[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Mobiliteitsfonds 2022

Jaarverslag en slotwet Mobiliteitsfonds 2022

Jaarverslag

Nummer: 2023D17818, datum: 2023-05-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36360-A-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36360 A-1 Jaarverslag en slotwet Mobiliteitsfonds 2022.

Onderdeel van zaak 2023Z07621:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022–2023
36 360A Jaarverslag en Slotwet Mobiliteitsfonds 2022
Nr. 1

Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds (A)

Ontvangen 17 mei 2023

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 7.786.386

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 7.836.664

A. Algemeen

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het departementale jaarverslag van het Mobiliteitsfonds (A) over het jaar 2022 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2022 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2022
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt ;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2022 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2022, alsmede over de saldibalans over 2022 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

Minster van Infrastructuur en Waterstaat,

MarkHarbers

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt het jaarverslag 2022 van het Mobiliteitsfonds, Hoofdstuk (A) van de Rijksbegroting. Naast het Mobiliteitsfonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Mobiliteitsfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

De producten van het Mobiliteitsfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenW (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Mobiliteitsfonds is in het Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het desbetreffende Mobiliteitsfondsartikel is gerelateerd.

Het Mobiliteitsfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenW (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden verantwoord op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Opbouw

Het Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  1. Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.
  2. Het beleidsverslag 2022 van het Mobiliteitsfonds, deze bestaat uit:

    1. Het Mobiliteitsfondsverslag 2022, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2022;
    2. De productartikelen van het Mobiliteitsfonds;
    3. De bedrijfsvoeringparagraaf.
  3. De Jaarrekening 2022 van het Mobiliteitsfonds, deze bestaat uit de verantwoordingstaat en saldibalans van het Mobiliteitsfonds.
  4. De volgende drie bijlagen:

    1. artikel 13 Spoorwegen;
    2. Instandhouding;
    3. lijst van afkortingen.

Normering Jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen ‘Budgettaire gevolgen van beleid’. Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2022 op het niveau van de financiële instrumenten toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen. In aanvulling hierop worden ook de verschillen van de verplichtingen volgens deze ondergrenzen toegelicht.

< 50 1 2
≥ 50 en < 200 2 4
≥ 200 < 1000 51 51
≥ 1000 51 51
  1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen.

Afronding budgettaire tabellen en verantwoordingsstaat

De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de verantwoordingsstaat zijn in lijn met de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften naar boven afgerond. Om aansluiting te hebben tussen de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat, zijn de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in budgettaire tabellen waar relevant tevens naar boven afgerond. Met deze werkwijze komen de cijfers in de verantwoordingsstaat overeen met de cijfers zoals opgenomen in de budgettaire tabellen.

Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma's

Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT projectoverzichten zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze projectoverzichten zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

  1. Van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
  2. Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

In aanvulling op de toelichting op de budgettaire tabel, worden bij de projectoverzichten van het realisatieprogramma wijzigingen van het kasbudget op projectniveau toegelicht conform de staffel «Norm bij te verklaren verschillen» behorende bij de budgettaire tabel.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Indicatoren en kengetallen

Het jaarverslag is opgesteld conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). De RBV stelt dat er op 15 maart een door de Auditdienst Rijk goedgekeurd jaarverslag aan de minister van Financiën wordt aangeboden en dat wijzigingen door vakministers, in uitzonderlijke gevallen, tot 25 maart verwerkt kunnen worden.

Voor enkele indicatoren en kengetallen in de jaarverslagen van IenW zijn op deze momenten de realisatiegegevens nog niet beschikbaar en kunnen derhalve niet worden toegevoegd aan het jaarverslag. Hierdoor komt het voor dat er realisatiegegevens van indicatoren en kengetallen bekend worden ná het opstellen van het jaarverslag maar vóór publicatie van het jaarverslag. Deze gegevens worden, zoals in het jaarverslag aangegeven, bij de eerstvolgende begroting aan uw Kamer aangeboden.

Groeiparagraaf

Doorwerking wijzigingen Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften 2023
Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag gelden de Rijksbegrotingsvoorschriften van de Minister van Financiën. In de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in dit jaarverslag op het gebied van:

  1. Bedrijfsvoeringsparagraaf
  2. Model saldibalans begrotingsfondsen
  3. Focusonderwerp: overzicht ISB's en NvW's en beroep op artikel 2.25 en/of 2.27 tweede lid van de comptabiliteitswet
  4. Bijlage moties en toezeggingen

Ad 1. Bedrijfsvoeringsparagraaf

  1. In het Overzicht overschrijdingen rapporteringstoleranties, fouten en onzekerheden is in de tabel duidelijker scheiding aangebracht tussen de verschillende toleranties.
  2. De kolommen met het bedrag en de percentages van fouten en onzekerheden gerelateerd aan de coronamaatregelen zijn verwijderd. Wel is bij tolerantieoverschrijdingen gerelateerd aan coronamaatregelen dit tekstueel toegelicht onder de tabel.
  3. Met ingang van het verantwoordingsjaar 2022 wordt gerapporteerd over de belangrijkste materiële risico’s op fraude en corruptie.

Ad 2. Model saldibalans begrotngsfondsen

Voor de saldibalans van de begrotingsfondsen is een specifiek model in de RBV opgenomen. In dit model is door de minister van Financiën een uniforme werkwijze voor de presentatie van het verrekenen van het saldo van het voorgaande verslagjaar in de saldibalans voorgeschreven. Een batig saldo wordt gepresenteerd als saldo begrotingsfonds onder de ontvangsten als 2a, een nadelig saldo wordt verantwoord als onder de uitgaven op regel 1a. Het cumulatief saldo van het begrotingsfonds van het huidige jaar wordt verwerkt via de Rekening-courant RHB onder balanspost 4/4a.

Ad 3. Focusonderwerp: overzicht ISB's en NvW's en beroep op artikel 2.25 en/of 2.27 tweede lid van de comptabiliteitswet

Voor de verantwoording 2022 heeft de Tweede Kamer de «terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces» als focusonderwerp aangewezen. De Minister van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd op welke wijze gevolg wordt gegeven aan dit onderwerp (Kamerstukken II 2021/2022, 31 865, nr. 215). Voor het focusonderwerp is een eenmalige bijlage bij het jaarverslag van de beleidsbegroting HXII opgenomen.

Ad 4. Bijlage moties en toezeggingen

In het jaarverslag is een bijlage opgenomen met door de Eerste en Tweede Kamer aanvaarde moties en door bewindslieden aan de Eerste en Tweede Kamer gedane toezeggingen. Daarin wordt per motie en toezegging de stand van zaken gepresenteerd met betrekking tot de uitvoering ervan.

Omzetverantwoording agentschappen

De minister van Financiën heeft IenW tot en met het verslaggevingsjaar 2023 een uitzondering verleend op de toepassing van het realisatiebeginsel. De uitzondering is van toepassing op artikel 26 van de Regeling Agentschappen en richtlijn 930 paragraaf 22 van de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving.

Informatiewaarde en leesbaarheid begroting en jaarverslag

In de begroting van 2023 is naar aanleiding van het Wetgevingsoverleg Begrotingsonderzoek (WGO) jaarverslag 2021 van 23 juni 2022 voor het artikel 14 ‘Wegen en Verkeersveiligheid’ een pilot opgesteld ter bevordering van de informatiewaarde en leesbaarheid van de begroting. In dit WGO is toegezegd dat artikel 14 in de verantwoording 2022 tevens al zo veel als mogelijk vorm wordt gegeven in lijn met de opzet van de begroting 2023. Hiertoe zijn de volgende wijzigingen doorgevoerd:

  1. Algemeen: Voor ieder artikel is een samenvatting van de budgettaire tabel toegevoegd.
  2. Pilot artikel 14: Het artikel is gestructureerd langs een onderdelen, waarbij de daarbij behorende doelstellingen, rollen en verantwoordelijkheden meer in samenhang zijn gepresenteerd.

Het gesprek over de verbetering van informatiewaarde en leesbaarheid van de begroting met de rapporteur wordt gecontinueerd. De uitkomsten daarvan worden verwerkt in de begroting 2024.

Motie Schouw c.s.

In juni 2011 is de motie-Schouw (Kamerstukken II 2011–2012, 21 501-20, nr. 537) ingediend en aangenomen. Deze motie zorgt er voor dat de landenspecifieke aanbe­velingen van de Raad op grond van de nationale hervormingsprogramma's een eigenstandige plaats krijgen in de departementale begrotingen. Voor IenW heeft de Raad in 2022 geadviseerd om de investeringen in duurzaamvervoer te versnellen. In lijn met de regeling Rijksbegrotingsvoorschriften wordt bij de beleidsprioriteiten teruggekomen op deze aanbeveling.

Budgettair overzicht Oekraïne

Voorschrift vanuit de minister van Financiën is dat indien er in het jaar 2022 door het departement maatregelen zijn getroffen vanwege de oorlog in Oekraïne er door het betreffende departement een afzonderlijke overzicht van de budgettaire effecten in het beleidsverslag wordt opgenomen. IenW heeft in het jaar 2022 geen specifieke maatregelen (vergelijkbaar met het overzicht coronasteunmaatregelen) getroffen wegens de oorlog in Oekraïne, derhalve is er geen afzonderlijk budgettair overzicht opgenomen in het jaarverslag van IenW.

B. Productverslag

3. Mobiliteitsfondsverslag 2022

In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2022 zijn opengesteld en bij welke projecten de uitvoering in 2022 is gestart.

Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing

In 2022 heeft het Ministerie van IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitgevoerd:

Hoofdwegen Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility

Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.
Uitvoering van het programma Vervanging en Renovatie
Spoorwegen Verkeersleiding en capaciteitsmanagement
Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.
Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.
Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.
Hoofdvaarwegen Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.
Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.
Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT overzicht 2023.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van IenW in 2022 heeft behaald binnen de verschillende netwerken.

Start realisatie Twentekanalen, verruiming (fase 2)
Verwijderen baggerspecie Averijhaven (onderdeel van Lichteren Buitenhaven IJmuiden)
Indienststelling Programma toegankelijkheid: Diverse deelprojecten
Fietsparkeren bij stations: Diverse deelprojecten
Programma kleine functiewijzigingen: Diverse deelprojecten
Programma Overwegen: Diverse deelprojecten
Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoorwegen: Diverse deelprojecten
Behandelen en opstellen: Diverse deelprojecten
Maastricht – Visé: verbeteren treinbeveiliging
Sporendriehoek Noord Nederland: Diverse deelprojecten
Programma Hoogfrequent Spoorvervoer: Diverse deelprojecten
Programma ERTMS: Diverse deelprojecten
Booggeluid: locatie Deventer
Verbeter Aanpak Trein (VAT) corridor A'dam-Eindhoven
Verbeter Aanpak Trein (VAT) corridor Schiphol-Utrecht-Nijmegen (SUN)
Spoorcapaciteit 2030: Diverse deelprojecten
NaNOV Elst, Onderdoorgang Rijksweg Noord

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT overzicht 2023.

4. Productartikelen

4.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR vlot, veilig en leefbaar. De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de infrastructuuragenda.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Verplichtingen 0 0 0 0 0 205.684 ‒ 205.684 1
Uitgaven 0 0 0 0 0 186.895 ‒ 186.895
Waarvam juridisch verplicht (percentage) 0%
11.01 Verkenningen 0 0 0 0 0 5.000 ‒ 5.000 2
11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen 0 0 0 0 0 5.639 ‒ 5.639 3
11.03 Reserveringen 0 0 0 0 0 176.256 ‒ 176.256
11.03.01 Gebiedsprogramma's 0 0 0 0 0 13.259 ‒ 13.259 4
11.03.02 Overige reserveringen 0 0 0 0 0 162.997 ‒ 162.997 5
11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord 0 0 0 0 0 0 0
11.04 Generieke investeringsruimte 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0
11.09 Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De afname van de verplichtingen op artikel 11 kent een één-op-één relatie met de afname van de uitgaven van € 186,9 miljoen (zie toelichting onder 2, 3, 4 en 5). Daarnaast zijn de verplichtingen aanvullend met € 18,8 miljoen verlaagd op de reservering knooppuntontwikkeling Lelylaan. Een groot deel is overgeboekt naar artikel 13 als gevolg van de fase-overgang van het project (- € 16,2 miljoen). Het overige deel is doorgeschoven naar latere jaren (- € 2,6 miljoen);
  2. Dit artikelonderdeel is met € 5 miljoen verlaagd als gevolg van het doorschuiven van de middelen voor de verkenning Den Bosch (- € 2,5 miljoen) en het doorschuiven van de middelen voor de verkenning A2 Den Bosch-Deil (- € 2,5 miljoen);
  3. Voor de korte termijn fileaanpak was in 2021 € 5 miljoen benodigd, waardoor het project in 2022 verlaagd is met € 5 miljoen. Daarnaast is € 0,6 miljoen doorgeschoven naar latere jaren.
  4. Artikelonderdeel 11.03.01 is met € 13,3 miljoen verlaagd. Dit komt door:

    - een lagere realisatie op het gebiedsprogramma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid (MRA) (- € 6,8 miljoen),

    - een overboeking vanuit Stedelijk OV Den Haag en Rotterdam naar de BDU op Hoofdstuk XII (- € 4,6 miljoen) en het doorschuiven van de overgebleven middelen vanuit 2021 (€ 1,2 miljoen);

    - een overboeking vanuit gebiedsprogramma Amsterdam voor de Quick-Win op de A27 Eemnes (- € 1,5 miljoen) en het doorschuiven van de overtollige middelen naar latere jaren (- € 1,6 miljoen);

  5. Artikelonderdeel 11.03.02 is met € 163 miljoen verlaagd. Dit komt door:

    - een verlaging van de reservering slimme en duurzame mobiliteit (- € 60,6 miljoen). Er is € 13,7 miljoen naar HXII overgeboekt voor verschillende opdrachten. Daarnaast is € 3,5 miljoen overgeboekt naar het BTW-compensatiefonds. De overtollige middelen (- € 43,3 miljoen) zijn doorgeschoven naar latere jaren;

    - een verlaging van de reservering voor het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (- € 49 miljoen). Voor 2022 zijn de gereserveerd middelen overgeboekt naar artikel 12;

    - een verlaging van de reservering Stikstof (- € 30 miljoen) als gevolg van overboekingen naar andere artikelen binnen het MF (- € 14 miljoen), overboeking naar het DF (- € 2 miljoen), overboeking naar HXII (- € 0,2 miljoen) en toevoeging van de prijsbijstelling 2022 (€ 0,8 miljoen). De overtollige middelen zijn doorgeschoven naar latere jaren (- € 17,6 miljoen);

    - een verlaging van de reserving voor het Schone Luchtakkoord (- € 15,5 miljoen. Er is € 17 miljoen overgeboekt naar HXII voor de specifieke uitkering Schone Luchtakkoord. Dit is deels gefinancierd met de middelen die uit 2021 (€ 5,2 miljoen) is doorgeschoven. De overige middelen van € 3,7 miljoen zijn doorgeschoven naar 2023;

    - de resterdende verlaging van € 7,9 miljoen heeft plaatgevonden op de overige reserveringen.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de SVIR.

Producten

Projecten Noordwest-Nederland
A9 Rottepolderplein 32 33 2021 2021
Amsterdam Zuid 5e en 6e spoor 172 181 nnb nnb
OV en Wonen Utrecht 156 162 nnb nnb
A27 Almere Haven 22 23 nnb nnb
Projecten Zuidwest-Nederland
A15 Papendrecht-Gorinchem 734 772 2021 2021 1
Oeververbinding Rotterdam 205 211 Regio Regio
Projecten Zuid-Nederland
A2 Den Bosch-Deil 854 894 2021 2021 2
A58 Breda-Tilburg 56 59 2021 2021
Spoorhub Den Bosch 67 69 nnb nnb
Projecten Oost-Nederland
A50 Bankhoef-Paalgraven 71 74 nnb nnb
N35 Wijthmen-Nijverdal 102 108 nnb nnb
Totaal verkenningsprogramma 2.471 2.586
begroting (MF 11.01) 2.471 2.586

Toelichting

  1. A15 Papendrecht-Gorinchem: dit betreft de verhoging als gevolg van de uitgekeerde prijsbijstelling van € 38 miljoen;
  2. A2 Den Bosch-Deil: dit betreft de vehoging als gevolg van de uitgekeerde prijsbijstelling van € 40 miljoen.

11.02 Maatregelen doelmatig gebruik infrastructuur

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor planflexibele korte termijn mobiliteitsmaatregelen.

Producten

Projecten Nationaal
Korte termijn aanpak files 1 1 nvt nvt
Totaal korte termijn maatregelen 1 1
begroting (MF 11.02) 1 1

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

Producten

Gebiedsprogramma's
Projecten Noordwest-Nederland
Gebiedsprogramma Amsterdam 152 151 nnb nnb
Programma SBaB 7 7
Projecten Zuidwest-Nederland
Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam 104 104 nvt nnb
Reserveringen
Beheer en onderhoud Caribisch Nederland 82 71 nvt nvt 1
Spoorgoederenvervoer 10 6 nvt nvt 2
ERTMS 512 583 nvt nvt 3
Slimme en duurzame mobiliteit 202 181 nvt nvt 4
Schone Lucht Akkoord 35 8 nvt nvt 5
Strategisch Plan Verkeersveiligheid 291 194 nvt nvt 6
Pakket Zeeland 68 66 nvt nvt
Knooppuntontwikkeling Lelylaan 65 61 nvt
Robuuste Hoofdvaarwegen 153 161 nvt
Goederenvervoercorridors 81 71 nvt 7
Internationaal spoorvervoer 35 nvt 8
Reservering Stikstof 150 142 nvt
Modaliteitspecifieke keuzes 45 nvt 9
Strategisch Capaciteitsmanagement 56 nvt 10
Reserveringen Coalitieakkoord
Lelylijn 9 nvt 11
Peiler Infrastructuur (voormalig NGF) 3.350 nvt 12
Ontsluiting woningbouw 7.485 nvt 13
Instandhouding 961 nvt 14
Afrondingen
Totaal reserveringen 1.947 13.712
begroting (MF 11.03) 1.947 13.712

Toelichting

  1. Beheer en onderhoud Caribisch Nederland: Er is € 11 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII voor beheer en onderhoud op Bonaire (€ 7 miljoen) en Saba (€ 4 miljoen);
  2. Spoor Goederenvervoer: er is € 3 miljoen overgeboekt naar artikel 13 ten behoeve van modal shift. Daarnaast is € 1 miljoen overgeboekt naar artikel 13 voor de 740 meter lange treinen;
  3. ERTMS: Dit betreft de verhoging van het projectbudget als gevolg van de jaarlijkse extrapolatie (€ 102 miljoen) en de toevoeging prijsbijstelling (€ 28,6 miljoen). Daarnaast is het projectbudget verlaagd met € 60 miljoen voor implementatie ERTMS op noordelijke lijnen;
  4. Slimme en duurzame mobiliteit: er is € 16 miljoen overgeboekt naar Hoofdstuk XII ten behoeve van opdrachten, secifieke uitkeringen en BDU-bijdragen op het gebied van slimme en duurzame mobliteit. Daarnaast is 5 3,5 miljoen overgeboekt naar het BTW-compensatiefonds;
  5. Schone Luchtakkoord: er is € 27 miljoen overgeboekt naar HXII ten behoeve van de specifieke uitkering SLA;
  6. Strategisch Plan Verkeersveiligheid: ten behoeve van de tweede tranche van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid wordt € 98 miljoen beschikbaar gesteld;
  7. Goederenvervoercorridors: er is € 8 miljoen overgeboekt naar artikel 12 voor beveiligde truckparkings. Daarnaast € 5,5 miljoen overgeboekt naar artikel 15 voor de uitwerking van het programma goedervervoercorridors. Ten slotte is er € 3,8 miljoen prijsbijstelling toegevoegd;
  8. Internationaal spoorvervoer: er is € 35 miljoen overgeboekt naar artikel 13 voor het project Maaslijn;
  9. Modaliteitspecifieke keuzes: om specifieke afwegingen binnen modaliteiten te kunnen maken is € 45 miljoen beschikbaar, evenredig verdeeld over de modaliteiten;
  10. Strategisch capaciteitsmanagement RWS: deze reservering is getroffen om de capaciteit bij RWS op peil te houden;
  11. Lelylijn: dit betreft de reservering haalbaarheidsonderzoek Lelylijn. De middelen zijn overgeboekt van de aanvullende post;
  12. Peiler infrastructuur: dit betreft de peiler infrastructuur uit het NGF. De middelen zijn overgeboekt uit het NGF;
  13. Ontsluiting woningbouw: dit betreft de reservering voor de ontsluiting woningbouw. De middelen zijn overgeboekt van de aanvullende post;
  14. Instandhouding: dit betreft de reservering instandhouding voor het restdeel BenO 2025 en VenR voor de jaren 2026 t/m 2030. De middelen zijn overgeboekt van de aanvullende post.

11.04 Generieke Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2035 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

4.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleids­ doelen en -instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Verplichtingen 3.615.382 3.149.433 3.088.561 2.467.048 3.335.960 3.232.984 102.976 1
Uitgaven 2.472.330 2.400.171 2.791.219 2.952.254 3.176.794 2.982.240 194.554
12.01 Exploitatie 3.736 3.812 4.109 4.589 9.298 3.959 5.339
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 3.736 3.812 4.109 4.589 9.298 3.959 5.339 2
12.02 onderhoud en vervanging 717.007 638.953 827.129 844.645 1.188.303 1.192.166 ‒ 3.863
12.02.01 Onderhoud 669.477 577.089 700.022 693.767 1.021.510 905.185 116.325 3
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 669.477 577.089 700.022 693.767 1.021.510 905.185 116.325
12.02.04 Vernieuwing 47.530 61.864 127.107 150.878 166.793 286.981 ‒ 120.188 4
12.03 Aanleg 558.823 551.171 649.940 634.468 594.319 600.636 ‒ 6.317
12.03.01 Realisatie 537.107 509.012 499.097 517.371 414.178 539.194 ‒ 125.016 5
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 32.508 15.399 19.411 58.841 25.075 26.454 ‒ 1.379
12.03.02 Planning en studies 21.716 42.159 150.843 117.097 180.141 61.442 118.699 6
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 17.670 18.013 24.470 25.738 45.774 17.756 28.018
12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 605.036 544.906 618.182 733.664 540.204 525.002 15.202 7
12.06 Netwerkgebonden kosten HWN 587.728 661.329 691.859 734.888 844.670 660.477 184.193
12.06.01 Apparaatskosten RWS 459.254 492.731 525.087 560.583 584.178 543.862 40.316 8
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 459.254 492.731 525.087 560.583 584.178 543.862 40.316
12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 128.474 168.598 166.772 174.305 260.492 116.615 143.877 9
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 122.474 159.998 158.172 165.705 251.992 116.615 135.377
12.09 Ontvangsten 110.467 115.453 92.137 130.876 21.433 27.724 ‒ 6.291
12.09.01 Ontvangsten 110.467 115.453 92.137 130.876 21.433 27.724 ‒ 6.291 10
12.09.02 Tolopgave 0 0 0 0 0 0 0

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De hogere verplichtingenrealisatie van € 103 miljoen is het saldo van hogere en lagere verplichtingen.

    De hogere verplichtingen zijn met name veroorzaakt door:

    1. DBFM-projecten (€ 299 miljoen): dit komt voornamelijk door een hogere verplichtingenrealisatie op de A27 Houten-Hooipolder, A12/A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15), A15 Maasvlakte-Vaanplein, A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding. Daarnaast is de prijsbijstelling toegevoegd;
    2. Planning en studies (€ 186 miljoen): te verklaren door o.a. het werven van capaciteit (impuls) voor stikstofexperts en door het nemen van extra maatregelen voor projectspecifieke mitigatie of -compensatie. Verder komt het met name door de Impuls regeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid waarbij een versnelling heeft kunnen plaatsvinden en de geplande uitgaven naar voren zijn gehaald. Daarnaast zijn de voorbereidingskosten voor tijdelijke tolheffing verhoogd in verband met de opdrachtverstrekking aan de RDW. Het programma geluidssanering is mede door de correctie op de specifieke uitkering N65 Vught-Haaren verhoogd. Tot slot heeft er een correctieboeking plaatsgevonden op de verplichting op de overprogrammering naar aanleiding van een teruggedraaide kasschuif waarbij abusievelijk ook de verplichtingen waren meegemuteerd (+ € 191 miljoen);
    3. Overige netwerkgebonden kosten (€ 144 miljoen): dit komt met name door de overeenkomst van Beheer en Onderhoud voor de periode 2022-2023. Daarnaast wordt de hogere verplichtingenrealisatie veroorzaakt door de eindafrekening SLA 2018-2021, de verwerking van prijsbijstelling en diverse kleine mutaties;
    4. Onderhoud (€ 116 miljoen): het voornaamste deel betreft de eindafrekening van de SLA 2018-2021. Hierbij is het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en de gemaakte kosten over deze periode afgerekend. Daarnaast betreft het de overeenkomst van Beheer en Onderhoud voor de periode 2022-2023, zijn diverse kasschuiven doorgevoerd en is de prijsbijstelling toegevoegd;
    5. Vernieuwing (€ 41 miljoen): het voornaamste deel betreft het programma Vervanging en Renovatie (VenR). De hogere verplichtingen worden voornamelijk veroorzaakt door de projecten A12 IJsselbruggen, Van Brienenoordbrug en de N99 Kooijbrug.;
    6. Apparaatskosten RWS (€ 40 miljoen): dit zijn met name extra investeringen in informatievoorzieningen naar aanleiding van het rapport Ongekend Onrecht, de toevoeging van loon- en prijsbijstelling en diverse kleinere mutaties;
    7. Optimalisering gebruik (€ 30 miljoen): de incidentiele subsidie Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit is in 2022 vastgelegd;
    8. Exploitatie (€ 5 miljoen): Dit betreft voornamelijk de ophogingen van verplichtingen voor het Nationaal Dataportaal Wegverkeer voor het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata;
    9. Diverse kleine mutaties (€ 0,9 miljoen).

