[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022

Jaarverslag

Nummer: 2023D17867, datum: 2023-05-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36360-VII-1).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 36360 VII-1 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022.

Onderdeel van zaak 2023Z07591:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022–2023
36 360VII Jaarverslag en Slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022
Nr. 1

Jaarverslag van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ontvangen 17 mei 2023

Gerealiseerde uitgaven en ontvangsten

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 7.275.043.000

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 mln.). Totaal € 771.661.000

A. Algemeen

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening en de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het departementale jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) over het jaar 2022 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties decharge te verlenen over het in het jaar 2022 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  1. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;
  2. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;
  3. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  4. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;
  5. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  1. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2022;
  2. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;
  3. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;
  4. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2022 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2022, alsmede over de saldibalans over 2022 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016).

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

H.G.J. Bruins Slot

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Voor u ligt het jaarverslag 2022 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Het jaarverslag 2022 is als volgt opgebouwd:

  1. Een algemeen deel met de dechargeverlening;
  2. Het beleidsverslag met daarin de beleidsprioriteiten (inclusief een overzicht van de coronasteunmaatregelen), de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf;
  3. De jaarrekening met daarin de verantwoordingsstaat, de saldibalans en de WNT-verantwoording;
  4. De bijlagen.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2023 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agent schappen het baten-lastenstelsel.

Groeiparagraaf

Net zoals in het jaarverslag 2021 is er de openbaarheidsparagraaf waarin de reeds lopende trajecten en nieuwe initiatieven die tot verbetering van de informatiehuishouding en het transparanter maken van de organisatie worden toegelicht.

Focusonderwerp

De Tweede Kamer heeft voor de verantwoording over 2022 de terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces als focusonderwerp aangewezen. Hiertoe is als bijlage van dit jaarverslag een tabel met toelichting opgenomen van de incidentele suppletoire begrotingen waarop beroep is gedaan conform artikel 2.27, tweede lid, Comptabiliteitswet.

Het beleidsverslag

Het beleidsverslag bestaat uit de beleidsprioriteiten, de (niet-)beleidsartikelen en de bedrijfsvoeringsparagraaf.

Beleidsprioriteiten

In de paragraaf «Beleidsprioriteiten» wordt verslag gedaan van de beleids prioriteiten die zijn opgenomen in de begroting 2022. Zoals gebruikelijk is ook een tabel opgenomen met de realisatie van de beleidsdoorlichtingen. Daarnaast is in dit jaarverslag een overzicht opgenomen van de corona steunmaatregelen.

Beleidsartikelen

In de paragraaf «Beleidsartikelen» wordt meer in detail ingegaan op de verantwoording over de verschillende onderwerpen. De paragraaf kent per beleidsartikel de volgende opzet:

  1. Algemene doelstelling;
  2. Rol en verantwoordelijkheid;
  3. Beleidsconclusies;
  4. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid;
  5. Toelichting op de financiële instrumenten.

De paragraaf «Niet-beleidsartikelen» kent een andere indeling, te weten:

  1. Tabel Budgettaire gevolgen;
  2. Toelichting op de financiële instrumenten.

Algemene doelstelling en rol en verantwoordelijkheid

Conform de Rijksbegrotingsvoorschriften (RBV) 2023 zijn voor de onderdelen «Algemene doelstelling» en «Rol en verantwoordelijkheid» in de beleidsartikelen de teksten uit de vastgestelde begroting 2022 als basis gebruikt.

Toelichting op de financiële instrumenten

In de toelichting op de financiële instrumenten wordt aangegeven voor welke activiteiten en doelen de financiële overdracht in het begrotingsjaar is aangewend. Verschillen tussen de budgettaire raming en de realisatie in het verslagjaar worden toegelicht, hierbij wordt indien van toepassing verwezen naar de eerste en tweede suppletoire begrotingswetten of de slotwet.

De beleidsmatige verschillen en technische verschillen, die groter dan of gelijk zijn aan de ondergrens zoals deze in de RBV zijn opgenomen, worden toegelicht. In het kader van transparantie of anderszins kan het voorkomen dat verschillen beneden deze ondergrenzen ook worden toegelicht.

1. Openbaar bestuur en democratie Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
2. Nationale Veiligheid Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
3. Woningmarkt Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 5 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 20 mln.
Ontvangsten: 10 mln.
4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 4 mln.
Ontvangsten: 4 mln.
11. Centraal apparaat Verplichtingen/Uitgaven: 5 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 10 mln.
Ontvangsten: 4 mln.
12. Algemeen Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.
13. Nog onverdeeld Verplichtingen/Uitgaven: 1 mln.
Ontvangsten: 1 mln.
Verplichtingen/Uitgaven: 2 mln.
Ontvangsten: 2 mln.

Bedrijfsvoeringsparagraaf

In het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022 is een bedrijfsvoeringparagraaf opgenomen. Hierin wordt verslag gedaan over specifieke punten in de bedrijfsvoering van het begrotingshoofdstuk Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII), begrotingshoofdstuk Koninkrijksrelaties (IV), het Gemeentefonds (B) en het Provinciefonds (C).

De jaarrekening

Verantwoordingsstaten

In de jaarrekening treft u de departementale verantwoordingsstaat voor de begroting van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) evenals de samenvattende verantwoordingsstaat voor de baten-lastenagent schappen.

Jaarverantwoording agentschappen

De jaarrekening bevat tevens de jaarverantwoording van de verschillende baten-lastenagentschappen, te weten de Rijksdienst voor Identiteitsge gevens (RvIG), Logius, P-Direkt, Uitvoeringorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), FMHaaglanden (FMH), Shared Service Center-ICT (SSC-ICT), Rijks vastgoedbedrijf (RVB) en de Dienst van de Huurcommissie (DHC).

Saldibalans

De saldibalans en de bij dit onderdeel behorende financiële toelichting maken eveneens onderdeel uit van de jaarrekening.

WNT-verantwoording

De jaarrekening wordt afgesloten met de verantwoording Wet Normering Topinkomens (WNT).

De bijlagen

In het jaarverslag Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) zijn de volgende bijlagen opgenomen:

  1. Toezichtsrelaties Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO) en Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT);
  2. Moties en toezeggingen;
  3. Afgerond evaluatie- en overig onderzoek;
  4. Inhuur externen;
  5. Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2022;
  6. Overzicht Rijksuitgaven Wind in de Zeilen;
  7. Focusonderwerp beroep op artikel 2.27, tweede lid, CW;
  8. Rijksuitgaven Caribisch Nederland.

De bijlage Toezichtsrelatie ZBO's/RWT's bevat conform de RBV 2023 meer financiele informatie over de ZBO's die onder toezicht van het ministerie vallen.

B. Beleidsverslag

Beleidsprioriteiten

Op 10 januari 2022 werd het nieuwe kabinet geïnstalleerd. Voor BZK betekende dit dat er naast de minister van BZK een minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) aantrad. De staatssecretaris is deze kabinetsperiode verantwoordelijk voor Koninkrijksrelaties en digitalisering, met een Rijksbrede coördinerende verantwoordelijkheid voor het hele kabinet.

In 2022 hebben we als BZK hard gewerkt aan de grote opgaven waar Nederland voor staat. We hebben ons ingezet voor het onderhouden, beschermen en vernieuwen van de democratische rechtstaat. Hierbij hoort een slagvaardig openbaar bestuur met goed toegeruste en integere bestuurders en een rijksdienst die dienstbaar, betrouwbaar en rechtvaardig is. Ook maakten we ons sterk voor een veilige, inclusieve en kansrijke digitale samenleving in Europees Nederland, Caribisch Nederland en de Landen.

Op het gebied van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening hebben we de regie genomen om ervoor te zorgen dat er binnen de schaarse fysieke leefomgeving ruimte is voor onder andere woningen, natuur, landbouw en bedrijvigheid. We hebben stappen gezet om ervoor te zorgen dat iedereen kan wonen in een duurzaam en betaalbaar huis in een prettige leefomgeving.

Op 19 december 2022 verscheen de kabinetsreactie op het adviesrapport van de dialooggroep slavernijverleden. Tegelijkertijd bood de minister-president op basis van deze kabinetsreactie namens de regering excuses aan voor de betrokkenheid van historische, bestuurlijke voorgangers van de Nederlandse staat bij de slavernij en waren bewindslieden op de eilanden en in Suriname aanwezig om met nazaten in gesprek te gaan over het vervolgtraject.

1 Sterke en weerbare democratie

Een overheid die mensen vooropstelt, vraagt om een gelijktijdige inzet op het onderhouden, beschermen en vernieuwen van onze democratische rechtsstaat. Daarom hebben we in 2022 gewerkt aan het onderhoud en de versterking van de democratische rechtsstaat.

Grondrechten

We staan voor een democratische samenleving waarin fundamentele grondrechten en vrijheden worden gerespecteerd, waar iedereen meedoet en discriminatie wordt bestreden.

Het digitale Platform gemeenten en mensenrechten is in 2022 tot stand gebracht en er zijn drie themabijeenkomsten georganiseerd in het kader van het Platform. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme heeft het Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme gepresenteerd. Ook is in 2022 de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme ingesteld, die onafhankelijk, wetenschappelijk onderzoek zal doen naar (de aanpak van) discriminatie en racisme.

Er zijn in 2022 vijf grondwetswijzigingen aangenomen en in werking getreden, waaronder de toevoeging van een algemene bepaling dat de Grondwet de democratische rechtsstaat garandeert. Ook is de Staatscommissie rechtsstaat ingesteld. Deze commissie heeft de opdracht gekregen om het functioneren van de rechtsstaat te analyseren en voorstellen te doen voor versterking van de rechtsstaat.

Verkiezingen

Vrije, toegankelijke en betrouwbare verkiezingen zijn het belangrijkste proces in onze democratische rechtsstaat. Dat het verkiezingsproces robuust, toegankelijk en goed uitvoerbaar is, is niet vanzelfsprekend. Daarom hebben we ons in 2022 ingezet voor het onderhoud en de kwaliteitsversterking van het verkiezingsproces, onder andere door een nieuwe procedure voor de vaststelling van verkiezingsuitslagen (Kamerstukken II 2021/2022, 35489, nr. 2) en de experimentenwet nieuwe stembiljetten (Kamerstukken II 2021/2022, 35455, nr. 16). Met de oprichting van het kiescollege niet-ingezetenen krijgen ook kiezers buiten Nederland invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer (Kamerstukken II 2021/2022, 36071, nr. 1). Voor deze kiezers is ook definitief het nieuwe stembiljet ingevoerd (Kamerstukken II 2020/21, 35670, nr. 2). Met de indiening van het Wetsvoorstel programmatuur verkiezingsuitslagen zijn in 2022 de eerste stappen gezet in de uitbreiding van taken en bevoegdheden van de Kiesraad. Voor de toegankelijkheid van de verkiezingen is het Actieplan Toegankelijk Stemmen voortgezet.

De gemeenteraadsverkiezingen zijn, met nog enkele maatregelen in verband met corona, goed verlopen. (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 50)

Democratische vernieuwing

We hebben ons ingezet om de stem van burgers te versterken bij grote opgaven die hen raken. Samen met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat hebben we gewerkt aan de mogelijkheden voor een burgerforum klimaat en energie (Kamerstukken 2022/2023, 32813, nr. 1084 en nr. 1142). Verder vernieuwen we de lokale democratie via het Wetsvoorstel versterking participatie op decentraal niveau dat burgerparticipatie verder stimuleert en bijdraagt aan een betere aansluiting op de representatieve democratie.

Met de aanname van de evaluatiewet Wet financiering politieke partijen is in 2022 een volgende stap gezet in het bevorderen van een transparante financiering van politieke partijen. Daarnaast is de Wet op de politieke partijen in consultatie gebracht, die hierop voortbouwt en nieuwe voorstellen doet voor het versterken van de onafhankelijke positie en het vergroten van transparantie van politieke partijen.

Versterking democratische rechtsorde

In 2022 hebben we in samenwerking met andere betrokken departementen een nieuwe rijksbrede strategie voor de effectieve aanpak van desinformatie gepresenteerd (Kamerstukken II 2022/2023, 30821, nr. 173). Desinformatie is echter niet aan nationale grenzen gebonden. We spraken daarom onze steun uit voor de nieuwe praktijkcode tegen desinformatie (Kamerstukken II, 2022/2023, 30821, nr. 169).

De onrust in de samenleving hield ook in 2022 aan. Het is duidelijk dat langere termijn aandacht voor onrust en ongenoegen nodig is. BZK heeft hierin het voortouw genomen met de coördinatie van een interbestuurlijk samenwerkingsverband «Maatschappelijke onrust en ongenoegen» met JenV, SZW, VNG en politie. Het doel hiervan is om bestuurders en ambtenaren (landelijk, regionaal en lokaal) te ondersteunen, zowel om ongenoegen een plek te geven in democratische processen als bij het omgaan met escalaties. Ook is de Adviescommissie Versterken Weerbaarheid Democratische Rechtsorde ingesteld.

Ontwikkeling nationale en internationale dreiging

Door technologische ontwikkelingen is de spionage door statelijke actoren sterk toegenomen. De knelpunten die de diensten hebben ondervonden bij het tegengaan van deze dreiging wordt geadresseerd in de tijdelijke wet cyberoperaties. Het kabinet investeert de komende jaren in de (Algemene Inlichtingen en Veiligheidsdienst) AIVD om de slagkracht van de diensten te verbeteren. Aan de AIVD is het de taak deze beschikbare middelen te investeren om de inlichtingenposities te versterken en de dienst technisch toekomstbestendig te maken.

De Geïntegreerde Aanwijzing Inlichtingen en Veiligheid (GA&IV) (Stcrt. 2022, 33858) bepaalt in belangrijke mate de prioritering van de aandachtsgebieden binnen de inlichtingenonderzoeken van de AIVD. Statelijke actoren bedreigen de nationale veiligheidsbelangen van Nederland in toenemende mate. De meest zorgelijke ontwikkeling is de Russische invasie in Oekraïne. Verder is Nederland vaker geconfronteerd met dreigingen tegen de economische veiligheid. De dreiging vanuit binnenlandse actoren bestaande uit rechts-extremisme en anti-institutioneel extremisme lijken dit jaar te zijn gegroeid en verhard. De jihadistische beweging in Nederland stagneert, is gefragementeerd en minder actief dan voorheen, maar blijft de voornaamste terroristische dreiging. De AIVD heeft afgelopen jaar intensief onderzoek naar aanhangers en aanjagers van deze bewegingen gedaan

Investeren in de (digitale) slagkracht van de AIVD

In het Coalitieakkoord 2022 zijn er structureel extra middelen toegevoegd aan de begroting van de AIVD. De AIVD heeft een deel van deze beschikbare middelen gebruikt om de slagkracht van de dienst te versterken. Daarnaast is er geinvesteerd op het terrein van cyber, economische veiligheid, vitale belangen en processen, data en technologie en rechts-contraterrorisme.

Naast de bovengenoemde investeringen heeft de regering op 2 december 2022 het voorstel Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma tegen Nederland bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel is noodzakelijk gelet op de toegenomen dreiging van deze landen en de operationele knelpunten die de AIVD ervaart in onderzoek naar deze landen.

2 Goed functionerend openbaar bestuur

Om de maatschappelijke opgaven waar we in Nederland voor staan effectief aan te pakken is het van belang dat het openbaar bestuur goed functioneert. Goede samenwerking tussen overheden is daarbij van belang, evenals goed toegeruste en integere volksvertegenwoordigers en bestuurders die in vrijheid en zonder oneigenlijke druk van buiten hun werk moeten kunnen doen. Op deze manier zorgen we ervoor dat het openbaar bestuur beschermd blijft en slagvaardig maatschappelijke problemen aan kan blijven pakken.

Bestuurlijke integriteit

Integere bestuurders zijn een voorwaarde voor het goed functioneren van het openbaar bestuur. Daarom is in 2022 het wetsvoorstel Bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur aangenomen (Stb 2022, nr. 444). Kandidaat-bestuurders dienen voortaan een VOG te overleggen, anders kunnen zij niet worden benoemd. Ook zijn de bepalingen inzake belangenverstrengeling aangescherpt en is de positie van de commissaris van de Koning (als rijksorgaan) bij bestuurlijke problemen of integriteitskwesties in gemeenten versterkt.

Op nationaal niveau is eind december de gedragscode integriteit voor bewindspersonen naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2022/23, 28844, nr. 251). Het wetsvoorstel Gewezen bewindspersonen, waarin een tweejarig lobbyverbod en draaideurverbod is opgenomen, is in consultatie gegaan. Deze acties komen onder andere voort uit de aanbevelingen van de Groups of States Against Corruption (GRECO).

Versterken decentraal bestuur

Ten bate van de mogelijkheden die decentrale overheden hebben om goed in te kunnen spelen op maatschappelijke opgaven moeten de bestuurlijke en financiële verhoudingen met elkaar in balans zijn. Het is belangrijk om daar zo vroeg mogelijk in het beleidsproces als overheden samen te spreken over de uitvoerbaarheid van beleid. In 2022 is de Uitvoerbaarheidstoets Decentrale Overheden uitgewerkt en is gestart met de toepassing daarvan als onderdeel van de Actieagenda sterk bestuur (Kamerstukken II, 2022/2023, 33047, nr. 25).

In 2022 hebben we ons verder ingezet voor het aanpassen van het uitkeringsstelsel, zodat de bekostiging van medeoverheden weer aansluit op de bestuurlijke opgaven (Kamerstukken II, 2021/2022, 35 925 VII, nr. 170). Deze herziening richt zich onder meer op het verhelderen van de voorwaarden waaronder de decentralisatie uitkering kan worden toegepast en het verminderen van de administratieve lasten van specifieke uitkeringen. Vooruitlopend op de beoogde wetswijziging plaatsen de fondsbeheerders andere accenten in de toetsing van voorstellen voor nieuwe decentralisatie uitkering.

Op 6 april 2022 is de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over het voornemen het nieuwe verdeelmodel van de Algemene Uitkering van het gemeentefonds per 1 januari 2023 in te voeren (Kamerstukken II, 2021/2022, 35 925 B, nr. 21). Ook is, op advies van de ROB, een onderzoeksagenda opgesteld. Deze onderzoeksagenda is op 5 juli aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II, 2021/2022, 35 925 B, nr. 24).

Het is belangrijk dat bestuurders en volksvertegenwoordigers in het decentraal bestuur hun rollen goed kunnen invullen. In dat kader is dit jaar het wetsvoorstel Versterking decentrale rekenkamers aangenomen, waarmee elke gemeente verplicht wordt een onafhankelijke rekenkamer in te stellen (Stb 2022, nr. 430). Ook is per 1 juli 2022 de Wet gemeenschappelijke regelingen gewijzigd, zodat volksvertegenwoordigers meer mogelijkheden hebben om invloed en controle uit te oefenen op gemeenschappelijke regelingen (Stb. 2022, nr. 18).

Een sterk bestuur wordt ook gekenmerkt door bestuurders en volksvertegenwoordigers met een passende rechtspositie die bijdraagt aan de aantrekkelijkheid van de politieke ambten. In april 2022 is het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers van start gegaan. Het kabinet heeft het eerste advies gekregen om de vergoeding van Statenleden en de vergoeding van algemeen bestuursleden te verhogen. Besluitvorming hierover volgt in 2023. Op 1 juli is de Wet aanpassing Appa en enkele andere wetten in werking getreden (Stb 2021, nr. 328). Met deze aanpassing zijn de pensioenaanspraken van politieke ambtsdragers volledig gelijkgetrokken met de pensioenaanspraken van overheidswerknemers in de pensioenregeling Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds.

Programma Weerbaar bestuur gestart

Het is in een democratie cruciaal dat bestuurders en volksvertegenwoordigers hun ambt veilig kunnen uitoefenen en weerbaar zijn tegen ondermijnende invloeden. In dat licht is in 2022 het programma Weerbaar Bestuur van start gegaan, onder andere in samenwerking met het ministerie van Justitie en Veiligheid. Het hoofddoel van dit programma is het verhogen van de weerbaarheid van decentrale politieke ambtsdragers en de ambtelijke organisatie tegen ondermijnende invloeden en andere vormen van oneigenlijke druk. Provincies hebben in 2022 een eenmalige bijdrage gekregen van € 400.000,- per provincie om de slagkracht van, met name kleinere, gemeenten tegen ondermijnende invloeden te vergroten.

Regiodeals, elke regio telt

Met de Regio Deals werken regionale partijen en het Rijk samen als partners om de kwaliteit van leven, wonen en werken van inwoners en ondernemers te vergroten. In 2022 is de verantwoordelijkheid voor de lopende Regio Deals overgegaan van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit naar de minister van BZK. De minister van BZK heeft op 15 april de jaarlijkse voortgangsrapportage van de dertig lopende Regio Deals naar de Tweede Kamer gestuurd, tegelijkertijd met de contouren voor de inrichting van de vierde tranche. (Kamerstukken II 2021/22, 29697, nr. 108). Deze was opengesteld van 15 juli tot en met 15 november 2022. In totaal hebben 23 regio’s een voorstel ingediend. Besluitvorming over deze voorstellen vindt in het eerste kwartaal van 2023 plaats.

Dit kabinet zet in op sterke regio´s aan de grens door interbestuurlijk te werken aan de (gebieds)opgaven in deze regio’s én door het versterken van de grensoverschrijdende samenwerking met grensregio’s in onze buurlanden. Over deze inzet is de Tweede Kamer in mei 2022 geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32851, nr. 75). De minister van BZK heeft namens het kabinet samen met de provincie Zeeland en gemeente Vlissingen en de andere betrokken partijen weer verder stappen gezet in de uitvoering van pakket Wind in de zeilen. In december 2022 is de vijfde voortgangsrapportage van Wind in de zeilen aangeboden aan de Tweede Kamer.

3 Duurzaam wonen voor iedereen

Volkshuisvesting is terug van weggeweest als kerntaak van de overheid. In de Nationale Woon- en Bouwagenda en de zes afzonderlijke programma’s voor de volkshuisvesting hebben we dit jaar ambitieuze doelstellingen neergezet. BZK wil ervoor zorgen dat er meer betaalbare woningen komen, dat woonlasten beter te dragen zijn, dat woningen duurzamer worden en dat kwetsbare wijken meer perspectief krijgen. We willen de komende jaren niet alleen meer betaalbare woningen bouwen, maar ook zorgen voor voldoende woningen voor aandachtsgroepen en ouderen, en zorgen dat woningen op de gewenste plaatsen komen, duurzaam en toekomstbestendig zijn.

Woningbouw

Vanwege het grote woningtekort moeten er tot en met 2030 900.000 woningen worden gerealiseerd1, waarvan twee derde betaalbaar.2 Daarom zijn er in het Coalitieakkoord extra middelen vrijgemaakt voor woningbouw. In maart 2022 is het programma Woningbouw met vier actielijnen gepubliceerd. Via de eerste actielijn Regie zijn afspraken gemaakt met de medeoverheden over de woningbouwaantallen en de programmering. In de tweede actielijn Versnellen Woningbouw hebben we ons ingezet op het voorkomen van vertraging van de woningbouw door de kritische succesfactoren (zoals stikstof, water en bodem sturend) en het versnellen van processen en procedures. De derde actielijn Stimuleren Snelle Woningbouw beoogt dat goede woningbouwprojecten met voldoende betaalbare woningen toch van start gaan, terwijl deze vanwege financiële tekorten niet realiseerbaar zouden zijn. In 2022 is daarvoor de vierde tranche van de Woningbouwimpuls bestemd. Het betreft hier een bijdrage aan de bouw van 24.768 woningen. Ook zijn er middelen in het RVO (Rijksdienst voor Ondenemend Nerderland) expertteam en het expertteam ‘transformatie van vakantieparken’ geïnvesteerd om de woningbouwdoelen te realiseren. De vierde actielijn Grootschalige Woningbouw werkt aan de realisatie van 14 grootschalige woningbouwlocaties. Hierbij is het combineren van woningbouw en mobiliteit een complexe uitdaging. Vanuit het Coalitieakkoord zijn hiervoor specifieke middelen beschikbaar gesteld.

Een thuis voor iedereen

Steeds meer mensen zitten in een kwetsbare situatie. Deze mensen hebben niet alleen een betaalbare woning nodig, maar ook extra zorg of begeleiding. Daarnaast zijn arbeidsmigranten soms gehuisvest onder erbarmelijke omstandigheden en zitten studenten dringend verlegen om een studentenwoning. In 2022 hebben we het interbestuurlijke programma Een thuis voor iedereen gelanceerd. Doel van het programma is om te zorgen voor voldoende betaalbare woningen voor alle aandachtsgroepen met een evenredige verdeling over gemeenten en met de juiste zorg, ondersteuning en begeleiding.

De bouw van 250.000 sociale huurwoningen, waarbij we toewerken naar een aandeel van 30% per gemeente in de totale woonvoorraad, is onderdeel van de woningbouwafspraken (afspraken met provincies en de woondeals). We hebben verschillende regelingen opgezet om de uitbreiding van het woningaanbod snel vorm te geven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de regeling Huisvesting aandachtsgroepen om het woningaanbod specifiek voor aandachtsgroepen te vergroten.

Daarnaast zijn zes regio’s in 2022 gestart met het maken van integrale woonzorgvisies waarmee voorzien wordt in de woon-, zorg-, en welzijnsbehoefte van alle aandachtsgroepen.

Naast algemene ingrepen voor aandachtsgroepen zijn er ook een aantal specifieke acties ondernomen, zoals bijvoorbeeld het Landelijke actieplan studentenhuisvesting waarin nieuwe afspraken zijn gemaakt om in acht jaar 60.000 studentenwoningen te realiseren. Daarnaast kondigde de minister voor VRO in 2022 aan dat Oekraïense ontheemden aanspraak kunnen maken op huurtoeslag. Tevens is geregeld dat gasthuishoudens, die Oekraïense ontheemden huisvesten, niet gekort worden op hun toeslagen. De minister voor VRO, Aedes, IVBN, vastgoedbelang, Kences en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hebben eind december 2022 met elkaar afgesproken om huisuitzettingen als gevolg van betalingsachterstanden door stijgende prijzen en hoge energierekeningen zoveel mogelijk te voorkomen.

Tot slot is in 2022 veel aandacht uitgegaan naar de huisvesting van vergunninghouders in het licht van de asielcrisis en een spoedige integratie en participatie in onze samenleving. Gemeenten hebben circa 29.000 vergunninghouders gehuisvest, waarmee een achterstand op de taakstelling is omgebogen in een voorsprong. Daarvoor is ingezet op het versterken en verscherpen van het interbestuurlijk toezicht door gemeenten, een nauwere samenwerking tussen gemeenten en corporaties en het verbeteren van huisvestingsprocessen. Voor de (middel)lange termijn ligt de oplossing met name in de eerder aangehaalde uitbreiding van de sociale woningvoorraad.

Om deze uitbreiding in gang te zetten is de Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting in mei 2022 opgericht. Deze Taskforce ondersteunt gemeenten op verschillende vlakken om plannen voor tijdelijke huisvesting te versnellen. Ook is er € 88 mln. uitgekeerd aan gemeenten via de stimuleringsregeling flex- en transformatiewoningen voor het versnellen van de bouw van flex- en transformatiewoningen. Dit is goed voor ruim 7.363 flex- en transformatiewoningen. In dit kader heeft het Rijksvastgoedbedrijf in 2022 een aanbesteding gedaan voor de aanschaf van 2.000 flexwoningen, waarmee de bouwcapaciteit van flexwoningen door de markt wordt versneld en verhoogd.

Wonen en ouderen

Het aantal ouderen binnen de totale bevolking neemt de komende drie decennia verhoudingsgewijs sterk toe. We willen ervoor zorgen dat ook in de toekomst ouderen in een voor hen geschikte woning kunnen wonen en kunnen verhuizen als ze dat willen.

Vanuit dit oogpunt is aan het einde van 2022 het programma «Wonen en zorg voor ouderen» in samenwerking met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gelanceerd. De kern van dit programma is dat van de 900.000 woningen die tot en met 2030 worden gebouwd, minstens 290.000 woningen (170.000 nultredenwoningen, 80.000 geclusterde woonvormen en 40.000 verpleegzorgplekken) voor ouderen worden gebouwd.

Nieuw aanbod zorgt ervoor dat ouderen in een voor hen geschikte woning kunnen wonen en voor een toename van het aantal verhuisbewegingen van ouderen. Hierdoor realiseren we doorstroming in de algehele woningvoorraad. Om dit nieuwe aanbod woningen geschikt voor ouderen te maken is de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimte in Ouderenhuisvesting in 2022 opengesteld.

Betaalbaar wonen

De betaalbaarheid van de volkshuisvesting is door de schaarste verder onder druk komen te staan. Daarom nemen we weer regie op de betaalbaarheid van zowel huur- als koopwoningen.

In 2022 zijn voor huurders met een middeninkomen de contouren voor regulering van de middenhuur uitgewerkt. Voor huurders met een laag inkomen zijn er met de woningcorporaties prestatieafspraken gemaakt en is de verhuurderheffing afschaft. Dit geeft de corporatiesector meer ruimte om nieuwe betaalbare woningen te bouwen. Daarnaast is in 2022 gewerkt aan een wetsvoorstel voor hervorming van de huurtoeslag, dat begin 2023 aan de Kamer zal worden aangeboden en is de eigen bijdrage van de huurtoeslag verlaagd.

Voor de koopwoningmarkt is het sinds 2022 mogelijk voor gemeenten om een opkoopbescherming in te voeren zodat koopwoningen in bepaalde gebieden beschikbaar blijven. Daarnaast is de Huisvestingswet 2014 aangepast, waardoor gemeenten woningzoekenden met een lokale binding en in een vitale beroepsgroep voorrang kunnen geven. In een krappe woningmarkt is er veel concurrentie tussen woningzoekenden. Om dit speelveld gelijker te maken is vanaf 1 januari 2023 de schenkingsvrijstelling eigen woning verlaagd. Ook is er een biedlogboek ingevoerd, waardoor (ver)kopers meer transparantie hebben over het biedingsproces.

Voor Caribisch Nederland geldt dat er subsidies beschikbaar zijn gesteld om wonen betaalbaarder te maken.

Verduurzaming gebouwde omgeving

In 2030 moeten we veel minder energie in de gebouwde omgeving gebruiken om aan de klimaatdoelstellingen te voldoen. Hiermee verlagen we onze energierekening en verminderen we onze energieafhankelijkheid. In 2022 is daar invulling aan gegeven met de presentatie van het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO) (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 911). De beleidsinzet is daarbij gericht op isolatie, hernieuwbare energie en duurzame verwarming. Voorwaarde voor deze versnelling is dat er voldoende arbeidskrachten en materialen beschikbaar zijn. Daarvoor hebben we in 2022 meerjarige innovatietrajecten ontwikkeld op het gebied van industrialisatie, robotisering en digitalisering.

In april 2022 (Kamerstukken II 2021/2022, 30196, nr. 787) is het Nationaal Isolatieprogramma gepresenteerd. Inzet daarbij is het sneller, slimmer en socialer isoleren van slecht geïsoleerde huur- en koopwoningen, waarbij een deel van deze aanpak verloopt via gemeenten. Met deze lokale aanpak kunnen gemeenten extra ondersteuning bieden aan kwetsbare groepen in woningen met slechte energielabels. Naast de verruiming van de subsidiemogelijkheden zijn de mogelijkheden voor financiering via het Warmtefonds verruimd. Om te kunnen doorvoeren dat per 2026 bij vervanging van gasketels efficiëntere verwarmingsinstallaties terugkomen, is het van belang dat er tijdig voldoende apparaten en vakbekwame installateurs beschikbaar zijn. Daartoe is in 2022 het actieplan hybride warmtepompen gepresenteerd met de inzet voor verdere opschaling.

Om energiebesparing op korte termijn te realiseren is ingezet op gedragsverandering van inwoners via de campagne «Zet de knop om». Deze is gericht op bewustwording en concrete tips over hoe energie te besparen. Onder meer de energiebespaarcoalitie om alle groepen te bereiken en de aan gemeenten verstrekte middelen om energiearmoede te bestrijden dragen hieraan bij. Ook het kabinet zelf nam maatregelen om energie te besparen. In meer dan 80% van de Rijkskantoren is de verwarming gemiddeld 2 graden omlaag gegaan in de winter en werd er twee graden minder gekoeld in de zomer.

Gemeenten spelen een belangrijke rol in de energietransitie als het gaat om de uitfasering van aardgas voor verwarming van woningen en gebouwen. Daartoe is het noodzakelijk dat gemeenten over de bevoegdheden beschikken om de levering van aardgas te beëindigen. Daarom is in 2022 het wetsvoorstel Wet gemeentelijke instrumenten warmtetransitie (Wgiw) ontwikkeld dat naar verwachting in 2023 in de Tweede Kamer wordt behandeld.

Per 1 januari 2023 wordt de verhuurderheffing afgeschaft. Hierdoor hebben corporaties een grote impuls in hun investeringsvermogen gekregen. Daarover hebben de minister voor VRO, de corporaties, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Woonbond in juni 2022 Nationale Prestatieafspraken gesloten. Corporaties hebben zich onder andere gecommitteerd om tot en met 2030 450.000 woningen aardgasvrij te maken en 675.000 bestaande woningen toekomstklaar te isoleren tot en met 2030 (waarbij de Standaard als referentie geldt). Daarnaast is afgesproken dat corporaties hun woningen met E-, F- en G-labels na 2028 uitfaseren. Dat zijn op dit moment ca. 250.000 woningen.

Leefbaarheid en veiligheid

Agenda Stad en het Nationale Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV) hebben in 2022 nauw opgetrokken in de City Deal Energieke Wijken op onder andere duurzaam en sociaal gebied.

Samen met de partnersteden, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en BZK is onderzocht hoe particuliere eigenaren in kwetsbare gebieden (zoals de 20 stedelijke focusgebieden van het NPLV) beter gebruik kunnen maken van de ISDE subsidie (Investeringssubsidie duurzame energie en energiebesparing). Hier is ook specifieke verbinding gelegd met het Nationaal Isolatieprogramma.

Ook is in het verband van de City Deal ervaring opgedaan op het gebied van ondersteuning van kleine Verenigingen van Eigenaars (VvE's) in kwetsbare wijken. Ook hier is een directe koppeling met het NPLV gemaakt, en de input is terecht gekomen in de kamerbrief Versnelling verduurzaming gebouwen in beheer van VvE’s. (Kamerstukken II 2022/23, 30196, nr. 806)

Verschillende gebieden in Nederland waar de leefbaarheid onder druk staat, kenmerken zich door een eenzijdige woonvoorraad waar relatief veel sprake is van slechte woningen (onderhoudsgebreken en mindere duurzaamheid). Voor de renovatie en verduurzaming van deze voorraad is het Volkshuisvestingsfonds (VHF) bedoeld. Het VHF is een belangrijke financiële regeling (€ 600 mln. vanaf 2023) voor de uitwerking van het NPLV. Vanwege de leefbaarheidsvraagstukken en de kwetsbaarheid van de stedelijke focusgebieden van het NPLV krijgen deze prioriteit. In 2022 hebben hiervoor gesprekken plaatsgevonden met stakeholders (met name gemeenten) ter voorbereiding van de nieuwe (meerjarige) regeling. Daarbij zijn ook lessen getrokken uit de eenmalige VHF-regeling die in 2021 tot uitkeringen heeft geleid.

4 Evenwichtige en duurzame verdeling van ruimte

De huidige ruimtelijke opgaven zijn groot, terwijl de fysieke ruimte in Nederland schaars is. Er is onder meer ruimte nodig voor woningbouw, natuur, bedrijvigheid, landbouw en klimaatadaptatie. De schaarste in de fysieke leefomgeving dwingt tot het maken van keuzes waardoor een verbouwing van Nederland, met consequenties voor hoe landschappen, steden en dorpen worden heringericht, noodzakelijk is. Daarom zijn we in 2022 begonnen om meer regie te nemen vanuit het Rijk in het ruimtelijk domein. Naast het hernemen van de regie op ruimte loopt het programma Aan de slag met de Omgevingswet.

Regie op de ruimtelijke ordening

Met de aanvang van twee ruimtelijke programma’s, te weten de programma’s NOVEX en Mooi Nederland, hebben we in 2022 stappen gezet om de regie vanuit het Rijk op de ruimtelijke ordening en leefomgeving te hernemen. Vanuit dit kader zijn eind 2022 de zogenaamde ruimtelijke startpakketten naar de provincies gestuurd. Hierin hebben we de opgaven voor de fysieke leefomgeving uit de nationale programma’s voorgelegd aan de provincies. Deze verzending markeerde het begin van het leggen van de ruimtelijke puzzel en intensieve samenwerking tussen overheden. De provincies zijn vanaf december 2022 aan zet om samen met de gemeenten en waterschappen de opgaven tot aan 2030 ruimtelijk te vertalen. Dit zal uiteindelijk resulteren in bestuurlijke arrangementen op basis waarvan de regionale en nationale ruimtelijke ordening kan plaatsvinden.

Daarnaast is met een aantal NOVEX-gebieden een langdurig partnerschap aangegaan om een impuls te geven aan de opgaven die er liggen en werken we hard aan de uitvoering van de verstedelijkingsstrategieën. Bovendien hebben we in 2022 stappen gezet in het vergroten van multifunctioneel grondgebruik en zijn rijksgronden onderzocht op mogelijkheden om ingezet te worden als woningbouwlocatie.

In het najaar van 2022 is het programma Mooi Nederland van start gegaan. Het programma richt zich op de versterking van de ruimtelijke kwaliteit in het omgaan met transities in de ruimte. De stapeling van opgaven naar de toekomst is in beeld gebracht en er is een start gemaakt met verkenningen naar wenkende toekomstperspectieven en innovatieve inrichtingsconcepten voor een aantal lokale en regionale vraagstukken. Hierbij is een samenwerking ingericht met externe adviseurs, zoals het PBL en CRa en wordt de ontwerpsector aangesproken. Ter versterking van de positie van ontwerp wordt samengewerkt met het Platform Ontwerp NL, waarin de sector zich verenigd heeft en via learning communities wordt gewerkt aan het versterken van het instrument Ontwerpend onderzoek.

Aan de slag met de Omgevingswet

Ook in 2022 hebben we hard gewerkt aan de invoering van de Omgevingswet, die de lappendeken aan verschillende wetten en regels op het gebied van ruimtelijke ordening bundelt, vereenvoudigt en moderniseert in één wet. Vanuit het interbestuurlijke programma Aan de Slag met de Omgevingswet hebben we medeoverheden en andere belanghebbenden ondersteund bij de implementatie van de wet. We zijn hierbij – net als in voorgaande en komende jaren – uitgegaan van het belang van een verantwoorde en zorgvuldige invoering. Daarom is in het voorjaar en ook in het najaar van 2022 door de VNG, IPO, UvW en de minister voor VRO gezamenlijk besloten om de invoering van de Omgevingswet met enkele maanden uit te stellen. Eerst naar 1 januari 2023 en later naar 1 juli 2023. In het licht van die zorgvuldige en verantwoorde invoering bleek er voor de medeoverheden en andere belanghebbenden meer voorbereidingstijd nodig.

Eind januari 2023 is het Koninklijk Besluit voor inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 aan beide Kamers gestuurd.

5 Grenzeloos samenwerkende (rijks)overheid

Het versterken van vertrouwen in de overheid vraagt om een rijksdienst die betrouwbaar, dienstbaar en rechtvaardig is. Dat gaat over goede dienstverlening, beleid dat uitvoerbaar is, beleid waarin de menselijke maat voorop staat en goed ambtelijk vakmanschap. De maatschappelijke opgaven worden steeds complexer en vragen dat ambtenaren over grenzen van organisaties heen samenwerken. Ook in 2022 hebben we hier hard aan gewerkt.

Samen aan de opgaven werken

We hebben gewerkt aan een overheid die opgavegericht, volgens de bedoeling, waar nodig grenzeloos samenwerkt. Een belangrijk onderdeel hiervan is het versterken van het ambtelijk vakmanschap. Onze gemeenschappelijke publieke waardes zijn bepalend voor de inhoudelijke keuzes die wij maken in ons werk en daarmee de impact op mens en samenleving.

We werken langs drie lijnen aan een goed functionerende rijksdienst. Dit betreft uitvoerbaarheid, openheid van informatie en een kwalitatief hoogstaande rijksdienst. Voor het vergroten van de uitvoerbaarheid van beleid hebben we een grote bijdrage geleverd aan het programma Werk aan Uitvoering (WaU). WaU werkt aan het herstel van vertrouwen in de overheid vanuit een betere uitvoering (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 295).

Op 1 mei 2022 is de Wet Open Overheid (Woo) in werking getreden, waarmee een belangrijke stap is gezet naar een opener overheid. Door ruimer en actiever informatie te verschaffen neemt de transparantie rondom beleidskeuzes toe, wat het vertrouwen in de overheid kan vergroten. Vanaf Prinsjesdag 2022 worden bij alle Kamerstukken de beslisnota’s openbaar gemaakt. Zo geeft het Rijk meer inzage in de manier waarop besluiten tot stand zijn gekomen. Ook hebben we in 2022 ingezet op het verbeteren van de informatiehuishouding van het rijk, door onder andere het aanbesteden van rijksbrede Woo-software, het opleiden van informatiespecialisten en door de start van de Regeringscommissaris Informatiehuishouding en het Adviescollege Openbaarheid en Informatiehuishouding.

Naar aanleiding van het advies van het AcICT is de ontwikkeling van de infrastructuur voor de Woo (PLOOI) op basis van het huidige ontwerp eind 2022 stopgezet. Ingezet wordt op een gewijzigd ontwerp dat snel te implementeren is, met lage aansluitlast bij bestuursorganen, te weten een verwijsindex en een zoekfunctie (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 958).

Een kwalitatief hoogstaande rijksdienst

Ook in 2022 hebben we eraan gewerkt om een aantrekkelijk werkgever te zijn en blijven. In de zomer van 2022 is een akkoord bereikt met de vakbonden over de CAO Rijk 2022-2024. Hierin is een verhoging van het minimumloon voor rijksambtenaren naar 14 euro per uur afgesproken, als ook een stapsgewijze salarisverhoging voor alle rijksambtenaren, waarbij de lage- en middeninkomens percentueel meer stijgen dan de hogere inkomens. Daarnaast worden verlofregelingen flexibeler.

Voor een goed functionerende rijksoverheid is het verder van belang dat we leidinggevenden hebben die goed zijn toegerust voor de maatschappelijke opgaven van vandaag en morgen. We zoeken leidinggevenden die weten wat er in de samenleving speelt, voldoende kennis en ervaring hebben en actief samenwerken met alle betrokkenen.

In 2022 hebben we diverse maatregelen genomen om het (top)management bij de rijksoverheid verder te versterken. De focus lag hierbij op het vergroten van domeinspecifieke kennis en het stimuleren van meer continuïteit in de ambtelijke top. Tevens is in 2022 een nieuwe rijksbrede visie op publiek leiderschap tot stand gekomen. De visie biedt handvatten voor het handelen van publiek leiders bij de rijksoverheid en ligt ten grondslag aan de werving, selectie en ontwikkeling voor functies in de top van het Rijk.

Op basis van de brede evaluatie van de kaders van organisaties met een zelfstandige positie binnen de centrale overheid zijn in 2022 verbeteringen in gang gezet en is gestart met visie-ontwikkeling rondom organisatie en besturing van de centrale overheid (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 323). Tevens zijn we in 2022 begonnen met de voorbereiding op een wet op de rijksinspecties (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 319).

Voor een kwalitatief hoogstaande rijksdienst is een integere en sociaal veilig werkomgeving van essentieel belang. In 2022 hebben we gewerkt aan rijksdienst waar ambtenaren zich durven uit te spreken vanuit hun eigen vakgebied en professionaliteit. Ook is het meldproces verhelderd, zijn de rol en de positie van vertrouwenspersonen versterkt en wordt de Gedragscode Integriteit Rijk (GIR) geactualiseerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 417).

Grote stappen zijn gezet in de implementatie van de Europese richtlijn over bescherming van klokkenluiders. Het wetsvoorstel Wet bescherming klokkenluiders is in december 2022 door de Tweede Kamer aangenomen.

Eind 2022 is een rijksbrede arbeidsmarktcampagne «Ons land in jouw handen» van start gegaan. Met deze campagne benadrukken we dat het werk bij de rijksoverheid impactvol is en dat de rijksoverheid een diversiteit aan mogelijkheden biedt wat betreft banen, functies, maatschappelijke thema’s en secundaire arbeidsvoorwaarden.

Om als rijksoverheid voorbereid te zijn op de toekomst en mee te kunnen komen in de digitale transitie zijn ambtenaren nodig met verstand van informatievoorziening en digitalisering. Om alle ambtenaren hierop voldoende toe te rusten hebben we in 2022 het aanbod aan bijvoorbeeld webinars, e-learnings, microlearnings en podcasts verder uitgebreid. We hebben niet alleen ambtenaren van het Rijk bijgeschoold, maar ook collega-ambtenaren van gemeenten, provincies en waterschappen.

Een inclusieve rijksdienst

Voor het goed functioneren van de overheid is de samenkomst van verschillende perspectieven, achtergronden, oriëntaties en kennis een belangrijke randvoorwaarde. Het Rijk streeft dan ook naar een inclusieve overheidsorganisatie met divers samengestelde teams. We werken hieraan via beleid, trainingen, monitoring, onderzoek, communicatie en (interdepartementale) netwerken. Zo hebben we in 2022 onder andere trainingen georganiseerd voor inclusief werven en selecteren en het voorkomen van biases, is een coaching programma uitgevoerd ter verbetering van culturele diversiteit, zijn er dialogen gevoerd over (culturele) diversiteit en inclusie binnen de rijksdienst en wordt een wetgevingstraject voorbereid om genderdiversiteit in de (sub)top van de (semi-)publieke sector te bevorderen. Tevens is een traject gestart om te komen tot een inclusiemonitor, onder meer om beter inzicht te krijgen in de effectiviteit van interventies binnen de rijksdienst.

Het inclusieve werkgeverschap ziet ook op het plaatsen van mensen uit de doelgroep Banenafspraak in passende functies en rollen en te zorgen voor adequate begeleiding waar nodig. Omdat de sector Rijk de wettelijke doelstelling van de Wet Banenafspraak nog niet haalt, is mede naar aanleiding van moties vanuit de Tweede Kamer in overleg met ministeries een extra inspanning afgesproken (Kamerstukken II 2022/23, 34352, nr. 258).

Een duurzame en hybride rijksdienst

Er zijn verdere stappen gezet om het hybride werken beter te ondersteunen en daarmee bij te dragen aan goed werkgeverschap. Enkele voorzieningen, zoals de aangepaste cao en Arbocatalogus en de eerste rijkshubs en rijksontmoetingspleinen zijn beschikbaar gekomen. Monitoring van de effecten hiervan is opgestart. Met de beleidsvisie Hybride werken 2027 is richting gegeven aan de verdere ontwikkeling van het hybride werken bij het Rijk als werkgever.

Ook heeft het Rijk in 2022 stappen gezet op weg naar een duurzame bedrijfsvoering. Een inhaalslag is echter nodig om de doelen te halen, waaronder een klimaatneutrale bedrijfsvoering in 2030. Daarvoor zijn acties in gang gezet ten aanzien van hernieuwbare energie, het verder verduurzamen van het rijksvastgoed, het verminderen van vliegreizen en stimuleren van anders reizen en het verduurzamen van ICT en de facilitaire dienstverlening. Ook is het meerjarige programma gestart waarmee het we de verduurzaming van de bedrijfsvoering bij alle ministeries ondersteunen. Daarnaast heeft de gascrisis geleid tot een impuls voor de verdere energiebesparingsopgave binnen het Rijk.

ICT, informatievoorziening en informatiebeveiliging binnen de rijksdienst

We hebben ingezet op het op orde brengen en houden van informatievoorziening (IV) en ICT binnen het Rijk en uitvoeringsorganisaties, zodat informatie beschikbaar en correct is en de vertrouwelijkheid ervan beschermd wordt. De informatiebeveiliging en ICT bij het Rijk is versterkt, waarbij is gewerkt aan het op orde brengen van de basisinfrastructuur. Hierdoor zijn dienstverlening en voorzieningen verbeterd. In het I-vakmanschap van onze medewerkers is geïnvesteerd via podcasts, cursussen en E-learnings om te zorgen dat kennis en kunde op het gebied van digitalisering op peil is. Hiervoor is samengewerkt met andere overheden, het bedrijfsleven, onderwijs en wetenschap.

Sturing op het IV- en ICT-domein is versterkt door uitvoering te geven aan het Besluit CIO-stelsel Rijkdienst. Onder andere is de rol van de CIO binnen de rijksdienst steviger en aan de bestuurstafel gepositioneerd. Na vaststelling van het Kwaliteitskader voor departementale i-plannen, waarmee we werken aan meer transparantie over ICT, hebben alle departementen een eerste meerjaren IV-plan opgesteld en deze zijn gezamenlijk naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit draagt ook bij aan meer eenheid en onderlinge vergelijkbaarheid van de IV-plannen van de ministeries .

6 Waardengedreven digitale samenleving

In 2022 is de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren opgesteld. We borgen dat iedereen mee kan doen in het digitale tijdperk, iedereen de digitale wereld kan vertrouwen en iedereen meer regie krijgt op het eigen digitale leven. Daarnaast geven we als digitale overheid zelf het goede voorbeeld door waardengedreven en open te acteren en gaan we aan de slag in het Caribisch deel van het Koninkrijk (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 940).

In onze aanpak hebben we de focus van het beleid voor digitalisering verschoven van de «techniek» naar de «waarden» die we hanteren in de digitalisering van onze samenleving en de overheid zelf. De resultaten van deze vernieuwde aanpak zijn deels al in 2022 zichtbaar geworden en deze aanpak zal ook in 2023 en 2024 zijn vruchten afwerpen: lokaal, nationaal en internationaal.

Iedereen kan meedoen in het digitale tijdperk

Tijdens de digitale transformatie laten we niemand in de steek. Daarom hebben we in 2022 geïnvesteerd in de digitale ondersteuning en vaardigheden van alle burgers én de toegankelijkheid van de overheid en haar dienstverlening. Zo is in 2022 het aantal Informatiepunten Digitale Overheid gegroeid naar 655.

Om letterlijk mee te kunnen doen hebben we met #allemaaldigitaal oude apparaten klaar gemaakt voor hergebruik en uitgedeeld aan mensen, die bijvoorbeeld de middelen niet hebben voor een apparaat. Via Tel mee met Taal wordt ingezet op het verbeteren van (digitale) basisvaardigheden. Om mensen te helpen bij het eerste gebruik van hun smartphone is in november de app Digihandig gelanceerd. De app biedt 100 korte lessen voor dagelijkse digitale zelfredzaamheid.

De Universiteit van Amsterdam (UvA) heeft met subsidie van het ministerie van BZK een methodiek ontwikkeld om onderzoek te doen naar de digitale vaardigheden van Nederlanders tussen de 16 en 93 jaar. Hierbij wordt niet alleen naar basisvaardigheden en knoppenkennis gekeken, maar juist ook naar de meer gevorderde kritische digitale vaardigheden. Dit zijn de basisvaardigheden van de toekomst.

Voor jongeren in het praktijkonderwijs en (v)mbo zijn lesmodules DoejeDigiding ontwikkeld waarmee zij leren hoe zij zaken moeten regelen met de overheid (zoals het aanvragen van toeslagen). Meedoen is van alle generaties, daarom hebben we binnen het project Digistars met het Nationaal Ouderenfonds een passend trainingsaanbod voor werknemers gerealiseerd.

We hebben samen met decentrale overheden de dienstverlening van de overheid zelf toegankelijker en begrijpelijker gemaakt door de gebruiker centraal te stellen, principes, interactiepatronen en code voor websites en apps te delen via het NL Design System. Ook hebben we onderdelen van de dienstverlening meer proactief en inclusief ingericht, bijvoorbeeld ten behoeve van het tegengaan van niet-gebruik in het schuldendomein. 

Iedereen kan de digitale wereld vertrouwen

Voor vertrouwen in de digitale wereld is een belangrijke stap het vergroten van de transparantie in het gebruik van algoritmen de lancering van het Algoritmeregister in december 2022. Het toezicht op dit gebruik is versterkt met de start van de algoritmetoezichthouder bij de Autoriteit Persoonsgegevens in januari 2023. Het algoritmeregister biedt transparantie en een aanspreekpunt voor het gebruik van algoritmen door de overheid en vormt zo de basis voor het toezicht hierop.

Mensgerichte Artificial Intelligence (AI) is in de praktijk bevorderd door toe te werken naar het verplicht stellen van verplichte Mensenrechten Assessments en steun voor het Civic AI Lab als onderdeel van een nationaal netwerk van kennisinstituten, de overheid en private partijen. Deze werken samen op het gebied van verantwoordelijke en inclusieve AI om de positie van burgers en bedrijven te versterken en hun (digitale) participatie te vergroten. Er zijn Data Protection en Human Rights Impact Assessments uitgevoerd op de overheidspagina’s op Facebook om zeker te stellen dat die voldoen aan de AVG. Vanaf 2023 zijn grote tech bedrijven verplicht om mensenrechtentoetsen uit te voeren volgens de Europese Digital Services Act en is kindermarketing online bij grote platforms verboden. In 2022 is op Europees niveau de BIK+ (Better Internet for Kids) ontwikkeld met daarin acties die Nederland op het gebied van bescherming van kinderen online oppakt.

Verder is het Impact Assessment bij de inzet van Algoritmen (IAMA, mensenrechtentoets) ontwikkeld voor discussie en besluitvorming rondom de inzet van algoritmen door overheidsorganen en is het Nationaal Innovatiecentrum Privacy Enhancing Technologies (NICPET) eind 2022 van start gegaan.

Voor een digitale wereld die iedereen kan vertrouwen, is het ook belangrijk dat de overheid haar cybersecurity op orde heeft. Daarom zijn we in 2022 doorgegaan met de overheidsbrede implementatie van de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (Stcrt. 2019, 26526) en hebben we het veilig inkopen van hard- en software binnen de overheid gestimuleerd. Overheden kunnen dankzij een ondersteuningsprogramma gebruikmaken van kennis- en expertise-uitwisseling rond informatieveiligheid in algemene zin en specifieke beveiligingsmaatregelen in het bijzonder, zoals de Inkoopeisen Cybersecurity Overheid (ICO). Om goed te zijn voorbereid wanneer het wel een keer echt misgaat, hebben we het respons- en herstelvermogen van de overheid gestimuleerd door in 2022 opnieuw aandacht te geven aan het kennisdelen en het oefenen met digitale ontwrichting, via een nieuwe editie van de overheidsbrede cyberoefening.

Iedereen heeft regie op het digitale leven

Om mensen meer regie te geven op hun eigen gegevens zijn we in 2022 gestart om voor vijftig overheidsbesluiten inzicht te geven aan burgers welke persoonsgegevens precies door overheidsorganisaties worden gebruikt.

Het huidige stelsel van basisregistraties wordt op basis van een vernieuwd toekomstbeeld doorontwikkeld tot een breder federatief datastelsel waarin gegevens bij de bron kunnen worden opgehaald, gecombineerd en gebruikt. In 2022 hebben we Overheidsbreed gezorgd voor overeenstemming over dit federatief datastelsel als doel.

Burgers kunnen inmiddels vrijwillig een ander machtigen voor een aantal digitale overheidsorganisaties. Verder hebben we de broncode van DigiD openbaar gemaakt waarbij we met een van de belangrijkste applicaties van de digitale overheid een voorbeeld vormen op het gebied van transparantie.

We hebben een voortrekkersrol gepakt bij het Europese Digitale Identiteit Raamwerk. Door de Nederlandse inzet is de nieuwe eIDAS-verordening verbeterd door privacy te borgen en niet met een EU BSN te werken (Unique identifier), een hoog betrouwbaarheidsniveau van de wallet, het tegengaan van dataconcentratie, het toezicht op gegevensverwerking door dienstverleners en het gebruik van open source terug te vinden. Dit alles volgens de nadrukkelijke wensen van de Kamer. 

De digitale overheid werkt waardengedreven en open voor iedereen

De rijksoverheid vindt een open en transparante overheid zeer belangrijk. In de zomer van 2022 heeft de staatsecretaris de Kamer geïnformeerd over de uitwerking van de I-strategie Rijk, de digitalisering van de rijksoverheid en de belangrijkste uitdagingen voor de informatievoorziening van de rijksoverheid voor de komende jaren. De staatssecretaris heeft bovendien in november 2022 de Meerjaren Departementaal informatieplannen aan de Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 932). Hiermee geven we inzicht in de belangrijkste ontwikkelingen en plannen op het gebied van ICT en digitalisering. In 2022 is ook het Rijks ICT-dashboard verder doorontwikkeld. Naast inzicht in grote ICT-projecten bij het Rijk geeft het nu ook inzicht in de kosten voor beheer en onderhoud van bestaande ICT-systemen.

In 2021 en 2022 zijn alle websites van de rijksoverheid blijvend bewaard en zijn e-mails van (vertrekkende) bewindspersonen veiliggesteld. Daarnaast hebben we bij bijna alle kerndepartementen maatregelen genomen voor het veiligstellen van e-mails.

Ter vergroting van het digitaal vakmanschap hebben we, samen met de andere departementen vanuit de I-Strategie Rijk geïnvesteerd in monitoring van het personeelsverloop, kennisdeling en opleidingsaanbod voor (I-)professionals, om zo de kennis en competenties binnen de overheid te vergroten en medewerkers te behouden.

In 2022 heeft de staatssecretaris de Tweede Kamer geïnformeerd over het rijksbreed cloudbeleid en een daarbij behorend implementatiekader. Hiermee zijn voorwaarden en waarborgen aangebracht bij het gebruik van clouddiensten door overheidsorganisaties voor een verantwoorde en veilige omgang met gegevens van burgers en bedrijven.

In 2022 is voor het eerst een programmeringsplan voor de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) opgesteld waarin de activiteiten voor 2023 zijn beschreven en geprioriteerd. Het gaat dan om zaken als toegang tot en interactie met de overheid en het machtigen van anderen om namens jou zaken te doen met de overheid. Naast de inhoud en planning, biedt dit programmeringsplan inzicht in het bijbehorende budget. Het budget voor de GDI is in 2022 samengebracht in de centrale financiering.

Medeoverheden hebben ondersteuning gekregen voor het programma Basis op Orde Baseline Informatiebeveiliging Overheid. De samenwerking op inhoud en expertise tussen overheden is bevorderd met een ‘cyberhulp’ samenwerkingsplatform.

We versterken de digitale samenleving in het Caribisch deel van het Koninkrijk

Een belangrijke toevoeging aan de digitaliseringsagenda is de verbreding met het Caribisch deel van het Koninkrijk. Daarvoor zijn samen met vertegenwoordigers van de diverse delen van het Koninkrijk voorbereidingen getroffen om te komen tot gelijke en/of gelijkwaardige voorzieningen, waar mogelijk. Concreet zijn we gestart met een project om Papiamentu en Papiamento op te nemen in vertaalmachines en wordt de invoering van het Burger Service Nummer voorbereid.

Overzicht periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen

Goed functionerend openbaar bestuur 1.1 X
Sterke en levendige democratie 1.2 X X X
2
Duurzaam wonen voor iedereen 3.1
3.3
4.1 X
4.2 X X
Evenwichtige en duurzame verdeling van ruimte 5.1 X
5.2 X
Waardengedreven digitale samenleving 6.2 X
6.5 X
6.6 X
6.7
Grenzeloos samenwerkende (Rijks)overheid 7.1 X X
7.2 X
9
9.1 X
9.2 X

Voor het meest recente overzicht van de programmering van periodieke rapportages/beleidsdoorlichtingen, zie het overzicht Ingepland en uitgevoerd onderzoek op rijksfinancien.nl.

Voor de realisatie van deze andere grote (evaluatie)onderzoeken, zie de bijlage "Afgerond evaluatie- en overig onderzoek".

Overzicht van risicoregelingen

Rijkshypotheekgaranties

Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Rijkshypotheekgaranties 9 0 3 6 6
Totaal 9 0 3 6 6

Toelichting

De Rijkshypotheekgaranties is een aflopende regeling. Bij beschikking van 23 augustus 1974, nr. AB74/U1271, van de Minister van BZK, is de mogelijkheid gecreëerd om onder bepaalde voorwaarden een hypotheekgarantie te verlenen voor tijdige betaling van rente en aflossing op een hypothecaire geldlening, die in verband met de aankoop van een woning is afgesloten. Er is nog één garantie geldig. Deze laatste garantie vervalt in 2024. Het theoretische risico bedraagt € 6.000. Voor deze garantie is geen begrotingsreserve aanwezig en wordt geen premie afgedragen als vergoeding voor de afgegeven garantie.

Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)

Achterborgstelling 83.021 85.003
Bufferkapitaal 532 485
Obligo3 2.233 2.209
Stand risicovoorziening n.v.t. n.v.t.
  1. Bron: Jaarrekening WSW
  2. Bron: Voorlopige cijfers 2022.
  3. Obligo van voor 2020 waren nog op basis van de uitgangspunten van het oude stelsel (eenmalige obligobijdrage van 3,85%), vanaf 2021 is het op basis van het nieuwe stelsel (gecommitteerd obligo + eenmalige obligoheffing)

Toelichting

Het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) zorgt dat de deelnemende woningcorporaties toegang hebben tot de kapitaalmarkt tegen zo optimaal mogelijke financieringskosten. Dit doet het WSW door borg te staan voor de rente- en aflossingsverplichting van door het WSW geborgde leningen van woningcorporaties. Op het moment dat een woningcorporatie niet aan de rente- en aflossingsverplichting voor een door WSW geborgde lening voldoet, kan een geldverstrekker aanspraak doen op het WSW.

Het Rijk en de gemeenten vormen de achtervang voor het WSW. Dit houdt in dat het Rijk en de gemeenten (beide voor 50%) een renteloze lening aan het WSW verstrekken, indien het WSW onvoldoende liquide middelen heeft om aan zijn verplichtingen te voldoen.

WSW beschikt over een eigen risicovermogen/bufferkapitaal en kan daarnaast indien nodig een jaarlijkse obligoheffing van maximaal 0,25% van het uitstaande saldo van geborgde leningen in rekening brengen bij de deelnemende woningcorporaties, evenals gecommitteerd obligo opvragen tot 2,6% van het saldo geborgde leningen. Financiële problemen bij corporaties worden in eerste instantie dus opgevangen door WSW en de corporatiesector zelf via bufferkapitaal en obligo. Pas daarna komen Rijk en gemeenten in beeld via de achtervang. De achtervang is tot op heden nog nooit aangesproken. De kans dat dit in de toekomst zal gebeuren, wordt klein geacht.

Per eind 2022 heeft WSW € 85 mld. aan leningen geborgd. Overeenkomstig de in 2021 ingevoerde systematiek uit het Strategisch Programma is het totale obligo ten opzichte van 2021 met € 24 mln. gedaald. Het bufferkapitaal nam in 2022 met € 47 mln. af.

Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW)

Achterborgstelling 196.328 193.217
Risicodragend gegarandeerd vermogen 4.412 4.889
Bufferkapitaal 1.608 1.6343
Obligo n.v.t. n.v.t.
Stand risicovoorziening 326 376
  1. Bron: Jaarrekening WEW
  2. Bron: Voorlopige cijfers 2022.
  3. Inclusief € 19,6 mln. nog te betalen VPB. (€ 12 mln. over 2022, € 4 mln. over 2021 en € 4 mln. over 2020).

Toelichting

De Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) is de uitvoerder van de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Het Rijk is de achtervanger bij het WEW. Dit betekent dat, zodra het WEW onvoldoende risicovermogen heeft om aanspraken op de garantstelling te kunnen betalen, het Rijk zich verplicht heeft gesteld om achtergestelde renteloze leningen te verschaffen. Tot 2011 was het Rijk samen met de gemeenten achtervanger. Vanaf 1 januari 2011 is alleen het Rijk achtervanger, voor de oude gevallen blijven de gemeenten verantwoordelijk voor 50% van de achtervang.

De omvang van de uitgekeerde verliesdeclaraties (op basis van de verkoopdatum van het onderpand) is verder gedaald van € 0,3 mln. in 2021 naar € 0,05 mln. in 2022. Deze afname is te verklaren door marktontwikkelingen en het beleid van het WEW. De achterborgstelling ultimo 2022 is circa € 193 mld. Tegelijkertijd is het garantievermogen van het waarborgfonds verder toegenomen tot € 1,63 mld. In het actuarieel onderzoek van het WEW uit het derde kwartaal van 2022 wordt voor de periode 2022 ‒ 2027 geen aanspraak op de achtervang van het Rijk voorzien.

Voor de achtervangfunctie van het Rijk draagt het WEW een vergoeding af aan het Rijk. Sinds 2020 bedraagt deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2022 heeft het Rijk een afdracht ter grootte van € 61,7 mln. ontvangen over 2021. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

Openbaarheidsparagraaf

Goede informatiehuishouding en informatievoorziening zijn noodzakelijke elementen van onze democratische rechtsstaat. Burgers, bedrijven, NGO’s, het parlement, journalisten en de wetenschap moeten toegang hebben tot de informatie die zij nodig hebben en waar zij recht op hebben. Tijdens en na het maken van beleid en wetgeving worden keuzes gemaakt: die moeten transparant zijn. Correcte en toegankelijke informatie is ook essentieel voor degelijke bedrijfsvoering van de overheid zelf. Informatie is de grondstof waarmee ambtenaren en overheidsorganisaties hun werk doen. Het ministerie van BZK heeft in 2021 het programma BZK Transparant opgestart, met als doel het verbeteren van informatiehuishouding en informatievoorziening en de implementatie van de Wet open overheid (Woo). Projectteams en informatiespecialisten van BZK Transparant bieden bieden kaders, ontwikkelen nieuwe werkwijzen en ondersteunen de (beleids)onderdelen, agentschappen en uitvoeringsorganisaties van het departement bij de stappen die nodig zijn om deze doelen te behalen.

Verbetering van de informatiehuishouding

In 2022 hebben de verschillende onderdelen van het ministerie van BZK plannen gemaakt voor het versterken van de informatiehuishouding en informatievoorziening en is een start gemaakt met de uitvoering daarvan. Het belang van goed informatiemanagement wordt onderkend. Medewerkers zoeken nog wel vaak hoe ze goed met informatie omgaan. Er is daarom geinvesteerd in factsheets, het geven van workshops en het maken een e-learning over het gebruik van het document management systeem Digidoc. Medewerkers ervaren Digidoc als gebruiksonvriendelijk. Vraagstukken rond emailarchivering en chatberichten blijken complex, iets wat ook andere departementen ervaren. Op het gebied van informatiesystemen is een onderzoek gestart om de kwaliteit van de belangrijkste systemen en koppelingen in beeld te brengen.

Actieve openbaarmaking

De Wet open overheid (Woo) is per 1 mei 2022 van kracht. De Woo is bedoeld om overheden transparanter te maken en moet ervoor zorgen dat overheidsinformatie beter vindbaar, uitwisselbaar, eenvoudig te ontsluiten en goed te archiveren is. De Woo heeft ertoe geleid dat het ministerie laagdrempelig te bereiken is via een zogenoemde Woo-contactpersoon. Via dit contactpunt is het ministerie van BZK te benaderen voor informatievragen, zoals een vraag over wetgeving of over informatie die vermeld staat op één van de BZK-websites.

Een andere verplichting vanuit de Woo is om informatiecategorieën zoals convenanten en onderzoeksrapporten openbaar te maken. Vanuit het project openbaarmaking is in 2022 gestart met een inventarisatie naar de huidige processen van deze informatiecategorieën. Naar verwachting wordt in 2023 gestart met het verplicht actief openbaar maken van de eerste categorieën. Daarnaast is aansluiting gemaakt bij de interdepartementale afstemming over de aansluiting naar het rijksbrede platform voor openbare overheidsinformatie (PLOOI).

Een derde verplichting vanuit de Woo bestaat uit een inspanningsverplichting om informatie actief openbaar te maken. Om hierop in te spelen is in 2022 gewerkt aan de uitvoering van meerdere pilots met het actief openbaar maken van dossiers. Het doel van deze pilots is om in samenwerking met beleidsdirecties kennis en ervaring op te doen in de werkwijze hoe informatie over een bepaald dossier actief openbaar te maken. Het gaat veelal om het verzamelen van de benodigde informatie (uit de verschillende systemen) en het maken van gezamenlijke afwegingen welke informatie relevant is voor openbaarmaking. Dit vereist een multidisciplinaire benadering vanuit beleid, juridische advisering en informatiespecialisten. De verwachting is dat medio 2023 deze pilots zijn afgerond.

Met betrekking tot actieve openbaarmaking is in 2022 gewerkt aan de implementatie van de interdepartementale beleidslijn om beslisnota’s bij Kamerstukken actief openbaar te maken. Medewerkers zijn geïnformeerd, werkafspraken zijn gemaakt en sommige processen zijn aangepast. Deze implementatie heeft ertoe geleid dat vanuit het ministerie van BZK in de periode van eind september 2022 en eind december 2022 circa 250 beslisnota’s bij Kamerstukken openbaar zijn gemaakt.

Passieve openbaarmaking

Vanuit de directie Constitutionele Zaken en Wetgeving (CZW) en het project Openbaarmaking binnen het ministerie van BZK wordt samengewerkt aan de verbetering van de passieve openbaarmaking, de Woo-verzoeken. Het doel van deze verbetering ligt nadrukkelijk op het inkorten van de huidige afhandeltermijnen. Daartoe worden meerdere wegen bewandeld, waaronder het optimaliseren van het interne proces bij de behandeling van Woo-verzoeken. Sinds medio 2022 wordt meer ingezet op monitoring en periodieke terugkoppeling van de status naar de beleidsonderdelen. Daarnaast is in het najaar van 2022 gestart met een nieuw initiatief, namelijk het meedoen met een rijksbrede pilot. Het doel van deze pilot is om verschillende interventies uit te proberen om Woo-verzoeken te versnellen en te verbeteren. Dit doen we in samenwerking met ministerie van Financiën, SZW en EZK/LNV. De pilot loopt tot juli 2023. Daarna vindt een brede evaluatie plaats en eventuele structurele aanpassing van het proces van Woo-verzoeken.

Overzicht coronasteunmaatregelen

De afgelopen jaren zijn voor een belangrijk deel getekend door de coronapandemie. Het kabinet heeft diverse (nood)maatregelen genomen om de pandemie het hoofd te bieden. Deze paragraaf geeft een overzicht van de maatregelen die op de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) zijn genomen. Een uitgebreid overzicht is te vinden op www.rijksfinancien.nl/overheidsfinancien-coronatijd.

Inkomstenderving waterschappen 10,2 10,2 (Kamerstukken II 2022/23, 36250 VII, nr. 1)
Totaal 10,2 10,2

Toelichting

Inkomstenderving waterschappen

Aan enkele waterschappen is een incidentele bijdrage verstrekt in verband met de inkomstenderving van de waterschappen als gevolg van de COVID-19 pandemie.

Budgettair overzicht Oekraïne

Versnelling huisvesting ontheemden Oekraïne 4.000 4.000 0 (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 5)
Tijdelijke huisvesting ontheemden Oekraine 88.292 88.292 0 (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 5)
RVB Opvang Oekraïense vluchtelingen 1.200 600 0 (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr.1)
Ondersteuning RvIG Oekraïne 540 432 0 (Kamerstukken II 2022/23, 36250 VII, nr. 1)
Totaal 94.032 93.324 0

Toelichting

Versnelling huisvesting ontheemden Oekraïne

Dit betreffen middelen ten behoeve van de uitvoeringsorganisatie om een versnelling mogelijk te maken in het realiseren van flexwoningen.

Tijdelijke huisvesting ontheemden Oekraïne

Dit betreft een stimuleringsregeling om de realisatie van flexwoningen te versnellen.

RVB Opvang Oekraïense vluchtelingen

Dit betreffen middelen voor het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) voor de extra werkzaamheden die het RVB maakt ten behoeve van projectleiding en juridische/contractuele werkzaamheden voor de opvang van Oekraïense vluchtelingen.

Ondersteuning RvIG Oekraïne

Voor de registratie van ontheemden uit Oekraïne heeft Rijksdienst voor Indentiteitsgegevens (RvIG) een bijdrage ontvangen. Zij ondersteunt gemeenten en het Rijk door aanpassingen te doen in de Basisregistratie Personen (BRP) om mensen te kunnen registreren, ondersteuning te geven aan de frontoffice en extra tellingen te doen ten behoeve van de ondersteuning van gemeenten voor bijvoorbeeld het verzorgen van slaapruimten en onderwijs.

4. Beleidsartikelen

4.1 Artikel 1. Openbaar bestuur en democratie

A. Algemene doelstelling

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) werkt aan een slagvaardig en betrouwbaar openbaar bestuur waarop inwoners kunnen vertrouwen en wat oog heeft voor de menselijke maat. Een openbaar bestuur dat samen met de samenleving in staat is de maatschappelijke opgaven op te lossen. Veranderingen in onze maatschappij beïnvloeden hoe ons bestuur en onze democratie werkt. Om waarden als legitieme besluitvorming, slagkrachtig openbaar bestuur en transparantie daarbij te behouden en democratische waarden en vrijheden te borgen en versterken, is continue aandacht nodig voor de werking en inrichting van democratie en bestuur.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de zorg voor het goed functioneren van het openbaar bestuur van ons land.

Burgers verlangen in toenemende mate maatwerk van de overheid. Dat vraagt om een overheid die in kan spelen op hun individuele behoeften en om kan gaan met uiteenlopende maatschappelijke opgaven op verschillende schaalniveaus. Daarnaast zijn er grote maatschappelijke opgaven die we als overheden alleen samen met de samenleving kunnen oplossen. Om hier goed op in te kunnen spelen organiseren we de overheid zo dicht mogelijk bij de burger en met betrokkenheid van de burger.

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is een gezamenlijke inzet van gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk nodig. Niet alleen om zo effectief en efficiënt mogelijk te werken, maar met voortdurende aandacht voor de legitimatie van het overheidshandelen. De belangrijkste pijler daarin is de democratische legitimatie.

De slagvaardigheid en legitimatie van het openbaar bestuur vraagt om een zo helder mogelijke taakverdeling tussen de overheden, financiering die daarbij aansluit, draagkracht in de uitvoering, onderlinge afstemming en samenwerking, betrokkenheid van burgers, ruimte voor maatwerk en zorg voor en toerusting van de mensen werkzaam in het openbaar bestuur.

De minister van BZK is hoeder van de Grondwet (GW).

De minister van BZK is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Om de slagvaardigheid van het openbaar bestuur te versterken stimuleert de minister van BZK de samenwerking tussen overheden en het werken als één overheid, onder meer via de Regio Deals, Agenda stad en de City Deals.
  2. Ter versterking van het democratisch bestel werkt de minister van BZK aan een sterkere verbinding van inwoner en overheid, aan betere toerusting en ondersteuning van politieke ambtsdragers en aan een weerbaarder bestuur. De minister stimuleert en faciliteert betrokken partijen en draagt zorg voor kennisontwikkeling en –verspreiding. Concrete voorbeelden zijn Zicht op Ondermijning en Netwerk Weerbaar bestuur.
  3. minister van BZK stimuleert, vanuit haar verantwoordelijkheid voor de Grondwet, het mensenrechtenbeleid in Nederland.
  4. De minister van BZK heeft een stimulerende rol voor een betrouwbare overheid door medeondertekening van de Algemene wet bestuursrecht. Deze wet is kaderstellend voor een behoorlijk bestuur.
  5. De minister van BZK draagt (mede in reactie op het rapport Ongekend onrecht) zorg voor een betere dienstverlening aan de burger vanuit alle onderdelen van de overheid (Kamerstukken II 2020/21, 35510, nr. 4).
  6. Medeoverheden worden gecompenseerd voor de uitgaven en derving van inkomsten als gevolg van het kwijtschelden van publieke schulden aan gedupeerden van de toeslagenaffaire (Stcrt. 2021, 47680).

Financieren

  1. Op basis van de Financiële-verhoudingswet (Fvw) is de minister van BZK - samen met de Staatssecretaris van Financiën (de fondsbeheerders) - verantwoordelijk voor het beheer van het gemeente- en provinciefonds. De middelen voor beide fondsen kennen een eigen begroting (gemeentefonds en provinciefonds) maar het beheer kan niet los gezien worden van de rest van het stelsel. Op basis van de Gemw en PW is de minister van BZK verantwoordelijk voor het stelsel van decentrale belastingen.
  2. Tevens financiert de minister van BZK de rechtspositionele regelingen van (voormalige) politieke ambtsdragers.

Regisseren

  1. Op basis van artikel 2 van de Fvw wordt van beleidsvoornemens van het Rijk, die leiden tot een wijziging van de uitoefening van taken of activiteiten door provincies of gemeenten, aangegeven wat de financiële gevolgen zijn van deze wijziging voor provincies of gemeenten. Hiernaast dient te worden aangegeven via welke bekostigingswijze de financiële gevolgen voor de provincies of gemeenten kunnen worden opgevangen. Hierover vindt overleg plaats met de minister van BZK en de minister van Financiën.
  2. Op basis van de Gemeentewet (Gemw) en Provinciewet (PW) is de minister van BZK daarnaast verantwoordelijk voor de interbestuurlijke verhoudingen en het Rijksbeleid dat de medeoverheden raakt. De minister coördineert hierbij het overleg tussen het Rijk en de medeoverheden. Door de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) waarvoor de minister van BZK verantwoordelijk is, kunnen gemeenten, provincies en waterschappen samenwerken in publiekrechtelijke constructies.
  3. Betrouwbare en transparante verkiezingen zijn essentieel voor het vertrouwen in de democratie. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de Kieswet (KW), die de verkiezingen voor de leden van de Eerste Kamer en Tweede Kamer der Staten-Generaal, het Europees Parlement, Provinciale Staten, algemene besturen van waterschappen, eilandsraden en gemeenteraden regelt.
  4. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de aanpak van discriminatie en de daarbij behorende wetgeving, zoals de Algemene wet gelijke behandeling en de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen. De Mininister van BZK heeft een coördinerende rol in de aanpak van discriminatie.

Uitvoeren

  1. Politieke partijen vervullen een cruciale rol in de democratie. De minister van BZK voert de Wet financiering politieke partijen(Wfpp) uit en financiert deze ook.
  2. De minister van BZK geeft uitvoering aan het Nederlandse decoratiestelsel en aan de ontslag- en benoemingsprocedures van burgemeesters, commissarissen van de Koning en leden van de Hoge Colleges van Staat.
  3. Om het stelsel van het openbaar bestuur te ondersteunen voert de minister onderzoek uit en ontwikkelt zij kennisproducten, zoals de Staat van het Bestuur en de website www.findo.nl.

