Memorie van toelichting
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022
Memorie van toelichting
Nummer: 2023D17812, datum: 2023-05-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36360-XVI-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 36360 XVI-4 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022.
Onderdeel van zaak 2023Z07551:
- Indiener: E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-05-23 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-24 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-05-24 14:00: Slotwet Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 2022 (TK 36360-XVI) (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-06-20 17:00: Jaarverslag en Slotwet VWS over het jaar 2022 (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-07-06 14:45: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over alle onderwerpen tot en met 5 juli 2023) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022‒2023 |
36 360XVI | Jaarverslag en Slotwet van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) 2022 |
Nr. 4 |
|
A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 1, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:
- de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
- de begrotingsstaten inzake de agentschappen van dit ministerie;
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J.Kuipers
B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen (slotverschillen)
1 Leeswijzer
De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
In de begrotingsstaat zijn de wijzigingen op de begrotingsstaat van het jaar 2022 voor de begroting van het ministerie van VWS (XVI) opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de mutaties in de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de Slotwet.
Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting 2022 ontstaat samengevat het volgende beeld:
A. Verplichtingen
Het totaal van de bijgestelde verplichtingen is minus € 16,5 miljard.
B. Uitgaven
Het totaal van de bijgestelde uitgaven is minus € 493,4 miljoen.
C. Ontvangsten
Het totaal van de bijgestelde ontvangsten is € 638,9 miljoen.
De mutaties uit de Slotwet 2022 leiden tot een verplichtingenbudget van € 31,7 miljard, een uitgavenbudget van € 31,4 miljard in 2022 en een ontvangstenbudget van € 1,3 miljard.
2 Beleidsartikelen
2.1 Artikel 1 Volksgezondheid
Verplichtingen
De € 356 miljoen lagere verplichtingen betreft voornamelijk reeds eerder gemelde verplichtingen in de Veegbrief 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36200 XVI, nr. 192). Er is zowel sprake van opwaartse- als neerwaartse bijstellingen ten aanzien van de verplichtingenruimte (die volgt uit lager kasbeslag of het aangaan van verplichtingen voor de uitvoering 2023). Op dit artikel vindt een ophoging van de verplichtingenruimte plaats van ongeveer € 100 miljoen. Dit betreft een technische correctie waarbij de verplichtingenruimte gelijk wordt getrokken met het kasbudget. Daarnaast wordt de verplichtingenruimte 2022 opgehoogd met € 94,7 miljoen in verband met het vastleggen van een opdracht aan het RIVM voor de uitvoering van COVID-programma’s in 2022. In het kader van de goedkeuring van het jaarplan NVWA 2023 en het aangaan van de verplichting voor 2023 is € 38,5 miljoen aanvullende verplichtingenruimte verschoven van 2023 naar 2022. Ook vindt een verhoging plaats van € 22,7 miljoen voor het aangaan van verplichtingen voor de Specifieke uitkeringen Aanvullende Seksuele Gezondheid (ASG) en PrEP voor de uitvoering in 2023.
Om opdrachten voor het RIVM voor 2023 in 2022 vast te kunnen leggen is de verplichtingenraming verhoogd met € 46,7 miljoen. Dit betreft onder andere de opdrachtverlening voor het Centrum voor Bevolkingsonderzoek, het Centrum Infectieziektebestrijding en de Dienst Vaccinvoorziening & Preventieprogramma’s.
Daarnaast vinden een aantal neerwaartse bijstellingen plaats die leiden tot lagere verplichtingen op het totale artikelniveau. Deze lagere verplichtingen hangen samen met lagere kasuitgaven. Dit betreft onder andere een neerwaartse bijstelling van de verplichtingenruimte van € 473,1 miljoen doordat er minder is getest dan mogelijk was gegeven de contracten die waren afgesloten en waarvoor de maximale verplichting was opgenomen in de begroting. Ook zijn minder middelen nodig geweest voor GGD meerkosten voor testen, traceren en vaccineren. Dit betreft € 75,8 miljoen. Daarnaast betreft dit een negatieve bijstelling van € 23,3 miljoen voor middelen voor COVID-onderzoek en ICT-gerelateerde uitgaven zoals het Coronadashboard, coronadata, websites en hosting. Verder vindt een negatieve bijstelling van € 127,5 miljoen plaats in het kader van Open House sneltesten. Dit betreft afrekeningen van openstaande verplichtingen waar geen betalingen meer uit zullen volgen. Op het Landelijke Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB) budget vindt een onderuitputting plaats van € 83 miljoen. Door het mildere verloop van de pandemie in 2022 zijn er minder verplichtingen aangegaan dan geraamd.
Uitgaven
2. Ziektepreventie
Opdrachten
De onderuitputting van € 476,4 miljoen bestaat voornamelijk uit het afrekenen/afsluiten van openstaande verplichtingen waar geen betalingen meer uit zullen volgen in 2022. Het betreft hier middelen van de Open House sneltesten, onderzoek, ICT- gerelateerde uitgaven, vaccineren en wordt er minder getest dan van te voren was voorzien.