      De lagere verplichtingen zijn met name veroorzaakt door:

    1. Realisatieprogramma RWS (- € 759 miljoen): dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het doorschuiven van verplichtingenbudget als gevolg van de stikstofproblematiek, onder andere voor de projecten A12/A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15), A6 Almere Oostvaarders-Lelystad, A20 Nieuwerkerk en A4 Haaglanden. Daarnaast is verplichtingenbudget doorgeschoven voor de projecten A12/A27 Ring Utrecht, A27 Houten-Hooipolder, A10 en A4-44 Rijnlandroute en zijn voor diverse projecten kleine mutaties doorgevoerd.
  1. De hogere uitgaven op dit artikelonderdeel (€ 5,3 miljoen) wordt veroorzaakt door voornamelijk de toekenning van budget aan het Nationaal Dataportaal Wegverkeer voor het Nationaal Toegangspunt Mobiliteitsdata.
  1. De per saldo hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.02.01 Onderhoud (€ 116,3 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    1. De eindafrekening van de SLA 2018-2021 (€ 141 miljoen);
    2. Een budgetneutrale overboeking van artikel 12.02 naar artikel 12.06 (- € 115 miljoen) op de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023;
    3. Verwerking van de prijsbijstelling (€ 47 miljoen);
    4. Het doorvoeren van een kasschuif van 2023 naar 2022 om de tekorten op beheer en onderhoud tot en met 2023 op te lossen (€ 32 miljoen);
    5. Diverse kleinere mutaties (€ 11 miljoen).
  2. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.02.04 Vernieuwing (€ 120,2 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    1. Uitstellen van de realisatiefase van de renovatie van de Haringvlietbrug en de vervanging van de tuien Galecopperbrug (€ 33 miljoen);
    2. Programma Vervanging en Renovatie (€ 31 miljoen) door vertraging van projecten door contractuele wijzigingen bij onder andere de A12 IJsselbruggen en Haringvlietbrug;
    3. Vertraging van de uitrol van de intelligente wegkantstations (€ 23 miljoen);
    4. Aanbestedingsmeevaller op het project A32 Heerenveen-Akkrum (€ 19 miljoen);
    5. Verwerking van de prijsbijstelling (€ 10 miljoen);
    6. Diverse kleinere mutaties (€ 4 miljoen).
  3. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.03.01 Realisatie (€ 125 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    1. Overprogrammering RWS (€ 373 miljoen);
    2. A12/A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15) (- € 305 miljoen): dit betreft voornamelijk het doorschuiven van budget vanwege het uitblijven van de uitspraak van de Raad van State van het Wijzigingstracébesluit;
    3. A1 Apeldoorn-Azelo (- € 47 miljoen); het kasritme is gewijzigd vanwege de nieuwe planning en vanwege de door de aannemer ontvangen termijnstaat;
    4. A27 Houten-Hooipolder (- € 19 miljoen): wijzigingen in de aanbestedingsplanning zijn de voornaamste reden dat er een lagere realisatie plaatsvindt;
    5. A4 Haaglanden – N14 (- € 15 miljoen): dit wordt voornamelijk veroorzaakt vanwege vertraagde werkzaamheden als gevolg van de stikstofproblematiek;
    6. A76 Aansluiting Nuth (€ 13 miljoen): de eindafrekening voor de overeenkomst tussen RWS en de provincie is in 2022 betaald in plaats van 2021;
    7. A27/A12 Ring Utrecht (- € 12 miljoen): dit wordt voornamelijk veroorzaakt vanwege vertraagde werkzaamheden als gevolg van de stikstofproblematiek;
    8. Nieuwerkerk a/d IJssel Knooppunt Gouwe (- € 11 miljoen): dit wordt voornamelijk veroorzaakt vanwege vertraagde werkzaamheden als gevolg van de stikstofproblematiek;
    9. A6 Almere-Oostvaarders-Lelystad (- € 8 miljoen); dit wordt voornamelijk veroorzaakt vanwege vertraagde werkzaamheden als gevolg van de stikstofproblematiek;
    10. A2 Het Vonderen-Kerensheide (- € 7 miljoen): In 2021 is de aankoop van gronden en verleggen van gasleidingen doorgeschoven naar 2022 en verder inclusief de daarmee samenhangende kosten.
    11. Programma Aansluitingen (- € 7 miljoen): de lagere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door vertraging in de uitvoering en de eindafrekening met de provincie;
    12. Praktijkproef Amsterdam (- € 6 miljoen): in 2022 zijn er geen uitgaven gedaan waardoor dit bedrag doorschuift naar 2023;
    13. A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidasdok) (- € 14,7 miljoen): door een aanpassing van de uitvoeringplanning is een deel van de uitvoering vertraagd;
    14. Geluidsaneringen Weg (- € 5 miljoen): er is verdere vertraging in de uitvoering van de maatregelen met betrekking tot gevelisolatie als gevolg van Covid en verschuiven van beroepstermijnen;
    15. Diverse kleinere mutaties (- € 10 miljoen).
  4. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.03.02 Planning en studies (€ 118,7 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    1. Actualisatie van het programma en generale kasschuif (€ 102 miljoen): door een actualisatie van het programma hebben diverse kasschuiven op de programmering plaatsgevonden. Dit komt met name door de volgende projecten binnen het programma planuitwerkingen en verkenning:

      1. Op de overprogrammering heeft een kaderruil plaatsgevonden tussen de drie modaliteiten van het Mobiliteitsfonds waardoor op dit artikelonderdeel een hoger bedrag is gerealiseerd ( € 115 miljoen);
      2. Impuls Regeling Strategisch Plan Verkeersveiligheid (€ 64 miljoen);
      3. A12/A17 Ring Utrecht (- € 31 miljoen);
      4. N35 Knooppunt Raalte (- € 14 miljoen);
      5. Programma Duurzaam Mobiliteit (- € 11 miljoen);
      6. Programma Geluidssanering (- € 10 miljoen);
      7. N35 Verkenning Wierden (- € 9 miljoen);
      8. N50 Kampen-Kampen Zuid (- € 8 miljoen);
      9. Voor voorbereiding Tol en Vrachtwagenheffing (€ 6 miljoen) is meer uitgegeven;
      10. Diverse kleinere mutaties (€4 miljoen).
    2. Projectspecifieke compensatie en -mitigatie (€ 25 miljoen): voornamelijk te verklaren door verhoging van de uitgaven door een impuls capaciteit te werven voor stikstofexperts en maatregelen voor projectspecifieke mitigatie of compensatie;
    3. Overboekingen (- € 22 miljoen): in 2022 zijn middelen overgeboekt van het Mobiliteitsfonds naar de beleidsbegroting Hoofdstuk XII. Dit betreffen onder andere overboekingen ten behoeve van apparaatsuitgaven. De grote overboekingen zijn voor programma Tijdelijke Tolheffing en Vrachtwagenheffing, opdrachten voor Duurzaam Mobiliteit in het kader van Bouw, Fiets en Subsidie Topsector Logistiek, uitvoeringstoetsen aan de RDW in verband met Europese wetgeving voor Smart Mobility, bijdragen vanuit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid voor opdrachten verkeersveiligheid en een subsidie voor Ambulancedata, Capaciteit projectenpool Verkenningen, Luchtweg NSL en capacitaire inzet voor diverse projecten;
    4. Bijdragen derden (€ 10 miljoen): dit betreft een bijdrage van de provincie Overijsel aan het project N50 Kampen- Kampen Zuid, een bijdrage van de Provincie Zuid-Holland voor Korte Termijn Maatregel A15 en diverse kleinere ontvangsten.
  5. De per saldo hogere uitgaven op dit artikelonderdeel (€ 15,2 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    1. A24 Blankenburgverbinding (€ 38 miljoen): de realisatie in 2022 is hoger vanwege de meerkosten voor materiaalprijzen en meerkosten als gevolg van vetraging door Covid-19;
    2. A12/A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15) (€ 24 miljoen): de realisatie in 2022 is hoger vanwege met name de dagvergoeding van de aannemer in afwachting van uitspraak van de Raad van State. Het hiervoor benodigde budget is overgeboekt vanuit artikel 12.03 Aanleg;
    3. A27 Houten Hooipolder (€ 14 miljoen): de tendervergoedingen zijn betaald vanaf artikel 12.04 waar deze begroot waren op artikel 12.03;
    4. A16 Rotterdam (- € 17 miljoen): de opdrachtnemer heeft aangegeven bepaalde posten in één vaststellingsovereenkomst te willen verwerken. Deze vaststellingsovereenkomst wordt niet meer in 2022 betaald;
    5. A15 Maasvlakte-Vaanplein (- € 13 miljoen): de realisatie in 2022 is lager vanwege een aanpassing van de planning bij o.a. de Botlekbrug;
    6. A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (- € 31 miljoen): een lagere realisatie in 2022 vanwege het doorschuiven van betalingen naar 2023 en vanwege een afrekening met de aannemer in 2021 in plaats van 2022 zoals was begroot;
    7. Aflossing tunnels (- € 5 miljoen): er is sprake van een overschot vanwege minder voertuigpassages;
    8. Diverse kleine mutaties (€ 5 miljoen).
  6. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.06.01 Apparaatskosten RWS (€ 40,3 miljoen) zijn met name veroorzaakt door met name extra investeringen in informatievoorzieningen naar aanleiding van het rapport Ongekend Onrecht, loon- en prijsbijstelling en diverse kleinere mutaties.
  7. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten (€ 143,8 miljoen) zijn met name veroorzaakt door de overeenkomst van Beheer en Onderhoud voor de periode 2022-2023. Daarnaast wordt de hogere uitgaven veroorzaakt door de eindafrekening SLA 2018-2021, de verwerking van prijsbijstelling en diverse kleine mutaties.
  8. De lagere ontvangsten (€ 6,3 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    1. A7 Zuidelijke Ring Groningen (- € 25,4 miljoen): dit wordt met name veroorzaakt door een ontvangst van de Provincie Groningen die niet meer is ontvangen in 2022, omdat er nog geen overeenstemming is met de provincie over de btw-afdracht;
    2. Daarnaast leiden diverse kleine mutaties op realisatieprojecten (onder andere Programma aansluitingen, A13/A16 Rotterdam, A1/A6/A9 Schiphol Almere, A12/15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15)) (€ 12 miljoen) tot hogere ontvangsten;
    3. Bijdrage van de provincie Overijssel voor project N50 Kampen – Kampen Zuid is naar aanleiding van de BO MIRT afspraak (€ 8 miljoen) eerder ontvangen;
    4. Eindafrekening RVO (€ 0,1 miljoen) is voor Vrachtwagenheffing over het jaar 2021 ontvangen.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

12.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepa­nelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van RWS resulteert dit in:

  1. Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;
  2. Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);
  3. Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht-strookparkeren;
  4. Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer exploitatie, onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage 'Instandhouding'.

Meetbare gegevens

Verkeerssignalering km op rijbaan 2.781 2.8391 2.890 2.914 2.931 2.904 1
Verkeerscentrales aantal 6 6 6 6 6 6
Spitsstroken km 319 310 310 308 308 310 2
  1. De waarde die gepubliceerd is in de ontwerpbegroting 2021 is hier opgenomen.

Toelichting

  1. In 2022 is er geen verkeerssignalering (de matrixborden boven de weg) bijgekomen. De voorziene toename door ingebruikname van de twee nieuwe knooppunten ter aansluiting op de Rijnlandroute is doorgeschoven naar 2024. De toename van het totaalcijfer heeft een administratieve oorzaak: de signalering op de A73 bij de Roer- en Swalmentunnel bleek niet goed in de systemen te staan. Dat is in 2022 verbeterd in de data-administratie;
  2. In 2022 zijn er geen spitsstroken bijgekomen of afgegaan, conform de Begroting. De totale lengte is iets lager dan in de Begroting was voorzien omdat in 2021, zoals reeds gemeld in het Jaarverslag 2021, de spitsstrook op de A13 is ingekort om ruimte te maken voor de verbindingsbogen van het project A16 Rotterdam.
Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders
1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert 92% 93% 93% 94% 93% 90% 1
2. actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW 99% 97% 100% 96% 100% 95% 2

Toelichting

  1. In 2022 functioneerde 93% van alle meetlocaties goed. Deze score was boven de streefwaarde van 90%;
  2. In 2022 was 100% van alle gegevens tijdig geleverd. Deze score was boven de streefwaarde van 95%.

12.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de direct omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoor­zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales). In de bijlage «Instandhouding» wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.

12.02.01 Onderhoud

IenW zet in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrstructuur. Die omhels wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrix­ borden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud. De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  1. Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronderhet herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;
  2. Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;
  3. Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;
  4. Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;
  5. Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.

Voor het Hoofdwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2022 € 905 miljoen, daarvan was € 14 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2021 is het uitgestelde onderhoud met € 256 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 4 miljoen afgenomen.

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar bijlage 2 bij dit jaarverslag.

Hoofdwegennet 353 1 552 7 544 12 649 19 905 14

Meetbare gegevens

Rijbaanlengte Hoofdrijbaan km 5.867 5.843 5.842 5.842 5.846 5.832 1
Rijbaanlengte Verbindingswegen en op- en afritten km 1.723 1.745 1.766 1.794 1.612 1.790 2
Areaal asfalt Hoofdrijbaan km2 77 77 77 77,2 77,3 77,2 3
Areaal asfalt Verbindingswegen en op- en afritten km2 15 15 15 15,3 14,4 15,5 2
Groen areaal km2 182 182 183 184 184 183 4

Toelichting

  1. In 2022 is er geen hoofdrijbaanlengte bijgekomen. In de begroting van 2022 was een afname voorzien door de overdracht naar de betreffende provincies van delen van de N18 en de N35; deze hebben nog niet plaatsgevonden. De kleine toename wordt veroorzaakt door administratieve correcties;
  2. Er zijn in 2022 geen verbindingswegen bij gekomen: de afname heeft een administratieve oorzaak. De verbeterde registratie van ventwegen langs N-wegen zorgde de afgelopen jaren voor een administratieve toename van de verbindingswegen, zoals gemeld in de Jaarverslagen 2020 en 2021. De definitie voor verbindingswegen is nu aangescherpt, waarbij ventwegen langs N-wegen niet meer als verbindingsweg tellen, maar in een aparte categorie vallen. De hier gerapporteerde verbindingswegen bevatten vanaf nu alleen nog de parallelbanen en de verbindingswegen op knooppunten;
  3. Het Hoofdrijbaanoppervlak is iets toegenomen omdat de extra rijstroken op de A20 in het project "A24 Blankenburgverbinding" al in 2022 zijn gerealiseerd;
  4. Het groen areaal is in 2022 gelijk gebleven. Dat het cijfer hoger dan de begroting uitkomt is omdat in 2021 het groen areaal al was toegenomen, zoals vermeld in het Jaarverslag 2021.
Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen) km2 92 92,5 91,6 92,7 1.021.510 905.185

Toelichting

  1. De totale oppervlakte van het wegdek is in 2022 iets toegenomen door de aanleg van extra rijstroken op de A20 in het project "A24 Blankenburgverbinding". De netto afname heeft een administratieve oorzaak: de verbeterde registratie van ventwegen langs N-wegen zorgde de afgelopen jaren voor een administratieve toename van de verbindingswegen, zoals gemeld in de Jaarverslagen 2020 en 2021. De definitie voor verbindingswegen is nu aangescherpt, waarbij ventwegen langs N-wegen niet meer als verbindingsweg tellen, maar in een aparte categorie vallen. De hier gerapporteerde verbindingswegen bevatten vanaf nu alleen nog de parallelbanen en de verbindingswegen op knooppunten.
Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1): 1

t/m 2017: De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen (in km.min.)
vanaf 2018: Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren) 2% 3% 6% 7% 3% 10%
Technische Beschikbaarheid (2):
deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden
99% 99% 99% 99% 98% 90% 2
Veiligheid (3):
a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming) 99,8% 99,8% 99,7% 99,8% 99,7% 99,7% 3
b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien). 97% 97% Voldoende 99% 99% 95% 4

Toelichting

  1. Bij de indicator ‘Files door Werk in Uitvoering’ worden alleen de files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minsterns 2 km;

    In 2022 was 3% van alle files het gevolg van aanleg en geplande onderhoudswerkzaamheiden (werk in uitvoering). Deze score was ruim onder de streefwaarde van 10%. Dit is weliswaar een daling ten opzichte van 2020 en 2021, maar dat geeft een vertekend beeld. Door coronamaatregelen daalden de files in 2020 en 2021 ten opzichte van 2019 met ongeveer 66%, waardoor het percentage files door onderhoudswerkzaamheden ten opzichte van het totale aantal files in die jaren relatief hoger was. Het totale aantal files in 2022 stijgt uit boven het niveau van 2019. De totale hoeveelheid voertuigverliesuren (vvu) door files door werkzaamheden is gestegen naar 1120 vvu x 1000 ten opzichte van 729 vvu x 1000 in 2021;

  2. De Technische Beschikbaarheid van de weg was in 2022 98%. Deze score was ruim boven de streefwaarde van 90%;
  3. Het voldoen aan de veiligheidsnormen voor verhardingen wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming. In 2022 voldeed 99,7% van de wegverhardingen aan deze normen. Daarmee werd aan de streefwaarde van 99,7% voldaan;
  4. Het tijdig bestrijden van wintergladheid wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid. Er is in 2022 99% gescoord, waarmee aan de streefwaarde van 95% voldaan is.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vervanging en renovatie van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in de bijlage 'Instandhouding'. In het MIRT-projectenoverzicht zijn onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

12.03 Ontwikkeling

Motivering

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Aanleg

In 2022 heeft IenW de volgende mijlpalen gerealiseerd die betrekking hebben op de aanlegprojecten:

Toelichting

In 2022 is de relatie gestart van de A2 Het Vonderen - Kerenscheide.

Projecten nationaal
Nationaal
Kleine projecten / Afronding projecten 9 5 ‒ 4 64 65
Programma snelheidsaanpassing 1 1 0 55 55
Programma aansluitingen 7 1 ‒ 6 129 132
Quick Wins Wegen 0 0 0 12 12
ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding) 1 0 ‒ 1 1.477 1.477 2016 2016
Noordwest-Nederland
A10 Amsterdam praktijk-proef FES 6 0 ‒ 6 44 41 2018 2018
A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas) 22 7 ‒ 15 320 593 2032-2036 2032-2036 1
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere 23 28 5 1.176 1.197 2026 2027
A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken 0 0 0 20 19 2015 2015
A28 Knooppunt Hoevelaken 6 0 ‒ 6 811 0 n.t.b. n.t.b. 2
A2 Holendrecht-Oudenrijn 0 0 0 1.210 1.210 2012 2012
A9 Badhoevedorp 0 0 0 307 305 2017 2017
N50 Ens-Emmeloord 0 0 0 19 19 2016 2016
Zuidwest-Nederland 0
A15 Papendrecht-Sliedrecht 4 3 ‒ 1 16 22 2021 2021 3
A4/A44 Rijnlandroute 131 84 ‒ 47 589 549 Regio Regio 4
A4 Burgerveen - Leiden 0 0 0 541 541 2015 2015
A4 Delft - Schiedam 0 0 0 642 642 2015 2015
A4 Vlietland / N14 0 0 0 16 16 2020 2020
N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid) 6 2 ‒ 4 17 18 2022 n.t.b.
N61 Hoek-Schoondijke 1 1 0 111 111 2015 2015
Zuid-Nederland
A2 Passage Maastricht 1 1 0 685 685 2016 2016
A4 Dinteloord-Bergen op Zoom 0 0 0 260 260 2014 2014
A76 Aansluiting Nuth 0 13 13 60 61 Regio Regio
A27 Houten-Hooipolder 51 33 ‒ 18 1.843 1.932 2029-2031 2029-2031
A2 't Vonderen-Kerensheide 17 10 ‒ 7 41 337 2025-2027 2025-2027
Oost-Nederland
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) 313 8 ‒ 305 602 658 n.t.b. n.t.b. 5
A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a en 2b 61 14 ‒ 47 469 479 2023-2025 2023-2025 6
A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen 0 0 0 29 29 2017 2017
A50 Ewijk - Valburg 0 0 0 269 269 2017 2017
N35 Combiplan Nijverdal 0 0 0 319 319 2015 2015
N35 Wijthmen - Nijverdal 1 0 ‒ 1 22 23 2018 2018
N35 Zwolle - Wijthmen 0 0 0 50 50 2018 2018
Noord-Nederland
A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2 114 117 3 836 855 2025 2025 7
N31 Leeuwarden (De Haak) 0 0 0 220 221 2014 2014
Overig
Fileaanpak 7 7 0 61 61
Meer kwaliteit Leefomgeving 0 0 ‒ 2 150 157
Meer veilig 20 18 0 119 115
Afrondingen 0 0 0 1 2
Totaal aanlegprogramma 801 353 ‒ 448 13.613 13.537
Uitgaven aanlegprogramma op MF 12.03.01 mbt planning- en studieprogramma 128 61 ‒ 67 746
Totaal aanlegprogramma 929 414 ‒ 515 14.359
Budget realisatie (MF 12.03.01) 556 414 14.359 13.537
Overprogrammering (-) ‒ 373 0

Toelichting

  1. A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidasdok): middels een Nota van Wijziging op de Miljoenennota van 2023 is € 257 miljoen toegevoegd aan het projectbudget;
  2. Het project is teruggegaan naar de planfase en is derhalve opgenomen onder artikelonderdeel planning en studies 12.03.02;
  3. Binnen het project hebben zich meer risico's voorgedaan, waardoor het projectbudget is verhoogd met € 5,2 miljoen. Deze risico's betroffen het aantreffen van PFAS en weesleidingen;
  4. A4-A44 Rijnlandroute: het projectbudget is verlaagd vanwege een Btw afdracht aan het Btw-compensatiefonds;
  5. Het project is vertraagd vanwege uitblijvende vergunningverlening;
  6. Voor dit project is in 2022 een uitvoeringsbesluit verleend
  7. Het projectbudget is opgehoogd in verband met vertragingskosten als gevolg van stikstofproblematiek.

    12.03.02 Planning en studies

Uitgaven aanlegprogramma op MF 12.03.01 mbt planning- en studieprogramma ‒ 738 ‒ 1.264 nvt nvt nvt nvt
Projecten Nationaal
Beter Benutten 94 95 nvt nvt nvt nvt
Geluidsaneringprogramma - weg 347 528 nvt nvt nvt nvt 1
Kosten voorbereiding tol 39 112 nvt nvt nvt nvt 2
Lucht - weg (NSL hoofdwegennet) 3 2 nvt nvt nvt nvt 3
Reservering voor LCC 378 458 nvt nvt nvt nvt 4
Snelfietsroutes 2 2 nvt nvt nvt nvt
Reservering Blankenburgverbinding en ViA15 115 121 nvt nvt nvt nvt
Vervolgprogramma Meer Veilig 0 0 nvt nvt nvt nvt
Voorbereiding vrachtwagenheffing 55 367 nvt nvt nvt nvt 5
Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid 174 266 nvt nvt nvt nvt 6
Verkeersveiligheid Rijks N-wegen 0 207 nvt nvt nvt nvt 7
Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen 163 197 nvt nvt nvt nvt 8
Projecten Noordwest-Nederland
A1/A28 Knooppunt Hoevelaken 0 1137 9
A12/A27 Ring Utrecht 1542 1640 2020 ntb * ntb
A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn 335 353 2025 ntb 2030- 2032 ntb
Landzijdige Bereikbaarheid Lelystad Airport: Verbreding A6 101 107
Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht 187 196 nvt nvt Regio Regio
Stedelijke Bereikbaarheid Almere 28 30 nvt nvt Regio Regio
Knooppunt Eemnes 1 ntb ntb 10
Projecten Zuidwest-Nederland
A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda 138 145 2023 ntb 2028-2029 ntb
A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14 236 248 2023 ntb 2029-2031 ntb
A4 Haaglanden – N14 692 726 2021 ntb 2026-2028 ntb
Projecten Zuid-Nederland
A2 't Vonderen-Kerensheide 287 0 11
A27 Houten – Hooipolder 0 0
A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken 4 5 2021 ntb * ntb
Landzijdige Bereikbaarheid Eindhoven Airport 27 0 nvt nvt Regio Regio 12
N65 Vught – Haaren 94 88 nvt nvt Regio Regio
Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken 201 210 2024 ntb 2030-2032 ntb
Programma SmartwayZ.NL: InnovA58 436 459 2023 ntb 2027- 2030 ntb
Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility 9 10 nvt nvt nvt nvt
SmartWayZ.NL programmaorganisatie 0 0
Projecten Oost-Nederland
A1/A30 Barneveld 84 89 2023-2026 ntb * ntb
N35 Nijverdal – Wierden 120 119 nvt nvt Regio Regio
N35 Raalte 13 14 2018 nvt nvt nvt
N50 Kampen – Kampen Zuid 5 16 2021 * * ntb 13
Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo 31 32 nvt nvt nvt nvt
Verkeersmaatregelen A28 30 32 nvt nvt nvt nvt
A1/A35 Azelo-Buuren 5 5 nvt nvt nvt nvt
Projecten Noord-Nederland
N33 Zuidbroek-Appingedam 104 110 2021 * * *
Overige projecten en reserveringen 172 173
Projecten in voorbereiding
Projecten Nationaal
Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken
Programma DUMO
Programma Fiets
Strategisch plan Verkeersveiligheid
Afrondingen 0
Totaal planning- en studieprogramma 5.515 7.036
Begroting (MF 12.03.02) 5.515 7.036

Toelichting

  1. De toename wordt verklaard doordat meer vastgestelde saneringsplannen in de uitvoering eerder gegeven zijn dan voorzien;
  2. In 2022 is een doorstart gemaakt van het programma en is een nieuwe raming opgesteld. Hiervoor zijn door de uitvoerende partijen uitvoeringstoetsen uitgevoerd met als als gevolg dat het budget opgehoogd;
  3. Dit betreft een overboeking naar Hoofdstuk XII ten behoeve van een regeling voor een specifieke uitkering voor het oplossen van de fijnstofknelpunten rondom veehouderijen in het kader van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL);
  4. De toename van het bedrag wordt voornamelijk verklaard door het toepassen van de jaarlijkse extrapolatie;
  5. Voor afronding van de wetgevingsfase en het opstarten van de realisatiefase van de Vrachtwagenheffing is het budget opgehoogd;
  6. De toename van € 92 miljoen wordt verklaard doordat het budget wat voor de tweede tranche gereserveerd stond in 2023 is versneld. Daanaast heeft er een afdracht plaatsgevonden aan het Btw-compensatiefonds;
  7. In 2022 is geld vanuit het de Coalitieakkoordmiddelen beschikbaar gesteld voor het verbeteren van de verkeersveiligheid van Rijks-N-wegen. Daarnaast is in 2022 ook (Amendement 36200-A-55) € 7 miljoen beschikbaar gesteld voor verbetering van de verkeersveiligheid op de N18;
  8. De toename van het bedrag is te verklaren door verhoging van de uitgaven door een impuls capaciteit te werven voor stikstofexperts en maatregelen voor projectspecifieke mitigatie of compensatie;
  9. Dit project is van de realisatiefase teruggezet naar de planfase op artikel 12.03.02 planning en studies vanwege de toegenomen onderzoekslast in verband met stikstofdepositie. Het tekort is ontstaan bij herijking van de raming na ontbinding van het contract met de aannemerscombinatie (Kamerstukken II, 2018–2019, 29 385, nr. 99). Ook is nu rekening gehouden met renovatie van de Arkervaartbrug;
  10. Dit betreft de rijksbijdrage aan het knooppunt Eemnes via een specifieke uitkering;
  11. Dit verschil is te verklaren doordat dit project naar de realisatiefase is overgegaan. In de Ontwerpbegroting van 2022 was dit project nog geraamd onder het artikelonderdeel planning- en studies;
  12. Ten behoeve van het verbeteren van de landzijdige bereikbaarheid van Eindhoven Airport is € 27 miljoen beschikbaar gesteld aan de gemeente Eindhoven. Eind 2021 is hiervoor een specifieke uitkering verstrekt;
  13. Voor dit project is een bijdrage vanuit de provincie is ontvangen.