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) is verantwoordelijk voor:

Stimuleren

  1. Om de leefsituatie en het perspectief van bewoners in de kwetsbaarste gebieden te verbeteren, stimuleert de minister voor VRO de interdepartementale en interbestuurlijke samenwerking via het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. De minister faciliteert alle betrokken partijen door zorg te dragen voor kennisontwikkeling en –verspreiding.

Regisseren

  1. De minister voor VRO coördineert aan rijkszijde de integrale aanpak van de grootstedelijke problematiek vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid.
  2. De minister kan op basis van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek op verzoek van de gemeenteraad wooncomplexen of straten aanwijzen waarin aan woningzoekende huurders eisen kunnen worden gesteld of voorrang wordt verleend. Op basis van de Wet aanpak woonoverlast (artikel 151d van de Gemw) is de minister stelselverantwoordelijk om hiermee gemeenten de mogelijkheid te bieden ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden tegen te gaan door middel van het opleggen van een gedragsaanwijzing.
  3. Daar waar het juridisch instrumentarium ontoereikend is voor het oplossen van de grootstedelijke problematiek en een integrale aanpak in de weg staat, zal door de minister voor VRO meer ruimte worden gecreëerd voor experimenten en maatwerk.

C. Beleidsconclusies

Gebiedsgerichte inzet en investeringen in regio’s aan de grens

Dit kabinet zet in op sterke regio´s aan de grens door interbestuurlijk te werken aan de (gebieds)opgaven in deze regio’s én door het versterken van de grensoverschrijdende samenwerking met grensregio’s in onze buurlanden. Over deze inzet is de kamer in mei 2022 geïnformeerd (Kamerstuk TK 2021/22, 32 851, nr. 75). Dit dient deze coalitieperiode in elk geval te leiden tot investeringen in Regio’s aan de grens via nieuw af te sluiten Regio Deals, de uitvoering van de grensoverschrijdende samenwerkingsagenda’s met onze Duitse partners, het uitvoeren van (een deel van) de aanbevelingen van de Bestuurlijke werkgroep Donner-Berx met de Vlaamse partners en het ondersteunen van de regio’s aan de grens door middel van een kennis- en onderzoeksprogramma en innovatie. Dit doen we samen met gemeenten, provincies en de buurlanden.

In 2022 zijn concrete stappen gezet op het dossier grenseffecten. In 2022 is een traject gestart rondom de (inter)departementale inbedding en bewustwording van de kwaliteitseis grenseffecten in het IAK (Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving) via trainingen en monitoring en evaluatie van het gebruik van de kwaliteitseis grenseffecten. In het kader van het eerste advies van de bestuurlijke werkgroep Donner-Berx is in 2022 een afsluitend seminar georganiseerd over knelpunten in wet- en regelgeving als het gaat over grensoverschrijdende infrastructurele projecten. Op het nadere advies van de Bestuurlijke werkgroep is een kabinetsreactie gestuurd in 2022. De voorbereidingen zijn gestart om de aanbevelingen uit de adviezen ook in uitvoering te brengen in 2023. In maart 2022 is de grenslandconferentie in Aken georganiseerd en zijn stappen gezet om de grenslandagenda tussen Nederland en Noordrijn-Westfalen door te ontwikkelen. In augustus 2022 is de tweede Triloog tussen Nederland en Nedersaksen georganiseerd waarbij de samenwerkingsagenda tussen de twee buurlanden voor het komend jaar verder is vormgegeven. Er is in lijn met de City deal systematiek een Town Deal in het leven geroepen voor kleine en middelgrote gemeenten zodat ook zij kunnen komen tot nieuwe en innovatieve oplossingen voor bestaande opgaven rondom een aantrekkelijk woon- vestigingsklimaat. Er is tevens bestuurlijk commitment geuit voor een meer structurele inbedding van de organisatie van grensstatistieken tussen de centrale statistiekbureaus uit Nederland, Nedersaksen, Noordrijn-Westfalen en Vlaanderen. Dit dient in 2023 te komen tot bestuurlijke afspraken over een inbedding hiervan in het reguliere programma van het CBS en bij de andere centrale statistiekbureaus in de buurlanden.

Herziening financiële verhoudingen

In het regeerakkoord is opgenomen dat, om een stabielere financiering voor de medeoverheden te realiseren en hun autonomie te vergroten, in de komende jaren een nieuwe financierings-systematiek voor de periode na 2025 wordt uitgewerkt, waarbij de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied wordt betrokken. Op 11 juli 2022 heeft de minister de Tweede Kamer geïnformeerd over de stappen die het kabinet wil zetten om te komen tot een nieuwe financieringssystematiek voor medeoverheden (Kamerstuk II 2021/22, 35925-VII, nr. 170). Deze Kamerbief bevat informatie over de doorwerking van de keuzes uit het Coalitieakkoord op de financiële situatie van medeoverheden en bevat de uitgangspunten van de nieuwe systematiek. De doorwerking is in samenspraak met medeoverheden in kaart gebracht. De uitgangspunten zijn op basis van gesprekken met de medeoverheden geformuleerd. Op 7 oktober heeft de minister de Tweede Kamer nader geïnformeerd over het vervolg van de aanpak (Kamerstuk II 2022/23, 36200 B, nr. 10).

Normeringsystematiek

In het kader van een meer stabielere financiering heeft het kabinet het voorstel aan de VNG en het IPO gedaan om het volumedeel van het accres voor 2022–2025 vast te zetten op de stand van de Voorjaarsnota 2022. De VNG heeft met dit voorstel ingestemd. Het IPO heeft laten weten niet met dit voorstel in te stemmen. Het volumedeel van het accres is dan ook voor de periode 2022-2025 alleen voor de gemeenten vastgezet. Door het vastzetten van het volumedeel van het accres voor gemeenten zijn bij zowel het Rijk als de gemeenten veel minder budgettaire schommelingen dan voorheen. Dit betekent dat de accresstanden voor de jaren 2022 t/m 2025 voor gemeenten slechts nog zullen wijzigen als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen.

Gemeentefonds

Op 6 april heeft de minister de Tweede Kamer per brief geïnformeerd het nieuwe verdeelmodel van de algemene uitkering van het gemeentefonds per 1 januari 2023 te willen invoeren (Kamerstuk II 2021/22, 35925 B, nr. 21). Daarbij is het ingroeipad beperkt tot drie jaar en is het ingroeipad voor het eerste jaar bepaald op maximaal € 7,50 per inwoner (in plaats van maximaal € 15 per inwoner). Tevens is, op advies van de ROB, een onderzoeksagenda opgesteld. Deze is op 5 juli aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstuk II 2021/22, 35925 B, nr. 24).

Provinciefonds

Ten behoeve van de herijking van het verdeelmodel van de algemene uitkering van het provinciefonds is in 2022 aanvullend onderzoek verricht door Cebeon.

Oorlogsgravenstichting (OGS)

In 2022 heeft bureau Panteia in opdracht van het ministerie van BZK een evaluatieonderzoek uitgevoerd naar de subsidieregeling Oorlogsgravenstichting. Op de hoofdvraag of de subsidie doeltreffend en doelmatig wordt ingezet ten behoeve van de taken geeft het onderzoeksrapport aan dat de Oorlogsgravenstichting een sobere bedrijfsvoering heeft en een efficiënte werkwijze op het gebied van onderhoud en vervanging van graven. Met behulp van een netwerk van gemeentelijke consuls en een internationaal netwerk wordt deze hoofdtaak doeltreffend uitgevoerd. In 2023 zal besluitvorming worden voorbereid over de onderzoeksbevindingen.

Wet op de Lijkbezorging

Naar verwachting wordt het wetsvoorstel tot modernisering van de Wet op de Lijkbezorging in de eerste helft van 2024 bij de Tweede Kamer ingediend (Kamerstukken II 2021/22 35925 VII, nr. 171). Het wetsvoorstel kan niet worden ingediend voordat er besluitvorming heeft plaatsgevonden over de financiële dekking.

Vernieuwingsagenda verkiezingen

Bij de 1e suppletoire begroting 2022 heeft het kabinet structureel middelen beschikbaar gesteld voor de kwaliteitsversterking van het verkiezingsproces. Deze middelen zullen onder andere worden ingezet voor een structurele bijdrage aan gemeenten in het kader van de nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen, de uitbreiding van taken en bevoegdheden van de Kiesraad en de extra uitvoeringskosten van de gemeente Den Haag voor de landelijke taak voor kiezers buiten Nederland.

Voor het wetsvoorstel Met één stem meer keus hebben we bezien hoe het (wets)traject te vervolgen. Dit heeft geleid tot een Kamerbrief waarin het vervolgproces en een voorgenomen wijziging van het wetsvoorstel zijn beschreven (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 172).

Weerbaar bestuur

Voor het versterken van bestuurlijke weerbaarheid tegen ondermijning is met ingang van 2022 structureel € 10 mln. overgeveld van de begroting van het ministerie van Justitie en Veiligheid naar de begroting van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Hieronder valt ook het versterken van de informatiepositie van gemeenten voor de aanpak van ondermijning door het continueren en verbreden van de City Deal Zicht op Ondermijning.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 40.314 66.807 87.968 110.874 117.078 96.576 20.502
Uitgaven 37.196 56.472 73.195 101.285 108.992 96.576 12.416
1.1 Bestuur en regio 16.356 11.213 19.863 39.255 50.129 33.686 16.443
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies 1.488 0 0 0 0 0 0
Oorlogsgravenstichting (OGS) 4.308 3.414 3.501 3.738 3.953 3.578 375
Bestuur en regio 0 2.005 1.460 2.692 2.921 2.492 429
POK - Multiproblematiek 0 0 0 154 461 2.000 ‒ 1.539
POK - Antidiscriminatie 0 0 0 13 168 150 18
POK - Basisinfrastructuur 0 0 0 0 4.500 10.000 ‒ 5.500
Opdrachten
Communicatie, kennisdeling en onderzoek 1.799 0 0 0 0 0 0
Bestuur en regio 0 1.879 2.942 1.461 1.384 2.195 ‒ 811
POK - Multiproblematiek 0 0 0 40 326 1.000 ‒ 674
Grenstesten Duitsland Covid-19 0 0 0 344 0 0 0
POK - Antidiscriminatie 0 0 0 65 32 420 ‒ 388
Regiodeals 0 0 0 0 21 0 21
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 8.661 3.880 1.986 587 27 259 ‒ 232
POK - Antidiscriminatie 0 0 0 23 0 0 0
Regiodeals 0 0 0 0 101 0 101
Bijdrage aan medeoverheden
Diverse bijdragen 0 0 0 0 40 0 40
Compensatiepakket Zeeland 0 0 2.000 9.479 0 0 0
Lokale culturele voorzieningen 0 0 7.939 4.102 0 0 0
Groeiopgave Almere 0 0 0 9.277 9.364 8.898 466
Evides 0 0 0 6.250 1.250 1.250 0
Regiodeals 0 0 0 0 3.000 0 3.000
Bevolkingsdaling 0 0 0 0 11.245 0 11.245
Waterschappen 0 0 0 0 10.220 0 10.220
Gemeenten 0 0 0 0 150 0 150
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Bijdragen internationaal 100 35 35 35 58 36 22
Bijdrage aan agentschappen
RVB 0 0 0 87 0 0 0
RWS 0 0 0 908 908 908 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
POK - Multiproblematiek 0 0 0 0 0 500 ‒ 500
1.2 Democratie 20.840 45.259 53.332 62.030 58.863 62.890 ‒ 4.027
Subsidies (regelingen)
Politieke partijen 16.125 17.444 23.770 27.646 27.456 27.708 ‒ 252
Comité 4/5 mei 0 113 116 118 122 118 4
ProDemos 0 5.266 7.510 8.125 8.979 8.740 239
Verbinding inwoner en overheid 0 3.896 5.161 4.309 2.802 1.521 1.281
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 0 2.186 2.978 3.135 3.396 2.427 969
Weerbaar bestuur 0 603 1.298 1.261 1.366 988 378
Stichting Thorbeckeleerstoel 0 165 0 99 0 0 0
Opdrachten
Raadgevend referendum 1.309 0 0 0 0 0 0
Verkiezingen 1.790 0 0 0 0 0 0
Verbinding inwoner en overheid 0 2.295 1.886 2.786 1.442 10.461 ‒ 9.019
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 0 277 573 289 520 673 ‒ 153
Weerbaar bestuur 0 1.270 1.625 2.528 1.791 1.902 ‒ 111
Inkomensoverdrachten
Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers 0 6.274 5.336 6.175 6.379 7.032 ‒ 653
Vergoeding rouwvervoer 0 0 4 46 15 0 15
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Raadgevend referendum 1.374 0 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 0 2.891 2.460 3.238 3.362 0 3.362
Bijdrage aan medeoverheden
Experiment centrale stemopneming 10 0 0 0 0 0 0
Verkiezingen 232 396 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 0 100 30 0 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Bijdragen internationaal 0 231 160 116 91 102 ‒ 11
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Publiek en Communicatie 0 1.852 425 2.157 1.142 1.218 ‒ 76
RvIG 0 0 0 2 0 0 0
Ontvangsten 25.025 21.590 23.363 25.369 16.490 24.765 ‒ 8.275

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

1.1 Bestuur en regio

Subsidies (regelingen)

Oorlogsgravenstichting (OGS)

Namens de Nederlandse overheid onderhoudt de Oorlogsgravenstichting wereldwijd ongeveer 50.000 graven van Nederlandse oorlogsslachtoffers. Deze graven liggen in meer dan vijftig landen, verspreid over vijf continenten. Het zwaartepunt ligt daarbij in Indonesië. Tevens verzorgt de Stichting ruim 10.000 graven van militairen van de geallieerde strijdkrachten in Nederland. De Oorlogsgravenstichting ontvangt jaarlijks een subsidie voor de uitvoering hiervan op basis van de Subsidieregeling Oorlogsgravenstichting 2019-2022.

Bestuur en regio

Het Centrum voor Onderzoek van de Economie van de Lagere Overheden (COELO) heeft in 2022 een subsidie ontvangen voor informatieverstrekking over lokale lasten aan burgers en bedrijven. Daarnaast is een incidentele subsidie toegekend voor aanvullende verdiepingsonderzoeken.

Agenda Stad

Agenda Stad heeft in 2022 middelen besteed aan de ondersteuning en doorontwikkeling van het instrument City Deals in samenwerking met Platform 31. Daarnaast zijn middelen besteed aan de planning, organisatie en evaluatie van de Dag van de Stad in samenwerking met Platform 31 en de VNG. Ook aan de doorontwikkeling en organisatie van de Community of Practice voor projectleiders en dealmakers van City Deals en de ontwikkeling en organisatie van het Loket Ontwerpkracht is gewerkt. Tevens werd in 2022 het experiment met een Chief Exploration Officer (CXO) om een impuls te geven aan bestuurlijke vernieuwing vanuit de werkwijze van Agenda Stad verder voortgezet.

Kennis

In het meerjarige onderzoek ‘Publieke waardecreatie door Bestuurlijk Regionale Ecosystemen (BRE)’ zijn in 2022 vijf nieuwe verdiepende onderzoeken in verschillende regio’s gestart. De deelname hieraan is onder voorwaarde van cofinanciering door de regio’s. Daarmee wordt de verzameling van empirisch materiaal afgerond (10 casussen), waarna in 2023 de totaalanalyse en conclusies volgen. Na afloop van de studie is er inzicht in de werking en de meerwaarde van bestuurlijk regionale samenwerkingsverbanden voor de Nederlandse samenleving. Tussentijds geeft het onderzoek de deelnemende regio’s inzicht in hun samenwerkingen (vanuit de praktijk) en de wisselwerking tussen hun bestuurlijke, maatschappelijke en economische ecosysteem. Het biedt de regio’s handvatten voor een versterking van het bestuur in de regio.

POK - Multiproblematiek

Naar aanleiding van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK) heeft het vorige kabinet middelen beschikbaar gesteld voor maatregelen die toezien op verbeteringen in de dienstverlening. Met een subsidie heeft het ministerie van BZK mogelijk gemaakt dat de VNG in 2022 versneld kon starten met de uitwerking van de inrichting (functionaliteit, reikwijdte, organisatie en communicatie) van het samenwerkingsplatform sociaal domein. Er zijn onder andere regioadviseurs van start gegaan, en er is gewerkt aan communicatiemiddelen. Het samenwerkingsplatform is een duurzame ondersteuningsstructuur en is erop gericht om de uitvoeringskracht van het openbaar bestuur en de integrale dienstverlening door gemeenten te versterken. Bij de 2e suppletoire begroting zijn middelen gerealloceerd naar de begroting van het Gemeentefonds ten behoeve van de stedelijke vernieuwingsgebieden.

POK - Antidiscriminatie

Onder andere de branchevereniging van gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen (ADV´s) ontving subsidie. Deze subsidie is gebruikt voor het doorontwikkelen van de website discriminatie.nl en de organisatie van (kennis)bijeenkomsten van de ADV’s. In 2022 was op dit budget € 150.000 beschikbaar. Uiteindelijk is hier circa € 168.000 uitgegeven.

POK - Basisinfrastructuur

Naar aanleiding van POK heeft het vorige kabinet middelen beschikbaar gesteld ter versterking van de gemeentelijke dienstverlenging aan primair de meest kwetsbare inwoners. Een onderdeel hiervan is een programmatische ondersteuning om gemeenten te ondersteunen bij de effectieve inzet van deze middelen. De Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft hiervoor subsidie ontvangen van € 10 mln. waarvan € 4,5 mln. in 2022 en € 5,5 mln. in 2023.

Opdrachten

Bestuur en regio

Kennis

In 2022 is de ‘Staat van het Bestuur’ opgemaakt: een trendrapport met feiten en ontwikkelingen over de inrichting en het functioneren van het decentrale openbaar bestuur in Nederland. Naast de hoofdpublicatie is in opdracht van het ministerie van BZK ook een Dashboard met data op lokaal en regionaal niveau ontwikkeld en een essaybundel samengesteld door verschillende wetenschappers die elk vanuit hun expertise hun visie op het thema ‘Het realiserende bestuur: responsiviteit en daadkracht’ hebben gedeeld. Ook zijn twee onderzoeken uitgezet naar de slagkracht en prestaties van de overheid (één onder ambtenaren en één onder politieke ambtsdragers). Het resultaat van genoemde opdrachten draagt bij de randvoorwaarden voor sterkere decentrale overheden, interbestuurlijke samenwerking en uitvoering van beleid. In 2022 zijn daarnaast de voorbereidingen op de ‘Dag van het Bestuur’ (maart 2023) getroffen, een dag waarop de Staat van het Bestuur en kennis en ervaringen in het openbaar bestuur en de uitvoeringspraktijk tussen de naar verwachting 600 bezoekers gedeeld worden.

Het platform Overheid voor Nu, die met financiële steun van het ministerie van BZK is ingericht, is dè plek voor professionals die interbestuurlijk werken. Daar kom je op ideeën, vind je bevestiging voor je eigen werkwijze en doe je nieuwe kennis op. De site richt zich primair op ambtenaren en bestuurders en in mindere mate op volksvertegenwoordigers.

Communicatiestrategie Agenda Stad en Regio

In 2022 heeft Agenda Stad een nieuwe meerjarige communicatiepartner gevonden. Samen is de basis gelegd voor een nieuwe communicatiestrategie waarbij middelen worden ontwikkeld voor de Town Deal en nieuwe City Deals. De komende jaren zullen nog meer producten voor City Deals (introductievideo's, logo's) en Agenda Stad-breed worden geproduceerd.

City Deals

City Deals zijn het belangrijkste product van innovatieprogramma Agenda Stad. Kern van City Deals is dat ze door experimenteren tot innovatie op maatschappelijke vraagstukken in steden en gemeenten kunnen komen. Middels een opdracht werkt een extern creatief strateeg samen met een projectleider/adviseur uit het team van Agenda Stad om City Deals te helpen met innoveren. Dat doen zij onder de naam ‘Loket Ontwerpkracht’. De activiteiten die vanuit het Loket plaatsvinden zijn: ontwerpers in verbinding brengen met vraagstukken in City Deals, instrumenten en interventies op maat ontwikkelen, zoals workshops (ontwerpateliers). En daarnaast communiceren over afgeronde projecten en mogelijkheden voor het inzetten van ontwerpkracht.

POK-Multiproblematiek

Met een opdracht heeft het interdepartementaal Programma Maatwerk Multiprobleemhuishoudens (PMM), waarvan het ministerie van BZK mede opdrachtgever is, concrete instrumenten ontwikkeld voor professionals met inwoners die vastlopen in het systeem. Samen met landelijke uitvoerders, gemeenten en 6 ministeries ontwikkelde PMM onder andere het Maatwerkregister, het Landelijk Maatwerkloket, het Landelijke Escalatie Team, alsook een masterclass over ruimte binnen wet- en regelgeving en sessies met lokale bestuurders over hun rol en bestuurlijke dilemma’s bij maatwerk en complexe casuïstiek. Het programma gaat door als structurele hulpstructuur voor professionals om sneller maatwerk te kunnen leveren bij complexe problematiek met gezamenlijk opdrachtgeverschap van rijk, gemeenten en landelijke uitvoerders en draagt daarmee bij aan het versterken van de uitvoeringskracht van het openbaar bestuur.

POK- Antidiscriminatie

De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, die in het najaar van 2021 is benoemd, heeft op 19 september 2022 zijn eerste meerjarenprogramma gepresenteerd, het Nationaal Programma tegen Discriminatie en Racisme. Het programma is tot stand gekomen na consultatie van het maatschappelijk middenveld en burgers en in samenwerking met diverse departementen. Het programma bevat een groot aantal actiepunten om de aanpak van discriminatie te versterken. Het ministerie van BZK coördineert de uitvoering van het programma, de verschillende (hoog)ambtelijke overlegstructuren en de diverse debatten die daarover zijn gevoerd. Bij de Miljoenennota van 2022 is op dit budget € 420.000 beschikbaar gemaakt. Bij de tweede suppletoire begroting is hiervan € 250.000, die niet tot uitputting zou komen, gerealloceerd voor rijksbrede problematiek. Op dit budget is uiteindelijk circa € 30.000 uitgeven. In tegenstelling tot de inschatting, is uiteindelijk een groter deel van de antidiscriminatiemiddelen uitgegeven via het instrument subsidies. Derhalve is op het instrument opdrachten sprake van een onderuitputting.

Bijdrage aan medeoverheden

Groeiopgave Almere

Almere heeft in 2022 een aanvullende bijdrage ontvangen vanwege de uitzonderlijke groeikosten van de gemeente. De middelen zijn verstrekt via een specifieke uitkering vanaf de begroting van het ministerie van BZK. De bijdrage houdt verband met de groeiafspraken die met Almere zijn gemaakt in het kader van het programma Rijk- en regioprogramma Amsterdam Almere Markermeer (RRAAM) en in de uitvoeringsovereenkomst Almere 2.0.

Evides

Als onderdeel van het pakket Wind in de Zeilen (Kamerstuk II 2019/20, 33358, nr. 28) ondersteunt de rijksoverheid de provincie Zeeland (en hiermee indirect alle Zeeuwse aandeelhouders en dus Zeeuwse overheden) bij de ontvlechting van het drinkwaterbedrijf Evides. Dit geschiedt door een incidentele bijdrage van € 10 mln van het Rijk (verdeeld over verschillende jaren) aan de provincie Zeeland om de aankoop van Evides mogelijk te maken (Kamerstuk II 2020/21, 33358, nr. 34).

Regiodeals

Het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) is een samenwerkingsverband van de gemeente Rotterdam en maatschappelijke partners met het gezamenlijke doel de om de kansen van de bewoners van Rotterdam Zuid te verbeteren naar het G4 niveau. Onderdeel van de pijler School van NPRZ is extra leertijd, onder de noemer de Dagprogrammering. Om gelijke kansen te realiseren en de talenten van de kinderen beter te benutten werken scholen en vele partners sinds schooljaar 2019-2020 hierin samen. Om de Dagprogrammering binnen het NPRZ te continueren, en onderwijsachterstanden tegen te gaan in specifiek deze regio, zijn voor het schooljaar 2022/2023 extra middelen ingezet om de ingezette positieve ontwikkelingen een verdere impuls te geven. Deze middelen zijn bij 2e suppletoire begroting geboekt van de OCW-begroting naar de BZK-begroting en zijn als een incidentele specifieke uitkering overgemaakt naar de gemeente Rotterdam.

Bevolkingsdaling

De SPUK (specifieke uitkering) Bevolkingsdaling is gebaseerd op de voormalige decentralisatie- uitkering (DU) bevolkingsdaling, ingesteld voor negen krimpgemeenten. In 2021 is deze DU met een jaar verlengd in afwachting van de evaluatie van de DU bevolkingsdaling en de evaluatie van het Actieplan Bevolkingsdaling. Dit vanwege het uitstel van het nieuwe verdeelmodel voor het Gemeentefonds, per 1 januari 2022 of later. De invoering van het nieuwe verdeelmodel is uitgesteld naar 2023. Daarom is deze aparte uitkering in 2022 nog eenmaal verstrekt. Dit keer in de vorm van een specifieke uitkering. Het doel van de uitkering is om gemeenten in staat te stellen een bijdrage te leveren aan de transformatieopgave als gevolg van demografische veranderingen. De uitkering beoogt de regionale en integrale aanpak van de krimpproblematiek te bevorderen. Deze middelen bij de tweede suppletoire begroting toegevoegd van het Gemeentefonds naar de BZK-begroting.

Waterschappen

Aan enkele waterschappen is een incidentele bijdrage verstrekt in verband met de inkomstenderving van de waterschappen als gevolg van de COVID-19 pandemie. Deze middelen zijn bij de tweede suppletoire begroting overgeheveld van de Aanvullende Post naar de BZK-begroting.

Bijdrage aan agentschappen

RWS

Aan Rijkswaterstaat is een bijdrage verstrekt voor het beheren van het kenniscentrum aangaande explosieven uit de Tweede Wereldoorlog. Met het Kenniscentrum Conventionele Explosieven (KCE) ondersteunt Rijkswaterstaat, in opdracht van het ministerie van BZK, gemeenten om ervoor te zorgen dat deze conventionele explosieven geen risico vormen voor de openbare orde en veiligheid.

1.2 Democratie

Subsidies (regelingen)

Politieke partijen

Politieke partijen krijgen subsidie op grond van de Wet financiering politieke partijen (Wfpp). Een politieke partij komt voor subsidie in aanmerking als zij voldoet aan de in de Wfpp genoemde voorwaarden voor subsidie. In 2022 ontvingen achttien politieke partijen subsidie. Als gevolg van de motie-Jetten c.s. (Kamerstukken II 2019/20, 35300, nr. 19; Kamerstukken II 2019/20, 35300 IIA, nr. 8) is het beschikbare budget voor de subsidie voor de politieke partijen met ingang van 2020 verhoogd. Tot en met 2024 betreft de verhoging van dit budget jaarlijks € 8,65 mln. en met ingang van 2025 structureel € 5 mln.

Daarnaast is bij de eerste suppletoire begroting 2022 van het ministerie van BZK (Kamerstukken II 2021/22, 36120 VII, nr. 1) een bedrag van circa € 0,6 mln. overgeboekt vanuit het ministerie van Buitenlandse Zaken conform de Wfpp. Deze middelen gebruiken politieke partijen voor de steun die zusterpartijen in het buitenland geven aan de opbouw van een solide functionerend democratisch meerpartijensysteem.

VVD 3.207.731 3.244.870 4.641.213 4.891.608 4.896.107
D66 2.140.093 2.161.786 3.087.320 3.518.199 3.707.027
CDA 2.138.116 2.162.654 3.132.970 2.986.550 2.486.720
SP 1.531.678 1.558.208 1.936.019 2.179.816 1.810.762
PvdA 1.422.969 1.433.278 2.086.432 2.131.113 2.016.859
GL 1.712.145 1.761.067 2.584.496 2.276.835 1.854.541
PvdD 913.596 931.194 1.234.883 1.395.700 1.512.645
FvD 703.746 701.273 1.304.581 1.605.203 1.512.982
CU 967.365 989.166 1.402.136 1.449.147 1.381.159
SGP 882.669 900.252 1.239.422 Ntb 1.229.609
DENK 533.358 582.608 883.489 815.572 827.209
50PLUS 609.746 645.138 936.597 710.910 758.666
OPNL (was OSF) 375.519 372.083 545.108 577.727 559.647
BIJ1 0 0 0 Ntb 656.596
JA21 0 0 0 711.624 818.652
Volt 0 0 0 Ntb 955.383
BVNL 0 0 0 0 548.794
BBB 0 0 0 0 435.511
Totaal 17.138.731 17.443.577 25.014.666 25.250.004 27.968.869
  1. De waarde in 2021 van SGP, BIJ1 en Volt is nog niet onherroepelijk vastgesteld. De totale waarde van 2021 kan dan ook nog wijzigen op basis van de definitieve vaststelling van deze partijen.
  2. De bedragen over 2022 zijn voorlopige bedragen, waarvan 80% inmiddels is uitgekeerd. Uiterlijk 1 juli van het jaar volgend op het subsidiejaar moeten partijen een definitieve subsidieaanvraag indienen. Als bij de beoordeling daarvan blijkt dat de partijen voldoen aan de voorwaarden, wordt de resterende 20% uitgekeerd. De loon- en prijsbijstellingen over 2022 moeten nog in deze bedragen worden verwerkt.

Comité 4/5 mei

Het Nationaal Comité 4 en 5 mei heeft de jaarlijkse subsidie ingezet om bewustwording, kennis, dialoog en debat over vrijheid te bevorderen in het kader van democratie en rechtstaat op de Bevrijdingsfestivals die plaatsvonden op verschillende plekken in het land.

ProDemos

ProDemos heeft met de jaarlijkse subsidie activiteiten georganiseerd voor kennisoverdracht over de democratisch rechtsstaat en het bevorderen van actief democratisch burgerschap. Onderdeel hiervan is bezoek van (voorgezet onderwijs-)scholieren aan het parlement.

Verbinding inwoner en overheid

Er zijn subsidies toegekend om de toegankelijkheid van verkiezingen te vergroten. Zo is doorgewerkt aan het vergemakkelijken van het stemproces voor mensen met een beperking, waaronder visueel beperkten en (jong) volwassenen met een verstandelijke beperking. Ook heeft Open State Foundation de website Waarismijnstemlokaal.nl verder verbeterd.

De VNG richtte in aanloop naar de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen in maart 2023 een beveiligde omgeving in voor de digitale overdracht van verkiezingsuitslagen, op dezelfde wijze als bij de verkiezing van de Tweede Kamer in 2021.

Ter bevordering van mediawijsheid en weerbaarheid van de samenleving tegen desinformatie bouwde Netwerk Mediawijsheid voort aan de website Isdatechtzo.nl.

De VNG ondersteunde gemeenten bij o.a. het uitdaagrecht en bij het vervangen van inspraakverordeningen door participatieverordeningen, voortvloeiend uit het wetsvoorstel Versterking Participatie op decentraal niveau. De Landelijke Vereniging Kleine Kernen (LVKK) ontving subsidie ter ondersteuning van bewonerparticipatie op lokaal niveau in buurten, wijken en dorpen.

Er zijn verschillende subsidies verstrekt voor onderzoeksprojecten en –programma’s op het terrein van democratie en bestuur. Aan het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land en Volkenkunde (KITLV) is subsidie verstrekt om terrein te verkennen voor een meerjarig nationaal onderzoek naar het slavernijverleden. In lijn met de afspraken gemaakt in de Bestjoersôfspraken Fryske Taal en Kultuer (BFTK) 2019-2023 ontving de Rijksuniversiteit Groningen een jaarlijkse subsidie voor de leerstoel Friese taal- en letterkunde.

Het Nederlands Gebarencentrum ontving een subsidie ten behoeve van het adviescollege Nederlandse Gebarentaal, dat op 1 januari 2022 volgens de Wet Erkenning Nederlandse Gebarentaal is ingesteld.

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Diverse organisaties, zoals de beroeps- en belangenverenigingen voor burgemeesters, raadsleden, griffiers, wethouders, Statenleden, gemeentesecretarissen en rekenkamers ontvingen subsidie voor intervisie en adequate (digitale) opleidingsprogramma’s voor hun beroepsgroepen.

Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) ondersteunde het Steunpunt Integriteitsonderzoek Politieke Ambtsdragers (SIPA) en het Adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers, dat in 2022 volgens de Wet adviescollege rechtspositie politieke ambtsdragers is ingesteld.

In het kader van het actieplan politieke ambtsdragers met een beperking (Kamerstukken II 2019/20, 24170, nr. 240) startte de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden (NVvR) pilots voor (financiële) ondersteuning van decentrale volksvertegenwoordigers en kandidaat statenleden met beperkingen. De pilots lopen tot aan de Staten- en waterschapsverkiezingen in 2023.

Het Kennispunt Lokale Politieke Partijen ondersteunde lokale politieke partijen die geen financiële ondersteuning ontvangen op grond van de Wfpp door het organiseren van trainingsactiviteiten, veelal gericht op het professionaliseren van de politieke partij en ter voorbereiding op de Staten- en waterschapsverkiezingen in 2023.

Weerbaar bestuur

In het kader van weerbaar bestuur heeft het ministerie van BZK samen met het Nederlands Genootschap van Burgemeesters (NGB), de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) en de Vereniging van Griffiers (VvG) verder vorm gegeven aan de versterking van de lokale driehoek van burgemeester, gemeentesecretaris en griffier. Deze lokale driehoeken zijn belangrijk voor democratische versterking en vernieuwing en dragen daarmee bij aan bestuurlijke weerbaarheid. In regionale bijeenkomsten met 3 á 6 driehoeken zijn ervaringen uitgewisseld.

Er is een onderzoek naar het omgaan met online bedreigingen en agressie, als verdieping op de toolkit eerste hulp bij online haat door Stichting de Goede Zaak, in gang gezet. De bevindingen bieden aanknopingspunten om in 2023 verder te werken naar een veilige (digitale) werkomgeving voor politieke ambtsdragers.

De ondersteuning van gemeenten werd voortgezet om kennis en ervaringen uit te wisselen over de toepassing van de Wet aanpak woonoverlast van de Wet aanpak woonoverlast (het opleggen van gedragsaanwijzingen door de burgemeester) en de gebiedsgerichte aanpak van ondermijnende criminaliteit, zowel in kader van weerbaar bestuur, als in kader van de uitvoering van de actieagenda Vakantieparken 2021-2022 (Kamerstukken II, 2020/21, 32 847, nr. 712).

Vanuit het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid zijn subsidies verstrekt aan netwerk- en kennisorganisaties (zoals Platform31, het Verwey-Jonker Instituut, Landelijk Samenwerkingsverband Actieve bewoners), die daarmee bijdroegen aan de ontwikkeling van handelingsperspectieven voor de verbetering van de leefbaarheid en veiligheid in wijken en buurten en een integrale gebiedsgerichte aanpak.

Opdrachten

Verbinding inwoner en overheid

De Kiesraad ontving incidenteel € 1,4 mln. voor de transitie van de Kiesraad en werkzaamheden in het kader van de controle op- en het uniformeren van de publicatie processen-verbaal en voorbereidingen ten behoeve van de implementatie wet nieuwe procedure vaststelling verkiezingsuitslagen. Hiervoor zijn bij de 1e suppletoire begroting middelen overgeheveld.

In het kader van verkiezingen zijn middelen overgeheveld naar gemeenten via het Gemeentefonds. De gemeenten die deelnamen aan het experiment met centraal tellen bij de gemeenteraadsverkiezingen 2022 of de herindelingsverkiezingen 2021 ontvingen hiervoor een bijdrage bij de 1e suppletoire begroting. Bij de 2e suppletoire begroting zijn incidentele middelen overgeheveld voor een verhoging van de Algemene Uitkering (AU) om te faciliteren dat gemeenten in het kader van het Actieplan Toegankelijk Stemmen en de opvolging daarvan richting de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen 2023, de toegankelijkheid van verkiezingen bevorderen. De gemeente Den Haag ontving de periodieke bijdrage voor het beheer van de permanente registratie en organisatie van de verkiezingen voor kiezers in het buitenland (bij de 1e suppletoire begroting) en een bijdrage voor de opstartkosten en de organisatie van de eerste verkiezing van de leden van het kiescollege voor niet-ingezetenen (bij de 2e suppletoire begroting).

In het kader van de Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten is gewerkt aan de voorbereiding van een test bij de provinciale statenverkiezing in 2023. O.a. door de verdere ontwikkeling van middelen die voor de uitvoering nodig zijn, zoals het Overzicht van kandidaten. Ook is gewerkt aan de ontwikkeling van materialen en middelen die nodig zijn voor het houden van een eerste experiment, bijvoorbeeld oefenmateriaal en een stemmal voor blinde en slechtziende kiezers. 

Er zijn onderzoeken uitgevoerd voor de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2022 (Kamerstukken II 2022/2023, 35165, nr. 50). Ook is gewerkt aan de ontwikkeling van een controleprotocol voor de accountantscontrole die door de Wet financiering politieke partijen (Wfpp) wordt voorgeschreven.

Het ministerie van BZK verstrekte bij de 2e suppletoire begroting bijdragen aan het ministerie van OCW voor een verkenning over de digitale samenleving «NWA-call online samenleving 2022-2024» en ter voorbereiding van het herdenkingsjaar slavernijverleden. Van het ministerie van OCW ontving het ministerie van BZK bij 2e suppletoire begroting een bijdrage voor onderzoek naar het slavernijverleden in het kader van de motie Ceder c.s (Kamerstuk 30950, nr. 272).

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Ter ondersteuning van de primaire processen met betrekking tot de rechtspositie van politieke ambtsdragers zijn kosten gemaakt voor juridisch advies, softwaresystemen, assessments, sollicitatie, reïntegratie en medische begeleiding. De doelgroep bestaat voornamelijk uit (kandidaat) burgemeesters en commissarissen van de Koning.

Weerbaar bestuur

Om de komende jaren de slagkracht van met name kleinere gemeenten tegen ondermijnende invloeden te vergroten, is in het kader van weerbaar bestuur bij de 2e suppletoire begroting een incidentele financiële bijdrage van € 0,4 mln verstrekt aan iedere provincie. Dit biedt de mogelijkheid om regionaal meer samen op te trekken, scherper te prioriteren en integraal te werken aan de interne weerbaarheid van provincies, gemeenten en andere publieke partijen, zoals RIEC(s). Ook kan hiermee de rol van de commissarissen van de Koning bij de aanpak tegen oneigenlijke beïnvloeding en ondermijning van het bestuur worden versterkt.

In het kader van het omgaan met maatschappelijk ongenoegen en onrust is het secretariaat geworven voor de Adviescommissie versterken weerbaarheid democratische rechtsorde. Er is kennisuitwisseling gefaciliteerd voor en door gemeenten, zoals de Dag van de Maatschappelijke stabiliteit op 10 november 2022 en de website maatschappelijkestabiliteit.nl.

Om gemeenten weerbaarder te maken tegen ondermijning en oneigenlijke druk een onderzoek gestart om inzicht te verschaffen welke processen in overheidsorganisaties kwetsbaar zijn en hoe deze kwetsbaarheden kunnen worden verminderd. Het onderzoek wordt begin 2023 opgeleverd.

In 2022 is het rapport ‘Leefbaarheid in Nederland 2020’ gepubliceerd, gebaseerd op de uitkomsten van de nieuwe Leefbaarometer 3.0 (Kamerstukken II 2021/22, 32 847, nr. 880). Samen met deze publicatie is ook het rapport ‘Leefbaarometer 3.0; instrumentontwikkeling’ verschenen, dat ingaat op de herijking van het model. Ook is de website Leefbaarometer.nl geheel herzien.

De ondersteuning van gemeenten is voortgezet om kennis en ervaringen uit te wisselen over de toepassing van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (selectieve woningtoewijzing). Provincies zijn via kennisbijeenkomsten ondersteund bij de integrale aanpak van vakantieparken (uitvoering actieagenda Vakantieparken 2021-2022; Kamerstukken II 2020/21, 32 847, nr. 712).

In opdracht van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid is het dashboard Zicht op Wijken doorontwikkeld waarmee een kwantitatief beeld van de leefbaarheid en veiligheid in gemeenten en hun wijken kan worden geschetst. Daarnaast zijn verschillende advies- en onderzoeksopdrachten verstrekt voor de verdere uitwerking en implementatie van een integrale gebiedsgerichte aanpak waarin gemeenten - samen met de rijksoverheid en lokale partners - de inwoners van kwetsbare gebieden perspectief op een betere toekomst kunnen bieden.

Inkomensoverdrachten

Toerusting en ondersteuning politieke ambtsdragers

Het ministerie van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Dit betreft ten eerste de betaling van de uitkeringen en de kosten van de begeleiding en ondersteuning bij het vinden van een nieuwe baan van gewezen ministers en staatssecretarissen, van waarnemend burgemeesters en van (waarnemend) burgemeesters die betrokken zijn bij gemeentelijke herindeling. Ten tweede betreft het de betaling van de pensioenen van ministers en staatssecretarissen. De realisatie is lager uitgevallen ten opzichte van de ontwerpbegroting doordat in 2022 met name minder uitkeringen aan voormalig burgemeesters zijn verstrekt.

Vergoeding rouwvervoer

In 2022 zijn betalingen gedaan ter compensatie van de extra kosten voor nabestaanden voor het rouwvervoer wegens COVID-19.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Diverse bijdragen

Voor de verdere uitvoering van de City Deal Zicht op ondermijning (ZoO), die bestuurders ondersteunt bij de preventieve aanpak van ondermijnende effecten van criminaliteit en de weerbaarheid van het lokaal bestuur, zijn in 2022 bijdragen verstrekt aan ICTU en CBS. Met behulp van statistische analyses, onder meer risicoanalyses rondom vakantieparken, werd de informatiepositie van bestuurders vergroot. Hiervoor zijn bij de 2e suppletoire begroting middelen overgeheveld vanuit het ministerie van Justitie en Veiligheid.

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

Bijdragen internationaal

Het Open Government Partnership (OGP), dat zich richt op het versterken van de transparantie en de openheid van de overheid, ontving de jaarlijkse contributie.

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Publiek en Communicatie

DPC ontving bijdragen voor de voorlichtingscampagne van de gemeenteraadsverkiezingen 2022 en de provinciale staten- en waterschapsverkiezingen 2023.

Ontvangsten

Dit betreft voornamelijk de bijdrage van de waterschappen voor een bedrag van € 11,8 mln. Gemeenten bepalen de waarde van onroerende zaken (WOZ). De WOZ-waardes worden echter ook door het Rijk en de waterschappen gebruikt en daarom dragen zij jaarlijks ook bij aan de uitvoeringskosten voor een bedrag van € 21,8 mln. Omdat de bijdrage van de waterschappen naar verhouding te hoog is, krijgen zij vanuit het Coalitieakkoord van 2022-2025 jaarlijks € 10 mln. korting. In 2025 vindt een evaluatie plaats van de WOZ, die als basis kan dienen voor de bijdragen in 2026 en verder.

Daarnaast ontvangt het ministerie van BZK met ingang van 2020 jaarlijks een bedrag van € 2,8 mln. van de waterschappen in het kader van de organisatie van de Waterschapsverkiezingen. De kosten die de gemeenten voor de organisatie van de Waterschapsverkiezingen maken worden vergoed door de waterschappen.

Tot slot zijn er meerontvangsten van circa € 1,9 mln. gerealiseerd onder meer als gevolg van lagere bijdrage- en subsidievaststellingen.

4.2 Artikel 2. Nationale Veiligheid

A. Algemene doelstelling

De Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) beschermt de nationale veiligheid. Dit doet de AIVD door tijdig dreigingen, internationale politieke ontwikkelingen en risico’s te onderkennen, die niet direct zichtbaar zijn en doet daartoe onderzoek in binnen- en buitenland. De AIVD signaleert, adviseert en deelt gericht informatie met samenwerkingspartners zodat deze de dreiging en risico’s kunnen reduceren. Waar nodig reduceert de AIVD zelfstandig risico’s.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

  1. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor de taakuitvoering van de AIVD. Dit doet de AIVD door het tijdig onderkennen van dreigingen en risico's voor de nationale veiligheid en de nationale belangen in het binnen- en buitenland. De AIVD verricht onderzoek met behulp van bijzondere inlichtingenmiddelen. Op basis van de bevindingen informeert en adviseert de AIVD de samenwerkingspartners met ambtsberichten en analyses (waaronder openbare publicaties). De minister van BZK legt zo veel als mogelijk in het openbaar verantwoording af aan de Tweede Kamer als geheel of in de vaste Kamercommissie BZK. Waar dat niet kan, vanwege geheimhoudingsnoodzaak, gebeurt dit via de Commissie voor de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CIVD) van de Tweede Kamer.
  1. Voor de taakuitvoering zijn stevige waarborgen ingericht in de vorm van toetsing, toezicht en controle. Dit vanwege de inbreuk in de persoonlijke levenssfeer van mensen die de inzet van bijzondere inlichtingenmiddelen kan hebben. Voor de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen is toestemming nodig van de minister van BZK. Met de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2017 is na de toestemming van de minister en voorafgaand aan de inzet van een groot aantal bijzondere inlichtingenmiddelen een onafhankelijke toetsing nodig van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB). Daarnaast houdt de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) toezicht tijdens en na afloop van de inzet van bevoegdheden of op andere werkzaamheden van de AIVD.

C. Beleidsconclusies

De onderzoeken van de AIVD droegen bij aan het handelingsperspectief van zowel publieke als private organisaties om in hun taakuitvoering nationale veiligheidsbelangen te behartigen, het functioneren van de democratische rechtsorde te waarborgen of economisch verdienvermogen in stand te houden.

Coalitieakkoord

In het Coalitieakkoord zijn investeringen in de AIVD opgenomen (oplopend tot € 86,5 mln. in 2027) om -onder een verslechterd dreigingsbeeld- de slagkracht van de AIVD te verbeteren en daarmee de gekende dreigingen te kunnen adresseren.

De investeringen uit het Coalitieakkoord zijn door de AIVD op de volgende wijze aangewend. In 2022 heeft de AIVD ten eerste in het herstel van de verminderde operationele slagkracht van de dienst geïnvesteerd. Ten tweede investeert de AIVD in de gerichte transformatie en innovatie naar een slagvaardige, data gedreven en technisch toekomstbestendige dienst. Ten derde investeert de AIVD in de structurele versterkingen van inlichtingenposities, waaronder de verhoging van de cyberweerbaarheid. Tot slot investeert de AIVD in de economische veiligheid en in de bescherming van vitale sectoren en processen in aansluiting op de behoefte van veiligheidspartners.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 260.757 308.373 321.890 365.885 373.006 344.621 28.385
Uitgaven 265.091 296.971 321.331 356.541 359.005 344.621 14.384
AIVD apparaat 249.741 279.626 306.849 341.042 344.440 328.221 16.219
AIVD geheim 15.350 17.345 14.482 15.499 14.565 16.400 ‒ 1.835
Ontvangsten 16.233 15.306 15.457 14.858 18.412 14.714 3.698

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

Vanwege het bijzondere karakter van dit begrotingsartikel en de gedeeltelijke geheime uitgaven zijn de uitgaven niet nader uitgesplitst en zijn de apparaatsuitgaven niet opgenomen in het centraal apparaatsartikel. Wanneer het karakter het toelaat kunnen uitgaven van geheim naar apparaat worden gehaald. De onderuitputting uit 2022 is onder andere het gevolg van de krapte op de arbeidsmarkt en de markt voor IT-middelen.

Ontvangsten

De Unit Veiligheidsonderzoeken (UVO), het samenwerkingsverband tussen de AIVD en de MIVD, verricht veiligheidsonderzoeken voor andere (overheids-)organisaties en brengt daarvoor een tarief in rekening. De ontvangsten hebben hier voornamelijk betrekking op.

4.3 Artikel 3. Woningmarkt

A. Algemene doelstelling

Een vrij toegankelijke, vraaggerichte woningmarkt met steun voor degenen die dat nodig hebben.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Het toegankelijk, betaalbaar en toekomstbestendig mogelijk maken van de woningmarkt voor iedereen, lukt alleen door veel samen te werken en telkens goed alle belangen af te wegen. Als rijksoverheid, met provincies, gemeenten, woningcorporaties, zorginstellingen, investeerders, projectontwikkelaars, bouwers, makelaars en velen anderen. Ieder heeft een eigen rol, maar altijd samen met anderen.

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) jaagt die samenwerking aan, door zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen, perspectief te bieden in wetten en regels en door het bewaken van de kwaliteit en duurzaamheid van bouwen en wonen, zodat prettig en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk is én blijft.

Beleid en regelgeving

Onder meer via de Wet op de huurtoeslag (WHT), de huur(prijs)regulering en maatregelen ten aanzien van de koopwoningmarkt is de minister voor VRO verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving met betrekking tot de betaalbaarheid van het wonen. Tevens is de minister voor VRO medeverantwoordelijk voor de regelgeving met betrekking tot de fiscale behandeling van de eigen woning en de hypothecaire leennormen.

De minister voor VRO is verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de huurtoeslag. Tevens is de minister voor VRO verantwoordelijk voor het budgettair beheer van de huurtoeslag op grond van de WHT.

Regisseren

  1. De minister voor VRO voert de regie over een heldere verdeling van rollen en verantwoordelijkheden van de verschillende partijen op het terrein van wonen. Tevens voert de minister voor VRO de regie ten aanzien van het bevorderen van een evenwichtige omvang en verdeling van de woningvoorraad.
  1. De minister voor VRO is verantwoordelijk voor de regelgeving ten aanzien van (het stelsel van) woningcorporaties. Woningcorporaties zijn via de Woningwet (Wonw) gebonden aan een begrensd werkdomein waarbinnen zij werkzaamheden met staatssteun mogen uitvoeren. Deze zijn het bouwen, verhuren en beheren van woningen met een lage huur voor huishoudens met een laag inkomen en andere doelgroepen die op de reguliere woningmarkt moeilijk een woning kunnen vinden. Tevens is de minister voor VRO verantwoordelijk voor het beleid en de regelgeving inzake de verhuurderheffing.
  1. Tevens draagt de minister voor VRO zorg voor het kapitaalmarktbeleid betreffende investeringen in de woningmarkt, bijvoorbeeld via het beleid ten aanzien van de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW).

Uitvoeren

  1. De minister voor VRO draagt zorg voor een adequate uitvoering van een laagdrempelige beslechting van huurgeschillen. In het Burgerlijk Wetboek (art. 7:249 t/m 7:261) is vastgelegd dat huurders en verhuurders een beroep kunnen doen op de Huurcommissie. De organisatie en werkwijze van de Huurcommissie, evenals de administratieve ondersteuning door de Dienst van de Huurcommissie (DHC), is vastgelegd in de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Uhw).
  2. De uitvoering van de verhuurderheffing en de huurtoeslag is onder verantwoordelijkheid van de minister van Financiën belegd bij de Belastingdienst respectievelijk bij de Dienst Toeslagen. De Belastingdienst en Toeslagen zijn ook verantwoordelijk voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de verhuurderheffing en huurtoeslag.

C. Beleidsconclusies

Huurtoeslag

Om inzicht te geven in de uitwerking van de huurtoeslag op de huurlasten voor ontvangers van huurtoeslag is in de onderstaande tabel aangegeven welk aandeel van de bruto huur dat per saldo (na aftrek van de huurtoeslag) nog netto door ontvangers van huurtoeslag is verschuldigd.

Uit de tabel blijkt dat het aandeel van de netto huur dat door de huurtoeslagontvanger zelf netto nog betaald moet worden in 2022 nagenoeg gelijk is gebleven ten opzichte van 2021. Deze cijfers over 2022 zijn nagenoeg gelijk aan de cijfers zoals verwacht in de ontwerpbegroting.

Bron: Eigen berekening ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Huishoudtype Netto Huur1 2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Eenpersoonshuishouden Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) 59,9% 59,8% 59,8% 59,7% 59,7% 59,7% 0,0%
Netto (huur rond aftoppingsgrens) 49,7% 49,6% 49,6% 49,5% 49,5% 49,5% 0,0%
Netto (huur rond huurgrens) 49,0% 48,9% 48,9% 48,8% 49,0% 49,0% 0,0%
Meerpersoonshuishouden Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) 59,9% 59,8% 59,8% 59,7% 59,7% 59,7% 0,0%
Netto (huur rond aftoppingsgrens) 48,7% 48,7% 48,6% 48,5% 48,5% 48,5% 0,0%
Netto (huur rond huurgrens) 47,3% 47,1% 47,3% 47,1% 47,8% 47,9% ‒ 0,1%
Eenpersoonsouderhuishouden Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) 59,4% 59,4% 59,3% 59,2% 59,2% 59,2% 0,0%
Netto (huur rond aftoppingsgrens) 49,4% 49,3% 49,3% 49,2% 49,2% 49,2% 0,0%
Netto (huur rond huurgrens) 48,7% 48,6% 48,6% 48,6% 48,7% 48,8% 0,0%
Meerpersoonsouderhuishouden Netto (huur rond kwaliteitskortingsgrens) 59,0% 58,9% 58,8% 58,8% 58,8% 58,8% 0,0%
Netto (huur rond aftoppingsgrens) 49,0% 49,0% 48,9% 48,9% 48,9% 48,9% 0,0%
Netto (huur rond huurgrens) 48,4% 48,4% 48,4% 48,3% 48,5% 48,5% 0,0%
Bruto Huur 100% 100% 100% 100% 100% 100%
  1. Bron: Eigen berekening Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het percentage netto huur is de te betalen huurprijs (bruto huur) minus de huurtoeslag gedeeld door de bruto huur (%-netto huur=(bruto huur -/- huurtoeslag)/bruto huur).

Woningbouwimpuls

Met de Regeling Woningbouwimpuls wordt bijgedragen aan het sneller bouwen van meer betaalbare woningen in de vorm van een financiële bijdrage aan gemeenten. De bijdrage stelt gemeenten in staat om hun financiële tekorten op te vangen die ontstaan door de bouw van betaalbare woningen en voor de woningbouw noodzakelijke investeringen, zoals infrastructurele ontsluiting en sanering van gronden. De vierde tranche Woningbouwimpuls levert een bijdrage aan de realisatie van 24.768 woningen, waarvan 16.651 in de categorie betaalbaar. Het aandeel betaalbaar bij oplevering is met circa 68% boven verwachting; voor de woningbouwimpuls is de voorwaarde dat ten minste de helft van het programma uit betaalbare woningen bestaat.

Naar aanleiding van diverse onderzoeken naar een effectieve inzet van de Woningbouwimpuls zijn in 2022 diverse aanpassingen doorgevoerd aan de toelatings- en beoordelingscriteria. Om te beginnen is als opvolging van het ‘Pijplijnonderzoek’ de ondergrens voor kleine gemeenten (<50.000 inwoners) verlaagd van 500 woningen naar 200 woningen en wordt een programmatische aanpak toegestaan. Dit moet de toegankelijkheid van het instrument voor álle gemeenten vergroten, wat een positief effect heeft op het bereik van de Regeling. Tegelijkertijd wijst de Algemene Rekenkamer (AR) in haar rapportage dat de schaarse middelen effectief ingezet moeten worden in die gebieden waar de tekorten het grootst zijn. Om dat te bewerkstelligen is de urgentiescore (25% van het totaalcijfer) aangescherpt naar de relatieve woningbouwopgave per functioneel woningmarktgebied.

Daarnaast constateert de AR dat de betaalbaarheid op lange termijn niet geborgd wordt met de Woningbouwimpuls. Inmiddels ligt er een wetsvoorstel regie op de volkshuisvesting waarmee het instrumentarium om de betaalbaarheid te borgen wordt versterken en zijn er in de regionale Woondeals bestuurlijke afspraken over de betaalbaarheid van de nieuwbouwwoningen. Met de aanpassingen die op het beoordelingscriterium ‘kwantiteit en kwaliteit van het woningbouwprogramma’ zijn doorgevoerd kan de Toetsingscommissie ook scherper beoordelen op de inzet van dat instrumentarium. Ook wijst de AR op het ontbreken van een exact vastgestelde en aantoonbare additionaliteit dat het instrument substantieel bijdraagt aan het versneld tot realisatie brengen van meer betaalbare woningen.

De problematiek om op korte termijn, op macro economische schaal, vast te stellen wat de additionele bijdrage van de Woningbouwimpuls is, wordt herkend in het onderzoek van RIGO dat de ministeries van Financiën en Binnenlandse Zaken samen hebben uitgezet in 2022. Een diepgaande casestudie laat zien dat projecten die geen bijdrage hebben ontvangen, tot op heden niet in dezelfde vorm tot ontwikkeling zijn gekomen. Dat duidt erop dat het instrument wel degelijk effect heeft, maar de omvang van dat effect is niet exact vast te stellen. RIGO heeft een aantal aanbevelingen gedaan, om dat beter meetbaar te maken. Die aanpassingen zijn doorgevoerd in de aanvraagprocedure. Dat moet ertoe leiden dat zowel de beoordeling objectiever is, alsmede de cijfers die gebruikt worden voor een toekomstige evaluatie betrouwbaarder zijn. Gelet op de complexiteit van grote woningbouwprojecten en de lange doorlooptijd die daaraan gerelateerd is (gemiddeld 10 jaar), zijn de daadwerkelijke effecten van de Wbi pas op de lange termijn meetbaar.

Versnellen van Tijdelijke Huisvesting

Nederland kent een grote en urgente woningbouwopgave. Het lukt teveel mensen niet om een goede en betaalbare woning te vinden. De urgentie neemt bovendien toe, door de toestroom van Oekraïense ontheemden en de druk op de opvanglocaties van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA). Dit heeft twee zaken duidelijk gemaakt: het is nodig om het bouwen van woningen te versnellen en er is behoefte aan een structureel inzetbare flexibele woningvoorraad, die een plotselinge schommeling in vraag en aanbod kan opvangen.

Om deze versnelling mogelijk te maken, heeft de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening maatregelen genomen die partijen voor de bouw, plaatsing, herplaatsing en exploitatie van flexwoningen en de transformatie van vastgoed moeten helpen:

  1. De Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting is in juni 2022 ingesteld en ondersteunt gemeenten, regio’s en provincies en andere woningmarktpartijen bij de versnelde realisatie van tijdelijke huisvesting.
  2. Via de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen is in 2022 € 88 mln. uitgekeerd aan gemeenten voor de ontwikkeling van ruim 7.300 flex- en transformatiewoningen;
  3. Gestart met de uitwerking van een fysieke herplaatsingsgarantie: de fysieke herplaatsingsgarantie voorziet in het vergroten van de kans dat de flexwoning een tweede en mogelijk een derde locatie krijgt;
  4. Gestart met de uitwerking van een financiële herplaatsingsgarantie: de financiële herplaatsingsgarantie zorgt ervoor dat investeerders makkelijker investeren in flexwoningen, de contouren van deze garantie zijn in december 2022 gepubliceerd;
  5. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft via een aanbesteding een bestelling van 2.000 flexwoningen gedaan. Daarmee wordt onder andere de markt zekerheid geboden zodat de totale productiecapaciteit kan gaan groeien;
  6. Het Rijksvastgoedbedrijf stelt gronden en vastgoed beschikbaar voor projecten;
  7. In realisatieovereenkomsten tussen het Rijk, gemeenten, regio’s, provincies en woninglocaties worden afspraken vastgelegd voor de realisatie van woningen inclusief de ondersteuning vanuit het Rijk daarin. De eerste overeenkomst met de Provincie Utrecht is in december 2022 getekend;

Huurverlaging

In 2022 heeft geen huurverlaging plaatsgevonden. In 2021 heeft er een huurverlaging plaatsgevonden. De in de begroting 2022 genoemde moties en openstaande toezeggingen zijn in 2022 afgerond. Voorts is in 2022 in de Nationale Prestatieafspraken een nieuwe huurverlaging afgesproken. Deze was voorzien voor 2024, maar besloten is de deze te vervroegen naar 2023. De wetwijziging die hiervoor nodig is, is voorbereid en in procedure gebracht. Verwachting is dat deze uiterlijk 1 maart 2023 wordt gepubliceerd. Dit heeft tot gevolg dat op 1 juli 2023 de huur van circa 600.000 huishoudens die een zelfstandige woning huren van een woningcorporatie en een inkomen hebben dat lager is dan 120% van het minimumijkpunt huurtoeslag, een huurverlaging krijgen naar € 575.

Kansen voor starters

Voor starters is er in 2022 niets veranderd als het gaat om (koop)kansen als gevolg van beleid.

Doorbouwen door corporaties

Er is een grote behoefte aan meer sociale huurwoningen. Met corporaties is in 2020 de afspraak gemaakt dat zij tot en met 2025 150.000 nieuwe sociale huurwoningen zouden bouwen. Zij konden hiervoor een aftrek van de verhuurderheffing krijgen. De afgelopen jaren groeide de bouwproductie van corporaties telkens licht. In 2021 werden door de corporaties 16.900 nieuwe woningen gebouwd, ca. 1.000 meer dan het jaar ervoor. Over 2022 zijn nog geen cijfers beschikbaar. Het bouwtempo zal echter flink omhoog moeten om de doelen voor 2030 te halen. Dat moet oa. via de de provinciale en regionale woondeals. Deze doelen ‒ 250.000 sociale huurwoningen en 50.000 middenhuurwoningen t/m 2030 – zijn in 2022 vastgelegd in de Nationale prestatieafspraken woningcorporaties. Corporaties hebben hiervoor de benodigde investeringscapaciteit omdat per 1 januari 2023 de verhuurderheffing is afgeschaft.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 4.511.926 4.040.201 4.625.815 5.343.930 4.985.589 4.592.084 393.505
Uitgaven 4.518.316 4.069.601 4.576.687 5.411.477 4.804.734 4.662.089 142.645
3.1 Woningmarkt 4.513.949 4.069.601 4.281.422 4.426.334 4.401.101 4.522.522 ‒ 121.421
Subsidies (regelingen)
Beleidsprogramma betaalbaarheid 256 0 0 0 0 0 0
Bevordering eigen woningbezit 4.033 3.877 3.463 3.198 3.149 4.800 ‒ 1.651
Huisvestingsvoorziening statushouders 1.231 100 0 0 28 0 28
Saneringsbijdrage woningcorporatie WSG 470.767 0 0 0 0 0 0
Woonconsumentenorganisaties 1.181 0 0 0 0 0 0
Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit 28.000 10.000 0 20.000 0 0 0
Woningmarkt 0 7.161 5.689 7.804 13.833 3.206 10.627
Opdrachten
WSW risicovoorziening 1.132 4.654 1.105 1.099 492 0 492
Beleidsprogramma betaalbaarheid 915 0 0 0 0 0 0
NHG risicovoorziening 30.608 29.768 33.860 63.547 61.653 0 61.653
Woningmarkt 0 3.590 4.361 3.435 4.179 3.625 554
Inkomensoverdrachten
Huurtoeslag 3.963.679 3.996.521 4.222.655 4.311.856 4.298.568 4.498.985 ‒ 200.417
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Woningmarkt 0 2.432 630 2.791 3.313 3.022 291
Bijdrage aan medeoverheden
Woningmarkt 0 2.350 620 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Dienst van de Huurcommissie 11.214 8.816 7.939 11.657 14.622 7.414 7.208
ILT (Autoriteit Woningcorporaties) 933 332 950 947 0 0 0
Diverse bijdragen 0 0 150 0 199 0 199
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Infrastructuur en Waterstaat (XII) 0 0 0 0 1.065 970 95
Financiën (IXB) 0 0 0 0 0 500 ‒ 500
3.2 Onderzoek en kennisoverdracht 4.367 0 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen)
Samenwerkende kennisinstellingen e.a. 1.147 0 0 0 0 0 0
Opdrachten
Basisonderzoek en verkenningen 2.269 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Basisonderzoek en verkenningen 951 0 0 0 0 0 0
3.3 Woningbouw 0 0 295.265 985.143 403.633 139.567 264.066
Subsidies (regelingen)
Woningbouw 0 0 0 348 532 0 532
Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit 0 0 0 22.000 0 22.000
Opdrachten
Woningbouwimpuls 0 0 118 636 176 250 ‒ 74
Volkshuisvestingsfonds 0 0 0 743 61 0 61
Woningbouw 0 0 0 696 951 0 951
Tijdelijke uitvoeringsorganisatie 0 0 0 0 7.832 0 7.832
Grootschalige woningbouwgebieden 0 0 0 0 28 0 28
Flexwoningen 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Woningbouwimpuls 0 0 295.147 499.473 92.526 79.084 13.442
Ouderenhuisvesting 0 0 0 0 3.447 20.000 ‒ 16.553
Volkshuisvestingsfonds 0 0 0 413.165 0 0 0
Flexpools 0 0 0 14.183 34.400 0 34.400
Kwetsbare groepen 0 0 0 49.059 48.379 40.000 8.379
Woondeals 0 0 0 0 5.135 0 5.135
Wadden 0 0 0 0 4.842 0 4.842
Versnelling huisvesting 0 0 0 0 86.180 0 86.180
Bijdrage aan agentschappen
Woningbouwimpuls 0 0 0 0 0 233 ‒ 233
RVO 0 0 0 0 217 0 217
RVB 0 0 0 6.840 96.927 0 96.927
Ontvangsten 957.719 459.522 432.243 368.749 404.785 354.100 50.685

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

3.1 Woningmarkt

Subsidie(regelingen)

Bevordering eigen woningbezit

De Wet bevordering eigenwoningbezit (BEW) is gericht op de bevordering van het eigenwoningbezit onder lagere inkomensgroepen. Er is voor nieuwe toekenningen op grond van deze wet geen budget meer beschikbaar en de meerjarig beschikbare middelen dienen uitsluitend voor de betaling van in het verleden aangegane verplichtingen. De uitgaven aan de Wet bevordering eigenwoningbezit zijn in 2022 lager uitgevallen door hoge uitval bij de inkomenstoetsen en door verhuizingen.

Woningmarkt

Stichting Platform31, een kennis- en netwerkorganisatie, heeft een instellingssubsidie en projectsubsidies ontvangen voor het uitvoeren van activiteiten met betrekking tot trends in stad en regio, bijzondere doelgroepen en woonvormen, een toekomstbestendige woningmarkt, verduurzaming, wijk en gebiedsgerichte aanpak.

Saba, Bonaire en Sint Eustatius hebben middelen ontvangen om de woonlasten van huurders in de sociale sector in 2022 te verminderen en een bijdrage om huurders in de particuliere sector te ondersteunen. Woningcorporatie Bazalt heeft middelen ontvangen voor renovatie en nieuwbouw van sociale huurwoningen op Sint Eustatius. Woningstichting Fundashon Cas Bonairiano heeft een subsidie ontvangen voor het versnellen van nieuwbouw van sociale huurwoningen op Bonaire.

Kencis heeft subsidie ontvangen voor de landelijke monitor studentenhuisvesting. Daarnaast zijn subsidies verstrekt in het kader van koplopersregio’s. De VNG heeft subsidie ontvangen voor het Ondersteuningsplan arbeidsmigranten 2022 en een Thuis voor iedereen. Vereniging Coöplink heeft subsidie ontvangen voor het Actieplan Wooncoöperaties. De Stichting Katholieke Universiteit heeft subsidie ontvangen voor Organisatienetwerken in domein sociaal wonen.

De VNG heeft een subsidie ontvangen voor het Ondersteuningsplan Arbeidsmigratie.

De Woonbond een (structurele) subsidie om de positie van de huurder op de woningmarkt te versterken.

De lagere realisatie ten opzichte van de begroting 2022 wordt verklaard omdat bedragen voor subsidies, die in 2022 zijn aangevraagd, in 2023 worden betaald.

Opdrachten

NHG Risicovoorziening

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) draagt de Stichting Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) een vergoeding af aan het Rijk. In 2020 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2022 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2021, ter grootte van afgerond € 61,7 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort.

Woningmarkt

In 2022 zijn verschillende onderzoeken naar woningbehoefte, woonwensen, woningmarktontwikkelingen en plancapaciteit uitgevoerd. Daarnaast hebben er diverse onderzoeken voor monitoring van beleid, demografische ontwikkelingen, middenhuur, woonwagenstandplaatsen, het woningwaarderingsstelsel, de woonlasten op Caribisch Nederland plaatsgevonden. Tevens hebben er diverse evaluaties plaatsgevonden. Ook zijn bijdragen verstrekt voor communicatie en de website.

Voor de tijdelijke opvang, maatschappelijke hulp en medische zorg van Afgaanse Nederlanders met een Nederlands paspoort (vanaf mei 2002) is budget beschikbaar gesteld op de budgetpositie Wonen opdrachten. Er was rekening gehouden met een hoger budget dan uiteindelijk in 2022 noodzakelijk bleek te zijn. Uiteindelijk zijn er wat minder evacuees naar Nederland gekomen dan gepland en wat huishoudens snel permanant gehuisvest.

Inkomensoverdrachten

Huurtoeslag

De huurtoeslag is een bijdrage in de huurlasten en kan worden aangevraagd als de huur in verhouding van het inkomen te hoog is. In 2022 hebben ca. 1,51 miljoen huishoudens huurtoeslag ontvangen.

Aan de huurtoeslag is in 2022 minder uitgegeven dan begroot. Bij de uitgaven is € 200,4 mln. minder uitgegeven dan begroot. De lagere uitgaven worden deels veroorzaakt doordat in 2022 minder aanvragers instroomden dan verwacht en deels omdat nabetalingen lager uitvielen. Bij de ontvangsten is € 18,6 mln. minder binnengekomen, als gevolg van de pauzering van terugvorderingen tijdens corona. Dit proces is sinds maart 2022 weer opgestart.

De lagere uitgaven en ontvangsten leiden ertoe dat de huurtoeslag in 2022 een netto positief saldo heeft van € 181,8 mln ten opzichte van de ontwerpbegroting 2022. Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting is sprake van € 172,7 mln. lagere uitgaven en € 29,4 mln. lagere ontvangsten in 2022.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Woningmarkt

Aan het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) zijn bijdragen verstrekt voor de verhuismodule, het WoON-onderzoek en diverse woningmarktonderzoeken. Aan het Kadaster zijn bijdragen verstrekt voor het leveren van data. Tevens is er een bijdrage verstrekt aan het ministerie van Economische Zaken (KIRE) en ICTU (inkomenstoets woningcorporaties).

Bijdrage aan agentschappen

Dienst van de Huurcommissie

Als huurders en verhuurder een geschil hebben, kunnen zij de Huurcommissie vragen daar een uitspraak over te doen. Zij zijn in dat geval gebaat bij een snelle behandeling van hun geschil en een kwalitatieve uitspraak. In het afgelopen jaar heeft de Huurcommissie de werkvoorraad verder teruggedrongen en hard gewerkt aan het verkleinen van de doorlooptijden. Partijen krijgen hierdoor nu eerder een uitspraak in hun geschil. Daarnaast heeft de Huurcommissie haar dienstverlening aan partijen sterk verbeterd. Zo is in 2022 een nieuw zaaksysteem in gebruik genomen en de website van de Huurcommissie vernieuwd, inclusief een klantportaal waar partijen de voortgang van hun zaak kunnen inzien en gemakkelijk stukken kunnen uploaden en inzien. Ook is het nieuwe klantcontactcentrum van de Huurcommissie van start gegaan, waar huurders en verhuurders terecht kunnen met vragen over huurregelgeving.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Infrastructuur en Waterstaat (XII)

De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport is per 1 januari 2022 niet langer een baten-lastenagentschap van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). De uitgaven voor het toezicht op de Wet nomering topinkomens (WNT) bij woningcorporaties en voor SBR-wonen worden derhalve vanaf 2022 onder het instrument bijdragen aan agentschappen verantwoord. Dit gaat in 2022 om gerealiseerde uitgaven van € 1,1 mln.

Financiën (IXB)

In het Coalitieakkoord is geld gereserveerd voor uitvoeringskosten die gepaard gaan met de hervorming/vereenvoudiging van de huurtoeslag. Er zijn in 2022 geen beleidswijzigingen geweest, waardoor Financiën niet hoeft te worden gecompenseerd. Daarom is er van het budget van € 0,5 mln. niets uitgegeven in 2022.

3.3 Woningbouw

Subsidies

Binnenstedelijke Transformatiefaciliteit

Er is in 2022 €22 mln. uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot voor een subsidieregeling. Tevens is het budget van de Transformatiefaciliteit met eerste suppletoire begroting opgehoogd naar € 22 mln. De overuitputting ten opzichte van de begroting van €22 mln. wordt verklaard door dat er gedurende het jaar besloten is de transformatiefaciliteit op te hogen, deze € 22 mln. aan middelen zijn overgeboekt vanaf de aanvullende post van het Ministerie van Financiën met de eerste suppletoire begroting. De Financieringsfaciliteit Transformatie (de Transformatiefaciliteit) is een revolverend instrument dat woningbouwprojecten financieel haalbaar maakt door leningen aan ontwikkelaars te verstrekken voor de voorfinanciering van de ontwikkeling. Deze middelen worden beheerd door Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse gemeenten (SVN).

Opdrachten

Tijdelijke uitvoeringsorganisatie

Het budget voor de tijdelijke uitvoeringsorganisatie is tijdens de eerste en tweede suppletoire begroting opgehoogd naar € 12 mln. In juni 2022 is de taskforce en bijbehorende Uitvoeringsorganisatie Versnelling Tijdelijke Huisvesting is opgericht om gemeenten, provincies, woningcorporaties en andere woningmarktpartijen actief te ondersteunen bij de realisatie van flex- en transformatiewoningen. In 2022 zijn 27 projecten, met in totaal 5.110 flexwoningen, met de hulp van de uitvoeringsorganisatie versneld naar de besluitvormingsfase gebracht. In totaal zijn in 2022circa 4200 flexwoningen gerealiseerd3.

De overuitputting van € 7,8 mln. ten opzicht van de begroting wordt verklaard door dat er gedurende het jaar besloten is een extra capaciteit voor de tijdelijke uitvoeringsorganisatie beschikbaar te stellen, dit wordt gedekt via de eerste en tweede suppletoire begroting. Echter is niet het volledige bedrag van € 12 mln. dat is toegevoegd bij de suppletoire begrotingen uitgeput. Dit komt door. Dit heeft te maken met het feit dat een deel van de verplichtingen die zijn aangegaan in 2022 doorlopen naar 2023 en zodoende niet tot uitputting in 2022 heeft geleid.

Bijdrage aan medeoverheden

Woningbouwimpuls

In 2022 is ca. €107,7 mln. toegekend aan gemeenten voor WBI projecten (incl. BTW van ca. 15,7 mln.). Daarnaast zijn middelen gereserveerd voor afspraken Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). De onderuitputting ten opzicht van de begroting, aangevuld met aanvullende middelen die gedurende het jaar zijn toegevoegd, wordt met name veroorzaakt doordat aanvragen voor de WBI samenvielen met andere financiële regelingen en gemeenteraadsverkiezingen, waardoor gemeenten minder aanvragen hebben ingediend.

Ouderenhuisvesting

Voor de Stimuleringsregeling Ontmoetingsruimten in Ouderenhuisvesting was in 2022 €20 mln. beschikbaar. In oktober 2022 is vanuit de VWS begroting €8 mln. aan het budget toegevoegd. Er is door RVO in 2022 voor ruim €16 mln. aan aanvragen toegekend. De onderuitputting wordt verklaard doordat veel aanvragers op het laatste moment hun aanvraag indienden waardoor RVO deze niet in 2022 kon beschikken of worden beoordeeld. 

Flexpools

In 2022 heeft het Rijk € 34,4 mln. uitgekeerd aan de provincies, deze bijdrage is verdeeld op basis van de woningbouwopgave per provincie. Tevens is er 5,6 mln. is overgemaakt aan het BTW Compensatie Fonds (BCF). Provincies kunnen deze bijdrage direct besteden of doorbeschikken aan gemeenten t.h.v. extra capaciteit in de voorfase van woningbouw- en herstructureringsprojecten en het opstellen van integrale woon-zorgvisies.

In totaal is er € 40,0 mln. uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot, voor de flexpools als uitkering naar de gemeenten. Tevens is het budget van de flexpools met de eerste suppletoire begroting opgehoogd naar € 40 mln. De overuitputting ten opzicht van de begroting van € 40 mln. wordt verklaard door dat er gedurende het jaar besloten is een extra tranches flexpools uit te keren, dit gedekt via de eerste suppletoire begroting.

Kwetsbare groepen

Er is € 48,4 mln. uitgegeven terwijl er € 40 mln. was begroot, voor de kwetsbare groepen als uitkering naar de gemeenten. Tevens is er ca. 3 mln. is overgemaakt aan het BCF. Tevens is het budget van de kwetsbare groepen met de tweede suppletoire begroting opgehoogd naar € 52,2 mln. De overuitputting ten opzicht van de begroting van € 8 mln. wordt verklaard doordat er gedurende het jaar besloten is een extra in te zetten op kwetsbare groepen door middel van de regeling aandachtsgroepen, dit is gedekt via de tweede suppletoire begroting.

Regeling huisvesting Aandachtsgroepen: In 2022 heeft voor de realisatie van ongeveer 3.195 permanente woningen en 5.052 flexwoningen voor aandachtsgroepen gezorgd.

Woondeals

Er is ca. in totaal € 5,1 mln. uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot, voor de woondeals als uitkering naar de gemeenten. Van deze middelen is ca. € 0,5 mln. afgedragen aan het BCF voor de BTW component. De overuitputting ten opzicht van de begroting van € 5,1 mln. wordt verklaard door dat er gedurende het jaar besloten om de provincies en gemeenten middelen te geven om capaciteit voor de totstandkoming van de woondeals, dit gedekt via de eerste suppletoire begroting.

In de regionale woondeals is vastgelegd op welke locaties gebouwd kan worden, wat het aandeel betaalbare woningbouw is en voor welke doelgroep wordt gebouwd. Dit zijn afspraken tussen de Min VRO, de medeoverheden en in sommige gevallen ook andere partijen.

Tevens is er circa € 0,6 mln. (inclusief BTW) beschikbaar gekomen voor de provincie Zuid-Holland middels een specifieke uitkering voor de ontsluiting van de wijk Valkenhorst. Het behorende BTW component dat in het BCF is gestort is circa € 0,1 mln.

