvoorbeeld interbestuurlijk toezicht, in combinatie met de keuze voor een administratief beroep bij niet tijdig beslissen een oplossing? Welke andere maatregelen specifiek voor gemeenten overweegt de Staatssecretaris om de doorlooptijd te verbeteren?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft met belangstelling kennisgenomen van de brief van de Staatssecretaris van Financiën van 23 maart 2023.
Bureaus die over de rug van burgers geld proberen te verdienen door onze rechtspraak te frustreren met DDOS-aanval-achtige praktijken, moeten wat het lid van de BBB-fractie betreft zo snel als mogelijk beperkingen worden opgelegd. Wat de opkomst van deze bureaus wel duidelijk maakt is dat de neiging van de overheid om via modellen dit land te besturen een doodlopende weg is. Modelmatig waarderen en individueel belasten leidt in het ogen van dit lid tot problemen.
Het voorgestelde plan van aanpak is volgens het lid van de BBB-fractie een goede eerste stap. Het standaard uitbetalen van de vergoedingen voor de WOZ en de BPM aan belanghebbende is een goede keuze net als het vaststellen van reële proceskostenvergoedingen die in lijn zijn met de daadwerkelijke kosten om zo perverse prikkels weg te halen.
Aan de andere kant vindt dit lid ook dat bij het opstellen van wetten en regels er meer aandacht moet komen voor de uitvoerbaarheid hiervan en dat hier ook nadrukkelijk de bezwaar- en beroepsprocedures bij betrokken moeten worden. De termijnen moeten redelijk zijn voor de bewaarmakers maar ook uitvoerbaar voor de betrokken instanties. De focus moet liggen op het snel verwerken van aanvragen en niet op compenserende boetes.
Het lid van de fractie BBB kijkt met belangstelling uit naar de uitwerking van het voorgestelde informeel traject voor de WOZ en hoort graag hoe de Staatssecretaris de mensen op de werkvloer van de gemeenten gaat betrekken bij de totstandkoming hiervan.