Voor de volgende projecten zijn de mijlpalen - die in de Ontwerpbegroting 2022 nog een concrete planning kenden - niet geconcretiseerd vanwege vertragingen veroorzaakt door de stikstofproblematiek. Het gaat hierbij om de volgende projecten:

  1. A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn;
  2. A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda;
  3. Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken;
  4. A1/A30 Barneveld.

De A1/A30 Barneveld en A20 Nieuwekerk a/d IJssel – Knooppunt Gouwe hebben inmiddels een indicatieve planning.

Voor de volgende projecten kan het Ontwerp Tracébesluit (OTB) niet genomen worden in verband met onzekerheid rondom de stikstofdepositie. Het opstellen van de planning is afhankelijk van de gevolgen van de uitspraak van de Raad van State inzake ViA15 en de rekenafstand van 25 kilometer. Het gaat hierbij om de volgende projecten:

  1. Programma SmartwayZ.NL: InnovA58;
  2. A4 Leiden/Knooppunt Burgerveen – N14;
  3. A4 Haaglanden – N14;
  4. A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken;
  5. N33 Zuidbroek-Appingedam;
  6. N35 Raalte;
  7. N50 Kampen – Kampen Zuid.

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Projectomschrijving begroting vorig
Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit (DITM) 0 3
Totaal optimalisering gebruik 0 3
Begroting (MF 12.03.03) 0 3

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbtreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht.

De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld-Enschede, N31 Leeuwarden-Drachten, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen- Almere-Havendreef, A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) is sprake van volledige beschikbaarheidsvergoedingen. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A16 Rotterdam, A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoe­vedorp-Holendrecht en A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald.

Noordwest-Nederland
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6) 67 62 ‒ 5 1.846 1.867 2019 2019
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere) 17 17 0 379 384 2019 2019
A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg) 61 49 ‒ 12 1.178 1.196 2020 2020
A1/A6/A9 SA Badhoevedorp-Holendrecht 33 21 ‒ 12 1.265 1.296 2026 2026
A10 Tweede Coentunnel 55 58 3 2.190 2.209 2013 2013
A12 Lunetten-Veenendaal 26 25 ‒ 1 698 705 2012 2012
A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten 15 16 1 365 371 2019 2019
Aflossing tunnels 36 31 ‒ 5 959 968
Zuidwest-Nederland
A15 Maasvlakte-Vaanplein 82 69 ‒ 13 2.288 2.307 2015 2015
A16 Rotterdam 61 44 ‒ 17 1.788 1.748 2022-2024 2025 1
A24 Blankenburgtunnelverbinding 32 70 38 1.975 2.017 2024 2024
Zuid-Nederland
A59 Rosmalen-Geffen 0 0 0 272 272 2005 2005
A27 Houten-Hooipolder 0 14 14 0 2 2029-2031 2029-2031 2
Oost-Nederland
A12 Ede-Grijsoord 9 10 1 182 184 2016 2016
N18 Varsseveld-Enschede 11 11 0 447 450 2018 2018
A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15) 0 24 24 196 204 2022-2024 n.t.b.
Noord-Nederland
N31 Leeuwarden-Drachten 7 7 0 168 169 2007 2007
N33 Assen-Zuidbroek 13 14 1 348 350 2014 2014
Tolgefinancierd
Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) 0 0 0 505 532
Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel 0 0 0 0
Afrondingen 0 ‒ 2 ‒ 2 0 ‒ 3
Totaal uitvoeringsprogramma 525 540 15 17.049 17.228
Begroting (MF 12.04) 525 540 15 17.049 17.228

Toelichting

  1. In de tabel die is opgenomen bij de miljoenennota is per abuis een optelfout gemaakt waardoor het projectbudget te hoog was. Dit wordt nu gecorrigeerd;
  2. Binnen het project A27 Houten-Hooipolder wordt ook toekomstig onderhoud opgenomen in het contract van de aannemer. Om die reden wordt vanaf de Najaarsnota 2022 het budget vanuit 12.03.01 overgeboekt naar dit onderdeel. Dit wordt bij de Voorjaarsnota 2023 afgerond.

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaats­kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkge­bonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

4.3 Artikel 13 Spoorwegen

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2022 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Verplichtingen 1.436.876 1.849.882 1.940.505 2.441.760 2.901.449 2.250.544 650.905 1
Uitgaven 2.123.334 1.931.571 2.048.323 2.156.463 2.543.680 2.190.296 353.384
13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing 1.514.397 1.457.826 1.506.274 1.595.770 1.945.955 1.599.243 346.712 2
13.03 Ontwikkeling 457.267 319.486 377.159 370.295 401.363 424.047 ‒ 22.684
13.03.01 Aanleg personenvervoer 382.065 280.745 335.476 331.281 262.400 311.383 ‒ 48.983 3
13.03.02 Aanleg goederenvervoer 57.867 17.486 19.181 12.499 96.396 13.557 82.839 4
13.03.03 Optimalisering gebruik 0 0 0 0 163 0 163
13.03.04 Planning en studies personenvervoer 16.652 20.952 21.371 24.273 39.813 85.383 ‒ 45.570 5
13.03.05 Planning en studies goederenvervoer 683 303 1.131 2.242 2.591 13.724 ‒ 11.133 6
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 141.680 144.269 154.900 190.398 196.362 167.006 29.356 7
13.07 Rente en aflossing 9.990 9.990 9.990 0 0 0 0
13.09 Ontvangsten 222.780 203.626 234.471 187.656 231.933 208.458 23.475 8

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. Op de verplichtingen is € 650,9 miljoen meer gerealiseerd dan begroot. Dat heeft met name te maken met de hoger dan begrote realisatie op 13.02 Exploitatie en Onderhoud en 13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS en de hogere subsidies voor 2023 die voor deze artikelen worden verleend maar al in 2022 verplicht zijn;
  2. De hogere realisatie van € 346,7 miljoen wordt toegelicht in de specifieke toelichting bij artikel 13.02 Beheer, Onderhoud en Vervanging;
  3. De lagere realisatie van € 49 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties op de verschillende projecten op het programma realisatie personenvervoer. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij dit artikelonderdeel 13.03.01;
  4. De hogere realisatie van € 82,8 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties op de verschillende projecten op het programma realisatie goederenvervoer. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij dit artikelonderdeel 13.03.02;
  5. De lagere realisatie van € 45,6 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties op de verschillende projecten op het programma verkenningen en planuitwerking personenvervoer. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij dit artikelonderdeel 13.03.04;
  6. De lagere realisatie van € 11,1 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties op de verschillende projecten op het programma verkenningen en planuitwerking goederenvervoer. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij dit artikelonderdeel 13.03.05;
  7. De hogere realisatie geïntegreerde contractvormen/PPS is € 29,5 miljoen. Voor een toelichting op dit verschil wordt verwezen naar de specifieke toelichting bij dit artikelonderdeel 13.04;
  8. De ontvangsten zijn € 23,5 miljoen hoger dan begroot. Het verschil wordt toegelicht in paragraaf 13.09 Ontvangsten.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

13.02 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.

De subsidie aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds en de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur. Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.

In bijlage 2 ‘Instandhouding’ van dit jaarverslag wordt ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

Producten

Subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2022 is € 347 miljoen (inclusief btw) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 80 miljoen), de onvermijdelijke tegenvallers in 2022 (€ 165 miljoen, Kamerstukken II 2021/22, 35925 A, nr. 14), de onvermijdelijke tegenvallers in 2021 (€ 66 miljoen, Kamerstukken II 2021/22, 29 984, nr. 980), uitgevoerd werk waarvoor het budget op andere artikelen was begroot (€ 4 miljoen) en een kasschuif (versnelling) van per saldo € 32 miljoen. Afrekening van de subsidie 2022 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

In onderstaand overzicht zijn de mutaties tussen begroting en realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

Totaal artikel 13.02 1.599 80 165 66 4 32 12 1.958

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

In het onderzoek uit 2020 naar de instandhoudingskosten van ProRail door PwC/Rebel (Kamerstukken II 2019/20, 35570 A, nr. 46). blijkt dat er sprake is van enig uitgesteld onderhoud. De risico’s van het uitgesteld onderhoud lijken beperkt, omdat een groot deel van dit uitgesteld onderhoud weloverwogen en bewust ontstaat omdat dit past binnen de asset management strategie van ProRail. In incidentele gevallen is sprake van achterstallig onderhoud. Dit speelt in de Rotterdamse haven. Voor het oplossen hiervan is een verbeterprogramma ingericht (zie o.a. Kamerstukken II 2021/22, 29984, nr. 954). Het wegwerken daarvan zal nog enkele jaren in beslag nemen. Zoals in de Kamerbrief over de halfjaarrapportage van ProRail is gemeld wordt daarop goede voortgang geboekt (Kamerstukken II 2022/23, 29984, nr. 1055).

Waar ProRail vorig jaar nog concludeerde dat de staat van de Nederlandse spoorinfrastructuur gemiddeld gezien goed was, concludeert ProRail nu dat deze in 2021 ruim voldoende was (Kamerstukken II, 36200 A, nr. 56). Er zijn in 2021 ten opzichte van 2020 weinig veranderingen opgetreden in levensduur en het aantal techniek gerelateerde storingen is gedaald. De reden waarom ProRail de staat van de infrastructuur over 2021 anders beoordeelt dan over 2020 is dat het aantal veiligheidsincidenten is gestegen. Tegelijkertijd ziet ProRail dat er meer aandacht nodig is voor het op norm houden of verbeteren van de staat van de spoorinfrastructuur. Dat blijkt uit een stijging van het aantal overschrijdingen op de meest kritische normwaarde voor het doen van onderhoud aan het spoor.

In 2021 is de Kamer geïnformeerd over een tweetal veiligheidsincidenten; loszittende spoorstaafverbindingen en de ontsporing van een trein nabij station Groningen. In het rapport ‘Staat van de Infrastructuur’ is dit terug te zien in de toename aan Onmiddellijke ActieWaarde (OAW) overschrijdingen. De OAW is de meest kritische normwaarde die ProRail kent. Indien deze overschreden wordt, dienen er direct beheersmaatregelen genomen te worden. Naar aanleiding hiervan heeft ProRail de aandacht voor een aantoonbaar veilige berijdbaarheid geïntensiveerd. In het rapport is er dan ook specifieke aandacht voor het programma Aantoonbare Veilige Berijdbaarheid.

13.03 Ontwikkeling Spoor

Motivering

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfra structuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven verantwoord die noodzakelijk zijn voor:

  1. door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
  2. door IenW uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;
  3. voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;
  4. uitvoering van deze projecten Producten.

Producten

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Projecten Nationaal
Be- en bijsturing toekomst 1 0 ‒ 1 16 16 2021 2021
Geluidsanering Spoorwegen 33 8 ‒ 25 711 582 divers divers 1
Innovatieprogramma Spoortrillingen 4 1 ‒ 3 20 21 divers divers
Maatregelenpakket HSL-Zuid 28 36 8 131 168 divers divers 2
Programma Behandelen en Opstellen 24 4 ‒ 20 152 163 divers divers 3
Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE) 1 0 ‒ 1 27 28 2011/ 2018- 2024 2011/ 2018- 2024
Verbeteraanpak stations 1 0 ‒ 1 11 12 2020 2020
Verbeteraanpak trein 1 0 ‒ 1 42 40 2018/2019 2018/2019
Spoorcapaciteit 2030 30 21 ‒ 9 240 250 divers divers 4
Stations en stationsaanpassingen
Kleine stations 0 0 0 11 12 divers divers
Toegankelijkheid stations 39 24 ‒ 15 505 514 divers divers 5
Overige projecten/lijndelen etc.
Aanleg ATBvv 6 0 ‒ 6 72 75 divers divers 6
Booggeluid 0 0 0 4 2 divers divers 7
Fietsparkeren bij stations 31 17 ‒ 14 424 478 divers divers 8
Kleine projecten personenvervoer 32 7 ‒ 25 169 137 divers divers 9
Nazorg gereedgekomen lijnen/halten 7 5 ‒ 2 21 28 divers divers 10
Overwegenaanpak 92 57 ‒ 35 889 908 divers divers 11
Ontsnippering 4 1 ‒ 3 81 69 divers divers 12
Programma aanpak suïcidepreventie 3 0 ‒ 3 11 21 2021 2021 13
Programma kleine functiewijzigingen 16 13 ‒ 3 382 389 divers divers
Projecten Noordwest-Nederland
Amsterdam CS, Cuypershal 4 0 ‒ 4 27 27 2022 2022 14
OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP) 0 0 0 408 408 2016 2016
Projecten Zuidwest-Nederland
Den Haag emplacement 6 1 ‒ 5 71 74 2023‒ 2025 2023‒ 2025 15
Rijswijk - Schiedam incl. spoorcorridor Delft 0 0 0 612 609 2023‒ 2025 2023‒ 2025
Projecten Zuid-Nederland
Maaslijn 10 10 0 45 156 16
Projecten Oost Nederland
Traject Oost 5 1 ‒ 4 238 220 divers divers 17
Projecten Noord Nederland
Zwolle - Herfte 18 19 1 264 266 2017/ 2021 2017/ 2021
Sporendriehoek Noord-Nederland 24 22 ‒ 2 141 144 divers divers
Afrondingen ‒ 1 2
Totaal uitvoeringsprogramma 419 249 ‒ 173 5.725 5.817
Planuitwerkingsuitgaven op 13.03.04 mbt realisatieprojecten ‒ 73 ‒ 22 51 ‒ 278 ‒ 206 17
Afrekening voorschotten 0 30 30 175 205 18
Programma Realisatie 346 257 ‒ 89 5.622 5.816
Realisatieuitgaven op 13.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten 1 5 4 4 36 19
Budget Realisatie (MF 13.03.01) 311 262 ‒ 49 5.626 5.852
Overprogrammering (-) ‒ 36 0 36 20

Toelichting

Op artikelonderdeel 13.03.01 is er € 49 miljoen minder gerealiseerd. Deze lagere realisatie is het gevolg van onderstaande mutaties bij de projecten:

  1. Geluidsanering Spoorwegen (- € 25 miljoen): De in de begroting 2022 opgenomen kasreeks voor de realisatieprojecten was een indicatieve reeks, gebaseerd op inzichten van begin 2018. Op basis van nieuwe inzichten is deze reeks eind 2021 geactualiseerd. De kasreeks voor de planuitwerking is op basis van bijgestelde planningen van de opdrachtnemers eveneens geactualiseerd.

    Projectbudget: Binnen de MJPG-middelen heeft een herverdeling van middelen plaatsgevonden tussen artikel 12 en 13 van het Mobiliteitsfonds gelet op de gevorderde realisatie van saneringsmaatregelen en meest actuele ramingen;

  2. Maatregelenpakket HSL-Zuid (€ 9 miljoen): de realisatie in 2022 is € 8,6 miljoen hoger dan begroot vanwege een kasschuif i.v.m. versnelling van de uitgaven voor de geluidschermen.

    Het projectbudget is met € 36,4 miljoen toegenomen door:

    1. Extra toegevoegd budget uit de investeringsruimte van € 37,5 miljoen voor de dekking van de uitgaven van de geluidschermen;
    2. Prijsbijstelling 2022 van € 1,4 miljoen;
    3. Overboeking budget naar onderhoud - € 2,5 miljoen;
  3. Programma behandelen en opstellen (- € 20 miljoen): de lagere realisatie wordt veroorzaakt door het annuleren of opschorten van een aantal projecten vanwege het taakstellend budget van het programma, wat anders overschreden dreigde te worden.

    Projectbudget: De wisselsaneringen van € 2,7 miljoen die waren voorzien vanuit het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer, worden gecombineerd met het Behandelen en Opstellen-project Watergraafsmeer. Door werk met werk te maken wordt het gecombineerde project hierdoor bijna € 2 miljoen goedkoper dan wanneer beide projecten afzonderlijk zouden worden uitgevoerd. Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022 (€ 8,3 miljoen);

  4. Spoorcapaciteit 2030 (- € 9 miljoen): Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. De lagere realisatie wordt onder andere verklaard door een tekort aan personele capaciteit binnen ProRail en bij externe partijen zoals gemeentes. Dit heeft voor vertraging gezorgd bij de vergunningverlening waardoor planningen van diverse deelprojecten naar achteren verschuiven. Tevens zijn er problemen met de levering van materialen en capaciteit op het landelijke en regionale elektriciteitsnet. Tenslotte kostte besluitvorming over de totale projectenportefeuille en financiering daarvan meer tijd dan eerder voorzien, waardoor enkele deelprojecten later startten dan gepland.

    Projectbudget: de toename in projectbudget is voornamelijk toe te schrijven aan de toevoeging prijsbijstelling (€ 9 miljoen);

  5. Toegankelijkheid stations (- € 15 miljoen): De lagere realisatie wordt veroorzaakt doordat de planning van een aantal deelprogramma’s (o.a. Bereikbaarheid perrons) is herijkt en de kasreeks daarop is aangepast. Daarnaast zijn als gevolg van het combineren van werkzaamheden de hiervoor geplande uitgaven uiteindelijk lager uitgevallen dan gepland. De hierdoor ontstane vrijval is toegevoegd aan de post onvoorzien;
  6. Aanleg ATBvv (- € 6 miljoen): Omdat ProRail meer tijd nodig heeft ten behoeve van de voorbereiding en aanleg van ATB-Vv-installaties heeft er geen realisatie plaatsgevonden;
  7. Booggeluid: projectbudget: Ter dekking van de kosten voor onderhoud van in beheer genomen deelproject Deventer is € 2 miljoen overgeboekt naar het programma Exploitatie, onderhoud en vernieuwing;
  8. Fietsparkeren stations (- € 14 miljoen): bij een groot aantal stallinglocaties is nog geen door alle betrokken partijen gedragen plan. Het plan- en besluitvormingsproces rond deze vaak complexe projecten verloopt langzamer dan verwacht. Daarnaast is bij de diverse studie- en realisatieprojecten vertraging opgetreden als gevolg van capaciteitsgebrek bij de diverse gemeentes en/of ProRail waardoor onder andere de grondverwerving, het verkrijgen van opstalrecht of de verlening van benodigde vergunningen, meer tijd kost dan gepland. Ook verlopen bij een aantal stallinglocaties de afrondende werkzaamheden minder voorspoedig dan gedacht, met als gevolg latere opleveringen en een gewijzigde uitgavenprognose.

    Projectbudget: De huidige capaciteit aan fietsparkeerplaatsen bij OV-knooppunten is onvoldoende om te voorzien in de groeiende behoefte. Het huidige kabinet heeft in het coalitieakkoord daarom € 50 miljoen gereserveerd voor de beschikbaarheden ontsluiting van fietsenstallingen bij OV knopen. Deze € 50 miljoen is toegevoegd aan het programma Fietsparkeren. Daarnaast is ter dekking van de kosten voor onderhoud van in beheer genomen aanlegprojecten € 6,4 miljoen overgeboekt naar het programma Exploitatie, onderhoud en vernieuwing, artikel 13.02;

  9. Kleine projecten personenvervoer (- € 25 miljoen): om tegemoet te komen aan de wens om op het traject Roosendaal-Belgische grens de treinfrequenties te verhogen zou het noodzakelijk geweest zijn om de uitrusting van beveiligingssystemen in het materieel en/of de spoorweginfrastructuur te verbeteren. Het eerder naar voren gekomen voorstel om in de spoorweginfrastructuur het Belgische beveiligingssysteem TBL1+ aan te leggen bleek bij nader inzien geen doelmatige oplossing gebleken en is daarom niet gerealiseerd. De hiervoor geserveerde middelen van € 2,4 miljoen zijn derhalve teruggeboekt naar de dekkingsbron op het programma EOV (programma reistijdwinst NS) en niet gerealiseerd op MF 13.03. Zoals bij het projectbudget toegelicht is er € 22,8 miljoen overgeboekt in 2022 naar Hoofdstuk XII.

    Projectbudget: de lagere realisatie wordt met name verklaard doordat in 2022 € 22,8 miljoen via een Specifieke uitkering (SPUK) naar verschillende Provincies is overgemaakt. Deze uitgaven worden verantwoord op hoofdstuk XII;

  10. Nazorg gereedgekomen lijnen en halten (- € 2 miljoen): de uitgaven op de post Nazorg zijn in hun aard onzeker en hierdoor lastig te prognosticeren in een specifiek kasjaar. Het betreft een reservering voor met name afwikkeling van claims, geschillen, grond juridische zaken en geluidsanering.

    Projectbudget: De resterende nazorgwerkzaamheden van projecten waarvan de subsidie op 1 januari 2022 is vastgesteld zijn aan het projectbudget toegevoegd;

  11. Overwegenaanpak (- € 35 miljoen): In de uitgavenreeks was onvoldoende rekening gehouden met het feit dat een aantal LVO-projecten door gemeentes zou worden uitgevoerd in plaats van door ProRail. In februari 2022 is de ‘Tijdelijke regeling specifieke uitkering Landelijk Verbeterprogramma Overwegen 2022–2028’ gepubliceerd, waarmee het mogelijk is om voor de periode 2022-2028 de bijdragen vanuit het ministerie voor projecten te beschikken. In de loop van 2022 is gebleken dat alleen het LVO-project in Apeldoorn zich nu in de fase bevindt waarop een bijdrage kan worden verstrekt. De andere LVO-projecten bevinden zich nog in een fase waarbij nog niet aan alle voorwaarden van de SPUK-regeling is voldaan. Hierdoor verschuift een groot deel van de voor 2022 geplande kasuitgaven naar 2023 en latere jaren.

    Projectbudget: Het projectbudget is geïndexeerd naar prijspeil 2022;

  12. Ontsnippering (- € 3 miljoen): De lagere realisatie wordt verklaard doordat de uitgaven met betrekking tot het deelproject Notterveld uitgevoerd worden door RWS.

    Projectbudget: De middelen van het deelproject Notterveld van € 6,7 miljoen zijn overgeboekt naar MF 12.03.01 en worden daar verantwoord. Het programma ontsnippering is hiermee gereed en de subsidievaststelling heeft plaatsgevonden. De resterende uitgaven (€ 5 miljoen) worden verantwoord via de post Nazorg gereedgekomen lijnen en halten;

  13. Programma aanpak suïcide (- € 3 miljoen): ten tijde van het opstellen van de begroting 2022 was voorzien dat in 2021 een beperkt deel aan maatregelen zou worden gerealiseerd. Later bleek dat er dat jaar alsnog voor een fors deel aan maatregelen zou worden gerealiseerd. Dit heeft geleid tot lagere uitgaven in 2022.

    Projectbudget: De oorspronkelijke scope is afgerond. Het resterende budget behorende bij die scope wordt ingezet voor het vervolg van het programma (afschermingsmaatregelen). Daarnaast is € 10 miljoen toegevoegd vanuit de generieke investeringsruimte waardoor het programma verlengd kan worden tot en met 2026. Hiermee wordt invulling gegeven aan de ambitie uit de Beleidsagenda Spoorveiligheid om het aantal suïcides op het spoor te verminderen en wordt aangesloten bij de ambities vanuit de landelijke agenda suïcidepreventie;

  14. Amsterdam CS Cuypershal (- € 4 miljoen): De aanbesteding voor het Cuypersgebouw en de Oostvleugel is in 2021 mislukt. Dit heeft geleid tot een bijstelling van de planning; de beoogde indienststelling van het project is verschoven van 2023 naar de 2e helft van 2024. De kasreeks is aangepast. Binnen het huidige budget worden met prioriteit voorzieningen voor reizigers gerealiseerd en uitgebreid en wordt de gevel van de Cuypershal en Oostvleugel gerestaureerd. Na uitvoering van PHS zullen afspraken worden gemaakt over de resterende scope (met name restauratie van het interieur van de Cuypershal);
  15. Den Haag emplacement (- € 5 miljoen): De lagere realisatie is veroorzaakt door een mislukte aanbesteding;
  16. Traject Oost (- € 4 miljoen): de lagere kasrealisatie wordt verklaard doordat bij het deelproject Maarsbergen vertraging is ontstaan bij de grondverwerving. Hierdoor is de start van bouw vertraagd en zijn de hiermee samenhangende uitgaven verschoven naar latere jaren.