Wadden

Er is € 5 mln. uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot, voor de wadden als uitkering naar de gemeenten. Van deze € 5 mln. is ca. € 0,15 mln. afgedragen aan het BCF voor het BTW component. Tevens is het budget van de wadden met de eerste suppletoire begroting opgehoogd naar € 5 mln. De meeruitgaven ten opzicht van de begroting van € 5 mln. wordt verklaard doordat er gedurende het jaar besloten is extra middelen voor de Wadden beschikbaar te stellen, dit is gedekt via de tweede suppletoire begroting.

De reden hiervoor was dat er is besloten om extra middelen voor de wadden beschikbaar te stellen vanwege hun onevenredig hoge onrendabele top om zo te zorgen dat ook hier voldoende woningbouw wordt gerealiseerd.

Versnellen tijdelijke huisvesting

Er is € 88 mln. (inclusief btw van circa € 2,1 mln.) uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot, voor het versnellen van tijdelijke huisvesting als uitkering naar de gemeenten. Tevens is het budget met de nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting opgehoogd naar € 100 mln. De overuitputting ten opzicht van de begroting van € 86 mln. wordt verklaard door dat er gedurende het jaar besloten is een extra middelen beschikbaar moesten komen om tijdelijke huisvesting te realiseren, dit is gedekt via de nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting.

De reden hiervoor is de verdere gewenste versnelling van de realisatie van tijdelijke huisvesting als gevolg van de oorlog in Oekraïne en druk op opvangcapaciteit in de asielketen. Gemeenten hebben in 2022 financiële ondersteuning gekregen voor woningbouwprojecten die bijdragen aan de versnelling van tijdelijke huisvesting door een beroep te doen op de Stimuleringsregeling Flex- en Transformatiewoningen van in totaal € 100 miljoen. Hiermee zullen in totaal ruim 8.300 woningen worden gerealiseerd. Met de twee genomen besluiten in november en december 2022 worden in totaal 7.363 woningen gerealiseerd met een Rijksbijdrage van €88 mln. De overige 12 mln. zal in 2023 worden toegekend, waarbij gebruik gemaakt wordt van een 100% eindejaarsmarge. In de loop van 2023 ontvangen de eerste bewoners de sleutels van hun huis. 

Caribisch Nederland

PM

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Er is € 96,9 mln. uitgegeven terwijl er € 0 mln. was begroot, voor het RVB. Hiervoor is het budget van het RVB met de eerste suppletoire begroting en derde incidentele suppletoire begroting opgehoogd naar € 99,7 mln. De overuitputting ten opzicht van de begroting van € 96,9 mln. wordt verklaard doordat er gedurende het jaar besloten is een extra middelen voor het RVB beschikbaar te stellen voor invulling te geven aan de versnelling tijdelijk huisvesting, dit is gedekt via de tweede suppletoire begroting.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft via een aanbesteding een bestelling van 2.016 flexwoningen gedaan. Daarmee wordt onder andere de markt zekerheid geboden zodat de totale productiecapaciteit kan gaan groeien. In 2022 was hier € 96,9 mln. voor beschikbaar, in 2023 zijn hier ook middelen voor beschikbaar gesteld in de begroting.

Ontvangsten

De ontvangsten betreffen ontvangsten uit huurtoeslag van ca. € 335,5 mln., ca. € 61,7 mln. van NHG die is toegevoegd bij de 2e suppletoire begroting en voor RVB, RVB en het volkshuisvestingsfonds zijn bij elkaar voor een totaal van ca. € 7 mln. aan ontvangsten. Daarnaast bestaan de ontvangsten voor een zeer klein deel uit BEW, woningmarkt en steun aan woningcorporaties.

4.4 Artikel 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

A. Algemene doelstelling

Stimuleren van een goede kwaliteit van de gebouwde omgeving op de aspecten duurzaamheid, energiezuinigheid, veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid.

Met deze doelstelling doet het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) recht aan diverse publieke waarden:

  1. De energietransitie in de gebouwde omgeving zorgt voor vermindering van de CO2-uitstoot.;
  1. Gebouwen voldoen aan de eisen van bouwregelgeving op het gebied van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en toegankelijkheid;
  1. Vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen in de bouw, door onder meer zo hoogwaardig mogelijk gebruik van bouw- en sloopafval, draagt bij aan de beschikbaarheid en betaalbaarheid van producten en diensten op de langere termijn.

Deze publieke waarden worden op onderdelen concreet gemaakt in de volgende op termijn te bereiken resultaten:

  1. Vermindering van de CO2-uitstoot van de gebouwde omgeving met minstens 55% ten opzichte van 1990, zoals afgesproken in het Coalitieakkoord van het kabinet-Rutte IV;
  1. Aardgasvrije gebouwde omgeving richting 2050. Conform het in het voorjaar 2019 gepubliceerde Klimaatakkoord uitvoering van grootschalige proeftuinen in wijken gericht op opschaling en het opdoen van kennis en ervaring;
  1. Samen met maatschappelijke partners 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen) realiseren in 2030 als tussendoel. Dit is in lijn met het programma ‘Nederland circulair in 2050’ met als einddoel een volledig circulaire economie in 2050 (Kamerstukken II 2015/16, 32852, nr. 33). De bouw is hierbij als een van de vijf prioriteiten genoemd;
  2. In 2050 is Nederland klimaatbestendig en waterrobuust ingericht;
  3. Verbetering van de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties teneinde het aantal koolmonoxideongevallen te reduceren.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Met het oog op de doelen binnen dit beleidsartikel is de inzet van burgers, instellingen, bedrijven en de gehele overheid noodzakelijk. In het kader van het Klimaatakkoord wordt met partijen gesproken over de noodzakelijke acties en te nemen maatregelen. Samen met medeoverheden, corporaties, netbeheerders, energiebedrijven, de financiële sector, de ontwerp-, bouw en technieksector en talloze andere bedrijven, instellingen en maatschap pelijke organisaties gaan we, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheid, mensen helpen met het verduurzamen van hun huis of gebouw. We maken wetgeving, stellen normen aan de huursector, bestaande gebouwen en installaties. De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) heeft hierbij een stimulerende, regisserende en normerende rol.

Stimuleren

Op basis van artikel 120 van de Woningwet, hoofdstuk 4 van de Wet milieubeheer en de Kadasterwet is de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) verantwoordelijk voor het stimuleren van energiebesparing en (mede daarmee) voor reductie van CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving. De minister voor VRO geeft invulling aan deze verantwoordelijkheid door kaderstelling (wet- en regelgeving), het uitvoeren van de acties van het Coalitieakkoord vertaald in het Programma Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO), waar het Rijk verantwoordelijk voor is, ondersteuning van innovatie (onder andere door middel van subsidies) en monitoring. De minister voor VRO stimuleert energietransitie in de gebouwde omgeving met verschillende (subsidie)instrumenten, afspraken en ondersteuningsmaatregelen.

Regisseren

Op basis van artikel 2 van de Woningwet is de minister voor VRO verantwoordelijk voor het opstellen en het beheer van de bouwregelgeving en stelselverantwoordelijk voor het borgen van de bouwkwaliteit. Op grond van deze verantwoordelijkheid worden in ieder geval regels gesteld over het bouwen van nieuwe bouwwerken, de staat van bestaande bouwwerken en het gebruiken en slopen van bouwwerken. Deze regels worden gesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid of milieu. Door naleving van deze regels is de minimumkwaliteit van bouwwerken gewaarborgd. Toezicht en handhaving hierop berust bij gemeenten.

C. Beleidsconclusies

In 2030 moeten we veel minder energie in de gebouwde omgeving gebruiken om aan de klimaatdoelstellingen te voldoen. Hiermee verlagen we onze energierekening en verminderen we onze energieafhankelijkheid. In 2022 is daar invulling aan gegeven met de presentatie van het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO) (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 911). Via vijf programmalijnen werken we aan een duurzame gebouwde omgeving, te weten: 1. Gebiedsgerichte aanpak warmtetransitie; 2) Individuele aanpak woningen; 3) Aanpak utiliteitsgebouwen; 4) Bronnen en infrastructuur; 5) Innovatie in de bouw. De beleidsinzet is daarbij gericht op isolatie, hernieuwbare energie en duurzame verwarming.

Uitvoering Klimaatakkoord gebouwde omgeving

Gebiedsgerichte aanpak onder regie van gemeenten

Begin 2022 hebben ruim 300 gemeenten de transitievisies warmte afgerond en opgeleverd (Kamerstukken II 2021/2022, 32813, nr. 1007). De transitievisies warmte tellen op tot ruim 1,8 miljoen woningen en andere gebouwen die worden verduurzaamd in de wijkgerichte aanpak. Dit is boven de afspraak van 1,5 miljoen woningen uit het Klimaatakkoord. In de bestuurlijke afspraken met de medeoverheden die in de eerste helft van 2022 zijn gemaakt, is opgenomen dat het Rijk door werkt aan het realiseren van de randvoorwaarden (haalbaar en betaalbaar, uitvoeringsmiddelen, wetgeving) en dat gemeenten werken aan de uitwerking van hun transitievisies warmte in uitvoeringsplannen.

Nationaal Isolatieprogramma

In april 2022 is het Nationaal Isolatieprogramma gepresenteerd (Kamer­ stukken II 2021/22, 29453, nr. 547). Inzet daarbij is het sneller, slimmer en socialer isoleren van slecht geïsoleerde huur- en koopwoningen. Het doel van dit programma is om 2,5 miljoen woningen te isoleren in de periode tot en met 2030 met de nadruk op de 1,5 miljoen slecht geïsoleerde woningen (label E,F en G). Van de 1,5 miljoen woningen in de koopsector verloopt 750.000 via een lokale aanpak van gemeenten. Met deze lokale aanpak kunnen gemeenten extra ondersteuning bieden aan kwetsbare groepen in woningen met slechte energielabels. Verder is er het programma hybride warmtepompen gericht op het installeren van 1 miljoen hybridewarmte­ pompen in de bestaande bouw. Om te kunnen doorvoeren dat per 2026 bij vervanging van gasketels efficiëntere verwarmingsinstallaties terugkomen, is het van belang dat er tijdig voldoende apparaten en vakbekwame installateurs beschikbaar zijn. Daartoe is het actieplan hybride warmtepompen in juni 2022 gepresenteerd met de inzet voor verdere opschaling.

Verbouwstromen - organiseren van opschaling

In het najaar van 2022 is het programma de Renovatieversneller omgevormd en opgegaan in het ondersteuningsprogramma verbouw­stromen, voor het realiseren van opschaalbare en voorspelbare renovatie­ stromen in de huur én koopsector. Dit lerende en adaptieve ondersteuningsprogramma wordt uitgevoerd door een netwerkorganisatie van vier partijen actief op het terrein van het opschalen van verduurzaming van woningen: TKI Urban Energy (penvoerder van het samenwerkings­ verband), de Stroomversnelling, TKI Bouw & Techniek en de Bouwcampus.

Naast het programma, is de subsidieregeling Renovatieversneller in 2022 ook omgevormd. Omdat de subsidieregeling in 2021 geen enkele succesvolle aanvraag heeft gehad is deze o.a. door de afschaffing van de verhuurderheffing stopgezet. In 2022 zijn we daarom samen met RVO gestart met het opstellen van een procesondersteuningsregeling die partijen praktisch ondersteunt in het proces van het bundelen van (de woningen van) vragende partijen aan (de producten) van aanbiedende partijen.

SAH

In 2022 zijn via de Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH) 36 aanvragen ingediend om circa 3.685 bestaande woningen van het aardgas af te halen. Omdat het meer tijd bleek te kosten om aansluitingen op warmtenetten te realiseren, is er vertraging in het aanvraagproces opgelopen. Daarnaast heeft de onduidelijkheid over het wettelijke kader voor warmtenetten (uitstel Wet collectieve warmtevoorziening en besluit marktordening collectieve warmte) geleid tot een lagere realisatie ten opzichte van de vastgestelde begroting.

SVOH

Per 1 april 2022 is de Subsidieregeling Verduurzaming Onderhoud Huurwoningen (SVOH) open gesteld voor (kleine) verhuurders met huurwoningen in het gereguleerde segment. De SVOH is opgezet als tegemoetkoming voor de bevriezing van de huren in 2021 in verband met de coronacrisis. Met de SVOH kunnen verhuurders in het gereguleerde segment subsidie aanvragen voor maatregelen op het gebied van energiebesparing, onderhoud en energieadvies. In 2022 is via de SVOH subsidie verleend aan 181 subsidieaanvragers (181 woningen). In totaal werd voor € 153.068 subsidie beschikt.

Warmtefonds

Het Nationaal Warmtefonds biedt met budget van het Rijk en private geldverstrekkers langjarige financiering tegen aantrekkelijke voorwaarden aan voor alle woningeigenaren en voor Verenigingen van Eigenaren (VvE’s) die hun woningen verduurzamen. In 2022 zijn de voorwaarden voor financiering met het Warmtefonds verbeterd: woningeigenaren met een laag inkomen kunnen vanaf november 2022 financiering tegen 0% rente krijgen, woningeigenaren boven de 65 jaar kunnen lenen, ook woningeigenaren zonder leenruimte kunnen een lening tot 5.000 euro krijgen, langere looptijden zijn mogelijk gemaakt bij lagere leenbedragen, het minimum leenbedrag is verlaagd naar 1.000 euro en het volledig financieren van zonnepanelen is mogelijk gemaakt. Daarnaast is nu financiering beschikbaar voor kleine VvE’s. In heel 2022 zijn ruim twee keer zoveel financieringen aan woningeigenaren en VvE’s verstrekt als in 2021. De aanvragen liepen in de maand november, toen de financiering met 0% rente voor lage inkomens startte, op tot bijna 6.000 in die maand. In november en december 2022 werden de eerste 160 consumptieve financieringen verstrekt aan woningeigenaren zonder leenruimte (die in november startte). De verstrekkingen aan VvE’s namen sterk toe, net als het gefinancierde bedrag (€ 122 mln. in 2022 ten opzichte van € 33 mln. in 2021). Het Warmtefonds werkt aan een verbeterting van het aanvraagproces voor VvE's om aanvragen te versnellen en te vereenvoudigen.

SEEH

In 2022 is subsidie voor een oplaadpuntenadvies, een advies voor de realisatie van laadinfrastructuur, aan de Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) toegevoegd. Daarnaast konden VvE’s in 2022 net als de jaren daarvoor subsidie aanvragen voor isolatiemaatregelen en energieadvies via de SEEH. In totaal zijn er in 2022 132 aanvragen voor energiebesparende maatregelen toegekend, voor een bedrag van ruim € 8 mln. Ook is er subsidie verstrekt voor 228 energieadviezen voor een bedrag € 560.000 en 218 oplaadpuntenadviezen voor een bedrag van ruim € 310.000. Daarnaast is hard gewerkt aan het verbeteren van de voorwaarden binnen de SEEH en het samenvoegen van verschillende regelingen in één regeling: de SVVE. deze staat per januari 2023 open.

Programma aardgasvrije wijken

In 2022 zijn in de derde en laatste ronde 16 proeftuinen aardgasvrije wijken geselecteerd, het totaal aan proeftuinen is nu 66. Met een uitgebreide monitoring volgt het programma de voortgang van de proeftuinen en haalt lessen en (beleids)knelpunten op en agendeert deze. Jaarlijks wordt aan de Tweede Kamer gerapporteerd over de voortgang (Kamerstukken II 2021/2022, 32847, nr. 917). Het PAW is uitgebreid geëvalueerd in 2022 en zowel doeltreffend als doelmatig bevonden. Tot slot is in 2022 de kwartiermakersfase van het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) doorlopen, waarin de lessen uit de evaluatie zijn meegenomen. Het programma start op 1 januari 2023, het PAW gaat hierin op.

Ontzorging van gebouweigenaren

Op 3 oktober 2022 is verbeterjehuis.nl uitgebreid. Met de uitbreiding is invulling gegeven aan afspraken in het Klimaatakkoord over het lanceren van een landelijk digitaal platform voor verduurzaming en het ontzorgen van woningeigenaren. Met hoge bezoekersaantallen al voor de uitbreiding (€ 1,5 mln. in 2022 t/m september), is verbeterjehuis.nl een belangrijke bron van informatie voor woningeigenaren. Ook zijn er in bijna alle gemeenten energieloketten waar mensen informatie kunnen krijgen over het verduurzamen van hun woning. Hiernaast zal het onder de lokale aanpak van het nationaal isolatieprogramma mogelijk zijn om ook aanvragen te doen voor ontzorging van woningeigenaren die mee gaan doen aan collectieve aanpakken van de gemeenten. Hiertoe is de door TNO voorgestelde ‘contingentenaanpak’ verder uitgewerkt en is deze onder andere mogelijk vanuit Verbouwstromen. Ook wordt er via de Doetank in vier pilot gemeenten (Emmen, Leusden, Veldhoven en Eindhoven) ervaring opgedaan welke vorm van ontzorging het beste werkt. Tot slot is er in november 2022 een Kamerbrief geschreven over de oplossingsrichting die uiteindelijk gevonden is om gebouwgebonden financiering- en ontzorgingsconcepten mogelijk te kunnen maken.

Verduurzamen utiliteitsbouw commercieel en maatschappelijk vastgoed

Voor de verduurzaming van de utiliteitsbouw, zowel bedrijfsmatig als maatschappelijk vastgoed, zijn de volgende punten in het jaar 2022 gerealiseerd:

  1. In 2022 hebben de sectoren in het Maatschappelijk vastgoed voor het eerst gerapporteerd over de voortgang van de sectorale routekaarten.
  2. De op 1 oktober 2021 geopende de Subsidieregeling verduurzaming Mkb(SVM), is vanwege vermeend oneigenlijk gebruik in de zomer van 2022 door het Kabinet gesloten. 
  3. Op 3 oktober is de 1e tranche van de DUMAVA opengegaan met een subsidieplafond van € 150 mln.
  4. In 2022 heeft BZK met middelen uit dezelfde Miljoenennota van 2022 het Ontzorgingsprogramma Maatschappelijk vastgoed verlengd, via een SPUK aan de provincies.
  5. In het kader van normeren is er een Kamerbrief over de eerder toegezegd eindnorm en de Renovatiestandaard geschreven. Ook is de Energiebesparingsplicht verbreed en geactualiseerd. Ten behoeve van de energielabel C plicht voor kantoren, die per 1 januari 2023 zal gelden, nog eens onderstreept bij kantooreigenaren en het bevoegd gezag. Ook is de portefeuilleaanpak aangekondigd die per 2023 beschikbaar zal zijn voor gebouweigenaren van minimaal 20 gebouwen. Hierover heeft de minister van VRO ook de Tweede Kamer geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr.976).
  6. Omtrent het toezicht op de energielabel C verplichting voor kantoren zijn de gemeenten via een brief geïnformeerd over deze taak en via het gemeentefonds is er het budget beschikbaar gesteld. Voor bedrijven (RVO) en toezichthouders (IPLO.nl) is een helpdesk ingericht. Zo is er een handhavingsprotocol gepubliceerd voor bevoegd gezag ten behoeve van zoveel mogelijk uniforme toezicht en handhaving.
  7. In 2022 is subsidie met terugbetaalverplichting aan Stichting BespaarGarant verstrekt.

Circulair bouwen

In 2022 is in samenwerking met NMD de voorbereiding gestart voor de aangekondigde implementatie van wijzigingen in de Europese norm voor de milieuprestatie van bouwwerken (EN15804).

Op 29 juli 2022 is het onderzoek naar de bepaling van de waardering van CO2-vastlegging in biobased materialen gepubliceerd. Op 23 december 2022 is de Beleidsagenda normeren en stimuleren circulair bouwen gepubliceerd [Tweede Kamer 2022-2023, 32852, nr. 223], waarin onderzocht wordt hoe de wijzigingen geïmplementeerd kunnen worden voor de milieuprestatie van bouwwerken ten behoeve van enerzijds de implementatie van wijzigingen in de Europese norm (EN15804) en anderzijds de waardering van milieueffecten van de CO2-opslag van biobased materialen (Kamerstukken II 2019/20). Ter stimulering van biobased bouwmaterialen is in 2022 een subsidie verstrekt aan de stichting Building Balance. Hiermee zijn pilots gestart om kennis en ervaring op te doen, om vezelteelt in Nederland te ontwikkelen waarmee verwerkingsbedrijven bouwmaterialen kunnen produceren. Doel hiervan is de keten boer-verwerker-bouwer te versterken en zo mogelijk alternatieve verdienmodellen te creëren.

Bouwregelgeving

In 2022 zijn diverse wijzigingen van het Bouwbesluit en Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) in werking getreden of in procedure gebracht. Door uitstel van de inwerkingtreding van de Omgevingswet zijn deze wijzigingen nog niet in werking getreden. De wijziging van het Bouwbesluit (en het Bbl) voor hernieuwbare energie bij ingrijpende renovatie (Stb. 2021, 658) is op 1 februari 2022 in werking getreden.

In 2022 zijn de volgende wijzigingen in het Bbl aangebracht; in het kader van de Wet kwaliteitsborging (zie verderop Stb. 145 en 150), een wijziging met betrekking tot de brandveiligheid van parkeergarages, normen voor daglicht en enkele technische wijzigingen (Stb. 2022, 360).

Daarnaast is een aantal voorstellen tot wijziging in procedure gebracht: wijziging van het Bbl in verband met de periodieke beoordeling van gebouwen, de aanscherping van de schileisen van tijdelijke woningen en een wijziging waarin onder andere regels over loden leidingen en doorvalbeveiliging voor bestaande huurwoningen, regels omtrent nieuwbouw voor brandveiligheid van hoge gevels en het terugdraaien van de opgenomen mogelijkheid om maatwerkregels te stellen voor de energieprestatie en de milieuprestatie in het kader van landelijke uniformering van de eisen voor nieuwbouw (link: https://www.internetconsultatie.nl/verzamelwijzingbbl2022_15_12/b1).

Tevens is verder gewerkt aan het verduidelijken van het wettelijk kader voor onder andere de bouwregelgeving ter uitwerking van onderdelen van het Klimaatakkoord. Zo is het wetsvoorstel gemeentelijke instrumenten warmtetransitie naar de Raad van State gestuurd, die in december 2022 advies heeft uitgebracht. Ook is het een conceptbesluit gemeentelijke instrumenten warmtetransitie in 2022 in consultatie gebracht.

Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen

De Minister voor VRO heeft ter uitwerking van de wet kwaliteitsborgen voor het bouwen (Stb. 2019, 382) het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Bkb) en de Regeling kwaliteitsborging voor het bouwen (Rkb) gepubliceerd. Ter voorbereiding op de inwerkingtreding van de wet zijn ook in 2022 in samenwerking met bij de bouw betrokken partijen proefprojecten uitgevoerd om zo veel mogelijk ervaringen op te doen met het nieuwe stelsel. De Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (Tlokb) is op 22 april 2022 ingesteld en van start gegaan.

Stelsel certificeringswerkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties

In 2022 zijn 3 certificatieschema’s en 4 certificerende instellingen aangewezen om uitvoering te geven aan het wettelijk stelsel voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties (Stb. 2020, 354). Omdat dit aanwijzingsproces langer heeft geduurd dan vooraf verwacht, resteerde er onvoldoende tijd om voor 1 januari 2023 voldoende bedrijven te certificeren om in de vraag van consumenten en andere opdrachtgevers te voorzien. Na afstemming met betrokken partijen is de Tweede Kamer daarom op 21 oktober 2022 bericht dat de volledige inwerkingtreding van het stelsel wordt uitgesteld naar 1 april 2023. Vanaf die datum mogen werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties alleen nog worden uitgevoerd door bedrijven die daarvoor gecertificeerd zijn (Kamerstuk 32757, nr. 1893). Deze aanpassing is op 16 december 2022 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb 2022, 503).

Programma Versnelling verduurzaming Gebouwde Omgeving (PVGO)

In het PVGO zijn verschillende normerende voorstellen opgenomen, zoals de normering van de huur- en utiliteitssector, de normering van zon-op-dak en voor de verbrandingsinstallaties (uitfaseren mono CV-ketel, richting (hybride) warmtepompen). Wetgeving dat gemeenten voorziet van noodzakelijke wettelijke instrumenten om de transitie vorm te geven is (WGIW) is in voorbereiding.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 231.354 245.813 390.509 463.639 1.011.291 764.293 246.998
Uitgaven 176.053 206.163 508.200 505.776 747.910 754.486 ‒ 6.576
4.1 Energietransitie en duurzaamheid 148.722 198.792 493.364 498.141 734.457 743.666 ‒ 9.209
Subsidies (regelingen)
Beleidsprogramma energiebesparing 6.264 0 0 0 0 0 0
Beleidsprogramma bouwregelgeving 5.788 0 0 0 0 0 0
Energiebesparing Koopsector 3.348 3.664 51.490 90.134 6.951 12.790 ‒ 5.839
Energiebesparing Huursector 105.676 134.309 101.656 18.225 10.636 18.951 ‒ 8.315
Revolverend fonds EGO 25.000 0 0 0 0 0 0
Energietransitie en duurzaamheid 0 11.014 13.046 13.377 24.801 33.475 ‒ 8.674
Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) 0 18.000 0 0 0 0 0
Renovatieversneller 0 0 0 0 1.000 9.000 ‒ 8.000
SAH 0 0 28.796 13.986 3.773 26.000 ‒ 22.227
Warmtefonds 0 0 67.000 27.400 85.600 114.200 ‒ 28.600
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof) 0 0 0 2.640 6.724 5.500 1.224
Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen 109 40.000 ‒ 39.891
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 37.167 51.800 ‒ 14.633
Opdrachten
Beleidsprogramma Energiebesparing 659 0 0 0 0 0 0
Beleidsprogramma bouwregelgeving 814 0 0 0 0 0 0
Energietransitie en duurzaamheid 0 1.545 2.655 4.880 5.681 3.267 2.414
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Energietransitie en duurzaamheid 0 1.877 4.567 4.277 74 1.007 ‒ 933
Bijdrage aan medeoverheden
Programma reductie energieverbruik 0 0 102.962 95.736 0 0 0
Aardgasvrije wijken 0 0 77.631 54.677 62.627 0 62.627
Ontzorging maatschappelijk vastgoed 0 0 8.000 15.317 0 0 0
Ventilatie in scholen 0 0 0 125.619 73.454 14.500 58.954
Nationaal Isolatie Programma 0 0 0 0 0 67.500 ‒ 67.500
Ondersteuning aanpak energiearmoede 0 0 0 0 358.689 150.000 208.689
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 0 0 0 16.488 17.000 ‒ 512
Bijdrage aan agentschappen
ILT (handhaving energielabel) 0 0 0 11 23 528 ‒ 505
RVO (uitvoering Energieakkoord) 0 0 0 25 0 20.928 ‒ 20.928
Dienst Publiek en Communicatie 1.173 630 630 903 1.052 1.000 52
Diverse Agentschappen 0 900 1.500 0 369 0 369
RVO (energietransitie en duurzaamheid) 0 26.853 33.431 30.934 33.664 14.817 18.847
RVB 0 0 0 0 970 5.000 ‒ 4.030
Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed 0 0 0 0 4.605 4.600 5
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
EGO 0 0 0 0 0 18.052 ‒ 18.052
Gemeentefonds (B) 0 0 0 0 0 105.000 ‒ 105.000
Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof) 0 0 0 0 0 8.500 ‒ 8.500
Handhaving energielabel C 0 0 0 0 0 251 ‒ 251
4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 22.427 7.371 14.836 7.635 13.453 10.820 2.633
Subsidies (regelingen)
Beleidsprogramma woningbouw 294 0 0 0 0 0 0
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 0 6.183 13.690 5.745 11.750 8.565 3.185
Opdrachten
Beleidsprogramma woningbouw 104 0 0 0 0 0 0
Bouwregelgeving en bouwkwaliteit 0 1.144 1.090 1.699 1.703 2.200 ‒ 497
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Overige bijdragen 0 44 6 191 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Diverse bijdragen bouwregelgeving 0 0 50 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVO (beleidsprogramma woningbouw) 22.029 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Diverse bijdragen 0 0 0 0 0 55 ‒ 55
4.3 Kwaliteit woonomgeving 2.256 0 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen)
Beleidsprogramma woonomgeving e.a. 1.844 0 0 0 0 0 0
Opdrachten
Beleidsprogramma woonomgeving e.a. 412 0 0 0 0 0 0
4.4 Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders 2.648 0 0 0 0 0 0
Leningen
Revolverend Fonds Energiebesparing Verhuurders 2.640 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Uitvoeringskosten RFE Verhuurders 8 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 470 270 163 1.371 11.182 91 11.091
  1. De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, tweede incidentele suppletoire begroting (ISB) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in deze wetten de ISB(s), die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, zijn opgeteld bij vastgestelde begroting en in het jaarverslag niet.

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

4.1 Energietransitie en duurzaamheid

Subsidie(regelingen)

Energiebesparing Koopsector

Verenigingen van Wooneigenaren (VvE) kunnen voor de verduurzaming van hun woning subsidieaanvragen bij de regeling Subsidie Energiebesparing Eigen Huis doen.

Hiervoor is aanvullende budget beschikbaar gesteld voor de jaren 2022 tot en met 2026 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 667). Het besluitvormingsproces bij VvE is complex en kost meer tijd, waardoor minder aanvragen zijn ingediend dan verwacht (ca. € 1,7 mln.) Bij de tweede suppletoire begroting is het budget bijgesteld en is € 5 mln. gerealloceerd naar het Warmtefonds. In totaal is er in 2022 ca. € 7 mln. uitgegeven. Het Nationaal Warmtefonds heeft door de hoge gasprijzen een grote toename van aanvragen en verstrekte financieringen. In het voorjaar van 2023 vindt een bijstelling van het Warmtefonds naar SEEH plaats.

Energiebesparing Huursector

De uitgaven in 2022 voor de Stimuleringsregeling energieprestatie huursector (STEP) bedroegen € 10,6 mln. Naar verwachting zouden in 2022 voor ca. € 18,9 mln. aan aanvragen worden betaald en vastgesteld. De kwaliteit van de laatste aanvragen bleek achteraf beduidend minder, waardoor er minder is uitgegeven.

Bij de tweede suppletoire begroting is de kasprognose bijgesteld en zijn de middelen onder andere ingezet voor huisvesting van additionele groep mensen uit Afghanistan (€ 4,8 mln.) en € 3,7 mln. wordt ingezet ten behoeve van het algemeen beeld.

Energietransitie en duurzaamheid

In het kader van de afspraken voor energietransitie in de gebouwde omgeving uit het Klimaatakkoord heeft het ministerie van BZK in 2022 aan een aantal partijen subsidies verstrekt, waaronder de voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal, Platform 31, diverse subsidies in het kader van de energiebespaarcoalitie en de Regionale Energiestrategiëen (RES) (o.a. nationaal programma RES en participatiecoalitie). In totaal is er € 24,8 mln. besteed. Bij de eerste en tweede suppletoire begroting is er budget gerealloceerd naar onder andere RES en er is circa € 5 mln. doorgeschoven naar 2023 voor een brede maatschappelijke verduurzamingscoalitie en ondersteuningscampagne. In totaal is er € 2,5 mln. uit het beschikbare budget niet uitgegeven.

Renovatieversneller

Voor de Renovatieversneller zijn in het klimaatakkoord subsidiemiddelen beschikbaar gesteld om opschaling bij verduurzaming van woningen te bevorderen met het oog op kostenreductie. Bij de eerste suppletoire begroting van 2022 is € 9 mln. doorgeschoven naar latere jaren. In het najaar van 2022 is het programma Renovatieversneller omgevormd en opgegaan in het ondersteuningsprogramma Verbouwstromen. Er is bij de tweede suppletoire begroting € 1 mln. weer toegevoegd aan het budget. Er is een meerjarige subsidie verstrekt en er is in 2022 € 1 mln. uitgegeven.

Stimuleringsregeling Aardgasvrije Huurwoningen (SAH)

De Stimuleringsregeling aardgasvrije huurwoningen (SAH) verleent vanaf 2020 subsidies aan zowel sociale als particuliere verhuurders voor het aardgasvrij maken van woningen. Ook gemengde VvE’s kunnen hierbij terecht voor subsidiëring van warmtenetaansluitingen. De aansluiting op warmtenetten loopt niet hard, mede ook door de vertraging in het wetgevingsproces. Hiervoor is de kasprognose bijgesteld en is budget doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast is bij de tweede suppletoire begroting € 15 mln. ingezet voor het Warmtefonds. Dit bedrag wordt in 2023 weer teruggeplaatst vanuit het Warmtefonds. In 2022 is € 3,7 mln. uitgegeven.

Warmtefonds

Het Warmtefonds verstrekt tegen aantrekkelijke voorwaarden financiering aan woningeigenaren en VvE’s die hun woning verduurzamen. In 2022 is bij de eerste suppletoire begroting was € 114 mln. beschikbaar en is de kasprognose bijgesteld voor € 45 mln. en doorgeschoven naar 2023 en 2027. Tevens is er ca. € 13 mln. ingezet voor BZK brede problematiek. Daarnaast is er bij de suppletoire begroting budget toegevoegd uit SAH, SVOH en SEEH voor totaal € 30 mln. In 2022 is in totaal € 85,6 mln. uitgegeven.

Kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten (stikstof)

Met het kennis- en innovatieprogramma emissiearme bouwproducten wordt bijgedragen aan de ontwikkeling van een afsprakenstelsel voor digitalisering van het bouwproces en de bouwlogistieke stromen gericht op stikstofreductie. Bij de tweede suppletoire begroting is het budget met € 4,3 mln. opgehoogd. In 2022 is er € 6,7 mln. uitgegeven. € 1,4 mln. is niet besteed.

Subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen

Het aantal aanvragen van de subsidie verduurzaming en onderhoud huurwoningen (SVOH) ten opzichte van de raming viel tegen. Het verduurzamingstempo in de sector en bij deze doelgroep van kleine verhuurders was niet hoog waardoor er ook weinig subsidieaanvragen waren ingediend. Bij de eerste suppletoire begroting is een groot deel van het budget naar latere jaren geschoven (€ 27,8 mln.). Verder is bij de tweede suppletoire begroting € 10 mln. ingezet voor het Warmtefonds en € 2,2 mln. wordt ingezet ten behoeve van het algemeen beeld. In 2023 wordt de € 10 mln. weer teruggeplaatst naar de SVOH. Uiteindelijk is € 100.000 gerealiseerd voor de SVOH.

Verduurzaming maatschappelijk vastgoed

De nieuwe Subsidieregeling duurzaam maatschappelijk vastgoed (DUMAVA) komt eigenaren van bestaand maatschappelijk vastgoed tegemoet in de kosten om te verduurzamen. De eerste tranche met een subsidieplafond van € 150 mln. is in oktober 2022 geopend. Het restant van de eerste tranche wordt uitgegeven in 2022-2024. Bij de eerste suppletoire begroting is € 10,3 mln. doorgeschoven naar 2023. In totaal is in 2022 circa € 37 mln. uitgegeven. € 4,3 mln. is niet tot betaling gekomen.

Opdrachten

Energietransitie en duurzaamheid

Ter uitvoering van de afspraken voor de energietransitie in de gebouwde omgeving verstrekte het ministerie van BZK in 2022 diverse onderzoeksopdrachten, waaronder voor het energielabel en financieel advies voor woningeigenaren. Bij de tweede suppletoire begroting in 2022 is het budget met circa € 2 mln. opgehoogd. In totaal is er € 5,7 mln. uitgegeven.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Energietransitie en duurzaamheid

De Unie van Waterschappen ontving een bijdrage voor het Nationaal Programma Regionale Energiestrategieën (NP RES) om de RES-regio’s te ondersteunen, en de verbinding te vormen tussen nationaal, regionaal en lokaal. In de jaren voor 2022 is het budget verantwoord op het instrument bijdragen aan ZBO's/RWT's. Met ingang van 2022 is de bijdrage verantwoord onder het instrument subsidies. Het restant van € 1 mln. aan subsidiebijdrage is per abuis niet gealloceerd naar het juiste instrument subsidie Energietransitie en duurzaamheid.

Bijdrage aan medeoverheden

Aardgasvrije wijken

In 2022 is er bij de eerste suppletoire begroting budget gerealloceerd vanuit bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken om de middelen op het juiste instrument te verantwoorden voor de derde ronde proeftuinen, in totaal 16 gemeenten. Uiteindelijk is hier € 62,6 mln. overgeheveld naar gemeenten. Het budget is volledig uitgegeven.

Ventilatie in scholen

Naar aanleiding van de motie van de Tweede Kamerleden Westerveld en Kuiken van 14 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25295, nr. 1368), waarin de regering wordt verzocht urgentie te betrachten in het oplossen van ventilatieproblemen is in totaal € 100 mln. extra in 2021 en 2022 beschikbaar gesteld voor ventilatie in schoolgebouwen. Met de middelen werden alle tot 1 juli 2021 ingediende aanvragen voor de Specifieke uitkering ventilatie in scholen (SUVIS), gehonoreerd en kon er aanvullend een tweede tijdvak worden opengesteld. In 2022 is € 73,5 mln. uitgegeven. Het bij de tweede suppletoire begroting bijgestelde budget is overschreden met ca. € 1 mln.

Nationaal Isolatie Programma

De middelen voor lokale aanpak woningisolatie worden ingezet ter onder­steuning van huishoudens om op korte termijn energiebesparende maatregelen te treffen. Deze wordt ook tevens verdeeld met de specifieke uitkering aan gemeenten voor aanpak energiearmoede. Hiervoor is er bij de tweede suppletoire begroting € 67,5 mln. overgeheveld naar het juiste instrument. Het volledige bedrag is uitgegeven.

Ondersteuning aanpak energiearmoede

Bij de Miljoenennota 2022 is extra budget beschikbaar gesteld voor de aanpak energiearmoede voor 2022 (€ 150 mln.) en 2023 (€ 150 mln.) (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 2, p20 / tabel 2.2 en p22 (nr. 11) en p66, p184). Hieraan is het budget «lokale aanpak isolatie» toegevoegd. Van het totale beschikbare budget is ca € 9,5 mln. overgeheveld naar het BTW Compensatiefonds. Met een Nota van Wijziging (Kamerstukken VII, 35925, nr. 50) is de eerste € 149 mln. uitgekeerd aan gemeenten en in de eerste suppletoire begroting is in totaal ca. € 212 mln. betaald. Vervolgens is bij de 2e suppletoire begroting een bijzondere uitkering ca. € 1,7 mln. verstrekt aan de BES-eilanden voor de aanpak van energiearmoede. In totaal is in 2022 € 358,7 mln. uitgegeven om huishoudens in energiearmoede te ondersteunen.

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

Met de Regeling specifieke uitkering ontzorgingsprogramma maatschappelijk vastgoed, kunnen provincies een ontzorgingsprogramma opzetten. Het ontzorgingsprogramma ondersteunt kleine maatschappelijk vastgoedeigenaren bij het verduurzamen van de gebouwen die zij in eigendom hebben. In totaal is hier in 2022 € 17 mln. aan uitgegeven. Het budget is volledig uitgeput.

Bijdrage aan agentschappen

RVO.nl (uitvoering Energieakkoord)

Bij de 1e suppletoire begroting is er € 13 mln. gerealloceerd voor de uitvoeringskosten RVO voor diverse regelingen zoals SAH, de SEEH, NIP, KIP, Renovatieversneller en MaVa. Bij de tweede suppletoire begroting is er € 8 mln. gerealloceerd voor onder andere de uitgaven aan de jaaropdracht 2023 en MKB Nederland. Het gehele budget is volledig gerealloceerd.

Dienst Publiek en Communicatie

Aan DPC betreft het uitgaven voor diverse campagnes verbeterjehuis.nl en nationale isolatie campagne.

RVO.nl (energietransitie en duurzaamheid)

Deze middelen zijn bestemd voor het jaarprogramma 2022 dat RVO.nl in opdracht van het ministerie van BZK uitvoert voornamelijk op het gebied van energietransitie in de gebouwde omgeving. Het programma behelst kennisverspreiding, beleidsonderbouwing en uitvoering van subsidieregelingen. Daarnaast betreft dit ook de bijdrage voor de RVO.nl voor de uitvoering van diverse regelingen (waaronder het volkshuisvestingsfonds). Deze uitgaven worden hier verantwoord vanwege gecentraliseerd opdrachtgeverschap. Bij de eerste suppletoire begroting is er € 11 mln. bijgekomen en bij de tweede suppletoire is het budget met € 10 mln. opgehoogd om de middelen voor de opdrachten aan RVO op het juiste budget te verantwoorden. Circa € 3 mln. is niet uitgegeven doordat bepaalde opdrachten niet door zijn gegaan of lager zijn uitgevallen.

RVB

In het kader van het stikstofbeleid is het budget gereserveerd om aanbestedende rijksdiensten in staat te stellen om structureel uitstoot-verminderende criteria te stellen bij aanbestedingen. Dit betreft de middelen die het ministerie van BZK inzet voor de opdracht aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Bij de eerste suppletoire begroting is de prognose bijgesteld en is budget naar latere jaren verschoven. In totaal is ca. € 1 mln. uitgegeven in 2022. € 4 mln. is bij de eerste suppletoire begroting doorgeschoven naar latere jaren.

Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed

Ten behoeve van de programma's Zon-Op-Rijksdaken en de verduurzaming van rijksgebouwen is in totaal € 4,8 mln. overgeheveld naar het Rijksvastgoedbedrijf. Bij de tweede suppletoire begrotings was de verwachting dat er in 2022 totaal € 3,6 mln. geraliseerd zou worden. Hierdoor is er bij de tweede suppletoire begroting is € 1 mln. ingezet voor BZK-brede problematiek. Uiteindelijk is er in 2022 alsnog € 4,6 mln. gerealiseerd. Hierdoor is het budget met € 1 mln. overschreden.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

EGO

Bij de eerste suppletoire begroting is er € 5 mln. doorgeschoven naar latere jaren. Er is bij de tweede suppletoire begroting € 12 mln. gerealloceerd voor de regelingen Demonstatie Energie- en Klimaatinnovatie (DEI), Missiegedreven Onderzoek, Ontwikkeling en Innovatie (MOOI), Meerjarige Missiegedreven Innovatie Programma's (MMIP) en bijdragen aan diverse departementen voor Kennis en innovatie platform (KIP) en natuurinclusief isoleren. De bijdrage aan de regeling DEI viel lager uit en het innovatiebudget is met € 1,2 mln. onderbesteed. Dit is het volledige bedrag dat nog resteert.

Gemeentefonds (B)

Bij de eerste suppletorie begroting zijn voor € 95 mln. aan bijdragen gedaan aan gemeentefonds, provinciefonds en BTW-compensatiefonds. Onder andere ter ondersteuning van RES, om het bestaande klimaatbeleid voort te kunnen zetten en voor de proeftuin Aardgasvrije Wijken (PAW). Bij de tweede suppletoire begroting is er € 9 mln. budget van PAW gerealloceerd om dit op het juiste instrument te verantwoorden. Het volledige budget is gerealloceerd.

Kennis en innovatie emmissiearme bouwproduct

In de eerste- en tweede suppletoire begrotingen is aan het TNO programma emmissieloos bouwen in totaal ca. € 4,1 mln. bijgedragen. Daarnaast is het resterende budget gerealloceerd naar het instrument subsidies (Kennis en innovatie emmissie arme bouwproducten) om de subsidies aan stichting bouw en techniek en building balance te verstrekken.

4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Subsidie(regelingen)

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

In 2022 verstrekte het ministerie van BZK diverse subsidies in het kader van onderzoek naar mogelije aanpassingen in de bouwregelgeving en overige onderwerpen die betrekking hebben op de veiligheid, toegankelijkheid, duurzaamheid en gezondheid van gebouwen en het versterken van de positie van de bouwconsument. Bij de tweede suppletoire begroting is er € 3 mln. toegevoegd aan het budget vanuit de Loon-en prijs bijstelling. In totaal is hiervoor in 2022 € 11,7 mln. uitgegeven.

Opdrachten

Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Het ministerie van BZK verstrekte ten behoeve van een goed functionerend stelsel van bouwregelgeving ook in 2022 opdrachten voor werkzaamheden van het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), de Helpdesk bouwregelgeving en de Adviescommissie toepassing en gelijkwaardigheid bouwvoorschriften. Vanuit de kerntaak «het wettelijk waarborgen van een maatschappelijk noodzakelijk minimum kwaliteitsniveau van bouwwerken» zijn waar nodig wijzigingen in het Besluit bouwwerken leefomgeving aangebracht. In totaal is hier € 1,7 mln. uitgegeven.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Ontvangsten

In totaal is er circa € 11 mln. ontvangen. Dit betreffen ontvangsten uit afrekeningen van eerder verstrekte subsidies door RVO.nl en de vaststellingen van de Regeling Reductie Energiegebruik (RRE). Dit komt grotendeels door de beoordelingssystematiek van de RRE waardoor er geen rekening is gehouden met deze ontvangsten.

4.5 Artikel 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet

A. Algemene doelstelling

Een goede kwaliteit van de leefomgeving.

Het beleid is gericht op de realisatie van een veilige, gezonde en aantrekkelijke woon- en leefomgeving en een efficiënt gebruik van onze ruimte, nu en in de toekomst. Daarnaast werkt het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan de invoering van de herziening van het stelsel van omgevingsrecht, dat nationale wettelijke kaders en instrumenten geeft waarmee overheden, burgers en bedrijven gezamenlijk werken aan een veilige en gezonde leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Regisseren

De minister voor VRO is samen met de sectorale vakministers verantwoordelijk voor het beleid voor de leefomgeving:

  1. de minister is systeemverantwoordelijk voor de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), waaronder kennisontwikkeling voor de uitvoering en de evaluatie en monitoring van de NOVI;
  2. de minister is stelselverantwoordelijk voor de Wet op de Ruimtelijke ordening (Wro) en na de inwerkingtreding voor de Omgevingswet;
  3. het zorgdragen voor een gestructureerde afstemming met de medeoverheden in het bestuurlijk overleg Wonen, Ruimte en Omgevingswet en met de regio in de vorm van het Bestuurlijk Overleg Leefomgeving.
  4. het – via de omgevingsagenda’s – in kaart brengen van de inhoudelijke samenhang tussen de verschillende onderdelen van het ruimtelijk-fysieke domein (onder andere woningbouw, bereikbaarheid, economie, energie, natuur en waterveiligheid);
  5. het ontwikkelen van nationale ruimtelijke visies, zoals een ruimtelijke vertaling voor duurzame energieopwekking, -opslag en transport in 2050 en een visie op verstedelijking en het landelijk gebied;
  6. de inbreng van ontwerp in ruimtelijke projecten en programma’s bij het ministerie van BZK en het stimuleren van ontwerp bij projecten en programma’s, zowel interdepartementaal als bij andere overheden.

De minister voor VRO heeft een regisserende rol ten aanzien van de geo-informatie in Nederland en heeft in dat kader een systeemverantwoordelijkheid voor de Nationale Geo-informatie-Infrastructuur. De minister voor VRO geeft aan deze verantwoordelijkheid invulling door:

  1. het opstellen, onderhouden en coördineren van nationale en Europese kaders en wet- en regelgeving ten aanzien van interbestuurlijke geoinformatie en de bijbehorende informatievoorziening;
  2. het vertalen en implementeren van relevante Europese beleidskaders op het terrein van de geo-informatie;
  3. het stimuleren van de samenwerking tussen overheid, bedrijfsleven en wetenschap in het kader van de toekomstvisie GeoSamen;
  4. het zorgen voor een toekomst vaste exploitatie van de geo-basisregistraties en basisvoorzieningen en de verdere doorontwikkeling van deze geo-informatie-infrastructuur in het kader van de ontwikkelvisie Doorontwikkeling in Samenhang (DiS-Geo).

De minister voor VRO heeft een ontwikkelende, een faciliterende en een regisserende rol in het kader van de stelselherziening omgevingsrecht. Deze omvat:

  1. het afbouwen en doorontwikkelen van het stelsel van Omgevingswet, samen met bestuurlijke partners, collega bewindspersonen, uitvoeringsorganisaties, bedrijfsleven en andere belanghebbenden;
  2. faciliteren van experimenten vooruitlopend op de Omgevingswet via de Crisis- en Herstelwet;
  3. de implementatie van het nieuwe stelsel via het implementatieprogramma Aan de slag met de Omgevingswet met een interbestuurlijk opdrachtgeverschap van Rijk, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en Unie van Waterschappen (UvW); het ondersteunen van burgers, bedrijven en overheden bij de stelselherziening door het vergroten van kennis over de nieuwe wet- en regelgeving;
  4. het implementeren, uitbouwen en in beheer nemen van een landelijke voorziening in het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO-LV) die de uitvoeringsprocessen van de Omgevingswet ondersteunt.

C. Beleidsconclusies

Inwerkingstredingsdatum Omgevingswet

Half oktober 2022 is, samen met de interbestuurlijke partners VNG, IPO en Unie van Waterschappen, besloten de inwerkingtreding van de Omgevingswet uit te stellen naar 1 juli 2023 (Kamerstukken I 2022/23, 33118, ER), om 6 maanden extra de tijd te verkrijgen, die kan worden gebruikt om verder te testen en te oefenen, en te kunnen voorzien in extra ondersteuning voor de bevoegde gezagen. Inmiddels is eind januari 2023 het Koninklijk Besluit voor inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2024 aan beide Kamers gestuurd (Kamerstukken II 2022/23, 33118, nr. 247).

Nationale Omgevingsvisie 2022

In het Coalitieakkoord van 15 december 2021 is aangekondigd dat het kabinet overgaat tot het aanscherpen van de Nationale Omgevingsvisie. Een nieuwe Rijksvisie waarin ruimtelijke keuzes worden gemaakt om te komen tot meer regie op de verdeling van ruimte. Daartoe heeft de minister voor VRO de Ruimtelijke Ordeningsbrief als startnotitie aan de beide kamers verstuurd op 17 mei 2022. Hierin wordt samenhangend en integraal de staat van de ruimtelijke ordening in Nederland beschouwd met een schets van de weg voorwaarts. Daaropvolgend heeft de minister voor VRO op 12 december een Provinciaal Startpakket bij de twaalf provincies neergelegd. Hierin wordt de provincies gevraagd om in samenhang ruimtelijk te puzzelen met de (nieuwe) Rijksopgaven die binnen hun provinciegrenzen neerslaan. In samenwerking met de provincies en Rijk komen we in 2023 vervolgens tot bestuurlijke arrangementen. Deze ruimtelijke arrangementen zijn vervolgens weer een cruciale schakel om te komen tot een nieuwe ontwerp-NOVI begin 2024.

In 2022 is het programma NOVEX gestart. Voor de zomer is het programmaplan vastgesteld. Het programma NOVEX beschrijft de manier van werken voor het versnellen van de uitvoering van de NOVI en voor het komen tot input voor de nieuwe Nota Ruimte. Daarmee wordt invulling gegeven aan de versterking van de ruimtelijke regierol van het Rijk. Het programma bevat zowel de aanpak voor ruimtelijke regie via provincies als de versterking van de gebiedsgerichte aanpak. De nationale ruimtevragende opgaven en doelen zijn gebundeld in het startpakket dat in december aan de provincies is gestuurd. Dit startpakket vormt de basis voor de ruimtelijk voorstellen die provincies in gaan dienen. In het programma NOVEX is ook de aanpak uitgewerkt voor de zestien NOVEX gebieden. Dit zijn gebieden waar ruimtelijke opgaven zodanig stapelen dat hier een gezamenlijke aanpak van regio en rijk op nodig is.

In het najaar van 2022 is een start gemaakt met het programma Mooi Nederland. In het programma ‘Mooi Nederland’ staat ruimtelijke kwaliteit centraal. Het programma werkt aan een gedeeld beeld van de toekomst van ons land en regelt nieuwe concepten voor de inrichting van gebieden. In 2023 komt het programma vol in de uitvoering. 

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 113.283 113.294 125.718 177.669 168.261 122.548 45.713
Uitgaven 107.456 123.230 124.673 167.275 132.973 122.548 10.425
5.1 Ruimtelijke ordening 49.240 58.422 60.342 65.818 57.533 50.932 6.601
Subsidies (regelingen)
Programma Ruimtelijk Ontwerp 1.365 1.615 815 0 0 1.500 ‒ 1.500
Basisregistraties 680 830 810 374 508 380 128
Gebiedsontwikkeling 6 0 0 0 0 0 0
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 160 666 246 174 117 300 ‒ 183
Basisregistraties Ondergrond 0 45 38 96 7 10 ‒ 3
Opdrachten
Programma Ruimtelijk Ontwerp1 1.232 1.300 2.093 570 369 1.413 ‒ 1.044
Basisregistratie Ondergrond 2.014 845 1.470 1.084 603 542 61
Gebiedsontwikkeling 436 538 1.079 967 751 2.929 ‒ 2.178
Geo-informatie 227 97 50 18 61 0 61
Ruimtegebruik bodem (diversen) 17 77 4 0 0 0 0
Ruimtelijk instrumentarium (diversen) 821 598 1.621 1.933 2.479 2.188 291
Windenergie op zee 36 0 0 0 0 280 ‒ 280
Nationale Omgevingsvisie 388 960 0 0 0 0 0
Uitvoering ruimtelijk beleid 16 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster (basisregistraties) 22.959 28.748 26.435 27.305 35.780 27.296 8.484
Geo-informatie 2.982 3.626 4.543 5.144 5.399 2.272 3.127
Basisregistratie Ondergrond 0 0 0 1.405 182 531 ‒ 349
Diverse bijdragen 2.710 4.805 3.246 251 533 33 500
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten2 2.550 2.550 2.550 0 0 0 0
Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit 0 0 5.194 560 0 2.547 ‒ 2.547
Diverse bijdragen 167 110 89 0 0 0 0
Gebiedsontwikkeling 0 109 28 15.419 1.148 0 1.148
Nationale omgevingsvisie 0 102 0 0 0 0 0
Ruimtelijk ontwerp 0 0 0 41 0 0 0
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
ESPON 0 0 0 479 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVB 3.026 3.964 3.172 3.493 3.462 2.683 779
RIVM 0 100 157 37 0 126 ‒ 126
RWS (leefomgeving) 7.448 6.437 6.211 5.844 6.134 5.902 232
Basisregistratie Ondergrond (BRO) 0 300 491 533 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Infrastructuur en Waterstaat (XII) 0 0 0 91 0 0 0
5.2 Omgevingswet 58.216 64.808 64.331 101.457 75.440 71.616 3.824
Subsidies (regelingen)
Eenvoudig Beter 5.000 2.367 2.713 23.564 1.880 2.150 ‒ 270
Opdrachten
Eenvoudig Beter 665 535 862 256 0 1.231 ‒ 1.231
Aan de Slag 2.217 1.519 1.499 1.310 1.107 12.609 ‒ 11.502
Serviceteam Rijk 0 0 0 127 171 0 171
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Kadaster 9.652 22.381 26.465 26.504 21.229 46.918 ‒ 25.689
Geonovum 3.029 5.193 3.376 5.125 2.090 0 2.090
ICTU 878 521 812 775 308 750 ‒ 442
Aan de Slag 0 1.009 833 120 0 0 0
Diverse bijdragen 0 0 415 109 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Aan de Slag 1.570 958 0 0 0 0 0
Eenvoudig Beter 0 87 266 93 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RIVM 642 201 0 0 0 0 0
RWS (Eenvoudig beter) 990 1.910 2.910 0 0 0 0
Aan de Slag 33.558 28.127 23.297 43.389 48.655 7.958 40.697
Diverse agentschappen 0 0 883 85 0 0 0
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Aan de Slag 15 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 11.065 16.740 14.216 10.875 13.863 3.824 10.039
  1. Tot en met 2018 was dit Architectonisch Beleid.
  2. In 2018 was dit de regeling Projecten bestaand Rotterdams Gebied.

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

5.1 Ruimtelijke ordening

Subsidies

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp 2021-2024 is onder andere gericht op het stimuleren van de inzet van ontwerp bij lokale en regionale inrichtingsopgaven. Het programma biedt de mogelijkheid voor co-financiering bij een samenhangende en vernieuwende aanpak van urgente maatschappelijke opgaven in de fysieke leefomgeving. Juist op de regionale en lokale schaal kunnen nieuwe breed gedragen initaitieven een innovatieve aanpak ontwikkelen. Het stimuleringsprogramma is gericht op lokale en regionale overheden, bedrijven, maatschappelijke organisaties en collectieven van burgers die samen met ontwerpers aan de slag willen. Dit geldt zowel voor subsidies als voor opdrachten.

De ministeries van BZK en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) hebben het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie (SCI) gevraagd een vierjarig stimuleringsprogramma op te zetten. Het stimuleringsprogramma werkt met het instrument open oproep (tender). Jaarlijks starten twee open oproepen, elk gericht op een ander actueel thema. Elke open oproep biedt tevens een platform voor kennisdeling en het zichtbaar maken van de resultaten. Zo zijn de resultaten en inzichten ook elders bruikbaar. In 2022 is het SCI twee open oproepen gestart: «Bouwen vanuit de Bodem» en 'Wegen naar Welzijn'. Bij eerste suppletoire begroting is € 1,2 mln. overgeboekt naar het ministerie van OCW voor de uitvoering van dit programma. Bij tweede suppletoire begroting is € 0,3 mln. gerealloceerd naar het budget Kadaster voor een bijdrage voor publieke dienstverlening op de kaart.

Basisregistraties

Aan de stichting Geonovum is een subsidie verleend voor het basisprogramma voor het ontwikkelen en beheren van de geo-standaarden, kennisoverdracht en advisering over geo-informatie en geo-informatie-infrastructuur.

Ruimtelijk instrumentarium (diversen)

In 2022 is een subsidie verstrekt aan de Eo Wijersprijsvraag, een ontwerpprijsvraag over regionale ontwikkeling met ruimtelijke kwaliteit. De uitkomsten zijn voor de regio´s input voor het uitwerken van regionale en lokale inrichtingsplannen als nadere uitwerking van de Provinciale Programma´s. Ook is er een subsidie verstrekt aan Testlab Nieuw Bos en Tiny Houses: dit platform onder leiding van de Natuurverdubbelaars ondersteunt gemeenten, initiatiefnemers en grondeigenaren in het verkennen en realiseren van de kansen voor natuurontwikkeling in combinatie met off the grid wonen. De Dialoog Bouwcultuur is gesubsidieerd, waarbij de Federatie Ruimtelijke kwaliteit samen met een aantal partners deze dialoog organiseert om te komen tot een bouwcultuur voor stad en land, die uitgaat van ontwikkelen met ruimtelijke kwaliteit.

Basisregistraties Ondergrond (BRO)

Het betreft hier een subsidie aan BIJ12 voor het aansluiten van het landelijk register grondwater. De subsidie is in 2021 verstrekt maar loopt door tot 2022. In 2023 wordt de laatste 20% betaald na afronding.

Opdrachten

Programma Ruimtelijk Ontwerp

Bij tweede suppletoire begroting is circa € 1 mln. gerealloceerd voornamelijk naar het instrument bijdragen aan medeoverheden voor bijdragen aan de provincies voor de NOVI gebieden.

In 2022 is de uitvoering van het Actieprogramma gekoppeld aan het programma Mooi Nederland, een rijksbreed programma dat begin juli 2022 is gelanceerd. Het budget is ingezet om de stapeling van opgaven in beeld te brengen en de verkenningen te starten naar werkende toekomstperspectieven en innovatieve inrichtingsconcepten voor een aantal lokale en regionale vraagstukken. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de groenblauwe dooradering (het samenstel van ‘groene’ en ‘blauwe’ landschapselementen in agrarische cultuurlandschappen) van het landelijk gebied, functiecombinaties bij de inpassing van energienetwerken, de integrale transformatie van naoorlogse woonwijken en stedelijke knooppunten. Naast de inzet voor thematische verkenningen en conceptontwikkeling is ook ingezet op de versterking van de positie van ontwerp met onder meer de start van learning communicties en het organiserne van netwerkbijeenkomsten. Het programma Ruimtelijk Ontwerp verzorgt tevens de interdepartementale coördinatie voor het College van Rijksadviseurs. In het najaar 2022 is het programma van start gegaan. Er zijn drie quick scans uitgevoerd met inventarisatie naar goede praktijken voor handelingsperspectieven. Er is ondersteuning verleend aan diverse initiatieven ter versterking van ontwerpend onderzoek naar de grote transities.

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

Dit betreft middelen die gebruikt zijn voor het uitbesteden van beleidsadviezen, praktijkvoorbeelden en onderzoeksopdrachten op het terrein van de Basisregistratie Ondergrond (BRO).

Gebiedsontwikkeling

Bij eerste suppletoire begroting is € 0,9 mln. gerealloceerd naar het instrument bijdragen aan medeoverheden voor bijdragen aan de provincies voor de NOVI gebieden. Het resterende budget was bestemd voor economische, ruimtelijke en omgevingsanalyse ten bate van de verstedelijkingsstrategiën.

Ruimtelijk Instrumentarium (diversen)

Het programma NOVEX geeft regie aan het leggen van de ruimtelijke puzzel in samenwerking met provincies, gemeenten en waterschappen. Het zorgt voor samenhang in het ruimtelijke beleid, verbindt de 22 nationale programma’s zoals benoemd in de ruimtelijke ordeningsbrief en het versnelt de uitvoering door te sturen op heldere voorwaarden en concrete uitvoeringsafspraken.

De financiële middelen zijn in 2022 met name ingezet voor onder andere een start te maken met het Ontwerpend Onderzoek ten bate van het ruimtelijk voorstel dat de provincies in oktober 2023 opleveren. Op basis van deze voorstellen zal per provincie een Ruimtelijk Arrangement worden afgesloten.

Windenergie op zee

Het dossier Wind op zee is overgedragen naar het ministerie van IenW. De middelen zijn bij eerste suppletoire begroting overgeboekt naar hoofdstuk 12. 

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Kadaster (basisregistraties)

Dit betreft een structurele bijdrage aan het Kadaster. De bijdrage is bestemd voor beheer en ontwikkeling van de landelijke voorzieningen van basisregistraties in het geo-informatiedomein en in enkele gevallen ook voor het actueel houden van de inhoud (als bronhouder). Tevens gaat het om beheer en ontwikkeling van de gezamenlijke verstrekkingsvoorziening voor geo-informatie Publieke Dienstverlening op de Kaart (PDOK), het Nationaal Geo-Register (NGR) in relatie tot de Europese richtlijn INSPIRE en de beheerkosten van het landelijke online portaal voor ruimtelijke plannen. Er zijn in 2022 extra gelden toegevoegd aan de begroting, een extra bijdrage: de zogenaamd WAU-gelden (werken aan uitvoering), volgens de bijdragebrief 2022-2023.

Geoinformatie

In het kader van ontwikkeling van de geo-basisregistraties en andere standaardisatie in het geo-domein zijn bijdragen verstrekt aan onder andere Geonovum en ICTU. Deze betreffen beheer en ontwikkeling van standaarden, begeleiding van de Europese richtlijn Inspire en de ontwikkeling van een visie op doorontwikkeling van de Geo-basisregistraties. Ook is een VNG-bijdrage verstrekt voor ENSIA-Tooling. Bij de tweede suppletoire begroting is een bedrag gerealloceerd voor een bijdrage aan de ICTU voor het programma Doorontwikkeling in Samenhang Geo basisregistraties.

Basisregistratie Ondergrond (BRO)

Voor het programma BRO zijn er bijdragen verstrekt aan Geonovum, ICTU, Logius en Kadaster. Geonovum en het Kadaster zijn verantwoordelijk voor de standaardisatie, validatie en visualisatie van de data. ICTU verzorgde de ondersteuning van de implementatie. Logius beheert het standaard platform.

Diverse bijdragen

Dit betreft een bijdrage aan het CBS voor ruimtelijke statistieken en de landelijke monitor leegstand.

Bijdrage aan medeoverheden

Diverse projecten ruimtelijke kwaliteit

Er stond een bijdrage van € 2,5 mln. gereserveerd voor een bijdrage aan de gemeente Rotterdam voor het programma Bestaand Rotterdams Gebied. Deze bijdrage bleek niet nodig in 2022. Dit budget is gerealloceerd bij tweede suppletoire begroting naar voornamelijk diverse opdrachtenbudgetten.

Het programma BRG is een langlopend programma. In 2022 was echter geen betaling meer nodig. In 2023 of 2024 zal het programma formeel vastgesteld worden. Dat zal naar verwachting niet meer leiden tot betalingen aan de gemeente Rotterdam. Het budget is in 2022 gerealloceerd voornamelijk naar het opdrachtenbudget van programma Ruimtelijke Ordening en Geo-informatie. Bij NJN is een deel van het budget van Geo-informatie weer gerealloceerd naar bijdrage ZBO.

Gebiedsontwikkeling

Bij eerste suppletoire begroting is € 0,9 mln. gerealloceerd naar het instrument bijdragen aan medeoverheden voor bijdragen aan de provincies voor de NOVI gebieden. De bijdrage voor de NOVI-gebieden (nu genoemd NOVEX-gebieden) zijn verstrekt aan de provincies. Daarnaast zijn er bijdragen verstrekt aan de gemeente Amsterdam en Groningen. 

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het Rijksvastgoedbedrijf ontvangt een bijdrage voor het slimmer gebruik maken van Rijksvastgoed in het licht van maatschappelijke opgaven, zoals op het gebied van de energietransitie. Bij eerste en tweede suppletoire begroting is € 1,2 mln. gerealloceerd voor de jaarlijkse bijdrage aan College van Rijksadviseurs.

RIVM

Het RIVM heeft een bijdrage ontvangen voor het expertisecentrum Windenergie.

RWS (leefomgeving)

Rijkswaterstaat (RWS) ontvangt een bijdrage voor diverse beleidsondersteunende en adviserende activiteiten in het domein van de fysieke leefomgeving, waaronder beheer en exploitatie van het Omgevingsloket-online (OLO).

Bijdrage aan (andere) begrotingsstukken

5.2 Omgevingswet

Subsidies

Eenvoudig Beter

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (UvW) ontvangen subsidie om de gemeenten, provincies en waterschappen te ondersteunen bij het implementeren van en het werken met de Omgevingswet.

Aan de Technische Unisversiteit Delft is een subsidie verstrekt voor het aanstellen van een onafhankelijke hoogleraar Omgevingsrecht in gebiedsontwikkeling voor de duur van 5 jaar. Met de doelstelling het evalueren van wetgeving rond gebiedsontwikkeling; het ontwikkelen en verspreiden van kennis over de wisselwerking tussen het omgevingsrecht en de praktijk van gebiedsontwikkeling en het ontwerpen van handreikingen voor de toe- en aanpassing van het omgevingsrechtelijk instrumentarium, waaronder dat van de Omgevingswet.

Opdrachten

Eenvoudig beter

Dit betreft met name een reallocatie van € 1 mln. van het instrument Opdrachten naar het instrument Subsidies voor subsidies aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten, Interprovinciaal Overleg en Unie van Waterschappen voor de implementatie van de Omgevingswet.

Aan de Slag

Het opdrachtenbudget is besteed aan diverse onderzoeksopdrachten, beleidsadviezen en communicatiemiddelen en -producten, zodat betrokken partijen en organisaties kunnen werken met het nieuwe digitale stelsel Omgevingswet. Voor diverse doelgroepen, zoals communicatieadviseurs en beleidsmedewerkers van de bevoegd gezagen, softwareleveranciers en bestuurders zijn bijeenkomsten georganiseerd ter voorbereiding op het leren werken met de Omgevingswet. Deze vonden zowel fysiek als digitaal plaats.

Het verschil tussen de begroting en de realisatie komt voort uit een aanpassing van instrumentkeuze en middelen zijn daarom overgeboekt van het instrument opdracht naar het instrument bijdragen aan agentschappen (bijdrage aan Rijkswaterstaat).

Serviceteam Rijk

Het Serviceteam Rijk verzorgt voor het Rijk de digitalisering van regelgeving onder de Omgevingswet ten behoeve van bekendmaking en ontsluiting in het DSO-LV. Daartoe ontvangt het ministerie van BZK bijdragen van het ministerie van IenW, OCW, EZK, LNV en Defensie. Ten behoeve van de digitalisering verstrekt het Serviceteam opdrachten aan diverse externe partijen. Dit betreft onder meer IDgis voor de digitalisering van Natura 2000 besluiten en Landgoed voor de aanlevering van geconsolideerde versies van de Or en AMvB’s aan het DSO.

Bijdrage aan ZBO's/ RWT's

Kadaster

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die het Kadaster uitvoert in het kader van het afbouwen en ontwikkeling van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Samen met een aantal ontwikkelpartners, Rijkswaterstaat, KOOP, Geonovum en Kadaster, werkt het Ministerie van BZK aan de ontwikkeling, implementatie en het beheer van het DSO. Elke ontwikkelpartner zet daarvoor expertise in. Bij het opstellen van de ontwerpbegroting was de verwachting dat de meeste activiteiten voor het DSO via het Kadaster zouden lopen. Maar uiteindelijk zijn er ook verschillende bijdragen aan RWS verstrekt .

Het verschil tussen de begroting en de realisatie komt voort uit een aanpassing van instrumentkeuze en middelen zijn daarom overgeboekt naar het instrument bijdragen aan agentschappen (bijdrage aan Rijkswaterstaat).

Geonovum

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die Geonovum uitvoert in het kader van de ontwikkeling, implementatie en het beheer van het DSO.

ICTU

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die ICTU uitvoert in het kader van de monitor op de implementatie van het DSO. Hiermee wordt beoogd te monitoren in hoeverre betrokken partijen en organisaties gesteld staan om te kunnen werken met het DSO.

Bijdrage aan agentschappen

Aan de Slag

Het betreft hier de bijdrage voor de activiteiten die RWS uitvoert in het kader van de ontwikkeling van het DSO, de ontwikkeling van het Informatiepunt en het leveren van invoeringsondersteuning voor de stelselwijziging. Samen met ontwikkelpartner RWS werkt het ministerie van BZK aan de afbouw, ontwikkeling en implementatie van het DSO.

Het verschil tussen de begroting en de realisatie komt voort uit een aanpassing van instrumentkeuze en middelen zijn daarom overgeboekt naar het instrument bijdragen aan agentschappen (bijdrage aan Rijkswaterstaat).

Bijdrage RWS (Service Team Rijk)

Ten behoeve van de digitalisering werkt het Serviceteam Rijk samen met Rijkswaterstaat voor het omzetten van de juridische regels in toepasbare regels.

Bijdrage KOOP/UBR (Service Team Rijk)

Om de regelgeving om te zetten van WORD in de digitale standaard onder de Omgevingswet werkt het Serviceteam Rijk samen met KOOP, in 2022 nog onderdeel van UBR. Ook verzorgt KOOP voor Serviceteam Rijk de aanbesteding en implementatie voor software om deze regelgeving te digitaliseren.

Ontvangsten

Voor de basisregistraties is de jaarlijkse bijdrage van de Unie van Waterschappen van € 3,8 mln. ontvangen. Tevens hebben er afrekeningen met Rijkswaterstaat over 2021 voor beleidsondersteunend advies plaats gevonden en ook over een opdracht voor het Serviceteam Rijk voor in totaal € 1,4 mln. Voor het beheer van het DSO zijn de bijdragen van het IPO over 2021 en 2022 ontvangen en de UvW over 2022 van in totaal € 4,7 mln. Bij de afrekening over 2020 en 2021 is een totaalbedrag van € 3,3 mln. van verschillende ontwikkelpartners van het DSO teruggekomen. Daarnaast hebben nog een aantal kleinere verrekeningen plaats gevonden.

4.6 Artikel 6. Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

A. Algemene doelstelling

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) zorgt voor:

  1. een veilige, gebruiksvriendelijke en inclusieve (digitale) overheidsdienstverlening;
  1. een toegankelijke en transparante overheidsinformatie;
  2. een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel waarbij veilig en efficiënt gebruik wordt gemaakt van (persoons)gegevens;
  1. bijdragen aan het vertrouwen in de overheid door het verbeteren van de informatiepositie van burgers en bedrijven;
  2. het bewaken van rechten en publieke waarden, zoals privacybescherming en zelfbeschikking, in de informatiesamenleving en daarmee bijdragen aan de bewaking van de kernwaarden van de democratie.
  3. het stimuleren van het verantwoord gebruik van nieuwe technologieen voor het verbeteren van overheidsdienstverlening en het oplossen van maatschappelijke vragen.
  4. het aangaan van internationale samenwerking om met gelijkgestemde landen wet- en regelgeving te beinvloeden, overheidsdienstverlening over de grenzen heen te realiseren, gezamenlijke maatschappelijke vragen op te lossen.

Een digitale samenleving over de grenzen heen die rekening houdt met burgers en maatschappelijke vragen oplost.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is verantwoordelijk voor het bevorderen van een adequate digitale overheidsdienstverlening, waarbij het belangrijkste doel is dat de dienstverlening toegankelijk is voor iedereen en het bevorderen van het inzetten van digitale innovaties voor het oplossen van maatschappelijke vragen.

Stimuleren

  1. De minister van BZK stimuleert het gebruik van nieuwe digitale technologieën voor het oplossen van maatschappelijke vraagstukken, waarbij de markt ook nadrukkelijk uitgedaagd wordt om mee te denken over antwoorden op maatschappelijke vragen.
  2. De minister van BZK stimuleert internationale samenwerking op het realiseren van diensten over de grenzen heen en het met like minded landen zorgen voor wet- en regelgeving die recht doet aan de Nederlandse situatie.

Regisseren

  1. De minister van BZK zorgt voor maatregelen die burgers rechten geven en beschermen tegen ongewenste aspecten van digitalisering.
  2. De minister van BZK pakt de rol om voortdurend de beleidsagenda op het terrein van de informatiesamenleving en overheid te herijken aan de eisen van de tijd.
  1. De minister van BZK is stelselverantwoordelijk voor de inrichting en governance van de digitale overheid, waaronder de digitale basisinfrastructuur die deze mogelijk maakt.
  1. De minister van BZK heeft een kaderstellende rol op het gebied van de digitale overheid. Kaderstellen gebeurt in de vorm van wetgeving, standaarden, architectuurkaders en richtlijnen rekening houdend met Europese ontwikkelingen en verplichtingen.
  1. De minister van BZK heeft een coördinerende rol met betrekking tot alle officiële publicaties van de overheid.

Uitvoeren

  1. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de inrichting, beschikbaarstelling, instandhouding, werking, beveiliging en betrouwbaarheid van generieke voorzieningen voor elektronisch berichtenverkeer en informatieverschaffing, alsmede voor de voorzieningen voor het inloggen bij overheidsdienstverleners(authenticatie) en registratie van machtigingen in het burgerservicenummer (BSN)-domein.
  1. De minister van BZK is verantwoordelijk voor het beleid rondom het vaststellen van de identiteit alsmede de verstrekking van reisdocumenten op basis daarvan. Ook is de minister van BZK verantwoordelijk voor de vastlegging van persoons- en adresgegevens in de Basisregistratie Personen (BRP). In dat kader houdt de minister van BZK toezicht op de uitvoering van de Paspoortwet, monitort de uitvoering van de Wet BRP en ondersteunt de gemeenten die primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van deze wetten. De minister van BZK faciliteert hiermee het juiste gebruik van persoons- en adresgegevens door andere overheidsinstanties. Het tegengaan van fraude met, en het corrigeren van fouten van, persoons- en adresgegevens en reisdocumenten vormt hiervan een integraal onderdeel.

C. Beleidsconclusies

Internationaal

De Europese fondsen zijn van toenemend belang voor implementatie wet- en regelgeving, het verbeteren van digitale dienstverlening en het oplossen van maatschappelijke opgaven.

Uit het interbestuurlijke onderzoek naar de behoeften en wensen aan het Knooppunt Digitaal Europa (KDE) is een duidelijke behoefte van verschillende overheidslagen, vooral op het gebied van kennis en ondersteuning bij Europese samenwerking. Medio november 2022 is gestart met het ontwikkelen van het KDE samen met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO), ICTU en Kenniscentrum Europa Decentraal (KED). Hieruit is bijvoorbeeld de verbetering van de EU-fondsenwijzer van het Kenniscentrum Europa Decentraal (KED) over beschikbare Europese fondsen en subsidiefondsen gekomen. Ook is de digitalisseringsspecial van het online magazine Focus op Europa van KED op 5 december 2022 gepubliceerd. Daarnaast heeft de RVO een analyse gemaakt van de opties voor de overheid in het Digital Europe Programme en Horizon Europe. Tot slot is er gestart met de cofinanciering van de eerste drie projecten: de GovTech Incubator, de Dutch Societal Innovation Hub en deelname aan het consortium Smart Cities in het kader van test- en experimenteerfaciliteiten Artificial Intelligence.

Naast Europese fondsen is inbreng van Nederlandse standpunten in lopende Europese wet- en regelgeving gerealiseerd. Nederlandse inbreng is geleverd op (lopende) trajecten, zoals de inmiddels ondertekende Verklaring Digitale Rechten en Beginselen, als ook de lopende trajecten zoals de eIDAS-verordening en de AI-verordening waar grote successen zijn behaald. Vooruitlopend op implementatie, wordt op nationaal niveau aandacht besteed aan het vormgeven van toezicht en handhaving, als ook ondersteunende kaders.

Digitale Inclusie

Digitalisering biedt vele kansen, maar kent ook risico’s. Zo is het mogelijk om digitaal het persoonlijke digitale contact te blijven onderhouden met naasten en kan men digitaal zaken doen met de overheid. Te veel mensen beschikken niet over voldoende digitale vaardigheden, zoals media-wijsheid, informatievaardigheden en ICT-basisvaardigheden, om mee te komen in de samenleving en de kansen van digitalisering te benutten. We streven ernaar dat iedereen zo veel mogelijk mee kan doen in de digitale samenleving.

In 2022 zijn de (digi)basisvaardigheden van de 2,5 miljoen laaggeletterden in Nederland verhoogd door het Tel mee met Taal programma. Naast het verbeteren van de digitale vaardigheden omvat het thema Digitale Inclusie het verbeteren van de overheidsdienstverlening door deze toegankelijker, begrijpelijker en gebruiksvriendelijker te maken. Het expertisecentrum DigiToegankelijk en DigiToegankelijk Toezichts en Ondersteuningsprogramma stimuleren en ondersteunen overheden om hun websites en apps toegankelijker te maken. Gebruiker Centraal werkt aan een betere digitale toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid van diensten door inclusief ontwerpen te stimuleren via het NL Design System en toetsingskader inclusie. Daarnaast stimuleert Gebruiker Centraal het gebruik van duidelijke taal, beeldtaal bij overheden (Direct Duidelijk) en is er een actieve community van en voor professionals.

