Antwoord op vragenvan de leden Sjoerdsma, Jasper van Dijk, Piri, Brekelmans, Agnes Mulder, Ephraim, Gündogan, Van der Lee, Sylvana Simons, Eppink, Ceder, Van der Plas, Teunissen, Kuzu, Omtzigt, Van der Staaij, Den Haan, Wilders en Dekker over de hoogst mogelijke koninklijke onderscheiding voor de heer Zwartendijk
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D17485, datum: 2023-04-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-2349).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
- Mede namens: M. Rutte, minister-president (Ooit VVD kamerlid)
- Mede namens: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van zaak 2023Z02655:
- Gericht aan: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Gericht aan: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Gericht aan: M. Rutte, minister-president
- Indiener: S.W. Sjoerdsma, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R.P. Brekelmans, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: M. Koekkoek, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.A.M. van der Plas, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: S.H. (Sylvana) Simons, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: K.P. Piri, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.J. (Jasper) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: D.G.M. Ceder, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: A.H. (Agnes) Mulder, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: N. Gündogan, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: T.M.T. van der Lee, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: O.R. Ephraim, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: N.L. den Haan, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: C. Teunissen, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: R.J. Dekker, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: T. Kuzu, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: P.H. Omtzigt, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: G. Wilders, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: D.J. Eppink, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2349
Vragen van de leden Sjoerdsma (D66), Jasper van Dijk (SP), Piri (PvdA), Brekelmans (VVD), Agnes Mulder (CDA), Koekkoek (Volt), Ephraim (Groep Van Haga), Gündoğan (Gündoğan), Van der Lee (GroenLinks), Sylvana Simons (Bij1), Eppink (JA21), Ceder (ChristenUnie), Van der Plas (BBB), Teunissen (PvdD), Kuzu (DENK), Omtzigt (Omtzigt), Van der Staaij (SGP), Den Haan (Fractie Den Haan), Wilders (PVV) en Dekker (FvD) aan de Minister-President en de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de hoogst mogelijke koninklijke onderscheiding voor de heer Zwartendijk (ingezonden 15 februari 2023).
Antwoord van Minister Hoekstra (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister-President en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 21 april 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 1890.
Vraag 1
Bent u bekend met het verhaal over Jan Zwartendijk in het boek «De rechtvaardigen» van Jan Brokken (2018), waarin uiteen wordt gezet hoe hij duizenden Joden redde tijdens de Tweede Wereldoorlog?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Bent u bekend met het feit dat de heer Zwartendijk een reprimande kreeg voor zijn heldhaftige gedrag?1
Herinnert u zich dat de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken reeds aangaf dat Zwartendijk erkenning en eerbetoon verdient voor zijn dappere gedrag?2
Antwoord 2 en 3
Het moge duidelijk zijn dat de heer Zwartendijk geen berisping verdiende voor zijn buitengewoon moedig handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als dit is gebeurd was dit volstrekt ongepast. De secretaris-generaal van mijn ministerie heeft deze boodschap, inclusief excuses, in 2018 dan ook nadrukkelijk gedeeld in een brief aan de familie van de heer Zwartendijk. Bij de onthulling van het monument voor de heer Zwartendijk in Kaunas in 2018 hebben Zijne Majesteit de Koning en mijn voorganger persoonlijk gesproken met de zoon en dochter van de heer Zwartendijk, waarbij grote bewondering is betuigd voor het optreden van hun vader in 1940.
Vraag 4
Bent u bekend met de open brief aan de Koning, waarin wordt opgeroepen om Zwartendijk alsnog de hoogst mogelijke Koninklijke onderscheiding te verlenen?3
Antwoord 4
Ja.
Vraag 5
Deelt u de mening uit de genoemde open brief dat de belofte van «nooit meer» begint bij het voorkomen van haat en dat het eren van diegenen die destijds in verzet kwamen daar onderdeel van is, omdat dit de rolmodellen zijn om ons aan te spiegelen in tijden van morele dilemma’s?
Antwoord 5
Ja.