    Projectbudget: Het deelproject Driebergen-Zeist is in dienst gesteld. Op basis van de door ProRail uitgevoerde inventarisatie van de nog uit te voeren activiteiten, de nog te verwachten kosten en het risico-dossier bleek het verantwoord om € 16,8 miljoen van het projectbudget onvoorzien vrij te laten vallen. Dit bedrag is toegevoegd aan de generieke investeringsruimte (artikel 11.04). Daarnaast is € 2,6 miljoen overgeboekt naar de MIRT-post Nazorg (artikel MF 13.03);

  17. Planuitwerkingsuitgaven op 13.03.04 mbt realisatieprojecten (€ 45 miljoen): Dit betreft met name de planuitwerkingsuitgaven op Programma Overwegenaanpak (zie toelichting 11) en Maatregelenpakket HSL -zuid ad - €15 miljoen, waarvan de faseovergang naar realisatei sneller is dan gepland;
  18. Afrekening voorschotten (€ 30 miljoen): Dit betreft de terugbetaling van de te hoge bevoorschotting aan ProRail van het 2e haljaar 2021. In lijn met Comptabiliteitswet 2001 wordt dit in 2022 als ontvangst verantwoord. Om het uitgavenbudget in stand te houden worden tegelijktertijd de uitgaven opgehoogd;
  19. Realisatieuitgaven op 13.03.01 met betrekking tot planuitwerkingsprojecten (€ 10 miljoen): Dit betreft projectendie eerder in de realisatiefasen zijn gekomen dan voorzien. Het betreft de projecten Maaslijn ad € 3 miljoe, Multimodlae Knoop Schiphol € 3 miljoen en Grensoverschrijdend Spoorvervoer € 1 miljoen;
  20. Overprogrammering (€ 36 miljoen): in de ontwerpbegroting 2022 is er een overprogrammering gehanteerd van € 36 miljoen. Na slotwet resteert er geen overprogrammering meer op 13.03.01;

    Diverse kleine mutaties (- € 9 miljoen).

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor

ProRail Projecten
Projecten Nationaal
Kleine projecten goederenvervoer 0 0 0 10 10 divers divers
Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua 1 0 ‒ 1 170 170 divers divers
Programma Emplacementen op orde 5 88 83 71 198 divers divers 1
Projecten Zuidwest-Nederland
Calandbrug 3 0 ‒ 3 163 182 2020/ 2025 2020/ 2025 2
Geluidmaatregelen Zeeuwselijn 1 0 ‒ 1 23 22 divers divers
Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding 8 0 ‒ 8 231 239 divers divers 3
Projecten Oost Nederland
Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov) 4 5 1 138 143 divers divers
Overige projecten 0
Nazorg gereedgekomen projecten 2 0 ‒ 2 7 7 divers divers
Afrondingen ‒ 2 2
Totaal uitvoeringsprgramma 22 95 73 813 971
Planuitwerkingskosten realisatieprogramma t.l.v. MF 13.03.05 ‒ 8 ‒ 112
Afrekening voorschotten 0 2 2 18 20
Programma Realisatie 14 97 83 719 991
Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma
Budget Realisatie (MF 13.03.02) 14 97 83 719 991

Toelichting

Op artikelonderdeel 13.03.02 is er € 83 miljoen meer gerealiseerd. Deze hogere realisatie is het gevolg van onderstaande mutaties bij de projecten.

  1. Programma emplacementen op orde (€ 83 miljoen): Om aan de eisen van de omgevingsvergunningen te voldoen zijn aanpassingen aan de brandblusvoorzieningen in het havengebied van Rotterdam noodzakelijk. Het projectbudget is hiervoor ten opzichte van de begroting 2022 met € 123 miljoen verhoogd vanuit de generieke investeringsruimte (Artikel MF 11.04). Een groot deel is hiervan reeds in 2022 gerealiseerd.
  2. Calandbrug: Vanwege personele capaciteit heeft de planuitwerkingsfase vertraging opgelopen en zijn de uitgaven verschoven in de tijd. Inmiddels zijn de capaciteitsproblemen opgelost.
  3. Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding (- € 8 miljoen): De lagere realisatie wordt met name verklaard door de verschuiving van een op te leveren mijlpaal bij het deelproject Emplacement Waalhaven Zuid van eind 2022 naar begin 2023. Hierdoor verschuiven ook de hieraan gekoppelde betalingen.
  4. Projectbudget: prijsindexatie 2022

    Diverse kleine mutaties (€ 11 miljoen).

13.03.03 Optimalisering gebruik spoor

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de weg bevorderen. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd. Voorbeelden hierbij zijn betere aansluiting tussen fiets en openbaar vervoer (fietsstallingen).

Producten

Projectomschrijving begroting huidig
Modal shift OVS 0 8
Totaal optimalisering gebruik 0 8
Begroting (MF 13.03.03) 0 8

Toelichting

  1. Gedurende 2022 is het project Modal Shift OVS ontstaan. Er is € 8 miljoen toegevoegd aan het projectbudget.

13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma mF 13.03.01 278 206
Projecten Nationaal
Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2) 10 10 divers divers
Grensoverschrijdend Spoorvervoer 130 115 divers divers 1
Kleine projecten Personenvervoer 13 42 divers divers 2
Reizigersfonds 3 3 nvt nvt
Regionale Knelpunten 32 15 divers divers 3
Wind in de Zeilen 1
Projecten Zuid-Nederland
Toekomstvast Spoor Zuid NL 101 107 divers divers
Projecten Zuidwest-Nederland
Knooppunt Den Bosch 1
Projecten Oost-Nederland
Quick scan decentraal spoor Gelderland 18 12 divers divers 5
Projecten Noordwest-Nederland
Multimodale knoop Schiphol 264 276 divers divers 6
Amsterdam Zuid 3e perron 25
Lelylijn Deltaplan 1
Overige projecten en reserveringen
Studie en innovatiebudget 38 53 7
Totaal programma planuitwerking en verkenning 887 867
Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma ‒ 4 ‒ 36
afrekening voorschotten 9 11
Begroting (MF 13.03.04) 892 842

Toelichting

Op artikelonderdeel 13.03.04 is er € 46 miljoen minder gerealiseerd. Deze lagere realisatie is het gevolg van onderstaande mutaties bij de projecten.

  1. Grensoverschrijdend spoorvervoer (- € 14 miljoen): Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. Voor het deelproject Berlijntrein was een indicatieve kasreeks opgenomen. Medio 2022 is de subsidiebeschikking voor zowel de planuitwerking als de realisatie verleend. De eerder voor dit deelproject geplande uitgavenplanning bleek te optimistisch ingeschat en is aangepast.

    Projectbudget: Naast de toegevoegde indexatie is conform de BO-MIRT afspraken € 17,5 mln. overgeboekt naar de beleidsbegroting HXII en vandaaruit overgemaakt naar de provincie Limburg ten behoeve van Heerlen-Landgraaf. Daarnaast is € 4,4 mln. overgeboekt naar het programma Exploitatie, onderhoud en vernieuwing (EOV) (Artikel MF 13.02) ter dekking van de kosten voor onderhoud van in beheer genomen aanlegprojecten. Vanuit de generieke investeringsruimte is € 1,4 mln. toegevoegd ter dekking van de kostenstijging bij het deelproject Opheffen ATBNG & NABO’s Landgraaf-Grens. Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  2. Kleine projecten personenvervoer (- € 2 miljoen): De gereserveerde uitgaven voor het project Bijdrage exploitatietekort IC Dordrecht-Eindhoven zijn ten behoeve van de betaling aan NS overgeboekt naar HXII. Deze uitgaven worden derhalve niet op het Mobiliteitsfonds verantwoord.
  3. Regionale knelpunten (- € 10 miljoen): de lagere realisatie is het gevolg van een achterblijvende realisatie op dit project. Daarnaast is er in het jaar 2022 € 1,8 miljoen overgeboekt naar MF 13.03.01 ten behoeve van het project Heino Raalte. Daarnaast hebben er diverse uitkeringen aan de Regio plaatsgevonden via een SPUK.

    Projectbudget: Er is € 1,8 miljoen overgeboekt naar MF 13.03.01 ten behoeve van het project Heino Raalte. Daarnaast hebben er diverse uitkeringen aan de Regio plaatsgevonden via een SPUK (Heerlen Oost € 2,7 miljoen, Nijmegen Heyendaal € 6,5 miljoen en Eindhoven XL HOV 3 € 13 mijoen) en is € 0,3 miljoen overgeboekt naar het programma EOV zijnde de EOV kosten Nijmegen Heyendaal. Het budget is opgehoogd met € 5,5 miljoen vanuit het resterende budget Regionale lijnen (13.03.04) ten behoeve van de hogere kosten Zwolle Enschede en tot slot is de prijsbijstelling 2022 toegevoegd van € 0,7 miljoen;

  4. Maaslijn (- € 5 miljoen): het project is in realisatie gegaan. De middelen zijn van 13.03.04 overgeboekt naar 13.03.01.

    Projectbudget: Medio 2020 hebben het Rijk en de provincie Limburg bestuurlijke afspraken gemaakt over een financieel arrangement en aansturing van het project Maaslijn. Dit is gemeld in een brief aan de Kamer (TK 35 570 A, nr. 89). Deze afspraken zijn juridisch verankerd in een addendum bij de Bestuursovereenkomst Maaslijn (Staatscourant 27 december 2021, nr. 48349). Hierin is vastgelegd is dat het Rijk een aanvullende bijdrage doet aan het taakstellend budget Maaslijn. De totaal gereserveerde bijdrage van het Rijk komt daarmee op € 148 miljoen. In december 2021 is de Voorkeursbeslissing genomen, waarmee de Realisatiefase is gestart. Dit is gemeld in een brief aan de Kamer (TK 35 925 A, nr. 18). Er zijn grote gevolgen naar aanleiding van de oorlog in Oekraïne voor de levering van materialen voor spoorprojecten en daarmee ook de Maaslijn. Duidelijk is dat de eerder beoogde planning van 2024 niet langer haalbaar is. De precieze effecten zijn nog ongewis. Over deze ontwikkelingen is op 20 april 2022 een brief aan de Kamer gezonden (TK 35 925 A, nr. 69). Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022. (€ 8 miljoen).

  5. Quick scan decentraal spoor Gelderland (- € 0,1 miljoen):

    Projectbudget: Er is € 6,2 miljoen overgeboekt naar het programma Regionale knelpunten ter dekking van de geactualiseerde kostenraming van het project verbetermaatregelen Zwolle-Enschede.

  6. Multimodale knoop Schiphol (- 8 miljoen): voor het deelproject plazastijgpunten is er in 2022 € 8 miljoen overgeboekt naar 13.03.01.

    Projectbudget: Het projectbudget is geïndexeerd naar prijspeil 2022 (€ 12 miljoen).

  7. Studie- en innovatiebudget (€ 2 miljoen):

    Projectbudget: Het projectbudget is verhoogd met € 4 miljoen naar aanleiding van de extrapolatie en daarnaast is € 1,6 mln. toegevoegd vanuit het verkenningenbudget OV en Wonen ten behoeve van de verkenning die uitgevoerd wordt binnen deze post. Er is vanuit het pakket Zeeland € 2,3 miljoen overgeboekt naar het studiebudget. Daarnaast is € 4,7 miljoen toegevoegd vanuit de reservering stikstof. Bovendien is € 1,4 miljoen prijsbijstelling toegevoegd.

    Geluid HSL-Zuid (- € 8 miljoen): Er is € 8,4 miljoen planstudiebudget overgeboekt naar 13.03.01.

    Diverse kleine mutaties (€ 3 miljoen).

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW.

Producten

Beschikbaarheidsvergoeding 165 209 44 3689 3779 2006 2006 2031 1
Rente- en belastingaanpassingen 2 ‒ 13 ‒ 15 ‒ 105 ‒ 138 2
Totaal 167 196 29 3584 3641
Begroting (MF 13.04) 167 196 29 3584 3641

Toelichting

  1. De toename in de uitgaven voor de beschikbaarheidsvergoeding en overige afrekeningen bedraagt € 44 miljoen en heeft betrekking op indexering (€ 4 miljoen), compensatie voor spoorstaafschade (€ 6 miljoen), de afwikkeling van GSM-R (€ 3 miljoen) en de uitgevoerde maatregelen in het kader van met name de zettingsproblematiek (€ 11 miljoen), het aanpassen van randelementen en drainage voorzieningen (€ 9 miljoen) en GSM-P aanpassingen (€ 3 miljoen);
  2. De lagere uitgaven als gevolg van het effect van de renteaanpassing voor 2022 bedraagt € 15 miljoen.

Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer (13.03.05)

Projectomschrijving begroting huidig huidig vorig
Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02 112 0
Projecten Nationaal
Kleine projecten Goederenvervoer 12 2 divers divers 1
Overige projecten en reserveringen
Calandbrug 163 182 2
Projecten in voorbereiding
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde Risico's
Totaal programma planuitwerking en verkenning 287 184
afrekening voorschotten 1
Begroting (MF 13.03.05) 287 184

Toelichting

Op artikelonderdeel 13.03.05 is er € 11 miljoen minder gerealiseerd. Deze lagere realisatie is het gevolg van onderstaande mutaties bij de projecten.

  1. Kleine projecten Goederenvervoer (- € 1 miljoen):

    Projectbudget: In verband met de faseovergang van planuitwerking naar realisatie is het projectbudget Capaciteitsvergroting Moerdijk overgeboekt naar de post Kleine projecten Goederenvervoer (realisatie) op 13.03.02.

  2. Calandbrug (- € 3 miljoen): Vanwege personele capaciteit heeft de planuitwerkingsfase vertraging opgelopen en zijn de uitgaven verschoven in de tijd. Inmiddels zijn de capaciteitsproblemen opgelost.

    Projectbudget: In de overeenkomst Theemswegtracé van 2016 tussen HBR en IenW is opgenomen dat IenW, naast de reeds beschikbaar gestelde € 112 miljoen, maximaal € 16,7 miljoen aanvullend bijdraagt indien de totale projectkosten meer dan € 262 miljoen zouden bedragen. Aangezien dit feit zich heeft voorgedaan is € 16,7 miljoen toegevoegd aan het projectbudget vanuit de generieke investeringsruimte (Artikel MF 11.04).

    Spooraansluiting Tweede Maasvlakte (- 7 miljoen): Dit project is in realisatie. Op de planuitwerkingskosten is € 7 miljoen minder gerealiseerd. Dit is toegelicht bij toelichting 3 onder tabel 13.03.02.

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel waren de eenmalige uitgaven (€ 7,336 miljard) begroot die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en BTW tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 januari 2022. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 15).

Producten

Doordat de omvorming is uitgesteld heeft deze afrekening niet in 2022 plaatsgevonden.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde partijen voor spooruitgaven verantwoord. De gebruiksvergoeding die vervoerders aan ProRail betalen is in mindering gebracht op de subsidie die aan ProRail wordt betaald voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing (artikelonderdeel 13.02).

Producten

Concessieprijs HRN, vervoerconcessie artikel 66.1 80 80 0
Beheer reisinformatiesysteem, vervoerconcessie artikel 66.2 ‒ 8 ‒ 8 0
Exploitatieverlies IC-Brussel 2019-2020, vervoerconcessie artikel 66.3 ‒ 2 ‒ 2 0
Decentralisatie stoptreindiensten, vervoerconcessie artikel 66.4 6 6 0
Ombouw toegankelijkheid, vervoerconcessie artikel 32 en bestuursovereenkomst ‒ 2 0 2 1
Ombouw ERTMS, vervoerconcessie artikel 70 en convenant 0 ‒ 15 ‒ 15 2
HSL-heffing 2020 99 67 ‒ 32 3
Aflossing HSA 2009-2014, termijn 2021 33 33 0
Rentevergoeding HSA 2009-2014, termijn 2021 2 2 0
Prestatieboetes 0 0 0
Concessievergoedingen 208 163 ‒ 45
Terugbetaling voorschotten 0 39 39 4
Bijdragen van derden 0 30 30 5
Totaal 208 232 24

Toelichting

  1. In 2022 heeft geen verrekening van kosten voor toegankelijkheid plaatsgevonden. Met de verrekening in 2020 en 2021 zijn in principe alle kosten verrekend; definitieve vaststelling vindt plaats in 2023/2024;
  2. In 2022 zijn de kosten voor het inbouwen van ERTMS in de treinen (€ 15 miljoen) verrekend met de concessievergoeding;
  3. De voorlopige HSL-heffing 2021 is € 32 miljoen lager dan begroot vanwege de niet verschuldigde treinpaden als gevolg van de Corona-maatregelen. De definitieve heffing wordt op een later moment vastgesteld;
  4. Met ProRail is in 2022 in totaal € 39 miljoen verrekend in verband met voorschotten op de verleende subsidies. Dit heeft betrekking op aanlegprojecten. Deze ontvangsten zijn verrekend met de uitgaven op de artikelonderdelen 13.03;
  5. Het Havenbedrijf Rotterdam heeft de onderhoudsbijdrage (€ 29 miljoen) voor de sporen op de Tweede Maasvlakte in 2022 in één keer afgekocht. Daarnaast is ca. € 1 miljoen aan uitgaven voor GSM-P (HSL) doorbelast aan derden.

4.4 Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Verplichtingen 8.201 56.127 29.189 5.939 60.433 47.909 12.524 1
Uitgaven 97.268 154.962 87.247 77.533 86.838 90.368 ‒ 3.530
Waarvan juridisch verplicht
14.01 Regionale infrastructuur 94.429 103.974 61.843 77.533 35.737 41.774 ‒ 6.037
14.01.02 Planning en studies prg reg/lok 253 0 0 0 0 0 0
14.01.03 Aanleg reg/lok 94.176 103.974 61.843 77.533 35.737 41.774 ‒ 6.037 2
14.02 Regionale Mob. Fondsen 0 0 0 0 0 0 0
14.03 Bereikbaarheidsprogramma's 2.839 50.988 25.404 0 51.101 48.594 2.507
14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 2.839 1.254 25.404 0 0 0 0
14.03.02 Regionaal Mobiliteitsprojecten 0 49.734 0 0 51.101 48.594 2.507 3
14.03.03 Ruimtelijk economisch programma 0 0 0 0 0 0 0
14.09 Ontvangsten 2.219 3.778 0 1.004 0 0 0

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De hogere verplichtingenrealisatie € 12,5 miljoen wordt veroorzaakt door de prijsindexatie 2022 van HOV Net en RSP;
  2. De lagere realisatie € 6 miljoen wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/Lokaal;
  3. De hogere realisatie op artikelonderdeel 14.03.02 wordt veroorzaakt door de toevoeging van de prijsbijstelling 2022.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting HXII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).

Overige projecten en reserveringen
Projecten in voorbereiding 18 18
Overige projecten in voorbereiding 34 36
Gesignaleerde risico's
Totaal planning en studies 52 54
Begroting (MF 14.01.02)

14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/Lokaal

Op HOV netwerk Zuid-Holland Noord schuift € 39.2 mln (waarvan 8 mln uit 2022) uit de jaren 2022 en 2023 door naar latere jaren (2024 ‒ 2026), naar aanleiding van een actuele kasraming van Prorail.

Projecten Noordwest-Nederland
Amstelveenlijn 27 29 2 81 83 2020/ 2022 2020/ 2022 1
Utrecht, tram naar de Uithof 0 0 0 113 113 2019 2019
Projecten Zuidwest-Nederland
HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn) 15 7 ‒ 8 217 225 divers divers 2
Rotterdamsebaan 0 0 0 280 273 regio regio
Afrondingen
Totaal 42 36 691 694
Begroting (MF 14.01.03) 691

Toelichting

  1. Amstelveenselijn (€ 2 miljoen): dit betreft de prijsbijstelling 2022;
  2. HOV-NET Zuid-Holland Noord (- € 8 miljoen): er is uit 2022 € 8 miljoen naar latere jaren geschoven als gevolg van de actuele kasraming van ProRail op dit project.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussenRijk-Regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008-2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten 0 72 72
14.03.02 Regionale Mobiliteit 49 51 2 589 592
14.03.03 Ruimtelijke economisch programma 0 0
Afrekening voorschotten 4 6
Begroting (MF 14.03) 0 0 665 670
LMCA Spoor: sporendriehoek (MF 13.03.01)
Totale rijksbijdrage Noord-Nederland

4.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6).

Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Verplichtingen 724.468 821.049 1.034.388 1.035.582 1.198.464 933.856 264.608 1
Uitgaven 845.570 940.693 1.042.935 1.385.294 1.494.251 1.295.676 198.575
15.01 Exploitatie 8.655 8.830 11.010 11.158 10.972 10.433 539
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 8.655 8.830 11.010 11.158 10.972 10.433 539
15.02 onderhoud en vervanging 334.496 353.574 391.031 463.177 511.648 450.556 61.092
15.02.01 Onderhoud 288.844 313.815 339.381 414.571 473.488 379.582 93.906 2
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 283.007 309.713 335.809 364.617 461.832 368.020 93.812
15.02.04 Vernieuwing 45.652 39.759 51.650 48.606 38.160 70.974 ‒ 32.814 3
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 0 0 0 1 1 1 0
15.03 Ontwikkeling 159.164 195.446 226.735 277.290 390.458 357.466 32.992
15.03.01 Aanleg 157.949 194.340 223.697 271.446 380.892 302.616 78.276 4
15.03.02 Planning en studies 1.215 1.106 3.038 5.844 8.956 54.850 ‒ 45.894 5
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 444 343 1.843 4.255 8.018 1.624 6.394
15.03.03 Optimalisering gebruik 0 0 0 0 610 0 610
15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS 28.867 51.994 56.765 250.652 165.643 106.058 59.585 6
15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN 314.388 330.849 357.394 383.017 415.530 371.163 44.367
15.06.01 Apparaatskosten RWS 285.741 297.755 320.780 338.582 356.566 340.381 16.185 7
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 285.741 297.755 320.780 338.582 356.566 340.381 16.185
15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 28.647 33.094 36.614 44.435 58.964 30.782 28.182 8
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS 28.647 33.094 36.614 44.435 58.964 30.782 28.182
15.09 Ontvangsten 81.365 130.509 112.206 97.621 44.822 74.241 ‒ 29.419 9

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De hogere verplichtingenrealisatie van € 264,6 miljoen betreft een saldo van hogere en lagere verplichtingen.

De hogere verplichtingen (€323,9 miljoen) zijn veroorzaakt door:

  1. Onderhoud (€90,220 miljoen): het voornaamste deel betreft de eindafrekening van de SLA 2018-2021. Hierbij is het verschil tussen de ontvangen agentschapsbijdrage en de gemaakte kosten over deze periode afgerekend. Daarnaast betreft het de overeenkomst van Beheer en Onderhoud voor de periode 2022-2023, zijn diverse kasschuiven doorgevoerd en is de prijsbijstelling toegevoegd;
  2. Aanleg (€87,9 miljoen): het voornaamste deel betreft het naar overhevelen van budget van 2023 naar 2022 voor het project Twentekanalen om een deel van de indexering ten aanzien van staal te kunnen betalen. Ook is voor het bekostigen van de subsidieregeling walstroom zeehavens budget overgeboekt van MF subsidie walstroom naar HXII subsidie walstroom zeehavens. Daarnaast betreft het prijsbijstellingen en vertragingen vanuit 2021 die verplicht zijn in 2022.
  3. Planstudie en Verkenning (€ 15,3 miljoen): De per saldo hogere realisatie wordt veroorzaakt door:

    1. Er zijn twee budgetoverboekingen gedaan van het MF naar het ministerie van Defensie (- € 11,9 miljoen), waarvan € 9,1 miljoen voor noodsleephulp door de Kustwacht op de Noordzee om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen en € 2,8 miljoen voor uitbreiding van de scope van het project Maritiem Operatie Centrum Kustwacht met een verbeterde connectie op de luchtverkenningscapaciteit.
    2. Er zijn drie budgetoverboekingen gedaan van het MF naar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (- € 6,5 miljoen), waarvan € 6,2 miljoen in het kader van de eerste module van de opdracht Maritiem Informatievoorzieningen Service Punt (MIVSP) II. EZK heeft deze middelen vervolgens samen met de eigen bijdrage overgeboekt aan RWS-CIV als onderdeel van de opdrachtverlening voor MIVSP II.
    3. Een overboeking naar het artikelonderdeel realisatie voor project Lemmer-Delfzijl 2 (- € 7,0 miljoen) voor een opdracht tot aanleg van een glasvezelkabel.
    4. Reservering Life Cycle Costs (LCC) (- € 20,7 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.
    5. Reservering Wilhelminakanaal (- € 8,5 miljoen): Door vertraging van de uitvoering vanwege stikstof is deze post doorgeschoven naar 2025.
    6. Reservering verbreding sluiscomplex Kornwerderzand (- € 3,5 miljoen): Door vertraging in de totstandkoming van de bestuursovereenkomst is dit bedrag doorgeschoven naar 2023.
    7. Reservering Digitale Transport Strategie (- € 1,9 miljoen): overboeking naar HXII voor een deelaanbesteding van project Digitale Transport Strategie.
    8. Reservering Topsector Logistiek (- € 2,2 miljoen): overboeking naar HXII voor het vervolg programma Topsector Logistiek 2022.
    9. Programma Goederenvervoer corridor (- € 11,5 miljoen): Het beschikbare budget voor modal shift van weg naar water is verplaatst van het artikelonderdeel verkenning en planstudies (15.03.02) naar het nieuwe artikelonderdeel optimalisering (15.03.03).
    10. Verwerking prijsbijstelling 2022 (€ 1,7 miljoen).
    11. Technische correctie overprogrammering (€ 86,0 miljoen): Per abuis was de verplichtingenstand ontwerpbegroting 2022 - € 86,0 miljoen, terwijl dit altijd nihil dient te zijn. Overprogrammering wordt alleen toegepast op de kasbudgetten.
  4. Tot slot leiden diverse kleinere mutaties tot per saldo hogere verplichtingen (€ 1,3 miljoen).

    DBFM (€82,1 miljoen): dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het creëren van een nieuwe budgetplaats voor het deelproject Selectieve Onttrekking wat onderdeel is van Zeetoegang IJmond. Daarnaast is een ophoging geweest op Selectieve Onttrekking door stijgende staalprijzen en is de prijsbijstelling uitgekeerd.