Het verbeteren van de digitale toegankelijkheid, begrijpelijkheid en gebruiksvriendelijkheid moet steeds meer een onderdeel worden van een procesmatige aanpak binnen overheidsorganisaties.

Informatieveiligheid

In lijn met de Werkagenda Waardegedreven Digitaliseren is in 2022 verder gewerkt aan een cyberveilige en weerbare overheid. Door te oefenen kan de overheid zich voorbereiden en vaardiger worden in het handelen, nog voordat een echt incident zich voordoet. Vanwege het aanhoudende grote risico op ransomware aanvallen stond de gesimuleerde hackaanval van de Overheidsbrede Cyberoefening 2022 in het teken van een aanval op de kritieke systemen van een fictieve gemeente. Door het hele land namen voor het eerst 100 organisaties simultaan deel aan de cyberoefening. Gelet op de positieve respons, de steeds groter wordende groep overheden die elk jaar actief meedoet en een bijdrage levert aan het Cyberprogramma (zie hieronder) en belangstelling voorziet het simultaan oefenen duidelijk in een brede behoefte waarop het programma zal worden doorontwikkeld.

Behalve oefenen bestond het Cyberprogramma (zie: www.weerbaredigitaleoverheid.nl) uit een serie webinars met daarin onder andere aandacht voor bestuurlijke afwegingen, presentaties van instrumenten en best practices voor het verhogen van digitale weerbaarheid en procesautomatisering binnen organisaties en ketens, alsook een masterclass Redteaming. Het aantal aanmeldingen voor het online programma is deze editie gestegen tot meer dan 2500, waarmee de groei van de afgelopen jaren opnieuw is doorgezet. Het ministerie van BZK blijft zo onverminderd inzetten op haar faciliterende, ondersteunende en aanjagende rol richting alle overheden om de digitale veiligheid te verhogen.

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Aan de hand van de volgende drie invalshoeken wordt toegewerkt naar één overheid waarbij wij begrijpelijke, hoogwaardige en toegankelijke integrale en geïntegreerde dienstverlening aanbieden:

1. Mensen kunnen áltijd zelf kiezen via welk kanaal ze gebruik willen maken van (informatie over) publieke dienstverlening (click, call, face).

2. Mensen krijgen altijd de juiste hulp bij het gebruik van publieke dienstverlening, afhankelijk van:

  1. de mate van hun zelfredzaamheid;
  1. de complexiteit van hun persoonlijke situatie;
  1. de complexiteit van wetten, regels en de organisatie met wie zij van doen hebben.

3. Mensen worden actief gewezen op kansen en risico’s en ze kunnen makkelijk gebruik maken van publieke dienstverlening. Als overheid zetten we daarbij in op slimme dienstverlening en vroegsignalering.

In april 2022 is het interbestuurlijke en overheidsbrede programma dienstverlening gestart. Dit programma werkt onder dezelfde governancestructuur als het overheidsbrede programma Werk aan Uitvoering; de Ambtelijke Commissie Uitvoering (ACU) en de Ministeriële Commissie Uitvoering (MCU).

In 2022 hebben we samen met alle publieke dienstverleners invulling gegeven aan wat we verstaan onder de loketfunctie publieke dienstverlening en onder andere de volgende veranderingen voor mensen gerealiseerd:

  1. Via het digitale kanaal kunnen burgers op Rijksoverheid.nl4 voor 30 levensgebeurtenissen een persoonlijk overzicht samenstellen. In 2023 wordt verder gewerkt aan 1 (digitale) plek waar alle praktische informatie over publieke dienstverlening bij elkaar te vinden is. In 2022 is hiervoor met de website Nederland Wereldwijd (NWW)5 de basis gelegd.
  1. Naast het persoonlijk overzicht op Rijksoverheid.nl ontvangen nabestaanden van de uitvaartondernemer nu ook een brief van de gemeente waarmee ze worden begeleid in regelzaken. Voor studenten is er een overzicht van alle financiële regelingen waarvan ze gebruik kunnen maken. Stap voor stap wordt dit ook voor andere levensgebeurtenissen gedaan.
  1. 655 informatiepunten digitale overheid (IDO) in 328 gemeenten, waar mensen terecht kunnen voor brede en integrale ondersteuning bij het gebruik van publieke dienstverlening. Maar ook bij andere hulpvragen helpt het IDO. Daar waar medewerkers van een IDO niet zelf kunnen helpen worden mensen doorverwezen naar (andere) lokale welzijnsorganisaties (bijv. Sociaaljuridisch loket, het Financiële Klachteninstituut, Huurcommissie etc.).
  1. Een aantal loketinitiatieven zijn ingericht en in sommige gevallen ook gestart in de praktijk. Gemeente Amsterdam is op 1 december gestart met een fysieke ingang op afspraak. Sociaal raadslieden vervullen op verschillende locaties de rol van overheidsdienstverlener. Aangesloten partners van binnen en buiten de gemeente kunnen een afspraak maken voor een burger die bij hen aanklopt met (complexe) vraag voor meerdere overheidsorganisaties.
  1. Een betere digitale toegankelijkheid en beter te begrijpen overheidstaal door ondersteuning aan publieke dienstverleners te bieden en het organiseren van gratis webinars over duidelijke, inclusieve en bruikbare overheidscommunicatie en -dienstverlening.

Door slimme dienstverlening en vroegsignalering besteden we steeds meer aandacht aan het mensen actief wijzen op publieke dienstverlening waarop ze recht hebben. In 2022 zijn we gestart met onder andere de volgende veranderingen voor mensen:

  1. Betere, naadloze en inclusieve klantinteracties (omnichannel) door het ontwikkelen van een “Mijn Zaken” functionaliteit. In een pilot met vier gemeenten wordt deze functionaliteit uitgewerkt en worden de randvoorwaarden hiervoor vastgesteld. In 2023 wordt dit verder opgeschaald.
  2. Met behulp van use cases (de belastingdienst / KvK met heffen belastingen; provincie Friesland met verschillende subsidieregelingen; gemeente Utrecht met het virtueel inkomensloket) is gewerkt aan de ontwikkeling van bouwstenen voor een persoonlijke regelingen assistent. Dat is een “assistent” die wetgeving en financiële regelingen vertaald naar digitale diensten voor burgers en ondernemers.
  3. Het vormgeven van proactieve dienstverlening om de impact van levensgebeurtenissen en niet-gebruik van voorzieningen binnen het schuldendomein tegen te gaan.
  4. Het vormgeven van een digitale infrastructuur die bij moet dragen aan het behalen van de door het kabinet vastgestelde schuldendoelstelling.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 188.839 159.454 211.807 222.162 214.879 242.684 ‒ 27.805
Uitgaven 188.841 170.827 190.203 213.854 220.202 242.684 ‒ 22.482
6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving 67.266 76.764 84.025 97.433 85.746 78.342 7.404
Subsidies (regelingen)
(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen 413 0 0 0 0 0 0
Communicatie, kennisdeling en onderzoek 1.024 0 0 0 0 0 0
Digitale dienstverlening 20 0 0 0 0 0 0
Overheidsdienstverlening 0 2.976 4.110 3.778 5.793 1.939 3.854
Opdrachten
(Door)ontwikkeling e-overheidsvoorzieningen 1.205 0 0 0 0 0 0
Aanpak fraudebestrijding 11.100 0 0 0 0 0 0
Informatiebeleid 1.467 1.961 2.472 1.646 2.319 7.654 ‒ 5.335
Overheidsdienstverlening 0 1.383 1.230 2.189 2.102 10.031 ‒ 7.929
Digitale dienstverlening 1.423 72 0 0 0 0 0
Informatiesamenleving 0 704 660 517 556 3.513 ‒ 2.957
Ondersteuning koepels implementatie Woo 0 0 0 0 0 863 ‒ 863
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
CBS 154 575 1.440 40 27 35 ‒ 8
RDW 1.458 966 2.515 3.297 2.934 0 2.934
KvK 2.651 6.167 6.343 3.782 5.095 5.279 ‒ 184
ICTU 4.477 8.964 8.877 8.693 7.616 7.159 457
Kadaster 130 120 0 0 0 0 0
Diverse bijdragen 390 886 1.087 978 1.801 200 1.601
Bijdrage aan medeoverheden
Provincies 12 0 0 0 0 0 0
Waterschappen 104 0 0 0 0 0 0
Gemeenten 1.481 579 147 422 709 600 109
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Digitale dienstverlening 191 150 792 565 182 180 2
Bijdrage aan agentschappen
RVO 2.613 6.647 8.195 9.832 9.651 8.769 882
Diverse bijdragen 444 111 1.520 139 36 0 36
UBR 1.617 11.075 12.394 19.275 12.105 9.143 2.962
Telecom 0 1.679 1.577 1.796 415 1.600 ‒ 1.185
Logius 30.991 26.056 23.498 34.205 27.981 21.177 6.804
RvIG 2.150 5.362 6.102 6.266 6.151 150 6.001
AZ-DPC 0 0 0 0 145 0 145
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Buitenlandse Zaken (V) 20 35 25 13 128 50 78
Diverse bijdragen 241 296 1.041 0 0 0 0
Aanpak fraudebestrijding 1.490 0 0 0 0 0 0
6.3 Betrouwbare levering van e-overheidsvoorzieningen 74.146 0 0 0 0 0 0
Opdrachten 0
Beheer e-overheidvoorzieningen 423 0 0 0 0 0 0
Officiële publicaties en wettenbank 1.765 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan zbo’s/rwt’s
KvK 4.700 0 0 0 0 0 0
CBS 1.141 0 0 0 0 0 0
ICTU 245 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVO 6.959 0 0 0 0 0 0
Telecom 1.683 0 0 0 0 0 0
Logius 45.946 0 0 0 0 0 0
RvIG 3.767 0 0 0 0 0 0
UBR 7.517 0 0 0 0 0 0
0
6.4 Burgerschap 10.072 0 0 0 0 0 0
Subsidies (regelingen) 0
Democratie 1.108 0 0 0 0 0 0
Comité 4/5 mei 216 0 0 0 0 0 0
ProDemos 4.403 0 0 0 0 0 0
Programma burgerschap 1.977 0 0 0 0 0 0
Opdrachten
Democratie 1.750 0 0 0 0 0 0
Programma burgerschap 618 0 0 0 0 0 0
6.5 Identiteitsstelsel 37.357 46.184 42.566 51.928 39.940 35.045 4.895
Subsidies (regelingen)
Overheidsdienstverlening 0 0 0 0 1.679 0 1.679
Opdrachten
Beleid BRP en reisdocumenten 1.230 0 0 0 0 0 0
Identiteitsstelsel 0 818 248 421 139 4.993 ‒ 4.854
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU 0 8.451 323 267 1.021 0 1.021
Diverse bijdragen 0 0 912 0 0 45 ‒ 45
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 767 313 192 287 350 51 299
Bijdrage aan agentschappen
RvIG 35.360 36.602 40.891 50.953 36.751 29.956 6.795
6.6 Investeringspost digitale overheid 0 47.879 63.612 50.286 53.927 59.379 ‒ 5.452
Subsidies (regelingen)
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 0 5.379 10.013 3.507 5.584 1.629 3.955
Opdrachten
Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid 0 259 851 377 459 48.651 ‒ 48.192
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
KvK 0 175 827 393 652 0 652
ICTU 0 984 2.429 1.168 3.425 520 2.905
Diverse bijdragen 0 3.468 1.702 2.235 63 0 63
RDW 0 0 5.319 1.505 0 330 ‒ 330
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten 0 0 2.256 0 424 0 424
Provincies 0 0 401 0 937 0 937
Waterschappen 0 150 0 0 330 0 330
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Diverse bijdragen 0 0 95 197 36 0 36
Bijdrage aan agentschappen
RVO 0 2.300 2.825 3.987 173 454 ‒ 281
UBR 0 1.478 1.192 397 0 0 0
Diverse bijdragen 0 1.954 1.247 696 1.911 0 1.911
Logius 0 26.332 27.237 33.791 30.746 6.202 24.544
RvIG 0 3.500 5.505 1.162 7.112 510 6.602
AZ-DPC 0 0 1.356 827 2.075 1.083 992
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken 0
Diverse bijdragen 0 1.900 357 44 0 0 0
6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid 0 0 0 14.207 40.589 69.918 ‒ 29.329
Subsidies (regelingen)
Hoogwaardige dienstverlening één overheid 0 0 0 214 941 0 941
VNG 0 0 0 257 1.059 0 1.059
Opdrachten
Hoogwaardige dienstverlening één overheid 0 0 0 0 204 69.918 ‒ 69.714
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
ICTU 0 0 0 1.409 10.152 0 10.152
RDW 0 0 0 11.400 10.726 0 10.726
CBS 0 0 0 23 23 0 23
KvK 0 0 0 0 310 0 310
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Digitale dienstverlening 0 0 0 0 102 0 102
Bijdrage aan agentschappen
RvIG 0 0 0 0 13.331 0 13.331
Logius 0 0 0 288 0 0 0
AZ-DPC 0 0 0 320 3.318 0 3.318
Overige bijdragen 0 0 0 296 423 0 423
Ontvangsten 18.911 18.419 10.826 12.349 4.263 448 3.815

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

6.2 Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving

Subsidies (regelingen)

Overheidsdienstverlening

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) ontving een subsidie om gemeenten te ondersteunen bij de verbetering van dienstverlening aan inwoners en ondernemers. Tevens ontving de VNG een bijdrage om de bestuurlijke verantwoording plaats te laten vinden in de gemeentelijke planning- en controlcyclus. Ook ontving de VNG een subsidie ten gunste van het aanjaagteam om de digitale toegankelijkheid en begrijpelijke overheidstaal te bevorderen.

De Stichting Beeld en Geluid heeft een subsidie ontvangen ten behoeve van het programma Alliantie Digitaal Samenleven. Dit is een publiek private samenwerking voor de bevordering van digitale inclusie. Er worden onderzoeken naar digitaal bewustzijn uitgevoerd, en door de actiematige aanpak worden digitale ontwikkelingen vertaald naar een aanpak waar mensen uit de samenleving digitaal mee kunnen blijven doen.

Het Nationaal Ouderenfonds heeft een subsidie ontvangen om ouderen te ondersteunen bij het verbeteren van de digitale vaardigheden. Tevens hebben andere lokale initiatieven een bijdrage ontvangen ter bewustwording en verbetering van de digitale vaardigheden. 

Opdrachten

Informatiebeleid

De Minister van BZK heeft de wettelijke taak om de Staatscourant uit te geven en een wettenbank ter beschikking te stellen. Deze elektronische publicaties zijn voor iedereen kosteloos raadpleegbaar. De productie is uitbesteed. Hiervoor zijn opdrachten verstrekt aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW) waarvoor bij de tweede suppletoire begroting een reallocatie heeft plaatsgevonden.

Overheidsdienstverlening

In 2022 zijn via de Nederlandse AI Coalitie (NLAIC) en de Dutch Blockchain Coalition activiteiten uitgevoerd. Bij de NLAIC lag vanuit de bijdrage van het ministerie van BZK de focus op stimulering mensgerichte AI door het delen van geleerde lessen uit de praktijk, het stimuleren van samenwerken aan de randvoorwaarden voor projecten, het ondersteunen van de ELSA labs en workshops op nationale en internationale evenementen. Ook is de eerste public AI Award uitgereikt. Gemonitord is met behulp van de webscraping tool.

De Dutch Blockchain Coalition heeft use cases gerealiseerd en heeft ingespeeld op de laatste ontwikkelingen, decentrale technologieen voor web 3.0.

Op deze regeling zijn uitgaven geraamd die op de regeling UBR en Logius zijn verantwoord. Dit is bij de tweede suppletoire begroting met een reallocatie verwerkt.

Informatiesamenleving

In 2022 zijn opdrachten verstrekt voor het uitvoeren van het Startup in Residence-programma. Het programma heeft de doelstelling om samen met start-ups maatschappelijke vraagstukken op te lossen en de start-up manier van werken onder de aandacht van ambtenaren te brengen. Tijdens dit programma werken startups en overheidsinstanties nauw samen aan maatschappelijke uitdagingen.

Ondernemerscollectief de Brouwerij heeft in het kader van de Startup in Residence programma de challenge help de helper uitgewerkt. 30 november is de DigiHandig app gelanceerd en helpt mensen met korte lessen digitaal vaardiger te worden.

In 2021 heeft PUBLIC een rapport uitgebracht met aanbevelingen om GovTech binnen het ministerie van BZK en in Nederland te versterken. Als vervolg hierop is in 2022 in Den Haag de GovTech Summit georganiseerd, waar BZK partner van was.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen overgeheveld van het instrument Opdrachten naar het instrument Subsidies (regelingen) om subsidies voor onder andere het Aanjaagteam Digitale Inclusie en Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA) op het juiste instrument te verantwoorden.

Ondersteuning koepels implementatie Woo

De middelen zijn per eerste suppletoire begroting in 2022 overgeheveld naar een ander Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

RDW

Er zijn per tweede suppletoire begroting middelen toegevoegd voor de rijbewijs applets gezien het ontwerpbesluit van de wet Digitale Overheid opnieuw dient te worden behandeld in de Eerste Kamer.

KvK

De Kamer van Koophandel (KvK) ontving een bijdrage voor het beheer en de exploitatie van het Digitaal Ondernemersplein. Er is samengewerkt met overheidsorganisaties om actuele informatie voor ondernemers te maken voor alle dienstverlening van de overheid. Voor Ondernemersplein en Business.gov tezamen was het bereik in 2022 10,3 miljoen bezoeken. Dat is een stijging ten opzichte van de 9,7 miljoen in 2021. Er hebben daarnaast verschillende trajecten plaatsgevonden. Zo is er samengewerkt met het programma zwaar weer en schulden om ondernemers verder op pad te helpen in moeilijke tijden, is alle informatie van Prinsjesdag helder voor ondernemers op een rij gezet en is de informatie uitgebreid rond enkele levensgebeurtenissen.

ICTU

ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor het jaarlijkse overheidsbrede cyberprogramma met de overheidsbrede cyberoefening in de Europese maand van de cybersecurity (oktober). De programmering bestond uit online webinars, een masterclass Red teaming en een gesimuleerde hackaanval met mogelijkheid voor actief mee-oefenen door overheidsorganisaties.

In 2022 heeft ICTU bovendien het ministerie van BZK ondersteund in het voeren van regie op de verbetering van de kwaliteit en de werking van het stelsel van Basisregistraties. Concreet gaat het om verbetering van de kwaliteit van de koppelingen tussen registraties in het stelsel, het stimuleren van het gebruik van (API)-standaarden, en het verbeteren van het inzicht in het aanbod en de samenhang van de gegevens. Een belangrijke mijlpaal is de totstandkoming van het toekomstbeeld voor het stelsel van basisregistraties.

ICTU heeft daarnaast een bijdrage ontvangen voor activiteiten voor de Single Digital Gateway (SDG). Het betreft ondersteuning in contacten met Nederlandse overheidspartijen, belanghebbenden en de Europese Commissie ter uitvoering van de SDG. Daarnaast heeft ICTU activiteiten uitgevoerd uit om overheidsorganisaties te stimuleren de SDG in Nederland te implementeren.

Diverse bijdragen

Het Centrum Informatiebeveiliging en Privacybescherming (CIP) (onderdeel van het UWV) heeft ook over 2022 een bijdrage ontvangen voor de uitvoering van het ondersteuningsprogamma Basis op Orde Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO, Stcrt. 2019, 26526) en Inkoopeisen Cybersecurity Overheid (ICO). Overheden kunnen dankzij het ondersteuningsprogramma gebruikmaken van kennis- en expertise-uitwisseling rond informatieveiligheid in algemene zin en specifieke beveiligingsmaatregelen in het bijzonder. In 2022 zijn kennissessies, webinars, podcasts, intervisiebijeenkomsten en masterclasses georganiseerd en is laagdrempelige samenwerking op inhoud en expertise tussen overheden bevorderd door het inrichten van een ‘cyberhulp’ samenwerkingsplatform. Het kennisportaal is uitgebreid met bijvoorbeeld nieuwe handreikingen, waaronder de handreiking die de relatie tussen BIO en de nieuwe ISO27002-standaard inzichtelijk maakt. Daarnaast is het online instrument voor Inkoopeisen Cybersecurity Overheid (ICO) verder ontwikkeld en uitgebouwd. In 2022 is gewerkt aan een implementatiestrategie en bijbehorend programma om bekendheid aan het ICO-instrument te geven en het gebruik ervan binnen en buiten de overheid te vergroten.

Bijdrage aan agentschappen

RVO

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) ontving een bijdrage voor het beheren en doorontwikkelen van digitale overheidsvoorzieningen voor bedrijven, zoals Ondernemersplein en de berichtenbox voor bedrijven. Deze zijn doorontwikkeld en informatie over alle (aankomende) wet- en regelgeving van de overheid is geactualiseerd.

Een voorbeeld van een van de overheidsvoorzieningen is e-facturatie. Digitaal zakendoen is voor veel ondernemers onderdeel van de dagelijks bedrijfsvoering geworden. RVO heeft als kenniscentrum voor e-facturatie partijen geholpen met de aansluiting op e-facturatie. Ook wordt er hierbij ingezet op innovatie in de dienstverlening. Zo handelde de chatbot voor gebruikersondersteuning over e-factureren ruim 6.500 vragen af. Het klantcontact ontving ook positieve beoordelingen in 2022.

eIDAS verzorgt de Nederlandse aansluiting op het Nederlandse elektronische identiteitsstelsel (eID stelsel).

In 2022 is de 2e fase van SBIR mensgerichte AI en Blockchain en de eerste fase van een nieuwe SBIR uitgevoerd. Vijf bedrijven zijn uitgekozen voor het ontwikkelen van een prototype.

UBR

Het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP), onderdeel van UBR, heeft in 2022 een bijdrage ontvangen voor de doorontwikkeling en implementatie van het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI). Door middel van dit platform moeten bestuursorganen op termijn verplichte categorieën documenten actief openbaar maken. Deze verplichting komt voort uit de Wet open overheid (Woo) die op 1 mei 2022 in werking is getreden. Met de bijdrage heeft KOOP in 2022 onder andere gewerkt aan technologische verzwaring en standaardisatie van het platform, de ontwikkeling van een API (koppelvlak) en handmatig loket om aansluiting door bestuursorganen mogelijk te maken en aan het opstellen van een implementatiestrategie.

In 2022 zijn de middelen met betrekking tot PLOOI overgeheveld naar een ander begrotingsartikel. Eind 2022 is de koers van de doorontwikkeling van PLOOI gewijzigd. Dit heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een toets door het AcICT (adviescollege ICT-toetsing) waarin onder meer is geconstateerd dat de oplossingsrichting niet passend is voor de Woo en een herontwerp werd aanbevolen op basis van een eenvoudige oplossing waarin de aansluitlast voor bestuursorganen minimaal is. 

Daarnaast heeft KOOP in 2022 een bijdrage ontvangen voor de projectkosten van de Bekendmakingswet, de uitvoering van beheeropdrachten (data.overheid.nl, overheid.nl, zoekdienst, Staatscourant en Officiële Publicaties). Daarnaast is een bijdrage verstrekt voor de start van het Register Internetdomeinen Overheid (RIO).

Logius

Logius heeft een bijdrage ontvangen voor de doorontwikkeling van MijnOverheid: de centrale plaats binnen de dienstverlening van de overheid die de informatiepositie van burgers versterkt. Met politieke toezeggingen als basis, betekende dit concreet:

  1. De inzage van gegevens is uitgebreid met een inzage in de verstrekkingen die vanuit de BRP plaatsvinden aan derde partijen. Het is inmiddels ook mogelijk om de gegevens middels de mobiele app MijnGegevens in te zien.
  1. Technische voorbereidingen zijn getroffen om over te kunnen gaan naar een hoger niveau van informatiebeveiliging i.e. 2-factor-authenticatie.
  1. Verkenningen naar uitbreiding van de doelgroep heeft opgeleverd dat MijnOverheid toegankelijk zal worden voor een ieder die ouder is dan 14 jaar, een BSN heeft en zaken moet doen met de Nederlandse Overheid, dus ook arbeidsmigranten, expats, buitenlandse studenten e.d.
  1. Aanpassingen zijn uitgevoerd waarmee MijnOverheid/berichtenbox voldoet aan eisen die zijn gesteld door de Centrale Raad voor Beroep en waarmee invulling is gegeven aan gebruikerswensen die voortkwamen uit burgeronderzoek.

Er zijn middelen beschikbaar gesteld voor de doorontwikkeling en voor het beheer en exploitatie van het eID-stelsel (BSNk, Routeringsvoorziening).

Voor het (technische) beheer van het (afspraken)stelsel van elektronische toegangsdiensten (eTD), voor ondersteuning van overheidsuitvoerders bij het aansluiten op eHerkenning en communicatie naar ondernemers ontving Logius eveneens een bijdrage

Logius ontving ook een bijdrage voor uitvoerende activiteiten die zijn gerelateerd aan de Peppolautoriteit voor e-factuur en e-procurement berichten.

Logius heeft in 2022 voor het beheer van het afsprakenstelsel Standard Business Reporting en voor de uitvoeringskosten van het Forum Standaardisatie bijdragen ontvangen.

De uitgaven op deze regeling waren geraamd op de regeling Overheiddienstverlening. Het gaat om uitgaven voor Machtigen en eHerkenning.

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) ontving een bijdrage voor het beheer van het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties. Het Meldpunt heeft in 2022 749 meldingen ontvangen en helpen oplossen van burgers die tegen vermeende fouten of onduidelijkheden in overheidsregistraties aanlopen.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen overgeheveld van het instrument Opdrachten naar deze regeling om de middelen op het juiste instrument te verantwoorden.

6.5 Identiteitsstelsel

Opdrachten

Identiteitsstelsel

Een veilig en betrouwbaar identiteitsstelsel is nodig voor de vaststelling van wie welke rechten en plichten heeft. De belangrijkste elementen van het huidige identiteitsstelsel zijn de BRP en het stelsel van paspoorten en identiteitskaarten.

Op deze regeling zijn de uitgaven geraamd die op het instrument Subsidies (regelingen) en bijdrage aan ZBO's/RWT's zijn geland. Zo heeft de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken een subsidie ontvangen ter ondersteuning van de werving van medewerkers voor de loketten Burgerzaken en heeft ICTU een bijdrage ontvangen voor pilots in het kader van de digitale identiteit.

Bijdrage aan agentschappen

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) heeft bijdragen ontvangen voor het beheer, onderhoud, vernieuwing en verbetering van de centrale voorzieningen voor de Basisregistratie Personen (BRP) en voor beheer en onderhoud van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba Verstrekkingen (PIVA-V).

Sinds 2021 wordt door het ministerie van BZK gewerkt met een meerjarige ontwikkelagenda, voor het stapsgewijs verbeteren en vernieuwen van de BRP. In 2022 zijn diverse wijzigingen doorgevoerd in de centrale voorzieningen van de Basisregistratie Personen (BRP). De Tweede Kamer is in september 2022 per brief geïnformeerd over de stand van zaken van de doorontwikkeling van de BRP (Kamerstukken II 2022/23, 27859, nr. 163). Sinds maart 2022 kunnen burgers via mijnoverheid.nl inzien aan welke organisaties structureel gegevens over hen worden verstrekt vanuit de BRP. In oktober 2022 kon dankzij aanpassingen in regelgeving, systemen en processen worden gestart met het registreren van tijdelijke verblijfsadressen bij de inschrijving in de BRP als niet-ingezeten. Dit met als doel beter zicht te gaan krijgen op verblijf van tijdelijk in Nederland verblijvende EU-arbeidsmigranten.

RvIG heeft ook een bijdrage ontvangen voor de Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA). In 2022 is een wijziging van de wet BRP aangenomen waarmee de LAA als structurele centrale voorziening is toegevoegd aan het BRP-stelsel voor ondersteuning van gemeenten bij adresonderzoek. De uitvoering van LAA draagt bij aan de verbetering van de adreskwaliteit in de BRP.

Het is belangrijk dat burgers melding kunnen doen als hun identiteitsgegevens onjuist zijn of onjuist gebruikt worden. RvIG ontvangt een bijdrage voor activiteiten rondom ondersteuning van burgers bij identiteitsfraude en fouten in overheidsregistraties. Het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude heeft in 2022 weer veel burgers te woord gestaan en hulp geboden (ca. 6000 meldingen). Verder was er aandacht voor het vernieuwen van de technisch verouderde app KopieID. De vernieuwde app wordt in 2023 gepubliceerd.

6.6 Investeringspost digitale overheid

Subsidies (regelingen)

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

De VNG heeft een subsidie ontvangen voor Haal Centraal, waarmee software wordt ontwikkeld waarmee gebruikers gegevens van hoge kwaliteit uit de basisregistraties rechtstreeks ‘bij de bron’ kunnen halen. Tevens ontving de VNG een subsidie voor de Single Digital Gateway ten behoeve van de realisatie van vereisten uit de verordening. Tot slot ontving de VNG een subsidie voor Omnichannel dat tot doel heeft betere, naadloze en inclusieve interactie tussen burger en overheid te realiseren.

Opdrachten

Doorontwikkeling en innovatie digitale overheid

De investeringspost Digitale overheid is bestemd voor gezamenlijke doorontwikkeling en innovatie van de digitale overheid, waaronder de generieke digitale (basis)infrastructuur (GDI). De bestemming van de investeringspost wordt afgestemd in de governance van de digitale overheid (Overheidsbreed Beleidsoverleg Digitale Overheid: OBDO) en wordt opgenomen in de Investeringsagenda Digitale Overheid. Naar aanleiding van de vastgestelde investeringsagenda in 2022 heeft er een herschikking plaatsgevonden van het beschikbare budget. Het overgrote deel (circa € 34 mln.) is gerealloceerd naar bijdrage aan agentschappen, om de middelen op het juiste instrument te verantwoorden.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor het realiseren van een digitale markt en een inclusieve digitale maatschappij. Om de grensoverstijgende uitoefening door burgers en bedrijven van hun interne marktrechten zo effectief mogelijk te maken, moeten EU-overheidsdiensten verschillende uitdagingen aangaan rond de levering van betere diensten die volledig gedigitaliseerd zijn. ICTU heeft daarvoor activiteiten ondernomen gericht op informatievoorziening, kennisdeling en samenwerking, bijvoorbeeld voor de implementatie van de SDG-verordening. Daarnaast heeft ICTU een bijdrage ontvangen voor de InterBestuurlijke Data Strategie (IBDS). De IBDS richt zich op het datagebruik door de overheid.

Bijdrage aan agentschappen

Logius

Logius kreeg in 2022 een bijdrage voor de volgende projecten: Federatief Berichtenstelsel, Diginetwerk, Herbouw Digipoort en Machtigen.

RvIG

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) verkende in 2022 mogelijkheden om nieuwe technieken en kennis in te zetten voor vernieuwing van het identiteitsstelsel. Er werd onder ander onderzocht of er een nieuwe manier van verstrekken van gegevens uit de BRP mogelijk is, waardoor het gebruik van schaduwadministraties zou kunnen worden teruggedrongen en beter toezicht op gebruik van de gegevens mogelijk wordt. In 2022 is besloten dit op te nemen in het programma Toekomst BRP.

6.7 Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

De middelen op Artikel 6.7 zijn beschikbaar gesteld voor maatregelen die toezien op verbetering in de dienstverlening in het kader van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK).

Opdrachten

Hoogwaardige dienstverlening één overheid

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen overgeheveld van het instrument Opdrachten naar het instrument bijdrage ZBO's/ RWT's en Agentschappen, zodat op het juiste instrument de verantwoording kon plaatsvinden.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

ICTU

Gebruiker Centraal heeft een bijdrage ontvangen voor het verbeteren van de overheidsdienstverlening ten behoeve van de gebruiker. Gebruiker Centraal richt zich hierbij op de verbetering van de begrijpelijke overheidstaal, het verbeteren van de digitale toegankelijkheid en gebruikersvriendelijkheid.

ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor digitale toegankelijkheid. Het DigiToegankelijk Toezichts en Ondersteuningsprogramma ondergebracht is opgericht voor de uitvoering van het stappenplan digitale toegankelijkheid (motie Bisschop - kamerstukken II 2021/22, 35925 - VII-49). Dit betreft het inrichten van de toezichtsfunctie en het bieden van ondersteuning aan overheidsorganisaties ter versnelling van de digitale toegankelijkheid.

ICTU heeft in 2022 regelingenassistent vorm gegeven door de volgende use cases te starten: de Belastingdienst/KvK met heffen belastingen; provincie Friesland met verschillende subsidieregelingen; gemeente Utrecht met het virtueel inkomensloket. Verder heeft ICTU een basisplatform voor regels.overheid.nl ontwikkeld.

In 2021 is gewerkt aan belangrijke onderdelen voor het fundament van Regie op Gegevens. Het jaar is afgesloten met een werkend inzageoverzicht, referentiearchitectuur, een eerste ontwerp van het vertrouwensraamwerk en er is een bijdrage geleverd aan wetgevingsteksten in concept. In 2022 zijn deze producten doorontwikkeld en getoetst, de voorbereidingen getroffen voor inzage algemene gegevens (welke gegevens (her)gebruikt de overheid bij het nemen van besluiten) en de voorbereidingen voor de proefneming functionaliteiten Regie op Gegevens.

RDW

Het RDW heeft als coordinerende partij van de Manifestgroep de bijdrage gekregen voor de realisatie van de Informatiepunten Digitale Overheid. Hiermee ontvangen kwetsbare groepen extra ondersteuning in de bibliotheek bij het digitaal zaken doen met de overheid.

Bijdrage aan agentschappen

RvIG

RvIG heeft in het kader van Hoogwaardige Dienstverlening een bijdrage ontvangen voor het programma Toekomst BRP. Dit programma werkt stapsgewijs aan de doorontwikkeling van de BRP.

Ontvangsten

In 2022 zijn er diverse ontvangsten geweest waaronder de doorbelasting van DigiD/MijnOverheid, bijdrage ENSIA stelselhouders. Door versneld afronden van diverse opdrachten waren de werkelijke kosten lager dan het verstrekte voorschot. De afrekening heeft geleid tot ontvangsten die niet waren begroot.

4.7 Artikel 7. Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

A. Algemene doelstelling

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) streeft naar een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is en haar maatschappelijke taken optimaal uitvoert.

De minister draagt hieraan bij door randvoorwaarden te creëren voor het optimaal en duurzaam functioneren van overheidsorganisaties én in het bijzonder voor een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De minister van BZK heeft bij het streven naar een goed functionerende (rijks)overheid vooral een regisserende rol. Dit houdt in dat de minister zorgt voor kennis over het functioneren van de overheid en met het oog op het optimaal functioneren kaders vaststelt en deze monitort en evalueert. Daarnaast heeft de minister coördinerende bevoegdheden waar het gaat om de organisatie en bedrijfsvoering van het Rijk.

De rol en verantwoordelijkheid die de minister van BZK heeft, verschilt per onderwerp. Dit geldt ook voor de reikwijdte: de gehele publieke sector of de gehele overheid, de gehele rijksoverheid of de rijksdienst/ministeries. Voor een aantal onderwerpen heeft de minister een bredere scope. Dit geldt bijvoorbeeld voor deze onderwerpen:

  1. de rechtspositie en arbeidsvoorwaarden van ambtenaren (overheidsbreed);
  2. de overheidspensioenen (publieke sector)
  3. een adequaat overlegstelsel en kennispositie van overheidswerkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden (overheidsbreed);
  4. de normering en openbaarmaking van topinkomens (gehele publieke en semi-publieke sector).

Stimuleren

  1. De minister van BZK stimuleert onder andere met subsidies diverse doelen ter bevordering van professioneel werkgeverschap zoals bijvoorbeeld het vergroten van de aantrekkingskracht van het werken bij de overheid bij jongeren en het bevorderen van de kwaliteit van overheidsmanagers.
  1. De minister van BZK stimuleert kennisontwikkeling door bij te dragen aan onderzoek, bijvoorbeeld op het vlak van het functioneren van de overheid.
  1. De minister van BZK stimuleert het creëren van baankansen voor arbeidsbeperkten, onder meer door in te zetten op partnerschappen tussen overheidswerkgevers en leveranciers (social return).
  1. De minister van BZK stimuleert de mogelijkheden voor duurzaam samenwerken. Dit draagt bij aan het imago van de overheid als aantrekkelijke werkgever. Er wordt gewerkt aan rijksbrede samenwerkingsafspraken en deze zullen worden getest in pilots.
  1. De minister van BZK stimuleert kennisdeling over het verminderen van agressief gedrag tegen publieke werkers. Dit draagt bij aan aantrekkelijk werkgeverschap.

Financieren

  1. Een goede samenwerking tussen werknemers, werkgevers en kabinet draagt bij aan de kwaliteit van de publieke sector. Om die reden ondersteunt de minister waar nodig deelnemende partijen met kennis en subsidies om de aanpak van gezamenlijke inhoudelijke opgaven mogelijk te maken. Een voorbeeld hiervan is het subsidiëren van samenwerking en overleg tussen overheidswerkgevers en met werknemersorganisaties rondom pensioenen, de ambtelijke rechtspositie en banen voor mensen met een arbeidsbeperking. Dit draagt bij aan het bevorderen van de aantrekkelijkheid van de overheid als werkgever.

Regisseren

  1. De minister van BZK heeft kaderstellende en coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de organisatie en inrichting van de rijksoverheid.
  2. De minister van BZK heeft coördinerende bevoegdheden met betrekking tot de bedrijfsvoering van het Rijk en is verantwoordelijk voor de werking van het stelsel.
  3. De minister heeft een regisserende rol voor het stelsel waarin (organisaties van) werkgevers en werknemers in verschillende overheids- en onderwijssectoren afspraken maken over de collectieve arbeidsvoorwaarden.
  1. De minister van BZK heeft rijksbreed een regisserende rol bij het personeelsbeleid van de rijksdienst en bij de realisatie van de banenafspraak binnen de rijksdienst. Als het gaat om de integriteit van medewerkers, de rechtspositie van ambtenaren, het ambtelijk vakmanschap, arbeidsvoorwaarden en pensioenen, dan heeft deze rol betrekking op de gehele overheid.
  1. Op het gebied van rijksbrede huisvesting, inkoop en faciliteiten stelt de minister van BZK kaders op voor een efficiënte, effectieve en duurzame bedrijfsvoering. Bij het vervullen van deze kaderstellende rol is er aandacht voor maatschappelijke verantwoordelijkheid en de voorbeeldrol van de rijksoverheid richting partners. Het gaat daarbij om het benutten van inkoopkracht voor het realiseren van maatschappelijk effect (de duurzame, sociale en innovatieve transitie van Nederland) en in de masterplannen voor de Rijkskantoorhuisvesting wordt rekening gehouden met kabinetsbrede ambities op het terrein van duurzaamheid.
  1. De minister van BZK kan op het gebied van informatievoorziening en ICT, na overleg met andere ministeries, kaders vaststellen ter bevordering van de eenheid, de kwaliteit of de efficiëntie van informatiesystemen binnen de Rijksdienst. Daarbij kan hij werkzaamheden en voorzieningen aanwijzen die door alle of een daarbij aangegeven deel van de ministeries zullen worden uitgevoerd. Ook kan de minister van BZK kaders vaststellen voor de wijze waarop gegevens over informatiesystemen wordt verstrekt. De benoeming en het ontslag van een departementale Chief Information Officer (CIO) kan alleen plaatsvinden na overleg met de minister van BZK.
  2. De minister van BZK regisseert de versterking van kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.
  1. Tenslotte houdt de minister van BZK toezicht op de integrale beveiliging en veiligheid van de Rijksdienst.

Uitvoeren

  1. De minister van BZK zorgt ervoor dat het Rijk zich in de arbeidsmarktcommunicatie als één werkgever profileert en als één werkgever werft.
  2. De minister van BZK zorgt in samenwerking met de andere ministeries voor het realiseren van een hoogwaardig leiding­gevend kader in de Rijksdienst. Dit gebeurt door middel van werving en selectie, loopbaanbegeleiding en een gericht leer- en ontwikkel­aanbod voor een grote groep (top)managers.
  3. De minister van BZK ondersteunt de departementen bij de doelstelling om tot een diverse en inclusieve rijksdienst te zijn en zet daarbij in op verdere stijging van het percentage vrouwen en medewerkers met een niet-westerse achtergrond in topfuncties.
  4. De minister van BZK voorziet via shared service organisaties de Rijksdienst van generieke voorzieningen voor bijvoorbeeld faciliteiten, huisvesting, personeelszaken en ICT. Deze dienstverlening zal conform het klimaatakkoord en de inkoopstrategie van het Rijk zoveel mogelijk duurzaam aangeboden worden.
  5. De minister van BZK werkt aan een rijksbrede, duurzaam toegankelijke informatiehuishouding via het programma Open op Orde 2021-2026. Het meerjarige Rijksprogramma voor Duurzame Digitale Informatiehuishouding (RDDI) is hierin geïntegreerd. Bewustzijnscampagnes en opleidingen voor ambtenaren op het gebied van het omgaan met en beheren van informatie maken onderdeel uit van het programma. Verder wordt enerzijds - vanwege de verwachte vraag naar capaciteitsuitbreiding - via een rijksbrede arbeidsmarktcampagne het werken bij de overheid op gebied van informatiehuishouding onder de aandacht gebracht. Anderzijds wordt ook de impact van het programma Open op Orde op de ICT-voorzieningen van de Rijksdienst in kaart gebracht.
  6. De minister van BZK voorziet in een aantal generieke ICT-voorzieningen voor de Rijksdienst, ter bevordering van eenheid, veiligheid, kwaliteit en efficiëntie van de bedrijfsvoering en van samenwerking tussen rijksambtenaren. Daarnaast werkt zij aan versterking van de kennis en kunde over digitalisering bij het Rijk.
  7. De minister van BZK stuurt door middel van de Masterplannen op de samenstelling en kwaliteit van de Rijkskantoren.
  8. De minister van BZK draagt zorg voor de toepassing van het kader Functionele Werkomgeving Rijk (FWR) in Masterplanprojecten. De FWR maakt het mogelijk dat ambtenaren op een veilige en comfortabele manier, flexibel kunnen werken.
  9. De minister van BZK draagt zorg voor de samenwerking op het gebied van integrale beveiliging en veiligheid over departementale grenzen heen.
  10. De minister van BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering van pensioenregelingen van Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

C. Beleidsconclusies

Grenzeloos Samenwerken / Ambtelijk vakmanschap

In 2022 is De Gids Ambtelijk vakmanschap vernieuwd en omgevormd naar een webbased versie waarin verhalen en voorbeelden van collega’s rijksbreed betekenis geven aan de waarden en principes. De nieuwste versie van De Gids is terug te vinden op de website ambtelijkvakmanschap.nl.

Voorts zijn in 2022 werkzaamheden opgepakt om de tekst van de ambtseed te wijzigen (motie Elian, Kamerstukken II 2021/22, 35 570 nr. 63); in januari 2023 is de gewijzigde tekst aan de Tweede Kamer aangeboden (Kamerstukken II 2022/23, 29 392 nr. 320).

Arbeidsvoorwaarden

In 2022 is een meerjarige CAO voor het Rijkspersoneel afgesloten; deze CAO geldt van 1 april 2022 tot en met 30 juni 2024.

Brede evaluatie organisatiekaders Rijk

De belangrijkste conclusie van de brede evaluatie is dat de wetten en andere kaders elk voor zich over het algemeen doelmatig en doeltreffend doen wat ze beogen. Als totaal vormen de kaders echter geen samenhangend stelsel met een eenduidig begrippenkader. Het kabinet ziet dan ook, naast beperkte wijzingen van de afzonderlijke kaders, mogelijkheden voor verbeteringen op het geheel (het stelsel van kaders) (Kamerstukken II 2021/22 31 490 nr 323).

Strategische I-agenda Rijksdienst

De laatste rapportage over de voortgang van maatregelen uit de Strategische I-agenda Rijksdienst 2019-2021 is verstuurd op 6 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26 643 nr. 813). Bereikte resultaten worden hierin toegelicht langs de vijf paragrafen van de I-agenda. Voor een analyse van de uitgevoerde maatregelen en ingezette verbeteringen in de gehele looptijd van de agenda is in 2022 gestart met het uitvoeren van een externe evaluatie. Resultaten hiervan worden benut bij de verdere activiteiten van de I-strategie Rijk 2021–2025.

Open op Orde

In april 2021 verscheen Generiek Actieplan informatiehuishouding Rijksoverheid Open op Orde. Vervolgens zijn in totaal 53 actieplannen informatiehuishouding ingediend door de Rijksorganisaties in 2021 en 2022. Naast de twaalf kerndepartementen hebben negentien ZBO’s, zes hogere colleges van staat (HoCoSta’s), twee Sui Generis en één inspectie een eigen plan ingediend. ZBO’s met minder dan 500 fte zijn opgenomen in de plannen van de kerndepartementen. Ook hebben alle Rijksorganisaties sinds de start in 2021 een programmaorganisatie voor de verbetering van de informatiehuishouding opgezet en zijn ze aan de slag gegaan met de verbeteropgave. Deze partijen ontvangen middelen voor verbetering van de informatiehuishouding. Er is een planning & control cyclus ontworpen en geïmplementeerd om op de doelstellingen en projecten te kunnen monitoren en sturen.

In 2022 heeft Open op Orde al extra prioriteit gegeven aan de informatiehuishoudingskant van openbaarmaking, om rijksorganisaties te helpen bij de implementatie van de Woo die 1 mei 2022 is ingegaan, en de nieuwe categorieën beslisnota’s die per 20 september 2022 bij Kamerstukken meegestuurd worden. Ook is gewerkt aan beleid rondom archiveren websites, e-mail, chatberichten en social media, inclusief het werken aan de benodigde ondersteunende technische voorzieningen. Om in de toenemende digitale stroom van informatie te kunnen zoeken en vinden zijn in 2022 rijksbreed geavanceerde voorzieningen aanbesteed die door alle rijksonderdelen kunnen worden gebruikt, inclusief het geautomatiseerd lakken. Daarnaast is geïnvesteerd in het aantrekken van informatieprofessionals en het vergroten van het opleidingsaanbod voor informatieprofessionals. Ook is begin 2022 de Regeringscommissaris Informatiehuishouding gestart als aanjager en ambassadeur om het onderwerp informatiehuishouding vanuit een onafhankelijke rol, overheidsbreed verder te brengen.

In de openbaarheidsparagraaf van dit jaarverslag wordt een nadere toelichting gegeven op de Wet open overheid (Woo), daarin wordt ingegaan op de actieve- en passieve openbaarmaking en de verbetering van de informatiehuishouding door het ministerie van BZK.

Duurzaamheid

Vanuit haar regierol heeft BZK de verduurzaming van de rijksbedrijfsvoering bevorderd. In 2022 is een voorstel en aanpak voor gasbesparing opgesteld, zijn verduurzamingsmaatregelen voor de ICT voorzieningen geformuleerd, heeft verduurzaming een plek gekregen binnen de nieuwe CAO van het Rijk en is het rijksbrede programma DenkDoeDuurzaam opgestart om in samenwerking met alle ministeries de verduurzaming van de rijksorganisatie te versnellen. In de Jaarrapportage bedrijfsvoering Rijk is de voortgang op de duurzaamheidsdoelen uitgebreider beschreven. Het algemene beeld is dat er meer voortgang is gerealiseerd, maar er extra stappen nodig zijn om in 2030 klimaatneutraal te zijn, grondstofgebruik te reduceren en arbeidsomstandigheden in de inkoopketen te verbeteren.

Hybride Werken

Het ministerie van BZK heeft als werkgever Rijk in 2022, in samenwerking met de departementen, dienstverleners en medezeggenschap, verdere stappen gezet in het faciliteren van het hybride werken, zoals het verder toesnijden van de CAO Rijk op het hybride werken, het aanpassen van de Arbocatalogus Rijk en het openen van enkele Rijksontmoetingspleinen waar rijksambtenaren kunnen aanlanden voor een werkplek of om elkaar te ontmoeten. Zo’n 80% van de medewerkers blijkt bij metingen zeer positief over het hybride werken, met name vanwege de ervaren betere werk-privé balans. Bijna driekwart van de medewerkers gaat maximaal twee keer per week naar kantoor en wil dat ook zo. Over de bijdrage van hybride werken aan het effectief samen werken en aan het onderhouden van een goede sociale verbinding met collega’s en met de organisatie zijn medewerkers weliswaar positief, maar in iets mindere mate met 55% en ruim 60%. Hier ligt ruimte voor verbetering. In 2022 is een beleidsvisie ‘Hybride werken 2027: hybride samen werken is vanzelfsprekend’ opgesteld, om richting te geven aan alle betrokkenen voor de verdere verbeteringen voor het hybride werken. De al lopende verbetertrajecten zijn in de visie meegenomen.

Standen van de uitvoering

In de kabinetsreactie op het rapport Werk aan Uitvoering (WaU) is aan de Tweede Kamer de toezegging gedaan dat uitvoeringsorganisaties een «Stand van de Uitvoering» zullen opstellen om de aandacht voor de uitvoering structureel te versterken en om de voortgang op de verschillende domeinen van de uitvoering te kunnen volgen. Ook de kabinetsreactie op het rapport Ongekend Onrecht en het rapport van de Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties van de Kamer hebben het belang van de uitvoering en dienstverlening onderstreept.

BZK heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de standen van de uitvoering 2022 via de volgende brieven:

  1. door de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over standen uitvoering Kadaster en Dienst Huurcommissie (Stand Uitvoering Dienst Huurcommissie | Rapport | Rijksoverheid.nl)
  1. door de staatssecretaris Digitalisering en Koninkrijksrelaties over standen uitvoering van de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) en Logius (Kamerbrief over Standen van de Uitvoering | Kamerstuk | Rijksoverheid.nl)

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 27.379 35.758 39.149 51.973 107.601 193.597 ‒ 85.996
Uitgaven 26.403 41.061 36.415 45.570 66.000 193.597 ‒ 127.597
7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 9.887 32.274 28.721 38.718 59.957 186.759 ‒ 126.802
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies 3.300 1.463 1.235 772 896 662 234
Overlegstelsel 3.125 2.503 2.310 1.187 1.172 2.901 ‒ 1.729
Internationaal 175 0 0 0 0 0 0
Bedrijfsvoeringsbeleid 0 280 227 418 646 205 441
A&O-fonds 0 3.400 0 0 0 0 0
Kwaliteit Management Rijksdienst 0 0 0 0 60 26 34
POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 0 0 0 16 0 16
Ondersteuning koepels implementatie Woo 0 0 0 0 862 0 862
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 0 0 0 0 46 0 46
POK - Ondersteuning melders misstanden 0 0 0 0 50 0 50
Opdrachten
Arbeidsmarktbeleid 2.150 0 0 0 0 0 0
Zorg voor politieke ambtsdragers 456 0 0 0 0 0 0
Bedrijfsvoeringsbeleid 0 1.795 1.662 2.897 2.628 8.396 ‒ 5.768
Kwaliteit Management Rijksdienst 0 2.811 2.259 2.924 3.257 2.778 479
Werkgeversbeleid 0 2.040 1.536 1.402 572 1.858 ‒ 1.286
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 0 0 108 1.844 1.146 93 1.053
Informatiehuishouding 0 0 0 1 34 148.000 ‒ 147.966
POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 0 0 17 588 4.786 ‒ 4.198
POK - Staat van de Uitvoering 0 0 0 0 0 2.600 ‒ 2.600
POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 0 0 0 209 1.725 ‒ 1.516
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 0 0 0 0 62 874 ‒ 812
POK - Ondersteuning van melders van misstanden 0 0 0 0 0 626 ‒ 626
Open Overheid 0 0 0 0 450 0 450
Adviescollege ICT 0 0 0 0 46 0 46
Personele inzet crisisopvang 0 0 0 0 1.739 0 1.739
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 668 0 0 0 0 0 0
Bedrijfsvoeringsbeleid 0 392 581 1.454 1.229 0 1.229
Werkgeversbeleid 0 2.183 2.057 1.616 1.650 1.700 ‒ 50
POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 0 0 5 22 0 22
POK - Staat van de Uitvoering 0 0 0 2.350 2.550 0 2.550
POK - Bevorderen veilig werk- en meldklimaat 0 0 0 0 0 267 ‒ 267
POK - Ondersteuning van melders van misstanden 0 0 0 14 828 ‒ 814
Diverse bijdragen 0 0 0 0 2.427 0 2.427
Bijdrage aan medeoverheden
Werkgeversbeleid 0 144 0 0 0 0 0
Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel) 0 0 0 0 1.084 0 1.084
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Werkgeversbeleid 0 13 74 50 74 37 37
Bijdrage aan agentschappen
Arbeidsmarktbeleid 13 0 0 0 0 0 0
Kwaliteitsverbetering 0 1.431 1.528 0 0 0 0
UBR (arbeidsmarkt communicatie) 0 9.161 7.868 8.619 7.520 5.441 2.079
Werkgeversbeleid 0 1.264 2.312 2.614 3.207 1.006 2.201
Bedrijfsvoeringsbeleid 0 2.579 3.315 3.548 4.208 1.725 2.483
I-Functie Rijk 0 118 98 428 461 0 461
Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening 0 488 1.089 879 2.062 0 2.062
POK - Ambtelijk Vakmanschap 0 0 0 0 876 0 876
POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie 0 0 0 26 74 0 74
Diverse bijdragen 0 0 0 5.245 9.918 0 9.918
KOOP 0 0 0 0 8.102 0 8.102
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Bedrijfsvoeringsbeleid 0 209 462 422 0 225 ‒ 225
7.2 Pensioenen en uitkeringen 16.516 8.787 7.694 6.852 6.043 6.838 ‒ 795
Inkomensoverdrachten
Pensioenen en uitkeringen Politieke ambtsdragers 6.687 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen 9.829 8.787 7.694 6.852 6.043 6.838 ‒ 795
Ontvangsten 1.432 2.108 2.426 1.613 2.186 64 2.122

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

7.1 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Er diverse subsidies verstrekt voor kennisontwikkeling.

De Vereniging voor Overheidsmanagement (VOM) heeft een bijdrage in de vorm van een subsidie ontvangen ten behoeve van diverse initiatieven die bijdragen aan de professionalisering van het management binnen het openbaar bestuur, zoals periodieke Reuring! Cafés en de organisatie van de prijs voor de Beste Overheidsorganisatie van het jaar.

Het Instituut voor Publieke Sector Efficiency Studies (IPSE) is een instituut dat onderzoek doet naar de productiviteitsontwikkeling en doelmatigheid binnen de publieke sector. Om de kennisontwikkeling op dit vlak te ondersteunen ten behoeve van het management van overheidsorganisaties en de beleidsontwikkeling heeft het ministerie van BZK een subsidie aan IPSE verstrekt.

Het European Institute of Public Administration (EIPA) heeft een bijdrage in de vorm van een subsidie ontvangen voor een internationaal vergelijkend onderzoeks-programma om de kennisbasis betreffende de prestaties van de overheid te versterken.

Zowel stichting Onbeperkte denkers als stichting de Normaalste Zaak heeft een bijdrage ontvangen in de vorm van een subsidie om de arbeidsparticipatie van mensen met een arbeidsbeperking te bevorderen.

Overlegstelsel

De Stichting Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) heeft een subsidie ontvangen met als doel bij te dragen aan aantrekkelijk werkgeverschap en de kwaliteit en wendbaarheid van overheidsorganisaties.

De Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij overheid, onderwijs, bedrijven en instellingen (CMHF) en de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel (CCOOP) hebben de slotbetaling ontvangen van de verstrekte subsidies ten behoeve van o.a. het versterken en toerusten van leden van medezeggenschapsorganen en de invoering van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (WNRA).

Ondersteuning koepels implementatie WOO

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en het Waterschapshuis hebben op grond van de Subsidieregeling ondersteuning implementatie Wet open overheid (Stcrt. 2022, 5675) in 2022 middelen ontvangen om respectievelijk gemeenten, provincies en waterschappen te ondersteunen bij de implementatie en uitvoering van de Wet open overheid. De middelen zijn bij1e suppletoire begroting toegevoegd vanaf Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving. De middelen kunnen onder andere worden ingezet voor het aanstellen van een of meerdere projectleiders Woo, het uitvoeren van praktijkbeproevingen, het uitwerken van het meerjarenplan (artikel 6.2 Woo) voor de desbetreffende bestuurslaag en het geven van voorlichting aan bestuursorganen. De toegekende subsidies hebben betrekking op de periode 1 januari 2022 tot 1 januari 2027.

POK – Leiderschap, Diversiteit & Inclusie

Radboud Universiteit Nijmegen heeft een subsidie ontvangen ten behoeve van het opzetten van een monitor om de mate van inclusie binnen de rijksdienst in kaart te brengen.

POK – Veilig werk en meldklimaat

VNG-connect heeft een bijdrage ontvangen in de vorm van een subsidie ten behoeve van de ondersteuning van het project veilig werk- en meldklimaat.

POK - ondersteuning melders

Met ingang van 1 september 2022 is voor de duur van een jaar een subsidie verstrekt aan de Stichting Slachtofferhulp Nederland voor het aanbieden van psychosociale ondersteuning aan klokkenluiders. Deze subsidie is verstrekt in het kader van een pilot waarmee wordt beoogd ervaringsgegevens te verzamelen ten aanzien van de psychosociale ondersteuning van klokkenluiders.

Opdrachten

Bedrijfsvoeringsbeleid

Via het programma Rijksacademie voor digitalisering en informatisering overheid (RADIO) en het programma Werken aan Uitvoering (WAU) zijn opdrachten gegeven waarmee de kennis over bedrijfsvoering en het effectief werken in de bedrijfsvoering beter beschikbaar gesteld wordt. Ook zijn opdrachten gegeven voor de procedure Privacy Advies Rijksoverheid (PAR), voor een onderzoek naar de Rijkspas en de toegangkelijkheid van overheidsgebouwen.

Kwaliteit Management Rijksdienst

De Algemene Bestuursdienst (ABD) bestaat uit ongeveer 1800 managementfuncties bij de Rijksoverheid. BZK faciliteert de topambtenaren op deze functies (ABD’ers) in hun ontwikkeling. Het leer- en ontwikkelaanbod bestaat uit een breed spectrum aan leerinterventies die bijdragen aan het ontwikkelen van leiderschapsgedrag van ambtelijk leiders. Deze leerinterventies bieden concrete handvatten voor het werken met de handelingsrichtingen uit de rijksbrede visie op publiek leiderschap (2022). De focus ligt daarbij op het vergroten van het vermogen van leiders om te ‘leren-leren’ en hun leiderschapsgedrag blijvend te ontwikkelen. Om het brede leer- en ontwikkelaanbod voor de gehele groep ABD’ers mogelijk te maken is bij de 1e en 2e suppletoire begroting budget toegevoegd.

In 2022 is bovendien de digitale leeromgeving (DLO) vernieuwd en geprofessionaliseerd. Hierin kunnen ABD’ers het actuele leer- en ontwikkelaanbod vinden, zich inschrijven voor een gevarieerd aanbod dat deels tijd- en plaatsonafhankelijk gevolgd kan worden en gebruikt kan worden bij het leren en ontwikkelen zelf.

Werkgeversbeleid

De minister van BZK richt zich vanuit haar coördinerende rol op de ondersteuning van het integriteitsbeleid van de ministeries en zet zich in voor een veilige werkomgeving binnen het openbaar bestuur. Het achterhalen en monitoren van integriteits- en veiligheidsincidenten is een belangrijke opgave voor het ministerie van BZK. Daartoe zijn in 2022 verschillende onderzoeksopdrachten verstrekt. Het betreft hier de Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 en een onderzoek naar instrumentarium om onder andere de meldingsbereidheid te vergroten.

In 2022 is onder meer gewerkt aan een nieuwe ambtseed voor rijksambtenaren, waarvoor ook een Flitspeiling is gedaan onder burgers. Ook is verder ingezet op de professionalisering van vertrouwenspersonen. Veel aandacht is uitgegaan naar het voorkomen en bestrijden van vooroordelen, racisme en discriminatie en andere ongewenste omgangsvormen bij rijksambtenaren en het versterken van een veilige werkomgeving. Concrete voorbeelden hiervan zijn de omstandertrainingen en workshops voor vertrouwenspersonen, gericht op het tegengaan van discriminatie en racisme binnen de rijksoverheid en de opdrachten die zijn verstrekt in het kader van de «Week van integriteit», met onder meer een talkshow, lezingen en een theatervoorstelling. Ook zijn In 2022 diverse opdrachten verstrekt om een norm over agressie en geweld tegen ambtenaren te ontwikkelen en te lanceren voor alle ambtenaren in het openbaar bestuur. Die norm is in het laatste kwartaal 2022 opgeleverd.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

Rijksbrede ICT-voorzieningen zijn conform afspraken uit de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR) doorontwikkeld en vernieuwd. Conform de kostenverdeelnotitie waarmee dit interdepartementaal geregeld wordt, zijn de financiele middelen voor regie, beheer en ontwikkeling verdeeld. Deze rijksbrede voorzieningen omvatten onder meer het Rijksportaal, het videovergaderen en de samenwerkingsfunctionaliteit.

Informatiehuishouding

Voor het op orde brengen van de informatiehuishouding en het verbeteren van de informatievoorziening naar burgers en parlement (openbaarmaking) is voor 2022 € 148 mln. beschikbaar gesteld. Door het uitvoeren van nulmetingen is de startsituatie van de Rijksorganisaties in beeld gebracht en zijn de actieplannen inhoudelijk en financieel beoordeeld. Voor de financiering van de vier actielijnen en het aantrekken van personeel is er bij de eerste suppletoire begroting budget overgeboekt naar het ministerie Justitie & Veiligheid (€ 9,9 mln.), het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat (€ 6 mln.), het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (€ 6 mln.), het ministerie van Defensie (€ 5,4 mln.). Bij 2e suppletoire begroting is er aanvullend budget overgeboekt naar de volgende departementen/Rijksorganisaties: het ministerie van Defensie (€ 8,9 mln.), het ministerie van Justitie & Veiligheid (€ 5,5 mln.), het ministerie van Economische Zaken & Klimaat (€ 3 mln.) en het ministerie van Infrastructuur & Waterstaat (€ 2,5 mln.).

POK-Ambtelijk Vakmanschap

Samenwerken over de grenzen van departementen heen wordt steeds noodzakelijker, onder meer vanwege de groeiende complexiteit van maatschappelijke opgaven. Het programma Grenzeloos Samenwerken beoogt bij te dragen aan een bewustwordingsproces bij rijksambtenaren ten aanzien van het belang van rijksbrede samenwerking aan maatschappelijke opgaven.

In 2022 heeft het programma bijgedragen aan de volgende resultaten:

  1. Gemeenschappelijke publieke waarden

    Opgavegericht samenwerken vergt een andere manier van werken, gestoeld op andere waarden. Bij wijze van houvast en inspirerende voorbeelden van gemeenschappelijke waarden die relevant zijn bij deze manier van werken, is een Gids Ambtelijk Vakmanschap ontwikkeld. In de Gids komen alle waarden en principes samen, die voor het ambtelijk werk belangrijk zijn.

  2. Dialoog en Ethiek

    Dit onderdeel van het programma heeft als opdracht om jaarlijks een haarvatendebat te voeren met alle Rijksambtenaren. In 2022 zijn hiervoor rijksbrede community's gevormd, die ervaring opdoen met het vormgeven en begeleiden van reflectieve dialogische gesprekken.

  1. Opleidingen

    Sinds april 2022 is een netwerkacademie operationeel, die leeractiviteiten, ondersteuning en borging levert voor grenzeloos en opgavegericht samenwerken en dit organiseert vanuit de praktijk. Daarnaast is een aantal specifieke leerinterventies ingezet die het ambtelijk vakmanschap moeten vergroten, zoals bijvoorbeeld:

    -  een boekje met beelden van goed werk qua samenwerking;

    -  diverse dialoogsessies met als doel om de ruimte voor het geven en ontvangen van tegenspraak te vergroten;

    -  leergangen Bewust Ambtelijk Vakmanschap en Bewust ambtelijk leiderschap;

    In diverse bestaande opleidingstrajecten binnen het Rijk is aansluiting gezocht met het gedachtengoed rond grenzeloos samenwerken.

  1. Leiderschap

    De ontwikkeling van leiderschap is een belangrijk onderdeel van de beweging naar grenzeloos samenwerken. Om dit te kracht bij te zetten,

    - is een community van en voor programmadirecteuren opgericht, als netwerk voor inspiratie en verbinding,

    - zijn leergroepen van programmadirecteuren in hun professionele ontwikkeling begeleid, diverse leerateliers en workshops rond de praktijk van het werken in complexe opgaven georganiseerd en is veel effort gestoken in de professionele ontwikkeling van rijktrainees, de HBO trainees, de I-Rijkstrainees en talentenprogramma's van de Rijksdienst.

Dit met als insteek om invulling te geven aan ambtelijke professionaliteit en opgavegericht werken.

Om de middelen ten behoeve van het POK plan ambtelijk vakmanschap op de juiste instrumenten te verantwoorden, is bij de 1e suppletoire begroting € 1,2 mln. gerealloceerd naar artikel 11, Apparaat voor capaciteitsuitgaven en circa € 1,1 mln. is gerealloceerd naar het instrument bijdrage aan agentschappen ten behoeve van de inzet van UBR Rijksconsultants.

POK - Staat van de Uitvoering

Bij 1e suppletoire begroting 2022 is dit budget gerealloceerd naar het instrument Bijdrage ZBO/RWT's.

POK - Leiderschap, diversiteit en inclusie

Er zijn diverse acties in gang gezet om diversiteit en een inclusieve werkcultuur binnen de rijksdienst te bevorderen. Er zijn diverse opdrachten gegund om de communicatie binnen de rijksdienst over diversiteit en inclusie te versterken, onder meer door projectmatig en rijksbreed activiteiten te organiseren tijdens diversity week in oktober. Er is een onderzoek uitgezet naar succesvolle interventies om een inclusieve werkcultuur te bevorderen, zodat van elkaar geleerd wordt en interventies evidence based kunnen worden ingezet. Dit onderzoek wordt begin 2023 opgeleverd. Er is een meerjarig project gestart om een inclusiemonitor te ontwikkelen, waarin periodiek de mate van inclusie binnen de rijksdienst kan worden gemeten, zowel kwalitatief als kwantitatief. Rondom het VN-verdrag handicap is een aantal korte termijnacties opgepakt, een handreiking ontwikkeld voor organisaties om aan dit verdrag te kunnen voldoen en wordt een werkplan (inclusief communicatie-aanpak) uitgewerkt. Dit is van belang om collega’s met een handicap volwaardig te kunnen laten deelnemen in het arbeidsproces.

POK – Bevorderen veilig werk- en meldklimaat

Er wordt ingezet op het bevorderen van een veilig werk- en meldklimaat bij organisaties (werkgevers). Dit moet ertoe leiden dat mogelijke misstanden sneller en beter bespreekbaar zijn binnen organisaties en dat misstanden sneller opgelost kunnen worden. Een veilig werk- en meldklimaat zorgt ervoor dat medewerkers vertrouwen mogen hebben in een goede opvolging en afwikkeling van uitgesproken signalen en de gedane melding(en).

In 2022 is een opdracht gegund aan een gedragsdeskundig bureau om te adviseren welke concrete gedragingen van werkgevers bijdragen aan een veilig werk- en meldklimaat. Daarnaast is een opdracht gegund aan TNO voor een advies hoe een periodiek onderzoek naar interne meldprocedures vorm kan worden gegeven.

POK - Ondersteuning van melders van misstanden

Om ervaringsgegevens te verzamelen voor het organiseren van ondersteuning van klokkenluiders op de langere termijn is met ingang van 1 januari 2022 een pilot mediation en juridische ondersteuning gestart bij de sector Rijk. De inhoud van deze pilot is tezamen met vakbonden in het Sectoroverleg Rijk bepaald. De pilot richt zich op twee voorzieningen uit de CAO Rijk. In de pilot wordt nagegaan of de aangeboden ondersteuningsvoorzieningen mogelijke drempels wegnemen voor een melder om een melding van een vermoeden van een misstand te doen of door te zetten. De looptijd van de pilot is twee jaar.

Personele inzet crisisopvang

In het voorjaar is de doorstroom en opvang van asielzoekers hevig onder druk komen te staan. Het kabinet heeft - vanwege de ernst van de situatie – aanleiding gezien in juni de nationale crisisstructuur te activeren met het doel snel extra opvangcapaciteit te creëren. Het inrichten van de crisisstructuur en de snelheid waarmee beleid gerealiseerd is, heeft een groot beslag gelegd op de ambtelijke capaciteit (van het ministerie van BZK). Het kabinet heeft besloten de veiligheidsregio’s capaciteit toe te zeggen in de vorm van maximaal 30 medewerkers, 7 dagen per week, per veiligheidsregio, om te ondersteunen bij de werkzaamheden van de opvanglocaties. Namens het kabinet faciliteert het ministerie van BZK de extra personele inzet. De maatregelen van het inzetten van medewerkers hebben als belangrijkste doel om te garanderen dat er voldoende personele inzet is voor het faciliteren van opvangplekken voor asielzoekers. Middelen hiervoor zijn bij 2e incidentele suppletoire begroting toegevoegd. Er is besloten de steun in de vorm van extra personele inzet door te zetten in 2023. Het restant van het budget is middels een kasschuif toegevoegd aan de begroting van 2023.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Bedrijfsvoeringsbeleid

Aan stichting ICTU is een bijdrage verstrekt voor het doorontwikkelen van het Rijks-ICT-dashboard, om in lijn met de I-strategie Rijk de transparantie van de informatievoorziening te verbeteren.

Werkgeversbeleid

De stichting ICTU ontvangt jaarlijks een bijdrage voor de exploitatie van de door het ministerie van BZK ontwikkelde, en door heel veel publieke organisaties gebruikte, benchmarkinstrumenten (InternetSpiegel en Vensters voor bedrijfsvoering). Deze instrumenten zijn bedoeld om publieke organisaties te helpen bij het professionaliseren van hun werkgeverschap en bedrijfsvoering.

Tot slot beheert ICTU ook enkele onderzoekspanels die op verzoek van het ministerie van BZK ad-hoc worden bevraagd. Daar is ook in 2022 weer veelvuldig gebruik van gemaakt.

Het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) heeft een bijdrage ontvangen voor het onderhoud van het WNT-register.

POK - Staat van de Uitvoering

Naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend onrecht» is de eerste Staat van de Uitvoering gerealiseerd waarmee beter zicht gecreëerd wordt op het functioneren en presteren van de uitvoeringsorganisaties. De stichting ICTU heeft hiervoor een bijdrage ontvangen.

POK - Ondersteuning van melders van misstanden

Stichting ICTU heeft een bijdrage ontvangen voor een flitspanelonderzoek met als doel de bekendheid van de voorzieningen uit de CAO Rijk die ondersteuning bieden aan klokkenluiders na te gaan.

Diverse Bijdragen

Voor het werk van het programma Open op Orde, actielijn 1 van de Informatie Huishouding (IHH) en met steun van de Regeringscommissaris voor Digitalisering, zijn bijdragen gegeven voor de HR-ICT rijksdienst. Zo is onder meer samen met de RADIO gewerkt aan E-learnings voor actieve openbaarmaking en een Digitale kaartenset Actieve openbaarmaking.

Bijdrage aan medeoverheden

Compensatie Waterschappen Woo (incidenteel)

De waterschappen hebben bij 1e suppletoire begroting een bijdrage ontvangen ter compensatie van de incidentele kosten voor de implementatie van de op 1 mei 2022 in werking getreden Wet open overheid (Woo). De middelen worden in het kader van de implementatie van de Wet open overheid onder andere ingezet voor de verbetering van processen en de organisatie, het aanschaffen en/of aanpassen van systemen en het opleiden van medewerkers. De bijdragen hebben betrekking op de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2026. In 2022 hebben de waterschappen het eerste bedrag ontvangen.

Bijdrage aan agentschappen

UBR (arbeidsmarkt communicatie)

UBR Personeel heeft een bijdrage ontvangen voor onder andere het uitvoeren van de rijksbrede arbeidsmarktcommunicatie. Hierbij draagt UBR Personeel bij aan het doel om het Rijk te positioneren als één aantrekkelijke werkgever en in verbinding te blijven met zowel de externe als de interne arbeidsmarkt. Via verschillende kanalen wordt het diverse en brede werkaanbod van het Rijk getoond, zoals op de vacaturesite WerkenvoorNederland.nl en online op sociale media-kanalen zoals LinkedIn. Tevens zorgt UBR Personeel op het gebied van arbeidsmarktcommunicatie voor een betere verbinding met en tussen de rijksorganisaties en voor een betere zichtbaarheid en aansluiting bij wensen van interne en externe kandidaten.

Vanuit het thema I-vakmanschap uit de I-strategie Rijk wordt aan UBR bijgedragen om specifieke HR-ICT trajecten vorm en inhoud te geven. Het betreft bijdragen aan de projecten: het I-Traineeship, het I-Partnerschap Rijk-Hoger Onderwijs, de Rijks I-Stage, I-Match, I-Arbeidsmarktcommunicatie. Aanvullend is het project Monitoring en de verbijzondering van het Functiegebouw Rijk voor het IV-domein (KWIV). Dit vormt een solide basis voor de toekomstige monitoring van de te verwachten ICT-tekorten.

Bedrijfsvoeringsbeleid

Het afgelopen jaar was het eerste van een meerjarig programma waarmee BZK verduurzaming van de rijksbrede bedrijfsvoering bij alle ministeries heeft ondersteund in het streven naar klimaatneutraliteit in 2030. Het gaat hierbij om het vergroten van het gebruik van hernieuwbare energie, het verduurzamen van de rijkshuisvesting en kantoren, het verminderen van vliegreizen en stimuleren van anders reizen door en voor medewerkers en het verduurzamen van ICT en de facilitaire dienstverlening. Inmiddels is sprake van een zichtbare duurzame beweging maar het realiseren van voldoende schaalgrootte is beperkt gerealiseerd. Mede met behulp van een roadmap, de nadere invulling van het begrip klimaatneutraliteit en het opstellen van een kader voor CO2 compensatie en met behulp van de op duurzaamheid en innovatie gerichte inkoopstrategie van het Rijk wordt de verduurzaming van de bedrijfsvoering in 2023 geïntensiveerd. Vanuit meerdere ministeries zijn er bij de 1e suppletoire begroting middelen ontvangen voor de financiering van de ondersteuning van het programma.

Werkgeversbeleid

UBR heeft diverse bijdragen ontvangen. Het onderdeel KOOP heeft de jaarlijkse bijdrage ontvangen voor de ontwikkeling en het beheer van het register voor overheidsinstellingen.

Het onderdeel UBR Rijksconsultants heeft meerdere bijdragen ontvangen voor de inzet van Rijksconsultants, onder andere ten behoeve van de organisatie van de week van de integriteit, procesbegeleider datagedreven HR en vervolg opleiding sociale veiligheid.

Het onderdeel UBR Personeel heeft een bijdrage ontvangen voor het uitvoeren van diverse opdrachten voor de implementatie van het werkgeversbeleid.

Om de middelen ten behoeve van het POK plan ambtelijk vakmanschap op de juiste instrumenten te verantwoorden, is bij de 1e suppletoire begroting circa € 1,1 mln. gerealloceerd naar het instrument bijdrage aan agentschappen ten behoeve van de inzet van UBR Rijksconsultants.

Vanuit meerdere ministeries zijn er bij de 1e suppletoire begroting middelen ontvangen van circa € 1,1 mln. voor de financiering van de ondersteuning van het Rijksloket Advies en Bemiddeling Arbeidszaken (RABA) en de Geschillencommissie. Het gaat hier om een rijksbrede voorziening.

Bedrijfsvoeringsbeleid

Via het programma RADIO en het programma Werken aan Uitvoering (WAU) is bij agentschappen geinvesteerd in de kennis van verschillende processen van de bedrijfsvoering. Onder andere betreft dit de procedure Privacy Advies Rijksoverheid (PAR) en een werkwijze voor de toegangkelijkheid van overheidsgebouwen.

2022 was het eerste van een meerjarig programma waarmee het ministerie van BZK verduurzaming van de rijksbrede bedrijfsvoering bij alle ministeries heeft ondersteund in het streven naar klimaatneutraliteit in 2030. Het gaat hierbij om het vergroten van het gebruik van hernieuwbare energie, het verduurzamen van de rijkshuisvesting en kantoren, het verminderen van vliegreizen en stimuleren van anders reizen door en voor medewerkers en het verduurzamen van ICT en de facilitaire dienstverlening.

Doorontwikkeling Rijksbrede ICT-voorziening

Rijksbrede ICT-voorzieningen zijn conform afspraken uit de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR) doorontwikkeld en vernieuwd. Conform de kostenverdeelnotitie waarmee dit interdepartementaal geregeld wordt, zijn de financiele middelen voor regie, beheer en ontwikkeling verdeeld. Deze rijksbrede voorzieningen omvatten onder meer het Rijksportaal, het videovergaderen en de samenwerkingsfunctionaliteit.

Diverse bijdragen

Voor het werk van het programma Open op Orde, actielijn 1 van de Informatie Huishouding (IHH) en met steun van de Regeringscommissaris voor Digitalisering, zijn bijdragen gegeven voor de HR-ICT rijksdienst, vanuit het informatiehuishoudingsbudget. Zo is onder meer samen met de RijksAcademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO) gewerkt aan E-learnings voor actieve openbaarmaking en een Digitale kaartenset Actieve openbaarmaking.

KOOP

Het Kennis- en Exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties (KOOP) heeft in 2022 een bijdrage ontvangen voor de doorontwikkeling en implementatie van het Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI). Door middel van dit platform moeten bestuursorganen op termijn verplichte categorieën documenten actief openbaar maken. Deze verplichting komt voort uit de Wet open overheid (Woo) die op 1 mei 2022 in werking is getreden. Met de bijdrage heeft KOOP in 2022 onder andere gewerkt aan de digitale infrastructuur voor het ontsluiten van actief openbaar gemaakte documenten en ondersteuning gegeven aan de implementatiestrategie. Voor de financiering zijn middelen beschikbaar gesteld vanuit de Informatie Huishouding enveloppe. Deze zijn bij 1e suppletoire begroting toegevoegd aan de regeling. Eind 2022 is de koers van de doorontwikkeling van PLOOI gewijzigd. Dit heeft plaatsgevonden naar aanleiding van een toets door het AcICT (adviescollege ICT-toetsing) waarin onder meer is geconstateerd dat de oplossingsrichting niet passend is voor de Woo en een herontwerp werd aanbevolen op basis van een eenvoudige oplossing waarin de aansluitlast voor bestuursorganen minimaal is.