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
De lagere uitgaven van € 72,2 miljoen wordt met name veroorzaakt door de
onderuitputting van € 83 miljoen op het budget voor Landelijke
Coördinatie COVID-19 Bestrijding (LCCB). Door het mildere verloop van de
pandemie in 2022 zijn er voor € 83 miljoen minder kosten gemaakt dan het
totaal geraamde beschikbare budget van € 612 miljoen.
Bijdrage aan medeoverheden
De onderuitputting van € 74,3 miljoen komt met name door de lagere kosten vanuit de meerkostenregeling aan de GGD-en. Door het mildere verloop van de pandemie zijn de meerkosten vanuit de GGD'en voor testen, traceren en vaccineren lager uitgevallen.
2.2 Artikel 2 Curatieve zorg
Verplichtingen
De lagere verplichtingen van € 3 miljard worden grotendeels verklaard doordat bij het vastleggen van de verplichting van de rijksbijdrage voor 18- voor 2023 te veel verplichtingenruimte van 2023 naar 2022 is verschoven, doordat onvoldoende rekening gehouden is met verplichtingenruimte die al in 2022 aanwezig was. Deze mutatie betreft een technische bijstelling van € 2,9 miljard om deze omissie te corrigeren. Ook vindt een correctie plaats van € 14,3 miljoen ten behoeve van twee meerjarige projectsubsidies die verstrekt zijn voor de kickstart medicatie-overdracht. Dit is reeds gemeld in de Veegbrief 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36 200 XVI, nr. 192). Ook de toekenning Veelbelovende Zorg (VEZO) 2023 in 2022 van € 30,8 miljoen leidt tot een bijstelling. Daarnaast is sprake van lagere verplichtingen in 2022 voor onder andere de afhandeling van de bijdragen FLO/VUT 2023. De aanvragen hiervoor vinden pas in 2023 plaats, waardoor € 20,7 miljoen vrijvalt in 2022.
Daarnaast vindt een technische correctie plaats van het verlagen van de verplichtingenruimte van € 28,3 miljoen voor de aanschaf van mondkapjes bij O2. Gegeven het hogere beroep komt deze verplichtingenruimte vrij te vallen in 2022. Daarnaast vindt ook een verlaging van de verplichtingenruimte plaats van € 39,4 miljoen doordat de toekenningsbrief 2023 inzake de onverzekerbare vreemdelingen pas in 2023 is verzonden. In voorgaande jaren werd deze toekenningsbrief verzonden in december van het jaar voorafgaand aan het toekenningsjaar. Verder vindt een neerwaartse bijstelling van € 22,8 miljoen plaats door het aflopen van de VIPP(5)-regeling. Tenslotte vindt een neerwaartse bijstelling plaats op het instrument bekostiging (€ 39,4 miljoen) en op het instrument bijdrage aan agentschappen (€ 38,3 miljoen). Dit betreft een technische correctie waarbij de verplichtingenruimte gelijk wordt getrokken met het kasbudget.
Uitgaven
1. Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van de zorg
Opdrachten
De onderuitputting van € 32,5 miljoen op dit instrument is vooral toe
te schrijven aan de reservering van € 22 miljoen voor de aanschaf van
mondkapjes bij O2 (in 2020).
2.3 Artikel 3 Langdurige zorg en ondersteuning
Verplichtingen
De lagere verplichtingen van € 13,6 miljard kunnen als volgt worden verklaard. Voor de rijksbijdrage Wlz en de rijksbijdrage BIKK is bij de 2e suppletoire wet 2021 het verplichtingenbudget verhoogd om de totale verplichting reeds voor 2022 aan te gaan. De verplichtingenruimte voor de uitvoering 2022 was ook beschikbaar in 2022. Per abuis is de verlaging van het verplichtingenbudget in 2022, voor de uitvoering in 2022, niet bij de 1e suppletoire wet 2022 meegenomen. Dit wordt nu bij Slotwet gecorrigeerd.
In de Veegbrief 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36200 XVI, nr. 192) is reeds gemeld, dat ook de verplichtingenruimte is verhoogd met € 114,8 miljoen om verplichtingen aan te kunnen gaan betreffende het CIZ in 2023. Daarnaast is de verplichtingenruimte ook verhoogd met € 28 miljoen door een technische correctie waarbij de verplichtingenruimte gelijk wordt getrokken met het kasbudget 2022 op het instrument subsidies.
Uitgaven
1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen
Storting/onttrekking begrotingsreserve
Hier treedt onderuitputting op van € 28 miljoen voornamelijk door een overboeking van realisaties van instrument Begrotingsreserve naar subsidies van € 16 miljoen (Kamerstukken II 2021/22, 36200 XVI, nr. 192) en € 32 miljoen.
2.4 Artikel 4 Zorgbreed beleid
Verplichtingen
De onderuitputting van € 1,2 miljoen wordt verklaard door verscheidene mutaties die samenhangen met de uitgaven. Voor het tijdig aangaan van verplichtingen door het Zorginstituut Nederland is de verplichtingenruimte 2023 naar 2022 geschoven. Dit omdat de toekenningsbrief inzake het budget 2023 dit jaar nog wordt verzonden en daarmee de verplichting in 2022 wordt vastgelegd. Het gaat hier om een verhoging van € 38,2 miljoen.