De lagere verplichtingen (-€59,3 miljoen) zijn veroorzaakt door:

  1. Reservering Vervanging en Renovatie (- € 59,3 miljoen): door actualisatie van het programma Vervanging en Renovatie projecten schuift de reservering door naar latere jaren.
  1. De hogere uitgaven van € 93,9 miljoen zijn veroorzaakt door:

    1. Een kasschuif van 2023 naar 2022 om de tekorten op beheer en onderhoud op te lossen (€ 45,3 miljoen).
    2. €20,5 miljoen verwerking van de prijsbijstellingen 2022.
    3. €22,9 miljoen betreft de afrekening van de SLA 2018-2021, waarbij het verschil tussen ontvangen agentschapsbijdrage en gemaakte kosten over deze periode wordt afgerekend.
    4. Budgetneutrale overboeking van artikel 12.02 naar artikel 12.06 (- € 32,4 miljoen) op de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023.
    5. Middelen voor de kosten door het hoogwater in Limburg in juli 2021 (€ 12 miljoen)
    6. Een bijdrage van het ministerie van EZK voor het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP) I en II (€ 18,1 miljoen). In opdracht van EZK verzamelt RWS data over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee.
    7. Verlenging van het Search and Rescue (SAR) contract op de Noordzee (€ 6,0 miljoen). Voor het uitvoeren van de SAR-functie op de Noordzee huurt IenW een helikopter. De administratieve verantwoordelijkheid voor het contract ligt bij het ministerie van IenW (RWS). Het budget voor de verlenging is door het ministerie van Defensie overgeboekt naar IenW .
    8. Diverse kleinere mutaties leiden tot per saldo hogere uitgaven (€ 1,5 miljoen).
  2. De per saldo lagere uitgaven van € 32,8 miljoen zijn veroorzaakt door:

    1. Verschuivingen vanuit 2021 naar 2022 (€ 24,5 miljoen): dit betreft voornamelijk de Waalbrug. Vanwege het ontbinden van het contract na fase 1 heeft de aannemer een claim ingediend en is de betaling tot realisatie gekomen in 2022 .
    2. Kasschuiven (- € 16,6 miljoen): Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering tekomen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. De kasschuiven binnen het programma Vervanging en Renovatie worden met name veroorzaakt door de projecten: Damwanden Eemskanaal, Brug Itteren en Planuitwerking Maas vervanging van de bediening van de besturing.
    3. Vertraging programma Vervanging en Renovatie (- € 15,2 miljoen): met name veroorzaakt door de projecten Demkabocht en sluizen Weurt en Heumen.
    4. Reservering Vervanging en Renovatie (- € 29,9 miljoen): door actualisatie van het programma Vervanging en Renovatie projecten schuift de reservering door naar latere jaren.
    5. Diverse kleinere mutaties leiden tot per saldo hogere uitgaven (€ 4,4 miljoen).
  3. De per saldo hogere uitgaven van € 78,3 miljoen zijn veroorzaakt door:

    1. De overprogrammering was bij ontwerpbegroting 2022 € 53,2 miljoen. Per einde 2022 is deze nihil en zijn programmering en begroting gelijk.
    2. Twentekanalen Verruiming Fase 2 (€ 38 miljoen): wordt vrijwel volledig veroorzaakt door de contractueel afgesproken indexeringsregeling van het gebruikte staal.
    3. Lichteren Buitenhaven IJmuiden (€ 15,6 miljoen): betreft voornamelijk budget wat in 2021 naar 2022 is doorgeschoven en gerealiseerd. Daarnaast is in 2022 meer gerealiseerd voor het ontmantelen van het baggerspeciedepot Averijhaven.
    4. Toekomstvisie Waal (€ 7,8 miljoen): De kasuitgaven in 2022 zijn hoger dan eerder werd gedacht door de snel toegenomen prijzen van bouw- en grondstoffen, evenals de daaraan gekoppelde indexatiecijfers. Daarnaast moesten op het hoofdcontact ook enkele grote wijzigingen in de werkwijze worden doorgevoerd t.b.v. de emissie uitstoot.
    5. Vaarweg Lemmer Delfzijl Fase 2 (- € 11,5 miljoen): het project is vertraagd en dat is vrijwel volledig veroorzaakt door contractuele wijzigingen.
    6. Subsidie Walstroom (- € 26 miljoen): Voor het bekostigen van de subsidieregeling walstroom zeehavens is budget overgeboekt van MF subsidie walstroom naar HXII subsidie walstroom zeehavens.
    7. Diverse kleinere mutaties leiden tot per saldo hogere uitgaven (€ 1,2 miljoen).
  4. De per saldo lagere uitgaven van € 45,9 miljoen zijn veroorzaakt door:

    1. Er zijn twee budgetoverboekingen gedaan van het MF naar het ministerie van Defensie (- € 11,9 miljoen), waarvan € 9,1 miljoen voor noodsleephulp door de Kustwacht op de Noordzee om de veiligheid ten behoeve van Windenergie op Zee te waarborgen en € 2,8 miljoen voor uitbreiding van de scope van het project Maritiem Operatie Centrum Kustwacht met een verbeterde connectie op de luchtverkenningscapaciteit.
    2. Er zijn drie budgetoverboekingen gedaan van het MF naar het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (- € 6,5 miljoen), waarvan € 6,2 miljoen in het kader van de eerste module van de opdracht Maritiem Informatievoorzieningen Service Punt (MIVSP) II. EZK heeft deze middelen vervolgens samen met de eigen bijdrage overgeboekt aan RWS-CIV als onderdeel van de opdrachtverlening voor MIVSP II.
    3. Een overboeking naar het artikelonderdeel realisatie voor project Lemmer-Delfzijl 2 (- € 7,0 miljoen) voor een opdracht tot aanleg van een glasvezelkabel.
    4. Reservering Life Cycle Costs (LCC) (- € 20,7 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.
    5. Reservering Wilhelminakanaal (- € 8,5 miljoen): Door vertraging van de uitvoering vanwege stikstof is deze post doorgeschoven naar 2025.
    6. Reservering verbreding sluiscomplex Kornwerderzand (- € 3,5 miljoen): Door vertraging in de totstandkoming van de bestuursovereenkomst is dit bedrag doorgeschoven naar 2023.
    7. Reservering Digitale Transport Strategie (- € 1,9 miljoen): overboeking naar HXII voor een deelaanbesteding van project Digitale Transport Strategie.
    8. Reservering Topsector Logistiek (- € 2,2 miljoen): overboeking naar HXII voor het vervolg programma Topsector Logistiek 2022.
    9. Programma Goederenvervoer corridor (- € 11,5 miljoen): Het beschikbare budget voor modal shift van weg naar water is verplaatst van het artikelonderdeel verkenning en planstudies (15.03.02) naar het nieuwe artikelonderdeel optimalisering (15.03.03).
    10. Verwerking prijsbijstelling 2022 (€ 1,7 miljoen).
    11. De overprogrammering was bij ontwerpbegroting 2022 € 26,1 miljoen. Per einde 2022 is deze nihil en zijn programmering en begroting gelijk.
  5. De hogere uitgaven van € 59,6 miljoen zijn veroorzaakt door:

    1. het project Zeetoegang IJmond (€ 59,3 miljoen): voornamelijk door doorgeschoven middelen vanuit 2021 naar 2022 en verwerking prijsbijstelling 2022. Daarnaast zijn de prijzen voor staal toegenomen, dit heeft voornamelijk betrekking op het deelproject Selectieve Onttrekking.
    2. Diverse kleinere mutaties leiden tot per saldo hogere uitgaven (€ 0,3 miljoen.
  6. De hogere uitgaven van € 16,2 miljoen zijn veroorzaakt door een bundeling van kleine mutaties die kleiner zijn dan € 5 miljoen, zoals verwerking van prijsbijstellingen va 2022.
  7. De hogere uitgaven van € 28,2 miljoen zijn veroorzaakt door:

    1. Budgetneutrale overboeking van artikel 12.02 naar artikel 12.06 (€ 32,4 miljoen) op de overeenkomst Beheer en Onderhoud 2022-2023.
    2. Afrekening SLA 2018-2021 (-€ 5,3 miljoen).
    3. €1,1 miljoen aan diverse mutaties < € 5 miljoen.
  8. De ontvangsten in 2022 waren per saldo € 29,4 miljoen lager dan begroot. Deze lagere realisatie laat zich met name verklaren door:

    1. Zeetoegang IJmond ( - € 42,2 miljoen): De lagere ontvangst ontstaat doordat de overeenstemming met de Gemeente Amsterdam wel heeft geleid tot het sturen van een factuur, maar deze wordt in Q1 2023 betaald)
    2. NST ( € 10,0 miljoen): De hogere ontvangst ontstaat door de extra aanvullende bijdrage van Vlaanderen ten behoeve van de risicoreservering.
    3. Tot slot leiden diverse kleinere ontvangsten tot per saldo een verlaging (€ 2,8 miljoen).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van exploitatie en Onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activi­teiten:

  1. Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;
  2. Monitoring en informatieverstrekking;
  3. Vergunningverlening en handhaving;
  1. Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  1. Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;
  2. Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56).

In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Begeleide vaarweg km 592 592 592 592 592 592 1
Bediende objecten stuks 242 242 244 243 243 242 2

Toelichting

  1. Alleen de vaarwegen die vanuit vaste verkeersposten worden begeleid, zijn in het hierboven opgenomen areaal meegeteld. De vaarwegen in beheer bij RWS die met patrouillevaartuigen worden bestreken zijn derhalve niet meegerekend.
  2. In de begroting 2022 werd een afname van de bediende objecten voorzien als gevolg van de sloop van de Roggebotsluis. Deze wordt nu echter in 2023 verwacht, waardoor de realisatie ten opzichte van 2021 gelijk blijft. Verder zijn er een paar ontwikkelingen die elkaar opheffen. Zo is aan de ene kant in 2022 de zeesluis bij IJmuiden in gebruik genomen. Aan de andere kant is in mei 2021 de Gerrit Krolbrug in Groningen aangevaren door een schip. De brug bleek onherstelbaar beschadigd te zijn en moest worden verwijderd. Dit is in 2022 in de realisatiecijfers verwerkt.

15.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 ‘Instandhouding’ van deze begroting wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

15.02.01 Onderhoud
Een voorwaarde voor het gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren.

Binnen beheer en onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Kustwacht
De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht.

Overdracht Brokx-Nat
De nog over te dragen vaarwegen in het kader van Brokx-Nat zijn in beeld gebracht in een eindbalans, op basis waarvan de Tweede Kamer in 2002 is geïnformeerd (Kamerstukken II 2002–2003, 28 600 XII, nr. 17). Op dit artikel wordt o.a. de betaling aan provincies en gemeenten voorhet onderhoud aan kanalen in Drenthe en wegen en paden Texel verantwoord. Er is met de provincies Groningen en Drenthe overeenstemming bereikt over de hoogte van de afkoop van het onderhoud, waarmee de overdracht aan de provincies Groningen en Drenthe in 2023 definitief kunnen worden afgerond.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud
Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was. Er is sprake van achterstallig onderhoud als de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken. Achterstallig onderhoud wordt direct aangepakt indien dit noodzakelijk is voor het veilig functioneren van de netwerken.

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.

Voor het Hoofdvaarwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2022 € 686 miljoen, daarvan was € 7 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2021 is het uitgestelde onderhoud met € 192 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 4 miljoen toegenomen.

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar bijlage 2 bij dit jaarverslag.

Hoofdvaarwegen 414 37 493 3 487 9 494 3 686 7

Meetbare gegevens

Vaarwegen km 7.082 7.082 7.071 7.071 7.071 7.071 473.488 379.582

Toelichting

Het totale areaal is een optelling van zowel hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.426 kilometer als zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.646 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.071 kilometer.

Geplande stremmingen (gehele areaal) 0,8% Niet beschikbaar 0,3% 2,0% 0,9% 0,8% 1
Ongeplande stremmingen (gehele areaal) 0,4% Niet beschikbaar 0,4% 1,0% 2,4% 0,2% 2

Toelichting

  1. De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren af te zetten tegen de totale bedientijd van de objecten. Er is in de afgelopen twee jaar hard gewerkt aan het verbeteren van de kwaliteit van de registratie van de stremmingen als gevolg van geplande of ongeplande werkzaamheden. Er zijn nog steeds een aantal aandachtspunten waardoor de kwaliteit nog verder kan verbeteren. Dit zijn echter lange termijnacties, die in de komende jaren nog weinig of geen invloed op de data zullen hebben. Met 0,9% ligt de score van geplande stremmingen boven de streefwaarde, maar is gehalveerd ten opzichte van 2021. Er wordt minder gepland onderhoud uitgevoerd dan er in de praktijk nodig is. Het areaal voldoet niet overal aan de streefwaarde en er is sprake van uitgesteld onderhoud.
  2. De realisatie van de ongeplande stremmingen voldoet ook niet aan de streefwaarde en is gestegen van 1,0% (2021) naar 2,4% (2022). De hoge scores op de ongeplande stremmingen worden veroorzaakt door uitgesteld onderhoud en intensief gebruik. Hierdoor neemt de kans op ongeplande stremmingen toe.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vernieuwing van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vernieuwing aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 8 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. Voor nadere informatie over vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 2 'Instandhouding'. In het MIRT projectenoverzicht worden onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. Vernieuwingen van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. De projecten in het programma Vervanging en Renovatie verlengen de levensduur van de kunstwerken, zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2022 heeft IenW de volgende mijlpalen gerealiseerd:

Start realisatie Twentekanalen, verruiming (fase 2)
Verwijderen baggerspecie Averijhaven (onderdeel van Lichteren Buitenhaven IJmuiden)

Toelichting
In 2022 is de relatie gestart van verruiming Twentekanelen (fase 2) en verwijderen baggerspecie Averijhaven.

Projecten Nationaal 0
Beter Benutten 0 16 16
Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen 0 101 101 2018
Walradarsystemen 2 2 26 29 divers divers
Regeling Kadermuren 2 2 0 10 10
Subsidie Walstroom 26 0 ‒ 26 31 0 1
Projecten Noordwest-Nederland 0
De Zaan (Wilhelminasluis) 0 13 13 2020
Lichteren buitenhaven IJmuiden en Energiehaven 5 20 15 37 38 nnb nnb
Projecten Zuidwest-Nederland 0
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek 1 6 5 14 14 2022 2022
Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes 0 0 10 10 2021 2021
Nieuwe Sluis Terneuzen 166 169 3 1028 1064 2023 2023 2
Projecten Zuid-Nederland
Maasroute, modernisering fase 2 15 14 ‒ 1 657 684 2023 2026 3
Wilhelminakanaal Tilburg 0 0 98 98 2019
Wilhelminakanaal Sluis II 2 0 ‒ 2 6 7
Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel 3 3 431 431 2015
Projecten Oost Nederland
Toekomstvisie Waal 33 41 8 137 142 2022 2024
Verruiming Twentekanalen fase 2 83 121 38 176 188 2023 2023 4
Projecten Noord-Nederland 0
Vaarweg Lemmer - Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va 5 0 ‒ 5 293 293 2019 5
Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee 0 0 39 39 2017
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 14 3 ‒ 11 26 43 2017 6
Overige projecten 0
Kleine projecten / Afronding projecten 3 0 ‒ 3 202 191
Afrondingen 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 356 382 26 3.305 3.411
Realisatieuitgaven op MF 15.03.01 mbt planuitwerking 14 0
Programma realisatie 370 382 12
Budget realisatie (MF 15.03.01) 370 382 12
Overprogrammering (-)

Toelichting

  1. Voor het bekostigen van de subsidieregeling walstroom zeehavens is het gehele budget overgeboekt naar HXII subsidie walstroom zeehavens;
  2. Het projectbudget is opgehoogd door het toevoegen van een dienstenstijger, het toevoegen van de coronamiddelen op het projectbudget en verwerking van prijsbijstellingen;
  3. De verwerking van tegenvallers op dit project heeft geleid tot de ophoging van het projectbudget. Daarnaast zijn de prijsbijstellingen verwerkt;
  4. Het hogere projectbudget van € 12 miljoen is het gevolg van het toevoegen van aanvullend budget vanwege vertragingskosten a.g.v. het aanpassen ontwerp (damwanden). Hierdoor waren er extra kosten bij o.a. het ontwerpproces en is de start van de uitvoering vertraagd. De hogere uitgaven van € 38 miljoen zijn vrijwel volledig veroorzaakt door de contractueel afgesproken indexeringsregeling van het gebruikte staal;
  5. De projecten Lemmer Delfzijl 1 en 2 hebben een hoger projectbudget door het toevoegen van middelen voor tegenvallers rondom de BTW-afdracht , het betreft een naheffing;
  6. Het hogere projectbudget van € 15 miljoen is het gevolg van het toevoegen van de opdracht aanleg van een glasvezelring, ten behoeve van de bediening van de HLD-objecten in Noord-Nederland. De lagere uitgaven van € 11 miljoen zijn vrijwel volledig veroorzaakt door contractuele wijzigingen.
Realisatieuitgaven op MF 15.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten ‒ 28 ‒ 41 nvt nvt nvt nvt
Planuitwerkingsuitgaven op MF 15.03.02 mbt het realisatieprogramma 14 15 nvt nvt nvt nvt
Projecten Nationaal
Bijdrage aan agentschap tbv externe kosten planuitwerkingen 20 37 nvt nvt nvt nvt 1
Reservering voor LCC 306 346 nvt nvt nvt nvt 2
Projecten Noordwest-Nederland
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer 6 7 2025-2027 2025-2027
Vaarweg IJsselmeer-Meppel 28 30 2023 ntb 3
Projecten Zuidwest-Nederland
Capaciteit Volkeraksluizen 157 165 2025-2027 2025-2027
Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil 10 10 2016 2016 2025-2027 2025-2027
Projecten Oost-Nederland
Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen) 38 39 2026-2028 2026-2028
Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel 29 30 2019 2019 2023-2024 2023-2024
Projecten Noord-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2 97 102 2017 2017 2024-2028 2024-2028
Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand 237 231 2025-2028 2025-2028
Overige projecten en reserveringen 878 1.483 4
Projecten in voorbereiding
Projecten Noordwest-Nederland
Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2; reservering verkenning bruggen (AP)
Projecten Zuidwest-Nederland
Kreekraksluizen
Projecten Oost-Nederland
Verkenning IJssel fase 2
Overige projecten in voorbereiding
Gesignaleerde risico's
afrondingen 1 ‒ 1
Totaal programma planuitwerking en verkenning 1.793 2.453
begroting (MF 15.03.02) 1.793 2.453

Toelichting

  1. Voor de planfase voor het vervangen van de industriële automatisering op de Vaarweg Lemmer-Delfzijl is € 15 miljoen overgeboekt van project Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2. Verder is door het verminderen met de realisatie 2021, het bijtellen met de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling 2022 de bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen met € 2 miljoen toegenomen;
  2. Door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling 2022 is de reservering voor Life Cycle Costs (LCC) met € 40 miljoen toegenomen;
  3. De mijlpalen voor het project zijn nader te bepalen, tot duidelijk is wanneer het project van de beschikbare capaciteit aan stikstofdeskundigen gebruik kan maken (TK 35 925 A nr. 76);
  4. Het verschil tussen het huidige en het begrote projectbudget van € 605 miljoen wordt als volgt verklaard:

    1. Als gevolg van de bouw van windparken op de Noordzee zijn aanvullende maatregelen nodig om de scheepvaartveiligheid te borgen. Daartoe is € 568 miljoen ontvangen van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Op artikel 15 is € 756 miljoen gereserveerd voor de implementatie van de maatregelen.
    2. Door de extrapolatie naar 2036 en prijsbijstelling 2022 zijn de projecten en reserveringen met € 94 miljoen toegenomen.
    3. IenW boekt over de periode 2022-2029 in totaal € 22 miljoen over naar het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), ten behoeve van werkzaamheden van Rijkswaterstaat (RWS) in het kader van de eerste module van de opdracht Maritiem Informatievoorzieningen Service Punt (MIVSP) II, specifiek de nautische sensoren in windpark Hollandse Kust (west) voor de jaren 2022-2029, zijnde het IenW-aandeel in deze opdracht. EZK zal deze middelen vervolgens, samen met de eigen bijdrage, overboeken naar Rijkswaterstaat als onderdeel van de opdrachtverlening voor MIVSP II voor wat betreft de betreffende werkzaamheden (module Hollandse Kust (west) 2022-2029).
    4. Het beschikbare budget van € 36 miljoen voor modal shift van weg naar water is verplaatst van het artikelonderdeel planning en studies naar het nieuwe artikelonderdeel optimalisering.

15.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Producten

Modal shift van weg naar water 0 36
Totaal uitvoeringsprogramma 0 36
begroting (MF 15.03.03) 0 36

Toelichting

  1. Gedurende 2022 is het project modal shift weg naar water ontstaan. Hiervoor is € 36 miljoen aan het projectbudget toegevoegd.

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFMcontract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht. De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Vernieuwing en Vervanging).

Producten

De projecten Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, sluis Eefde en Zeetoegang Ijmond zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen 15 15 0 400 406 2019 2019
Zeetoegang IJmond 82 142 60 1104 1.182 2022 2022 1
Projecten Zuid-Nederland 0
Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde 5 7 2 155 157 2020 2020
Keersluis Limmel 3 3 0 91 92 2018 2018
Afrondingen 1 ‒ 1 ‒ 2 ‒ 1 1
Totaal uitvoeringsprogramma 106 166 60 1.749 1.838
begroting (MF 15.04) 106 ‒ 106

Toelichting

  1. De ophoging van het projectbudget komt voornamelijk doordat de prijzen van staal zijn toegenomen, dit heeft voornamelijk betrekking op het project Selectieve Onttrekkingen

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

4.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

In het geval van het project ZuidasDok is het project door IenW zelf als megaproject aangewezen.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  1. Project Mainportontwikkeling Rotterdam;
  1. ERTMS;
  1. Zuidasdok;
  1. Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Spoor en 18 Scheepvaart en havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Verplichtingen 1.039.763 256.308 376.259 1.268.857 1.002.608 365.977 636.631 1
Uitgaven 269.333 333.324 401.044 351.089 484.813 455.830 28.983
17.02 Betuweroute 1.599 1.094 0 0 0 0 0
17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid 80 54 262 179 0 0 0
17.03.01 Realisatie HSL-zuid 80 54 262 179 0 0 0
17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam 20.185 16.186 3.698 1.700 ‒ 7 679 ‒ 686
17.07 ERTMS 50.733 63.243 84.210 84.040 114.954 146.041 ‒ 31.087
17.07.01 Aanleg ERTMS 0 49.628 82.380 82.517 113.676 143.633 ‒ 29.957 2
17.07.02 Planning en studies ERTMS 0 13.615 1.830 1.523 1.278 2.408 ‒ 1.130
17.08 Zuidasdok 78.938 90.791 90.616 60.312 101.584 91.541 10.043 3
17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer 117.798 161.956 222.258 204.858 268.282 217.569 50.713
17.10.01 Aanleg PHS 90.826 129.514 199.584 192.580 260.257 159.096 101.161 4
17.10.02 Planning en studies PHS 26.972 32.442 22.674 12.278 8.025 58.473 ‒ 50.448 5
17.09 Ontvangsten 37.373 26.381 68.895 51.675 83.038 49.020 34.018 6

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. De afwijking op de verplichtingenraming voor 2022 wordt mede veroorzaakt door hoger dan begrote realisatiebeschikkingen PHS en prijbijstelling 2022. Daarnaast is het voor de omvangrijke programma’s met diverse subsidieaanvragen lastig een nauwkeurige inschatting te maken van de uiteindelijk benodigde verplichtingenruimte. Deze inschatting vindt plaats tijdens de planuitwerking, wanneer deelprojecten nog worden uitgewerkt, de uitvoeringsplanning nog onzeker is en verdeling van verplichtingen nog niet is geprogrammeerd;
  2. De lagere realisatie van € 30 miljoen wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.07 ERTMS;
  3. De hogere realisatie van € 10 miljoen wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.08 Zuidasdok;
  4. De hogere realisatie van € 101,2 miljoen wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer;
  5. De lagere realisatie van € 50,4 miljoen is voornamelijk veroorzaakt door faseovergangen. In de begroting 2022 zijn de uitgaven van de nog te beschikken realisatieprojecten op geraamd op 17.10.02 (PHS Planuitwerking). Deze middelen worden overgeboekt naar 17.10.01 zodra er een realisatiebeschikking wordt afgegeven. De in de begroting 2022 geraamde uitgaven op 17.10.02 worden derhalve voor een groot deel verantwoord op 17.10.01;
  6. De hogere realisatie van € 34 miljoen wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.09 ontvansgten.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

De voormalige vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met het laten vervallen van de voortgangsrapportages op grond van de Regeling Grote Projecten. Dit besluit is genomen op basis van de op 16 juni 2020 naar de Tweede Kamer gezonden eindevaluatie PMR (Kamerstukken II 2019–2020, 24 691, nr. 133). Voortaan is een eenvoudiger governance structuur van toepassing waarbij de voortgang wordt gerapporteerd door middel van toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging.

Producten

Project mainportontwikkeling Rotterdam
Uitvoeringsorganisatie1 20 20 nnb nnb
750 ha 30 30 nnb nnb
Groene verbinding 31 31 2011 2011
Bestaand Rotterdams Gebied (BRG) 2021 2022
Landaanwinning
Voorfinanciering FES monitoringsprogramma 2007 2007
Voorfinanciering FES natuurcompensatie 1 0 1 104 104 nnb nnb
Landaanwinning 742 742 2013 2013
BTW Buitencontour 138 138 2013 2013
Onvoorzien 101 103 nnb nnb
Afrondingsverschillen 2
Programma 1 0 1 1.168 1.168
begroting (MF 17.06) 1 0 1 1.168 1.168
  1. Als gevolg van een uitspraak van de Raad van State van 26 januari 2005 inzake de PKB+ heeft in 2005 en 2006 een hersteltraject gelopen. De kosten hiervan zijn opgenomen onder de uitvoeringsorganisatie.