7.2 Pensioenen en uitkeringen

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen

Dit betreft de pensioenregelingen van (voormalige) Nederlandse ambtenaren uit de voormalige overzeese gebiedsdelen en hun nagelaten betrekkingen.

Ontvangsten

De ontvangsten hebben betrekking op de jaarlijkse verrekening voor de Garantiewet Surinaamse Pensioenen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarnaast zijn er niet-begrote ontvangsten gerealiseerd die onder meer betrekking hebben op ontvangsten van de afrekening van de subsidie 2021 aan het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel en de vaststelling van de bijdrage aan UBR Personeel voor de jaaropdracht 2020.

Conform de afspraken in de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk (ICBR), verwoord in de kostenverdeelnotitie, worden ontvangsten gerealiseerd voor rijksbrede ICT-voorzieningen, voor de versterking van HR-ICT rijksdienst en voor diensten van RADIO.

4.8 Artikel 8. Kwaliteit Rijksdienst

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Vanaf de ontwerpbegroting 2019 kent de begroting van BZK een nieuwe begrotingsstructuur. In deze nieuwe begrotingsstructuur is beleidsartikel 8 samengevoegd met beleidsartikel 7. De middelen voor het begrotingsjaar 2019 en verder worden verantwoord in beleidsartikel 7.

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Verplichtingen 78.884 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 74.031 0 0 0 0 0 0
8.1 Kwaliteit Rijksdienst
Subsidies (regelingen)
Fysieke Werkomgeving Rijk 200 0 0 0 0 0 0
A&O-fonds 3.400 0 0 0 0 0 0
Opdrachten
Bedrijfsvoering Rijk 6.873 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan zbo’s/rwt’s
Bijdragen aan het CBS 23 0 0 0 0 0 0
Bedrijfsvoering Rijk 397 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Logius 3.500 0 0 0 0 0 0
FMHaaglanden 1.582 0 0 0 0 0 0
UBR 2.927 0 0 0 0 0 0
UBR (Arbeidsmarkt Communicatie) 7.416 0 0 0 0 0 0
SSC-ICT 45.804 0 0 0 0 0 0
DICTU 275 0 0 0 0 0 0
Bedrijfsvoering beleid 1.182 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Bedrijfsvoering Rijk 452 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 37.074 0 0 0 0 0 0

4.9 Artikel 9. Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

A. Algemene doelstelling

Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) geeft uitvoering aan het Rijksvastgoedbeleid door:

  1. het verzorgen van de Rijkshuisvesting van Hoge Colleges van Staat, het ministerie van Algemene Zaken (AZ) en het Koninklijk Huis, het beheren van monumenten die, naar hun aard, niet geschikt zijn voor Rijkshuisvesting en het uitvoeren van het Rijkshuisvestingsbeleid;
  2. het realiseren van een optimaal financieel resultaat en maatschappelijk rendement bij het verwerven, beheren, ontwikkelen en vervreemden van materiële activa van/voor het Rijk voor de realisatie van Rijksdoelstellingen, gerelateerd aan de strategische opgaven van het kabinet.

B. Rol en verantwoordelijkheid

Uitvoeren

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) is, als opdrachtgever en uitvoerder, verantwoordelijk voor:

  1. de huisvesting van de Hoge Colleges van Staat en het ministerie van AZ;
  2. de huisvesting van het Koninklijk Huis, voor zover vallend onder de verantwoordelijkheid van de Staat;
  3. het beheer en onderhoud van de monumenten die aan het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) zijn toevertrouwd en die naar hun aard niet geschikt zijn voor de huisvesting van rijksdiensten;
  4. de doelmatige uitvoeringspraktijk van de Rijkshuisvesting binnen de wettelijke en afgesproken kaders.

Daarnaast is de minister voor VRO als uitvoerder op het terrein van Rijksvastgoed verantwoordelijk voor:

  1. het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die aan de Staat toebehoren dan wel zijn toevertrouwd, een en ander voor zover de verantwoordelijkheid voor dat beheer niet bij of krachtens de wet bij een of meer andere ministers is gelegd;
  2. de vertegenwoordiging namens het Rijk bij gebiedsontwikkelingsprojecten waarbij meervoudige Rijksdoelstellingen aanwezig zijn. Ook hierbij wordt gestreefd naar een optimale inzet van (overtollige) Rijksactiva en/of financiële bijdragen van het Rijk;
  3. ingebruikgeving en vervreemding van (overtollige) onroerende zaken van andere ministeries. Voor zover er op basis van de huidige begrotingsregels van het kabinet sprake is van een generieke middelenafspraak met een minister, wordt de opbrengst uit ingebruikgeving en/of vervreemding door de betreffende minister begroot en verantwoord op de eigen begroting.

 

C. Beleidsconclusies

In het kader van bijdragen aan een doelmatige werking van de Rijkshuisvesting heeft het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) diverse activiteiten gerealiseerd.

Programma Groene Innovaties

Het Programma Groene Innovaties (PGI) wil proactief en trendsettend groene innovaties stimuleren. De nadruk ligt binnen de portefeuille van het Rijksvastgoedbedrijf op energiebesparing, het gebruik van hernieuwbare energiebronnen, het sluiten van kringlopen en natuurinclusief & klimaatadaptief bouwen/renoveren. Dit doet het programma door ruimte te bieden voor projecten, onderhoudstrajecten en gebiedsontwikkelingen van het Rijksvastgoedbedrijf om te experimenteren en om groene innovaties op te schalen naar portefeuilleniveau.

In 2022 zijn uitgebreidere testresultaten beschikbaar gekomen van de toegepaste innovaties uit de voorgaande PGT programmering. De monitoringstrajecten voor Energielab in Valkenburg (gebouw 365) in Katwijk, Testomgeving Rijswijk en Monitoring Ijsbuffer zijn in 2022 afgerond. Grote projecten vanuit het thema circulariteit waren in 2022 o.a. Graadt van Roggenweg 500 en Kantoor vol afval Valkenburg en Circulaire marktplaatsen. Graadt van Roggenweg, dat zich richt op het toepassen van zoveel mogelijk nagroeibaar (biobased) materiaalgebruik, is in 2022 afgerond. Kantoor vol afval bevindt zich in de ontwerpfase, wat in 2022 bijna is voltooid. Circulaire marktplaatsen is gestart met de eerste pilots.

Voor het thema energietransitie stonden grote projecten over Thermische Energie Opwekking (TEO) op de planning. Door vertraging en gebrek aan capaciteit is hier weinig voortgang op geboekt. Wel is er voortgang op kleinere innovatieprojecten. Zo is er een testopstelling voor biobased groene daken ‘Groen dak op wol’ opgezet en zijn pilots voor ‘Inspectie met drones’ uitgevoerd.

Atelier Rijksbouwmeester

Het Cra en het atelier adviseert gevraagd en ongevraagd aan departementen en bewindspersonen over actuele maatschappelijke opgaven. Voor de periode 2021 tot en met 2024 is er een werkagenda gepresenteerd: «de 22e eeuw begint nu», waarin het anders omgaan met de ruimte centraal staat. In 2022 is dit uitgewerkt in 7 programmalijnen, welke de komende jaren worden uitgevoerd.

Een van deze programmalijnen is NL2100. In het kader van deze programmalijn is Toekomstatelier XL georganiseerd in 2022. Dankzij dit toekomstatelier heeft het Atelier o.a. een breed gedragen advies kunnen geven aan Nationaal Programma Energiehoofdstructuur. Daarnaast heeft het Atelier Rijksbouwmeester als doel om jong talent te betrekken. Hiervoor is onder andere het programma Young Innovators. Hier zijn in 2022 zes nieuwe personen voor geselecteerd die zich bezig hebben gehouden met onder andere herbestemming. Verder is de Dag van de jonge ontwerper georganiseerd. Hierdoor worden de jonge ontwerpers betrokken. Tot slot zijn er meerdere prijsvragen georganiseerd met als doel vernieuwing en verduurzaming. Onderdeel hiervan is biobased en natuurinclusief bouwen, waarmee nieuwe initiatieven zijn gestimuleerd.

D. Budgettaire gevolgen van beleid

Verplichtingen 115.700 118.271 128.909 176.305 165.192 137.948 27.244
Uitgaven 117.433 118.271 122.909 182.305 165.192 137.948 27.244
9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting 48.954 50.295 51.595 80.916 93.194 71.011 22.183
Bijdrage aan agentschappen
RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis, Hoge Colleges van Staat en AZ)1 38.544 0 0 0 0 0 0
waarvan:
begroting I, de Koning 13.130 0 0 0 0 0 0
overig 25.414 0 0 0 0 0 0
RVB (bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) 0 13.823 12.655 12.979 14.713 16.394 ‒ 1.681
RVB (Bijdrage voor huisvesting HCvS) 0 22.373 25.293 53.331 51.595 41.641 9.954
RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ) 0 2.198 2.740 3.651 16.967 3.788 13.179
RVB (Bijdrage voor monumenten) 3.811 4.809 2.870 2.926 3.077 2.958 119
RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting) 6.599 7.093 8.037 8.029 6.842 6.230 612
9.2 Beheer materiële activa 68.479 67.976 71.314 101.389 71.998 66.937 5.061
Opdrachten 0
Onderhoud- en beheerkosten 7.462 0 0 0 0 0 0
Bekostiging 0
Zakelijke lasten 49.296 0 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
RVB 11.721 11.926 13.304 12.268 13.171 12.396 775
RVB (Onderhoud en beheerkosten) 0 7.092 10.272 35.709 5.030 4.874 156
RVB (Zakelijke lasten) 0 48.958 47.738 53.412 53.797 49.667 4.130
Ontvangsten 224.364 127.681 169.771 223.964 172.729 120.282 52.447
  1. Deze regeling is vanaf de eerste suppletoire begroting 2019 gesplist in drie nieuwe regelingen: 1) RVB (bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis) 2) RVB (bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat) 3) RVB (bijdrage voor huisvesting Ministerie van AZ).

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting

Bijdrage aan agentschappen

RVB (Bijdrage voor huisvesting Koninklijk Huis)

Bij het jaarverslag van de Koning (I) is een extra-comptabele bijlage opgenomen waarin deze uitgaven ook worden gepresenteerd. Hieronder volgt een nadere toelichting.

De bijdrage van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aan het RVB voor de huisvesting (Paleizen) van het Koninklijk Huis bedroeg in 2022 € 14,7 mln. Dit bedrag is lager dan begroot, omdat een aantal activiteiten uitgesteld zijn.

Genoemd bedrag voor de paleizen bestaat uit een aantal componenten. In 2022 heeft het RVB circa € 6,7 mln. in rekening gebracht voor rente en afschrijvingen en huur. De rente en afschrijvingen zijn voor investeringen die vanaf 2010 via de leenfaciliteit zijn gefinancierd en zijn geactiveerd op de balans van het RVB. Voor de vergoeding voor regulier dagelijks en planmatig onderhoud is circa € 4,3 mln. afgerekend en voor vergoeding voor kleinere investeringen, functionele verbeteringen en projecten op basis van wet- en regelgeving circa € 3,7 mln.

Huis ten Bosch

In 2022 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.

Paleis Noordeinde

In 2022 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd.

Koninklijk Paleis Amsterdam

In 2022 zijn er geen renovaties of verbouwingen uitgevoerd. Wel zijn de voorbereidingen voor het groot onderhoud aan het dak, het timpaan en de toren opgestart.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Hoge Colleges van Staat)

Het betreft hier de kosten voor huisvesting van de Hoge Colleges van Staat, waaronder de renovatie van het Binnenhof.

Op verzoek van de opdrachtgever is in 2022 capaciteit door het RVB ingezet voor activiteiten die gegeven hun aard bij het RVB apart worden gefinancierd, aangezien zij geen onderdeel vormen van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten.

Verder zijn in 2022 beveiligings- en leegstandskosten gemaakt door de onverwachte tussenliggende periode waarin de gebruikers niet aanwezig zijn op het Binnenhofcomplex en de aannemers het complex nog niet in beheer konden nemen. Deze kosten zijn gegeven hun aard niet activeerbaar bij het RVB en vormen geen onderdeel van het reguliere investeringsbudget bij huisvestingsprojecten. De kosten worden conform de reguliere systematiek direct afgerekend met de opdrachtgever. Daarnaast heeft Nieuwspoort in 2022 zijn intrek genomen in Bezuidenhoutseweg 67. De gebruiksvergoeding en gerelateerde kosten zijn afgerekend. Tot slot zijn er ook kosten gemaakt voor aanpassingen in Bezuidenhoutseweg 67 na de oplevering van het pand.

RVB (Bijdrage voor huisvesting Ministerie van Algemene Zaken)

Het betreft hier een bijdrage voor de huisvesting van het Ministerie van Algemene Zaken. In 2022 zijn er kosten gemaakt om een langer verblijf in de gebouwdelen op het Binnenhof mogelijk te maken. Verder zijn ook de reeds gemaakte kosten van de tijdelijke huisvesting op het Catshuisterrein afgerekend.

RVB (Bijdrage monumenten)

De bijdrage is voor de kosten die het RVB maakt voor het onderhoud monumenten met een erfgoedfunctie, maar zonder huisvestingsfunctie. In 2022 is onder andere de buitenschil van het Dienstengebouw bij Huis Doorn gerenoveerd, zijn er onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd bij St. Hubertus en zijn er voorbereidingen getroffen voor onderhoud bij Jachtslot ’t Oude Loo. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en wordt in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (Bijdrage voor rijkshuisvesting)

De bijdrage aan het RVB betreft met name de bekostiging van het Atelier Rijksbouwmeester, het programma Groene Technologieën en de coördinatie van het rijksopdrachtgeverschap in de bouw. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en wordt in het jaar t+1 afgerekend.

9.2 Beheer materiele activa

Bijdrage aan agentschappen

RVB

Het betreft de bijdrage aan het RVB voor de uitvoering van het (privaatrechtelijk) beheer van onroerende zaken die de Staat toebehoren. Het gaat hierbij met name om de verwerking van (erf)pachtcontracten, de verwerking van de zakelijke lasten en het beheren van onroerende zaken. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend.

RVB (Onderhoud en beheerkosten)

Het betreft de bijdrage voor onderhoud- en beheerkosten van onroerende zaken in het bezit van het RVB voor zover het niet de rijkshuisvesting betreft. Het gaat bijvoorbeeld om energiekosten, bewakingskosten, transitiekosten en het (groen) onderhoud van het Staatsdomein bij het Loo en Sorghvliet. De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend. Verder heeft een overdracht aan de begroting van Economische Zaken en Klimaat (XIII) van circa € 1 mln. plaatsgevonden ten behoeve van het windmolenpark Zeewolde. Om dit mogelijk te maken zijn meeropbrengsten ter hoogte van circa € 1 mln. voor ingebruikgeving gedesaldeerd.

RVB (Zakelijke lasten)

Het gaat hier om de betaling van, door gemeenten en waterschappen opgelegde, belastingen en heffingen op onroerende zaken in eigendom bij de Staat, zoals met name onroerendzaak-belasting (circa 80%) en waterschaps- en rioolheffingen (circa 20%), voor zover deze kosten niet zijn toegerekend aan de rijkshuisvesting (zie baten-lastenparagraaf RVB). De bijdrage wordt als voorschot verstrekt en in het jaar t+1 afgerekend.

Ontvangsten

Voor alle ontvangsten geldt dat deze via bevoorschotting en afrekening met het Ministerie van BZK worden verwerkt. Een verschil tussen begroting en realisatie wordt in jaar t+1 afgerekend.

Zakelijke lasten

Het betreft hier de terugbetalingen door de huurders van door het RVB betaalde gebruikerslasten en de terugontvangsten van betaalde zakelijke lasten op basis van bij gemeenten ingediende bezwaarschriften (totaal € 3,3 mln.).

Ingebruikgevingen

Het gaat hierbij om de ingebruikgeving van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit ingebruikgeving geen middelenafspraak bestaat. Ten opzichte van de begroting waren er in 2022 minder ontvangsten op ingebruikgevingen door lagere (erf)pacht- en huuropbrengsten en door de juiste toewijzing van de materieel beheerder. Hierdoor zijn ontvangsten verschoven naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en Rijkswaterstaat. Dit leidde tot een bijstelling van de geraamde inkomsten naar € 45,6 mln. Verder is ten behoeve van het Windmolenpark Zeewolde circa € 1 mln. aan meeropbrengsten uit de ingebruikgeving gedesaldeerd en overgeheveld naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat (XIII) .

Vervreemding

Het betreft de vervreemding van de onroerende zaken van de Staat voor zover er voor de opbrengst uit vervreemding geen middelenafspraak bestaat. Dit leidde in 2022 tot € 17,3 mln. inkomsten uit vervreemding van met name agrarische onroerende zaken en van overige onroerende zaken.

Generale ontvangsten

Verkoop bodemmaterialen

Hieronder vallen de ontvangsten uit de verkoop van bodemmaterialen, zoals zand (€ 22,5 mln.). De bodemmaterialen hebben circa € 5,0 mln. meer opgebracht dan begroot.

Veiling huurrechten benzinestations

Het betreft de ontvangsten uit de veiling van huurrechten van benzinestations langs rijkswegen (€ 70,5 mln.). De benzineveilingen in september hebben € 45,3 mln. meer opgebracht dan begroot.

Afrekeningen voorschotten 2021

Dit betreft ontvangsten naar aanleiding van het afrekenen van uitbetaalde voorschotten in 2021 (€ 12,5 mln.). Het betreft voornamelijk generale ontvangsten uit bodemmaterialen en ontvangsten uit vervreemding.

4.10 Artikel 10. Groningen versterken en perspectief

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is met ingang van het kabinet Rutte IV niet meer verantwoordelijk voor beleid van dit artikel. Dit artikel is herverkaveld naar de begroting van Economische Zaken en Klimaat.

Verplichtingen 0 0 710.732 1.420.428 0 1.270.108 ‒ 1.270.108
Uitgaven 0 0 371.232 1.001.555 0 1.270.108 ‒ 1.270.108
Subsidies (regelingen)
Energiebesparing woningen bouwkundig versterkingsprogramma 0 0 18 33 0 0 0
Woonbedrijf 0 0 1.466 3.028 0 3.028 ‒ 3.028
Diverse subsidies 0 0 77.808 1.205 0 650 ‒ 650
Bestuurlijke afspraken 0 0 0 242.140 0 319.800 ‒ 319.800
Industrie 0 839 ‒ 839
Versterkingsoperatie 0 0 0 62.842 0 0 0
Tegemoetkoming aan huurders 0 0 0 254 0 0 0
Nieuwbouwregeling 0 0 0 104 0 0 0
Opdrachten
Werk- en onderzoeksbudget 0 0 3.041 1.789 0 11.564 ‒ 11.564
Versterkingsoperatie 0 0 191.773 289.581 0 738.334 ‒ 738.334
Woonbedrijf 0 0 8 11 0 0 0
Bestuurlijke afspraken 0 0 0 5.939 0 17.500 ‒ 17.500
Industrie 0 0 0 93 0 213 ‒ 213
Inkomensoverdrachten
Tegemoetkoming aan huurders 0 0 0 0 0 63 ‒ 63
Bijdrage aan ZBO's / RWt's
Werk- en onderzoeksbudget 0 0 319 101 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden
Nationaal Programma Groningen 0 0 55.958 155.039 0 25.000 ‒ 25.000
Compensatie gemeenten en provincie 0 0 39.241 112.661 0 15.195 ‒ 15.195
Diverse bijdragen 0 0 1.600 1.600 0 0 0
Bestuurlijke afspraken 0 0 0 123.808 0 137.922 ‒ 137.922
Bijdrage aan agentschappen
Werk- en onderzoeksbudget 0 0 0 210 0 0 0
(Schade)vergoeding
Versterkingsoperatie 0 0 0 1.117 0 0 0
Ontvangsten 0 0 137.761 234.830 0 490.000 ‒ 490.000
  1. De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, tweede incidentele suppletoire begroting (ISB) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in deze wetten de ISB(s), die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, zijn opgeteld bij vastgestelde begroting en in het jaarverslag niet.

5. Niet-beleidsartikelen

5.1 Artikel 11. Centraal apparaat

A. Apparaatsuitgaven kerndepartement

Verplichtingen 431.675 476.442 634.269 674.586 643.630 584.253 59.377
Uitgaven 433.319 467.234 599.980 648.056 624.469 584.253 40.216
Personele uitgaven
Eigen personeel 198.271 206.082 253.273 259.735 258.180 302.162 ‒ 43.982
Inhuur externen 14.298 18.043 55.509 74.546 39.476 24.464 15.012
Overige personele uitgaven 3.471 3.627 2.852 2.740 2.932 11.520 ‒ 8.588
Materiële uitgaven
ICT 946 2.122 2.109 9.463 22.630 489 22.141
Bijdrage aan SSO's 199.074 220.333 267.849 288.218 291.984 232.915 59.069
Overige materiële uitgaven 17.259 17.027 18.343 11.162 9.187 12.703 ‒ 3.516
Bijdrage aan agentschappen
Diverse bijdragen 0 0 45 2.192 80 0 80
Ontvangsten 45.253 78.343 98.747 109.153 94.106 89.293 4.813

In deze tabel zijn de apparaatsuitgaven van het kerndepartement opgenomen, inclusief het Huis voor klokkenluiders (Hvk) en Toelatingsorganisatie Kwalitietsborging Bouw (TloKB). De reeks is exclusief de apparaatsuitgaven van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Deze worden vanwege het specifieke karakter begroot en verantwoord op beleidsartikel 2.

Personele uitgaven

Eigen personeel

De uitgaven aan eigen personeel zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting afgenomen. Dit heeft verband met de overheveling van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) naar het ministerie van EZK. Daar tegenover staat het toevoegen van middelen voor:

- de uitvoering van specifieke opdrachten van Doc-Direkt en werkzaamheden van Personeel & Organisatie (P&O)-adviseurs voor de Shared Service Organisaties (SSO's) waar ontvangsten tegenover staan.

-Naar aanleiding van de kabinetsreactie op de POK. Middelen voor de personeelskosten en capaciteitsuitbreiding van de BZK-directies die belast zijn met de uitvoering van het informatiehuishoudingsbeleid.

-Het toevoegen van middelen voor de woningbouwimpuls.

Bij de tweede suppletoire begroting zijn middelen toegevoegd voor het eigen personeel. De uitgaven aan eigen personeel zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. De onderschrijding kent diverse oorzaken. Allereerst is er minder uitgegeven op de coalitieakkoordbudgetten, voornamelijk doordat het budget pas in de loop van 2022 ter beschikking is gekomen. Het aantrekken van personeel is dan ook later in het jaar van start gegaan. Daarnaast zijn de uitgaven voor eigen personeel bij het kerndepartement lager uitgevallen onder andere vanwege krapte op de arbeidsmarkt.

Inhuur externen

De uitgaven aan inhuur van externen zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen. Dat is een saldo van:

-de overheveling van de NCG naar het ministerie van EZK.

-middelen zijn overgeboekt vanaf de Aanvullende Post van het ministerie van BZK voor de Regiodeals.

- middelen zijn toegevoegd voor de aanpak van digibetisme naar aanleiding van het Coalitieakkoord.

De uitgaven aan inhuur externen zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. De onderschrijding kent diverse oorzaken. Zo is er onder andere door het Adviescollege ICT-toetsing minder uitgegeven aan externe inhuur. Daarnaast zijn de externe inhuur uitgaven van Doc-Direkt lager uitgevallen, hier staan lagere ontvangsten tegenover.

Overige personele uitgaven

De overige personele uitgaven zijn ten opzichte van de oorspronkelijke begroting lager uitgevallen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de overheveling van de NCG naar het ministerie van EZK.

Ten opzichte van de tweede suppletoire begroting zijn de uitgaven aan overige personele uitgaven lager uitgevallen. De onderschrijding wordt vooral veroorzaakt door lagere uitgaven aan postactieven.

Materiële uitgaven

Bijdrage aan SSO's

De gerealiseerde bijdrage aan SSO's is ten opzichte van de oorspronkelijke begroting toegenomen door:

–de bijdrage aan SSO's van Doc-Direkt die samen hangt met de toegenomen ontvangsten van overige departementen;

–het uitvoeren van de Dienstverleningsafspraken (DVA) tussen de baten-lastenagentschappen van het ministerie van BZK.

–bijdragen van verschillende departementen waar het aantal te verzorgen personen meer dan 5% afwijkt van het aantal personen waarvoor budget is afgedragen aan P-Direkt;

–bijdragen van andere departementen voor de centrale bekostiging dienstverlening van FMH;

De uitgaven aan bijdrage aan SSO's zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. De onderschrijding wordt onder andere veroorzaakt door een lagere opdrachtgeversbijdrage aan P-Direkt.

ICT

De uitgaven aan ICT zijn hoger dan begroot, met name vanwege ICT kosten van Doc-Direkt die samen hangen met de toegenomen ontvangsten van overige departementen.

Overige materiële uitgaven

De overige materiële uitgaven zijn lager uitgevallen dan begroot. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere materiële uitgaven bij Doc-Direkt.

Bijdragen aan agentschappen

Diverse bijdragen

De diverse bijdragen zijn hoger dan oorspronkelijk begroot. Bij de nota van wijziging op de eerste suppletoire begroting en de tweede suppletoire begroting zijn middelen toegevoegd ten behoeve van de apparaatsuitgaven van de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TIoKB).

De realisatie is lager uitgevallen dan de stand tweede suppletoire begroting vanwege de uitstel van de Omgevingswet.

Ontvangsten

De gerealiseerde ontvangsten vallen hoger uit dan oorspronkelijk begroot vanwege:

–de herverkaveling van de ontvangsten van de NAM voor de uitvoeringskosten van de NCG;

–inkomsten die Doc-Direkt gedurende het jaar heeft gehad van overige departementen en derden (notariaat). Deze inkomsten waren ter dekking van de personele en materiële uitgaven. De ontvangsten worden jaarlijks bij eerste suppletoire begroting toegevoegd;

–ontvangsten op basis van de Dienstverleningsovereenkomsten (DVA) voor de standaard dienstverlening aan de baten-lastenagentschappen. Deze ontvangsten worden jaarlijks bij eerste suppletoire begroting toegevoegd.

De ontvangsten zijn ten opzichte van de tweede suppletoire begroting lager uitgevallen. Dit wordt veroorzaakt door overlopende facturen bij Doc Direkt waarvan de ontvangsten in 2023 worden gerealiseerd.

B. Totaal overzicht apparaatsuitgaven en -kosten inclusief agentschappen en ZBO/RWT's

De apparaatskosten van het ministerie van BZK bestaan uit de apparaatsuitgaven voor het kerndepartement, de AIVD en de apparaatskosten voor acht baten-lastenagentschappen. In de onderstaande tabel staan de structurele apparaatsuitgaven van het kerndepartement en de AIVD weergegeven. Daarnaast geeft de tabel ook een overzicht van de apparaatskosten van de baten-lastenagentschappen, de Zelfstandige Bestuursorganen (ZBO's) en de Rechtspersonen met een Wettelijke Taak (RWT's).

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Totaal apparaatsuitgaven Ministerie 683.060 746.860 906.829 989.098 968.909 912.474 56.435
Kerndepartement 433.319 467.234 599.980 648.056 624.469 584.253 40.216
Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) 249.741 279.626 306.849 341.042 344.440 328.221 16.219
Totaal apparaatskosten agentschappen 1.211.958 1.314.739 1.392.566 1.502.867 1.621.912 1.535.007 86.905
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) 115.032 106.660 104.702 128.811 142.730 125.185 17.545
Logius 177.205 207.100 228.336 241.491 243.636 249.392 ‒ 5.756
P-Direkt 78.522 89.583 97.837 101.085 104.183 106.454 ‒ 2.271
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) 232.415 271.502 299.353 330.799 354.949 316.494 38.455
FMHaaglanden 118.422 128.643 122.122 127.254 143.064 141.590 1.474
SSC-ICT 224.428 216.197 233.145 248.162 273.377 260.857 12.520
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) 257.047 285.477 295.666 311.127 339.027 320.641 18.386
Dienst van de Huurcommissie (DHC) 8.887 9.577 11.405 17.713 20.946 14.394 6.552
Totaal apparaatskosten zbo's en rwt's1 183.345 192.293 202.406 201.334 219.686 231.401 ‒ 11.715
Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) 1.345 1.193 1.406 1.334 1.386 1.401 ‒ 15
Kadaster 182.000 191.100 201.000 200.000 218.300 230.000 ‒ 11.700
  1. ZK verstrekt bijdragen aan vijf begrotingsgefinancierde ZBO’s en RWT’s: Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP), Huis voor Klokkenluiders (HVK) de Huurcommissie, het Kadaster en de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB). De apparaatskosten van het HvK, de TloKB en de Huurcommissie zijn hier niet vermeld, omdat ze respectievelijk worden bekostigd vanuit de apparaatskosten van het kerndepartement (artikel 11) en de apparaatskosten van het agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC). Bij de SAIP worden de apparaatskosten niet alleen door BZK gefinancierd, maar ook door andere opdrachtgevende ministeries en derden.

5 5.2 Artikel 12. Algemeen

Verplichtingen 6.978 68.482 35.929 265.557 45.114 11.560 33.554
Uitgaven 7.262 66.964 36.480 34.225 45.566 171.560 ‒ 125.994
Subsidies (regelingen)
Diverse subsidies 408 929 935 1.063 1.176 1.041 135
Koninklijk Paleis Amsterdam 50 50 50 50 50 53 ‒ 3
Opdrachten
(Inter)nationale samenwerking 593 385 361 126 151 417 ‒ 266
Diverse opdrachten 292 236 114 49 117 321 ‒ 204
Bijdrage aan ZBO's/RWT's
Diverse bijdragen 19 41 81 180 165 0 165
POK - BZK transparant 0 0 0 0 80 0 80
Bijdrage aan medeoverheden
Kwijtschelden publieke schulden 0 0 0 0 0 160.000 ‒ 160.000
Verzameluitkeringen 0 0 0 334 47 0 47
Diverse bijdragen 0 119 0 0 0 0 0
Bijdrage aan agentschappen
Eigenaarsbijdrage 0 22.435 9.000 1.575 5.500 0 5.500
POK - BZK transparant 0 0 0 916 1.006 0 1.006
Diverse bijdragen 0 0 0 0 32 0 32
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Financiën (IXB) 5.875 42.744 25.939 29.932 37.242 9.728 27.514
Justitie en veiligheid (VI) 25 25 0 0 0 0 0
Ontvangsten 5.924 13.145 17.269 36.244 33.645 0 33.645

E. Toelichting op de instrumenten

Uitgaven

12. Algemeen

Subsidies (regelingen)

Diverse subsidies

Dit betreft voornamelijk een subsidie aan de Stichting Parlementaire Geschiedenis voor exploitatie van het Centrum Parlementaire Geschiedenis (CPG). Verder is onder andere een subsidie aan universiteit Utrecht verstrekt in verband met Urban Futures Studio 2021-2026. Daarnaast betreft het een subsidie voor een wetenschappelijk samenwerkingsverband van de AIVD met de Technische Universiteit Delft. Omdat artikel 2 "Nationale veiligheid" een apparaatsartikel is waar geen subsidies opgenomen kunnen worden, wordt de subsidie via artikel 12 "Algemeen" verstrekt.

Koninklijk Paleis Amsterdam

De stichting Koninklijk Paleis Amsterdam heeft de jaarlijkse subsidie ontvangen.

Bijdragen aan medeoverheden

Kwijtschelden publieke schulden

Gemeenten en Waterschappen kunnen hun schulden, die voortvloeien uit het kwijtschelden van gemeentelijke en waterschapslasten aan gedupeerden van de kinderopvangtoeslagaffaire, declareren op basis van nacalculatie (werkelijke kosten). Omdat in 2022 volgens de voorwaarden nog niet kon worden overgegaan tot betaling, is het beschikbare budget van € 160 mln. niet tot uitputting gekomen en zijn deze middelen volgens afspraak in de 2e suppletoire begroting 2022 generaal teruggeboekt.

Bijdragen aan agentschappen

SSC-ICT (eigenaarsbijdrage)

Dit betreft voornamelijk uitgaven aan SSC-ICT ten behoeve van de doorontwikkelingsopgave.

Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken

Financiën (IXB)

Over de winst op een aantal activiteiten op de begroting van het ministerie van BZK en de daaronder vallende agentschappen moet vennootschapsbelasting (VPB) worden afgedragen. De afgedragen VPB wordt verantwoord op artikel 12 'Algemeen'.

Er is ook vennootschapsbelasting betaald over de generale ontvangsten voor de veiling van locaties voor benzinestations langs Rijkswegen en bodemwinning.

Ontvangsten

De ontvangsten zijn toegenomen ten opzichte van de oorspronkelijke begroting vanwege het afgeroomde surplus eigen vermogen van het FMH, RVB, RVIG en SSC-ICT. Deze zijn conform de Regeling Agentschappen afgedragen aan de eigenaar.

5.3 Artikel 13. Nog onverdeeld

Verplichtingen 0 0 0 0 0 0 0
Uitgaven 0 0 0 0 0 0 0
Loonbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
Prijsbijstelling 0 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 0 0 0 0
Ontvangsten 0 0 0 0 0 0 0

6. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Paragraaf 1 - uitzonderingsrapportage voor vier verplichte onderwerpen

1a - Rechtmatigheid

Samenvattende staat baten-lastenagentschappen € 2.728.002.476 € 54.560.050 € 81.899.502 € 14.242.854 € 96.142.356 3,5%

Samenvattende staat batenlasten agentschappen

De rapporteringstolerantie van de samenvattende staat baten-lasten agentschappen is overschreden. Het totaalbedrag aan fouten en onzekerheden bedraagt € 96,1 mln. en is als volgt opgebouwd.

Totaal € 81.899.502 € 20.107.846 € 14.242.854 € 96.142.356
Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) € 6.410.114 € 6.398.752 € 6.410.114
Logius € 56.779.922 € 1.899.122 € 56.779.922
P-Direkt € 795.772 € 772.128 € 795.772
Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) € 8.773.732 € 5.479.598 € 490.843 € 9.264.575
FMHaaglanden (FMH) € 1.338.577 € 458.889 € 1.338.577
Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT) € 2.212.037 € 195.149 € 13.752.011 € 15.964.048
Rijksvastgoedbedrijf (RVB) € 5.528.848 € 4.904.208 € 5.528.848
Dienst van de Huurcommissie (DHC) € 60.500 € 60.500

Een onrechtmatigheid van circa € 20,1 mln. wordt voor de agentschappen veroorzaakt door rijksbrede overbruggingsovereenkomsten van categoriemanagement. Dit betreft onder meer overbruggingsovereenkomsten voor Interim Management & Organisatieadvies (IMOA), Inkoopadvies en Auditdiensten, hotel- en vergaderaccommodaties (HVA) en enkele communicatiediensten. Voor inkoopadvies, auditdiensten en HVA zijn in 2022 nieuwe overeenkomsten in werking getreden. Dit vermindert de onrechtmatigheid. Voor andere diensten worden in 2023 nieuwe overeenkomsten verwacht. Gelet op de verplichting tot gebruik van deze raamovereenkomsten, leidt dit tot onrechtmatigheid voor BZK bij het afsluiten van verplichtingen onder deze raamovereenkomsten.

De grootste onrechtmatigheden, die niet het gevolg zijn van rijksbrede raamovereenkomsten, worden hierna toegelicht.

Logius continueert onrechtmatig de dienstverlening voor de komende jaren uit een oude overeenkomst die eind 2022 afliep. Dit leidde tot een onrechtmatigheid van € 54,3 mln. in 2022. Voortzetting en afname van de dienstverlening is noodzakelijk voor de continuïteit van belangrijke voorzieningen als MijnOverheid, Berichtenbox en Digipoort. Momenteel wordt gewerkt aan een vernieuwde en herbouwde MijnOverheid en Digipoort zodat onder andere de onrechtmatigheid beëindigd kan worden. In de Bedrijfsvoeringsparagraaf 2021 was al de verwachting opgenomen dat continuering van deze dienstverlening ook in 2022 tot onrechtmatigheid zou leiden.

SSC-ICT heeft over 2022 financiële fouten en onzekerheden die optellen tot € 16 mln. Het grootste deel hiervan hangt samen met de constatering op externe inhuur dat niet in alle gevallen de geselecteerde kandidaten voldoen aan de door SSC-ICT gestelde harde eisen, of dat dit niet toereikend uit het inkoopdossier bleek. Dit leidt tot een fout in de rechtmatigheid van € 0,6 mln. en een onzekerheid van € 11,9 mln.

UBR onderdeel Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD) distribueert sinds april 2021, op basis van een prioriteitsstelling van OCW, zelftesten onder onderwijsinstellingen in Nederland. Met de distributie van zelftesten wordt invulling gegeven aan noodmaatregelen aangekondigd door de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport in het bestrijden van COVID-19 (Kamerstukken II 2020/2021, 25 295, nr. 1063). Om snel en slagvaardig invulling te geven aan deze logistieke uitdaging heeft de IPKD de opslag en distributie uitbesteed en hiervoor overeenkomsten afgesloten. Deze overeenkomsten zijn niet rechtmatig onder de raamovereenkomst Binnenlandse Transport- en Koeriersdiensten. Dit leidde voor UBR tot een onrechtmatigheid van circa € 2,8 mln. als direct gevolg van noodmaatregelen als gevolg van corona.

Verwachte onrechtmatigheden Logius

In de Bedrijfsvoeringsparagraaf 2021 is melding gemaakt van een onrechtmatige overeenkomst voor de onderliggende infrastructuur van meerdere belangrijke Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) voorzieningen. Gewerkt wordt aan een nieuw infrastructuurplatform. Door vertraging in het migratieverloop van de bestaande naar de nieuwe infrastructuur neemt de omvang van de onrechtmatigheid in de aankomende jaren toe (Kamerstukken II 2022/2023, 26643, nr. 928). Indien dit in 2023 of de jaren daarna leidt tot een overschrijding van de tolerantiegrens zal BZK dit in de bedrijfsvoeringsparagraaf van het betreffende jaarverslag toelichten.

1b - Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

Er zijn geen bijzonderheden te melden.

1c - Begrotingsbeheer, financieel beheer en de materiële bedrijfsvoering

In 2022 zijn extra inspanningen geleverd om de juiste verplichtingen standen te communiceren naar de Tweede Kamer. Wij hebben in december geconstateerd dat er nog op twee artikelen een overschrijding is van de budgettaire ruimte. Op begrotingshoofdstuk IV wordt hiermee ook de rapporteringstolerantie voor een artikel overschreden, zie hiervoor de toelichting in de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van begrotingshoofdstuk IV Koninkrijksrelaties. Op begrotingshoofdstuk VII blijft deze overschrijding weliswaar binnen de rapporteringstolerantie, maar de overschrijdingen vormen niettemin aanleiding om in 2023 nog verdere maatregelen te treffen. In beide gevallen gaat het specifiek om kasbeherende diensten die op afstand hun eigen bedrijfsvoering voeren en middels maandverantwoordingen en verloopoverzichten aansluiting maken met de boekhouding van BZK.

Misbruik en oneigenlijk gebruik

Ter voorkoming van Misbruik & Oneigenlijk (M&O) gebruik van subsidies werkt het Ministerie van BZK volgens een vastgesteld M&O-beleid en houdt het een departementaal M&O-register bij. Het M&O-register wordt risicogericht geraadpleegd bij subsidieaanvragen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voert een aantal subsidieregelingen uit voor BZK en houdt een eigen M&O-register bij. Intern wordt omgegaan met M&O-risico’s door bij de totstandkoming van een regeling een risico analyse uit te voeren en schriftelijke vast te leggen. Materiële resterende M&O risico’s worden daarmee op regelingenniveau bijgehouden. Middels checks en balances in het subsidieproces worden beheersmaatregelen getroffen op gesignaleerde M&O-risico’s. 

Materiële risico's fraude en corruptie

BZK heeft in 2022 een start gemaakt met het opstellen van een controlmatrix. Hierin staan naast de frauderisico’s, de genomen maatregelen, de kans, de impact en het restrisico. De belangrijkste risico’s die zich bij BZK mogelijk voor kunnen doen liggen op het gebied van vastgoed. Het RVB heeft hiervoor als beheersmaatregel een fraude weerbaarheidskader RVB opgesteld. Daarnaast zijn er nog een aantal potentiële risico’s die zich bij alle onderdelen van BZK kunnen voordoen: Inkopen en aanbesteden en Beheer crediteuren. De genomen maatregelen hiervoor liggen vast in procesbeschrijvingen en worden via de Interne Controle gemonitord. Aansluitend op de gedragscode Rijk heeft BZK voor medewerkers uit de financiële kolom een training fraudepreventie en detectie georganiseerd.

Onvolkomenheden

Uit het Verantwoordingsonderzoek van de Algemene Rekenkamer over 2021 is geconcludeerd dat de helft van de onvolkomenheden op begrotingshoofdstuk VII (vijf van de tien) zijn opgelost. Dit komt vooral doordat een aantal meerjarige trajecten tot een goed einde zijn gebracht. De betere bewaking van de voortgang van de lopende verbetertrajecten, waarvoor ook een Monitoringscommissie is ingesteld, heeft dit bespoedigd. Deze aanpak is in 2022 voortgezet. In oktober 2022 is de Kamer op hoofdlijnen geïnformeerd over de opvolging van de verantwoordingsrapportage 2021 (Kamerstukken II 2022/2023, 36200 VII, nr. 7).

Per onvolkomenheid wordt hierna de aanpak en huidige stand van zaken beschreven.

Onvolkomenheden 2021 op financieel- en materieel beheer

Opbrengsten Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG)

RvIG heeft de afgelopen jaren diverse maatregelen getroffen om de juistheid en volledigheid van de berichtenaantallen aantoonbaar te maken. Deze berichtenaantallen vormen het uitgangspunt voor de facturatie van de Basisregistratie Personen (BRP). Het proces dat leidt tot registratie van het aantal uitgewisselde BRP-berichten is door RvIG uitbesteed aan twee partijen. Voor het aantoonbaar maken van de betrouwbaarheid van het aantal uitgewisselde berichten, maakt RvIG met beide partijen afspraken over het ontvangen van onafhankelijke verantwoordingsrapportages met betrekking tot de juistheid en volledigheid van het aantal berichten.
Met de ene partij was dit gelukt in 2021 maar met de andere organisatie nog niet. Bij die organisatie was in 2021 door externe omstandigheden een vertraging opgetreden in de uitvoering van benodigde activiteiten. In 2022 zijn ook met deze partij afspraken gemaakt en zijn stappen gezet waarmee ook hiervoor een onafhankelijke verantwoordingsrapportage wordt verzorgd. Tijdens een geplande 'early warning meeting' in december met de accountant die deze verantwoordingsrapportage opmaakt, zijn constateringen gemeld die een nadere analyse vragen. De rapportage is hierdoor uitgesteld, omdat eerst de analyse wordt afgerond. Dit zal in 2023 leiden tot vervolgstappen, die ervoor zorgen dat ook voor de tweede partij de verantwoordingsrapportage kan worden opgeleverd.

Voorschottenbeheer agentschappen

Om voorschotten van BZK aan de agentschappen binnen het Rijk voldoende te onderbouwen en monitoren, waren in 2021 verbeteringen doorgevoerd in de processen, de werkinstructies en de monitoring. Daarmee waren de verbetermaatregelen naast opgezet ook geïmplementeerd. In 2022 is opnieuw dossieronderzoek door de directie Financieel Economische Zaken (FEZ) en de Auditdienst Rijk (ADR) gedaan om inzicht te krijgen in de werking van de verbeteringen, met een aanvullend dossieronderzoek later in het jaar. Hieruit blijkt dat de aangescherpte werkinstructies effect hebben en er geen sprake is van parkeren van begrotingsgeld in de geanalyseerde periode.

Om een kwaliteitsslag te maken zodat het proces van het verstrekken van voorschotten aan de agentschappen nog beter gemonitord en beheerst kan worden, wordt vanaf 2022 een nieuwe tool ontwikkeld. Dit zorgt voor meer inzicht in de voorwaarden en afspraken over de voorschotverlening aan agentschappen. Deze automatiseringsslag loopt door vertraging in de implementatie nog door in 2023. Om in de tussentijd, totdat de tool geïmplementeerd is, onder andere de voorschotten goed te kunnen monitoren, werkt Financieel Beheer in 2023 tijdelijk met een checklist.

1d - Overige aspecten van de bedrijfsvoering

Onvolkomenheden 2021 op overige aspecten van de bedrijfsvoering

SSC-ICT Beveiliging van componenten

De IT-systemen die SSC-ICT beheert kennen onderliggende componenten, zoals databases, die beveiligd moeten zijn tegen ongeautoriseerde toegang, wijzigingen of dataverlies. In 2022 zijn de nog openstaande bevindingen van de Auditdienst Rijk opgelost en een aantal specifieke maatregelen vanuit het verbeterproject ‘Hardening’ voltooid. Het doel van ‘hardening’ is om zo veel mogelijk veiligheidsrisico’s te elimineren. In 2022 is verder gewerkt aan het systematisch versterken van het stelsel van interne controle en beheersing door de implementatie van het In Control Framework en is tweewekelijks de voortgang gerapporteerd aan het management van SSC-ICT. De werking van het In Control Framework wordt in 2023 geëvalueerd en doorontwikkeld.

Rijksbreed IT-beheer

Eind 2022 is een projectleider aangesteld die zich volledig richt op het oplossen van deze onvolkomenheid, in lijn met het eerder gemaakte plan van aanpak. De focus van het project ligt op de vier beheerdomeinen autorisatiebeheer, wijzigingsbeheer, beveiliging van componenten en back-up & recovery. Het doel van het project is een (herhaalbaar) proces in te richten dat inzicht geeft in de mate waarin de rijksbrede kaders waar CIO-Rijk eigenaar van is, zijn geïmplementeerd binnen het Rijksbreed IT-Beheer. Dit inzicht zal vervolgens gebruikt worden om in samenwerking met de departementen verbeterplannen op te stellen met betrekking tot IT-Beheer of aanpassingen door te voeren in kaders en handreikingen.

In 2022 is de inventarisatie gestart bij SSC-ICT als grote ICT dienstverlener van het Rijk. Er is vastgesteld dat SSC-ICT voor de genoemde beheerdomeinen een set richtlijnen en processen heeft ingericht die voldoende inzicht verschaffen. Daarnaast is geïnventariseerd wat de status is van de bestaande kaders en processen welke gerelateerd zijn aan de bovengenoemde beheerdomeinen. In 2023 zal deze informatie opgehaald worden bij de andere grote interne dienstverleners en departementen. Deze eenmalige uitvraag zal tot een proces moeten leiden wat bestendig inzicht geeft in de status van rijksbreed IT-beheer.

IT-beheer SSO-CN

SSO-CN heeft eind 2021 een projectleider aangesteld om het lopende traject te intensiveren om het IT-beheer op orde te brengen, te borgen door implementatie van de PDCA (Plan-Do-Check-Act)-cyclus en verbeteringen op het vlak van informatiebeveiliging door te voeren. Hierin zijn significante stappen gezet in 2022, zoals de beschrijving van de IT-beheer processen, de uitwerking van de beheercyclus per «I-component» en het verbeteren van de (keten)samenwerking tussen SSO-CN en haar afnemende departementen en diensten. Naast voorgaande is er veel tijd en aandacht besteed aan awareness op het gebied van informatietechnologie en -beveiliging voor medewerkers en management van SSO CN en haar afnemers. Deze stevige veranderopgave voor SSO-CN loopt door in 2023.

Coördinatie SiSa-controle

SiSa staat voor Single information, Single audit (eenmalige informatie-verstrekking, eenmalige accountantscontrole). Deze verantwoording over de besteding van specifieke uitkeringen maakt onderdeel uit van de jaarrekeningen van gemeenten, provincies en gemeenschappelijke regelingen. De minister van BZK geeft jaarlijks opdracht aan de Auditdienst Rijk (ADR) om een indruk te krijgen van de kwaliteit van de accountantscontroles die uitgevoerd zijn. De onvolkomenheid hield primair verband met het aantal deelwaarnemingen en de mate waarin rekening gehouden werd met het risico op onrechtmatigheden, op het niveau van de regelingen voor de specifieke uitkeringen.

In 2021 is de visie vastgelegd voor de verantwoordelijkheid van BZK voor de coördinatie van het rijksbreed functioneren van het SiSa-systeem. In 2022 zijn de coördinerende taken uitgevoerd volgens dit visiedocument. Hierbij is extra aandacht besteed aan het zichtbaar maken hiervan, onder andere door vastlegging van de risico’s en afwegingen die zijn gemaakt. Ook heeft de ADR de opdracht gekregen om over 2021, net als afgelopen jaar, 25 reviews uit te voeren. Dit is een relatief omvangrijk aantal deelwaarnemingen, mede vanwege het stijgende aantal en de financiële omvang van de specifieke uitkeringen.

2 - Rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen

Grote lopende ICT-projecten

Het Ministerie van BZK publiceert ICT-projecten groter dan € 5 mln. op het Rijks ICT Dashboard. De CIO BZK monitort deze projecten volgens de afspraken in het rijksbrede CIO-stelsel en het Handboek Portfoliomanagement Rijk. Eind 2022 waren dit in totaal 14 actieve programma’s en projecten. De Strategische Portfolioboard (onder voorzitterschap van de SG) wordt door CIO BZK geadviseerd over: de samenstelling van het portfolio van BZK, de uitvoering van individuele projecten en de ontwikkeling van portfoliomanagement binnen BZK. Bij aanleiding is er advies gegeven gericht op een bepaald organisatiedeel of project, vaak in de vorm van een CIO-oordeel.

Open standaarden en open source software

Het Ministerie van BZK handelt in overeenstemming met artikel 3, eerste lid van de Instructie rijksdienst bij aanschaf ICT-diensten of ICT-producten. BZK ziet er op toe zoveel mogelijk te voldoen aan de open standaarden op de pas toe of leg uit -lijst van het Forum Standaardisatie. BZK stimuleert ook rijksbreed het gebruik en publicatie van open source software met inachtneming van de wetten en beleidsregels omtrent privacy, informatiebeveiliging en informatiehuishouding. Daarnaast is binnen BZK ook in 2022 verder gewerkt aan het bevorderen en op orde brengen van de open standaarden voor beveiliging van domeinen en email. Daarnaast zijn er inmiddels meerdere broncodes gepubliceerd op de BZK Github.

Betaalgedrag

De rijksbrede norm voor betalingen is dat 95% van alle handelsfacturen binnen dertig dagen na ontvangst van de facturen zijn betaald. Over 2022 bedraagt het percentage tijdig betaalde facturen van het BZK-kerndepartement 98%. Dit is een stijging ten opzichte van 2021.

De AIVD is qua op tijd betaalde facturen met 89,3% onder de norm van 95% gebleven. Dit is een daling ten opzichte van het jaar ervoor. Dit komt door langdurige onderbezetting bij de financiële administratie wat een drukkend effect heeft gehad op de snelle verwerking van de facturen.

Onderstaande tabel bevat de betaalcijfers van de SSO's en agentschappen. Deze cijfers zijn gedaald ten opzichte van 2021 en meer organisaties dan vorig jaar halen de norm niet. Na de tabel volgt een toelichting op de betaalcijfers die lager zijn dan de norm.

SSC-ICT 93,70%
UBR 94,70%
FMH 91,00%
P-Direkt 92,00%
RVB 94,40%
Logius 96,30%
DHC 91,80%
RvIG 95,00%

SSC-ICT heeft met 93,7% niet voldaan aan de norm, dat is voor het eerst sinds 2019. Hoofdoorzaak van het niet halen van de norm zijn de problemen in de communicatie en dienstverlening door de uitvoerder van de betalingen. Om hier grip op te krijgen heeft een specifieke afdeling van SSC-ICT de leiding genomen in het contact met de uitvoerder.

UBR heeft met 94,7% de norm niet gehaald, maar ten opzichte van 2021 is dit een grote verbetering. In 2022 is vanuit programma Vernieuwing UBR gewerkt aan de vervanging van het inkoopsysteem. Deze inkoop module is in december live gegaan, daarmee zijn de beoogde voordelen voor het betaalgedrag voor 2022 nog beperkt gebleken.

Met 91% valt het betaalgedrag van FMH over 2022 onder de norm. Dit komt doordat voor relatief veel facturen geen automatische match kon worden gemaakt met de inkooporder. Er zijn extra controles uitgevoerd op geblokkeerde inkooporders en medewerkers zijn erop gewezen om dit zo snel mogelijk af te handelen.

Het percentage van P-direkt komt uit onder de norm met 92%. Hoofdoorzaken hiervan waren storingen bij de applicaties voor factureren en het betaalverkeer, dit leidde tot de vertraging van een groot aantal betalingen tot buiten de betaaltermijn. De verstoringen van deze applicaties zijn opgelost door het inschakelen van een software specialist.

Het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) laat ten opzichte van 2021 een stijging zien in het betaalgedrag maar komt met 94,4% niet aan de norm. De voornaamste oorzaken hiervan zijn het niet goed inregelen van vervanging in bepaalde (vakantie) perioden en de afhankelijkheid van andere derde partijen bij de beoordeling van facturen. Door diverse maatregelen waaronder het indienen van een melding rondom vakantieperioden in het systeem, is het betaalpercentage in de loop van het jaar verbeterd.

De Huurcommissie (DHC) heeft over 2022 91,8% van de facturen op tijd betaald. In 2022 heeft een grote update plaatsgevonden van het boekhoudsysteem van de Huurcommissie. Door moeilijkheden met de update zijn een aantal facturen niet verwerkt door het boekhoudsysteem en hebben deze te lang gewacht op betaling. Het boekhoudsysteem werkt nu weer naar behoren.

Evaluatie van het Audit Committee

In 2022 evalueerde het Audit Committee (AC) van BZK zelf zijn eigen functioneren. Een belangrijke conclusie is dat het AC in de afgelopen jaren steeds beter is gaan functioneren en dat de bedrijfsvoering bij BZK steeds meer op orde komt. Daardoor is het een logische stap dat het AC zich nu meer gaat richten op strategische advisering. Tegelijkertijd blijven bedrijfsvoering en de risicoanalyse van belang en mogen deze niet uit het oog verloren worden. Uit de evaluatie zijn vier (actie)punten naar voren gekomen. Zo is afgesproken dat de externe leden en de leden van de Bestuursraad verbinding zullen maken voor een verdere adviesrol, dat er een jaaragenda wordt opgesteld met onderwerpen voor de themasessies, dat er een standaard agendapunt wordt toegevoegd om de externe leden te laten reflecteren op mogelijke blinde vlekken van de departementale leiding en dat de bekendheid van het AC vergroot zal worden binnen de organisatie.

Departementale checks and balances subsidieregelingen

Ten opzichte van de toelichting in het jaarverslag 2020 en 2021 zijn er geen wijzigingen te melden.

Normenkader financieel beheer

Met de aanpassing van de ministeriele regeling sturing van en verantwoording door het Dienst van het Kadaster, is het normenkader ­financieel beheer geïmplementeerd.

Beheer projecten Nationaal Groeifonds (NGF)

Het Ministerie van BZK heeft in 2022 geen middelen uit het NGF ontvangen.

Voorgedane bedrijfsvoeringsrisico's en/of problemen door corona

In 2022 was er tot 23 maart een (gedeeltelijk) thuiswerkadvies van kracht. Hierna is een groot deel van de rijksambtenaren over gegaan op hybride werken.

3 - Belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering

Organisatieontwikkeling BZK

Als gevolg van het coalitieakkoord en de daarin opgenomen ambities op het werkterrein van BZK is de topformatie van BZK aangepast. Doel van de aanpassing is het bestuurbaar en beheersbaar houden van de organisatie(eenheden). Zo is er in 2022 een plaatsvervangend secretaris-generaal benoemd. De pSG functie is een bestuurlijke functie die uiteenvalt in 2 primaire aandachtsgebieden: (1) de (gemandateerd) eigenaar voor de uitvoeringsorganisaties van BZK, voor zover ze niet onder het Directoraat-Generaal Vastgoed en Bedrijfsvoering Rijk (DGVBR) vallen, en (2) de verantwoordelijkheid voor de bedrijfsvoering en daarmee de aansturing van de stafdirecties en de vertegenwoordig daarvan in de Bestuursraad (BR), met uitzondering van de directeur FEZ. De CIO BZK heeft in de nieuwe structuur, met instemming van de CIO Rijk, een staande uitnodiging voor de BR. In de BR is ook vastgesteld dat de CIO door middel van een CIO oordeel ICT projecten kan opschorten tot er voldoende mitigerende maatregelen zijn genomen voor een vervolg. Verder heeft er een herschikking plaatsgevonden van de portefeuille van Directoraat-Generaal Bestuur, Ruimte en Wonen (DGBRW). Dit heeft geresulteerd in de vorming van 3 nieuwe DG’s: Directoraat-Generaal Openbaar Bestuur en Democratische Rechtsstaat, Directoraat-Generaal Volkshuisvesting en Bouwen en als derde programma Directoraat-Generaal Ruimtelijke Ordening. Tenslotte is binnen DG Digitalisering en Overheidsorganisatie (voorheen DGOO) de directie Digitale Overheid gesplitst in twee nieuwe directies.

Asielcrisis en crisis noodopvang (CNO)

In het voorjaar is de doorstroom en opvang van asielzoekers hevig onder druk komen te staan. Het kabinet heeft - vanwege de ernst van de situatie – aanleiding gezien om in juni de nationale crisisstructuur te activeren met het doel snel extra opvangcapaciteit te creëren. Het inrichten van de crisisstructuur en de snelheid waarmee beleid gerealiseerd is, heeft een groot beslag gelegd op de ambtelijke capaciteit van BZK. Het kabinet heeft besloten de veiligheidsregio’s capaciteit toe te zeggen in de vorm van maximaal 30 medewerkers, 7 dagen per week, per veiligheidsregio, om te ondersteunen bij de werkzaamheden van de opvanglocaties. Namens het kabinet faciliteert BZK de extra personele inzet, die taken uitvoert zoals het registreren en identificeren van asielzoekers, het uitdelen van voedsel, het begeleiden van mensen en het beantwoorden van vragen. Om dit te realiseren is in 2022 een raamovereenkomst gesloten met verschillende uitzendbureaus, op basis waarvan ook in 2023 uitzendkrachten aan CNO worden geleverd. OenP Rijk voert de matching uit. BZK faciliteert in 2023 de extra personele inzet tot en met uiterlijk 1 juli 2023 of wanneer een uitputting wordt bereikt van € 6 mln., daarna neemt JenV de inzet van uitzendkrachten over.

Uitfasering DigiInkoop

De Rijksbrede overeenkomst voor het gebruik van DigiInkoop is eindig in 2023. De Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijksdienst (ICBR) besloot de overeenkomst voor het centrale DigiInkoop systeem niet te vernieuwen. Dit betekent dat BZK DigiInkoop moet vervangen. BZK koos voor een strategie waarbij ieder onderdeel zelfstandig verantwoordelijk is voor de vervanging van DigiInkoop. De plaatsvervangend secretaris-generaal (pSG) van BZK stuurt op tijdige uittreding door BZK uit DigiInkoop per maart 2023. De Chief Procurement Officer Rijk (CPO Rijk) realiseert daarnaast drie centrale voorzieningen voor het gehele Rijk. Deze drie voorzieningen zijn een leveranciersportaal waarmee e-facturen kunnen worden verstuurd naar het Rijk, een centraal catalogussysteem en een archiefsysteem voor het raadplegen van de data uit DigiInkoop.

Ontvlechting Nationaal Coördinator Groningen (NCG)

Bij de vorming van het huidige kabinet is besloten dat de verantwoording van de Nationaal Coördinator Groningen (NCG), van BZK over gaat naar het Ministerie van Economische Zaken. Hiertoe is op 28 juli 2022 het overdrachtsprotocol getekend tussen BZK en EZK. Zowel de begrotingsmiddelen als de standen in de financiële administratie zijn over gegaan naar EZK. In de saldibalans 2022 BZK leidt deze uitvlechting er toe dat de balansstanden per 1-1-2022 (aanzienlijk) afwijken van de eindstanden 2021. Dit is in de toelichting saldibalans zichtbaar gemaakt als waardensprong.

Transitie SSC-ICT

In 2019 is SSC-ICT gestart met een transitie waarmee een duidelijke scheiding is aangebracht tussen standaard- en maatwerkdienstverlening. Ook is het kostprijsmodel doorontwikkeld en is het voor afnemers transparanter welke dienstverlening geleverd wordt en tegen welke tarieven. De transitie heeft er ook voor gezorgd dat de dienstverlening van SSC-ICT een kwaliteitsimpuls heeft gehad. Zo zijn de levertijden van de standaard klantvragen gehalveerd, voldoet SSC-ICT aan de norm van beschikbaarheid en is de (cyber) security versterkt door het invoeren van een risico gestuurde aanpak. Om de organisatie naar een volgend kwaliteitsniveau te brengen, is de transitie in het 3e tertaal van 2022 over gegaan naar de transformatiefase. Hiermee wil SSC-ICT haar positie, als betrouwbare ICT dienstverlener, binnen de Rijksdienst verstevigen. SSC-ICT wil de doelen van de transformatie bereiken langs vier strategische thema’s: klantgerichtheid verhogen; diensten optimaliseren en moderniseren; digitale weerbaarheid versterken en talent en organisatie verder ontwikkelen.

Doorontwikkeling UBR

Om rijksbreed de samenhang tussen beleid, besluitvorming en uitvoering te versterken en af te stemmen op maatschappelijke en rijksbrede ontwikkelingen is een transitietraject gestart om de onderdelen van de Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) binnen BZK te herpositioneren. 2022 heeft in het teken gestaan van het inrichten van de nieuwe organisatiestructuren. De UBR onderdelen Binnenwerk en Personeel gaan samen verder met het agentschap P-Direkt onder de nieuwe naam Organisatie & Personeel Rijk. Het onderdeel KOOP is bij Logius gepositioneerd en de onderdelen Rijksbeveiligingsorganisatie en de Interdepartementale Post en Koeriersdienst gaan samen verder in het nieuw opgerichte agentschap RBL (Rijksorganisatie Beveiliging en Logistiek). De onderdelen als het Ontwikkelbedrijf, Organisatie en I-Interim Rijk zijn achtergebleven in het UBR construct en gaan verder onder de naam Rijksorganisatie voor Organisatie, Digitalisering en Innovatie. De Haagse inkoopsamenwerking gaat door onder de naam Rijksinkoopsamenwerking en de onderdelen Bedrijfsvoering en Financiën en Concernstaf gaan door onder de naam Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën. Deze laatste twee onderdelen gaan verder in het kas-verplichtingenstelsel. Al deze wijzigingen worden per 1 januari 2023 geëffectueerd.

Implementatie Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV)

2022 stond, naast de verdere implementatie van de huidige wet, in het teken van de voorbereiding van de implementatie van de Tijdelijke wet «Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma». Deze wet moet de diensten in staat stellen bestaande bevoegdheden effectiever in te zetten tegen cyberdreigingen. Om verdringingseffecten te beperken, wordt zoveel mogelijk aangesloten bij lopende verandertrajecten en ingezet op structurele oplossingen die niet alleen voor de Tijdelijke wet, maar ook voor de herziening van de Wiv 2017 ingezet kunnen worden. Tegelijkertijd heeft de AIVD een doorlopende verbeteropdracht om te zorgen dat de organisatie blijft voldoen aan de vereisten uit de huidige wet- en regelgeving.

C. Jaarrekening

7. Departementale verantwoordingsstaat

Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten Verplichtingen Uitgaven Ontvangsten
Totaal 8.360.272 8.580.470 1.097.581 7.831.641 7.275.043 771.661 ‒ 528.631 ‒ 1.305.427 ‒ 325.920
Beleidsartikelen
1 Openbaar bestuur en democratie 96.576 96.576 24.765 117.078 108.992 16.490 20.502 12.416 ‒ 8.275
2 Nationale veiligheid 344.621 344.621 14.714 373.006 359.005 18.412 28.385 14.384 3.698
3 Woningmarkt 4.592.084 4.662.089 354.100 4.985.589 4.804.734 404.785 393.505 142.645 50.685
4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit 764.293 754.486 91 1.011.291 747.910 11.182 246.998 ‒ 6.576 11.091
5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet 122.548 122.548 3.824 168.261 132.973 13.863 45.713 10.425 10.039
6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving 242.684 242.684 448 214.879 220.202 4.263 ‒ 27.805 ‒ 22.482 3.815
7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 193.597 193.597 64 107.601 66.000 2.186 ‒ 85.996 ‒ 127.597 2.122
8 Kwaliteit Rijksdienst 0 0 0 0 0 0 0 0 0
9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid 137.948 137.948 120.282 165.192 165.192 172.729 27.244 27.244 52.447
10 Groningen versterken en perspectief 1.270.108 1.270.108 490.000 0 0 0 ‒ 1.270.108 ‒ 1.270.108 ‒ 490.000
Niet-beleidsartikelen
11 Centraal apparaat 584.253 584.253 89.293 643.630 624.469 94.106 59.377 40.216 4.813
12 Algemeen 11.560 171.560 0 45.114 45.566 33.645 33.554 ‒ 125.994 33.645
13 Nog onverdeeld 0 0 0 0 0 0 0 0 0
  1. De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, tweede incidentele suppletoire begroting (ISB) en de slotwet. De reden hiervoor is dat in deze wetten de ISB(s), die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, zijn opgeteld bij vastgestelde begroting en in het jaarverslag niet.

8. Samenvattende verantwoordingsstaat agentschappen

RvIG
Totale baten 126.152 150.655 24.503 167.235
Totale lasten 132.751 148.550 15.799 133.118
Saldo van baten en lasten ‒ 6.599 2.105 8.704 34.117
Totale kapitaaluitgaven 10.254 11.860 1.606 14.748
Totale kapitaalontvangsten 0 0 0 0
Logius
Totale baten 249.392 244.591 ‒ 4.801 239.908
Totale lasten 249.392 243.636 ‒ 5.756 241.910
Saldo van baten en lasten 0 955 955 ‒ 2.002
Totale kapitaaluitgaven 0 0 0 0
Totale kapitaalontvangsten 0 0 0 0
P-Direkt
Totale baten 108.986 109.639 653 107.939
Totale lasten 108.986 106.725 ‒ 2.261 107.242
Saldo van baten en lasten 0 2.914 2.914 697
Totale kapitaaluitgaven 5.065 2.720 ‒ 2.345 4.922
Totale kapitaalontvangsten 2.695 0 ‒ 2.695 0
UBR
Totale baten 317.896 354.480 36.584 331.937
Totale lasten 317.896 357.371 39.475 332.297
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 2.891 2.891 ‒ 360
Totale kapitaaluitgaven 1.000 484 ‒ 516 3.265
Totale kapitaalontvangsten 0 343 343 4
FMH
Totale baten 147.445 151.800 4.355 136.246
Totale lasten 147.445 147.463 18 132.906
Saldo van baten en lasten 0 4.337 4.337 3.340
Totale kapitaaluitgaven 6.011 11.630 5.619 9.826
Totale kapitaalontvangsten 2.290 4.248 1.958 5.379
SSC-ICT
Totale baten 311.821 323.792 11.971 298.515
Totale lasten 318.621 321.611 2.990 295.435
Saldo van baten en lasten ‒ 6.800 2.181 8.981 3.080
Totale kapitaaluitgaven 124.228 97.328 ‒ 26.900 95.233
Totale kapitaalontvangsten 73.800 48.581 ‒ 25.219 51.843
RVB
Totale baten 1.382.577 1.371.754 ‒ 10.823 1.333.610
Totale lasten 1.382.577 1.367.576 ‒ 15.001 1.319.923
Saldo van baten en lasten 0 4.178 4.178 13.687
Totale kapitaaluitgaven 1.090.830 1.145.424 54.594 955.339
Totale kapitaalontvangsten 739.000 837.551 98.551 661.210
DHC
Totale baten 13.925 21.291 7.366 17.946
Totale lasten 14.972 21.078 6.106 18.646
Saldo van baten en lasten ‒ 1.047 213 1.260 ‒ 700
Totale kapitaaluitgaven 0 119 119 590
Totale kapitaalontvangsten 1.029 159 ‒ 870 0

9. Jaarverantwoording agentschap Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) per 31 december 2022

Inleiding

De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) is de autoriteit en regisseur van het veilig en betrouwbaar gebruik van identiteitsgegevens. In een constant veranderende samenleving is de veiligheid en betrouwbaarheid van identiteitsgegevens van essentieel belang.

RvIG staat voor:

  1. een uitstekende dienstverlening;
  2. samenwerking met ketenpartners;
  3. toekomstbestendig door innovatie;
  4. de burgers;
  5. zowel analoog als digitaal.

De verbetering van onze producten staat nadrukkelijk op de agenda. We werken aan wendbaarheid, continu verbeteren en innoveren in de uitvoering. Hiervoor is een doorontwikkeling nodig in de wijze van besturen en prioriteren. Zowel binnen de RvIG als in de samenwerking met anderen.

Op basis van de WetBasisregistratie Personen (BRP) voert RvIG het beheer over de registratie van ingezetenen, BRP en de Registratie niet-ingezetenen (RNI) met als doel om alle overheidsorganisaties te kunnen voorzien van dezelfde persoonsgegevens van de inwoners van ons land.

Naast verantwoordelijkheid voor de beheervoorziening Burgerservicenummer (BSN), beheert RvIG het foutenmeldpunt voor vermoedens over BSN-nummerfouten en voert controle op mogelijke dubbelinschrijvingen.

RvIG ziet toe op de productie en het aanvraag- en uitgifteproces bij uitgevende instanties van reisdocumenten. Daarnaast beheert RvIG het ‘Register Paspoortsignalering’ (RPS), Basisregister 'Reisdocumenten’ (BRR) en ‘Verificatieregister Reisdocumenten’ (VR).

Bij het Centraal Meldpunt Identiteitsfraude en –fouten (CMI) zijn gedurende 2022 in totaal 6.151 meldingen (2021: 6.397) ontvangen. Voor het Meldpunt Fouten in Overheidsregistraties (MFO) zijn er in 2022 749 meldingen (2021: 505), welke hoofdzakelijk betrekking hadden op Rijksbrede basisregistraties.

De Landelijke Aanpak Adreskwaliteit (LAA) is een samenwerking van de rijksoverheid en uitvoeringsorganisaties met gemeenten om op basis van risicosignalen adressen te onderzoeken, waarbij ook een huisbezoek wordt afgelegd. Vanwege diverse ontwikkelingen zoals Corona, de verkiezingen en de Oekraïne crisis is de prognose voor het aantal huisbezoeken in 2022 bijgesteld van 15.000 naar 10.000. Er zijn in 2022 21.483 signalen uitgezet en 10.067 huisbezoeken afgerond.

Met de Electronic Identification Authentication and Trust Services (eIDAS) faciliteert RVIG betrouwbaar en grensoverschrijdend gebruik van Europese erkende inlogmiddelen. Dit jaar is DigiD gekoppeld aan het EIDAD-knooppunt. Houders van DigiD kunnen nu inloggen bij een toenemende aantal overheidsorganisaties in andere EU-lidstaten. In 2022 heeft dit circa 3.500 authenticaties per maand opgeleverd.

Ontwikkelingen

Het afgelopen jaar heeft RVIG voor ontheemden als gevolg van de situatie in Oekraïne gemeenten ondersteund bij de juiste registratie van Oekraïense vluchtelingen. Daarnaast heeft RvIG een nieuwe verblijfstitelcode gerealiseerd en periodiek overzichten geleverd ten behoeve van de kabinetsbrede aanpak ter ondersteuning van de Oekraïense vluchtelingen.

De RvIG heeft zich in 2022 gefocust op het leveren van expertise in bredere gebruik van het BSN en de invoering van het BSN op de BES-eilanden, waarbij ook aandacht is voor de relatie met de BRP inclusief RNI.

Het onderzoeksproject DBI is in 2021 als nieuw project opgestart. Eind 2021 zijn de 5 onderzoeksvragen in eerste concept grotendeels beantwoord. Tevens is gestart met een gebruikersonderzoek met als focus inclusie en toegankelijkheid waarbij een concept in de vorm van een interactief model begin 2022 is opgeleverd.

Na de start van het programma toekomst BRP en daarmee de ontwikkelagenda in augustus 2021, lag de focus onder anderen op het opbouwen en uitbreiden van de capaciteit om alle ambities te gaan realiseren. Een groot aantal initiatieven en veranderprojecten zijn gestart en een aantal mijlpalen zijn afgerond.

In 2022 is verder gewerkt aan de versterking van de organisatie doordat steeds meer wordt gewerkt met kaders en standaarden. Daarnaast is geïnvesteerd in I-Vakmanschap, zowel in het aangepaste formatieplan als in ontwikkeling van medewerkers.

In 2022 is het in gebruik nemen van de Reis Aanvraag Portaal (RAP) voor grensgemeenten afgerond, alle grensgemeenten maken nu gebruik van deze nieuwe functionaliteit. Daarnaast is het programma Risicoreductie, Optimalisering, Data-integriteit en Services (RODS) gestart in 2022. Dit programma is gericht op het nog betrouwbaarder maken van het stelsel van de reisdocumenten door afwijkingen bij de aanvraag en uitgifte, inclusief gevallen van identiteitsfraude bij uitvoerende organisaties op te lossen.

Bedrijfsvoering

De exploitatie van de BRP is ook in 2022 gebaseerd op een abonnementenstructuur. Over het jaar 2022 is een positief exploitatieresultaat behaald van bijna € 0,6 mln. bij het reguliere beheer van de BRP. Conform Besluit Basisregistratie Personen (BRP) artikel 13 lid 2 sub a wordt dit bedrag verrekend met de gebruikers van de BRP. Dit leidt tot een lager tarief in 2023.

In 2022 is het intercompany berichtenverkeer aanzienlijk toegenomen doordat de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens heeft gezorgd voor ondersteuning van gemeenten bij het registreren van ontheemden uit Oekraïne in de Basisregistratie Personen (BRP) en het leveren van gegevens uit de BRP aan afnemers en andere overheidsinstellingen voor de uitvoering van hun taak.

Tarieffinanciering 187.643 179.522 ‒ 8.121
Budgetfinanciering 244.460 225.536 ‒ 18.924
RvIG (intercompany) 4.620 120.722 116.102
Vrijgesteld 14.638 15.928 1.290
Totaal 451.361 541.708 90.347

De beheerkosten van de reisdocumentenketen en de kosten van de productie en distributie van de reisdocumenten worden gedekt met rijksleges, in rekening gebracht bij de uitgevende instanties. De verwachte sterke afname in aantallen vanaf 2019 door de verlenging van de geldigheid van diverse reisdocumenten van 5 naar 10 jaar in 2014, heeft zich vooralsnog minder sterk ingezet.

Paspoorten 5 jaar geldigheid 358 586 228
Paspoorten 10 jaar geldigheid 456 514 58
Identiteitskaarten 5 jaar geldigheid 466 509 43
Identiteitskaarten 10 jaar geldigheid 463 299 ‒ 164
Totaal 1.743 1.908 165

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 106.234 136.249 30.015 123.076
waarvan omzet moederdepartement 42.368 59.345 16.977 56.458
waarvan omzet overige departementen 0 70 70 0
waarvan omzet derden 63.866 76.834 12.968 66.618
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 19.918 14.406 ‒ 5.512 44.159
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 126.152 150.655 24.503 167.235
Lasten
Apparaatskosten 125.185 142.730 17.545 128.811
- Personele kosten 27.990 38.647 10.657 32.715
waarvan eigen personeel 23.641 24.965 1.324 22.648
waarvan inhuur externen 4.349 13.124 8.775 9.667
waarvan overige personele kosten 0 558 558 400
- Materiële kosten 97.195 104.083 6.888 96.096
waarvan apparaat ICT 958 1238 280 632
waarvan bijdrage aan SSO's 275 193 ‒ 82 179
waarvan overige materiële kosten 95.962 102.652 6.690 95.285
Rentelasten 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 7.566 5.820 ‒ 1.746 4.307
- Materieel 4.566 4.177 ‒ 389 3.497
waarvan apparaat ICT 50 0 ‒ 50 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 4.516 4.177 ‒ 339 3.497
- Immaterieel 3.000 1.643 ‒ 1.357 810
Overige lasten 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 132.751 148.550 15.799 133.118
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 6.599 2.105 8.704 34.117
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 6.599 2.105 8.704 34.117
Mutatie POK/WaU gelden* 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming * 0 0 0 0

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet is bijna € 17,0 mln. hoger dan de begroting. Dit komt doordat de activiteiten voor onder andere Toekomst BRP en Transitie Landelijke Aanpak Adreskwaliteit niet in de begroting zijn opgenomen. Van het moederdepartement heeft RvIG ruim € 0,7 mln. meer dan begroot ontvangen voor de budget-gefinancierde afnemers.

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit het tarief gefinancierde BRP-berichtenverkeer en de verstrekte reisdocumenten. De realisatie van de omzet reisdocumenten is hoger dan begroot. Dit komt doordat de uitgifte van reisdocumenten in 2022 aanzienlijk minder is afgenomen ten opzichte van voorgaande jaren dan begroot.

Rentebaten

Door het negatieve rentepercentage in 2022 was conform begroting geen sprake van rentebaten.

Vrijval voorzieningen

De vrijval voorziening heeft betrekking op de voorziening reisdocumenten. Vanwege de verlenging van de geldigheidsduur van paspoorten en identiteitskaarten (reisdocumenten) voor volwassenen heeft RvIG toestemming van het Ministerie van Financiën een langlopend vreemd vermogen, namelijk een egalisatierekening op de balans op te voeren (zie post voorziening).

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

De ambtelijke personele kosten zijn hoger dan begroot als gevolg van het ambtelijk invullen van de uitgebreide formatie.

Inhuur externen

Kosten voor externe inhuur zijn hoger dan begroot ten gevolge van tijdelijke personele inzet op niet in de begroting opgenomen opdrachten, zoals het programma Toekomst BRP.

Materiële kosten

Overige materiële kosten

De materiële kosten omvatten de kosten voor overhead en de kosten die direct of indirect nodig zijn voor het realiseren van de producten van RvIG, zoals de kosten voor het berichtenverkeer of de productiekosten van de reisdocumenten. De materiële kosten zijn € 6,9 mln. hoger dan begroot. Dit is met name het gevolg van aanzienlijk hoger dan begrote productiekosten als gevolg van hogere aantallen aangevraagde reisdocumenten.