Ook is € 63 miljoen ontvangen voor innovatieve stages, deze is via het stagefonds gerealiseerd en leidt tot een correctie op de verplichtingenruimte. Daarnaast is de verplichtingenruimte verlaagd met € 28,7 miljoen vanwege een correctie op het instrument bekostiging Caribisch Nederland. Dit betreft een technische correctie waarbij de verplichtingenruimte gelijk wordt getrokken met het kasbudget. Voor de beheerskosten CAK burgerregelingen is de verplichtingenruimte met € 33,7 miljoen verhoogd. Dit betreft een herschikking binnen artikel 4.
Uitgaven
2. Opleidingen, beroepenstructuur en arbeidsmarkt
Subsidies
Er is onderuitputting ontstaan van € 20,5 miljoen op dit instrument. Dit
heeft met name betrekking op een lagere realisatie van de zorgbonus, de
nationale zorgreservisten en een lager dan geraamde uitgaven aan de
nationale zorgklas.
5. Zorg, welzijn en jeugdzorg op Caribisch Nederland
Bekostiging
Op het instrument bekostiging is onderuitputting van circa € 27 miljoen
ontstaan. De budgettaire middelen waren bedoeld voor de bestrijding van
het Covid-19 virus in het Caribische deel van het Koninkrijk, onder meer
voor de inzet van medisch personeel, extra materiele kosten van
ziekenhuizen, logistieke kosten en ondersteuning van de publieke
gezondheid. Door het mildere verloop van het virus in 2022 was er sprake
van een lager aantal Covid-19 patiënten dan waar rekening mee was
gehouden in de raming en dit leidt tot minder uitgaven dan initieel
geraamd.
2.5 Artikel 6 Sport en bewegen
Verplichtingen
Op dit artikel is de verplichtingenruimte verhoogd met in totaal € 15,7 miljoen. Dit betreft voornamelijk het eerder aangaan van verplichtingen dan eerder geraamd, bijvoorbeeld voor een meerjarige projectsubsidie (€ 2 miljoen), een instellingsubsidie (€ 27 miljoen) en enkele meerjarige opdrachten (€ 9 miljoen). De verplichting is in 2022 vastgelegd bij het aangaan van subsidies c.q. opdrachten. De kaseffecten vallen in de jaren 2023 en 2024. Dit is gemeld in de Veegbrief (Kamerstukken II 2021/22, 36200 XVI, nr. 192). Daarnaast hangen lagere technische verplichtingen samen met lagere uitgaven, waarvan € 36 miljoen het budget voor de STIK-regeling betreft (de regeling voor topsportwedstrijden en topsportevenementen die er was in verband met corona). Het beoogde tijdspad voor het afhandelen van de STIK-regeling in 2022 is niet gelukt. Hiermee wordt deze verplaatst naar 2023, waardoor de verplichtingenruimte vrijvalt. Daarnaast vindt een opwaartse technische correctie ter hoogte van € 45 miljoen plaats om de verplichting van de instellingsubsidie 2023 aan NOC*NSF in 2022 reeds vast te kunnen leggen.
Uitgaven
4. Sport verenigt Nederland
Subsidies
De lagere uitgaven van € 36 miljoen komen voort uit lagere uitgaven aan budget voor de STIK-regeling (in verband met COVID-19), doordat de afhandeling pas in 2023 plaats zal gaan vinden, zoals vermeld bij de verplichtingenruimte.
2.6 Artikel 8 Tegemoetkoming specifieke kosten
Verplichtingen
De € 477,4 miljoen hogere verplichtingen zijn te verklaren door de hogere uitgaven aan de zorgtoeslag.
Uitgaven
Inkomensoverdrachten
In de Veegbrief 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36200 XVI, nr. 192) is op basis van inschattingen van Dienst Toeslagen zowel de uitgavenraming als de ontvangstenraming voor de zorgtoeslag met € 460 miljoen verhoogd. Ten opzichte van die ramingsbijstelling blijkt de uitgavenrealisatie € 26,1 miljoen hoger te zijn in de Slotwet.
3 Niet-beleidsartikelen
3.1 Artikel 10 Apparaat Kerndepartement
Verplichtingen
De €41,8 miljoen lagere verplichtingen hangen samen met de lagere uitgaven. Deze worden deels verklaard door een administratieve correctie betreffende verscheidene kleinere mutaties van in totaal € 18,5 miljoen. Bij de Veegbrief (Kamerstukken II 2021/22, 36200 XVI, nr. 192) is een technische mutatie gemeld van € 6,5 miljoen voor het aangaan van verplichtingen in 2022 voor 2023 voor de inzet van Woo-juristen. Daarnaast is er een budgetmutatie van € 4,0 miljoen voor de doorontwikkeling en beheer van PGB2.0 door RDO i.p.v. ICTU.
Verder bestaat de onderuitputting uit verscheidene relatief kleine mutaties.