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

Het hoofddoel van het Rijk in de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) voor het spoorsysteem is de kwaliteit van het spoor als vervoersproduct te verbeteren zodat de reizigers en verladers de trein in toenemende mate als een aantrekkelijke vervoersoptie zien en gaan/blijven gebruiken. Om in Nederland een stap voorwaarts te kunnen zetten in de prestaties van het spoorsysteem, zal ERTMS ingezet worden als (onderdeel van) het verkeersmanagement-systeem. ERTMS is in de eerste plaats bedoeld ter vervanging van het beveiligingssysteem, de verhoging van de spoorwegveiligheid en de interoperabiliteit. In de tweede plaats moet voldaan worden aan de Europese eisen ten aanzien van de invoering van ERTMS voor de EU-TEN-corridors. De doelstellingen van (de invoering van) ERTMS zijn:

  1. Verhogen van de veiligheid van het spoorsysteem;
  2. Verhogen van de interoperabiliteit van het spoorsysteem;
  3. Vergroten van de capaciteit van het spoorsysteem;
  4. Verhogen van de snelheid van de treinen;
  5. Verhogen van de betrouwbaarheid van het spoorsysteem.

Producten

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daardoor twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage van de Staatssecretaris van IenW betreft de 17e voortgangsrapportage (Kamerstuk 33652, nr. 85). Het programma ERTMS zit sinds 2019 in de realisatiefase.

Realisatiefase 154 112 ‒ 42 2426 2577 divers divers
Planuitwerkingsfase 2 1 ‒ 1 96 96 divers divers
Afrondingen
Programma 156 113 ‒ 43 2522 2673
Afrekening voorschotten 0 2 22 24
Begroting (MF 17.07) 146 115 ‒ 31 2544 2697 1
Overprogrammering (-) ‒ 10 10

Toelichting

  1. Kasbudget 2022: De lagere uitgaven worden enerzijds verklaard doordat een aantal bijdragen van € 22,8 mln. niet meer in 2022 hebben plaatsgevonden maar juist in het 2023. Dit betreffen met name bijdragen aan regionale vervoerders als ook de bijdrage aan de ontwikkeling van het systeemonderdeel dat nodig is om ATB en ERTMS met elkaar te laten communiceren (Specifieke Transmissie Module). Anderzijds wordt het verklaard door de (voorlopige) verrekening van ERTMS met de concessievergoeding NS in 2022 van € 14,6 mln. in verband met de inbouw van ERTMS in de treinen.
    Projectbudget: het hogere projectbudget wordt met name veroorzaakt door de scopetoevoeging Noordelijke Lijnen (€ 60 miljoen) en de (voorlopige) verrekening van ERTMS met de concessievergoeding NS in 2022 (- € 14,6 miljoen) in verband met de inbouw van ERTMS in de treinen. De toevoeging van de prijsbijstelling tranche 2022 is € 113 miljoen.

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2019-2020, 32668, nr. 15) is de Kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project.

Producten

  1. Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);
  2. Uitbreiding van de ov-terminal (inclusief keersporen, regionaal ov en ketenmobiliteit);
  3. Tunnel en uitbreiding van A10;
  4. Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Overzicht van de bijdragen: In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Bijdragen Rijk 43 39 ‒ 4
Bijdrage gemeente Amsterdam 12 20 8
Bijdrage Vervoersregio Amsterdam 9 16 7
Bijdrage Provincie Noord Holland 29 30 1
EU-ontvangsten 0
Bijdrage derden 0
Programma 92 105
183 210 13

Overzicht van de uitgaven: Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden in de begroting en het integrale overzicht opgenomen. Het projectbudget van de Zuidasdok is met € 21 miljoen toegenomen als gevolg van prijsindexering 2020.

ZuidasDok
Generieke en ruimtelijke inrichting 2 0 ‒ 2 87 86
Projectorganisatie en voorbereiding 29 36 7 287 559
Tunnel en A10 7 2 ‒ 5 945 1.446
OVT incl. keerspoor 54 64 10 405 921
Afronding 0 0 0 0 ‒ 1
Totaal uitvoeringsprogramma 92 102 10 1.724 3.011 2032- 2036 2032- 2036 1
begroting (MF 17.08) 92 102 10 1.724 3.011

Toelichting

  1. Middels een Nota van Wijziging op de Ontwerpbegroting 2023 is € 1,2 miljard toegevoegd aan het projectbudget. De hogere uitgaven in 2022 zijn het gevolg van aanpassingen in de planning van de werkzaamheden in 2022 voor het contract OVT 1. Waardoor een deel van de betaling van 2023 naar 2022 zijn gegaan.

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomstvaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute extra te stimuleren.

Producten

Het PHS-programma en de diverse projecten die hier onderdeel van uit maken moeten de gewenste treinaantallen mogelijk maken in combinatie met een zo goed mogelijke dienstregeling (goede verdeling van de treinen over het uur, goede aansluitingen, combinatie met goederenvervoer en dergelijke). Daarbij is een belangrijk aandachtspunt dat de PHS-corridors onderdeel vormen van een samenhangend spoorwegnet en treindienstregeling, waarbij er vele afhankelijkheden bestaan en er in de loop der tijd rekening moet worden gehouden met nieuwe inzichten en ontwikkelingen. De uiteindelijke dienstregeling wordt conform de vervoerconcessie van IenW aan NS opgesteld door NS. NS stelt deze vast op basis van de daadwerkelijk beschikbare infrastructuur, de daadwerkelijk marktvraag per traject, overleg met betrokken overheden en consumentenorganisaties. Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer wordt gerealiseerd door middel van diverse aanpassingen aan het spoor. In de begroting wordt inzicht geboden per corridor.

Realisatiefase 225 245 2.768 3.392
PHS: Doorstroomstation Utrecht 1 0 ‒ 1 256 259 2017 2017
PHS: Spooromgeving Geldermalsen 1 12 11 141 141 2021 2021 1
PHS: Meteren - Boxtel 16 18 2 264 681 2028- 2029 2028- 2029 2
PHS: Nijmegen West-Entree 8 2 ‒ 6 10 10 2027 2027 3
PHS: Rijswijk - Rotterdam 64 73 9 364 375 2023-2025 2023-2025 4
PHS Ede 19 32 13 53 61 2021 2021 5
PHS Amsterdam 79 73 ‒ 6 829 870 2030-2032 2030-2032 6
PHS: Amsterdam-Alkmaar 5 1 ‒ 4 10 27 2027-2028 2027-2028 7
PHS maatregelen TEV 4 13 9 26 77 divers divers 8
OV-SAAL korte termijn 0 0 0 630 630 2016 2016
OV-SAAL middellange termijn 3 1 ‒ 2 48 98 2026-2028 2026-2028 9
PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen) 24 20 ‒ 4 137 164 10
afrondingen 0
Planning en studies
Corridor Alkmaar-Amsterdam 1.412 923
Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven
Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen
Corridor Breda-Eindhoven
Corridor Den Haag– Rotterdam
Corridor OV SAAL middellange termijn
Routering goederenvervoer Zuid-Nederland
Overige (planstudiekosten)
Afrondingen
Programma 225 245 20 4.180 4.315
Afrekening voorschotten 0 15 0 48 73
Begroting (MF 17.10.01) 159 260 101 4.228 4.388
Overprogrammering (-) ‒ 66 66

Toelichting

Op artikelonderdeel 17.10.01 is er € 101 miljoen meer gerealiseerd. Deze hogere realisatie is het gevolg van onderstaande mutaties bij de projecten:

  1. PHS Spooromgeving Geldermalsen (€ 10 miljoen): De hogere realisatie is het gevolg van tegenvallende ontwikkelingen in de inmiddels afgeronde uitvoering waaronder corona-maatregelen.
  2. Meteren – Boxtel (€ 2 miljoen): de faseovergang zoals beschreven bij het projectbudget zorgt voor een verhoging van € 2 miljoen in 2022.

    Projectbudget: In verband met de faseovergang van het deelproject Den Bosch-Vught is € 385,4 miljoen toegevoegd vanuit het planuitwerkingsbudget (Artikel MF 17.10.02). Tussen Den Bosch en Vught wordt een 4e spoor en een vrije kruising aangelegd en in Vught wordt het spoor verdiept. Tezamen met de aan te leggen verbindingsboog bij Meteren ontstaat een nieuwe route voor goederentreinen en wordt de Brabantroute (de spoorlijn door Dordrecht, Breda en Tilburg) ontlast. Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  3. PHS Nijmegen West-Entree (- € 6 miljoen): De lagere realisatie wordt met name veroorzaakt doordat vastgoedonderhandelingen nog lopen en dus niet tot uitgaven in 2022 hebben geleid.
  4. PHS Rijswijk-Rotterdam (€ 9 miljoen): Als gevolg van het opnieuw, in kleinere contracten, aanbesteden van de afbouw en de tunnel technische installaties is € 9 miljoen veschoven van 2021 naar 2022.

    Projectbudget: Het projectbudget is geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  5. PHS Ede (€ 13 miljoen): De hogere realisatie is veroorzaakt door een herziene bouwfasering waarop de termijnbedragen zijn aangepast. Daarnaast zijn de geplande werkzaamheden met betrekking tot bovenleiding en de funderingen voor de Stationskap eerder uitgevoerd en hebben de voor 2023/2024 geplande uitgaven reeds in 2022 plaatsgevonden.

    Projectbudget: Als gevolg van een tegenvallende aanbesteding is het projectbudget verhoogd met € 5,4 miljoen, gedekt vanuit het budget planuitwerking PHS (Artikel MF 17.10.02). Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  6. PHS Amsterdam (- € 6 miljoen): De lagere realisatie wordt met name verklaard doordat bij het deelproject PHS Amsterdam Havenpakket een positief aanbestedingsresultaat is behaald bij het contract voor aanleg van de bovenbouw op emplacement Westhaven (als gevolg van hergebruik van materialen, minder fasering en dagwerk in plaats van tijdens de nachten). Daarnaast is bij het deelproject Amsterdam Kleine maatregelen sprake van het vervallen van risico’s en lagere kosten dan geraamd voor de buitendienststelling.

    Projectbudget: In verband met voorbereidende werkzaamheden voor het deelproject PHS Aziëhaven is een voorbeschikking afgegeven van € 2,4 miljoen.

  7. PHS Alkmaar-Amsterdam (- € 4 miljoen): De lagere realisatie wordt veroorzaakt door vertraging in de onderhandeling m.b.t. minnelijke grondaankoop. Deze transacties verschuiven naar 2023.

    Projectbudget: Het projectbudget is verhoogd in verband met de afgifte van een aanvullende realisatiebeschikking. Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  8. PHS TEV (€ 9 miljoen): De hogere realisatie is het gevolg van faseovergangen van planuitwerking naar realisatie. In de begroting 2022 die in september 2021 is gepresenteerd zijn de voor 2022 geplande uitgaven voor de nog te beschikken onderdelen onderdeel van de post PHS Planuitwerking. De benodigde budgetten worden pas overgeboekt naar het betreffende realisatieproject op het moment dat de subsidieaanvraag formeel door ProRail is ingediend.

    Projectbudget: Voor het verzwaren van elf bestaande onderstations en de bouw van een nieuwe is een aanvullende subsidiebeschikking afgegeven. Het projectbudget is verhoogd met € 48 miljoen. Tevens is het projectbudget geïndexeerd naar prijspeil 2022.

  9. OV-SAAL middellange termijn (MLT) (- € 2 miljoen): Het planuitwerkingsbudget OV SAAL MLT is samengevoegd met het planuitwerkingsbudget PHS.
  10. PHS projecten < € 50 miljoen (- € 4 miljoen): De lagere realisatie wordt met name verklaard doordat bij het project PHS Sloe vertraging in de voorbereiding is ontstaan en is er in afstemming met de omgeving een uitvoeringsmoment in 2023 geïdentificeerd. Hierdoor is ook het verwachte moment van de uitgaven verschoven.

    Daarnaast is de realisatie van PHS Tilburg lager uitgevallen, oorzaken zijn vooral een langere duur van de aanbesteding (door o.a. corona en een bezwaarprocedure) en een lastiger start bij de aannemer door moeilijk te verkrijgen materialen (en bijvoorbeeld andere leveranciers zoeken).

    Projectbudget: In verband met de faseovergang van planuitwerkingfase naar realisatiefae zijn de projecten Wissels Almere Oostvaarders en Geluidschermen Bloemendaelerpolder aan deze post toegevoegd. PHS Nazorg is eveneens opgenomen binnen deze post.

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

ERTMS 0 2 2 1
ZuidasDok 49 66 17 2
PHS 0 15 15 1
afrondingen 0
Totaal 49 83 34

Toelichting

  1. Met ProRail is in 2022 in totaal € 17 miljoen verrekend in verband met voorschotten op de verleende subsidies. Hiervan heeft € 2 miljoen betrekking op ERTMS en € 15 miljoen op PHS. Deze ontvangsten zijn verrekend met de uitgaven op de artikelonderdelen 17.07 en 17.10;
  2. Voor het project ZuidasDok is € 17 miljoen aan ontvangsten extra binnengekomen die in 2021 waren geraamd. Het gaat om bijdragen van de stasregio Amsterdam, Provincie Noord-Holland en gemeente Amsterdam.

4.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Verplichtingen 1.666 36 672 1.583 34 0 34
Uitgaven 1.729 39 680 1.619 10 0 10
18.06 Externe veiligheid 1.729 39 680 1.619 10 0 10
18.08 Netwerkoverstijgende kosten 0 0 0 0 0 0 0
18.08.01 Apparaatskosten RWS 0 0 0 0 0 0 0
18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten 0 0 0 0 0 0 0
18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat 0 0 0 0 0 0 0
18.12 Nader toe te wijzen BenO en vervanging 0 0 0 0 0 0 0
18.09 Ontvangsten 12.381 1.043 25.941 0 4.311 0 4.311 1
18.09.01 Ontvangsten 12.381 1.043 25.941 0 4.311 0 4.311
18.09.02 Tolopgave 0 0 0 0 0 0
18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen 78.728 195.506 48.582 ‒ 279.865 240.960 0 240.960 2

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen en de verplichtingen een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  1. Dit betreft de afroming van het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat (€ 4,3 miljoen);
  2. Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo over 2021 aan de begroting van het Mobiliteitsfonds (€ 241 miljoen)

D. Toelichting op de artikelonderdelen

18.06 Externe veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS), (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

Motivering

Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten. Bij alle uitgaven- en ontvangstenartikelen zijn in dit wetsvoorstel mutaties opgenomen, die voortvloeien uit de verdeling van het voordelig saldo van de afgesloten rekeningen naar de juiste artikelen en producten.

4.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting Hoofdstuk XII komen. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Ontvangsten 5.459.756 5.133.045 5.509.351 6.976.246 7.451.127 6.841.862 609.265
19.09 Ten laste van begroting IenW 5.459.756 5.133.045 5.509.351 6.976.246 7.451.127 6.841.862 609.265 1

C. Financiële toelichting

Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van een groot aantal mutaties die op de raming in de begroting zijn aangebracht. De voornaamste oorzaken worden hieronder toegelicht. Een volledig inzicht is verstrekt in de verschillende suppletoire begrotingswetten over 2022. De voornaamste oorzaken zijn:

  1. Toevoeging CA-middelen (€ 382,2 miljoen);
  2. Toevoeging loon- en prijsbijstelling (€ 344 miljoen);
  3. Toevoeging middelen hoogwater Limburg (€ 12 miljoen);
  4. Toevoeging middelen Werken aan Uitvoering (€ 3 miljoen);
  5. Overboekingen naar Hoofdstuk XII (- 122,9 miljoen);
  6. Overboekingen naar andere begrotingen binnen de Rijksbegroting (- € 9 miljoen).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

5. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Scope

Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Mobiliteitsfonds. In de bedrijfsvoeringparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Waterstaat (HXII) wordt gerapporteerd over het financieel en materieel beheer en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de Rijksbrede bedrijfsvoeringonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

Rechtmatigheid

Bij de financiële verantwoording van het Mobiliteitsfonds over 2022 is geen sprake van overschrijding van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Uit de controle van de ADR zijn geen materiële bevindingen gebleken op het totstandkomingsproces van de niet-financiële informatie.

C. Jaarrekening

6. Verantwoordingsstaat Mobiliteitsfonds

Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte 205.684 186.895 0 0 0 0 ‒ 205.684 ‒ 186.895 0
12 Hoofdwegennet 3.232.984 2.982.240 27.724 3.335.960 3.176.794 21.433 102.976 194.554 ‒ 6.291
13 Spoorwegen 2.250.544 2.190.296 208.458 2.901.449 2.543.680 231.933 650.905 353.384 23.475
14 Regionaal, lokale infrastructuur 47.909 90.368 0 60.433 86.838 0 12.524 ‒ 3.530 0
15 Hoofdvaarwegennet 933.856 1.295.676 74.241 1.198.464 1.494.251 44.822 264.608 198.575 ‒ 29.419
17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer 365.977 455.830 49.020 1.002.608 484.813 83.038 636.631 28.983 34.018
182 Overige uitgaven en ontvangsten 0 0 0 34 10 4.311 34 10 4.311
19 Bijdragen andere begrotingen Rijk 0 0 6.841.862 0 0 7.451.127 0 0 609.265
Subtotaal 7.036.954 7.201.305 7.201.305 8.498.948 7.786.386 7.836.664 1.461.994 585.081 635.359
Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar 240.960 240.960
Subtotaal 7.036.954 7.201.305 7.201.305 8.498.948 7.786.386 8.077.624 1.461.994 585.081 876.319
Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar ‒ 291.238 ‒ 291.238
Totaal 7.036.954 7.201.305 7.201.305 8.498.948 7.786.386 7.786.386 1.461.994 585.081 585.081
  1. De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (€ 1000)
  2. Exclusief artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

7. Saldibalans

Intra-comptabele posten Intra-comptabele posten
1) Uitgaven ten laste van de begroting 7.786.384 6.924.251 2) Ontvangsten ten gunste van de begroting 7.836.662 7.445.077
1a) Nadelig saldo voorgaand jaar 0 279.865 2a) Voordelig saldo voorgaand jaar 240.961 0
3) Liquide middelen 0 0 0 0
4) Rekening-courant RHB (Rijkshoofdboekhouding) 291.239 240.961 4a) Rekening-courant RHB 0 0
5) Rekening-courant RHB Begrotingsreserve 0 0 5a) Begrotingsreserves 0 0
6) Vorderingen buiten begrotingsverband 0 0 7) Schulden buiten begrotingsverband 0 0
8) Kas-transverschillen 0 0 0 0
Afrondingsverschil 0 0 Afrondingsverschil 0 0
Subtotaal intra-comptabel 8.077.623 7.445.077 Subtotaal intra-comptabel 8.077.623 7.445.077
Extra-comptabele posten
9) Openstaande rechten 0 0 9a) Tegenrekening openstaande rechten 0 0
10) Vorderingen 218.785 113.814 10a) Tegenrekening vorderingen 218.785 113.814
11a) Tegenrekening schulden 0 0 11) Schulden 0 0
12) Voorschotten 4.310.924 3.406.385 12a) Tegenrekening voorschotten 4.310.924 3.406.385
13a) Tegenrekening garantieverplichtingen 162.605 162.605 13) Garantieverplichtingen 162.605 162.605
14a) Tegenrekening andere verplichtingen 21.894.468 21.162.718 14) Andere verplichtingen 21.894.468 21.162.718
15) Deelnemingen 1.714.477 1.714.477 15a) Tegenrekening deelnemingen 1.714.477 1.714.477
Subtotaal extra-comptabele 28.301.259 26.559.999 Subtotaal extra comptabel 28.301.259 26.559.999
Totaal 36.378.882 34.005.076 Totaal 36.378.882 34.005.076

Toelichting samenstelling saldibalans

Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Waterstaat (XII), het Infrastructuurfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Infrastructuurfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII).

Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.

Alle bedragen in de Saldibalans zijn, conform de regelgeving, naar boven afgerond. Als gevolg hiervan kunnen kleine verschillen ontstaan met de overige tabellen waarbij de reguliere afrondingsregels zijn gebruikt.

4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding

Deze balansregel geeft de financiële verhouding met de Rijksschatkist weer.

10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen

Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die zijn voortgevloeid uit uitgaven ten laste van de begroting.

Totaal 218.785
Totaal 218.785

Toelichtingen

Artikel 12 Hoofdwegennet

In het kader van de bestuursovereenkomst aanpak Ring Zuid staat er een vordering open op de provincie Groningen van € 99 miljoen. Verder staat er in het kader van de bestuurlijke uitvoeringsonvereenkomst A9 Gaasperdammerweg een vordering open op de gemeente Amsterdam van ruim € 26 miljoen.

Artikel 13 Spoorwegen

Op 1 juli 2009 is de Vervoerconcessie voor het hogesnelheidsnet ingegaan en vanaf 1 januari 2015 is het vervoer over het hogesnelheidsnet geïntegreerd in de Vervoerconcessie voor het hoofdrailnet. HSA is begin 2015 ontbonden. NS garandeert jegens de Staat de volledige nakoming van alle betalingsverplichtingen van HSA jegens de Staat en jegens ProRail uit hoofde van de afgesproken betalingsregelingen.

Op NS stond ultimo 2021 een vordering open van circa € 81,9 miljoen met betrekking tot HSA. In 2022 is op deze vordering € 32,8 miljoen afgelost, waardoor ultimo 2022 de openstaande vordering circa € 49,1 miljoen bedraagt. Deze vordering is opgenomen als "Op termijn opeisbaar". Daarnaast heeft de NS in 2022 een rentebedrag betaald van € 2,5 miljoen over de openstaande vordering.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

In het kader van de finale bijdrage vastellingsovereenkomst Zeetoegang Ijmond staat er een voorschot open van € 38 miljoen.

12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Totaal 4.310.924
Totaal 4.310.924

Toelichtingen

Artikel 12 Hoofdwegennet

In het kader van specifieke uitkering bermmaatregelen van N-wegen die niet in beheer zijn bij het Rijk zijn voorschotten aan provincies verstrekt voor € 19 miljoen.

Voor de specifieke uitkering regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen ten behoeve van het stimuleren van het nemen of versnellen van kosteneffectieve en risicogestuurde verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet zijn aan gemeenten, provincies, waterschappen, VRA en MRDH voorschotten verstrekt voor € 200,4 miljoen.

Aan RDW zijn voorschotten verstrekt voor € 17 miljoen voor tijdelijke tolheffing en vrachtwagenheffing. Verder is aan de provincie Noord-Brabant voor de specifieke uitkering inzake het uitvoeren van de realisatie van het wegproject N65 Vught-Haaren van hm 3.3 (viaduct Taalstraat) tot hm 11.0 een voorschot verstrekt van ruim € 72 miljoen. De afrekeningen van deze voorschotten worden in 2023 en in 2027 verwacht.

Aan de Provincie Zuid Holland zijn voorschotten verstrekt voor het verbreden van de rijstroken van de A44/N206 in het kader van de Rijnlandrouter ter hoogte van circa € 369 miljoen. Voor het project N57-N218 zijn voorschotten aan de Provincie Zuid Holland verstrekt ter hoogte van € 9 miljoen.

Artikel 13 Spoorwegen

ProRail ontvangt jaarlijks subsidie voor Beheer, Onderhoud en Vervangingen van het landelijke spoorwegennet, kapitaallasten en het Beheerplan (BOV). Daarom staat voor BOV een bedrag van € 1.892 miljoen open. Hiermee geeft ProRail invulling aan het uitvoeren van zijn beheertaken.

Bij ProRail zijn diverse aanlegprojecten voor personen- en goederenvervoer, zoals opgenomen in het MIRT-projectenboek, gefinancierd. In dit kader staat per 31 december 2022 nog een bedrag van circa € 395 miljoen aan voorschotten open.

Verder staan bij Bureau Sanering Verkeerlawaai voor de saneringen bij spoor voor saneringsprojecten voor circa € 32 miljoen aan voorschotten open. Naar verwachting worden deze voorschoten vanaf 2022 tot en met 2028 afgewikkeld. Het openstaand voorschot op de betalingen aan Infraspeed € 68 miljoen en ProRail € 113 miljoen betreffen de performance fee 2022 en de overige opdrachten (met name het maatregelenpakket HSL). Uiterlijk 1 mei 2023 wordt de verantwoording met assuranceverklaring ontvangen. Daarna kan afrekening plaatsvinden en kan het voorschot worden afgeboekt. Voor de regeling in het kader van spoorse doorsnijdingen staat voor € 129 miljoen aan voorschotten open. Gemeenten geven aan in de SISA-verantwoording wanneer de subsidie kan worden vastgesteld tevens dient de gemeente een inhoudelijke verantwoording aan te leveren. Deze dient door ProRail goedgekeurd te worden. Tot slot staan bij gemeente Ede voor Spoorzone Ede-Oost voor € 42 miljoen aan voorschotten open. Na verwachting worden deze voorschotten in 2025 afgewikkeld.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regio specifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid conform het RSP-convenant Rijk-Regio, zijn aan het samenwerkingsverband Noord-Nederland voorschotten verstrekt waarvan per 31 december 2022 voor € 105 miljoen nog openstaat. Verder zijn er voorschotten van € 83 miljoen aan stadsregio Amsterdam verstrekt ten behoeve van de realisatie van het project ombouw Amstelveenlijn. Naar verwachting worden deze voorschotten in 2023 afgewikkeld.

Voor de Rotterdamse baan in Den haag zijn aan het Stadsgewest Haaglanden voorschotten verstrekt ter hoogte van € 273 miljoen. Voor de aanleg van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) in het Noorden van Zuid Holland, zijn aan de Provincie Zuid Holland voorschotten verstrekt ter hoogte van ruim € 70 miljoen.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Op de provincie Groningen staat ruim € 12 miljoen aan voorschotten open voor de vervanging van de Noordzeebrug.

Een voorschot van ruim € 10 miljoen is aan de provincie Noord-Holland verstrekt in het kader van activiteiten voor het beter bevaarbaar maken van een deel van de Zaan inzake vernieuwing van de Wilhelminasluis en de Zaanbrug. Provincie geeft in de SISA-verantwoording aan wanneer de subsidie kan worden vastgesteld.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

In het kader van het Programma Hoofdfrequent Spoor is aan ProRail ruim € 257 miljoen aan voorschotten verstrekt.