Afschrijvingskosten

Materieel

De afschrijvingskosten op materiële vaste activa betreffen met name de afschrijvingen op de in 2020 vervangen systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.

Immaterieel

De afschrijvingskosten op immateriële vaste activa betreffen de afschrijvingen op gedurende 2021 en 2022 in gebruik genomen ICT-voorzieningen.

Saldo van baten en lasten

Het gerealiseerde saldo van baten en lasten ad € 2,1 mln. betreft een resultaat ad € 0,6 mln. bij het beheer van de BRP, welke wordt verrekend met de schuld aan gebruikers van de BRP en een resultaat ad € 1,5 mln. bij het beheer en de uitgifte van de reisdocumenten, welke wordt verrekend met het moederdepartement.

Balans

Activa
Vaste activa 39.324 33.283
Materiële vaste activa 24.626 18.244
waarvan grond en gebouwen 0 0
waarvan installaties en inventarissen 10.910 9.478
waarvan projecten in uitvoering 13.693 8.592
waarvan overige materiële vaste activa 23 174
Immateriële vaste activa 14.698 15.039
Vlottende activa 84.544 94.017
Voorraden en onderhanden projecten 908 3.308
Debiteuren 3.342 6.412
Overige vorderingen en overlopende activa 15.222 11.817
Liquide middelen 65.072 72.480
Totaal activa: 123.868 127.300
Passiva
Eigen Vermogen 5.301 5.442
Exploitatiereserve 5.301 5.442
Onverdeeld resultaat 0 0
Voorzieningen 29.017 43.423
Langlopende schulden 0 0
Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 89.550 78.435
Crediteuren 10.298 9.769
Belastingen en premies sociale lasten 0 0
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Overige schulden en overlopende passiva 79.252 68.666
Totaal passiva 123.868 127.300

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

Installaties en inventarissen

De investering in installaties betreft de vervanging en ingebruikname van de systemen ten behoeve van het aanvragen en uitgeven van reisdocumenten.

Projecten in uitvoering

In 2022 zijn uitgaven gedaan ten behoeve van de nieuwe infrastructuur alsook voor de voorzieningen ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten. Vooralsnog zijn deze voorzieningen nog niet allemaal in gebruik genomen.

Immateriële vaste activa

Ten behoeve van de nieuwe infrastructuur alsook voor de voorzieningen ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten worden door RvIG applicaties ontwikkeld.

Vlottende activa

Debiteuren

De totale vordering op het moederdepartement bedraagt € 1,5 mln. Dit heeft uitsluitend betrekking op de BRP staffels. De totale vordering op andere departementen bedraagt € 0,2 mln. De vordering op derden ad € 1,6 mln. heeft hoofdzakelijk betrekking op de BRP-staffels.

Overige vorderingen en overlopende activa

De nog te ontvangen bedragen moederdepartement van € 5,8 mln. bestaan onder andere uit te ontvangen bijdrages voor diverse opdrachten. Daarnaast is ultimo 2022 de eindafrekening BRP ten behoeve van de budget gefinancierde afnemers nog niet verzonden.

De overige vorderingen en overlopende activa met betrekking tot derden ad € 9,4 mln. bestaan voornamelijk uit vooruitbetaalde kosten ad € 3,0 mln. en nog op te stellen facturen BRP en reisdocumenten ad € 6,2 mln.

Liquide middelen

RvIG beschikt per 31 december 2022 over € 65 mln. aan liquide middelen. Dit is lager dan aan het begin van het jaar 2022. De afname van de liquide middelen komt o.a. door het ingaan van een dipperiode als gevolg van de 10-jarige geldigheid van de reisdocumenten.

Passiva

Eigen vermogen

Exploitatiereserve

Na verwerking van het resultaat 2022 resteert een positief eigen vermogen van € 5,3 mln. Het eigen vermogen van RvIG bedraagt 4,5% van de driejaarsgemiddelde omzet en blijft daarbij onder de norm van het in de regeling agentschappen voorgeschreven maximum eigen vermogen van 5%.

Voorzieningen

Deze voorziening heeft betrekking op de egalisatierekening reisdocumenten. Deze voorziening beslaat de periode van 2014 tot en met 2023.

Langlopende schulden

Schulden bij het Ministerie van Financiën

In 2022 is er geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit.

Kortlopende schulden

Crediteuren

De facturen die nog betaald moeten worden aan het moederdepartement en hieronder ressorterende organisaties bedragen ultimo 2022 € 0,4 mln. Daarnaast is er sprake van openstaande facturen aan onder andere departementen ressorterende organisaties ad € 6,4 mln. De facturen die betrekking hebben op derden ad € 3,4 mln. betreffen de productiekosten van de reisdocumenten, maandelijkse berichtkosten, licenties en de inhuur van externen.

Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën

In 2022 heeft RvIG geen kortlopende schuld bij het Ministerie van Financiën.

Overige schulden en overlopende passiva

De nog te betalen bedragen aan moederdepartement van bijna € 41,6 mln. bestaan voornamelijk uit te verrekenen resultaten op in 2021 en 2022 afgeronde opdrachten. Daarnaast is sprake van vooruit ontvangen bedragen, nog te betalen huisvestingskosten en namens moederdepartement geïnde extra bijdragen BRP.

De nog te betalen bedragen aan derden hebben o.a. betrekking op de schuld aan gebruikers BRP ad € 30,8 mln. Dit bedrag wordt betrokken bij de bepaling van het toekomstige tarief. De overige nog te betalen bedragen ad € 6,4 mln. worden in de loop van 2022 verrekend.

Niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen

In 2019 is er in samenspraak met de inspecteur van belastingen geconcludeerd dat RvIG met betrekking tot de VPB voor de activiteiten reisdocumenten als onderneming aangemerkt moet worden. Er is een beroep gedaan op de vrijstelling van een wettelijke taak zodat de aanslag nihil zal zijn. De overige activiteiten zijn in 2017 vrijgesteld. De financiële administratie zal aangepast moeten worden als er sprake is van een belastingplicht. In 2022 hebben zich geen wijzigingen voorgedaan die leiden tot herziening van de vrijstelling en dus een belastingplicht.

Ultimo 2022 is sprake van inkoopverplichtingen voor de komende 5 jaar van in totaal € 33,3 mln. Van dit saldo loopt € 20,4 mln. aan verplichtingen in 2023 af. Daarnaast is in 2019 een langlopende verplichting ten behoeve van de productie van reisdocumenten aangegaan. Deze verplichting loopt tot 31 maart 2029. De omvang van de resterende verplichting is afhankelijk van het aantal aangevraagde en geproduceerde reisdocumenten in de contractperiode.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 54.689 72.480 17.791
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 106.234 153.605 47.371
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 125.185 ‒ 149.153 ‒ 23.968
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 18.951 4.452 23.403
totaal investeringen (-/-) ‒ 10.254 ‒ 11.860 ‒ 1.606
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 10.254 ‒ 11.860 ‒ 1.606
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0
beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 0 0 0
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 25.484 65.072 39.588

Toelichting

Operationele Kasstroom

Doordat de gerealiseerde kosten in 2022 lager zijn dan de in 2022 ontvangen voorschotten op door het moederdepartement verstrekte opdrachten, is er sprake van een positieve operationele kasstroom.

Investeringskasstroom

In 2022 heeft RvIG bijna € 11,9 mln. geïnvesteerd. Dit betreffen investeringen in de nieuwe infrastructuur alsook in de voorzieningen ten behoeve van het aanvragen, registreren en uitgeven van reisdocumenten.

Financieringskasstroom

In 2022 is conform de begroting geen beroep gedaan op de leenfaciliteit.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving generiek deel
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 185 239 252 279 280
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 1,3% 6,0% 25,6% 1,4% ‒ 5,0%
Klanttevredenheid n.v.t. 7,2 n.v.t. n.v.t. 7,7
Omschrijving specifiek deel
Kostprijzen per product (in €)
Abonnementsstructuur (B) 2.430 2.430 2.430 1.940 2.000
Reisdocumenten: Paspoort 5 jaar 22,60 23,19 23,68 24,01 23,98
Reisdocumenten: Paspoort 10 jaar 40,00 41,04 41,90 42,49 42,45
Identiteitskaart 5 jaar 5,71 5,86 7,52 7,63 6,06
Identiteitskaart 10 jaar 32,59 33,44 38,64 39,18 34,59
Beschikbaarheid
Beschikbaarheid GBA netwerk 100% 100% 100% 100% 100,0%
Beschikbaarheid GBA-V 100% 100% 100% 100% 99,9%
Responsetijd GBA-V <3 sec <3 sec <3 sec <3 sec <3 sec
Beschikbaarheid basisregister 100% 100% 100% 100% 99,9%
Beschikbaarheid verificatieregister 100% 100% 100% 100% 99,9%
Beschikbaarheid BSN 100% 100% 100% 100% 99,9%

Toelichting

Generiek deel

Fte-totaal

In 2022 is extra ambtelijk personeel aangetrokken. RvIG staat voor een aanzienlijke wervingsopgave met de uitbreiding van de formatie naar 324,3 fte’s.

Specifiek deel

Kostprijzen per product

Abonnementstructuur

In de begroting 2022 is, in overleg met de gebruikers, rekening gehouden met een niet kostendekkende tariefstelling. Het hieruit voortkomende negatieve resultaat zou worden verrekend met de schuld aan de gebruikers. Als gevolg van toename in het berichtenverkeer in 2022 is het vastgestelde tarief alsnog kostendekkend gebleken.

Reis- en identiteitsdocumenten

De werkelijke kostprijs van de paspoorten is in lijn met de begroting. De werkelijke kostprijs van de identiteitskaarten is hoger dan begroot als gevolg van het dekken van kosten voor toegevoegde functionaliteit.

10. Jaarverantwoording agentschap Logius per 31 december 2022

Inleiding

Logius levert producten en diensten voor de digitale overheid. Daarnaast beheren we digitale standaarden die alle overheidsorganisaties gebruiken in hun digitale dienstverlening en zijn we actief betrokken bij meerdere afsprakenstelsels. We leveren onze diensten aan publieke dienstverleners zodat zij onder meer veilig digitaal post kunnen versturen, meldingen uit basisregistraties kunnen ontvangen en publieke dienstverleners hun digitale toegankelijkheid kunnen toetsen. We werken in het hart van de digitale overheid. Dankzij onze diensten kunnen burgers bijvoorbeeld online hun aangifte inkomstenbelasting doen door met DigiD in te loggen en hun gegevens bekijken in MijnOverheid. Ook kunnen bedrijven bijvoorbeeld gestandaardiseerd gegevens uitwisselen met de overheid en organisaties met een publieke taak. Logius werkt hiervoor nauw samen met deze publieke dienstverleners. Daarbij zetten we met elkaar de behoefte van burgers en bedrijven centraal. Onze werkwijze is dan ook gericht op het flexibel en wendbaar kunnen inspelen op deze behoeften om onze dienstverlening continue te verbeteren. Zo zorgen we samen voor een digitale overheid die werkt voor iedereen.

Wat is er bereikt in 2022

Burgers, bedrijven en publieke dienstverleners mogen erop vertrouwen dat Logius zorgt voor een beschikbare, veilige en toegankelijke digitale overheid die werkt voor iedereen.

Logius bevindt zich in een dynamische omgeving en heeft in 2022 op het niveau van de organisatie, de dienstverlening en de bedrijfsvoering diverse veranderingen doorgevoerd. Ook is er geïnvesteerd in de continuïteit, veiligheid en doorontwikkeling van de dienstverlening.

Continuïteit en veiligheid dienstverlening

Logius heeft er in 2022 weer voor gezorgd dat de dienstverlening voor iedereen beschikbaar, veilig en toegankelijk was. De beschikbaarheid van alle Logius diensten was boven de afgesproken norm. Op verschillende vlakken is gewerkt aan het verhogen van de veiligheid. Logius heeft bijvoorbeeld een ketenbrede crisisoefening georganiseerd om haar ketenpartners voor te bereiden op de samenwerking en onderlinge afstemming als diensten niet beschikbaar zijn. Het Logius Security Operations Center (SOC) heeft in 2022 alle Logius-voorzieningen aangesloten op het Security Information Event Management, dat is nodig om security-incidenten snel en effectief af te kunnen handelen. Ook zijn in 2022 meer dan 1800 valse websites en apps offline gehaald of nooit online zichtbaar geweest. Hierdoor is de kans dat criminelen toegang krijgen tot gevoelige gegevens een stuk kleiner geworden.

Om de gegevens van burgers veilig te houden is het minder vaak mogelijk om bij DigiD met alleen gebruikersnaam en wachtwoord in te loggen. Steeds vaker moet hierbij een code worden ingevoerd die via SMS wordt ontvangen, of moet de DigiD-app worden gebruikt. Om deze overgang duidelijk en makkelijker te maken heeft Logius gebruikers van DigiD geïnformeerd hoe zij deze extra controlestap voor het inloggen met DigiD kunnen aanzetten.

Dienstverlening

Er is ook in 2022 veel gebruik gemaakt van de Logius dienstverlening. DigiD werd in 2022 514 mln. keer gebruikt om in te loggen bij publieke dienstverleners. Dit aantal ligt lager dan 2021, toen coronadienstverlening voor een piek in het gebruik van DigiD zorgde. We zien dat DigiD in 2022 aanzienlijk vaker werd gebruikt dan in 2020 en daarvoor.

Burgers moesten in de tweede helft van 2022 langer wachten voor ondersteuning bij het gebruiken van DigiD, MijnOverheid en DigiD Machtigen. Daardoor heeft Logius niet iedereen te woord kunnen staan zoals van ons verwacht mag worden. Momenteel wordt een verbeterplan uitgevoerd om de bereikbaarheid van de helpdesk weer op niveau te brengen.

Er zijn in 2022 diverse diensten verder doorontwikkeld. Een voorbeeld hiervan is de pilot met de Gezagsmodule op Schiphol rondom ouderlijk gezag. Dankzij de Gezagsmodule kunnen de Marechaussee en Politie sneller en eenvoudig digitaal controleren of de ouder gezag heeft over het kind. Hierdoor zijn de veiligheid en het gebruiksgemak toegenomen. Een tweede voorbeeld is de ‘MijnGegevens app’ die sinds het voorjaar van 2022 beschikbaar is. Deze app biedt burgers de mogelijkheid om persoonlijke gegevens die de overheid registreert in één overzicht te zien, bijvoorbeeld inkomensgegevens.

Daarnaast werkten we aan de overstap van de huidige infrastructuur naar een nieuwe infrastructuur om toekomstvast, wendbaar en schaalbaar te zijn. Dit is onderdeel van onze voortdurende investeringen om de dienstverlening betrouwbaar en beschikbaar te houden, nu en in de toekomst. In dit traject hebben we in 2022 een pas op de plaats gemaakt om belemmerende punten op te lossen. Aan het einde van het jaar konden we de migratiewerkzaamheden hervatten.

Organisatieontwikkeling en bedrijfsvoering

Na twee jaar voornamelijk thuiswerken, heeft Logius in 2022 het hybride werken omarmd en zich als organisatie verder doorontwikkeld. Het jaar 2022 heeft in het teken gestaan van de transitie van het Kennis- en expertisecentrum Open Overheidspublicaties (KOOP) naar Logius. Ook heeft Logius stappen gezet rondom de Scaled Agile Framework (SAFe) -werkwijze.

Ontwikkelingen financiering GDI

Logius beheert veel bouwstenen voor de GDI (Generieke Digitale Infrastructuur). Eind 2021 is de MIDO-governance van start gegaan, de sturing rondom het Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid. 2022 was een overgangsjaar, waarin het eerste Programmeringsplan GDI is ontwikkeld. Daarnaast is de invulling van de centrale financiering uitgewerkt, die in 2023 van kracht wordt.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 249.392 243.636 ‒ 5.756 239.148
waarvan omzet moederdepartement 82.367 76.119 ‒ 6.248 71.958
waarvan omzet overige departementen 139.276 142.984 3.708 141.232
waarvan omzet derden 27.749 24.533 ‒ 3.216 25.958
Rentebaten 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0
Bijzondere baten 0 955 955 760
Totaal baten 249.392 244.591 ‒ 4.801 239.908
Lasten
Apparaatskosten 249.392 243.636 ‒ 5.756 241.491
- Personele kosten 77.513 84.024 6.511 80.056
waarvan eigen personeel 48.116 42.164 ‒ 5.952 37.215
waarvan inhuur externen 25.942 39.443 13.501 41.176
waarvan overige personele kosten 3.455 2.417 ‒ 1.038 1.665
- Materiële kosten 171.879 159.612 ‒ 12.267 161.435
waarvan apparaat ICT 6.704 8.452 1.748 5.301
waarvan bijdrage aan SSO's 902 1.096 194 848
waarvan overige materiële kosten 164.273 150.064 ‒ 14.209 155.286
Rentelasten 0 0 0
Afschrijvingskosten 0 0 400
- Materieel 0 0 400
waarvan apparaat ICT 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 0 400
- Immaterieel 0 0 0
Overige lasten 0 0 19
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 19
Totaal lasten 249.392 243.636 ‒ 5.756 241.910
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 955 955 ‒ 2.002
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 955 955 ‒ 2.002
Mutatie POK/WaU gelden* 0 0 0
Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming * 0 955 955 ‒ 2.002

Toelichting

De baten en lasten worden toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. De baten bestaan, conform de afspraak met opdrachtgevers, uit de vergoeding voor de gemaakte kosten ten behoeve van de producten en zijn in principe gelijk aan de lasten. Uitzondering hierop is bij-voorbeeld de dienstverlening Standaard Platform.

Specificatie van de omzet

Op totaalniveau komt de realisatie van de omzet € 5,8 mln. (2,28 %) beneden de vastgestelde begroting uit. Dit wordt veroorzaakt door een saldo van nieuwe of gewijzigde opdrachten. De budgetten voor de opdrachten zijn op meerdere momenten in het jaar conform reguliere bedrijfsvoering bijgesteld. In de onderstaande tabel is per opdracht de specificatie van de omzet opgenomen, waarbij de omzet gelijk is aan de werkelijk gerealiseerde kosten.

Beheer en exploitatie
Centrale Catalogi 615 376 376 ‒ 239
DigiD 48.933 2.189 30.045 11.232 43.466 ‒ 5.467
DigiD Machtigen 16.008 16.004 61 16.065 57
DigiInkoop 4.950 243 4.519 4.762 ‒ 188
Wet- en regelgeving 1.500 ‒ 1.500
Diginetwerk 895 94 469 326 890 ‒ 5
Digipoort FS 2.370 2.275 315 2.590 220
Digipoort SBR 30.872 1.150 28.199 2.626 31.975 1.103
Digitoegankelijk 624 97 432 528 ‒ 96
Digipoort Sociaal 1.781 1.704 1.704 ‒ 77
Digipoort e-Factureren 4.731 252 4.697 4.949 218
Rijksoverheid Accespoint (ROAP) 900 24 451 476 ‒ 424
Peppol Autoriteit 880 887 887 7
eHerkennning 4.474 4.406 4.406 ‒ 68
Haagse Ring 8.167 4.622 7.312 30 11.964 3.797
Netwerkvoorzieningen 3.798 ‒ 3.798
Standaardplatform (inclusief CA) 5.994 1.549 4.645 539 6.733 739
MijnOverheid-Gegevens 12.800 2.311 10.247 12.559 ‒ 241
MijnOverheid-Berichten (Berichtenbox) 26.885 1.277 17.204 7.699 26.180 ‒ 705
Bekendmakingen 830 ‒ 830
PKIOverheid 2.142 410 1.817 2.226 84
Programma eID (BSNK, Routering) 10.881 10.554 10.554 ‒ 327
Samenwerkende Catalogi 439 57 250 306 ‒ 133
Stelselvoorzieningen 15.904 2.968 13.155 16.122 218
Bureau Forum & Standaardisatie 2.642 1.590 913 2.504 ‒ 138
E-Procurementdiensten 1.147 1.147 1.147
Totaal beheer en exploitatie 210.015 36.203 142.633 24.533 203.369 ‒ 6.646
Doorontwikkkeling beleidsgeld BZK 1.596 711 711 ‒ 885
Doorontwikkeling Investeringspost 37.781 39.204 351 39.556 1.775
Totaal doorontwikkeling 39.377 39.916 351 40.267 890
TOTAAL 249.392 76.119 142.984 24.533 243.636 ‒ 5.756

 

Beheer en exploitatie

DIGID

Bij DigiD zijn de totale kosten van € 43,5 mln. voor € 5,5 mln. onder de begroting uitgekomen (-11,2%). Er is met name minder gebruik gemaakt van SMS dan begroot hetgeen significante besparingen in de kosten heeft opgeleverd. Daarnaast zijn door procesveranderingen het aantal uit te sturen brieven afgenomen. Het aantal authenticaties is gedaald ten opzichte van 2021, maar dat jaar was sterk beïnvloed door de Covid-19 effecten. Het aantal authenticaties is uitgekomen op 514 mln., wat hoger is dan voorzien.

Roap

Voor RijksOverheid Accesspoint op Peppol (ROAP) is alleen het noodzakelijke Beheer & Exploitatie uitgevoerd met oog op het herbeleggen van deze voorziening buiten Logius. Dit heeft geleid tot een onderuitputting van € 0,4 mln.

Bijzondere baten

Er is circa € 1,0 mln. gerealiseerd aan bijzondere baten als gevolg van vrijval van transitorische posten (kortlopende schulden voor ontvangen diensten waarvoor de betaling nog moest worden gedaan) uit 2021.

Personele kosten

Tot de personele kosten zijn gerekend de lonen en salarissen van eigen personeel, de kosten van inhuur en overige personeelskosten. Deze capaciteit aan medewerkers is nodig voor het kunnen uitvoeren van alle geplande activiteiten. De begrote kosten voor capaciteit hangen samen met de begrote en gecontracteerde omzet. Voor het merendeel van de dienstverlening geldt dat de werkelijke kosten worden afgerekend. Dit houdt in dat wanneer werkzaamheden niet doorgaan dit invloed heeft op zowel de kosten als de omzet. De personele kosten zijn ten opzichte van 2021 met 5% toegenomen, het aandeel van de personele kosten van de totale kosten bedraagt in 2022 34,5%.

Ten opzichte van de begroting zijn de totale personeelskosten € 6,5 mln. hoger. De hogere realisatie is met name veroorzaakt door de CAO-stijging en de toegenomen inhuur van exteren. De verlaging van € 6,0 mln. ten opzichte van begroting intern personeel wordt ruimschoots overschreden door een overbesteding extern personeel, € 13,5 mln..

Materiële kosten

De materiële kosten ad € 159,6 mln. zijn € 12,3 mln. lager dan begroot.

De materiële kosten bestaan uit kosten voor beheer en exploitatie, doorontwikkeling en overige kosten van de dienstverlening (€ 150,1 mln.) en kosten voor bedrijfsvoering (€ 9,5 mln.). De kosten voor de dienstverlening zijn voornamelijk ICT-kosten die aan private partijen worden betaald voor infrastructuur, applicatiebeheer, licenties, migraties, ontwikkelkosten, sms-dienstverlening, servicedesks, veiligheidsmaatregelen, testen, audits en benchmarks. De kosten voor de bedrijfsvoering betreffen voornamelijk kosten voor huisvesting, ICT, werkplekkosten en overige bedrijfsvoeringaspecten.

Afschrijvingen en Rentelasten

Logius heeft in 2022 zelf geen investeringen gedaan, maar deze uitbesteed aan de markt. Hierdoor is er in 2022 geen gebruik gemaakt van de leenfaciliteit.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat van Logius over 2022 bedraagt circa € 1,0 mln. positief. Dit is ontstaan door ontvangsten (vrijvallende posten) uit 2021 en eerdere jaren.

Balans

Activa
Vaste activa
Materiële vaste activa
waarvan grond en gebouwen
waarvan installaties en inventarissen
waarvan projecten in uitvoering
waarvan overige materiële vaste activa
Immateriële vaste activa
Vlottende activa 120.789 141.476
Voorraden en onderhanden projecten
Debiteuren 15.382 5.953
Belastingen en premies sociale lasten 2.262
Overige vorderingen en overlopende activa 53.989 47.158
Liquide middelen 49.156 88.365
Totaal activa: 120.789 141.476
Passiva
Eigen Vermogen 6.122 5.167
Exploitatiereserve 5.167 7.169
Onverdeeld resultaat 955 ‒ 2.002
Voorzieningen
Langlopende schulden
Leningen bij het Ministerie van Financiën
Kortlopende schulden 114.667 136.309
Crediteuren 16.932 18.512
Belastingen en premies sociale lasten 47 732
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën
Overige schulden en overlopende passiva 97.688 117.065
Totaal passiva 120.789 141.476

Toelichting

Debiteuren

De post debiteuren betreft alle openstaande verkoopfacturen per 31 december 2022. Het gaat om facturen aan opdrachtgevers, te weten het moederdepartement € 5,4 mln., overige departementen € 6,1 mln. en derden € 3,9 mln. De hoge stand op 31 december 2022 ad € 15,4 mln. wordt veroorzaakt doordat facturen relatief laat zijn verstuurd.

Belastingen en premies sociale lasten

Van de omzet komt 10,1 % van derden, voor dit deel van deze omzet is Logius BTW-plichtig. De btw-aangifte is hierbij de belangrijkste post, deze bedraagt € 2,3 mln. teruggave.

Overige vorderingen en overlopende activa

De post overige vorderingen en overlopende activa bedraagt € 54,0 mln. Dit betreft grotendeels posten van projecten waarbij de werkzaamheden in 2022 hebben plaatsgevonden die nog moeten worden afgerekend met opdrachtgevers. Het aandeel van het moederdepartement is € 30 mln., het aandeel overige departementen is € 18,1 mln., en van derden is het aandeel € 5,9 mln.

Liquide middelen

De liquide middelen ad € 49,2 mln. betreffen bijdragen van het moederdepartement, overige departementen en derden. Deze bijdragen bestaan uit de voorschotten 2022 voor werkzaamheden die doorlopen in 2023, de voorschotten eerste kwartaal 2023 en de nog te verrekenen overschotten 2022.

Eigen vermogen

Het eigen vermogen is onder de toegestane maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet over drie jaar, zijnde € 11,9 mln. Het eigen vermogen was ultimo 2021 € 5,167 mln. Het positieve resultaat bestaande uit bijzondere baten ad € 1,0 mln. wordt ten gunste van het eigen vermogen gebracht. Daarmee bedraagt het eigen vermogen ultimo 2022 € 6,122 mln.

Crediteuren

De post crediteuren ad € 16,9 mln. bestaat uit alle openstaande facturen per 31 december 2022 waarvan de prestatie per balansdatum is geleverd. Het merendeel betreft geleverde prestaties in het laatste kwartaal 2022. Het saldo is licht gedaald ten opzichte van 2021. Logius committeert zich aan de betalingsnorm van het Rijk. Het aandeel moederdepartement is € 7,7 mln., overige departementen € 0,1 mln. en derden € 9,1 mln..

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post betreft nog af te dragen belastingen over voorgaande jaren.

Overige schulden en overlopende passiva

De post overige schulden en overlopende passiva bestaat voornamelijk uit nog te ontvangen facturen van leveranciers en vooruitgefactureerde voorschotten. Het aandeel van het moederdepartement in de overige schulden en overlopende passiva bedraagt € 51,0 mln, het aandeel overige departementen € 23,6 mln. en het aandeel derden bedraagt € 23,1 mln..

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 72.404 88.365 15.961
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 249.392 232.094 ‒ 17.298
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 249.392 ‒ 271.303 ‒ 21.911
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 39.209 ‒ 39.209
totaal investeringen (-/-)
totaal boekwaarde desinvesteringen (+)
3. Totaal investeringskasstroom
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-)
eenmalige storting door moederdepartement (+)
aflossingen op leningen (-/-)
beroep op leenfaciliteit (+)
4. Totaal financieringskasstroom
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 72.404 49.156 ‒ 23.248

Toelichting

De kasstroom uit operationele activiteiten heeft betrekking op de dagelijkse bedrijfsvoering en is hoger dan begroot namelijk € 39,2 mln. Het totaal aan ontvangsten uit de operationele kasstroom is € 17,3 mln. lager dan de begrote € 249,4 mln. De uitgaven zijn € 21,9 mln. hoger dan de begrote € 249,4 mln. In 2022 zijn er geen investeringen gepleegd. De begrote investeringskasstroom en financieringskastroom zijn nul.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving generiek deel
Verloop kostprijs MijnOverheid € 0,47 € 0,49 € 0,49 € 0,34 € 0,32
Verloop kostprijs DigiD € 0,12 € 0,10 € 0,11 € 0,11 € 0,13
Verloop kostprijs DigiD Machtigen € 0,71 € 0,81 € 1,22 € 1,11 € 0,88
Verloop uurtarief n.b. 90,88 90,97 95,32 81,58
Totale omzet Logius € 208 mln. € 227 mln. 239 mln. € 244 mln. € 249 mln.
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 0,02% 0,00 ‒ 0,84% 0,39% 0,00%
Fte overhead 23% 19% 20% 22% 23,0%
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 329 353 394 419 548
Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) 7,0 niet uitgevoerd 7,1 niet uitgevoerd 7
Klanttevredenheid (KTO) niet uitgevoerd niet uitgevoerd n.v.t. 8 7
Benchmark uitgevoerd uitgevoerd niet uitgevoerd uitgevoerd gepland
Doorlichting BLA's 2021 2021 niet uitgevoerd niet uitgevoerd
Omschrijving specifiek deel
DigiD
* Aantal DigiD authenticaties 341 mln. 403 mln. 557 mln. 514 mln 474 mln.
* Aantal DIGID machtigen 15 mln
MijnOverheid
* Aantal berichten 81 mln. 81 mln. 81 mln. 80 mln. 85 mln.
Digipoort (OTP)
* Aantal berichten via Digipoort 193 mln. 112 mln. 67 mln. 62 mln. 40 mln.
Beschikbaarheid Dienstverlening
DigiD n.b. n.b. 99,78% 99,91% 99,5%
DigiD Machtigen n.b. n.b. 99,98% 99,84% 99,5%
MijnOverheid n.b. n.b. 99,99% 100,00% 99,0%
PKIoverheid n.b. n.b. 100,00% 100,00% 99,0%
Diginetwerk n.b. n.b. 100,00% 100,00% 99,9%
Stelseldiensten (Digimelding, Digilevering, OIN-register, Stelselcatalogus) n.b. n.b. 99,83% 100,00% 98,0%
Digipoort; Procesinfrastructuur (SBR)
- Operational Excellence n.b. n.b. 99,79% 100,00% 99,7%
- Baseline n.b. n.b. 100,00% 100,00% 95,0%
- B2 n.b. n.b. 100,00% 99,96% 99,7%
BSN Koppelregister n.b. n.b. 100,00% 99,88% 99,2%
Beschikbaarheid eerstelijns burgerondersteuning
Aanname % Calls ‒ 1e lijns klantcontactcenter
- DigiD en DigiD Machtigen n.b. n.b. 70,90% 72,30% 97,0%
- MijnOverheid n.b. n.b. 97,50% 85,40% 97,0%
ServiceLevel Calls 80/20 ‒ 1e lijns klantcontactcenter
- DigiD en DigiD Machtigen n.b. n.b. 32,70% 32,10% 80,0%
- MijnOverheid n.b. n.b. 64,40% 45,70% 80,0%

Toelichting

Verloop kostprijs MijnOverheid

De kostprijs van MijnOverheid is gebaseerd op de kosten MijnOverheid (buiten de btw) gedeeld door het aantal berichten (netto). In de rijksbegroting is een tarief van € 0,32 opgenomen. De realisatie is € 0,34. Het aantal berichten MijnOverheid voor 2022 is 80 mln. (bruto). Het aantal berichten is in de begroting te hoog ingeschat.

Verloop kostprijs DigiD

De kostprijs van DigiD is gebaseerd op de kosten DigiD (buiten de btw) gedeeld door het aantal authenticaties (netto).

DigiD aantal authenticaties

Het aantal authenticaties DigiD was 514 mln. (bruto). Dit is 43 mln. lager dan in 2021, maar wel 40 mln. hoger dan opgenomen in de Rijksbegroting. COVID-19 heeft daar in 2022 beperkt in toe bijgedragen.

Verloop kostprijs DigiD Machtigen

De kostprijs van DigiD Machtigen is gebaseerd op de kosten DigiD Machtigen (buiten de btw) gedeeld door het aantal authenticaties (netto).

Verloop gemiddeld uurtarief

Het verloop uurtarief is hoger dan begroot, namelijk € 95,32. Dit hogere uurtarief is voornamelijk te verklaren door een sterkere stijging CAO-lonen dan begroot en een verschuiving van interne naar externe inzet.

Fte totaal (excl. externe inhuur)

De bezetting per jaareinde 2022 is 419 fte. Dit is 129 fte’s lager dan begroot. Wegens schaarste op de arbeidsmarkt is het lastig om geschikt personeel te vinden

Klanttevredenheid

Logius organiseert onderzoeken naar klanttevredenheid met betrekking tot de prestaties betreffende de dienstverlening. In 2022 heeft Logius een 8 gescoord op klanttevredenheid.

Medewerkerstevredenheidonderzoek

In 2022 is dit onderzoek onder de medewerkers van Logius niet uitgevoerd.

Doorlichting BLA’s

De in 2022 geplande periodieke doorlichting van het Agentschap Logius is doorgeschoven naar 2023 zodat de evaluatie die uitgevoerd is door de directie Digitale Overheid als input meegenomen kan worden in de doorlichting van Logius.

Digipoort aantal berichten

Het aantal berichten dat via Digipoort zijn verstuurd is in 2022 61,6 mln.

Beschikbaarheid eerstelijnsburgerondersteuning

In de periode van september t/m december 2022, na de aankondiging van het 3G-beleid, is het telefoon- en e-mailaanbod sterk gestegen. Het aanbod lag aanzienlijk hoger dan dezelfde periode in 2021. Door personeelstekort en krapte op de arbeidsmarkt kon de bezetting niet volledig en optimaal worden ingezet. 

11. Jaarverantwoording agentschap P-direkt per 31 december 2022

Inleiding

P-Direkt levert voor circa 150.000 medewerkers en managers, werkzaam binnen de Rijksoverheid, moderne, efficiënte, betrouwbare en direct toegankelijke administratieve dienstverlening voor personeelszaken. De diensten zijn gericht op eigen verantwoordelijkheid, vertrouwen en zelfbediening. De salarisbetaling en informatievoorziening zijn belangrijke eindproducten.

P-Direkt hanteert daarbij de volgende kernwaarden: Betrouwbaar, Efficiënt, Klantgericht en Innovatief (BEKI).

Ontwikkelingen 2022

Doorontwikkeling van de huidige dienstverlening

De nieuwe CAO, met o.a. een nieuwe inrichting voor ondersteuning van het hybride werken en de wet ouderschapsverlof, is succesvol geïmplementeerd. Er zijn veel portaalaanpassingen gedaan voor o.a. het mogelijk maken van interdepartementaal detacheren (1e fase), een nieuw proces ter ondersteuning van werk naar werk, een verbeterde salarisstrook en nieuwe functionaliteit mbt het achteraf beoordelen van declaraties door de manager.

Er zijn nieuwe rapportages ontwikkeld voor de diensten Bedrijfszorg en Loopbaan en Talentontwikkeling van UBR-Personeel, waarvoor P-Direkt de applicaties in beheer heeft.

Het verbreden van de dienstverlening

Na de aansluiting in 2021 van de eerste gebruikers op de Rijksbrede roosterapplicatie (RRA), voor de ambtelijke medewerkers in roosterdiensten, zijn in 2022 meer gebruikers succesvol aangesloten. In 2022 is P-Direkt doorgegaan met de integratie van deze dienst op de processen verlof en verzuim. Ook zijn nieuwe koppelvlakken met de dienstverlening ontwikkeld zoals de gegevenslevering ICTU, ten behoeve van medewerker-onderzoeken zoals de Exit-monitor.

Het verdiepen van de dienstverlening

P-Direkt heeft deelgenomen aan de aanbesteding van de nieuwe mobiliteitskaart om een goede aansluiting met en verwerking binnen de P-Direkt dienstverlening te kunnen garanderen. Ook doet P-Direkt mee aan de ontwikkeling van een generiek koppelvlak voor aansluiting van het P-Direkt portaal op o.a. onboarding- en ATS-sytemen. In 2022 zijn diverse uitvoeringstoetsen uitgevoerd op mogelijke uitbreiding van dienstverlening.

Interne ontwikkelingen

Eind 2021 zijn alle databases van de P-Direkt Sap systemen gemigreerd van Oracle naar SAP HANA. Hiervoor werd ook alle hardware vervangen. Met dit project zorgden we voor meer performancesnelheid en dat P-Direkt weer actueel is met de juiste SAP databases voor support in de toekomst. Dit heeft in 2022 ook geleid tot een besparing van € 1,3 mln. op de kosten van datastorage.

Klanten vragen in toenemende mate om aantoonbare beheersing van security- en privacyaspecten. We hebben een traject ingezet waarbij we voor al onze (kern)systemen en processen een specifiek Base Informatiebeveiliging Overheid (BIO) overeenstemmings verklaring en een Privacy Impact Assessment (PIA) hebben. Dit traject is meerjarig.

Externe ontwikkelingen

De oorlog in Oekraine heeft in 2022 gezorgd voor onverwachte kostenstijging. In 2022 heeft P-Direkt daar nog niet heel veel last van gehad omdat veel dienstverlening vooraf wordt ingekocht en afgesproken. Bij de inhuur van externe ICT-deskundigen was dit prijseffect in 2022 al wel merkbaar maar heeft niet geleid tot een negatieve exploitatie.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 108.986 108.295 ‒ 691 107.288
waarvan omzet moederdepartement 99.620 98.623 ‒ 997 97.784
waarvan omzet overige departementen 8.981 9.095 114 9.028
waarvan omzet derden 385 577 192 476
Rentebaten 0 96 96 0
Vrijval voorzieningen 0 29 29 188
Bijzondere baten 0 1.219 1.219 463
Totaal baten 108.986 109.639 653 107.939
Lasten
Apparaatskosten 106.454 104.183 ‒ 2.271 101.835
- Personele kosten 64.307 64.539 232 60.635
waarvan eigen personeel 53.910 51.537 ‒ 2.373 50.835
waarvan inhuur externen 9.052 10.968 1.916 9.303
waarvan overige personele kosten 1.345 2.034 689 497
- Materiële kosten 42.147 39.644 ‒ 2.503 41.200
waarvan apparaat ICT 10.423 11.016 593 10.693
waarvan bijdrage aan SSO's 29.249 27.038 ‒ 2.211 27.876
waarvan overige materiële kosten 2.475 1.590 ‒ 885 2.631
Rentelasten 0 0 0 47
Afschrijvingskosten 2.532 2.248 ‒ 284 3.500
- Materieel 200 102 ‒ 98 201
waarvan apparaat ICT 150 102 ‒ 48 144
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 50 0 ‒ 50 57
- Immaterieel 2.332 2.146 ‒ 186 3.299
Overige lasten 0 294 294 1.860
waarvan dotaties voorzieningen 0 294 294 768
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 1.092
Totaal lasten 108.986 106.725 ‒ 2.261 107.242
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 2.914 2.914 697
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 2.914 2.914 697
Mutatie POK/WaU gelden* 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming * 0 2.914 2.914 0

Toelichting

Baten

Omzet

Omzetrealisatie

Generieke Dienst 93.121 1.179 165 94.465
Specifiek/Maatwerk 5.495 7.894 412 13.801
Projecten 7 22 29
Overige Ontvangsten / bijdragen 0 n.v.t. n.v.t. 0
Totaal 98.623 9.095 577 108.295

Omzet moederdepartement

De gerealiseerde baten zijn ongeveer € 1 mln. lager dan hetgeen was begroot. Dat wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere doorbelasting aan UBR Binnenwerk in verband met het organiseren van de afgesproken dienstverlening op locatie van UBR zelf. De verdere uitbreiden van de gezamenlijke dienstverlening in het kader van de werving en selectie bedrijfsprocessen van UBR-Personeel vindt, voor het functioneel applicatiebeheer van de systemen, dekking binnen de P-Direkt basis dienstverlening. Dit is gebeurd in afstemming met de centraal opdrachtgever. P-Direkt heeft geen bijdrage ontvangen zonder dat daar dienstverlening tegenover stond.

Omzet overige departementen

De gerealiseerde baten zijn ongeveer gelijk aan hetgeen was begroot.

Omzet derden

P-Direkt levert basis dienstverlening aan twee zelfstandige bestuursorganen met eigen rechtspersoonlijkheid en de dienst Rijkspas aan de Nationale Politie. De hogere baten hebben te maken met de aansluitkosten van de Nationale Politie op de dienst Rijkspas.

Rentebaten

Over het in 2022 aangehouden tegoed op de rekening-courant bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is in 2022 een bedrag van € 96.000 aan rente uitgekeerd.

Vrijval voorzieningen

P-Direkt heeft in 2021 een voorziening gevormd in verband met onzekerheid over de mogelijke invordering van openstaande debiteuren. Doordat in 2022 toch nog betalingen zijn binnengekomen is in 2022 een deel van deze voorziening vrijgevallen.

Bijzondere baten

P-Direkt heeft in 2022 een aantal kostenreserveringen, die niet meer zullen worden aangesproken, laten vrijvallen.

Lasten

Apparaat

Personele kosten

Eigen personeel

De gerealiseerde kosten van intern personeel zijn lager dan de begroting. Er is sprake van lagere kosten als gevolg van een lagere gerealiseerde personele bezetting in verhouding tot de formatie. De afgelopen jaren is de formatie van P-Direkt uitgebreid met ICT-specialisten voor kort cyclische verbetering op de systemen, maar het is nog niet gelukt deze werkplekken helemaal te vullen met ambtelijk personeel.

Inhuur externen

De kosten van extern personeel waren hoger hetgeen is veroorzaakt doordat er extra is ingehuurd om de openstaande formatieplaatsen op te vullen en de implementatie van de nieuwe dienstverlening Rijks Rooster Applicatie bij nieuwe aansluiters te realiseren.

Overige personele kosten

De overige personeelskosten zijn hoger dan begroot, onder andere doordat er geen rekening gehouden was met werkplekkosten thuis en een weer stijgend bedrag aan forensenkosten en een deel van de begroting bij overige materiële kosten is opgenomen.

Materiële kosten

Apparaat ICT

Dit betreft voornamelijk de kosten van systeemlicenties voor de P-Direkt basis dienstverlening en uitbesteed systeembeheer- en ontwikkeling voor de Rijkspas dienstverlening.

Bijdrage aan SSO's

Dit betreft voornamelijk de kosten van kantoorautomatisering en housing en hosting van de P-Direkt systemen door SSC-ICT en de huisvestingskosten bij FMH en het Rijksvastgoedbedrijf. De lagere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere ICT kosten voor de basis dienstverlening als gevolg van de overgang naar een andere database omgeving.

Overige materiële kosten

Dit betreft bureaukosten, advies met resultaatverplichting en HRM ondersteuning vanuit het moederdepartement. De lagere realisatie wordt voornamelijk veroorzaakt doordat bepaalde overige personele kosten in de begroting abusievelijk in de post overige materiële kosten zijn opgenomen. 

Rentelasten

In 2021 zijn de laatste rentedragende leningen afgelost.

Afschrijvingskosten

Apparaat ICT

Dit betreft voornamelijk P-Direkt specifieke apparatuur die niet door de ICT dienstverlener geleverd kunnen worden.

Overige materiële kosten

Vanaf 2021 heeft P-Direkt deze kosten niet meer in verband met overdracht van de inventaris naar de facilitair dienstverlener.

Immaterieel

De geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverleningssystemen zijn in de praktijk voornamelijk gerealiseerd middels korte scrum projecten binnen de huidige formatie en niet middels grootschalige (vervangende) bouw. Dit resulteert in een lagere realisatie dan begroot.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

P-Direkt heeft in 2022 een toevoeging gedaan aan de voorziening dubieuze debiteuren in verband met openstaande debiteuren waarvan de betaling onzeker is. Daartegenover staat de vrijval van deze voorziening 2021 voor het deel waarvoor alsnog betaling is binnengekomen.

Tevens is een dotatie van € 0,2 mln. gedaan aan de Overige voorzieningen in verband met een verlieslatend contract 2023.

Bijzondere lasten

P-Direkt heeft in 2022 geen bijzondere lasten.

Saldo van baten en lasten

Het positieve resultaat van € 2,9 mln. is een resultante van diverse ontwikkelingen maar worden voornamelijk veroorzaakt door lagere storagekosten doorbelast vanuit SSC-ICT als gevolg van de SAP HANA transitie, de bijzondere baten en de onderbezetting op de formatie ambtelijk personeel.

Balans

Activa
Vaste activa 3.661 5.715
Materiële vaste activa 195 104
waarvan grond en gebouwen 0 0
waarvan installaties en inventarissen 0 0
waarvan projecten in uitvoering 0 0
waarvan overige materiële vaste activa 195 104
Immateriële vaste activa 3.466 5.611
Vlottende activa 26.145 25.717
Voorraden en onderhanden projecten 0 0
Debiteuren 680 2.337
Overige vorderingen en overlopende activa 1.518 1.584
Liquide middelen 23.947 21.796
Totaal activa: 29.806 31.432
Passiva
Eigen Vermogen 8.134 5.626
Exploitatiereserve 5.220 4.929
Onverdeeld resultaat 2.914 697
Voorzieningen 504 595
Langlopende schulden 780 1.560
Leningen bij het Ministerie van Financiën 780 1.560
Kortlopende schulden 20.388 23.651
Crediteuren 1.683 316
Belastingen en premies sociale lasten 1.469 2.046
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 780 2.120
Overige schulden en overlopende passiva 16.456 19.169
Totaal passiva 29.806 31.432

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

Overige materiële vaste activa

De hardware en software van de kantoorautomatisering worden via het standaardpakket van SSC-ICT afgenomen. Specifieke zaken die niet in het standaardpakket zitten schaft P-Direkt zelf aan. De investering in Hardware betreft onder andere Webex schermen in vergaderzalen en speciale laptops voor de App-ontwikkeling en data-analyse.

Immateriële vaste activa

De immateriële vaste activa betreffen de aanschaf van systeemlicenties en de bouw van de P-Direkt systemen zoals het P-Direkt portaal en de Payrol-applicatie.

De kosten van de samenwerking met SSC-ICT in het kader van de overgang naar SAP-HANA zijn geactiveerd onder de post immateriële vaste activa in ontwikkeling. Eind 2021 is de decharge verleend waarna het actief primo 2022 is overgeboekt naar de post Immateriele vaste activa en in 5 jaar wordt afgeschreven.

Vlottende activa

Debiteuren en Overige vorderingen en overlopende activa

P-Direkt heeft in 2021 een voorziening getroffen ter dekking van waarschijnlijk oninbare vorderingen. In 2022 heeft een afboeking van € 144.000 plaatsgevonden ten laste van de voorziening: een bedrag van € 29.000 is alsnog binnengekomen en dat deel van de voorziening kon derhalve vrijvallen ten gunste van het resultaat 2022. Daartegenover staat een dotatie aan de voorziening van € 110.000.

Stand per 31-12-2021 ‒ 173 ‒ 202
Dotatie 2022 ‒ 110
Dotatie 2021 ‒ 173
Afboeking 2022 144
Afboeking 2021 59
Vrijval 2022 29
Vrijval 2021 143
Stand per 31-12-2022 ‒ 110 ‒ 173

De post debiteuren betreft de gefactureerde en nog te ontvangen bedragen voor verrichte diensten en leveringen.

De post overige vorderingen en overlopende activa betreft voornamelijk vooruitbetaalde onderhoudskosten 2023 van licenties en nog te factureren dienstverlening 2022.

Debiteuren 386 294 0 680
Waarvan Openstaand 399 391 0 790
Waarvan Dubieus ‒ 13 ‒ 97 0 ‒ 110
Overige vorderingen en overlopende activa 28 150 1340 1.518
Totaal 414 444 1.340 2.198

Liquide middelen

Alle tegoeden van P-Direkt aangehouden bij de Rijkshoofdboekhouding.

Passiva

Eigen vermogen

Exploitatiereserve en Onverdeeld resultaat

De Regeling Agentschappen stelt dat het een baten-lastenagentschap is toegestaan om reserves tot een bedrag van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaren aan te houden.

Het maximaal eigen vermogen ultimo 2022 bedraagt € 5,3 mln. Met het resultaat van 2022 wordt deze maximaal toegestane reserve met € 2,8 mln. overschreden. Dit bedrag zal in 2023 aan het moederdepartement worden overgedragen

Voorzieningen

In 2021 is een reorganisatievoorziening getroffen ter dekking van extra personele kosten in de jaren 2022 en 2023 in het kader van de samenvoeging van P-Direkt met UBR-Personeel en UBR-Binnenwerk.

In 2022 is deze reorganisatievoorziening aangewend ter dekking van de betreffende extra kosten.

n 2022 is een dotatie gedaan aan de voorziening verlieslatende contracten. Het betreft het op non actief zetten van een bedrijfsvoeringsapplicatie.

Aangezien de kosten in verband met het uitkeren van jubileumuitkeringen een jaarlijks gelijkmatig verloop hebben heeft P-Direkt om doelmatigheidsredenen geen voorziening voor jubileumuitkeringen getroffen.

Stand per 31-12-2021 595 46
Dekking Reorganisatiekosten 2022 ‒ 275
Vrijval Voorziening Personele Regelingen ‒ 11
Vrijval Voorziening Overige ‒ 35
Dotatie Reorganisatievoorziening O&P 595
Dotatie Verlieslatende Contracten 184
Stand per 31-12-2022 504 595

Langlopende schulden

Schulden bij het Ministerie van Financiën

In 2022 is geen lening afgeroepen ter financiering van de investeringen in immateriële vaste activa. De investeringen van € 0,2 mln. konden uit eigen liquide middelen worden gefinancierd. De aflossingsverplichtingen van de leningen voor het jaar 2022 zijn opgenomen onder de kortlopende schulden.

Kortlopende schulden

De facturen die zijn opgenomen onder de post crediteuren per ultimo 2022 zijn nagenoeg allemaal in de eerste weken van 2023 betaald.

Onder de post overige schulden zijn opgenomen de vooruitontvangen omzet 2023 en volgende jaren, de nog te betalen kosten 2022 aan interne en externe dienstverleners en de schuld aan het personeel. Deze verplichting is qua premies verantwoord onder de post Belastingen en Premies.

Crediteuren 37 1.093 553 1.683
Schulden bij het Rijk 0
Belasting en Premies 7 1.462 1.469
Aflossing 2022 780 780
Overige schulden 5.684 4.832 5.940 16.456
Totaal 5.721 6.712 7.955 20.388

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 10.064 21.796 11.732
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 108.986 115.736 6.750
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 107.453 ‒ 110.865 ‒ 3.412
2. Totaal operationele kasstroom 1.533 4.871 3.338
totaal investeringen (-/-) ‒ 2.945 ‒ 193 2.752
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 2.945 ‒ 193 2.752
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 407 ‒ 407
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
aflossingen op leningen (-/-) ‒ 2.120 ‒ 2.120 0
beroep op leenfaciliteit (+) 2.695 0 ‒ 2.695
4. Totaal financieringskasstroom 575 ‒ 2.527 ‒ 3.102
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 9.227 23.947 14.720

Toelichting

Operationele Kasstroom

De hogere operationele kasstroom wordt naast het resultaat voornamelijk veroorzaakt door een lagere debiteurenpositie en een hogere crediteurenpositie. Daar tegenover stond een daling van de schuldenpositie op de post nog te ontvangen facturen.

Investeringskasstroom

De investeringen betreffen ICT-middelen voor het apparaat. De in 2022 geplande investeringen in het verbeteren van de bestaande dienstverleningssystemen zijn voornamelijk in eigen beheer gerealiseerd, middels kortdurende scrumtrajecten door eigen en extern personeel die niet worden geactiveerd.

Financieringskasstroom

De investeringen in de verbetering van de bestaande dienstverleningssystemen konden in 2022 worden gerealiseerd vanuit de exploitatiegelden. Een beroep op de leenfaciliteit was daarom in 2022 niet noodzakelijk.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Kostprijzen per product (groep) 676,1 646,1 656,8 645,1 670,0
Verloop tarieven/uur (basisjaar 2015 = 713) 94,8 90,6 92,1 90,5 94,0
Aantal individuele arbeidsrelaties (IAR) 131.862 138.354 144.626 149.964 144.435
Totale omzet basisdienstverlening (x 1.000) 85.822 86.466 91.746 94.465 94.403
Totale omzet overige + projecten (x 1.000) 15.081 18.494 15.542 13.830 14.583
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 595,6 603 637,4 675,2 729,9
Saldo van baten en lasten (%) 0,85% 0,21% 0,65% 2,73% 0,00%
Medewerkerstevredenheid n.b. 7 6,4 6,8 7
Omschrijving Specifiek Deel
Gebruikerstevredenheid
De mate waarin medewerkers en managers tevreden zijn over de dienstverlening van P-Direkt 7,3 7,4 7,4 7,6 >7
Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten
P-Direkt beantwoordt vragen en klachten binnen 5 werkdagen. 92,4% 87,0% 93,2% 93,4% 90,0%
P-Direkt verwerkt wijzigingen binnen 5 werkdagen. 83,8% 81,1% 83,6% 80,3% 90,0%
P-Direkt archiveert documenten binnen 10 werkdagen. 50,9% 39,3% 89,3% 85,2% 90,0%
De gemiddelde wachttijd per dag aan de telefoon is maximaal 45 seconden. 54 sec 265 sec 270 sec 204 sec 45 sec
Beschikbaarheid systeem
Het P-Direktportaal is zeven dagen per week en 24 uur per dag beschikbaar. Op werkdagen geldt een beschikbaarheidsnorm tussen 8.00 uur tot 17.00 uur. 99,5% 100,0% 100,0% 99,8% 98,0%
Bereikbaarheid
Het contactcenter is bereikbaar van 8.00 uur tot 22.00 uur 97,50% 97,90% 99,50% 99,80% 98,0%
Betrouwbaarheid
P-Direkt zorgt voor volledige en tijdige dataleveringen via interfaces. 100,0% 100,0% 99,8% 99,9% 98,0%
P-Direkt verwerkt wijzigingen op een juiste manier. 99,2% 99,7% 99,5% 99,7% 98,0%

Toelichting

Generiek deel

Kostprijzen per product

P-Direkt realiseert in opdracht van de eigenaar jaarlijks een efficiencydoelstelling van 1%. Ondanks de jaarlijkse prijsindexering is er sprake van een dalende trend. De gerealiseerde kostprijs is tevens lager doordat in 2022 ongeveer 5.500 meer departementale medewerkers dan geprognosticeerd zijn bediend.

Fte-totaal

Omdat er tegelijkertijd sprake is van nieuwe dienstverlening en toename van de basis dienstverlening en de intensivering van onderhoud, beheer en ontwikkeling door ambtelijk personeel is er sprake van groei van de personele formatie. De werving van IT-personeel is moeilijk omdat, gegeven de situatie op dit gebied van beperkt aanbod en grote vraag, het functiegebouw Rijk niet aansluit op de marktsituatie.

Specifiek deel

Gebruikerstevredenheid

Met een klanttevredenheid van 7,6 haalt P-Direkt de norm in 2022.

Tijdige afhandeling vragen, klachten, wijzigingen en documenten

P-Direkt realiseert in 2022 vijf van de acht service levels op voldoende niveau. De wachttijden bij de telefoon zijn nog veel te hoog. Door CAO-wijzigingen bijv. inzake de PAS-regeling zijn er wel veel meer gesprekken gevoerd en was ook de afhandeltijd langer in verband met meer complexiteit. Dat en een tekort aan medewerkers, ondanks veel wervingsinspanningen, liggen daar aan ten grondslag. P-Direkt is in 2022 een onderzoek gestart naar de processen en het gebruik en inzet van data om dit op te lossen.

Eind 2022 lag de focus op het tijdig afhandelen van vragen en klachten waardoor de tijdige afhandeling van wijzigingen niet op afgesproken niveau was. Door toename van het aantal documenten, slechte aanlevering en oplopend verzuim werd ook bij het archiveren in de personeelsdossiers het afgesproken service level niet gehaald. P-Direkt gaat in gesprek met de verschillende zorgdragers afspraken maken over de voorspelbaarheid en kwaliteit van aanlevering.

12. Jaarverantwoording agentschap Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) per 31 december 2022

Inleiding

De maatschappelijke dynamiek en de veelal complexe departement overstijgende maatschappelijke opgaves, vragen om een wendbare overheid met een interdepartementale aanpak en innovatiekracht. De organisatieonderdelen van Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR) zijn niet in overeenstemming met elkaar en bevinden zich in verschillende levensfasen. Daarnaast is het dienstverleningsprofiel van UBR erg diffuus.

Om de uitvoeringskracht van de rijksbrede bedrijfsvoering te versterken is het noodzakelijk om het versnipperde landschap aan organisaties te herpositioneren in dezelfde, voor opdrachtgevers heldere bedrijfsvoeringdomeinen:

  1. Organisatie en Personeel
  2. Digitalisering, informatisering
  3. Inkopen, huisvesting, facilitaire zaken en integrale beveiliging

Als gevolg hiervan is het jaar 2022 het laatste jaar dat het agentschap UBR in deze hoedanigheid verantwoording aflegt. Sinds 2007 draagt UBR bij aan een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering van de rijksdienst. UBR levert (kennisintensieve) dienstverlening op het gebied van ICT, personeel, organisatie, inkoop, overheidspublicaties, beveiliging en logistiek. In het Ontwikkelbedrijf (OW) wordt sinds enige jaren vormgegeven aan programma’s waarbinnen in opdracht van bestuurders nieuwe dienstverleningsconcepten worden ontwikkeld.

De dienstverlening van UBR wordt aangeboden vanuit onderstaande organisatieonderdelen:

  1. Rijks beveiligingsorganisatie (RBO) verzorgt de beveiliging van(Rijks)locaties;
  1. Interdepartementale Post- en Koeriersdienst (IPKD) is de rijks leverancier voor rijks vertrouwelijke, gerubriceerde koeriers- en transportdiensten;
  2. Personeel levert HR-expertise op het gebied van Bedrijfszorg, Advocaten/ adviseurs arbeidsrecht, Loopbaan- en Talentontwikkeling, Organisatie-inrichting, Arbeidsmarktcommunicatie en wervingsadvies en Advies op instroom/doorstroom en inclusiviteit;
  3. Binnenwerk (BW) is opgericht voor het rijksbreed creëren, invullen en begeleiden van banen voor arbeidsparticipanten;
  4. Onder de paraplu van Organisatie worden advisering door Rijksconsultants, Gateway-reviews, Deltareviews en de coachtrajecten en coaching programma’s aangeboden;
  5. Binnen het Ontwikkelbedrijf (OW) worden programma’s zoals innovatie, Rijks I-trainees, het ICT gilde en Rijks I-stage vormgegeven;
  6. I-Interim Rijk (IIR)vult interim opdrachten op het gebied van strategisch project- en programma management;
  7. Kennis- en Exploitatiecentrum OfficiëleOverheidspublicaties (KOOP) heeft als 
  8. primairetaak het rechtsgeldig bekendmaken en beschikbaar stellen van wet- en regelgeving voor alle overheden van Nederland;
  9. Haagsche Inkoop Samenwerking (HIS) biedt ondersteuning bij de inkoop van 6 departementen op het gebied van advisering en uitvoering.

De herpositionering van bedrijfsvoeringsdomeinen heeft geleid tot het Voorgenomen Organisatiebesluit UBR (VOB UBR) waarop in januari 2022 een besluit is genomen. Als gevolg van dit besluit zijn per 1 januari 2023 vijf nieuwe organisaties ontstaan en houdt UBR op te bestaan. De nieuwe organisaties zijn:

  1. Organisatie en Personeel Rijk (O&P Rijk): voorheen: Personeel, Binnenwerk en P-Direkt
  2. Rijksorganisatie voor Ontwikkeling, Digitalisering en Innovatie (Rijksorganisatie ODI): voorheen: IIR, OW en Organisatie
  3. Rijksorganisatie voor Beveiliging en Logistiek (RBL): voorheen: RBO en IPKD
  4. Rijksinkoopsamenwerking (RIS): voorheen HIS
  5. Organisatie voor Bedrijfsvoering en Financiën (OBF): voorheen Bv&F

Staat van baten en lasten

(1) (2) (3)=(2)-(1) (4)
Baten
- Omzet 317.896 352.178 34.282 330.324
waarvan omzet moederdepartement 124.558 157.287 32.729 102.800
waarvan omzet overige departementen 182.685 186.511 3.826 224.325
waarvan omzet derden 10.653 8.380 ‒ 2.273 3.199
Rentebaten 0 109 109 0
Vrijval voorzieningen 0 2.193 2.193 1.613
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 317.896 354.480 36.584 331.937
Lasten
Apparaatskosten 316.494 354.949 38.455 330.799
- Personele kosten 208.114 242.955 34.841 219.401
waarvan eigen personeel 178.091 178.604 513 167.855
waarvan inhuur externen 22.358 56.069 33.711 47.649
waarvan overige personele kosten 7.666 8.282 616 3.897
- Materiële kosten 108.363 111.994 3.631 111.398
waarvan apparaat ICT 4.714 6.528 1.814 3.876
waarvan bijdrage aan SSO's 21.294 21.553 259 20.280
waarvan overige materiele kosten 81.402 83.913 2.511 87.242
Rentelasten 2 0 ‒ 2 0
Afschrijvingskosten 1.419 579 ‒ 840 484
- Materieel 323 240 ‒ 83 140
waarvan apparaat ICT 23 127 104 83
waarvan overige materiele afschrijvingskosten 300 113 ‒ 187 57
- Immaterieel 1.096 339 ‒ 757 344
Overige lasten 0 1.861 1.861 1.014
waarvan dotaties voorzieningen 0 1.861 1.861 1.014
waarvan bijzondere lasten 0 0 0
Totaal lasten 317.896 357.389 39.493 332.297
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 ‒ 2.909 ‒ 2.909 ‒ 360
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 ‒ 18 ‒ 18 0
Saldo van baten en lasten 0 ‒ 2.891 ‒ 2.891 ‒ 360

Toelichting

Baten

Omzet

De realisatie van de omzet per departement wijkt aanzienlijk af van de begroting. Derhalve is in onderstaande tabel een nadere uitsplitsing gemaakt van de begrote versus gerealiseerde omzet per departement:

Moederdepartement
waarvan:
Direct gerelateerd aan geleverde produkten/ diensten: 124.559 157.287 32.728
Overige ontvangsten/ bijdragen: 0 0 0
Overige departementen
Economische Zaken en Klimaat 14.822 13.968 ‒ 854
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 1.747 4.819 3.072
Justitie en Veiligheid 49.849 51.597 1.748
Buitenlandse Zaken 12.614 5.867 ‒ 6.747
Defensie 13.892 4.875 ‒ 9.017
Financiën 26.994 27.757 763
Sociale Zaken en Werkgelegenheid 8.427 12.696 4.269
Infrastructuur en Waterstaat 23.335 26.756 3.421
Volksgezondheid, Welzijn en Sport 19.224 17.761 ‒ 1.463
Algemene Zaken 4.353 2.456 ‒ 1.897
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 7.427 17.959 10.532
182.684 186.511 3.827
Derden 10.653 8.380 ‒ 2.273
Totaal 317.896 352.178 34.282

De grootste afwijkingen in de begrote versus gerealiseerde omzet per departement is waar te nemen bij:

Afwijking omzet BZK (+ € 32,7 mln.)

  1. KOOP + € 9,3 mln.: als gevolg van vertraagde werkzaamheden uit 2021 en aanvullende financiering van ontwikkelopdrachten (zoals Omgevingswet, Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI), het interne verdrageninformatiesysteem (PACTA) en Bekendmakingswet.
  2. RBO: + € 24 mln.: sinds 2021 is er een toename in de structurele dienstverlening van RBO. De gerealiseerde omzet RBO is € 10,2 mln. hoger dan begroot. Daarnaast is er een verschuiving in de verdeling van de gerealiseerde omzet over de departementen ten opzichte van de begroting.

Afwijking LNV (+ € 3,1 mln.)

  1. Voornamelijk te herleiden naar Personeel. Bedrijfszorg + € 1,5 mln., Arbeidsmarktcommunicatie + € 1 mln. en Loopbaan en Talentontwikkeling + € 0,5 mln.

Afwijking BZ (- € 6,7 mln.)

  1. Personeel: De afname van Bedrijfszorg is € 7 mln. lager dan begroot. Er is een verschuiving zichtbaar van de gerealiseerde omzet ten opzichte van de begrote omzet van BZ naar I&W.

Afwijking Defensie (- € 9 mln.)

  1. Defensie laat wat betreft de afname van diensten van UBR over de hele linie een achterstand zien ten opzichte van de begroting.

Afwijking SZW (+ € 4,3 mln.)

  1. Personeel: + € 3,5 mln. door een hogere afname van de diensten van Bedrijfszorg (€ 2,4 mln.) en Arbeidsmarktcommunicatie (€ 1,1 mln.).
  2. IIR heeft een hogere omzet van € 1,1 mln. gerealiseerd bij SZW.

Afwijking I&W (+ € 3,4 mln.)

  1. Personeel: + € 4,8 mln. door hogere afname van Bedrijfszorg dan begroot.
  2. Organisatie: - € 1,1 mln. doordat Rijksconsultants minder capaciteit beschikbaar heeft om in te zetten op opdrachten.

Afwijking omzet OCW (+ € 10,5 mln.)

  1. IPKD: + € 5,2 mln. als gevolg van de opdracht Zelftesten
  2. Personeel: + € 2,1 mln. is voornamelijk het gevolg van een grotere afname van de diensten van Bedrijfszorg
  3. OW: + € 3,2 mln. te herleiden naar: Rijks ICT Gilde (RIG) + € 2,1 mln., door groter aantal ingevulde opdrachten dan begroot, het project Informatiehuishouding, + 0,4 mln., een grotere toename van het aantal Rijkstrainees + € 0,7 mln. en programma’s met betrekking tot innovaties + € 0,2 mln.

Omdat UBR bestaat uit 10 organisatieonderdelen met een grote diversiteit in dienstverlening is in de onderstaande tabel de afwijking van de gerealiseerde omzet ten opzichte van de begroting 2022 per organisatieonderdeel weergegeven:

UBR Concern
BV&F 14.327 6.482 ‒ 7.845
OW 25.073 36.080 11.007
39.400 42.562 3.162
Dienstverleningsbedrijf
Personeel 59.119 70.269 11.150
IIR 34.270 28.827 ‒ 5.443
Organisatie 14.590 13.274 ‒ 1.316
HIS 19.345 17.527 ‒ 1.818
KOOP 18.398 42.035 23.637
Binnenwerk 30.674 19.155 ‒ 11.519
IPKD 16.176 22.345 6.169
RBO 85.924 96.118 10.194
278.496 309.551 31.055
subtotaal 317.896 352.112 34.216
Nagekomen baten voorgaande jaren 0 65 65
Uitvoeringsorganisatie
Bedrijfsvoering Rijk
317.896 352.178 34.282

De gerealiseerde omzet 2022 ten opzichte van de begroting vertoont bij elk organisatieonderdeel van UBR een afwijking:

Bv&F

Bv&F levert het grootste deel van haar diensten binnen UBR (omzet: € 10,3 mln.). Deze omzet is niet verantwoord in bovenstaande geconsolideerde cijfers.

OW

De totaal gerealiseerde omzet van OW is € 11,0 mln. hoger dan begroot. Dit komt voornamelijk door het programma HR-ICT dat extra middelen (€ 3,8 mln.) heeft ontvangen en het starten van het programma Informatiehuishouding waarvoor een budget van € 4,3 mln. ter beschikking is gesteld.

Personeel

De omzet van Personeel vertoont een positieve afwijking ten opzichte van de begroting van € 11,2 mln. Dit is met name te herleiden naar:

Arbeidsmarktcommunicatie (AMC) € 7,4 mln.

Als gevolg van de huidige arbeidsmarktsituatie zijn er in 2022 20.000 vacatureplaatsingen geweest waardoor de omzet op vacatureplaatsingen bij AMC € 5,2 mln. hoger is dan begroot. De omzet op AMC Maatwerk vertoont een positieve afwijking ten opzichte van de begroting van € 2,2 mln. waarvan € 1,5 mln. is gerealiseerd op programma’s van het OW binnen UBR en € 0.8 mln. op Wervingsaanpak AMC HRM Inkoop.

Bedrijfszorg + € 4,9 mln.

De hogere omzet dan begroot bij Bedrijfszorg wordt grotendeels verklaard door Bedrijfsgeneeskundige dienst (+ € 2,3 mln.) en Uitbestede productie en maatwerk (+ € 1,2 mln.). Daarnaast vertonen Re-integratie advies en Arbeids- en organisatieadvies een positieve afwijking ten opzichte van de omzet van respectievelijk € 0,6 mln. en € 0,5 mln.

Loopbaan en Talentontwikkeling (L&T) + € 1 mln.

Gerelateerd aan het stijgend aantal vacatureplaatsingen is de vraag naar Assessments toegenomen wat bij L&T leidt tot een hogere omzet van € 1 mln.

Advocaten en Adviseurs Arbeidsrecht (AAA) ‒ € 1 mln.

AAA heeft te maken met een verschuiving van reguliere dienstverlening naar specifieke dienstverlening. AAA heeft tijd nodig om haar capaciteit toe te spitsen op de veranderende vraag.

De vraag naar diensten van AAA is in 2022 achtergebleven bij de begroting waardoor de omzet van AAA met € 1 mln. lager is dan begroot.

IIR

De afwijking in de gerealiseerde omzet IIR wordt grotendeels verklaard doordat de binnen UBR gerealiseerde omzet € 4,3 mln. bedraagt. Deze omzet is in de geconsolideerde cijfers geëlimineerd. Daarnaast heeft IIR minder medewerkers in de flexibele schil kunnen inzetten wat de afwijking van ‒ € 1 mln. ten opzichte van de begrote omzet verklaart.

Organisatie

De omzet van Organisatie blijft met € 1,3 mln. achter bij de begroting doordat Rijksconsultants (RC) minder capaciteit beschikbaar heeft om in te zetten op opdrachten.

HIS

In bovenstaande tabel vertoont HIS een negatieve afwijking ten opzichte van de begroting. Dit wordt grotendeels verklaard door de eliminatie voor één op één doorbelasting van € 0,8 mln. welke niet is begroot. En door de binnen UBR gerealiseerde omzet hoger dan begroot (+ € 0,5 mln.). Deze omzet is in de geconsolideerde cijfers geëlimineerd.

KOOP

Zoals ook toegelicht onder omzet per departement wordt de hogere omzet van KOOP verklaard door vertraagde werkzaamheden uit 2021, welke niet in de begroting van 2022 zijn opgenomen. Aanvullend wordt dit veroorzaakt door financiering van ontwikkelopdrachten, die ten tijde van de begroting nog niet (volledig) voorzien dan wel geformaliseerd waren, zoals bijvoorbeeld de ontwikkelgelden voor Omgevingswet, PLOOI, PACTA en Bekendmakingswet.

Binnenwerk

Binnenwerk vertoont ultimo december 2022 een achterstand ten opzichte van de begroting van € 11,5 mln. De begroting is gebaseerd op gemiddeld 713,6 ingevulde banen in 2022 terwijl er gemiddeld 591,4 zijn gerealiseerd. Oorzaak hiervan is dat de besluitvorming rond de opdracht van de ICBR om tot 1-1-2024 maximaal 900 banen te creëren met een bijbehorende centrale financieringsconstructie pas in het najaar van 2022 rondgekomen is. Dit heeft ertoe geleid dat het overgrote deel van de banen pas in de laatste twee maanden van 2022 is gerealiseerd. Daarnaast heeft Binnenwerk ultimo 2021 minder banen gerealiseerd dan in de begroting 2022 als beginstand is gehanteerd.

IPKD

In de begroting van IPKD is geen rekening gehouden met het project Zelftesten. Dit verklaart grotendeels de afwijking van de gerealiseerde omzet ten opzichte van de begroting. Ten tijde van het opstellen van de begroting

RBO

Ten tijde van het opstellen van de begroting van RBO was de toename van de structurele dienstverlening nog niet in beeld. Deze trend is in 2021 ingezet en heeft zich in 2022 doorgezet. Wat tot een hogere gerealiseerde omzet van € 10,2 mln. leidt bij RBO.

Rentebaten

Als gevolg van de positieve ontwikkeling van de rekening courant verhouding van UBR met Ministerie van Financiën heeft UBR een rentebate van € 0,1 mln.

Vrijval en dotatie voorzieningen

De toelichting op de vrijval en dotatie voorziening is weergegeven bij de toelichting op de balanspost voorzieningen.

Lasten

Apparaatskosten

Personele kosten + € 34,8 mln.

De hogere personele kosten worden verklaard door:

  1. Externe inhuur (+ € 33,7 mln.). De externe inhuur is hoger dan begroot bij KOOP, Personeel, OW en Bv&F. Bij KOOP is er sprake van inhuur ten behoeve van projecten (€ 23,4 mln.), waarbij de kosten één op één worden doorbelast naar de klanten. Bij Personeel en OW ligt de hogere externe inhuur in lijn met de hogere gerealiseerde omzet. Bij Bv&F is meer externe inhuur ingezet op het project Programma Vernieuwing ICT Landschap dan begroot.
  2. De personele kosten eigen personeel zijn € 0,5 mln. hoger dan begroot. Dit wordt verklaard door de reservering vakantie uren van € 2 mln. welke niet is begroot.
  3. De overige personele kosten zijn € 0,6 mln. hoger dan begroot als gevolg van het niet volledig inzetten van de begrote opleidingskosten ad € -1,4 mln. en frictiekosten bij Bv&F ad € 2 mln. voortkomend uit de transitie.

Materiele kosten + € 3.6 mln.

De materiele kosten zijn € 3,6 mln. hoger dan begroot. Dit wordt verklaard door:

  1. Apparaat ICT: + € 1,8 mln. door hogere kosten voor Programma Vernieuwing ICT landschap en het besluit de nog te activeren posten voor een applicatie ontwikkel platform en een Talent Management Assessment tool bij Bv&F in het resultaat te laten vallen. Hiertoe is besloten omdat de ontwikkeling van de applicaties niet is afgerond in 2022 en Bv&F in 2023 overgaat van een baten lasten stelsel naar een kasverplichtingen stelsel.
  2. Bijdrage aan SSO’s is € 0,2 mln. Dit wordt verklaard door nagekomen huurkosten bij de HIS.
  3. De overige materiele kosten zijn € 2,5 mln. hoger. Dit wordt verklaard door hogere kosten voor uitbesteding transport bij IPKD wat in lijn ligt met de hogere gerealiseerde omzet bij IPKD.

Rentelasten

De rentelasten zijn in lijn met de begroting.

Afschrijvingskosten

De ontwikkeling van het nieuwe orderadministratie en planningssysteem bij IPKD is nog niet afgerond waardoor de applicatie nog niet is geactiveerd. Er heeft derhalve geen afschrijving op plaatsgevonden. Het applicatie ontwikkel platform en de Talent Management Assessment tool bij BV&F zijn in 2022 niet geactiveerd. De ontwikkeling van de applicaties is in 2022 niet afgerond en ze zijn nog niet geactiveerd. Er heeft daarom geen afschrijving op plaatsgevonden. Naar aanleiding van het Programma Vernieuwing ICT landschap is voor 2022 een hoge afschrijving begroot. De keuzes die in het programma zijn gemaakt leiden tot een lagere activering van immateriële activa en daardoor tot een lagere afschrijving hierop dan begroot.

Overige lasten

De overige lasten bestaan volledig uit dotaties aan de voorzieningen. Deze worden toegelicht onder het hoofdstuk voorzieningen.

Saldo van baten en lasten

Het negatief saldo van baten en lasten 2022 van € 2,9 mln. is ten laste van de balanspost ‘onverdeeld resultaat’ gebracht.

Balans

Activa
Vaste activa 1.100 1.517
Materiële vaste activa 286 390
waavan grond en gebouwen 0 0
waarvan installaties en inventarissen 40 45
waarvan projecten in uitvoering 0 0
waarvan overige materiële vaste activa 246 345
Immateriële vaste activa 814 1.127
Vlottende activa 91.998 107.653
Voorraden en onderhanden projecten 0 0
Debiteuren 29.538 18.078
Overige vorderingen en overlopende activa 21.321 18.946
Liquide middelen 41.139 70.629
Totaal activa 93.098 109.170
Passiva
Eigen Vermogen 10.546 13.437
Exploitatiereserve 13.437 13.797
Onverdeeld resultaat ‒ 2.891 ‒ 360
Voorzieningen 3.217 4.094
Langlopende schulden 0 0
Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 79.335 91.639
Crediteuren 2.127 3.040
Belastingen en premies sociale lasten 313 401
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Overige schulden en overlopende passiva 76.895 88.198
Totaal passiva 93.098 109.170

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

In 2022 is er bij IPKD, Bv&F en KOOP geïnvesteerd in hardware (€ 0,1 mln.). De afschrijvingslasten bedragen € 0,2 mln. Dit verklaart de daling van de waardedaling ten opzichte van 2021.

Immateriële vaste activa

De investering betreft kosten ten behoeve van het nieuwe orderadministratie en planningssysteem (TMS) bij IPKD (€ 0,4 mln.). Dit systeem is nog niet geactiveerd in 2022. De desinvesteringen betreft de afwaardering van een applicatie ontwikkel platform en een Talent Management Assessment tool bij Bv&F (immateriële vaste activa ‒ € 0,3 mln.). De gerealiseerde afschrijvingslasten bedragen € 0,4 mln. Dit verklaart de daling van de waardedaling ten opzichte van 2021.

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren bestaat voor € 14,5 mln. uit het moederdepartement ministerie van BZK, € 14,4 mln. uit overige departementen en € 0,6 mln. uit overige debiteuren. De totale post debiteuren bedraagt circa 0,7 maand omzet (2021: 0,7 maand).

Overige vorderingen en overlopende activa

De vorderingen bestaan voornamelijk uit € 20,4 mln. nog te factureren termijnen en € 0,8 mln. vooruitbetaalde kosten. Het aandeel van het moederdepartement ministerie van BZK bedraagt € 8,4 mln., het aandeel overige departementen € 11,9 mln. en het aandeel derden € 1,0 mln.

Liquide middelen

De negatieve operationele kasstroom is een gevolg van een toename in het openstaande debiteurensaldo.