Vraag 6
Bent u gezien het feit dat Zwartendijk in Litouwen handelde als vertegenwoordiger van de Nederlandse staat bereid om de heer Zwartendijk voor te dragen voor de hoogst mogelijke Koninklijke onderscheiding? Zo nee, waarom niet? Bent u bereid daarvoor zo nodig het Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassau aan te passen om ook postume verlening van onderscheidingen mogelijk te maken?4
Antwoord 6
Ik deel de bewondering voor het heldhaftig optreden van de heer Zwartendijk die in uw vragen, en in de open brief naar de Koning, wordt geuit. Ik ben dan ook van harte bereid om het Kapittel voor de Civiele Orden om advies te vragen of de heer Zwartendijk postuum kan worden voorgedragen voor de Erepenning voor Menslievend Hulpbetoon, in goud. Bij een positief advies zal mijn collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de heer Zwartendijk formeel voordragen voor deze onderscheiding. De Erepenning in goud geldt als één van de hoogste onderscheidingen van Nederland. Sinds 1822 werd deze onderscheiding slechts 99 keer toegekend, laatstelijk in 1964.
Op 9 juli 1951 besloot de ministerraad om (na het verstrijken van een termijn van een jaar) geen aanvragen voor onderscheidingen voor verzetsdaden begaan tijdens de Tweede Wereldoorlog meer in behandeling te nemen. Dit besluit is nog steeds van kracht, en er is sindsdien niet meer van afgeweken. De regering acht de verdiensten van de heer Zwartendijk echter dermate uitzonderlijk, gezien het zeer hoge aantal mensen die mede dankzij hem aan de Holocaust hebben kunnen ontkomen, dat zij bereid is om in zijn geval eenmalig van het besluit uit 1951 af te wijken. De ministerraad heeft tijdens haar vergadering op 21 april jl. hiertoe besloten. Hiermee wordt het Kapittel voor de Civiele Orden bij wijze van hoge uitzondering in staat gesteld om bovengenoemde adviesaanvraag inhoudelijk te behandelen.
Het is tot slot belangrijk om te vermelden dat de heer Zwartendijk in 1956 ook al Koninklijk is onderscheiden als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau op voordracht van de Minister van Buitenlandse Zaken. In de ondersteunende brief voor deze onderscheiding van zijn werkgever, Philips, wordt gerefereerd aan zijn functie als consul in Litouwen «in welke functie hij tal van personen van Joodse afkomst in de gelegenheid stelde de Duitse dreiging te ontlopen door uit te wijken naar Curaçao». In de officiële voordracht door Minister Beyen en Minister Luns uit 1956 voor deze onderscheiding wordt niet specifiek gerefereerd aan de visa die hij verleende, maar wel waarderend gesproken over zijn werk in Litouwen: «Tijdens de Russische bezetting heeft betrokkene zowel de Nederlandse als de specifieke Philipsbelangen met voorbeeldig vasthoudendheid beschermd.»De volle toedracht en de omvang van de inzet van de heer Zwartendijk zijn pas later bekend geworden.
Vraag 7
Bent u bereid een standbeeld te plaatsen of gedenkplaat op te hangen op het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor Jan Zwartendijk en de overige bij deze reddingsactie betrokken diplomaten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, bent u bereid bovenstaande met spoed te verwezenlijken gezien de leeftijd van de kinderen van de heer Zwartendijk?
Antwoord 7
Ik deel uw mening dat een gedenkteken op het Ministerie van Buitenlandse Zaken voor de heer Zwartendijk en de diplomaten die zich met hem hebben ingezet voor Joodse vluchtelingen, passend zou zijn. De voorbereidingen daartoe zijn reeds in gang gezet.
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 347, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019–347.html↩︎
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2018–2019, nr. 347, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019–347.html↩︎
Open brief in het Algemeen Dagblad d.d. 14 februari 2023↩︎
Reglement op de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Orde van Oranje-Nassauhttps://wetten.overheid.nl/BWBR0007391/2010-10-10↩︎