Ook aan ProRail zijn voorschotten verstrekt van € 91 miljoen voor het verrichten van planstudies en voorbereidende realisatiewerkzaamheden inzake European Rail Traffic Management System (ERTMS).

Tevens zijn voorschotten aan de provincie Limburg verstrekt van € 33 miljoen ten behoeve van programma ERTMS. Aan RVO zijn voorschotten verstrekt van € 15 miljoen voor uitvoering subsidieregeling ERTMS 2021-2025.

In 2022 vastgelegde voorschotten 3.129.170
In 2022 afgerekende voorschotten ‒ 2.224.631
Verdeeld naar jaar van betalen:
‒ 2020 en verder ‒ 12.581
‒ 2021 ‒ 2.138.850
‒ 2022 ‒ 73.200
Openstaand per 31 december 2022 4.310.924

13 en 13a) Garantieverplichtingen en Tegenrekening garantieverplichtingen

Dit zijn verplichtingen waarvan betaling op een later moment afhankelijk is van een bepaalde omstandigheid (een bepaald risico of een bepaalde onzekere gebeurtenis) bij de partij die de garantie ontvangt. Dit zijn dus voorwaardelijke financiële verplichtingen.

Verstrekt in 2022 0
Afname risico 2022 0
Openstaand per 31 december 2022 162.605

Toelichtingen

De garantstellingen zijn afgegeven ten behoeve ProRail. Er zijn in 2022 geen wijzigingen geweest.

14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen

De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, de daarop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Correctie beginstand 19.188
Aangegaan in 2022 8.976.067
Tot betaling gekomen in 2022 ‒ 7.786.383
Negatieve bijstellingen in 2022 ‒ 477.122
Openstaand per 31 december 2022 21.894.468

Toelichting

De beginstand is gecorrigeerd voor € 19 miljoen. Deze correctie komt doordat een vordering op het moederdepartement ter waarde van € 17 miljoen euro niet werd meegenomen in de eindstand per 31-12-2021. Daarnaast is er een technische correctie ter waarde van € 2 miljoen doorgevoerd.

Verder worden omvangrijke bijstellingen op de aangegane verplichtingen toegelicht bij de tabellen Budgettaire gevolgen van beleid van het beleidsartikel waar de bijstelling betrekking op heeft. Dit conform de norm zoals opgenomen in de leeswijzer.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Inventarisatie van bestuurlijke afspraken voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie (met name gesloten bestuursovereenkomsten of convenanten met decentrale overheden) heeft plaatsgevonden.

Ultimo 2022 is geen sprake van dergelijke bestuurlijke afspraken.

15 en 15a) Deelnemingen en Tegenrekening deelnemingen

Deze balansregel geeft de deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen weer.

Totaal per 31 december 2022 1.714.477

Het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. bestaat uit 44 aandelen met een nominale waarde van elk € 450,00. Het deelnemingspercentage bedraagt 100%. In 2022 hebben er geen wijzigingen plaatsgevonden.

D. Bijlagen

Bijlage 1: Artikel 13 Spoorwegen

Deze spoorbijlage is onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32707, nr. 16), waarin een pakket maatregelen is genoemd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Onderdeel van de kabinetsreactie op aanbeveling 14 is dat het vastgestelde jaarverslag van ProRail BV aan de Tweede Kamer wordt gezonden. In het jaarverslag van ProRail zijn de volgende maatregelen uit het genoemde pakket opgenomen:

  1. Aansluiting tussen de uitgaven op artikel 13 en artikel 17 van het Mobiliteitsfonds (de betalingen door IenW aan ProRail) en de totale ontvangsten en uitgaven van ProRail.
  2. Een specificatie van de financiële gegevens inzake de bestedingen door ProRail.

Onderstaand wordt in onderdeel A een overzichtstabel gepresenteerd waarin per begrotingsnota de mutaties tussen ontwerpbegroting en de realisatie worden gespecificeerd en toegelicht. Omwille van de leesbaarheid is artikel 13.07 (de fiscale afrekening omvorming ProRail ad € 7,3 miljard die niet in 2022 is doorgegaan) in dit overzicht buiten beschouwing gelaten. In onderdeel B zijn de kasstromen van het Mobiliteitsfonds op artikel 13 en artikel 17 opgenomen, waaruit de betalingen door IenW aan ProRail blijken.

Onderdeel A - Overzichtstabel begrotingsmutaties

Samenvatting mutaties spoorbudgetten Exploitatie, onderhoud en vernieuwing Aanleg projecten artikel 13 Geïnte-greerde contract-vormen Rente en aflossing zie toelichting Ontvang-sten Project ERTMS Project PHS Ontvang-sten Totaal
Vastgestelde begroting 2022 1.599 424 167 ‒ 208 146 217 0 2.345
Desalderingen en overboekingen binnen artikel 27 39 2 ‒ 52 ‒ 10 16 ‒ 22 0
Overboekingen van en naar andere artikelen 312 ‒ 6 0 ‒ 3 1 0 0 304
Kasschuiven en saldoboekingen 8 ‒ 56 27 31 ‒ 22 35 5 28
Totaal mutaties 347 ‒ 23 29 ‒ 24 ‒ 31 51 ‒ 17 332
Realisatie 2022 1.946 401 196 ‒ 232 115 268 ‒ 17 2.677

Toelichting
Op de spoorbudgetten is in 2022 per saldo € 332 miljoen meer uitgegeven dan begroot. Dit wordt veroorzaakt door de toevoeging van de prijsbijstelling 2022 (€ 84 miljoen), de toevoeging van extra onderhoudsbudget voor onvermijdelijke tegenvallers in 2022 (€ 165 miljoen) en 2021 (€ 66 miljoen), verschoven uitgaven en ontvangsten (per saldo € 27 miljoen) en de overboeking van budget naar andere artikelen met name HXII/BDU (per saldo ‒ € 10 miljoen).

Mutaties spoorbudgetten per begrotingsnota Exploitatie, onderhoud en vernieuwing Aanleg projecten artikel 13 Geïnte-greerde contract-vormen Rente en aflossing zie toelichting Ontvang-sten Project ERTMS Project PHS Ontvang-sten Totaal
Vastgestelde begroting 2022 1.599 424 167 ‒ 208 146 217 0 2.345
Desalderingen en overboekingen binnen artikel 4 0 0 ‒ 3 3 ‒ 4 0
Overboekingen van en naar andere artikelen 0 ‒ 7 0 ‒ 2 0 0 0 ‒ 9
Kasschuiven en saldoboekingen 4 26 31 6 ‒ 6 1 ‒ 1 61
Mutaties voorjaarsnota 8 19 31 1 ‒ 3 1 ‒ 5 52
Stand voorjaarsnota 1.607 443 198 ‒ 207 143 218 ‒ 5 2.397
Desalderingen en overboekingen binnen artikel 0 38 0 ‒ 38 2 15 ‒ 17 0
Overboekingen van en naar andere artikelen 312 11 0 ‒ 1 0 0 0 322
Kasschuiven en saldoboekingen 47 60 0 0 ‒ 37 ‒ 1 0 69
Mutaties miljoenennota 359 109 0 ‒ 39 ‒ 35 14 ‒ 17 391
Stand Miljoenennota 1.966 552 198 ‒ 246 108 232 ‒ 22 2.788
Desalderingen en overboekingen binnen artikel 23 1 2 ‒ 11 ‒ 15 1 ‒ 1 0
Overboekingen van en naar andere artikelen 0 ‒ 8 0 0 1 0 0 ‒ 7
Kasschuiven en saldoboekingen ‒ 37 ‒ 116 ‒ 4 24 44 36 5 ‒ 48
Mutaties najaarsnota ‒ 14 ‒ 123 ‒ 2 13 30 37 4 ‒ 55
Stand Najaarsnota 1.952 429 196 ‒ 233 138 269 ‒ 18 2.733
Desalderingen en overboekingen binnen artikel 0 0 0 0 0 0 0 0
Overboekingen van en naar andere artikelen 0 ‒ 2 0 0 0 0 0 ‒ 2
Kasschuiven en saldoboekingen ‒ 6 ‒ 26 0 1 ‒ 23 ‒ 1 1 ‒ 54
Mutaties slotwet ‒ 6 ‒ 28 0 1 ‒ 23 ‒ 1 1 ‒ 56
Realisatie 2022 1.946 401 196 ‒ 232 115 268 ‒ 17 2.677

Onderdeel B - Kasstromen Mobiliteitsfonds (inclusief btw)

Figuur 3

Bijlage 2: Instandhouding

In deze bijlage bij het jaarverslag van het Mobiliteitsfonds en van het Deltafonds wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen. In onderdeel A van deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN) en het Hoofdwatersysteem (HWS). In onderdeel B wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de Hoofdspoorweginfrastructuur (HWSI) welke beheerd wordt door ProRail.

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de bestaande infrastructuur. Aan uw Kamer is toegezegd (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98) om bij de begrippen voor instandhouding aan te sluiten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. De begrippen die met ingang van de begroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds gehanteerd worden zijn: exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  1. Tot het domein van de exploitatie (voorheen ‘beheer’) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;
  2. Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;
  3. Vernieuwing (voorheen ’vervanging’ en/of ‘renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

1 Onderdeel A - Instandhouding van de netwerken Rijkswaterstaat

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers directervaren. In de begroting 2022 is aangegeven de periode 2022-2023 als overbruggingsperiode te behandelen in afwachting van besluitvorming van een nieuw kabinet over de financiering van de instandhoudingsopgave. Er zijn geen prestatieafspraken gemaakt. Wel blijven we de prestatieindicatoren monitoren.

Allereerst wordt een overzicht gegeven van de geleverde prestaties op de netwerken. Vervolgens wordt de ontwikkeling van het areaal in beheer bij RWS, de gerealiseerde budgetten voor instandhouding, de ontwikkeling van de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden en het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud toegelicht. Over duurzaamheidsprestaties wordt vooralsnog gerapporteerd via het IenW Duurzaamheidsverslag.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS budget heeft gekregen. Met RWS is een tweejarig Service Level Agreement gesloten (looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden en prestatie.

Hoofdwegennet 1
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg 90% 99% 99% 99% 98%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
Voertuigverliesuren (vanaf 2018) 10% 3% 6% 7% 3%
Levering verkeersgegevens:
– Beschikbaarheid data voor derden 90% 93% 93% 94% 93%
– Actualiteit data voor derden 95% 97% 100% 96% 100%
Veiligheid
– Voldoen aan norm voor verhardingen 99,7% 99,8% 99,7% 99,8% 99,7%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding 95% 97% Voldoende 99% 99%
Hoofdvaarwegennet 2
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud 0,8% 0,3% 2,0% 0,9%
Stremmingen ongepland onderhoud 0,2% 0,4% 1,0% 2,4%
Tijdig melden ongeplande stremmingen 97% 98% 98% 98% 98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen 99% 100% 100% 100% 100%
– Hoofdtransportassen 90% 92% 92% 92% 93%
– Hoofdvaarwegen 85% 83% 80% 80% 82%
– Overige vaarwegen 85% 87% 83% 83% 83%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde 95% 93% 91% 92% 89%
Hoofdwatersysteem 3
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn 90% 92% 91% 90% 91%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen 100% 83% 83% 83% 83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden 100% 75% 50% 100% 75%
Betrouwbaarheid informatievoorziening 95% 99% 100% 96% 100%

1. Toelichting prestaties Hoofdwegennet

  1. Alle prestatie-indicatoren scoren voor 2022 binnen de norm. In 2022 was 3% van alle files het gevolg van aanleg en geplande onderhoudswerkzaamheden (werk in uitvoering). Deze score was ruim onder de streefwaarde van 10%. Dit is weliswaar een daling ten opzichte van 2020 en 2021, maar dat geeft een vertekend beeld. Door coronamaatregelen daalden de files in 2020 en 2021 ten opzichte van 2019 met ongeveer 66%, waardoor het percentage files door onderhoudswerkzaamheden ten opzichte van het totale aantal files in die jaren relatief hoger was. Het totale aantal files in 2022 stijgt uit boven het niveau van 2019. De totale hoeveelheid voertuigverliesuren (vvu) door files door werkzaamheden is gestegen naar 1120 vvu x 1000 in 2022 ten opzichte van 729 vvu x 1000 in 2021.

2. Toelichting prestaties Hoofdvaarwegennet

  1. De indicator voor het tijdig melden van ongeplande stremmingen voldoet aan de streefwaarde. Ook de indicatoren voor vaargeul op orde voor toegangsgeulen en hoofdtransportassen voldoen aan de streefwaarden. De overige indicatoren halen de streefwaarden niet.
  2. Stremmingen gepland onderhoud: Het aantal stremmingen door gepland onderhoud is fors lager dan in 2021, maar voldoet met 0.9% net niet aan de streefwaarde van 0.8%.
  3. Stremmingen ongepland onderhoud: Deze score is meer dan verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Het uitstellen van onderhoud en renovaties van de kunstwerken is een oorzaak van de scores.
  4. Vaargeul op orde voor hoofdvaarwegen en overige vaarwegen: Er is sprake van een achterstand in het baggeren. Ook geldt voor een aantal vaarwegen dat voor de berekening van de score een vaarwegklasse wordt gebruikt waar nu nog niet aan voldaan hoeft te worden (opwaardering CEMT-klasse).
  5. Vaarwegmarkering op orde: Deze scoort onder de streefwaarde en iets lager dan vorig jaar. Er worden korte termijn beheermaatregelen ingezet om het benodigde materieel aan te kopen en risicovolle situaties te controleren.

3. Toelichting prestaties Hoofdwatersystemen

  1. Voor de Ramspolkering kan op dit moment niet aantoonbaar gemaakt worden of de kering voldoet aan de afgesproken faalkanseis vanwege het niet voldoen aan de organisatorische randvoorwaarden voor goed probabilistisch beheer en onderhoud. Inmiddels zijn verbetermaatregelen genomen zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie. De verwachting is dat de kering met ingang van het stormseizoen ’23-’24 weer voldoet.
  2. Waterhuishouding op Orde is opgebouwd uit vier indicatoren. In 2022 zijn de streefwaarden van de volgende indicatoren gehaald: ‘Peilhandhaving Kanalen en meren’, ‘Wateraanvoer bij droogte’ en ‘Verziltingsbestrijding’. De streefwaarde van de indicator ‘Hoogwaterbeheersing Kanalen’ is niet gehaald. De voornaamste verklaring hiervoor: Het is enkele keren voorgekomen dat het aflaatwerk bij Eefde bij een significante neerslagverwachting niet voldeed aan de afgesproken beschikbaarheidseis door de opstelling van de tijdelijke pompinstallatie . Dit heeft niet tot overlast geleid. Het oude gemaal en de sluiskolk boden ruim voldoende spuicapaciteit voor de tijd van het jaar.

    Ontwikkeling van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij Rijkswaterstaat per verantwoording 2022.

Hoofdwegennet 1
Rijbaanlengte
– Hoofdrijbaan km 5.843 5.842 5.842 5.846
– Verbindingswegen en op- en afritten km 1.745 1.766 1.794 1.612
Areaal asfalt
– Hoofdrijbaan km2 77 77 77 77
– Verbindingswegen en op- en afritten km2 15 15 15 14
Groen areaal km2 182 183 184 184
Verkeerssignalering op rijbanen km 2.839 2.890 2.914 2.931
Verkeerscentrales stuks 6 6 6 6
Bediende objecten
– Spitsstroken km 310 310 308 308
– Bruggen Beweegbaar stuks 55 55 54 50
– Tunnelcomplexen stuks 19 20 20 20
– Aanleginrichtingen (veren) stuks 15 14 14 14
Aquaducten stuks 17 17 17 17
Ecoducten stuks 56 55 56 56
Hoofdvaarwegennet 2
Vaarwegen km 7.082 7.071 7.071 7.071
– waarvan binnenvaart km 3.437 3.426 3.426 3.426
– waarvan zeevaart km 3.646 3.646 3.646 3.646
Begeleide vaarweg km 592 592 592 592
Verkeersposten stuks 12 12 12 12
Vuurtorens (incl. BES-eilanden) stuks 23 24 24 24
Bediende objecten
– Schutsluiskolken stuks 129 131 130 131
– Bruggen beweegbaar stuks 113 113 113 112
Hoofdwatersysteem 3
Watermanagement wateroppervlak km2 90.191 90.189 90.187 90.219
Kustlijn km 293 293 293 293
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
–  Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen km 198 195 201 201
–  Niet primaire waterkeringen/duinen km 646 625 623 604
–  Uiterwaarden in beheer Rijk ha 5.351 5.185 5.183 5.182
Binnenwateren km2 3.049 3.047 3.044 3.030
Bediende objecten:
–  Stormvloedkeringen stuks 6 6 6 6
–  Spui- en uitwateringssluiskolken stuks 86 85 86 86
–  Stuwcomplexen stuks 10 10 10 10
–  Gemalen stuks 20 20 20 19

1. Toelichting areaalgegevens Hoofdwegennet

Algemeen beeld 2018-2022:

  1. De rijbaanlengte hoofdrijbaan is in 2018 toegenomen door de aanleg van de nieuwe N18; in 2019 is de oude N18 grotendeels overgedragen aan de betreffende gemeenten, waardoor de rijbaanlengte weer afnam. De toename in 2022 betreft een administratieve verbetering.
  2. De omvang van het hoofdwegennet neemt toe door grote verbredingsprojecten, zoals de A1 Oost (2019-2021) en de A9 Gaasperdammerweg met de Gaasperdammertunnel (2020). Door deze projecten is ook de lengte van de signalering toegenomen.
  3. De op- en afritten en verbindingswegen zijn de laatste jaren toegenomen door de nieuwe parallelstructuur op de A44 ter hoogte van de toekomstige aansluiting van de Rijnlandroute. Ook zijn nieuwe aansluitingen aangelegd en bestaande aansluitingen verruimd. De afname in 2022 heeft een administratieve oorzaak.
  4. In een aantal verbredingsprojecten worden spitsstroken omgezet naar permanente rijstroken, waardoor de lengte spitsstroken afneemt.
  5. De afname van de beweegbare bruggen betreft voornamelijk bruggen die niet meer worden bediend en worden vervangen door vaste bruggen met een hogere doorvaarthoogte.

Specifiek 2022:

  1. In 2022 is de A20 verbreed ten behoeve van de nieuwe Blankenburgverbinding.
  2. Er zijn in 2022 geen verbindingswegen bijgekomen: de afname heeft een administratieve oorzaak. De verbeterde registratie van ventwegen langs N-wegen zorgde de afgelopen jaren voor een administratieve toename van de verbindingswegen, zoals gemeld in de Jaarverslagen 2020 en 2021. De definitie voor verbindingswegen is nu aangescherpt, waarbij ventwegen langs N-wegen niet meer als verbindingsweg tellen, maar in een aparte categorie vallen. De hier gerapporteerde verbindingswegen bevatten vanaf nu alleen nog de parallelbanen en de verbindingswegen op knooppunten.
  3. De toename van de verkeerssignalering betreft een administratieve verbetering: de signalering op de A73 ter hoogte de van de Roer- en Swalmentunnels bleek niet goed in de systemen te staan. Dit is in 2022 verbeterd in de data-administratie.
  4. Het aantal beweegbare bruggen is met 4 afgenomen: De Julianabrug in de N7 is gesloopt in het kader van het project A7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 en wordt vervangen door een vaste brug met een hogere doorvaarthoogte. Verder worden de 3 Giessenbruggen in de A20 al langere tijd (2017) niet meer bediend wegens een veiligheidsrisico tijdens de bediening. Eind 2021 is besloten dat dit vaste bruggen worden met een hogere doorvaarthoogte.

2. Toelichting areaalgegevens Hoofdvaarwegennet

Algemeen beeld 2018-2022

  1. De omvang van het vaarwegennet is vrij stabiel. In 2020 is de lengte vaarwegen afgenomen als gevolg van de overdrachten van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal naar het Waterschap Brabantse Delta.
  2. Het aantal vuurtorens nam in 2020 toe door een overdracht naar Rijkswaterstaat van de vuurtoren Fort Oranje op St. Eustatius.
  3. Het aantal schutsluiskolken neemt geleidelijk toe. In 2019 is de derde kolk bij de Beatrixsluis in gebruik genomen, in 2020 zowel de Reevesluis als de tweede sluiskolk bij sluis Eefde. In 2021 is de Middensluis in Terneuzen buiten gebruik gesteld in verband met de vervanging door de Nieuwe Sluis in Terneuzen in 2023. In 2022 is de zeesluis bij IJmuiden in gebruik genomen.
  4. Het aantal bediende bruggen neemt geleidelijk af als gevolg van aanvaringen: de Paddepoelsterbrug in 2018 en de Gerrit Krolbrug in 2021.

Specifiek 2022:

  1. In 2022 is het aantal schutsluiskolken met 1 toegenomen, omdat de zeesluis bij IJmuiden in gebruik is genomen.
  2. In mei 2021 is de Gerrit Krolbrug in Groningen aangevaren door een schip. De brug bleek onherstelbaar beschadigd te zijn en moest worden verwijderd. In 2022 is het aantal beweegbare bruggen afgenomen met 1, omdat dit toen in de realisatiecijfers verwerkt is.

3. Toelichting areaalgegevens Hoofdwatersysteem

Algemeen beeld 2018-2022

  1. De omvang van het hoofdwatersysteem varieert. Dit komt onder andere door de overdrachten van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal naar het Waterschap Brabantse Delta in 2020 en een verbeterde registratie in 2021 en 2022.
  2. De lengtes van de primaire en niet-primaire keringen variëren. In 2020 namen ze af door overdrachten naar andere partijen zoals een aantal voorhavendijken naar het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (primaire kering). In 2021 zorgde een hernieuwde inventarisatie van de dijken voor een aanpassing in de realisatiecijfers.
  3. De omvang van de uiterwaarden varieert. Dit komt door zowel aanleg en overdrachten als verbeterde registratie, zoals bijvoorbeeld de overdracht van de Reevediep uiterwaarden naar Staatsbosbeheer in 2020.
  4. Het aantal spui- en uitwateringssluiskolken varieert. In 2019 is het aantal met twee toegenomen door de registratie van een spuimiddel bij Sluis II en een spuimiddel bij Sluis IV. In 2020 is het aantal met één afgenomen doordat de classificatie van een kunstwerk is overgegaan van een spuisluis naar een waterreguleringswerk. In 2021 is het aantal met één toegenomen door de aanleg van een spuisluis bij de Reevesluis.
  5. Het aantal gemalen is in 2019 met één toegenomen door de registratie van een gemaal bij Sluis II.

Specifiek 2022

  1. In 2022 is de omvang van het water toegenomen, met name door verbeterde registratie van zowel het water voor de kust van het Haringvliet en de Maasvlakte als de water- en oeverlijn van de Westerschelde. De omvang van het binnenwater is in 2022 afgenomen door een verbeterde registratie van de water- en oeverlijn van het Grevelingenmeer, de Oosterschelde en het Veerse Meer.
  2. De lengte van de niet-primaire keringen is in 2022 verder afgenomen door een hernieuwde inventarisatie van de duinen.
  3. In 2022 is de netto omvang van de uiterwaarden iets afgenomen, onder andere door de verwerking van de Grensmaas projecten Itteren en Nattenhoven in het bronsysteem.
  4. Het aantal gemalen is in 2022 met één afgenomen, omdat de classificatie van een kunstwerk is overgegaan van een gemaal naar een waterreguleringswerk.

Budgetten exploitatie en onderhoud Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem

In onderstaande tabel zijn de begrote en gerealiseerde budgetten op exploitatie en onderhoud toegelicht.

Artikelonderdeel 2022 2022 2022 Toelichting
Hoofdwegen
MF 12.01 Exploitatie 9.298 3.959 5.339
MF 12.02.01 Onderhoud 1.021.510 905.185 116.325 1
MF 12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 251.992 108.115 143.877 2
Totaal realisatie Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen 1.282.800 1.017.259 265.541
Hoofdvaarwegen
MF 15.01 Exploitatie 10.972 10.433 539
MF 15.02.01 Onderhoud 461.832 368.020 93.812 3
MF 15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten 58.964 30.782 28.182 4
Totaal realisatie Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen 531.768 409.235 122.533
Hoofdwatersysteem
DF 3.01.01 Watermanagement 8.028 7.634 394
DF 3.02.01 Onderhoud Waterveiligheid 144.350 111.076 33.274 5
DF 3.02.02 Onderhoud Zoetwatervoorziening 99.251 97.102 2.149 6
DF 5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven 103.854 68.829 35.025 7
Totaal realisatie Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem 355.483 284.641 70.842
Totaal realisatie exploitatie, watermanagement en Onderhoud RWS 2.170.051 1.711.135 458.916

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Hoofdwegennet

1. De hogere realisatie op Onderhoud Hoofdwegennet van € 116.,3 miljoen wordt veroorzaakt door:

  1. Vanuit de afrekening van de SLA 2018-2021, is het budget verhoogd met € 140,7 miljoen. De afrekening betreft budgettoevoeging voor saldo mee en tegenvallers SLA en extra opgedragen (onderhouds)werkzaamheden.
  2. Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 48,6 miljoen).
  3. Om de tekorten op beheer en onderhoud tot en met 2023 op te lossen is er in de begroting 2022 € 300 miljoen van de jaren 2031-2033 naar 2023 geschoven. Met een aanvullende schuif is dit in de 1e suppletoire 2022 verdeeld over de netwerken. Voor het hoofdwegennet gaat het om € 32,4 miljoen.
  4. Overboeking van budget naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken - € 115,2 miljoen).
  5. Tot slot leiden diversie kleine mutaties < 5 miljoen per saldo tot een hogere realisatie (€ 9,8 miljoen).