Passiva

Eigen vermogen

Na verwerking van het resultaat 2022 resteert een positief eigen vermogen van € 10,5 mln. Het eigen vermogen van UBR bedraagt 3,2% van de driejaarsgemiddelde omzet en blijft daarbij onder de norm van het in de regeling agentschappen voorgeschreven maximum eigen vermogen van 5%.

Voorzieningen

01/01/2022 2022 2022 2022 31/12/2022
x € 1.000
Voorziening:
Sanering 1.651 819 772 879 819
Afbouw grafische sector 2.136 0 273 0 1.863
Verliesgevende projecten 10 0 0 10 0
Juridische geschillen 297 535 0 297 535
Subtotaal 4.094 1.354 1.045 1.186 3.217
Dubieuze debiteuren 921 507 209 1.006 213
Totaal 5.015 1.861 1.254 2.192 3.430

In het kader van de sanering bij een aantal organisatieonderdelen van UBR hebben in 2014 20 medewerkers de Van Werk naar Werk (VWNW)-status gekregen en zijn met 19 medewerkers nadere afspraken (vaststellingsovereenkomsten) gemaakt over een aanstaande beëindiging van het dienstverband. De stand van de voorziening sanering UBR bedraagt begin 2022 € 1,7 mln. In 2022 is € 0,8 mln. gedoteerd aan voorziening sanering. Deze dotatie is als volgt opgebouwd. OW heeft € 41.000 gedoteerd voor een medewerker waarvoor een rechtszaak loopt en Personeel heeft € 0,8 mln. gedoteerd voor Van Werk naar Werk (VWNW) kandidaten. De vrijval voorziening sanering betreft vrijval van een voorziening van € 0,9 mln. voor VWNW- kandidaten van OW welke inmiddels uit dienst zijn getreden of een andere baan hebben gevonden binnen de Rijksoverheid. In verband met gemaakte kosten voor de VWNW-kandidaten heeft een onttrekking van de voorziening sanering plaatsgevonden van € 0,7 mln. bij Personeel en € 0,1 bij OW.

Voor de afwikkeling van de grafische dienstverlening is eind 2014 een voorziening gevormd van € 12,1 mln. Na de onttrekkingen in 2014 tot en met 2022 (€ 9,3 mln.) en de gerealiseerde vrijval van € 1,0 mln. in 2020 resteert eind 2022 een voorziening van afgerond € 1,9 mln.

Aan de voorziening verliesgevende projecten heeft de afgelopen jaren geen onttrekking meer plaatsgevonden en er wordt ook geen onttrekking meer verwacht. De resterende voorziening van € 10.000 is derhalve vrijgevallen ten gunste van het resultaat.

De voorziening juridische geschillen bestaat uit de volgende componenten:

  1. Inzake een juridisch geschil over de kostenontwikkeling van een ICT- applicatie is een voorziening opgenomen van € 0,3 mln. In 2022 is overeenstemming bereikt over de doorbelasting van de kosten waardoor er geen noodzaak meer is voor het aanhouden van de voorziening. Deze is in 2022 vrijgevallen.
  2. Voor het ingeschatte fiscale risico voortvloeiend uit de wet DBA heeft Personeel in 2022 € 0,5 mln. gedoteerd aan de voorziening juridische geschillen.

De dotatie aan de voorziening dubieuze debiteuren betreft oninbare vorderingen bij OW (€ 0,4 mln.) en Personeel (€ 0,1 mln.). De voorziening oninbaarheid debiteuren is gevormd voor facturen die langer dan 365 dagen openstaan en voor dispuutfacturen. Van de als oninbaar aangemerkte debiteuren in de jaarrekening 2021 is bij OW € 0,8 mln. en bij Personeel € 0,2 mln. aan openstaande facturen geïnd. Dit heeft geresulteerd in een vrijval van de voorziening dubieuze debiteuren van € 1 mln. In 2022 is € 0,2 mln. aan dubieuze debiteuren definitief oninbaar gebleken. Voor deze posten heeft een onttrekking van de voorziening plaatsgevonden. Het betrof met name dubieuze debiteuren van OW.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

In 2022 heeft UBR geen beroep gedaan op de leenfaciliteit bij het Ministerie van Financiën.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Van het crediteuren bedrag heeft € 0,1 mln. betrekking op moederdepartement inclusief de rijksbreed opererende agentschappen, € 0,1 mln. op overige departementen en € 1,9 mln. op derden.

Belastingen en premies sociale lasten

De belastingen en premies sociale lasten bestaan uit af te dragen BTW € 0,3 mln.

Overige schulden en overlopende passiva

De overige schulden en overlopende passiva bestaan uit € 32,7 mln. nog te betalen kosten, € 4,5 mln. vooruitgefactureerde bedragen, € 15,9 mln. voor personeelsgerelateerde verplichtingen, € 9,8 mln. nog te besteden gelden en € 14,0 mln. overige schulden.

Kasstroomoverzicht

Vastgestelde begroting (1) Realisatie (2) Verschil realisatie en vastgestelde begroting (3)=(2)-(1)
Rekening courant RHB per 1 januari + depositorekeningen 47.890 70.629 22.739
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 317.895 372.616 54.721
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 317.895 ‒ 401.965 ‒ 84.070
Totaal operationele kasstroom 0 ‒ 29.349 ‒ 29.349
Totaal investeringen (-/-) ‒ 1.000 ‒ 484 516
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 343 343
Totaal investeringskasstroom ‒ 1.000 ‒ 141 859
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 0 0 0
Aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0
Beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
Totaal financieringskasstroom 0 0 0
Rekening courant RHB per 31 december + stand depositorekeningen (=1+2+3+4) 46.890 41.139 ‒ 5.751

Toelichting

Operationele Kasstroom

De negatieve operationele kasstroom is een gevolg van een toename in openstaande debiteurensaldo.

Investeringen

De investering in 2022 bestaat voornamelijk uit de investering in een orderadministratie en planningssysteem bij IPKD (immateriële activa € 0,4 mln.).

Desinvesteringen

De desinvesteringen in 2022 bestaan uit de afwaardering van een applicatie ontwikkel platform en een Talent Management Assessment tool bij Bv&F (immateriële vaste activa ‒ € 0,3 mln.).

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Saldo van baten en lasten (%) 2,6% 2,8% ‒ 0,1% ‒ 0,1% 0,0%
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 1.657 1.934 1.986 2.258 2.265
Kwaliteitsindicator 1 - MTO n.v.t. n.v.t. 6,6 >7
Omschrijving Specifiek Deel
UBR|Personeel
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.b. n.b. 122,4 125,3 120,9
Tarieven/uur (indexcijfer) n.b. n.b. 122,4 125,3 120,9
Omzet per fte n.b. n.b. 216 203 174
Tevredenheid dienstverlening n.b. n.b. >7
UBR|HIS
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.b. n.b. 122,0 122,1 124,4
Tarieven/uur (indexcijfer) n.b. n.b. 122,0 122,1 124,4
Omzet per fte n.b. n.b. 163 149 149
Tevredenheid dienstverlening 8,2 8,3 8,39 8,4 >8
UBR|Organisatie
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.b. n.b. 118,6 121,5 120,9
Tarieven/uur (indexcijfer) n.b. n.b. 118,6 121,5 120,9
Omzet per fte n.b. n.b. 184 148 171
Tevredenheid dienstverlening n.b. n.b. 8,6 >7
UBR|IIR
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.b. n.b. 120,5 123,5 122,9
Tarieven/uur (indexcijfer) n.b. n.b. 120,5 123,5 122,9
Omzet per fte n.b. n.b. 160 139 162
Tevredenheid dienstverlening 8,1 8,3 >7
UBR|KOOP
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.b. n.b. 118,6 121,5 120,9
Tarieven/uur (indexcijfer) n.b. n.b. 118,6 121,5 120,9
Omzet per fte n.b. n.b. 196 502 193
Tevredenheid dienstverlening 7,9 7,9 >7,5
Beschikbaarheid over alle diensten (url's) n.b. n.b. 99,90% 99,97% 1,0
UBR|IPKD
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.b. n.b. 122,1 125,0 124,5
Tarieven/uur (indexcijfer) n.b. n.b. 122,1 125,0 124,5
Omzet per fte n.b. n.b. 115 108 89
Tevredenheid dienstverlening n.b. n.t.b. 7,7 >7
UBR|RBO
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.b. n.b. 121,0 123,4 122,0
Tarieven/uur (indexcijfer) n.b. n.b. 121,0 123,4 122,0
Omzet per fte n.b. n.b. 56 63 89
Tevredenheid dienstverlening n.b. n.t.b. >7
UBR|Binnenwerk
Kostprijzen per product (groep) (indexcijfer) n.b. n.b. 122,8 118,6 120,9
Tarieven/uur (indexcijfer) n.b. n.b. 122,8 118,6 120,9
Omzet per fte (bedragen x €1.000) n.b. n.b. 38 43 43
Tevredenheid dienstverlening n.b. n.b. >7

Toelichting

% Saldo baten en lasten

UBR komt ultimo 2022 op een % saldo baten en lasten van ‒ 0,1%. Wat wordt veroorzaakt door het verlies van € 2.9 mln. terwijl er € 354 mln. aan totale baten is gerealiseerd.

Aantal FTE UBR

Het aantal gemiddelde FTE van UBR ligt met 2.258 in lijn met de begroting.

Kwaliteitsindicator I - MO

UBR voert haar Medewerker Onderzoek één keer in de twee jaar uit. In 2022 heeft dit onderzoek niet plaatsgevonden.

Ontwikkeling indexcijfers

De realisatie van de indexcijfers voor de kostprijzen per product en uurtarieven van Personeel, Organisatie, KOOP en IPKD wijken met 0,5% af van de voor de begroting vastgestelde UBR-norm van 1,9%. De tarieven voor 2022 zijn voor deze organisatieonderdelen bepaald op basis van de loonvoet sector overheid voor de loongevoelige componenten en de Prijsindex Materiële Overheidsconsumptie (IMOC) voor de materiële componenten van juni 2021. Daarnaast is bij de vaststelling van de tarieven 2022 rekening gehouden met een aanvullende indexatie op de PIOFACH last van UBR als gevolg van een verwachte indexatie van 4% door SSC-ICT. Dit heeft geleid tot een indexatie van 2,4% in plaats van de begrote 1,9%. IIR heeft op basis van deze ontwikkelingen en een tariefstijging doorgevoerd van 2,5%.

Bij Personeel valt op dat het indexcijfer realisatie 2021 hoger is dan het begrote indexcijfer 2022. Dit wordt verklaard doordat in Personeel in 2021 een prijsaanpassing heeft doorgevoerd voor bedrijfsartsen om de prijsstijging in de markt te kunnen compenseren. Dit heeft plaatsgevonden na vaststelling van de begroting 2022.

HIS daarentegen heeft haar tarieven 2022 gelijk gehouden aan 2021 terwijl een stijging met 1,9% was begroot. Uit de nacalculatie over 2021 bleek dat de tarieven van HIS ruimte boden tot verlaging van de tarieven. Dit is in de tariefstelling voor 2022 doorgevoerd door de tarieven niet te verhogen ondanks een stijging in de loonvoet sector overheid, de IMOC en de indexatie van 4% bij SSC-ICT.

RBO heeft haar tarief voor beveiligers met 4,4% moeten verhogen om deze dienst kostendekkend te kunnen leveren. Het inzetten van beveiligers omvat 76% van de omzet van RBO. De herijking van het tarief voor beveiligers leidt tot een prijsstijging van 3,1% voor RBO.

Het prijsindexcijfer van Binnenwerk is 1,9% lager dan begroot. Als gevolg van schaalvergroting heeft Binnenwerk de opslag voor overhead per baan kunnen verlagen.

Omzet per fte

De gerealiseerde gemiddelde omzet per fte van Binnenwerk, HIS en IIR is in lijn met de begroting. Voor die organisatieonderdelen waar de omzet per fte significant afwijkt wordt hieronder een toelichting gegeven:

  1. De gerealiseerde omzet per fte bij Personeel is € 15.000 hoger dan begroot. Dit is het gevolg van de hogere gerealiseerde omzet bij een aantal fte dat in lijn ligt met de begroting.
  2. Bij Organisatie blijft de gemiddelde omzet per fte achter met € 23.000 Dit wordt verklaard door een lagere gerealiseerde omzet terwijl het aantal fte hoger is dan begroot.
  3. De gerealiseerde omzet bij IPKD is € 6,2 mln. hoger dan begroot wat resulteert in een positieve afwijking in de gerealiseerde gemiddelde omzet per fte van € 19.000.
  4. Als gevolg van de aanzienlijk hogere gerealiseerde omzet bij KOOP laat de gemiddelde omzet per fte een positieve afwijking van € 60.000 zien.
  5. Ondanks de positieve afwijking van de gerealiseerde omzet RBO ten opzichte van de begroting blijft de gemiddelde omzet per fte bij RBO met € 27.000 onder de begroting. Dit wordt verklaard door de verambtelijking bij RBO. Het aantal fte is 44 hoger dan begroot. Daarnaast is een groot deel van de omzet (€ 64 mln.) gerealiseerd door uitbesteding. Deze omzet telt niet mee in de gemiddelde omzet per fte.

Tevredenheid dienstverlening

De tevredenheid over de dienstverlening is slechts bij twee organisatieonderdelen gemeten. De norm voor de klanttevredenheid is voor 2021 gesteld op > 7. De onderdelen waar de meting is uitgevoerd scoren op deze indicator boven de norm.

  1. Organisatie: 8,2
  1. HIS: 8,4

Binnenwerk heeft geen indicator voor tevredenheid van de dienstverlening in de vorm van een objectief gemeten cijfers. Wel stuurt Binnenwerk op de klanttevredenheid middels onderstaande acties:

  1. Het tijdig afhandelen van klachten, beantwoorden van vragen of meedenken in wensen welke bestaan bij de opdrachtgevers/partners.
  2. Voor klanttevredenheid lift Binnenwerk mee op de metingen van partnerorganisaties. Tevens voert Binnenwerk met regelmaat gesprekken met de partnerorganisaties over de tevredenheid van de verrichtte werkzaamheden.
  3. Binnenwerk heeft een eigen klachtenprocedure en register; het aantal klachten in 2022 = 0.
  4. De directeur Binnenwerk heeft periodiek overleg met de contactpersonen Banenafspraak bij het Rijk om af te stemmen over de ICBR-opgave en wensen met betrekking tot Binnenwerk-banen.

13. Jaarverantwoording agentschap FMHaaglanden (FMH) per 31 december 2022

Inleiding

FMHaaglanden (FMH) is de professionele facilitair dienstverlener voor rijksorganisaties in de Haagse regio. FMH levert werkplekken met faciliteiten die het mogelijk maken dat rijksambtenaren comfortabel kunnen werken, met aandacht voor service in nabijheid, klanttevredenheid en eenvoud in bekostiging en aansturing. Alle dienstverlening wordt gecontracteerd en geregisseerd en in samenhang op en rond de werkomgeving aangeboden.

In 2022 levert FMH dienstverlening voor de kerndepartementen (uitgezonderd het Ministerie van Algemene Zaken) en diverse Rijksorganisaties in de regio Den Haag. Voor Financiën levert FMH alleen personenvervoer en voor Defensie alleen dienstverlening voor het Rijksbedrijvencentrum Rijswijk. Daarnaast voert FMH DBFMO (Design, Build, Finance, Maintain, Operate)-contractmanagement uit voor de panden Bezuidenhoutseweg 30 en Rijnstraat 8.

Producten en diensten

FMH verzorgt producten en diensten zoals: vergaderservices en catering, inrichting van werkplekken, kunst, verhuizingen, post en reprografie, kantoorartikelen, schoonmaak, vervoer, gebouwbeheer en onderhoud, verbouwingen, telefonie, veiligheid, receptiediensten en advisering.

Levert FMH een product niet rechtstreeks zelf aan de klant, dan zorgt het voor de benodigde contractuele afspraken met markt- of Rijkstoeleveranciers.

Speerpunten 2022

FMH heeft verder invulling gegeven aan het verduurzamen van de dienstverlening. Dit jaar stond in het teken van de diensten catering en reststoffenverwerking. De aanbestedingen voor beide diensten zijn afgerond. De nieuwe visie die FMH heeft ontwikkeld op eten en drinken is meegenomen in de aanbesteding van de catering. Hiermee zijn belangrijke stappen gezet op gebied van duurzaamheid, circulariteit en inclusiviteit. Daarnaast is uitvoering gegeven aan de actieplannen met duurzame resultaatgebieden zoals de eiwittransitie, terugdringen van CO2, verpakkingsmaterialen en voedselverspilling.

Hybride werken zorgt voor veranderende behoeften aan de inrichting van een werkomgeving. FMH heeft een proeftuin ingericht op Koningskade 4. In deze proeftuin hebben de gebruikers vernieuwende en circulaire producten getest. Zoals meubels in diverse opstellingen, nieuwe ICT-middelen, aangepaste afwerkmaterialen en andere dienstverleningsconcepten. De resultaten van het eerste onderzoek zijn positief. Het kantoor wordt met name gebruikt om te ontmoeten waarbij kennisdelen, brainstormen en (spontane) gesprekken de belangrijkste activiteiten zijn op kantoor.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 147.445 151.800 4.355 136.246
waarvan omzet moederdepartement 124.161 125.763 1.602 114.263
waarvan omzet overige departementen 19.577 23.191 3.614 19.135
waarvan omzet derden 3.707 2.846 ‒ 861 2.848
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 0 0 0
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 147.445 151.800 4.355 136.246
Lasten
Apparaatskosten 141.590 143.064 1.474 127.254
- Personele kosten 47.787 48.289 502 44.637
waarvan eigen personeel 43.807 44.259 452 41.166
waarvan inhuur externen 3.980 4.030 50 3.471
waarvan overige personele kosten 0 0 0 0
- Materiële kosten 93.803 94.775 972 82.617
waarvan apparaat ICT 71 58 ‒ 13 138
waarvan bijdrage aan SSO's 66.615 75.257 8.642 64.335
waarvan overige materiële kosten 27.117 19.460 ‒ 7.657 18.144
Rentelasten 94 96 2 141
Afschrijvingskosten 5.761 4.303 ‒ 1.458 5.511
- Materieel 5.761 4.303 ‒ 1.458 5.511
waarvan apparaat ICT 0 0 0 0
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 5.761 4.303 ‒ 1.458 5.511
- Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 0 0 0 0
waarvan dotaties voorzieningen 0 0 0 0
waarvan bijzondere lasten 0 0 0 0
Totaal lasten 147.445 147.463 18 132.906
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 4.337 4.337 3.340
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten 0 4.337 4.337 3.340
Mutatie POK/WaU gelden* 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming * 0 4.337 4.337 3.340

Toelichting

Baten

Omzet

De hogere omzet bij zowel het moederdepartement als de overige departementen heeft betrekking op de specifieke dienstverlening. De lagere omzet bij derden heeft betrekking op zowel de generieke als specifieke dienstverlening.

De omzet derden betreft de facilitaire dienstverlening die geleverd is aan de Kansspelautoriteit, het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, Autoriteit Persoonsgegevens en Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

De baten kunnen als volgt worden gespecificeerd:

Productgroepen
Generiek 134.177 131.858 ‒ 2.319
Specifiek 13.268 19.932 6.664
Overige opbrengsten 10 10
Totaal 147.445 151.800 4.355
Vrijval voorzieningen
Rentebaten
Bijzondere baten
Totaal baten 147.445 151.800 4.355

Generiek

De Productgroep Generiek is een afgesproken pakket producten en diensten dat wordt afgenomen waarvoor een vaste prijs per vaste verrekeneenheid wordt betaald. De prijs (p) en hoeveelheid (q) staan gedurende het jaar vast. Bij substantiële wijzigingen in de dienstverlening zijn aanpassingen gedurende het jaar mogelijk.

De standaard dienstverlening in de DBFMO-panden die wordt geleverd door de consortia is ook verantwoord onder generieke dienstverlening.

De lagere omzet van de generieke dienstverlening komt doordat bij de begroting rekening is gehouden dat FMH wordt gecompenseerd voor de hogere kosten van de schoonmaakdienstverlening. De hogere kosten zijn het gevolg van het kabinetsbesluit om deze werkzaamheden bij het Rijk in eigen beheer uit te voeren. Het budget dat FMH ontvangt voor de generieke dienstverlening is in 2022 echter niet verhoogd. De afname wordt deels gecompenseerd door een hogere omzet als gevolg van de uitbreiding van vervoer voor de bewindslieden en ambtelijke top en het beheer van de dienstwoningen als gevolg van de kabinetswissel.

Specifiek

De productgroep Specifiek heeft betrekking op producten en diensten waarvoor de opdrachtgever afhankelijk van de afgenomen hoeveelheid, een prijs per product/dienst betaalt (onder andere catering) en/of producten en diensten waarover tussen opdrachtgever en opdrachtnemer aparte afspraken worden gemaakt (onder andere uitvoering van maatwerkprojecten).

De hogere omzet van de specifieke dienstverlening is het gevolg van een toename in het aantal uit te voeren projecten, meer afname van catering, uitbreiding van de dienstverlening voor evenementen en stijging van de verkoop waardebonnen.

De hogere omzet bij projecten komt door wijzigingen in het verzorgingsgebied (o.a. voorbereiding inhuizing van het ministerie van Algemene Zaken in Bezuidenhoutseweg 73 en de verhuizing van DICTU naar Bruggebouw Oost) en het hybride werken.

Overige opbrengsten

De overige opbrengsten hebben betrekking op de verkoop van roerende zaken.

Lasten

Personele kosten

De hogere personele kosten zijn het gevolg van de loonafspraken die zijn vastgelegd in de CAO Rijk 2022-2024. De personele kosten stijgen niet evenredig mee met deze loonstijging omdat de gemiddelde bezetting over 2022 lager is dan de begroting. De lagere gemiddelde bezetting komt doordat de eerste maanden nog sprake was van coronamaatregelen waardoor vacatures op een later moment zijn ingevuld dan verwacht. Daarnaast zijn sommige vacatures in de huidige arbeidsmarkt lastig in te vullen.

Materiële kosten

De hogere materiële kosten zijn het gevolg van het leveren van meer specifieke dienstverlening. Dit heeft, zoals bij de baten reeds aangegeven, met name betrekking op toename in het aantal uit te voeren projecten, meer afname van catering, uitbreiding van de dienstverlening voor evenementen en stijging van de verkoop waardebonnen. De materiële kosten voor de generieke dienstverlening laten een daling zien en dit heeft met name betrekking op de producten/diensten beheer en onderhoud, rijksbrede kunstvoorziening en warme dranken.

De toename van de post bijdrage aan SSO’s heeft met name betrekking op de doorbelasting van de Rijksvastgoedbedrijf voor de dienstverlening op de panden Bezuidenhoutseweg 30 en Rijnstraat 8.

Rentelasten

De hogere rentelasten zijn het gevolg van relatief hogere rentepercentages voor de nieuwe leningen ten opzichte van de bestaande leningen waar het rentepercentage bijna nihil is.

Afschrijvingslasten

De verwachte investeringen van 2022 blijven achter waardoor de afschrijvingskosten lager zijn. Het achterblijven van de investeringen is mede het gevolg van een tekort aan grondstoffen waardoor levering van meubilair een langere doorlooptijd kent.

Saldo van baten en lasten

FMH heeft in 2022 meer dienstverlening geleverd maar dit heeft niet geresulteerd in een evenredige stijging van de kosten. Een belangrijke oorzaak hiervan is het achterblijven van de afschrijvingslasten door een tekort aan grondstoffen waardoor investeringen zijn vertraagd. Bij de personele kosten heeft dit betrekking op een lagere gemiddelde bezetting over 2022. Bij de materiële kosten heeft dit met name betrekking op de kosten voor op de producten/diensten beheer en onderhoud, rijksbrede kunstvoorziening en warme dranken. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een positief resultaat van circa € 4,3 mln.

Balans

Activa
Vaste activa 19.190 18.386
Materiële vaste activa 19.190 18.386
waarvan grond en gebouwen 0 0
waarvan installaties en inventarissen 18.682 17.932
waarvan projecten in uitvoering 146 197
waarvan overige materiële vaste activa 362 257
Immateriële vaste activa 0 0
Vlottende activa 58.777 39.357
Voorraden en onderhanden projecten 0 0
Debiteuren 1.529 1.561
Overige vorderingen en overlopende activa 9.330 6.153
Liquide middelen 47.918 31.643
Totaal activa: 77.967 57.743
Passiva
Eigen Vermogen 11.010 9.875
Exploitatiereserve 6.673 6.535
Onverdeeld resultaat 4.337 3.340
Voorzieningen 0 0
Langlopende schulden 15.222 15.838
Leningen bij het Ministerie van Financiën 15.222 15.838
Kortlopende schulden 51.735 32.030
Crediteuren 12.816 2.757
Belastingen en premies sociale lasten 0 0
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 4.864 3.321
Overige schulden en overlopende passiva 34.055 25.952
Totaal passiva 77.967 57.743

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

De stijging van de materiële vaste activa heeft voornamelijk te maken met de aanschaf van bureaustoelen ten behoeve van de thuiswerkplekken.

Vlottende activa

Debiteuren

De post debiteuren bestaat voornamelijk uit: moederdepartement (€ 0,8 mln.) en overige departementen (€ 0,7 mln.).

Overige vorderingen en overlopende activa

De post overige vorderingen en overlopende activa bestaat uit vooruit ontvangen en vooruitbetaalde facturen (€ 0,3 mln.), nog te factureren bedragen (€ 5,0 mln.) en onderhanden werk (€ 4,0 mln.).

Het aandeel van het moederdepartement in de overige vorderingen en overlopende activa is € 6,6 mln., van overige departementen € 2,4 mln. en van derden € 0,3 mln.

De stijging ten opzichte van 2021 wordt veroorzaakt door een grotere afname van met name de specifieke diensten catering, waardebonnen en uitbreiding van de nieuwe dienst evenementen.

Passiva

Eigen vermogen

De Regeling Agentschappen stelt dat het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap gebonden is aan een maximum van 5% van de gemiddelde jaaromzet over de afgelopen 3 jaar.

FMH mag hierdoor een maximum eigen vermogen hebben van € 6,947 mln.. Het eigen vermogen ultimo 2022 komt uit op € 11,010 mln. en is € 4,063 mln. hoger dan de maximumomvang. Het surplus op het eigen vermogen zal bij voorjaarsnota 2023 worden afgeroomd door de eigenaar.

Het surplus over 2021 (€ 3,202 mln.) heeft FMH in 2022 afgedragen aan de eigenaar.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Het aandeel in de crediteuren van het moederdepartement is € 11,9 mln., van overige departementen € 0,1 mln. en van derden € 0,8 mln.

De stijging ten opzichte van 2021 wordt met name veroorzaakt door een factuur van Rijksbeveiligingsorganisatie voor de generieke dienstverlening.

Overige schulden en overlopende passiva

Het aandeel van het moederdepartement in de overige verplichtingen en overlopende passiva is € 26,2 mln., van overige departementen € 3,9 mln. en derden € 4,0 mln.

De stijging ten opzichte van 2021 wordt met name veroorzaakt doordat de halfjaarlijkse factuur voor de ICT-dienstverlening nog niet is ontvangen, vertraging in de uitvoering van de projecten voor de rijksbrede kunstvoorziening en Living Labs.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 13.089 31.639 18.550
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 147.445 154.825 7.380
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 141.684 ‒ 131.189 10.495
2. Totaal operationele kasstroom 5.761 23.636 17.875
totaal investeringen (-/-) ‒ 2.290 ‒ 5.107 ‒ 2.817
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 2.290 ‒ 5.107 ‒ 2.817
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 3.202 ‒ 3.202
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
aflossingen op leningen (-/-) ‒ 3.721 ‒ 3.321 400
beroep op leenfaciliteit (+) 2.290 4.248 1.958
4. Totaal financieringskasstroom ‒ 1.431 ‒ 2.275 ‒ 844
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 15.129 47.894 32.765

Toelichting

Operationele Kasstroom

De hogere ontvangsten hebben enerzijds te maken met meer verkopen dan begroot en anderzijds met een storting van de centraal opdrachtgever voor de uitvoering van de Living Labs.

De lagere uitgaven zijn met name een gevolg van een hoger crediteurensaldo vanwege een factuur van Rijksbeveiligingsorganisatie die nog niet is voldaan.

Investeringskasstroom

De investeringen hebben met name betrekking op het vervangen van meubilair op de bestaande locaties Turfmarkt 147 en Rijnstraat 50. Daarnaast zijn er investeringen gedaan voor de inrichting van Bruggebouw Oost en het Bentinck huis.

De investeringen zijn hoger dan begroot. Dit is het gevolg van het verstrekken van bureaustoelen voor het thuiswerken. Hierdoor was FMH genoodzaakt om extra investeringen te doen om het meubilair op de diverse kantoorpanden aan te vullen.

Financieringskasstroom

De eenmalige uitkering aan het moederdepartement betreft de afroming van het eigen vermogen vanwege het overschrijden van het toegestane maximum van het eigen vermogen in 2021.

Afroep van de lening is hoger dan begroot. Dit is het gevolg van de hogere investeringen die in 2022 zijn gedaan.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving generiek deel
Omzet per productgroep (PxQ) 135.286 128.810 136.246 151.800 147.445
Generiek 108.986 117.118 123.560 131.858 134.177
Specifiek 26.206 11.631 12.646 19.932 13.268
Overig 94 61 40 10 0
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 472 518 519 580 564
Saldo van baten en lasten (%) 0,4% 0,2% 2,5% 2,9% 0,0%
Omschrijving specifiek deel
Verhouding generieke vs specifieke dienstverlening 81:19 91:9 91:9 87:13 91:9
Personele kosten als % van totale kosten 30,0% 33,3% 33,6% 32,7% 32,4%
Materiële kosten als % van totale kosten 70,0% 66,7% 66,4% 67,3% 67,6%
Apparaatskosten (bedragen x € 1.000) 49.862 52.256 55.019 58.196 58.105
Tarieven
Regiotarief (facilitair) n.v.t. 196 190 195 202
Tevredenheid
Klanttevredenheid n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.
Tevredenheid specifieke dienstverlening 9,3 8,0 8,0 7,6 7,0
Medewerkerstevredenheid n.b. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t.

Toelichting

Generiek deel

Omschrijving per productgroep

De lagere omzet van de generieke dienstverlening komt doordat bij de begroting rekening is gehouden dat FMH wordt gecompenseerd voor de hogere kosten van de schoonmaakdienstverlening. De hogere kosten zijn het gevolg van het kabinetsbesluit om deze werkzaamheden bij het Rijk in eigen beheer uit te voeren. Het budget dat FMH ontvangt voor de generieke dienstverlening is in 2022 echter niet verhoogd. De afname wordt deels gecompenseerd door een hogere omzet als gevolg van de uitbreiding van vervoer voor de bewindslieden en ambtelijke top en het beheer van de dienstwoningen als gevolg van de kabinetswissel.

De hogere omzet van de specifieke dienstverlening is het gevolg van een toename in het aantal uit te voeren projecten, meer afname van catering, uitbreiding van de dienstverlening voor evenementen en stijging van de verkoop waardebonnen.

Fte-totaal

De bezetting komt ultimo 2022 uit op 580 fte maar de gemiddelde bezetting over geheel 2022 bedraagt 553 en is lager dan de begroting. De lagere gemiddelde bezetting komt doordat de eerste maanden nog sprake was van coronamaatregelen waardoor vacatures op een later moment worden ingevuld dan verwacht. Daarnaast zijn sommige vacatures in de huidige arbeidsmarkt lastig in te vullen.

Specifiek deel

Regiotarief (facilitair)

Het regiotarief (facilitair) over 2022 komt uit op € 195 per m2 bruto vloeroppervlak (bvo). Het lagere tarief ten opzichte van de begroting wordt veroorzaakt door lagere materiële kosten voor de generieke dienstverlening en afschrijvingslasten.

Tevredenheid specifieke dienstverlening

Na de afronding van een project wordt een evaluatieformulier naar de klant gestuurd. De klant waardeert de uitvoering van maatwerkprojecten gemiddeld met een 7,6.

14. Jaarverantwoording agentschap Shared Service Centrum ICT (SSC-ICT) per 31 december 2022

Inleiding

SSC-ICT is partner van en voor het Rijk. Samen met zeven ministeries werkt SSC-ICT aan een eigentijdse en compacte Rijksdienst. Naast de werkplekautomatisering wordt gewerkt aan de ontwikkeling en het beheer van applicaties, housing en hosting, en ICT-infrastructuren voor rijksgebouwen en tijdens evenementen. 40.000 ambtenaren werken via de ICT-omgeving. SSC-ICT beheert verder ruim 2.000 applicaties en ondersteunt internationale missies.

Het transitieprogramma SSC-ICT is in 2022 beëindigd. Hiermee is de organisatie beter toegerust op het leveren van standaard- en maatwerkdienstverlening aan de afnemers binnen het verzorgingsgebied. De resultaten zijn zichtbaar in de vorm van meer transparantie, positieve financiële resultaten, een afname van de technische schuld en het oplossen van onvolkomenheden.

Na beëindiging van het transitieprogramma is gestart met de transformatie. Het doel is te werken aan het verhogen van de klantgerichtheid, het optimaliseren en moderniseren van de dienstverlening, het versterken van de digitale weerbaarheid en het verder ontwikkelen van talent en organisatie.

In 2022 is SSC-ICT verder gegaan met het faciliteren van het hybride werken in de vorm van het verstevigen van netwerkverbindingen en het uitrollen van vergadervoorzieningen over de vergaderzalen in het verzorgingsgebied. Hiermee is het tijd-, plaats- en apparaat onafhankelijk kunnen werken verder verbeterd. Daarbij heeft SSC-ICT last van krapte op de arbeidsmarkt in het algemeen en die op het gebied van ICT in het bijzonder.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 311.821 323.685 11.864 298.515
waarvan omzet moederdepartement 74.003 92.410 18.407 82.566
waarvan omzet overige departementen 237.203 230.479 ‒ 6.724 215.090
waarvan omzet derden 615 796 181 859
Rentebaten 0 0 0 0
Vrijval voorzieningen 0 107 107 0
Bijzondere baten 0 0 0 0
Totaal baten 311.821 323.792 11.971 298.515
Lasten
Apparaatskosten 260.857 273.377 12.520 248.162
- Personele kosten 137.888 143.392 5.504 133.503
waarvan eigen personeel 93.888 89.398 ‒ 4.490 87.787
waarvan inhuur externen 37.881 51.988 14.107 44.217
waarvan overige personele kosten 6.119 2.006 ‒ 4.113 1.499
- Materiële kosten 122.969 129.985 7.016 114.659
waarvan apparaat ICT 97.849 107.291 9.442 93.613
waarvan bijdrage aan SSO's 19.245 21.190 1.945 19.313
waarvan overige materiële kosten 5.875 1.504 ‒ 4.371 1.733
Rentelasten 0 441 441 0
Afschrijvingskosten 57.764 42.294 ‒ 15.470 44.653
- Materieel 54.539 37.496 ‒ 17.043 36.733
waarvan apparaat ICT 54.539 37.496 ‒ 17.043 36.733
waarvan overige materiële afschrijvingskostenkosten 0 0 0 0
- Immaterieel 3.225 4.798 1.573 7.920
Overige lasten 0 5.496 5.496 2.620
waarvan dotaties voorzieningen 0 4.735 4.735 327
waarvan bijzondere lasten 0 761 761 2.293
Totaal lasten 318.621 321.608 2.987 295.435
Saldo van baten en lasten uit alle activiteiten1 ‒ 6.800 2.184 8.984 3.080
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 3 3 4
Saldo van baten en lasten na belastingen2 ‒ 6.800 2.181 8.981 3.076
Programmakosten transitie SSC-ICT3 0 6.984 6.984 15.270
Programmakosten transformatie SSC-ICT 0 2.837 2.837 0
Saldo van baten en lasten uit reguliere activiteiten4 ‒ 6.800 12.002 18.802 18.346
  1. Deze voorgestelde opstelling van de Staat van baten en lasten geldt voor de duur van het transitieprogramma alsmede voor de aansluitende transformatie. Hierna zal het format uit de Rijksbegrotingsvoorschriften weer worden gevolgd.
  2. In dit saldo zijn ook de Programmakosten Transitie en transformatie SSC-ICT meegenomen. De term 'Saldo van baten en lasten uit gewone bedrijfsvoering', die te doen gebruikelijk is op deze plek, voldoet daarom niet. Het onderdeel 'uit gewone bedrijfsvoering is daarom uit de beschrijving gehaald en is «uit alle activiteiten» toegevoegd;
  3. De Programmakosten Transitie en transformatie SSC-ICT worden gefinancierd uit de balanspost Bestemmingsfonds. Deze boeking zal ieder jaar plaatsvinden op 1 januari, te beginnen op 1 januari 2021.
  4. Dit bedrag is het resultaat over het boekjaar indien er geen transitie- en transformatieprogramma SSC-ICT was geweest. Omdat in dit bedrag al de Vpb is verwerkt kan hetgeen 'Saldo van baten uit reguliere activiteiten’ genoemd worden.

Toelichting

In de jaarrekening worden, naast de reguliere activiteiten ook de kosten voor het Programma transitie alsmede voor de doorontwikkeling middels het transformatieprogramma verantwoord terwijl de dekking hiervan via het bestemmingsfonds op de balans verloopt (in jaar t+1). De kosten voor het programma transitie zijn meegenomen in de kostenbegroting van 2022. Ook kosten voor de doorontwikkeling met de transformatie SSC-ICT worden verantwoord. Deze zijn niet meegenomen in de begroting omdat deze op dat moment nog niet bekend waren. Het financiële resultaat, inclusief de realisatie van de kosten voor de transitie en de transformatie komt uit op € 2,2 mln. positief. Na verrekening van de, via het bestemmingsfonds gedekte, transitie- en transformatiekosten á € 9,8 mln. komt het resultaat van de reguliere activiteiten over 2022 uit op € 12,0 mln. positief.

Baten

Omzet

Generiek 9.355 8.839 10.835
Gemeenschappelijk 268.166 280.823 259.830
Klantspecifiek 34.300 34.023 27.850
Totaal 311.821 323.685 298.515

De realisatie van de totale baten voor 2022 komt uit op € 323,6 mln. In de begroting is de raming € 311,8 mln. Het verschil van € 11,8 mln. ten opzichte van de begroting, is het resultaat van prijsstijgingen en een stijging in de afname van mobiele apparatuur, accounts en vergadervoorzieningen. De omzet betreft uitsluitend generiek, gemeenschappelijk en klant specifiek.

Omzet generiek en gemeenschappelijk

De realisatie van generiek en gemeenschappelijk komt uit op € 289,7 mln. tegen een begroting van € 277,5 mln. Het verschil van € 12,2 mln. wordt voornamelijk verklaard door een toename in uitgifte van extra voorzieningen in relatie tot het hybride werken waaronder ook de Audiovisuele dienstverlening op locaties. In de begroting was beperkt rekening gehouden met een stijging van het aantal gebruikers.

Omzet klant specifiek

Voor klant specifieke baten is de realisatie € 34,0 mln. en is nagenoeg gelijk aan de raming.

Vrijval voorzieningen
De vrijval van € 0,1 mln. betreft een vrijval op de voorziening dubieuze debiteuren.

Lasten

Personele kosten

De realisatie van de personele lasten komt uit op € 143,4 mln. Dit is totaal € 5,5 mln. hoger dan de begroting. Het verschil wordt vooral veroorzaakt door de realisatie van personele kosten voor het transitieprogramma alsook de transformatie SSC-ICT. Dit is met name zichtbaar bij de kosten voor externe inhuur. Deze komen € 14,1 mln. hoger uit dan geraamd. Het gaat dan om de benodigde duurdere externe inhuur voor reguliere werkzaamheden als gevolg van de lagere bezetting ambtelijk personeel enerzijds en voor transitie en transformatie anderzijds. Voor het transitieprogramma en de transformatie is in totaal € 9,8 mln. verwerkt in de realisatie.

Eigen personeel

De gerealiseerde kosten voor eigen personeel komt uit op € 89,4 mln. ten opzichte van de begroting van € 93,9 mln. Dit is in totaal € 4,5 mln. lager dan geraamd. In de begroting was rekening gehouden met kosten voor het transitieprogramma maar door de lager bezetting intern personeel is hiervoor externe inhuur noodzakelijk geweest. Ook is in de realisatie € 2,5 mln. verwerkt voor de gevolgen van het cao-akkoord van 2022 (loonafspraken en een eenmalige uitkering).

Inhuur externen

De kosten voor externe inhuur zijn begroot op € 37,9 mln. De realisatie is € 52,0 mln. Dit is € 14,1 mln. hoger dan begroot. In de realisatie is € 2,4 mln. verwerkt voor externe inhuur in het kader van het transitieprogramma en de transformatie. Naast de stijging van tarieven is ook het aantal fte externe inhuur hoger dan geraamd.

Overige personeelskosten

De overige personeelskosten betreft voornamelijk reiskosten woon-werkverkeer en opleidingskosten. Als gevolg van het hybride werken zijn met name de reiskosten laag. In de begroting was hiermee nog geen rekening gehouden.

Materiële kosten

De realisatie van de totale materiële kosten komt uit op € 130,0 mln. en is € 7,0 mln. hoger dan de begroting.

Apparaat ICT en overige materiele kosten

De realisatie van de apparaatskosten ICT en de overige materiële kosten tezamen komt uit op € 108,8 mln. Dit is € 5,0 mln. meer dan de begroting. Dit is het gevolg van prijsstijgingen op de markt en het tekort aan grondstoffen als gevolg van internationale maatregelen in het kader van de oorlog in Oekraïne.

Bijdrage aan SSO's

De realisatie van de bijdragen aan SSO’s is € 21,2 mln. Dit is € 1,9 mln. hoger dan geraamd. Dit wordt veroorzaakt door gestegen energiekosten.

Rentelasten

Het ministerie van Financiën berekent per september 2022 rekening-courantrente. Over 2022 komt dit uit € 0,4 mln.

Afschrijvingskosten

De realisatie van de afschrijvingslasten, materieel en immaterieel, komt uit op € 42,3 mln. In de begroting was hiervoor € 57,8 mln. begroot. Het verschil wordt veroorzaakt door het achterblijven van investeringen. Dit wordt veroorzaakt door de lage personele capaciteit. Tevens lopen sommige vervangingsinvesteringen vertraging op door het niet tijdig kunnen leveren door leveranciers (o.a. door een chip tekort).

Dotaties voorzieningen

Totaal is € 4,7 mln. gedoteerd aan de voorzieningen. Onderhoud licenties heeft betrekking op de licenties die per 31 december niet in eigen gebruik zijn genomen of in bruikleen zijn uitgegeven aan afnemers. Dubieuze debiteuren betreft twee dispuut facturen van tezamen € 3,3 mln.

Bijzondere lasten

Hiervoor was in de begroting geen bedrag opgenomen. De realisatie van de bijzondere lasten komt op uit op € 0,7 mln. (im)materiële desinvesteringen van met name mobiele apparaten die vervroegd worden afgeschreven, bijvoorbeeld vanwege diefstal of verlies maar ook bij dusdanige beschadiging dat ze niet langer bruikbaar zijn.

Saldo van baten en lasten

Het resultaat van de reguliere activiteiten komt uit op € 12,0 mln. positief. Dit wordt veroorzaakt door een hogere omzet van € 11,8 mln. t.o.v. de begroting. De begroting voor de lasten, inclusief € 6,9 mln. transitiekosten, is € 318,6 mln. Exclusief transitie is de begroting € 311,8 mln. De realisatie exclusief transitie en transformatiekosten komt uit op € 311,7 mln. Dit is € 0,1 mln. lager dan begroot.

Het positieve saldo is het resultaat van hogere omzet, lagere kosten voor eigen personeel en afschrijvingen enerzijds en hogere kosten voor externe inhuur en apparaat ICT. SSC-ICT kent nog steeds een lage bezetting eigen personeel en veel vacatures alsook minder kosten voor onder andere woon-werkverkeer en opleidingen. Ook de afschrijvingskosten zijn lager uitgevallen dan geraamd. Dit is het gevolg van achterblijven van investeringen, vanwege de lagere bezetting ambtelijk personeel en de krappe ICT-arbeidsmarkt.

Balans

Activa
Vaste activa 86.291 84.685
Immateriële vaste activa 7.658 9.527
Materiële vaste activa 78.633 75.158
waarvan installaties en inventarissen 5.526 6.689
waarvan overige materiële vaste activa 73.107 68.469
Vlottende activa 78.569 62.559
Voorraden en onderhanden projecten 13.124 5.758
Debiteuren 8.049 9.575
Overige vorderingen en overlopende activa 45.093 44.594
Liquide middelen 12.303 2.632
Totaal activa 164.860 147.244
Passiva
Eigen Vermogen 30.952 33.446
Exploitatiereserve 14.534 13.864
Bestemmingsfonds 14.237 16.506
Onverdeeld resultaat 2.181 3.076
Voorzieningen 1.398 0
Langlopende schulden 44.776 45.341
Leningen bij het Ministerie van Financiën 44.776 45.341
Kortlopende schulden 87.735 68.457
Crediteuren 17.058 9.712
Belastingen en premies sociale lasten 132 221
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 34.183 33.790
Overige schulden en overlopende passiva 36.362 24.734
Totaal passiva 164.860 147.244

Toelichting

Debiteuren

De stand van de debiteuren kan als volgt worden gespecificeerd:

Debiteuren moederdepartement 4.248 2.839
Debiteuren overige departementen 6.887 6.702
Debiteuren derden 251 141
11.386 9.682
-/- Voorziening dubieuze debiteuren ‒ 3.337 ‒ 107
Totaal 8.049 9.575

Overige vorderingen en overlopende activa

Vooruitbetaalde kosten 33.860 36.405
Overige vorderingen 3.599 197
Nog te factureren bedragen 7.634 7.992
Totaal 45.093 44.594
x € 1.000
Omschrijving 31-12-2022 31-12-2021
Overige vorderingen en overlopende activa moederdepartement 68 1.827
Overige vorderingen en overlopende activa overige departementen 7.693 6.285
Overige vorderingen en overlopende activa derden 37.332 36.482
45.093 44.594

Eigen vermogen

Ontwikkeling van het eigen vermogen 2022

Saldo per 1 januari 33.446
Foutherstel 0
Gecorrigeerd saldo per 31 december 33.446
Saldo van baten en lasten 2.181
Directe mutaties in het eigen vermogen
Uitkering aan het moederdepartement ‒ 17.676
Bijdrage door het moederdepartement 5.000
Bijdrage door overige departementen 8.000
Saldo per 31 december 30.952
Berekening surplus/tekort eigen vermogen
Saldo Programmakosten Transitie SSC-ICT 6.984
Saldo Programmakosten Transformatie SSC-ICT 2.837
Saldo Bestemmingsfonds per 31 december 2021 ‒ 14.237
Maximale exploitatiereserve
op grond van 5% van de gemiddelde omzet over de jaren 2020 tot en met 2022
‒ 15.054
Surplus eigen vermogen per 31 december wordt hersteld bij de 1e suppletoire begrotingswet door afstorting naar het moederdepartement 11.482

Bestemmingsfonds

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft, in 2022 een bijdrage van € 5,0 mln. gestort ten behoeve van de transformatiekosten. De afnemers van SSC-ICT hebben hun toegezegde bijdragen aan de kosten van het transitieprogramma van € 8,0 mln. in 2022 gestort in het bestemmingsfonds.

Voorzieningen

Voorziening onderhoud licenties 0 0 1.398 0 1.398
Totaal 0 0 1.398 0 1.398

Kortlopende schulden

Crediteuren

De specificatie naar afnemersgroep is als volgt:

Crediteuren moederdepartement 11 1.265
Crediteuren overige departementen 482 0
Crediteuren derden 16.565 8.447
Totaal 17.058 9.712

Overige schulden en overlopende passiva

De specificatie is als volgt:

Nog te ontvangen facturen 24.549 12.700
Nog te verrekenen 1.391 3.144
Vooruit gefactureerde bedragen 770 602
Opgebouwde rechten personeel 9.652 8.288
Totaal 36.362 24.734
x € 1.000
31-12-2022 31-12-2021
Overige verplichtingen en overlopende passiva moederdepartement 16.890 4.447
Overige verplichtingen en overlopende passiva overige departementen 812 3.648
Overige verplichtingen en overlopende passiva derden 18.660 16.639
36.362 24.734

Kasstroomoverzicht

Rekening-courant RHB 1 januari 2022 + stand depositorekeningen 13.861 2.631 ‒ 11.230
Totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 311.821 320.135 8.314
Totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 260.857 ‒ 261.717 ‒ 860
Totaal operationele kasstroom 50.964 58.418 7.454
Totaal investeringen (-/-) ‒ 67.000 ‒ 44.660 22.340
Totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 761 761
Totaal investeringskasstroom ‒ 67.000 ‒ 43.899 23.101
Eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 17.676 ‒ 17.676
Eenmalige storting door het moederdepartement (+) 6.800 13.000 6.200
Aflossingen op leningen (-/-) ‒ 57.228 ‒ 34.992 22.236
Beroep op leenfaciliteit (+) 67.000 34.820 ‒ 32.180
Totaal financieringskasstroom 16.572 ‒ 4.848 ‒ 21.420
Rekening-courant RHB 31 december 2022 + stand depositorekeningen (=1+2+3+4), de maximale roodstand is 0,5 miljoen €. 14.397 12.302 ‒ 2.095

Toelichting

Het totaal van de investeringen in ICT-goederen (hard- en software) in 2022 bedroeg € 44,6 mln. De investeringen zijn per saldo lager dan begroot. Immateriële investeringen betrof licenties en software € 2,9 mln. Materiele investeringen betrof € 41,7 mln. vergadervoorzieningen, mobiele apparatuur, datalijnen, bekabeling, dataopslagruimte- en apparatuur en ontwikkelplatforms.

Investeringskasstroom

Het totaal van de investeringen in ICT-goederen (hard- en software) in 2022 bedroeg € 44,6 mln. De investeringen zijn per saldo lager dan begroot. Immateriële investeringen betrof licenties en software € 2,9 mln. Materiele investeringen betrof € 41,7 mln. vergadervoorzieningen, mobiele apparatuur, datalijnen, bekabeling, dataopslagruimte- en apparatuur en ontwikkelplatforms.

Financieringskasstroom

De eenmalige uitkering aan moederdepartement betreft de afdracht van ons surplus van het eigen vermogen per 31 december 2021, conform de regeling Agentschappen.

De storting van € 13,0 mln. betreft de storting van € 5,0 van Moederdepartement en € 8,0 mln. van overige departementen in het bestemmingsfonds conform de afspraak met het Ministerie van Financiën.

SSC-ICT roept enkele keren per jaar de leningen af. Voor 2022 bedraagt het beroep op de leenfaciliteit € 34,8 mln. De stand van de rekening courant RHB per 31 december 2022 ad € 12,3 mln. is de resultante van het behaalde resultaat en het saldo van de in de jaren opgebouwde vorderingen- en schuldenpositie. De stijging van het saldo op de Rekening Courant Rijkshoofdboekhouding wordt onder andere verklaard door het niet volledig afroepen van leningen voor de gedane investeringen in 2021. In 2022 heeft SSC-ICT, na verrekening van desinvesteringen, voor € 43,9 mln. geïnvesteerd en voor € 34,8 mln. beleend bij het ministerie van Financiën.

Doelmatigheidsindicatoren

Kostprijzen per product (groep)
Fte-totaal (excl. Externe inhuur) 963,8 974,9 986,4 984,5 980,5 1.081,0
Aantal externe fte's in % van de totale fte's 22,1% 16,0% 20,9% 20,4% 23,4% 18,0%
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 8,8% 7,3% ‒ 1,4% 1,0% 0,7% 0,0%
Klanttevredenheid (KTO) 6,8 n.b. 6,0 n.b. n.b. 7,0
Gebruikerstevredenheid beleving n.b. n.b. 6,5 7,3 7,2 7,0
Medewerkertevrededenheid (MTO) 6,2 n.b. 6,5 6,7 n.b 7,0
Kostprijs
Digitale werkomgeving basis n.v.t. n.v.t. 720 570 850 759
Digitale werkomgeving on-line n.v.t. n.v.t. 710 730 595 593
Digitale werkomgeving light n.v.t. n.v.t. 260 255 270 265
Basis inrichting kantoorpand 73 66 n.v.t.
Fatclient DWR special 810 845 842
Kiosk PC incl monitor 325 340 520 720 750 749
Omzet per productgroep (PxQ) (bedragen x € 1.000)
Generiek 10.646 8.067 8.649 10.835 8.839 9.355
Gemeenschappelijk 215.767 251.868 246.141 259.830 280.823 268.166
Klantspecifiek 31.899 32.530 26.259 27.850 34.023 34.300
Totaal 258.312 292.465 281.049 298.515 323.685 311.821
Omschrijving specifiek deel
Beschikbaarheid kernsystemen n.b n.b. 99,7% 99,8% 99,6% 99,5%
Major Incidents n.b n.b n.b 63 56 75
Gemiddelde hersteltijd storingen n.b n.b n.b n.b n.b 90,0%
Geleverd binnen gestelde termijn n.b n.b n.b 95,4% 95,8% 90,0%
Life Cycle Management hard- en software (hardware) n.b n.b n.b 98,7% 90,0% 80,0%
Life Cycle Management hard- en software (software) n.b n.b n.b 89,4% 90,7% 80,0%

Toelichting

Generiek deel

Fte in- en extern totaal

De gemiddelde bezetting van intern personeel over 2022 is 980,5 fte en voor externe inhuur 274,8 fte. Het aantal externen ten opzichte van de totale personele bezetting komt uit op een gemiddelde van 23,4%. Dit is hoger dan 18,0% welke in de begroting was vastgelegd. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de lage bezetting van ambtelijk personeel ten opzichte van de verwachting (1.081,0 fte) en de knelpunten op de ICT-arbeidsmarkt. Anderzijds is extra inzet van externen nodig geweest voor het Transitieprogramma alsmede voor de transformatie omdat specifieke kennis en ervaring niet beschikbaar was binnen de eigen organisatie. De gemiddelde externe inhuur in 2022 exclusief transitie en transformatie is 21,3%.

Saldo van baten en lasten

De realisatie van de baten over 2022 is € 323,8 mln. De lasten over 2022 voor de reguliere activiteiten komen uit op € 311,8 mln. Het verschil is € 12,0 mln. positief.

Klanttevredenheid- en Medewerkerstevredenheid

De klanttevredenheidsmeting is in 2022 weer opgepakt. Er is op dit moment nog geen realisatie over 2022 beschikbaar.

Het medewerkerstevredenheidsonderzoek wordt eens in de twee jaar gehouden. In het voorjaar van 2021 is een BZK-breed MTO uitgevoerd. De gemiddelde score bij SSC-ICT kwam uit op 6,7. Thema’s m.b.t. het individu zoals werkdruk, herstelbehoefte en betrokkenheid, kenden een lagere score dan thema’s op gebied van de inhoud van het werk.

Gebruikerstevredenheid

Het gemiddelde cijfer in zaken gebruikerstevredenheid voor de gehele dienstverlening van SSC-ICT is uitgekomen op een 7,2. Het meest tevreden zijn alle departementen over de klanttevredenheid van de baliemedewerkers en de telefonische Servicedesk. Het minst tevreden zijn alle departementen over de Video vergaderfaciliteiten en de presentatiehulpmiddelen in de vergaderzalen. Echter is er wel stijging te zien in de tevredenheid over de vergaderfaciliteiten en de snelheid van de werking van de werkplek.

Kostprijzen

De Rijkswerkplekdiensten en de locatie gebonden services vallen onder de standaard dienstverlening. Deze producten worden geleverd als een nutsvoorziening met een jaarlijkse gebruikersvergoeding. Op basis van een inschatting c.q. planning van het gebruik wordt hier vooraf met de klanten een inschatting gemaakt van de jaarkosten die op basis van het feitelijk gebruik worden afgerekend. Als gevolg van het invoeren van een nieuw kostprijsmodel, waarmee beter inzicht wordt verkregen in de daadwerkelijke kosten van de producten en diensten van SSC-ICT, is de kostprijs voor de backend werkomgeving is vanaf 2021 gedifferentieerd naar kostprijzen voor de digitale werkomgeving basis, -online en –light. Deze differentiatie geeft meer inzicht in de mogelijkheden die beschikbaar zijn voor het plaats- en tijd onafhankelijk werken. Via meerdere apparaten is toegang mogelijk tot applicaties en bedrijfsdata.

Omzet

De realisatie van de totale baten voor 2022 komt uit op € 323,8 mln. In de begroting is de raming € 311,8 mln. Het verschil van € 12,0 mln. ten opzichte van de begroting wort veroorzaakt door een hogere omzet in de afname van mobiele apparatuur, accounts en. De omzet betreft uitsluitend generiek, gemeenschappelijk en klant specifiek. Vrijval voorzieningen betreft een dispuutfactuur. De bijzondere baten waren in 2021 nihil.

Specifiek deel

Beschikbaarheid kernsystemen

De beschikbaarheid van de basisinfra wordt gemeten over een vaste set aan kernsystemen, diensten en -platforms. Dit betreft de beschikbaarheid van de Rijks Werkomgeving (RWO) 99,7%, Kritische panden 100,0%, Applicatieomgeving 98,7%en Datacenter Netwerk Diensten 99,8%. Het niet beschikbaar zijn van een kernsysteem leidt altijd tot een Major Incident waarbij wordt vastgelegd hoe lang een systeem niet beschikbaar is. Gemiddeld kwam de beschikbaarheid uit op 99,6%.

Grote incidenten

Dit betreft het totaal aantal grote incidenten vanaf het begin van het kalenderjaar. Een groot incident wordt als zodanig gedefinieerd als de urgentie (intolerantie van uitstel), de impact (hoeveel gebruikers zijn geraakt) en het escalatierisico (verspreiding) hoog zijn. De norm voor 2022 is 75 grote incidenten per jaar. De score kwam uit op 56.

Gemiddelde hersteltijd storingen

Hierop heeft in 2022 geen meting plaatsgevonden.

Geleverd binnen gestelde termijn

Dit betreft de doorlooptijd van aanvragen van item uit de Producten en Diensten catalogus (PDC – Servicegroep Werkomgeving) met een afgesproken maximale levertijd. De meeste gebruikers werken al vanaf 2020 thuis. In 2021 kwam de score uit op 95,9% t.o.v. de norm van 90%. In 2021 was dit 95,4%.

LCM hardware

De norm is dat 80% van de gedefinieerde en geregistreerde hardware in support is bij de leverancier. Meting vindt plaats voor netwerkcomponenten, servers en storage. De realisatie komt uit op 90,0%. De server hardware in support is 94% en blijft hiermee boven de afgesproken norm. Netwerkcomponenten (79%) blijft achter vanwege het buiten ondersteuning («out of support») raken van enkele klantcomponenten. Belangrijkste oorzaak is dat Buitenlandse Zaken componenten in de datacentra (65%) en op de buitenlandse posten (50%) niet voldoende in support zijn. Storage (100%) blijft onveranderd ruim boven de afgesproken norm van 80%.

LCM software

Dit betreft het percentage softwarecomponenten waarvoor de leverancier beveiliging updates (support) levert. De software-componenten worden hier bepaald als operating-systems (Windows, Linux), runtimes (Java, .net) en applicatie-componenten (incl. databases). Per applicatielandschap is gedefinieerd welke servers daaraan gekoppeld zijn. Per server is inzichtelijk welke softwarecomponenten daarop draaien en tot wanneer zij in support zijn. De norm is 80%. Over 2022 is de realisatie 90,7%.

15. Jaarverantwoording agentschap Rijksvastgoedbedrijf (RVB) per 31 december 2022

Inleiding

Het Rijksvastgoedbedrijf is de vastgoedorganisatie van en voor de Rijksoverheid en is als baten- lastenagentschap onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Wij zijn verantwoordelijk voor het beheer en de instandhouding van vastgoedobjecten in gebruik door de Nederlandse staat en zetten dit vastgoed onder meer in voor de realisatie van maatschappelijke doelen.

Door de toenemende regierol van het Rijk in de woningbouwopgave en de inrichting van Nederland wordt steeds vaker een beroep gedaan op het RVB. Voorbeelden van de opgaven die het RVB in 2022 heeft uitgevoerd zijn het beschikbaar stellen van rijksgebouwen voor de opvang van vluchtelingen, het laten realiseren van projecten voor hernieuwbare energie op rijksgronden en het inzetten van compensatiegronden om boeren te verplaatsen voor infraprojecten.

Het RVB heeft vorig jaar ook verantwoordelijkheid genomen voor andere ambities uit het regeerakkoord. Denk daarbij aan de opgaven rondom duurzaamheid. Daarnaast is sprake van enkele grote vastgoedopgaven voor onder andere Defensie en DJI. De voorbereidingen van de transformatie van het Defensievastgoed zijn het afgelopen jaar in vogelvlucht gekomen. Deze grote vastgoedopgaven leiden, tezamen met de reeds hoge vraag omtrent de reguliere productie en de grote instandhoudingsopgave, tot een fors toenemende werkvoorraad.

Niet alleen het aantal projecten neemt toe, ook de complexiteit groeit, met name ook als gevolg van de stikstofopgave. Net als vorig jaar hebben we daarom in 2022 – in nauw overleg met onze klanten – stevige keuzes moeten maken voor een realistisch werkpakket. Tegelijkertijd heeft het RVB ingezet op standaardisatie, snellere besluitvorming, groei van de capaciteit en langjarige financiële zekerheid. Dit gebeurt onder de noemer ‘Trendbreuk en Tempo’.

Ondanks de extreme krapte op de arbeidsmarkt is het RVB in staat geweest om de ambtelijke capaciteit uit te breiden naar 2.362 FTE (2021: 2.271 FTE) teneinde de productie te kunnen vergroten. Daarmee is de benodigde capaciteitsgroei, om de volledige werkvoorraad aan te kunnen, overigens niet behaald. Waar mogelijk wordt de markt ingezet om het gat tussen de werkvoorraad en beschikbare capaciteit te verkleinen, maar ook daar geldt dat er sprake is van beperkte capaciteit door de krappe arbeidsmarkt.

Het RVB is afgelopen jaar in staat geweest om de financiële risico’s, onder andere vanwege de hoge inflatie, voor een belangrijk deel te mitigeren. Zo zijn de energielasten € 2,2 mln. lager uitgevallen dan begroot, vanwege vastgeklikte energietarieven bij een verminderd kantoorgebruik. Daarentegen zijn de onderhoudskosten voor Rijksobjecten wel flink gestegen en € 15,4 mln. hoger uitgevallen dan begroot. Het financieel resultaat is in 2022 uitgekomen op € 4,2 mln. positief; een beperkte plus ten opzichte van het begrote nulresultaat.

De totale baten zijn in 2022 gestegen naar € 1,37 mld. (2021: € 1,33 mld.) en daarmee vrijwel in lijn met de Ontwerpbegroting 2022 (€ 1,38 mld.). De omzet op de producten Ingebruikgeving (excl. extern) en Instandhouding Rijk (excl. andere eigenaar) is ten opzichte van 2021 gestegen met € 32,8 mln. door hogere tarieven bij een vrijwel gelijke omvang van de Rijksportefeuille. Daar staat een lagere omzet (- € 14,3 mln.) voor Projectrealisatie Rijk tegenover. Tenslotte is de productie voor Verkoop gedaald (‒ € 10,3 mln.), vanwege een krimpende verkoopportefeuille, inzet van leegstaande objecten voor de opvang van aandachtsgroepen, zoals vluchtelingen of statushouders, en het doorschuiven van de verkoop van objecten naar 2023 vanwege nog lopende gesprekken.

Ook de lasten zijn in 2022 gestegen naar € 1,37 mld. (2021: € 1,32 mld.) en daarmee vrijwel in lijn met de Ontwerpbegroting 2022 (€ 1,38 mld.). Ten opzichte van 2021 zijn de apparaatskosten gestegen (+ € 27,8 mln.), wegens een groeiende capaciteit, hogere afschrijvingskosten (+ € 12,7 mln.), activering van opgeleverde projecten, en bijzondere lasten (+ € 11,3 mln.), vanwege hogere lasten voor onderhoud Rijkshuisvesting en dienstverleningsovereenkomsten.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 1.309.531 1.274.003 ‒ 35.528 1.267.062
waarvan omzet moederdepartement 127.971 193.617 65.646 191.186
waarvan omzet overige departementen 1.047.460 977.488 ‒ 69.972 946.218
waarvan omzet derden 134.101 102.898 ‒ 31.203 129.658
Rentebaten 0 1.337 1.337 387
Vrijval voorzieningen 0 0 0 768
Bijzondere baten 73.045 96.414 23.369 65.393
Totaal baten 1.382.577 1.371.754 ‒ 10.823 1.333.610
Lasten
Apparaatskosten 320.641 339.027 18.386 311.127
- Personele kosten 242.954 269.267 26.313 248.155
waarvan eigen personeel 209.015 225.673 16.658 210.541
waarvan inhuur externen 33.939 42.420 8.481 36.702
waarvan overige personele kosten 0 1.174 1.174 912
- Materiële kosten 77.687 69.760 ‒ 7.927 62.972
waarvan apparaat ICT 21.425 33.018 11.593 30.007
waarvan bijdrage aan SSO's 31.664 0 ‒ 31.664 0
waarvan overige materiële kosten 24.598 36.742 12.144 32.965
Rentelasten 90.987 82.604 ‒ 8.383 81.716
Afschrijvingskosten 406.088 366.947 ‒ 39.141 354.214
- Materieel 406.088 366.947 ‒ 39.141 354.214
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 406.088 366.947 ‒ 39.141 354.214
- Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 564.862 579.087 14.225 572.866
waarvan dotaties voorzieningen 0 700 700 5.764
waarvan bijzondere lasten 564.862 578.387 13.525 567.102
Totaal lasten 1.382.577 1.367.665 ‒ 14.912 1.319.923
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening 0 4.089 4.089 13.687
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 ‒ 89 ‒ 89 0
Saldo van baten en lasten 0 4.178 4.178 13.687

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

Onder de omzet moederdepartement worden de gebruiksvergoeding van het ministerie van BZK, de omzet voor de uitvoering van taken die voortvloeien uit de Comptabiliteitswet (zoals de verkoop en verhuur van vastgoed en grondstoffen aan partijen buiten het Rijk, behandeling zakelijke lasten en afwikkeling onbeheerde nalatenschappen) en de vergoedingen voor de apparaatskosten buiten de huur- en verhuurrelatie verantwoord. Onder deze laatste categorie vallen het beheer van monumenten met een erfgoedfunctie, de beleidsondersteunende taken van het Rijksvastgoedbedrijf en het Energiebesparingsprogramma Rijkshuisvesting. Het moederdepartement heeft gedurende 2022 voorschotten aan het Rijksvastgoedbedrijf verstrekt. Deze middelen zijn onder andere beschikbaar gesteld voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven die in 2022 zijn gestart. Op basis van de definitieve realisatiecijfers wordt het verschil tussen de voorschotten en de realisatie afgerekend met het moederdepartement. 

De omzet moederdepartement is € 65,6 mln. hoger dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.

De specificatie van deze omzet is als volgt:

Waarvan geleverde producten/diensten 193.617 191.186
1.1. Intern in gebruik geven kantoren 61.273 61.604
1.2. Intern in gebruik geven specialties 15.489 19.026
1.3. Intern in gebruik geven bijzondere specialties 34.910 49.094
1.4. Extern In gebruik geven 8.807 8.657
2.1. Onderhoud kantoren 4.628 0
2.2. Onderhoud specialties 2.844 0
2.2. Onderhoud bijzondere specialties 15.344 0
2.2. DVO's specialties 723 458
3.1. Projectrealisatie t.b.v. RVB portefeuille 36.005 39.001
4.1. Verkopen vastgoed 687 795
4.2. Verkopen grondstoffen 188 204
5.1. Strategische advisering/ondersteuning beleidsdirecties 8.223 6.824
5.2. Expertise en advies aan opdrachtgevers 2.562 3.843
5.3. Afhandelen onbeheerde nalatenschappen 1.934 1.680
Waarvan overige bijdragen 0 0
Totaal 193.617 191.186

Omzet overige departementen

Onder de omzet overige departementen vallen de opbrengsten van de interne verhuurcontracten met de ministeries, services die zowel via incidentele opdrachten als contracten worden uitgevoerd en huisvestingsadviezen aan rijksdiensten. Ook valt hieronder de honorariumomzet aan Defensie.

De omzet overige departementen is € 70,0 mln. lager dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.

Omzet derden

Onder de omzet derden vallen de opbrengsten van de verkoop en verhuur van vastgoed aan partijen buiten het Rijk. Onder deze post vallen tevens de opbrengsten uit de exploitatie van bijzondere objecten (parkeergarages en de grafelijke zalen) en taxaties voor derden.

De omzet derden is € 31,2 mln. lager dan begroot. Zie hiervoor de toelichting bij de Omzet per product.

Omzet per product

De producten zijn in de volgende omzetcategorieën te verdelen:

  1. Ingebruikgeving: betreft ter beschikking stellen van kantoren en (bijzondere) specialties, het leveren van huisvestingsdiensten conform het Rijkshuisvestingsstelsel en het in gebruik geven van Rijksvastgoed aan partijen buiten de Rijksoverheid.
  2. In stand houden vastgoed: betreft onderhoud van kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie.
  3. Projectrealisatie: betreft projectrealisatie voor kantoren, (bijzondere) specialties en vastgoed en infrastructuur in eigendom van het ministerie van Defensie.
  4. Verkoop: betreft verkoop van vastgoed en grondstoffen.
  5. Expertise en advies: betreft strategische advisering en ondersteuning beleidsdirecties, expertise en adviesdiensten aan opdrachtgevers en het afhandelen van onbeheerde nalatenschappen.
Ingebruikgeving 973.816 901.690 ‒ 72.126 1.002.654
Waarvan extern 18.552 16.908 ‒ 1.644 21.442
In stand houden vastgoed 191.755 199.400 7.645 71.074
Waarvan andere eigenaar 49.924 44.546 ‒ 5.378 45.453
Projectrealisatie 66.273 115.675 49.402 129.927
Waarvan andere eigenaar 46.144 48.563 2.419 50.669
Verkoop 40.325 8.707 ‒ 31.618 19.000
Expertise en advies 37.362 48.531 11.169 44.407
Totaal 1.309.531 1.274.003 ‒ 35.528 1.267.062

Ingebruikgeving

De omzet van Ingebruikgeving ligt in lijn met de begroting.

Het verschil met de realisatie van 2021 wordt veroorzaakt door een andere verdeling van de totale omzet Ingebruikgeving en In stand houden vastgoed. Een groter deel van de totale omzet behoort nu tot de In stand houden vastgoed classificatie.

In stand houden vastgoed

De omzet van In stand houden vastgoed ligt in lijn met de begroting.

Het verschil met de realisatie 2021 is toegelicht bij de omzet Ingebruikgeving.

Projectrealisatie

De omzet van Projectrealisatie is € 49,4 mln. hoger dan begroot. Er is meer omzet op onderhanden- en investeringsprojecten behaald dan in eerste instantie was geraamd.

Verkoop

Er is minder verkocht dan van tevoren is geraamd. Met name de opbrengsten van de eigendomsobjecten en de gebiedsontwikkelingsprojecten zijn lager uitgevallen dan begroot, doordat de verkoop van een aantal objecten is doorgeschoven naar latere jaren.

Expertise en advies

De omzet is hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door BZK-middelen die na vaststelling van de begroting nog beschikbaar zijn gesteld voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven.

Vrijval voorzieningen

In 2022 zijn er geen voorzieningen vrijgevallen.

Bijzondere baten

Overige baten 96.414 65.393
Totaal 96.414 65.393

Bijzondere baten

De bijzondere baten zijn € 23,4 mln. hoger dan begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een hogere realisatie op onderhanden- en investeringsprojecten zoals is toegelicht onder de omzet Projectrealisatie. 

De post bestaat met name uit de mutaties van onderhanden werk (€ 6,9 mln.) en onderhanden projecten (€ 2,3 mln.) en het geactiveerde honorarium (€ 83,9 mln.). De mutaties onderhanden werk en onderhanden projecten zijn het verschil tussen de begin- en eindstand van het jaar, met uitzondering van de geactiveerde rente voor herontwikkelingsprojecten (zie toelichting bij Leningen bij het ministerie van Financiën) en met uitzondering van projecten waarbij het risico niet bij een derde ligt. Het geactiveerde honorarium heeft betrekking op de huisvestingsprojecten van het Rijk.

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

De personele kosten van het eigen personeel betreffen voor € 172,3 mln. lonen, € 20,3 mln. sociale lasten, € 28,0 mln. pensioenlasten en € 5,1 mln. aan personele exploitatie.

De personele kosten van het eigen personeel zijn in lijn met de begroting.

De totale personele kosten zijn € 26,3 mln. hoger dan begroot door een hoger dan geraamde groei van de capaciteit en hogere externe inhuur, vanwege krapte op de arbeidsmarkt en moeilijk te vervullen technische- en IT-specialistische functies.

Materiële kosten

Apparaat ICT

In 2022 zijn er € 33,0 mln. aan ICT-kosten gerealiseerd. In de begroting zijn de ICT-kosten verdeeld onder de posten Apparaat ICT (€ 21,4 mln.) en Bijdrage aan SSO's (€ 17,5 mln.). Per saldo vallen de ICT-kosten € 5,9 mln. lager uit dan begroot.

Bijdrage aan SSO's

De realisatie van bijdrage aan SSO's is geboekt onder de posten Apparaat ICT en Overige materiële kosten.

Overige materiële kosten

In 2022 zijn er € 36,7 mln. aan overige materiële kosten gerealiseerd. In de begroting zijn deze kosten verdeeld onder de posten Overige materiële kosten (€ 24,6 mln.) en Bijdrage aan SSO's (€ 14,2 mln.). Per saldo valt deze post daarmee € 2,1 mln. lager dan begroot.

Rentelasten

Onder deze post worden de rentekosten van de leningen en debetrente van de rekening-courant Rijkshoofdboekhouding verantwoord. De gerealiseerde rentelasten bestaan voor € 37,8 mln. uit rente van leningen van het ministerie van Financiën en voor € 44,8 mln. uit rente van DBFMO-contracten. In het verslagjaar is € 1,4 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,31%.

Voor DBFMO-contracten is geen rente geactiveerd, er zijn geen DBFMO-objecten opgeleverd in 2022.

De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.

Afschrijvingskosten

Overige materiële kosten

Onder deze post worden de afschrijvingskosten voor materiële vaste activa (gebouwen, inclusief inbouwpakketten en bedrijfsmiddelen) in het kader van de Rijkshuisvesting (inclusief DBFMO-objecten) verantwoord. De begroting is gebaseerd op geplande opleveringen in de projectenportefeuille. De realisatie is afhankelijk van het moment van de werkelijke oplevering. Het verschil tussen de begroting en de realisatie is het gevolg van het feit dat nieuwe opleveringen van met name DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

In 2022 is € 0,7 mln. gedoteerd aan de voorziening asbestverontreiniging.

Bijzondere lasten

Markthuren 156.159 146.641 ‒ 9.518 149.686
DBFMO-lasten 113.269 97.133 ‒ 16.136 82.474
Onderhoud Rijkshuisvesting 116.000 131.426 15.426 129.112
Belastingen en heffingen 25.701 24.659 ‒ 1.042 25.002
Energielasten 30.992 28.835 ‒ 2.157 21.887
Ontwikkeling en verkoop OG 22.623 3.727 ‒ 18.896 20.675
Overige bijzondere lasten 100.118 145.966 45.848 138.266
Totaal 564.862 578.387 13.525 567.102

Markthuren

Onder deze post worden de huren verantwoord die het Rijksvastgoedbedrijf aan de markt betaalt. De realisatie ligt in lijn met de begroting.

DBFMO-lasten

Onder deze post vallen de kosten die aan de consortia van de DBFMO-objecten zijn betaald, na aftrek van de rente- en afschrijvingskosten. Het verschil tussen de begroting en de realisatie wordt verklaard doordat nieuwe opleveringen van DBFMO-objecten naar achteren geschoven zijn.

Onderhoud Rijkshuisvesting

Onder deze post valt onder andere het preventief, curatief en planmatig onderhoud voor de Rijkshuisvesting (exclusief de Dienstverleningsovereenkomsten), het beheer van bijzondere objecten en het onderhoud van de overgenomen pachtboerderijen. De realisatie is € 15,4 mln. hoger dan de begroting. Dit komt met name door correcties van boekingen uit het verleden en hoger uitgevallen onderhoudskosten dan eerder begroot.

Belastingen en heffingen

Het betreft hier de kosten van met name onroerendezaakbelasting en waterschapslasten. De realisatie ligt in lijn met de begroting.

Energielasten

Deze post betreft de energiekosten van de kantorenvoorraad. De onderschrijding wordt voornamelijk veroorzaakt doordat er in de begroting geen rekening was gehouden met een aantal doorbelastingen aan klanten.

Ontwikkeling en verkoop onroerend goed

Dit betreft de kostprijs van de verkochte objecten, voor zover deze verkopen in de omzet zijn opgenomen. Er is minder verkocht dan van tevoren geraamd, zoals toegelicht bij de omzet Verkoop.

Overige lasten

De post overige lasten betreft met name kosten van Dienstverleningsovereenkomsten (€ 20,6 mln.), servicekosten inhuurpanden (€ 20,7 mln.), investeringen die direct worden verrekend (€ 52,3 mln.), projectkosten regiotarief (€ 14,4 mln.) en kosten van onderhanden werken en projecten (€ 28,0 mln.).

De overschrijding wordt met name veroorzaakt door meer investeringen die direct worden verrekend. Zoals toegelicht bij de omzet Projectrealisatie, zorgt een hogere afrekening ook voor een hogere kostprijs van de directe verrekeningen en hogere kosten van onderhanden projecten.