2. De hogere realisatie op de post overige netwerk gebonden uitgaven € 143,9 miljoen wordt veroorzaakt door:

  1. Vanuit de afrekening van de SLA 2018-2021 is het budget verhoogd met € 16,7 miljoen. De afrekening betreft budgettoevoeging voor saldo mee en tegenvallers SLA en extra opgedragen (onderhouds)werkzaamheden.
  2. Overboeking van budget vanuit de post onderhoud naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken) (€ 115,2 miljoen).
  3. Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 5,8 miljoen).
  4. Tot slot leiden diverse kleinere mutaties < € 5 miljoen tot een hogere realisatie van € 6,1 miljoen.

Hoofdvaarwegennet

3. De hogere realisatie op Onderhoud Hoofdvaarwegen van € 93,8 miljoen wordt veroorzaakt door:

  1. Vanuit het de afrekening van de SLA 2018-2021 is het budget verhoogd met € 21 miljoen voor het uitvoeren van onderhoud.
  2. Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 22,8 miljoen).
  3. Om de tekorten op beheer en onderhoud tot en met 2023 op te lossen is in de begroting 2022 € 300 miljoen van de jaren 2031-2033 naar 2023 geschoven. Met een aanvullende schuif is dit in de 1e suppletoire 2022 verdeeld over de netwerken. Voor het hoofdvaarwegennet gaat het om € 45,3 miljoen.
  4. Overboeking van budget naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken, - € 32,4 miljoen).
  5. Extra middelen voor de kosten door het hoogwater in Limburg in juli 2021 (€ 12 miljoen).
  6. Bijdrage vanuit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aan het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP) waarvoor in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Rijkswaterstaat data verzamelt over water, wind, neerslag en fauna bij diversie windparken op zee (bijdrage EZK, € 9,4 miljoen).
  7. Bijdrage van het ministerie van EZK ten behoeve van het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt II (MIVSP II). RWS verzamelt data over water, wind, neerslag en fauna bij diverse windparken op zee, zogenoemde Maritieme IV-Servicepunten. MIVSP II is het vervolg en betreft de uitrol voor de windparken uit de routekaart Windenergie op zee 2030 en omvat zowel nautische sensoren als sensoren ten behoeve van het functioneren van het windpark (bijdrage EZK € 8,7 miljoen).
  8. Verlenging van de Search and Rescue (SAR) contract op de Noordzee (€ 6,0 miljoen). Voor het uitvoeren van de SAR-functie op de Noordzee huurt IenW een helikopter. De administratieve verantwoordelijkheid voor het contract ligt bij het ministerie van IenW (RWS). Het benodigde budget voor de verlenging is door het ministerie van Defensie overgemaakt.
  9. Tot slot leiden diverse kleine mutaties < € 5 miljoen per saldo tot een hogere realisatie (€ 1 miljoen).

4. De hogere realisatie op de post overige netwerk gebonden uitgaven van € 28,2 miljoen wordt veroorzaakt door:

  1. Vanuit de afrekening van de SLA 2018- 2021 is het budget verlaagd met € - 5,3 miljoen.
  2. Overboeking van budget vanuit de post onderhoud naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken (€ 32,4 miljoen).
  3. Tot slot leiden diverse kleine mutaties <5 mln per saldo tot een hogere realisatie (€ 1 miljoen).

Hoofdwatersysteem

5. De hogere realisatie op Onderhoud Waterveiligheid van € 33,3 miljoen wordt veroorzaakt door:

  1. Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 7,5 miljoen).
  2. Om de tekorten op beheer en onderhoud tot en met 2023 op te lossen is er in de begroting 2022 € 300 mln van de jaren 2031-2033 naar 2023 geschoven. Met een aanvullende schuif is dit in de 1e suppletoire 2022 verdeeld over de netwerken. Voor het hoofdwatersysteem gaat het om € 22,2 miljoen.
  3. Overboeking van budget naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken, - € 18,7 miljoen).
  4. Aanvullende opdrachten voor ondermeer groot onderhoud IJmuiden en Schellingwoude, klimaatadaptatie, bestuurlijke afspraken Wadden, zeer zorgwekkende stoffen en thermische energie (€ 9,9 miljoen)
  5. Extra middelen voor de kosten door het hoogwater in Limburg in juli 2021 (€ 12,8 miljoen).
  6. Tot slot leiden diverse kleine mutaties < 5 mln per saldo tot een lagere realisatie (- € 0.5 miljoen).

6. De hogere realisatie op Onderhoud Zoetwatervoorziening van € 2,2 miljoen wordt veroorzaakt door:

  1. Bijdrage vanuit het ministerie van Economische Zaken en Klimaat aan het Maritiem Informatievoorziening Servicepunt (MIVSP) waarvoor in opdracht van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, Rijkswaterstaat data verzamelt over water, wind, neerslag en fauna bij diversie windparken op zee (bijdrage EZK, € 10,6 miljoen).
  2. Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 5,0 miljoen).
  3. Overboeking van budget naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van de uitvoering van werkzaamheden die gecentraliseerd worden opgepakt (Landelijke Taken, - € 13,7 miljoen).
  4. Tot slot leiden diverse kleine mutaties < 5 mln per saldo tot een lagere realisatie (€ 0,2 miljoen).

7. De hogere realisatie op de post overige netwerk gebonden uitgaven van € 35 miljoen wordt veroorzaakt door:

  1. Overboeking van budget vanuit de post onderhoud naar de post overige netwerk gebonden uitgaven ten behoeve van uitvoering van de uitvoering van Landelijke Taken (€ 32,4 miljoen).
  2. Toevoegen van extra budget vanuit de jaarlijkse prijsbijstelling (IBOI) (€ 3,5 miljoen).
  3. Tot slot leiden diverse kleine mutaties < € 5 miljoen per saldo tot een lagere realisatie (€ - 0,9 miljoen).

Budgetten Vernieuwing Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem

In onderstaande tabel zijn de begrote en gerealiseerde budgetten op vernieuwing toegelicht.

2022 2022 2022 Toelichting
MF 12.02.04 Vernieuwing Hoofdwegen 166.793 286.981 ‒ 120.188 1
MF 15.02.04 Vernieuwing Hoofdvaarwegen 38.160 70.973 ‒ 32.813 2
DF 3.02.03 Vernieuwing Hoofdwatersysteem 9.807 16.525 ‒ 6.718 3
Totaal realisatie Vernieuwing Rijkswaterstaat 214.760 374.479 ‒ 159.719

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begroting en de realisatie, zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

1. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.02.04 Vernieuwing Hoofdwegennet (€ 120,2 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

  1. Programma Vervanging en Renovatie (€ 31 miljoen) door vertraging van projecten door contractuele wijzigingen bij o.a. de A12 IJsselbruggen en Haringvlietbrug;
  2. Uitstellen van de realisatiefase van de renovatie van de Haringvlietbrug en de vervanging van de tuien Galecopperbrug ( € 33 miljoen).
  3. Aanbestedingsmeevaller op het project A32 Heerenveen-Akkrum (€ 19 miljoen);
  4. Verwerking van de prijsbijstelling (€ 10 miljoen);
  5. Vertraging van de uitrol van de intelligente wegkantstations (€ 23 miljoen);
  6. Diverse kleinere mutaties (€ 4,2 miljoen).

2. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 15.02.04 Vernieuwing Hoofdvaarwegennet van € 32,8 miljoen zijn veroorzaakt door:

  1. Verschuivingen vanuit 2021 naar 2022 (€ 24,5 miljoen): dit betreft voornamelijk de Waalbrug. Vanwege het ontbinden van het contract na fase 1 heeft de aannemer een claim ingediend en is de betaling tot realisatie gekomen in 2022 .
  2. Kasschuiven (- € 16,6 miljoen): Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering tekomen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren noodzakelijk. De kasschuiven binnen het programma Vervanging en Renovatie worden met name veroorzaakt door de projecten: Damwanden Eemskanaal, Brug Itteren en Planuitwerking Maas vervanging van de bediening van de besturing.
  3. Vertraging programma Vervanging en Renovatie (- € 15,2 miljoen): met name veroorzaakt door de projecten Demkabocht en sluizen Weurt en Heumen.
  4. Reservering Vervanging en Renovatie (- € 29,9 miljoen): door actualisatie van het programma Vervanging en Renovatie projecten schuift de reservering door naar latere jaren.
  5. Diverse kleinere mutaties leiden tot per saldo hogere uitgaven (€ 4,4 miljoen).

3. De lagere uitgaven op artikelonderdeel 3.02.03 Vernieuwing Hoofdwatersysteem (€ 6,7 miljoen) betreft het saldo van een kasschuif van € - 7,9 miljoen GVO Vervanging en Renovatie als gevolg van het aanpassen van het kasritme van het project Landelijk Meetnet Water. En € 1,2 miljoen aan diverse kleine mutaties.

Balanspost nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar tekort of over zijn , worden op de balans van RWS verantwoord onder de post Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW).

Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Deze post omvat overigens meer. Onder andere ook de mee- en tegenvallers op beheer- en onderhoudscontracten komen in deze balanspost. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. Dit kan komen door:

  1. het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien;
  2. wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan eerder geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;
  3. gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de opbrengsten af te trekken. De balanspost wordt in een volgend jaar weer aan de opbrengsten toegevoegd.

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW per ultimo 2022 bepalen. Het overgrote deel van de post betreft de met RWS afgesloten SLA.

2020 2021 2022 Toelichting
Exploitatie en Onderhoud
1) Hoofdwatersysteem 216 205 265 1
2) Hoofdwegennet ‒ 9 ‒ 149 373 2
3) Hoofdvaarwegennet 125 51 164 3
Subtotaal exploitatie en onderhoud inclusief Landelijke Taken 333 107 802
Overig1
4) Hoofdwatersysteem 54 58 59 4
5) Hoofdwegennet 85 137 157 5
6) Hoofdvaarwegennet 9 27 29 6
7) Overig 37 43 63 7
Subtotaal Overig 185 265 308
Totaal 518 372 1110
  1. De post ‘Overig’ bestaat uit opgedragen maatregelen voor onder andere achterstallig onderhoud vaarwegen en uit opgedragen maatregelen voor kwaliteit leefomgeving. De kosten voor deze opgedragen maatregelen worden in 2021 en later gemaakt.

Toelichting

Exploitatie en onderhoud

1. Hoofdwatersysteem: Voor het Hoofdwatersysteem zijn er meer opbrengsten ontvangen dan er kosten zijn gemaakt. Het grootste deel van de € 265 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft betrekking op kustlijnzorg: € 125 miljoen. Vorig jaar was dit nog € 112 miljoen. De realisatie bleef achter doordat de opdrachtnemers binnen de hen gegeven vrijheid om de werkzaamheden uit te voeren de daadwerkelijke zandsuppleties naar achteren schuiven. Ook bevat het totaalsaldo middelen die specifiek zijn ontvangen voor aanvullende opdrachten die RWS uitvoert ( voor Hoogwater 2021, Wind op Zee en voor KCI (klimaatneutrale circulaire infrastructuurprojecten) heeft gekregen. Dit betreft circa € 25 miljoen die in 2022 is ontvangen. Het resterende saldo van € 115 miljoen wordt gebruikt voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen in 2023 en verder.

2. Hoofdwegennet: Het saldo op hoofdwegennet is fors gestegen ten opzichte van vorig jaardoor meer opbrengsten en lagere productie. Een bedrag van € 136 miljoen is bij Voorjaarnota 2021 toegevoegd in 2022 ter aanvulling van het tekort uit 2021. Hiermee is het negatieve saldo per eind 2021 grotendeels opgelost. Daarnaast heeft RWS in 2022 € 157,4 miljoen ontvangen bij de afrekening van de SLA 2017-2021 voor doorgeschoven werkzaamheden (waarvan 18,4 mln voor schades). En nog € 4 miljoen heeft te maken met budgetten die RWS heeft ontvangen voor de aanvullende opdrachten Urgenda en SEB (Schoon en Emissieloos Bouwen). De realisatie is achtergebleven vanwege onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, marktonzekerheid door de situatie in OekraÏne. Van het totaal saldo op HWN van € 373 miljoen is nu € 360 miljoen voor werkzaamheden voor onderhoudsmaatregelen voor de SLA in 2023 en verder. En € 13 miljoen heeft betrekking op aanvullende opdrachten (zoals AIR/BIM en Cyber aanpak).

3. Hoofdvaarwegennet: Het saldo van het hoofdvaarwegennet is gestegen ten opzichte van vorig jaar. In 2022 zijn meer opbrengsten ontvangen en de productie was iets lager dan vorig jaar. Een bedrag van € 27,5 miljoen is bij Voorjaarnota 2021 toegevoegd in 2022. Daarnaast heeft RWS in 2022 circa € 16 miljoen ontvangen bij de afrekening van de SLA 2017-2021 voor doorgeschoven werkzaamheden. En is€ 23 miljoen ontvangen voor aanvullende opdrachten als Hoogwater 2021, MIVSP en scheepvaartmaatregelen Wind op Zee. Niet al het extra budget kon worden omgezet in opdrachten die tot uitvoering en betaling komen. De realisatie is achtergebleven vanwege door onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege de krapte op de arbeidsmarkt, marktonzekerheid door de situatie in OekraÏne. Van het totaalsaldo op HVWN € 164 miljoen heeft € 115 miljoen betrekking op de SLA werkzaamheden en € 49 miljoen op aanvullende opdrachten.

Overig

De post ‘Overig’ bestaat uit opgedragen maatregelen voor onder andere planstudies, en opgedragen maatregelen voor kwaliteit leefomgeving. De kosten voor deze opgedragen maatregelen worden in 2023 en later gemaakt.

4. Hoofdwatersysteem: Van de € 59 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft € 32 miljoen betrekking op Kader Richtlijn Water (Herstel en Inrichting, natuurcompensatie), en € 27 miljoen op Planuitwerkingen. Het deel saldo voor planuitwerkingen is hoger dan vorig jaar ondermeer door lagere uitgaven aan het project MONS (Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbescherming), waarvan de opbrengst eind 2022 is gekregen en nog geen uitgaven zijn gedaan.

5. Hoofdwegennet: Het saldo van € 157 miljoen voor Hoofdwegennet is € 95 miljoen bestemd voor servicepakketten, € 27 miljoen voor file-aanpak en € 34 miljoen voor planuitwerkingen. Ook bij dit netwerk is het saldo voor planuitwerkingen hoger dan vorig jaar, omdat er vanwege de stikstofmaatregelen projecten in de planuitwerkingsfase zijn stilgelegd.

6. Hoofdvaarwegennet: Het saldo van € 29 miljoen heeft voor € 19 miljoen betrekking op NoMo AOV en voor € 10 miljoen op Planuitwerkingen.

7. Overig: De post overig heeft voornamelijk betrekking op € 26 miljoen voor projecten die Rijkswaterstaat uitvoert in Caribisch Nederland en € 33 miljoen op vastgoed. Het saldo voor vastgoed is gestegen door een eenmalige verkoop van areaal. Het saldo dient als buffer voor toekomstige jaren waarin minder losse verkopen zijn dan afgesproken.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onderhoudsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien. De omvang van het uitgesteld onderhoud wordt jaarlijks gemonitord.

Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperationaliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari van enig jaar op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden voor dat jaar. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatregelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veiligheidsnormen en/of prestatieafspraken.

In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld en achterstallig onderhoud per modaliteit van eind 2017 tot eind 2022 weergegeven. De oploop van het uitgestelde onderhoud kent diverse oorzaken. Zo spelen bijvoorbeeld wijzigende marktomstandigheden een rol, doen zich onvoorziene gebeurtenissen voor, die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt en kan gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt van invloed zijn.

De stijgende trend heeft zich in 2022 fors doorgezet. Ondanks dat het budget voor beheer en onderhoud in 2022 fors hoger was (ondermeer door kasschuif uit latere jaren en extra budget vanuit het coalitietakkoord) heeft het bijstellen van de onderhoudsprogrammering veel inspanning gekost van de RWS organisatie waardoor de uitvoering langzamer op gang kwam dan verwacht. Verschillende factoren spelen hierbij een rol, zoals onderbezetting bij een deel van de onderhoudsteams van Rijkswaterstaat vanwege krapte op de arbeidsmarkt en de marktonzekerheid door de situatie in Oekraine. Hierdoor schuiven veel onderhoudsmaatregelen met adviesjaar 2022 naar latere jaren. Waardoor de stand uitgesteld onderhoud 2022 verder is opgelopen.

In november 2022 (kst. 2021-2022 29385, nr.116) bent u geïnformeerd over het proces om te komen tot een nieuw basiskwaliteitsniveau voor de netwerken in beheer van Rijkswaterstaat. Hierbij werken we toe naar een balans in prestaties en beschikbaar budget (inclusief de coalitie akkoord middelen), rekening houdend met maakbaarheid qua capaciteit van Rijkswaterstaat, markt en grondstoffen. Wanneer de balans is gerealiseerd kan het uitgesteld onderhoud worden ingelopen. De gebruikers zullen dan in steeds mindere mate met verstoringen worden geconfronteerd.

Hoofdwegennet 353 1 552 7 544 12 649 19 905 14
Hoofdvaarwegen 414 37 493 3 487 9 494 3 686 7
Hoofdwatersysteem1 106 8 106 8 159 1 190 3 249 16
Totaal 873 46 1.151 18 1.190 22 1.333 25 1.840 37
  1. Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

2 Onderdeel B - Instandhouding netwerk ProRail (Hoodspoorweginfrastructuur)

De prestaties van de Hoofdspoorweginfrastructuur wordt gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. Onderstaand wordt ingegaan op de door ProRail geleverde prestaties, de areaalgegevens, de gerealiseerde budgetten instandhouding en op het uitgesteld en achterstallig onderhoud.

Prestaties ProRail

Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden (twee)jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. De Tweede Kamer wordt jaarlijks in een separate brief over de jaarverantwoording van ProRail geïnformeerd.

Klantoordeel reizigersvervoerders 6 7 7
Klantoordeel goederenvervoerders 6 7 6
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS) 88,90% 91,50% 94,40%
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS) 96,70% 97,40% 98,10%
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS) 82,10% 84,20% 89,20%
Betrouwbaarheid regionale series 3 minuten2 90,70% 93,70% 93,70%
Impactvolle verstoringen 520 450 4063
  1. Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicatoren ‘Impactvolle verstoringen’ geldt een maximum.
  2. In ontwerpbegroting 2022 was de indicator punctualiteit regionale series opgenomen. In de kamerbrief 29984 nr. 946 is aangekondigd dat deze wordt vervangen door betrouwbaarheid regionale series 3 minuten. Hierin is ook aangekondigd dat de indicatoren geleverde treinpaden reizigers en transitietijd goederen niet meer terugkomen in de jaarverantwoording 2022.
  3. In de ontwerpbegroting 2023 is 410 gerapporteerd. De realisatie 2021 was 406. Het verschil van 4 storingen bestaat uit dubbeltellingen en storingen met een andere reden (bijv. vervoerder)

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2022 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2022 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2024.

Ontwikkeling van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij ProRail.

Spoorlengte km 7.053
Wissels stuks 6.260
Overwegen stuks 2.394
Seinen stuks 11.602
Beweegbare bruggen stuks 68
Tunnels stuks 26
Stations stuks 398

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2022 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2022 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2024.

Budgetten instandhouding ProRail

In onderstaand overzicht is het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

Artikelonderdeel 2022 2022 2022
MF 13.02 1.599 1.946 347 1
Totaal realisatie instandhouding HSWI

Toelichting

  1. In 2022 is € 347 miljoen (inclusief btw) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de prijsbijstelling 2022 (€ 80 miljoen), de onvermijdelijke tegenvallers in 2022 (€ 165 miljoen, Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 14), de onvermijdelijke tegenvallers in 2021 (€ 66 miljoen, Kamerstukken II 2021/22, 29 984, nr. 980), uitgevoerd werk waarvoor het budget op andere artikelen was begroot (€ 4 miljoen) en een kasschuif (versnelling) van per saldo € 32 miljoen. Afrekening van de subsidie 2022 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

In het onderzoek uit 2020 naar de instandhoudingskosten van ProRail door PwC/Rebel (Kamerstukken II 2019/20, 35570, nr. 46). blijkt dat er sprake is van enig uitgesteld onderhoud. De risico’s van het uitgesteld onderhoud lijken beperkt, omdat een groot deel van dit uitgesteld onderhoud weloverwogen en bewust ontstaat omdat dit past binnen de asset management strategie van ProRail. In incidentele gevallen is sprake van achterstallig onderhoud. Dit speelt in de Rotterdamse haven. Voor het oplossen hiervan is een verbeterprogramma ingericht (zie o.a. Kamerstukken II 2021/22, 29984, nr. 954). Het wegwerken daarvan zal nog enkele jaren in beslag nemen. Zoals in de Kamerbrief over de halfjaarrapportage van ProRail is gemeld wordt daarop goede voortgang geboekt (Kamerstukken II 2022/23, 29984, nr. 1055).

Waar ProRail vorig jaar nog concludeerde dat de staat van de Nederlandse spoorinfrastructuur gemiddeld gezien goed was, concludeert ProRail nu dat deze in 2021 ruim voldoende was (Kamerstukken II, 36200 A, nr. 56). Er zijn in 2021 ten opzichte van 2020 weinig veranderingen opgetreden in levensduur en het aantal techniek gerelateerde storingen is gedaald. De reden waarom ProRail de staat van de infrastructuur over 2021 anders beoordeelt dan over 2020 is dat het aantal veiligheidsincidenten is gestegen. Tegelijkertijd ziet ProRail dat er meer aandacht nodig is voor het op norm houden of verbeteren van de staat van de spoorinfrastructuur. Dat blijkt uit een stijging van het aantal overschrijdingen op de meest kritische normwaarde voor het doen van onderhoud aan het spoor.

In 2021 is de Kamer geïnformeerd over een tweetal veiligheidsincidenten; loszittende spoorstaafverbindingen en de ontsporing van een trein nabij station Groningen. In het rapport ‘Staat van de Infrastructuur’ is dit terug te zien in de toename aan Onmiddellijke ActieWaarde (OAW) overschrijdingen. De OAW is de meest kritische normwaarde die ProRail kent. Indien deze overschreden wordt, dienen er direct beheersmaatregelen genomen te worden. Naar aanleiding hiervan heeft ProRail de aandacht voor een aantoonbaar veilige berijdbaarheid geïntensiveerd. In het rapport is er dan ook specifieke aandacht voor het programma Aantoonbare Veilige Berijdbaarheid.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

  1. Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of ‒ 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen.
  2. Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Mobiliteitsfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag zijn de gegevens van de balansposten van ProRail per eind 2022 nog niet beschikbaar. Volledigheidshalve is hieronder de meest recente informatie opgenomen ten aanzien van de balansposten ProRail.

Vooruit ontvangen bijdragen van derden (per saldo) 193 44 237
Vooruit ontvangen bijdragen van IenW (per saldo) ‒ 62 18 ‒ 44
Vooruit ontvangen bijdragen 131 62 193
Nog te egaliseren investeringsbijdragen 35 58 93
Nog te egaliseren exploitatiebijdragen ‒ 58 0 ‒ 58
Nog te egaliseren bijdragen ‒ 23 58 35
Getroffen voorzieningen en overige reserves 63
Saldo van nog te betalen kosten en vooruitbetaalde kosten ‒ 15
Nog te betalen kosten 48
Liquide middelen per 31-12-2021 276

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2022 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2022 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2024.

Bijlage 3: Lijst van afkortingen

Afkorting
AOV Achterstallig Onderhoud Vaarwegen
ATB-EG/-Vv Automatische treinbeïnvloeding Eerste Generatie/Verbeterde versie
ATB-Vv Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie
BDU Brede Doeluitkering
BenO Beheer en onderhoud
BO MIRT Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
BOV Beheer, onderhoud en vervanging
BRG Bestaand Rotterdams Gebied
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CSZK Commando Zeestrijdkrachten
DBFM Design, Build, Finance and Maintain
DF Deltafonds
DUMO Duurzame Mobiliteit
DVM Dynamisch Verkeersmanagement
ERMTS European Rail Traffic Management System
ETV Emergency Towing Vessels
EU Europese Unie
EZK Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
FES Fonds Economische Structuurversterking
G3 de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden
GF Gemeentefonds
HBR Havenbedrijf Rotterdam
HOV Hoogwaardig openbaar vervoer
HRN Hoofdrailnet
HSL Hogesnelheidslijn
HVWN Hoofdvaarwegennet
HWN Hoofdwegennet
HXII Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat
IenW Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
IF Infrastructuurfonds
IPO Interprovinciaal Overleg
IR Investeringsruimte
IWKS Intelligente wegkantsystemen
KPI Kernprestatie indicatoren
LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LTSa Lange Termijn Spooragenda
LTSa 2 Lange Termijn Spooragenda deel 2
KWC Kustwachtcentrum
LCC Life Cycle Costs
MEC Modular Energy Concept
MF Mobiliteitsfonds
MOC Maritiem Operatie Centrum
MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
MJPG Meerjarenprogramma Geluidsanering
MJPO Meerjarenprogramma Ontsnippering
NaNov Na Noord-Oostelijke Verbinding
NVGS Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen
NCW Netto contante waarde
NDW Nationale Databank Wegverkeergegevens
NMCA Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse
NoMo Nota Mobiliteit
NS Nederlandse Spoorwegen
NSP Nieuwe Sleutelprojecten
NWA Netwerkanalyse
OV Openbaar Vervoer
OVS Openbaar Vervoer en Spoor
OV SAAL Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad
OVT Openbaar Vervoer Terminal
PF Provinciefonds
PHS Programma Hoogfrequent Spoorvervoer
PB Projectbesluit
PMR Project Mainportontwikkeling Rotterdam
PPC Publiek Private Comparator
PPS Publiek-Private Samenwerking
REP Ruimtelijk Economisch Programma
RMf Regionale Mobiliteitsfondsen
RSS Randstadspoor
RSP Regiospecifiek Pakket
RWS Rijkswaterstaat
SAR Search and Rescue-helikopters
SLA Service Level Agreement
SPV Strategisch Plan Verkeersveiligheid
SVIR Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
SWUNG Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid
TB Tracébesluit
TEN-T Trans Europese Transport Netwerken
UPGE Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen
UWO Uitwerkingsovereenkomst
VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten
ZES Zero Emission Services
ZZL Zuiderzeelijn