Balans

Activa
Vaste activa 7.977.418 7.587.208
Materiële vaste activa 7.973.556 7.587.208
waarvan grond en gebouwen 5.771.282 5.732.857
waarvan installaties en inventarissen 1.102.932 1.050.446
waarvan projecten in uitvoering 1.099.342 803.905
Immateriële vaste activa 3.862 0
Vlottende activa 1.075.364 865.541
Voorraden en onderhanden projecten 404.107 400.948
Debiteuren 51.885 34.834
Overige vorderingen en overlopende activa 34.686 17.244
Liquide middelen 584.686 412.515
Totaal activa: 9.052.782 8.452.749
Passiva
Eigen Vermogen 65.170 73.616
Exploitatiereserve 60.992 59.929
Onverdeeld resultaat 4.178 13.687
Voorzieningen 24.192 35.499
Langlopende schulden 7.992.213 7.595.849
Leningen bij het Ministerie van Financiën 7.163.276 6.720.084
Overige schulden 828.937 875.765
Kortlopende schulden 971.207 747.785
Crediteuren 126.579 39.987
Belastingen en premies sociale lasten 363 451
Kortlopend deel leningen 402.079 379.857
Overige schulden en overlopende passiva 442.186 327.490
Totaal passiva 9.052.782 8.452.749

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

  1. Het Rijksvastgoedbedrijf is geen juridisch eigenaar voor die objecten waarvoor het ministerie van Financiën een financial leaseovereenkomst heeft gesloten met het ABP. De boekwaarde van deze objecten bedraagt per 31 december 2022 € 84,2 mln.
  1. Van de boekwaarde per 31 december 2022 heeft € 870,5 mln. betrekking op objecten waarvoor het Rijksvastgoedbedrijf DBFMO-contracten heeft afgesloten.
  1. Van de boekwaarde per 31 december 2022 heeft € 2.814,9 mln. betrekking op specialties. Een specialty is een Rijksgebouw met voorzieningen toegespitst op de te huisvesten organisatie: bijvoorbeeld penitentiaire inrichtingen en gerechtsgebouwen. Omdat de specialty houdende organisaties als kader- en behoeftesteller de meerjarenvisie bepalen dragen zij ook het leegstand- en afstootrisico.
  1. In het verslagjaar is € 1,4 mln. rente geactiveerd tegen een gemiddelde rentevoet van 0,31%.
  1. Het totaal van de boekwaarde van de afgekochte erfpachtrechten bedraagt € 81,8 mln.
  1. Het Rijksvastgoedbedrijf activeert de nazorg op investeringsprojecten. Een deel daarvan is nog niet verplicht aan leveranciers. Via de overige waardeverminderingen is daarom € 18,8 mln. teruggenomen op de boekwaarde van de activa. Dit is ook in mindering gebracht op de nog te betalen nazorg.
  1. In de investeringen zijn voor € 192,8 mln. aan aankopen opgenomen.
  2. De investeringen zijn met € 37,0 mln. gecorrigeerd voor in voorgaande jaren onder investeringen opgenomen projecten waarvan in 2022 is besloten dat deze op andere wijze worden gefinancierd dan via de leenfaciliteit. De daadwerkelijke investeringen in 2022 bedragen € 826,2 mln.
  3. Op de Projecten in uitvoering is een correctie van € 40,0 mln. opgenomen voor voorlopige activeringen. Deze activeringen worden in 2023 definitief in de administratie verwerkt.

Immateriële vaste activa

Onder deze post zijn de investeringen in softwareontwikkeling van een nieuw onderhoudsmanagementsysteem opgenomen. De oplevering van het systeem is eind 2025 gepland. Na het moment van oplevering worden de investeringen lineair in 5 jaar afgeschreven.

Vlottende activa

Voorraden en onderhanden projecten

Onder deze post zijn onder andere de gebouwen en terreinen van het Rijksvastgoedbedrijf opgenomen die beschikbaar zijn voor verkoop. Deze objecten zijn getaxeerd en afgewaardeerd indien de taxatiewaarde lager is dan de boekwaarde.

Voorraad te verkopen onroerend goed

De voorraad te verkopen onroerend goed in eigendom is in 2022 toegenomen. De objecten worden gewaardeerd tegen kostprijs of de lagere opbrengstwaarde. De opbrengstwaarde is gebaseerd op uitgevoerde (interne) taxaties.

De voorraad te verkopen KORV-objecten is toegenomen.

De onder deze balanspost opgenomen categorie niet-KORV bestaat uit kosten die het Rijksvastgoedbedrijf maakt voor vastgoedobjecten (waaronder PLUKZE-objecten) die in opdracht van derden worden verkocht. Deze kosten bestaan uit beheerkosten, onderhoudskosten en verkoopkosten. De betreffende vastgoedobjecten zijn geen eigendom van het Rijksvastgoedbedrijf en maken dan ook geen onderdeel uit van deze balanspost.

Onderhanden werk

Het gaat om de grondexploitatieprojecten die door het Rijksvastgoedbedrijf voor eigen rekening en risico worden uitgevoerd en waarbij sprake is van inherente risico’s en onzekerheden ten aanzien van de waardering. Op basis van de huidige waardebepaling hoeft geen beroep te worden gedaan op de garantiestelling van het ministerie van Financiën via het ministerie van BZK.

Met de brief van de ministers van Financiën en VROM van 14 november 2008 (Tweede Kamer, 2008-2009, 31 700 XIV, nr. 18) heeft het kabinet kenbaar gemaakt het instrumentarium en de organisatorische inbedding voor deelname aan gebiedsontwikkeling door het Rijk te willen versterken. In het zogeheten Financieel Kader (Tweede Kamer, 2010, 32 275, nr. 1) is beschreven hoe de sturing en beheersing van deze ontwikkelingsprojecten -waar het in de regel gaat om langlopende, complexe projecten met veel (private) partijen, grote marktonzekerheden en mede daardoor financiële risico's- plaatsvindt. Eén van de instrumenten betreft de jaarlijkse waardebepaling van het project om vast te stellen of de balanswaardering wordt terugverdiend bij verkoop van de grond.

Onderhanden projecten

De post onderhanden projecten bestaat uit projecten die in opdracht van departementen en derden worden uitgevoerd. Onderhanden projecten met een creditstand worden gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

Debiteuren

Debiteuren 51.885 34.834
Totaal 51.885 34.834

Van het debiteurensaldo betreft € 4,5 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 19,4 mln. op overige departementen en € 28,0 mln. op derden.

De stijging van het debiteurensaldo ten opzichte van 2021 wordt veroorzaakt doordat er in december relatief veel is gefactureerd, maar nog niet geïnd.

Het Rijksvastgoedbedrijf heeft voor een deel vorderingen op derden waarvan het debiteurenrisico ligt bij andere materieelbeheerders. Zo ligt het debiteurenrisico voor een bedrag van € 0,9 mln. bij BZK.

Een bedrag van € 4,8 mln. aan vorderingen op derden is ouder dan een jaar en onder handen voor invordering. Het is niet in alle gevallen zeker of en voor welk deel deze vorderingen geïnd kunnen worden. Beoordeling van deze vorderingen heeft niet geleid tot een voorziening voor oninbaarheid.

Overige vorderingen en overlopende activa

Van de overige vorderingen en overlopende activa ultimo 2022 betreft € 0,2 mln. vorderingen op het moederdepartement, € 28,2 mln. vorderingen op overige departementen, € 0,6 mln. vorderingen op derden en € 5,7 mln. vooruitbetalingen aan derden. De stijging in de nog te ontvangen bedragen ten opzichte van 2021 betreft met name nog te factureren bedragen voor DBFMO-contracten.

Liquide middelen

Rekening-courant RHB 584.686 412.515
Saldo per 31 december 584.686 412.515

Passiva

Eigen vermogen

Saldo per 1 januari 70.894 88.874 73.616
Saldo van baten en lasten 31.188 13.687 4.178
Directe mutaties in het eigen vermogen
Uitkering aan het moederdepartement ‒ 13.208 ‒ 28.945 ‒ 12.624
Bijdrage door het moederdepartement 0 0 0
Overige mutaties 0 0 0
Saldo per 31 december 88.874 73.616 65.170

Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is gebonden aan een maximumomvang van 5% van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. Voor het Rijksvastgoedbedrijf mag conform de 5%-regel € 62,7 mln. worden aangehouden. Het restant van € 2,4 mln. wordt aan het moederdepartement afgedragen.

Voorzieningen

Asbestverontreiniging 26.537 ‒ 8.461 700 0 18.776
Geschillen en rechtsgedingen 8.962 ‒ 3.546 0 0 5.416
Totaal 35.499 ‒ 12.007 700 0 24.192

Asbestverontreiniging

De ‘voorziening asbestverontreiniging’ is opgenomen voor verwijdering van asbest (saneren van aangebrachte asbestelementen) in de gebouwenvoorraad, voor zover bekend bij het Rijksvastgoedbedrijf. De komende jaren wordt asbest verwijderd in te renoveren en af te stoten eigendomsobjecten. Het grootste deel van de voorziening zal naar verwachting binnen één tot vijf jaar worden afgewikkeld.

Geschillen en rechtsgedingen

De voorziening voor geschillen en rechtsgedingen is opgenomen voor alle lopende geschillen en rechtsgedingen, waarvoor met een redelijke mate van zekerheid de uitkomst van deze zaken en de hieraan gerelateerde juridische kosten zijn in te schatten. De omvang van de voorziening is bepaald op basis van een kostenraming die continu wordt bewaakt. De huidige voorziening zal naar verwachting binnen vijf jaar worden afgewikkeld.

Langlopende schulden

Leningen bij het Ministerie van Financiën

Dit betreffen leningen die bij het ministerie van Financiën ter financiering van grond en gebouwen zijn afgesloten. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de beschikking over een bouwrekening bij het ministerie van Financiën, waarmee projecten in aanbouw, tot het moment van oplevering, worden gefinancierd. Na afronding van een bouwproject wordt een definitieve lening afgesloten.

Het ministerie van Financiën staat het Rijksvastgoedbedrijf een aantal uitzonderingen toe op de Regeling agentschappen voor het gebruik en de procedure leenfaciliteit. Zo is onder andere toegestaan:

  1. te lenen voor investeringen in grondposities en buiten gebruik gestelde activa.
  2. te lenen voor de financiering van bijkomende kosten.
  3. de rente op de leningen voor herontwikkelingsprojecten toe te voegen aan de hoofdsom.

De rentevoet van de leningen ligt tussen de 0,00% en 1,25%. Van de leningen heeft € 6.320,2 mln. een looptijd langer dan 5 jaar. 

Overige schulden

Onder deze schulden worden de lange termijnschulden aan consortia opgenomen als gevolg van de DBFMO–contracten. Tegenover deze schulden (kort en lang) staan onder de materiële vaste activa de objecten gewaardeerd tegen een boekwaarde die hieraan gelijk is. Het ministerie van Financiën heeft ermee ingestemd het langlopende deel van de schulden in afwijking van de Regeling agentschappen onder de langlopende schulden op te nemen. De rentevoet van de langlopende schulden ligt tussen de 2,69% en 7,13%. Van de overige schulden heeft € 577,4 mln. een looptijd langer dan 5 jaar.

Kortlopende schulden

De kortlopende schulden bevatten crediteuren (inclusief overige departementen), schulden aan het moederdepartement, het kortlopende deel van de langlopende schulden en overige schulden en overlopende passiva. In deze laatste zijn onder meer de resterende betalingsverplichtingen uit opgeleverde investeringsprojecten opgenomen.

Crediteuren

Van het crediteurensaldo betreft € 1,3 mln. schulden aan het moederdepartement, € 12,5 mln. aan overige departementen en € 112,8 mln. aan derden. Het crediteurensaldo is hoger dan eind 2021, omdat er in december relatief veel grote facturen zijn ontvangen, en ultimo 2022 nog niet zijn betaald.

Belastingen en premies sociale lasten

Deze post bestaat uit het saldo van de nog te betalen VPB over 2016 t/m 2022.

Kortlopend deel langlopende schulden

Deze post bestaat uit het kortlopend deel van de leningen bij het ministerie van Financiën (€ 355,2 mln.) en het kortlopend deel van de langlopende schulden DBFMO (€ 46,8 mln.).

Overige schulden en overlopende passiva

Van de overige schulden en overlopende passiva betreft € 174,7 mln. schulden aan het moederdepartement, € 213,0 mln. aan overige departementen en

€ 54,5 mln. aan derden.

De stijging van de vooruitontvangen bedragen ten opzichte van 2021 wordt veroorzaakt door voorschotten van Defensie en voorschotten van BZK-middelen voor het uitvoeren van (nieuwe) beleidsopgaven.

De stijging van de nog te betalen bedragen wordt veroorzaakt door nog af te dragen middelen aan BZK en andere materieel beheerders.

Conform een wijziging in de RJ worden de onderhanden projecten met een creditstand gepresenteerd onder de kortlopende schulden.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 321.970 412.515 90.545
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 2.231.351 2.517.985 286.634
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 1.898.309 ‒ 2.037.941 ‒ 139.632
2. Totaal operationele kasstroom 333.042 480.044 147.002
totaal investeringen (-/-) ‒ 739.000 ‒ 799.785 ‒ 60.785
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 40.723 40.723
3. Totaal investeringskasstroom ‒ 739.000 ‒ 759.062 ‒ 20.062
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 ‒ 12.624 ‒ 12.624
eenmalige storting door moederdepartement (+) 0 0 0
aflossingen op leningen (-/-) ‒ 351.830 ‒ 333.015 18.815
beroep op leenfaciliteit (+) 739.000 796.828 57.828
4. Totaal financieringskasstroom 387.170 451.189 64.019
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 303.182 584.686 281.504

Toelichting

Het kasstroomoverzicht geeft aan hoeveel kasmiddelen in de verslagperiode beschikbaar zijn gekomen en op welke wijze gebruik is gemaakt van deze middelen. Aan de hand van het kasstroomoverzicht worden de kapitaaluitgaven en -ontvangsten toegelicht.

Operationele Kasstroom

De uitgaven liggen in lijn met de begroting. De ontvangsten zijn hoger dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door aanvullende middelen die BZK na afronding van de begroting beschikbaar heeft gesteld voor het aanschaffen van 2000 flexwoningen in verband met de huisvestingsopgave voor aandachtsgroepen.

Investeringskasstroom

De investeringen liggen in lijn met de begroting. De desinvesteringen betreffen met name de overdracht van een aantal panden aan een klant.

Financieringskasstroom

In 2022 is het surplus eigen vermogen van € 12,6 mln. aan het moederdepartement afgedragen. Deze afdracht vloeit voort uit de jaarrekening 2021 en is bij het indienen van de ontwerpbegroting in het jaar 2021 nog niet bekend en daarom niet begroot.

De aflossingen op de leningen en het beroep op de leenfaciliteit liggen in lijn met de begroting.

Doelmatigheidsindicatoren

Omschrijving Generiek Deel
Omzet per product (x € 1.000)
Ingebruikgeving 928.912 860.784 1.002.654 901.690 973.816
waarvan extern 17.422 16.598 21.442 16.908 18.552
In stand houden vastgoed 75.257 176.663 71.074 199.400 191.755
waarvan andere eigenaar 45.429 42.572 45.453 44.546 49.924
projectrealisatie 93.236 101.872 129.927 115.675 66.273
waarvan andere eigenaar 32.283 56.610 50.669 48.563 46.144
Verkoop 32.818 42.107 19.001 8.707 40.325
Expertise en advies 38.544 40.574 44.407 48.531 37.362
Saldo baten en lasten 13.933 31.188 13.687 4.178 0
Saldo van baten en lasten (%) 1,1% 2,4% 1,0% 0,3% 0,0%
Omschrijving Specifiek Deel
Rijkshuisvestingvoorraad x 1000 m² BVO 5.770 5.746 5.680 5.652 5.496
waarvan verhuurd 4.865 5.007 4.957 4.993 4.872
waarvan leeg frictie 46 29 41 57 79
waarvan leeg renovatie 458 378 367 257 239
waarvan leeg afstoot 401 332 315 345 180
Waarvan derden NNB NNB NNB NNB 20
waarvan eigendom 4.715 4.658 4.671 4.659 4.485
waarvan huur 1.055 1.088 1.009 993 1.011
Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting 2,2 2,19 2,23 2,07 2,1 ‒ 2,8
Voorraad beheerde Defensieobjecten
Gebouwen x 1000 m² bruto vloeroppervlak 5.970 5.995 6.046 6.005 5.713
Terreinen x 1000 m² 388.602 342.432 342.396 342.094 343.119
Doelmatigheid verkoop vastgoed 3.874 8.891 ‒ 4.586 ‒ 4.112 >0
Bezetting ambtelijke FTE's ultimo 2.140 2.223 2.271 2.362 2.335
Apparaat-omzetindicator 24,4% 24,2% 24,6% 26,6% 25,9%
Projecten binnen budget gerealiseerd 83% 88% 80% 84% 85%
Projecten tijdig gerealiseerd 94% 77% 69% 83% 85%
Productiviteit 1.033 1.065 1.052 1.020 1.025

Toelichting

*Vanaf de begroting 2023 rapporteert het RVB ook over meer specifieke prijsontwikkelingen binnen de organisatie

Generiek deel

Fte-totaal

Het RVB is een vraag gestuurde dienst en groeit/krimpt mee naar gelang de werkvoorraad. Deze werkvoorraad is de afgelopen jaren fors toegenomen, waardoor de benodigde bezetting ook stijgt. De ambtelijke bezetting ultimo 2022 is ten opzichte van de begroting met 27 FTE toegenomen. Ten opzichte van 2021 is sprake van een stijging van 91 FTE.

Apparaat-omzetindicator

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Saldo van baten en lasten

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Omzet per product

Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij de staat van baten en lasten.

Specifiek deel

Rijkshuisvestingvoorraad

De afname van de rijkshuisvestingsvoorraad wordt met name veroorzaakt door de overdracht van de panden van de Nationale Politie medio 2022. Hiervoor is het eigendom van panden overgezet van het RVB naar de Nationale Politie en zijn eveneens de huurcontracten van de gehuurde panden omgezet.

Indicator Technische Kwaliteit rijkshuisvesting

De Indicator Technische Kwaliteit (ITK) geeft de score weer van de technische kwaliteit van de vastgoedportefeuille op een vastgesteld tijdstip. De score loopt van 1 (nieuwbouw) tot 6 (zeer slecht). De ITK is een rekenmethode waarbij men de conditie van een select aantal elementen aggregeert naar een hoger abstractieniveau. Het RVB heeft in haar beleid vastgelegd dat hiervoor alleen elementen worden gebruikt, die een genormeerde levensduur van minder dan 40 jaar hebben. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van inspectiedata, die niet ouder zijn dan maximaal 5 jaar. Daarmee is de ITK een gewogen gemiddelde van door inspecties vastgestelde technische condities. De ITK-score voor 2022 is uitgekomen op 2,07.

Doelmatigheid verkoop vastgoed

De verkopen van op de balans van het RVB opgenomen vastgoed hebben in 2022 tot een negatief resultaat geleid.

Projecten binnen budget gerealiseerd

In 2022 is 84% van de projecten binnen budget afgerond. Dit is in lijn met de gestelde norm.

Projecten tijdig gerealiseerd

De gerapporteerde realisatie is met 83% nagenoeg in lijn met de doelstelling om 84% van de projecten tijdig op leveren.

Productiviteit

De productiviteit van het gehele RVB, dus inclusief niet-schrijvende medewerkers (indirecte medewerkers en medewerkers die direct zijn, maar conform de Tijdschrijfregeling 2019 niet meer behoeven te schrijven), ligt ultimo 2022 op 1.020 uren. Dit ligt ruim boven de norm van 1.000 uren per medewerker per jaar.

Voorraad beheerde Defensieobjecten

Het ministerie van Defensie is zelf verantwoordelijk voor de opbouw en afname van haar vastgoedbestand. Het RVB beheert die portefeuille en adviseert Defensie daarbij.

De realisatie ligt nagenoeg in lijn met de begroting.

16. Jaarverantwoording agentschap Dienst van de Huurcommissie (DHC) per 31 december 2022

Inleiding

De Huurcommissie is een onpartijdige organisatie gericht op het oplossen van geschillen tussen huurder en verhuurder. Het werkterrein wordt vooral gevormd door het gereguleerde deel van de huurmarkt voor woonruimte. Als huurders en verhuurders er onderling niet uitkomen, doet de Huurcommissie op verzoek uitspraken in het geschil omtrent voornamelijk de hoogte van huurprijzen, het onderhoud en de servicekosten.

Duidelijke informatie over de huurprijswetgeving kan verschillen van mening tussen huurders en verhuurders in een vroeg stadium oplossen en zo procedures bij de Huurcommissie voorkomen. Via verbeterde verzoekformulieren, een nieuwe website met klantportaal, de daarop te vinden huurprijscheck en de vormgeving van een nieuw klantcontactcentrum, heeft de Huurcommissie grote stappen gezet om de informatievoorziening richting huurder en verhuurder te verbeteren.

De organisatie is opgebouwd uit een zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), de Huurcommissie, en een agentschap, de Dienst van de Huurcommissie. De Dienst ondersteunt het ZBO. In deze jaarverantwoording van de Dienst zijn ook de uitgaven van het ZBO opgenomen. Jaarlijks verstrekt het ministerie van BZK een opdracht aan de Huurcommissie voor de uitvoering van de huurgeschillenbeslechting- en overige werkzaamheden op basis van een uitgebrachte offerte. Naast deze bijdrage vanuit het moederdepartement wordt een bijdrage van de verhuurders ontvangen via de verhuurderbijdrage en worden voor huurder en verhuurder leges geheven als zij in het ongelijk worden gesteld.

In 2021 is met succes het actieplan Aanpak achterstanden afgerond en is de werkvoorraad teruggebracht naar acceptabel niveau. Dit maakte de weg vrij om in het jaar 2022 in te zetten op een verdere verkorting van de doorlooptijden vanuit het adagium ‘justice delayed is justice denied’. Met succes. Over de gehele linie bij elk geschil is de doorlooptijd substantieel gedaald met als gevolg dat veel meer zaken binnen de wettelijke termijn zijn afgehandeld. Dit werd bewerkstelligd door vaker gebruik te maken van een voorzittersuitspraak bij geschillen die kennelijk zijn. Dit maakt ruimte vrij voor de commissies om zich te richten op gevallen waarbij het van belang is dat beide partijen op zitting gehoord worden. Daarnaast is het intakeproces verder verbeterd en zijn procedures verder gestroomlijnd, mede door ingebruikname van het nieuwe zaaksysteem. De werkvoorraad is verder afgenomen naar circa 3.000 zaken, in lijn met het gewenste niveau op basis van de personele bezetting en de instroomverwachting van de Dienst.

Staat van baten en lasten

Baten
- Omzet 13.925 21.272 7.347 17.170
waarvan omzet moederdepartement 7.261 14.614 7.353 9.697
waarvan omzet overige departementen 0 0 0 0
waarvan omzet derden 6.664 6.658 ‒ 6 7.473
Rentebaten 0 4 4 0
Vrijval voorzieningen 0 9 9 768
Bijzondere baten 0 6 6 8
Totaal baten 13.925 21.291 7.366 17.946
Lasten
Apparaatskosten 14.394 20.946 6.552 17.713
- Personele kosten 11.376 16.008 4.632 14.401
waarvan eigen personeel 7.762 9.241 1.479 7.864
waarvan inhuur externen 2.958 6.269 3.311 6.152
waarvan overige personele kosten 656 498 ‒ 158 385
- Materiële kosten 3.018 4.938 1.920 3.312
waarvan apparaat ICT 960 2.354 1.394 1.139
waarvan bijdrage aan SSO's 0 0 0 0
waarvan overige materiële kosten 2.058 2.584 526 2.173
Rentelasten 0 0 0 0
Afschrijvingskosten 18 101 83 62
- Materieel 18 101 83 62
waarvan apparaat ICT 18 93 75 54
waarvan overige materiële afschrijvingskosten 0 8 8 8
- Immaterieel 0 0 0 0
Overige lasten 560 31 ‒ 529 871
waarvan dotaties voorzieningen 0 30 30 46
waarvan bijzondere lasten 560 1 ‒ 559 825
Totaal lasten 14.972 21.078 6.106 18.646
Saldo van baten en lasten gewone bedrijfsuitoefening ‒ 1.047 213 1.260 ‒ 700
Agentschapsdeel Vpb-lasten 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten ‒ 1.047 213 1.260 ‒ 700
Mutatie POK/WaU gelden* 0 0 0 0
Saldo van baten en lasten na resultaatbestemming * ‒ 1.047 213 1.260 ‒ 700

Toelichting

Baten

Omzet

Omzet moederdepartement

De omzet moederdepartement bestaat uit de vergoeding van de opdrachtgever. Deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld op basis van een afgestemde offerte waarin de te verwachte zaaklast en de daarmee samenhangende financiele consequenties zijn opgenomen. Deze offerte lag hoger dan oorspronkelijk begroot door meer inzet van mensen en middelen om de doorlooptijden beter te kunnen behalen. Daarnaast is een extra bijdrage ontvangen voor de uitgaven in het kader van het programma ‘Werk aan Uitvoering’. Met dit meerjarig programma wordt ingezet op een verdere verbetering van de publieke dienstverlening.

Omzet derden

De omzet derden bestaat uit de verhuurderbijdrage die aan de verhuurders in rekening is gebracht en uit de ontvangen leges. De in rekening gebrachte verhuurderbijdrage is dit jaar gelijk aan eerdere jaren en vastgesteld op € 5,5 miljoen. De circa 800 verhuurders met meer dan 50 woningen in beheer hebben in november een beschikking ontvangen waarna het CJIB voor de inning zal zorgdragen middels een te versturen factuur.

De te ontvangen leges liggen in lijn met de raming en bedragen € 1,2 mln. In 2.800 gevallen is de verzoeker in het ongelijk gesteld met een totale legesveroordeling van € 130.000. In 6.300 gevallen is de wederpartij in het ongelijk gesteld met een legesveroordeling van € 1,1 mln. Bij de overige geschillen is geen legesveroordeling opgelegd.

Lasten

Personele kosten

Eigen personeel

In lijn met de hogere zaaklast zijn de personeelsuitgaven gestegen tot ruim € 9 mln. Dit hangt ook samen met een verambtelijking van externe medewerkers medio dit jaar.

Inhuur externen

De Huurcommissie heeft in het jaar 2022 nog sterk moeten leunen op externen om twee redenen. Allereerst door krapte op de arbeidsmarkt waardoor invulling op bestaande formatie moeizaam was en veelal niet mogelijk bleek. Verder is de zaaksoort Huurverhoging sterk aan fluctuaties onderhevig, medio het jaar stroomden circa 3.500 zaken in en deze dienen binnen wettelijke termijn afgewikkeld te worden. Dit vraagt elk jaar tijdelijk om een forse inzet van externen. De Huurcommissie heeft net als in 2021 sterk ingezet op het verder terugdringen van structurele externe inhuur. Aan de start van 2022 waren 54 externen werkzaam bij de huurcommissie en aan het einde van 2022 is dit aantal teruggebracht naar 36. Ultimo de maand december heeft wederom een verdere verambtelijking plaatsgevonden en zijn nog eens 20 externen uitgestroomd met als gevolg dat aan de start van het nieuwe jaar slechts 16 externe krachten werkzaam zijn bij de Huurcommissie.

Overige personele kosten

De overige personele kosten zijn lager met name als gevolg van het niet geheel uitputten van de scholingsmiddelen geraamd bij de Ontwerpbegroting.

Materiele kosten

Apparaat ICT

In 2022 is het nieuwe zaaksysteem ontwikkeld waar ten tijde van de opstelling van de ontwerpbegroting nog geen rekening mee is gehouden. De materiële component van de kosten voor deze ICT sprong bedraagt in totaal € 0,9 mln. Het beheer en onderhoud van de software en hardware is gestegen van € 0,8 naar € 1,2 mln. Tenslotte zijn ook de kosten voor P-Direkt gestegen als gevolg van het hoger aantal ambtelijke werknemers in dienst.

Overige materiële kosten

De overige materiële kosten zijn € 0,5 mln hoger uitgevallen door een hogere zaaklast en daarmee gemoeide kosten zoals huur zittingslocaties en vacatiegelden.

Overige lasten

Dotaties voorzieningen

Zie de toelichting op de balanspost 'Voorzieningen'. De dotatie was niet begroot.

Bijzondere lasten

Er zijn geen bijzondere lasten geweest.

Saldo van baten en lasten

Per saldo is in tegenstelling tot de raming een positief resultaat behaald van € 0,2 mln. Dit resultaat wordt toegevoegd aan het eigen vermogen van de Dienst.

Balans

Activa
Vaste activa 198 180
Materiële vaste activa 198 180
waarvan grond en gebouwen 0 0
waarvan installaties en inventarissen 7 15
waarvan projecten in uitvoering 0 0
waarvan overige materiële vaste activa 191 165
Immateriële vaste activa 0 0
Vlottende activa 6.258 3.973
Voorraden en onderhanden projecten 0 0
Debiteuren 6.113 1.414
Overige vorderingen en overlopende activa 145 55
Liquide middelen 0 2.504
Totaal activa: 6.456 4.153
Passiva
Eigen Vermogen 213 ‒ 159
Exploitatiereserve 0 541
Onverdeeld resultaat 213 ‒ 700
Voorzieningen 352 445
Langlopende schulden 0 0
Leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Kortlopende schulden 5.891 3.867
Crediteuren 1.150 1.535
Belastingen en premies sociale lasten 0 0
Kortlopend deel leningen bij het Ministerie van Financiën 0 0
Overige schulden en overlopende passiva 4.741 2.332
Totaal passiva 6.456 4.153

Toelichting

Activa

Vaste activa

Materiële vaste activa

De Dienst van de Huurcommissie huurt zijn kantoorruimten, deze panden staan daarom niet op de balans.

Waarvan installaties en inventarissen

De inventaris van de Huurcommissie bestaat uit gereedschappen voor de onderzoekers, een elektrische fiets en een scooter die in gebruik zijn bij de onderzoekers.

Waarvan overige materiële vaste activa

De overige materiële vaste activa bestaat uit laptops, beeldschermen, telefoons en hardware om digitale zittingen te kunnen houden. In 2022 zijn investeringen gedaan in laptops, beeldschermen en telefoons.

Vlottende activa

Debiteuren

In november 2022 zijn 800 beschikkingen door de Huurcommissie over de verhuurderbijdrage verzonden. Door een technische storing konden de facturen niet ingelezen worden bij het CJIB waardoor de integrale vordering richting verhuurders eind 2022 nog open staat.

Overige vorderingen en overlopende activa

Dit zijn de vooruitbetaalde kosten aan derden in 2022 voor het jaar 2023 en betaalde waarborgsommen.

Liquide middelen

Door de grote vordering die nog open staat (zie debiteuren) is het rekening courant saldo van de Huurcommissie bij de Rijkshoofdboekhouding (RHB) € 1,4 mln negatief geworden.

Passiva

Eigen vermogen

Exploitatiereserve

In 2022 is het verloop van het eigen vermogen als volgt:

Stand 1 januari 2022 541 ‒ 700 ‒ 159
Verwerking onverdeeld resultaat 2021 ‒ 700 700 0
Eenmalige storting moederdepartement 159 159
Resultaat 2022 213 213
Stand 31 december 2022 0 213 213

Het eigen vermogen wordt gevormd door enerzijds de exploitatiereserve en anderzijds het onverdeeld negatieve resultaat over 2022. De exploitatiereserve is in 2022 gemuteerd door verwerking van het onverdeeld resultaat 2021. In 2022 heeft het moederdepartement het negatieve eigen vermogen aangevuld.

Onverdeeld resultaat

Het positieve exploitatieresultaat over 2022 wordt ten gunste gebracht aan het eigen vermogen van de Dienst. Het eigen vermogen was door het negatieve exploitatiesaldo in 2021 en de bijdrage van het moederdepartement op de ondergrens.

Voorzieningen

De voorzieningen die op de balans staan betreffen kosten in verband met de reorganisaties van de Dienst van de Huurcommissie in 2012 en 2018. Deze post is gedaald door de reguliere onttrekkingen.

Kortlopende schulden

Crediteuren

Dit betreft in 2022 ontvangen maar per ultimo 2022 nog niet betaalde facturen voor gemaakte kosten die betrekking hebben op 2022. 

Overige schulden en overlopende passiva

De overlopende passiva bestaan met uit de nog te ontvangen facturen, legesvoorschotten, reserveringen IKB-uren, enkele vooruit ontvangen bedragen en het negatieve rekening courant saldo. Met name deze laatste zorgt voor een grote stijging van deze post ten opzichte van 2021.

Kasstroomoverzicht

1. Rekening courant RHB 1 januari +  depositorekeningen 343 2.504 2.161
totaal ontvangsten operationele kasstroom (+) 13.925 16.493 2.568
totaal uitgaven operationele kasstroom (-/-) ‒ 14.954 ‒ 20.449 ‒ 5.495
2. Totaal operationele kasstroom ‒ 1.029 ‒ 3.956 ‒ 2.927
totaal investeringen (-/-) 0 ‒ 119 ‒ 119
totaal boekwaarde desinvesteringen (+) 0 0 0
3. Totaal investeringskasstroom 0 ‒ 119 ‒ 119
eenmalige uitkering aan moederdepartement (-/-) 0 0 0
eenmalige storting door moederdepartement (+) 1.029 159 ‒ 870
aflossingen op leningen (-/-) 0 0 0
beroep op leenfaciliteit (+) 0 0 0
4. Totaal financieringskasstroom 1.029 159 ‒ 870
5. Rekening courant RHB 31 december + stand  depositorekeningen (=1+2+3+4) 343 ‒ 1.412 ‒ 1.755

Toelichting

Operationele Kasstroom

De verkregen opdracht voor 2022 heeft geleid tot een hogere operationele kasstroom. Mede door de ontwikkelingen van een nieuw informatiesysteem zijn zowel de ontvangsten als de uitgaven hoger dan oorspronkelijk begroot. Een substantiële toename van de kortlopende vorderingen leiden tot lagere operationele ontvangsten ten opzichte van de operationele uitgaven met als gevolg dat het totale operationele kasstroom circa € 4 mln. negatief is geworden.

Investeringskasstroom

In 2022 zijn investeringen gedaan in onder andere laptops, beeldschermen en telefoons voor € 0,1 mln.

Financieringskasstroom

In 2022 heeft het moederdepartement het negatieve eigen vermogen van de Dienst van de Huurcommissie aangevuld met € 0,2 mln. Van de leenfaciliteit wordt geen gebruik gemaakt.

Rekening courant RHB

Door de negatieve operationele kasstroom is het rekening courantsaldo ultimo 2022 gedaald naar € 1,4 mln. negatief. Aan het begin van 2023 zal dit met de te ontvangen verhuurderbijdrage weer zijn aangevuld (zie ook de toelichting bij de post debiteuren op de balans).

Doelmatigheidsindicatoren

2019 2020 2021 2022 2022
Omschrijving Generiek Deel
Gemiddeld integraal tarief/uur n.b. n.b. n.b. n.b. 129
Fte-totaal (excl. externe inhuur) 60 76 91 135 97
Saldo van baten en lasten (%) ‒ 3% ‒ 15% ‒ 4% 1% ‒ 8%
Productie per geschilsoort
Huurprijsgeschillen (punten) 1.937 1.434 2.859 1.953 1.620
Huurprijsgeschillen (gebreken) 2.886 2.152 5.361 3.795 3.214
Servicekostengeschillen 1.611 1.490 5.030 2.960 2.201
Huurverhogingsgeschillen 3.083 3.220 574 3.515 5.846
Subtotaal 9.517 8.296 13.824 12.223 12.881
Verzetzaken 275 278 2.792 2.548 0
Totaal 9.792 8.574 16.616 14.771 12.881
Omschrijving Specifiek Deel
% Huurprijsgeschillen afgerond binnen 4 maanden 45% 59% 30% 65% 90%
% Servicekostengeschillen afgerond binnen 4 maanden 49% 50% 21% 57% 90%
% Huurverhogingsgeschillen afgerond binnen 4 maanden 94% 99% 29% 97% 90%
% ADR-geschillen afgerond binnen 90 dagen 86% 80% 59% 94% > 90%

Gemiddeld integraal tarief/uur

Er worden geen uren geschreven binnen de Huurcommissie. Dit maakt dat een gemiddeld integraal tarief per uur niet te geven is en om deze reden is een nieuwe indicator ontwikkeld die in de begroting van het jaar 2023 is opgenomen.

Fte-totaal

Gezien de hoge productie en de forse verambtelijking die heeft plaatsgevonden is het aantal fte’s in dienst van de Huurcommissie gestegen naar 127. Hier tegenover staat een substantiële verlaging van het aantal ingehuurde externe krachten. Bij de start van 2022 waren dit er 54 externen werkzaam bij de Huurcommissie waar aan de start van 2023 nog slechts 16 externen werkzaam zullen zijn.

Saldo van baten en lasten

Het saldo is dit jaar omgeslagen van negatief in eerdere jaren naar positief in 2022. De lasten zijn in overeenstemming gebracht met de baten. Het saldo wordt toegevoegd aan het eigen vermogen dat na het negatieve saldo van 2021 en de dotatie vanuit het moederdepartement is teruggebracht naar de ondergrens van € 0.

Productie

In totaal zijn ruim 12.200 zaken afgewikkeld door de Huurcommissie in 2022 plus circa 2.500 verzetzaken. Deze productie ligt, net als het voorgaand jaar, hoger dan de instroom met als gevolg dat de voorraad geschillen verder is afgenomen. In onderstaande tabel wordt dit inzichtelijk gemaakt waarbij de beginvoorraad is afgezet tegen de instroom en productie. Hieruit is op te maken dat ultimo 2022 een eindvoorraad van circa 3.000 resteert hetgeen in overeenstemming is met de gewenste werkvoorraad op basis van de huidige instroom.

Huurprijsgeschillen (punten) 541 2.154 1.953 742
Huurprijsgeschillen (gebreken) 963 3.961 3.795 1.129
Servicekosten 1.253 2.389 2.960 682
Huurverhoging 28 3.571 3.515 84
Subtotaal 2.785 12.075 12.223 2.637
Verzet 601 2.318 2.548 371
Totaal: 3.386 14.393 14.771 3.008

Voor een beter inzicht te bieden in de afhandeling van soorten geschillen zijn de huurprijsgeschillen onderverdeeld in geschillen over de puntentelling en geschillen over gebreken. De overige categorie is tevens toebedeeld aan de geschillen waarop zij betrekking hebben. Dit tezamen biedt een beter beeld van de soorten geschillen die zijn afgehandeld en de doorlooptijden van deze geschillen.

De hoge productie is mede tot stand gekomen door het hoger aantal kennelijke voorzittersuitspraken. Eenvoudige zaken komen met een dergelijke uitspraak niet meer op zitting zodat zittingscommissies zich kunnen richten op de meer complexe zaken. Tegen een voorzittersuitspraak kan verzet worden aangetekend, het aantal verzetzaken is dan ook navenant gestegen maar is minder dan het aantal in het voorgaand jaar.

Specifiek deel

Waar in het jaar 2021 de nadruk lag op het wegwerken van de oude voorraad met als gevolg dat het percentage van zaken die op tijd zijn afgewikkeld sterk was gedaald, lag nu de nadruk op het behalen van de ons gestelde wettelijke doorlooptijden. Hier zijn grote stappen gezet. Over de gehele linie zijn de percentages verbeterd en liggen deze fors hoger dan eerdere jaren. Het achterliggende doel van het actieplan zoals vorig jaar is afgerond is hiermee gehaald en in het nieuwe jaar met het nieuwe systeem en verdere verbetering van de processen zullen de percentages naar verwachting verder de juiste richting op tenderen om de doelstelling zoals opgenomen in de begroting te behalen.

De wettelijke doorlooptijd, die vanuit de Alternative Dispute Resolution (ADR) voor ADR-instanties als de Huurcommissie geldt, wordt anders gemeten. De doorlooptijd start nadat het dossier compleet is. Deze doorlooptijd is door de Huurcommissie gehaald. In 94% van de gevallen was afronding binnen 90 dagen na gereed zijn van het dossier, hetgeen betekent dat voor het eerst sinds 2019 de doelstelling van >90% is behaald.

17. Saldibalans

  1. Rijkshoofdboekhouding

Toelichting op de saldibalans per 31 december 2022 HVII

Waardesprongen in beginbalans

Ontvlechting NCG

Met ingang van het verantwoordingsjaar 2022 is vanwege politieke besluitvorming van het kabinet, de administratie van de Nationaal Coördinator Gaswinning (NCG) vanuit BZK overgegaan naar het Ministerie van Economische Zaken. Deze uitvlechting heeft ertoe geleid dat de balansstanden per 1-1-2022 (aanzienlijk) afwijken van de eindstanden 2021. Dit betreft de navolgende balansposten met de navolgende bedragen.

BP 7 Schulden buiten begrotingsverband 21.077
BP 10 Vorderingen 189.262
BP 12 Voorschotten 1.089.756
BP 14 Andere verplichtingen 830.318

Invlechten regiodeals

Met ingang van het verantwoordingsjaar 2022 is vanwege politieke besluitvorming van het kabinet de Regio Deals van LNV naar BZK overgekomen. Als gevolg hiervan zijn 15 SPUKs, € 274 mln. als openstaand voorschot in de beginstand van de balans van begrotingshoofdstuk VII meegenomen.

Ad 1. en 2. Uitgaven en ontvangsten

Bij de begrotingsuitgaven en -ontvangsten zijn de gerealiseerde uitgaven en ontvangsten opgenomen met betrekking tot het jaar 2022 waarvoor de Rijksrekening nog niet door de Tweede Kamer is goedgekeurd.

Ad 3. Liquide middelen

De post liquide middelen is onder andere opgebouwd uit het saldo bij de banken en de contante gelden aanwezig in de kluis van de kasbeheerders.

a) Kasbeheerders Rijksdiensten 3.395.629
b) Houders Kleine Kas 372
c) Overige liquide middelen 0
Totaal 3.396.001

Ad a) Kasbeheerders Rijksdiensten

Deze post is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Deze post bestaat uit het banksaldo van de kasbeheerder AIVD.

Ad b) Houders Kleine Kas

Het bedrag bestaat uit voorschotverstrekkingen aan houders van een kleine kas en is gebaseerd op saldoverklaringen.

Ad 4a. Rekening-courant Rijkshoofdboekhouding

Op de Rekening‑courant met de Rijkshoofdboekhouding (RHB) is de financiële verhouding met het Ministerie van Financiën weergegeven. Opgenomen zijn de bedragen conform Rekening-courant afschriften en het saldobiljet van genoemd departement.

a) Rekening-courant FIN/RHB 6.445.419.630
Totaal 6.445.419.630

Het saldo vertegenwoordigt de reguliere mutaties met betrekking tot Hoofdstuk VII.

Ad 5. Rekening-courant RHB Begrotingsreserves

a) Rekening-courant FIN/RHB NHG 326.384.892
b) Rekening-courant FIN/RHB WOCO 78.407.562
Totaal 404.792.454

Het saldo vertegenwoordigt de middelen van de risicovoorzieningen Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en Sanerings- en projectsteun woningcorporaties.

Ad 5a. Begrotingsreserves

Ad 5a. Begrotingsreserves

De post begrotingsreserves is als volgt opgebouwd:

a) Risicovoorziening NHG 326.384.892
b) Risicovoorziening Sanerings- en projectsteun Woningcorporaties 78.407.562
Totaal 404.792.454
Nationale Hypotheekgarantie 264,7 61,7 326,4 3
Saneringssteun Woningcorporaties 72,2 0,5 71,7 3
Projectsteun Woningcorporaties 6,7 6,7 3
343,6 61,7 0,5 404,8

Ad a) Risicovoorziening NHG

Voor de achtervangfunctie van het Rijk bij de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) draagt het Waarborgfonds Eigenwoning (WEW) een achtervangvergoeding af aan het Rijk. In 2021 bedroeg deze afdracht 0,3% van iedere nieuwe afgegeven hypotheekgarantie. Deze afdracht wordt doorberekend aan de consument. In 2022 heeft het Rijk de afdrachten over het boekjaar 2021, ter grootte van afgerond € 61,7 mln., ontvangen. Dit bedrag is in de daartoe bestemde risicovoorziening gestort. Ultimo eind 2022 bedroeg de risicovoorziening cumulatief € 326,4 mln.

Ad b) Risicovoorziening Saneringssteun en projectsteun Woningcorporaties

Woningcorporaties kunnen als zij in financiële problemen zitten, op grond van de Woningwet (art. 57 BTIV) saneringssubsidie aanvragen. De taak voor sanering en reguliere projectsteun aan woningcorporaties is gemandateerd aan het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). De hiervoor beschikbare middelen worden aangehouden in de risicovoorziening bij het Rijk.

Er is in 2022 geen saneringssubsidie of projectsteun verstrekt. Ook worden elk jaar kosten gemaakt voor de uitvoering van de saneringstaak, deze bedroegen in 2022 afgerond € 0,5 mln. Deze bijdragen zijn onttrokken aan de risicovoorziening.

Eind 2022 bedraagt de risicovoorziening in totaal € 78,4 mln. waarvan € 71,7 voor sanering en € 6,7 mln. voor projectsteun.

Ad 6. Vorderingen buiten begrotingsverband

Het bedrag aan vorderingen buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten 811.731
b) Te vorderen van Ministeries en derden 18.181.030
c) Intra-comptabele voorschotten 2.663.214
d) Intra-comptabele debiteuren 263.025
Totaal 21.919.000

Ad a) Vorderingen Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder en bestaat uit vorderingen van de AIVD.

Ad b) Te vorderen van ministeries en derden

Dit bedrag bestaat uit aan diverse departementen door te berekenen posten over uitgevoerde dienstverleningsafspraken. Hiervan is de inbaarheid van een vordering uit 2018 met een bedrag van € 324.000,- onzeker. In 2023 zal deze vordering definitief worden afgewikkeld»

Ad c) Intra-comptabele voorschotten

Dit bedrag bestaat voornamelijk uit voorschotten aan personeel in verband met salaris en vergoedingen studiekosten.

Ad d) Intra-comptabele debiteuren

Dit bedrag heeft betrekking op nog te verrekenen bedragen van de maand december 2022 inzake APG en de BTW vorderingen.

Ad 7. Schulden buiten begrotingsverband

Het bedrag aan schulden buiten begrotingsverband is als volgt opgebouwd:

a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten 11.671
b) Nog af te dragen loonheffing. 53.695.194
c) Nog af te dragen pensioenpremies 12.948.430
d) Eigen Risico Dragerschap 11.948.132
e) Overige intra-comptabele schulden 4.674.573
Totaal 83.278.000

Ad a) Schulden Kasbeheerders Rijksdiensten

Dit bedrag is gebaseerd op de verantwoording van de kasbeheerder. Het gaat om het saldo bij de kasbeheerder AIVD over de maand december 2022.

Ad b) Nog af te dragen loonheffing

Het gehele bedrag betreft voornamelijk nog af te dragen loonheffing over de maand december 2022.

Ad c) Nog af te dragen pensioenpremies

Het gehele bedrag betreft voornamelijk nog af te dragen sociale premies over de maand december 2022

Ad d) Eigen risico dragerschap

Dit bedrag heeft voornamelijk betrekking op eigen risicodragerschap/WIA .

Ad e) Overige intra-comptabele schulden

Dit bedrag heeft voornamelijk betrekking op doorbelaste salariskosten (€ 0,2 mln.), intercompany tussen H4 enH7 (€ 1,4 mln.) en met derden te verrekenen posten (€ 2,9 mln.).

Ad 9. Openstaande rechten

Ad 9a. Tegenrekening openstaande rechten

Balanspost 9 is niet van toepassing: BZK heeft geen Openstaande rechten.

Ad 10. Vorderingen

Ad 10a. Tegenrekening vorderingen

Het saldo per 31 december 2022 kan als volgt worden gespecificeerd:

t/m 2017 0
2018 54.397
2019 89.590
2020 255.834
2021 194.482
2022 22.403.892
Totaal excl. Toeslagen 22.998.194
Toeslagen
Toeslagjaar 2015 en ouder 29.982.490
Toeslagjaar 2016 16.654.735
Toeslagjaar 2017 22.113.552
Toeslagjaar 2018 36.898.901
Toeslagjaar 2019 59.737.982
Toeslagjaar 2020 99.258.386
Toeslagjaar 2021 165.104.691
Toeslagjaar 2022 50.462.937
Totaal toeslagen 480.213.674
Totaal 503.211.868
1 Openbaar bestuur en democratie 7.070
2 Nationale veiligheid 3.033.121
3 Woningmarkt 480.213.674
4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit 9.509.586
5 Ruimtelijke ordening en Omgevingswet 602.484
6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving 110.223
7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 10.064
9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid 0
11 Centraal apparaat 9.725.646
12 Algemeen 0
Totaal 503.211.868

Naar mate van opeisbaarheid

Alle vorderingen zijn direct opeisbaar.

Toelichting

Artikel 2: Nationale Veiligheid

Het betreft hier vorderingen met betrekking tot pensioenpremies voor medewerkers welke gedetacheerd zijn bij Internationale Volkenrechtelijke organisaties (€ 0,1 mln.), openstaande vorderingen betreffende veiligheidsonderzoeken (€ 1,9 mln.) en openstaande vorderingen van detacheringen (€ 1,0 mln.).

Artikel 3: Woningmarkt

Het saldo betreft de door Belastingdienst ingestelde terugvorderingen (€ 480 mln.) van verstrekte huurtoeslagen.

In 2021 is besloten dat bij gedupeerden in de toeslagenaffaire de publieke schulden worden kwijtgescholden. Deze kwijtschelding raakt de post vorderingen bij de huurtoeslag. Het aantal ouders dat in aanmerking komt en de totale openstaande vorderingen die het betreft, staat nog niet definitief vast. In een schatting van begin 2021 bedragen de kwijt te schelden schulden bij de huurtoeslag in totaal circa € 25 mln. Inmiddels is een proces van besluitvorming en uitwerking in gang gezet om de kwijtschelding uit te voeren. Als openstaande vorderingen uiteindelijk zijn kwijtgescholden, wordt dit in de post vorderingen in de saldibalans verwerkt.

In 2022 is bij circa 6.300 huishoudens de openstaande vordering(en) kwijtgescholden voor een bedrag van in totaal € 13,1 mln. Het besluit is genomen vooruitlopend op de Wet hersteloperatie Toeslagen die met terugwerkende kracht in werking zal treden. Mocht het besluit onverhoopt niet bij wet geformaliseerd worden, dan zullen de kwijtscheldingen onrechtmatig zijn wegens het ontbreken van een wettelijke grondslag.

In 2020 is na de uitbraak van COVID-19 bij de toeslagen de (dwang)invordering stopgezet. In 2022 wordt dit stapsgewijs weer opgestart. Dit raakt de post vorderingen bij de huurtoeslag. Het is de verwachting dat niet alle stopgezette vorderingen alsnog kunnen worden geïnd. Als vorderingen uiteindelijk niet kunnen worden geïnd, wordt dit in de post vorderingen in de saldibalans verwerkt. Het aantal vorderingen en de totale vordering die het betreft, zijn nog niet bekend.

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Het betreft vorderingen (€ 3,3 mln.) welke in beheer zijn bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). Daarnaast zijn de specifieke uitkeringen voor de Regeling Reductie Energieverbruik eind van het jaar 2022 vastgesteld. Dit heeft geleid tot het instellen van meerdere vorderingen (€ 6,1 mln.).

Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Het betreft voornamelijk een terugvordering op de bijdrageverlening 2021 aan KOOP (€ 0,52 mln.).

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Het gaat hier met name om 3 vorderingen betreffende een bijdrage ten behoeve van het ENSIA-stelsel (€ 0,03 mln.), het DIGINETWERK 2017 (€ 0,05 mln.) en Continue Burgeronderzoek (€ 0,03 mln.).

Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Het gaat hier met name om een afrekening van een dechargeverzoek van een voorschotbetaling aan Logius inzake de borging van de continuïteit inzake DigiInkoop.

Artikel 11: Centraal apparaat

Het betreft o.a. vorderingen voortvloeiende uit detacheringen vanuit BZK naar andere departementen of andere organisaties (€ 1,9 mln.) Vanuit Doc-Direct staan er nog vorderingen (€ 7,6 mln.) open die betrekking hebben op geleverde producten en/of diensten in 2022. Hiervan heeft ongeveer € 4,5 mln. betrekking op facturatie in december 2022.

Ad 12. Voorschotten

Ad 12a. Tegenrekening voorschotten

De saldi van de per 31 december openstaande voorschotten en van de in 2022 afgerekende voorschotten worden hieronder per ontstaansjaar gespecificeerd:

t/m 2017 264.867.105 276.000 264.591.105 264.591.105 2.006.800 262.584.305
2018 99.166.766 6.261.813 92.904.953 103.500.000 196.404.953 5.919.937 190.485.016
2019 309.007.214 205.939.196 103.068.018 103.068.018 27.817.114 75.250.903
2020 898.731.803 174.837.074 723.894.730 170.389.000 894.283.730 181.728.927 712.554.802
2021 2.341.784.425 702.441.959 1.639.342.466 1.639.342.466 283.658.114 1.355.684.353
2022 1.494.859.498 12.014.773 1.482.844.724
Totaal (excl. toeslagen & RVO) 3.913.557.313 1.089.756.041 2.823.801.272 273.889.000 3.097.690.272 1.494.859.498 513.145.666 4.079.404.103
RVO Stand 01-01-2022 Verstrekt 2022 Afgerekend 2022 stand 31-12-2022
t/m 2022. Het verloop RVO wordt toegewezen naar het verslagjaar. 297.464.006 115.777.609 19.641.541 393.600.074
Totaal 297.464.006 115.777.609 19.641.541 393.600.074
Toeslagen Stand 01-01-2022 Verstrekt 2022 Afgerekend 2022 stand 31-12-2022
Toeslagjaar voor 2018 971.592 0 971.592 0
Toeslagjaar 2018 846.336 0 423.512 422.824
Toeslagjaar 2019 31.849.265 0 29.626.310 2.222.955
Toeslagjaar 2020 146.816.121 0 113.059.654 33.756.467
Toeslagjaar 2021 3.955.305.155 29.417.728 3.813.460.826 171.262.056
Toeslagjaar 2022 328.584.004 3.954.805.088 0 4.283.389.092
Totaal 4.464.372.473 3.984.222.815 3.957.541.894 4.491.053.394
TOTAAL 7.859.526.751 5.594.859.922 4.490.329.102 8.964.057.572
1 Openbaar bestuur en democratie 394.765.604
2 Nationale veiligheid 3.767.211
3 Woningmarkt 6.173.722.992
4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit 1.418.464.969
5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet 374.802.855
6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving 439.963.745
7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 65.272.646
9 Uitvoering Rijksvastgoedbeleid 80.945.000
11 Centraal apparaat 8.305.535
12 Algemeen 4.047.015
Totaal openstaande voorschotten 8.964.057.572

Toelichting

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

Een bedrag van € 24,1 mln. is bevoorschot aan de politieke partijen op grond van de Wet financiering politieke partijen, deze worden in 2023 afgerekend. ProDemos heeft een voorschot ontvangen van € 9 mln. Vaststelling hiervan vindt plaats in april 2023. De Universiteit van Amsterdam ontving een voorschot van € 1 mln. voor een meerjarige subsidie voor een adolescentenpanel en ook Rijksuniversiteit Groningen ontving een voorschot van € 0,4 mln. voor een meerjarige subsidie voor de leerstoel Friese taal- en letterkunde. Beide subsidies worden in 2024 vastgesteld. Stichting ICTU ontving 2 voorschotten (€ 0,89 mln. en € 0,95 mln.) in het kader van het project Zicht op Ondermijning (ZoO). Het voorschot van € 0,65 mln. aan de Stichting voor Democratie, Recht en het vrije woord voor het Democratiefestival in 2021 is verlengd tot en met oktober 2022. Deze subsidie wordt naar verwachting in het eerste kwartaal van 2023 vastgesteld.

Aan de Oorlogsgravenstichting is een voorschot verstrekt van € 3,9 mln. Er staat € 6,4 mln. open aan specifieke uitkeringen verstrekt aan provincies, bestemt voor verstrekking van subsidies en bijdragen aan culturele instellingen ter dekking van extra uitgaven of gederfde inkomsten als gevolg van Covid. Daarnaast is er aan de gemeente Vlissingen (€ 0,88 mln.) en de provincie Zeeland (€ 4,1 mln.) ten behoeve van respectievelijk arbeidsmarktwerkzoekenden en bereikbaarheid/slimme mobiliteit voorschotten verstrekt. Aan de gemeente Almere is voor de groeiopgave een voorschot verstrekt van € 9,2 mln. Er staat ook € 7,5 mln. open aan specifieke uitkering verstrekt aan de provincie Zeeland ter ondersteuning van de ontvlechting van drinkwaterbedijf Evides uit PZEM. Ook staat er € 11,2 mln. open aan specifieke uitkeringen (Bevolkingsdaling) aan diverse gemeenten om deze gemeenten in staat te stellen een bijdrage te leveren aan transformatieopgaven als gevolg van demografische veranderingen.

De Regio Deals zijn van LNV naar BFR overgekomen, als gevolg hiervan zijn 15 SPUKs, € 274 mln. als openstaand voorschot vastgelegd. Als onderdeel van de Regio Deal Rotterdam Zuid (€ 7,6 mln.) is dagprogrammering ingezet, met als doel goede onderwijsresultaten, bredere vorming en een evenwichtige sociaal-emotionele ontwikkeling van leerlingen. Aan RWS is een bijdrage van € 1,8 mln. verleend ten behoeve van Kenniscentrum WOII, vaststelling in 2024

Met betrekking tot overige subsidies voor ondersteuning City Deals (€ 0,3 mln.) en de doorontwikkeling Agenda Stad (€ 0,4 mln.) staan voorschotten open. Daarnaast staan voorschotten open aan Kenniscentrum Europa Decentraal 0,6 mln., Stichting Movisie € 0,1 mln. en Landelijke vereniging tegen Discriminatie € 0,2 mln. Deze voorschotten worden in 2023 vastgesteld.

Artikel 2: Nationale Veiligheid

Het voorschot met betrekking tot Loyalis (€ 0,3 mln.) kan pas afgeboekt worden na een goedgekeurde accountantsrapport. Daarnaast staat er nog een voorschot open betreffende beveiliging van KMAR en veiligheidsonderzoeken door UVO (€ 1,9 mln.) en een voorschot met betrekking tot het BSB convenant (€ 1,6 mln.).

Artikel 3: Woningmarkt

Het saldo betreft voornamelijk op de door de Belastingdienst ingestelde terugvorderingen (€ 4.491 mln.) van verstrekte huurtoeslagen. Aan acht Provincies is een specifieke uitkering verleend voor de aanpak NOVI-gebieden van totaal € 0,9 mln. De vaststelling hiervan is in 2026. Een saldo van € 697 mln. betreft voornamelijk openstaande voorschotten die betrekking hebben op verschillende subsidies en bijdrage (SPUKS) waarbij de verantwoordingen in de toekomst liggen. Dit betreffen onder meer specifieke uitkeringen voor de regelingen van de woningbouwimpuls, het Volkshuisvestingsfonds, Flexpools en aandachtsgroepen.

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Aan de Stichting Nationaal Warmtefonds (voorheen Energiebespaarfonds) is de afgelopen jaren een voorschot verleend van € 297 mln. ten behoeve van de financiering van het treffen van energiebesparende maatregelen door particulieren en VvE’s. Daarnaast is er via specifieke uitkeringen aan Provincies, Gemeenten en Waterschappen voor € 622 mln. aan voorschotten verstrekt voor de regelingen Aanpak Energiearmoede, proeftuinen Aardgasvrije Wijken en Ontzorging maatschappelijk vastgoed. Daarnaast staat er nog € 393 mln. open aan voorschotten aan RVO.

Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Voor de projecten ruimtelijke kwaliteit (BIRK) staat totaal € 151 mln. aan voorschotten open. Het betreft o.a. Delft (€ 78,1 mln., vaststelling in 2023), Nijmegen Waalfront (€ 25 mln. vaststelling in 2027), Rotterdam BRG (€ 12,8 mln., vaststelling in 2023), Breda NSP (€ 21,7 mln., vaststelling in 2025), Dordrecht (€ 3 mln., vaststelling in 2024) en Venlo (€ 10,4 mln., vaststelling in 2024). Het Kadaster heeft in 2021 en 2022 voorschotten ontvangen van in totaal € 56,4 mln. voor NGII/beheer van o.a. de geo-basisregistraties en voor de Tactische Beheer Organisatie (TBO) (vaststelling in 2023 en in 2024). Er staat een voorschot (€ 3,5 mln.) open aan het Rijksvastgoedbedrijf voor de Verkenningen en gebiedsprojecten RVB en de bijdrage voor activiteiten in het kader van het Actieprogramma Ruimtelijk Ontwerp CRa en Gouden Piramiden (vaststelling in 2023). Aan de Stichting Geonovum is voor € 2,9 mln. aan voorschotten verstrekt voor ontwikkeling naar operationeel beheer van de standaarden voor de registratieobjecten in de BRO (vaststelling in 2023). Voor de stimuleringsregeling Omgevingswet staat nog € 10 mln. aan voorschot open als bijdrage aan de VNG (vaststelling in 2023). Een specifieke uitkering van € 15 mln. is verstrekt aan de gemeente Vlissingen ten behoeve van het ontwikkelplan kenniswerf Wind in de Zeilen (vaststelling in 2026).

VNG heeft € 5,1 mln. aan voorschotten ontvangen voor implementatieondersteuning ten behoeve van inwerkingtreding Omgevingswet. Verantwoording volgt in 2023 en 2024. Het Kadaster heeft € 32,8 mln. aan voorschotten ontvangen voor de tactische beheer organisatie (TBO) en als OBO voor afbouw, implementatie, uitbouw en beheer DSO-LV (verantwoording 2023 en verantwoording 2024). Dit geldt ook voor Geonovum, voorschot van € 4,4 mln., KOOP voorschot van € 10,3 mln. en RWS voorschot van € 35,8 mln. De vaststellingen volgen in 2023 en 2024.

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Logius heeft voor € 149 mln. aan voorschotten ontvangen voor o.a. het programma Federatief Berichten Stelsel, herbouw Digipoort, Machtigen, EID, DigiD Hoog, BFS, ontwikkeling platform services, vertegenwoordigen BSNk, eTD/eHerkenning en Mijn Overheid. De Rijksdienst voor Identiteitsgegevens heeft voor € 81 mln. aan voorschotten gekregen. Het betreft o.a. voor Basisregistratie Personen, Landelijke Aanpak Adreskwaliteit, beheer en exploitatie Burgerservicenummer en beheer en exploitatie eIDAS. Aan RDW zijn o.a. voorschotten verstrekt voor Informatiepunten Digitale Overheid, ondersteuning kwetsbare burgers en meerkosten eID applet op rijbewijzen voor € 39 mln. Stichting ICTU heeft voor o.a. SDG, Regie op Gegevens, Stelsel van Basisregistraties en diverse beheerwerkzaamheden voor € 37 mln. aan voorschotten ontvangen. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft voor € 28 mln. aan voorschotten ontvangen voor diverse beheeropdrachten. De Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk heeft voor € 7 mln. aan voorschotten ontvangen voor o.a. het platform openbare overheidsinformatie en de bekendmakingwet. De Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft voorschotten ontvangen voor o.a. Haal Centraal, Totaal Driedimensionaal, Haal Centraal, Single Digital Gateway, Machtigen, Uitvoeringstoets WDO, Notificatieservice en data gedreven beleid voor € 11 mln. De verantwoording van openstaande voorschotten vindt naar verwachting plaats in 2023 en 2024. Aan het agentschap Telecom is voor een bedrag van € 3 mln. aan voorschotten verstrekt voor Toezicht ETD. Aan de dienst Publiek en Communicatie is voor een bedrag van € 4 mln. aan voorschotten verstrekt voor de Implementatie van de Single Digital Gateway en 1Overheid. Aan de kamer van Koophandel is een voorschot verstrekt van € 5 mln. voor het beheer van het ondernemersplein. Verder is er een voorschot verstrekt van € 8,1 mln. aan LOGIUS/KOOP voor het programma Platform Open Overheidsinformatie (PLOOI). De eindafrekening vindt in 2026 plaats.

Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Door ICTU (opdrachtnemer) wordt in opdracht van het programma Open op Orde het actieplan Open Overheid geschreven en geactualiseerd. Hiervoor is in 2022 een voorschot van € 0,2 mln. verstrekt. Eindafrekening vindt plaats in 2023. In de meerjarige programmaovereenkomsten met Stichting ICTU zijn voorschotten van € 18,2 mln. verstrekt voor zowel de opdracht Internetspiegel en Vensters. Deze programmaovereenkomsten lopen nog t/m 2023. Ten behoeve van de pensioenen van gepensioneerd personeel uit de overzeese gebieden is een voorschot verstrekt aan de Stichting Administratie Indonesische Pensioenen van € 6 mln. Een voorschot van € 7,6 mln. is verstrekt aan de UBR ten behoeve van de programma’s UBR personeel en Arbeidsmarktcommunicatie. Deze worden in 2023 afgerekend. Tevens heeft de UBR € 7,4 mln. aan voorschotten ontvangen voor Bijdrage HR-ICT Rijksdiensten en een Bijdrage Versterking HR ICT Rijksdienst 2022 (basis). Afwikkeling in 2023.

Aan de waterschappen zijn voorschotten (€ 1,1 mln.) verstrekt voor het bieden van ondersteuning bij de implementatie van de Wet open overheid. Ook hier vindt de eindafrekening plaats in 2027. Ook is een er voorschot verstrekt aan de UBR van € 8,1 mln. (verantwoording in 2023) en een voorschot van € 4 mln. aan Doc-Direct ten behoeve van een extra investering voor het programma open op orde (eindverantwoording in 2023). Daarnaast zijn er diverse voorschotten opgenomen voor UBR voor diverse onderwerpen op het gebied van inkoop en HW ten behoeve van het voltooien dashboard inkoop -Contractmanagement (€ 0,11 mln.), leveranciersportaal (€ 0,3 mln.), de wervingsaanpak ten behoeve van het HRM inkoopdomein 2022 (€ 0,74 mln.) en communicatieprogramma HW 2022 (€ 0,21 mln.). Afrekening hiervan volgt in 2023.

Artikel 9: Uitvoering Rijksvastgoedbeleid

Het openstaand saldo betreft grotendeels een voorschot aan het RVB van € 80,9 mln. voor de zakelijke lasten en voor het uitvoeren van het rijkshuisvestingsbeleid met betrekking tot de beheer en onderhoudskosten, beheer monumenten, energiebesparing, ondersteuning en stimulering architectonische kwaliteit. Na ontvangst van de verantwoordingsinformatie wordt dit voorschot in de loop van 2023 afgewikkeld.

Artikel 11: Centraal apparaat

De Openstaande voorschotten op dit artikel betreft voornamelijk de bevoorschotting van Loyalis. In het kader van de Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA) van € 8,2 mln.

Artikel 12: Algemeen

Op dit moment staat er voor €1,9 mln. aan voorschotten ten behoeve van de uitvoering van het BZK transparant programma. De voorschotten zijn betaald aan diverse agentschappen. De decharge zal plaats vinden in 2023, echter bestaat er ook een kans dat de looptijd van de verplichtingen verlengd gaan worden. Daarnaast betreft het een subsidie (€ 1,3 mln.) voor een wetenschappelijk samenwerkingsverband van de AIVD met de Technische Universiteit Delft . Omdat artikel 2 "Nationale veiligheid" een apparaatsartikel is waar geen subsidies opgenomen kunnen worden, wordt de subsidie via artikel 12 "Algemeen" verstrekt.

Ad 13. Garantieverplichtingen

Ad 13a. Tegenrekening Garantieverplichtingen

De stand openstaande verplichtingen is als volgt opgebouwd:

Aangegane verplichtingen in het verslagjaar 0 +/+
27.568.067
Tot betaling gekomen in 2022 0 -/-
Negatieve bijstellingen verplichtingen uit eerdere begrotingsjaren 0 -/-
Totaal 27.568.067

Niet in balans opgenomen garantieverplichtingen

De niet in de balans opgenomen garantieverplichtingen Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW), Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en de Rijkshypotheekgaranties worden toegelicht in het «Overzicht van risicoregelingen» in het beleidsverslag.

Garantie Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf

Bij de overkomst van het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf van het Ministerie van Financiën naar Wonen en Rijksdienst per 1-1-2013 heeft Wonen en Rijksdienst een door het Ministerie van Financiën verleende garantie overgenomen. Inmiddels heeft het Ministerie van BZK zich garant gesteld voor de eventuele verliezen op gebiedsontwikkelingsprojecten van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) nu Wonen en Rijksdienst is opgeheven. De garantie is gemaximeerd tot een bedrag van € 201,5 mln. (het vorderingenplafond). Indien de directe opbrengst van grondexploitatieprojecten lager zijn dan de verwachte geactiveerde kosten, staat het Ministerie van Financiën via het Ministerie van BZK garant voor in totaal € 201,5 mln.

Mocht een gebiedsontwikkelingsproject echter later toch leiden tot een betaling van Ministerie van BZK aan het RVB wordt dit budgettair gedekt uit het generale beeld (via het Ministerie van Financiën).

Ad 14. Andere verplichtingen

Ad 14a. Tegenrekening andere verplichtingen

Aanpassing beginstand NCG 830.318.415 -/-
790.221.221
Aangegane verplichtingen in het verslagjaar 7.919.436.937 +/+
8.709.658.158
Tot betaling gekomen in 2022 7.275.043.000 -/-
Negatieve bijstellingen uit voorgaande jaren 87.795.947 -/-
Totaal 1.346.819.211

Toelichting

De toelichting heeft betrekking op de negatieve bijstellingen die per saldo een omvang hebben van meer dan 10% en of meer dan € 0,1 mln. ten opzichte van de verplichtingenstand per 31-12-2020.

Artikel 1: Openbaar bestuur en democratie

De vastgestelde subsidie aan FvD op basis van de Wet financiering politieke partijen over het jaar 2021 is € 0,12 mln. lager bijgesteld omdat de partij niet de volledige subsidie heeft besteed. Daarnaast is er een subsidie verleend ten behoeve van het Kennispunt Lokale Politieke Partijen. Deze verplichting (€ 0,35 mln.) is in het boekhoudsysteem per abuis verkeerd geboekt en daarna gecorrigeerd. De verplichting aan de Unie van Waterschappen met betrekking tot interbestuurlijke projecten is naar beneden bijgesteld (€ 0,19 mln.). Wegens verschillende omstandigheden (tijdsgebrek, meevallers) is het niet gelukt om het volledige bedrag uit te nutten.

Artikel 3: Woningmarkt

Voor de bijdragen WoON2021 is om administratieve reden een nieuwe verplichting aangemaakt voor het CBS (€ 1,9 mln.). Daarmee is de oude verplichting met hetzelfde bedrag naar beneden bijgesteld. De regeling BEW wordt uitgevoerd door RvO.nl. In totaal was er sprake van een bijstelling van € 2,0 mln.

Artikel 4: Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

De door RvO.nl uitgevoerde STEP-regeling is afgesloten. De kwaliteit van de laatste aanvragen blijkt achteraf beduidend minder. Hierdoor is een vrijval ontstaan van € 10,51 mln. Door bezwaarschriften is een nieuwe verplichting aangegaan van € 0,07 mln. en komt de totale negatieve bijstelling op € 10,44 mln. De verplichtingen van de projectmiddelen voor de jaaropdracht 2020 aan RvO.nl is met € 0,5 mln. naar beneden bijgesteld. Daarnaast zijn ook voor de andere subsidies en bijdragen een bedrag van € 2,6 mln. negatief bijgesteld door lagere vaststellingen.

Artikel 5: Ruimtelijke ordening en Omgevingswet

Op basis van ingediende verantwoordingen door het Kadaster zijn diverse verplichtingen naar beneden bijgesteld (totaal € 2,1 mln.). De verplichting aan het Kadaster voor TBO is op basis van de definitieve offerte met € 0,64 mln. verlaagd. Op basis van de verantwoordingen van Geonovum zijn twee verplichtingen naar beneden bijgesteld (€ 0,3 mln.) en op basis van de verantwoordingen voor twee bijdragen aan UBR/KOOP blijkt dat de kosten lager zijn uitgevallen. Daarom zijn de verplichtingen naar beneden bijgesteld (€ 1,2 mln.). Enkele verplichtingen aan Rijkswaterstaat zijn verlaagd naar aanleiding van de verantwoording over 2021, met € 3,4 mln. De subsidieverplichting aan de Unie van Waterschappen is ook naar aanleiding van de verantwoording 2021 naar beneden bijgesteld (€ 0,1 mln.). En tot slot zijn de kosten van externe inhuur lager uitgevallen dan begroot (€ 0,5 mln.)

Artikel 6: Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

De aangegane verplichting zijn naar beneden bijgesteld met € 2,2 mln. omdat de werkelijke kosten van de activiteiten waarvoor het voorschot was verstrekt lager waren dan geraamd. Het betreft hier verplichtingen aan Logius, Dienst Publiek en Communicatie, UBR en de VNG.

Artikel 7: Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

De openstaande verplichting (€ 0,53 mln.) aan DPC is ten onrechte opgeboekt. Betaling heeft namelijk via een budgetoverheveling plaatsgevonden. Een meerjarige verplichting voor het verrichten van werkzaamheden op het gebied van oplevering/implementatie van een leveranciersportaal en het beheer en onderhoud daarvan is in 2022 ontbonden in verband met het niet nakomen en voldoen aan de afgesproken werkzaamheden uit deze overeenkomst. De openstaande verplichting is afgeboekt (€ 0,48 mln.). Met betrekking tot een meerjarige verplichting centrale voorziening catalogusplatform is het bouwtraject uitgelopen, waardoor de beheerfase later is begonnen dan gepland. Hierdoor is de verplichting aan European Dynamics Luxembourg S.A administratief op- en afgeboekt (€ 0,97 mln.). Vervolgens is de verplichting voor wat betreft de beheerskosten aangepast.

Artikel 11: Centraal apparaat

Op het personele vlak hebben diverse negatieve bijstellingen plaatsgevonden doordat er minder uren zijn ingehuurd dan maximaal in het contract waren opgenomen (€ 3,9 mln.). Daarnaast is de verplichting met Bedrijfsfitness Nederland voor het jaar 2022 naar beneden bijgesteld (€ 0,15 mln.). Beide SSC-ICT verplichtingen (€ 0,5 mln.) die in 2020 zijn aangemaakt, zijn in de DFA SSC-ICT 2020 opgenomen. Om deze reden zijn deze verplichtingen afgeboekt. De SSC-ICT verplichtingen m.b.t. applicatiebeheer & opslag in 2021 (€ 0,3 mln.), zijn conform factuur betaald via Digi-Inkoop. De verplichting is daarom afgeboekt.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

Ten behoeve van de aanschaf van 2.000 flexwoningen door het RVB is in 2022 door het ministerie van BZK een opdracht verstrekt aan het RVB ter waarde van 235,3 mln. Na de aanbesteding doorlopen te hebben is de opdracht gegund aan diverse afnemers. Bij gunning is gebleken dat de werkelijke contractwaarde lager is dan de opdracht die verstrekt is aan het RVB (totaal circa 22,89 mln.). Deze verplichting zal na afstemming in het lopende jaar 2023 worden gecorrigeerd.

18. WNT-verantwoording 2022 Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

De Wet normering topinkomens (WNT) bepaalt dat de bezoldiging en eventuele ontslaguitkeringen van topfunctionarissen in de publieke en semi-publieke sector op naamsniveau vermeld moeten worden in het financieel jaarverslag. Deze publicatieplicht geldt tevens voor topfunctionarissen die bij een WNT-instelling geen - al dan niet fictieve - dienstbetrekking hebben of hadden. Daarnaast moeten van niet-topfunctionarissen de bezoldiging (zonder naamsvermelding) gepubliceerd worden indien deze het wettelijk bezoldigingsmaximum te boven gaan. Niet-topfunctionarissen zonder dienstverband vallen echter buiten de reikwijdte van de wet.

Voor dit departement heeft de publicatieplicht betrekking op onderstaande functionarissen. De bezoldigingsgegevens van de leden van de Top Management Groep zijn opgenomen in het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Het algemeen bezoldigings‐ maximum bedraagt in 2022 € 216.000.

BZK/TMG Dhr. P.J. Aalbersberg Nationaal Coördinator Terrrorismebestrijding en Veiligheid JenV 1 (1) nee 191.690 (185.409) 24.160 (23.441) 215.850 (208.850) 216.000
BZK/TMG Dhr. E.S.M. Akerboom DG BZK 1 (1) nee 191.656 (185.371) 24.194 (23.479) 215.850 (208.850) 216.000
BZK/TMG Dhr. G.J.C.M. Bakker IG LNV 1 (1) nee 182.495 (172.460) 23.834 (23.101) 206.329 (195.561) 216.000
BZK/TMG Dhr. J.W.H.M. Beaujean DG JenV. Vanaf 9.7.2022 Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 155.765 (151.920) 22.930 (22.569) 178.695 (174.489) 216.000
BZK/TMG Mevr. M.C. Beens DG LNV 1 (1) nee 164.498 (158.565) 23.218 (22.331) 187.716 (180.896) 216.000
BZK/TMG Mevr. H.J. Beentjes Plv. SG IenW 1 (1) nee 155.596 (151.459) 22.869 (22.429) 178.465 (173.888) 216.000
BZK/TMG Mevr. A.W.H. Bertram DG BZK 1 (1) nee 190.954 (177.423) 24.282 (23.326) 215.236 (200.749) 216.000
BZK/TMG Dhr. E.W. Bezem DG JenV 1-7-2022 1 nee 93.039 11.577 104.616 108.888
BZK/TMG Mevr. E.A. Bien Hoofddirecteur Financiën en Control DEF 1 (1) nee 156.835 (156.504) 23.038 (22.915) 179.873 (179.419) 216.000
BZK/TMG Mevr. M.C.A. Blom DG IenW 1 (1) nee 190.619 (185.263) 24.033 (23.321) 214.651 (208.584) 216.000
BZK/TMG Dhr. R.G. de Boer IG SZW 1 (1) nee 175.033 (98.884) 23.435 (13.318) 198.468 (112.202) 216.000
BZK/TMG Dhr. M.R. de Boer Plv. SG BZK 13-6-2022 1 nee 89.834 12.604 102.438 119.540
BZK/TMG Dhr. M.J. Boereboom SG VWS 1 (1) nee 187.460 (180.609) 23.937 (23.401) 211.397 (204.011) 216.000
BZK/TMG Dhr. M.P. Boots DG EZK 1-4-2022 1 nee 115.200 16.869 132.069 162.740
BZK/TMG Dhr. J.A. van den Bos DG IenW 1 (1) nee 205.517 (185.382) 10.483 (23.465) 216.000 (208.847) 216.000
BZK/TMG Dhr. H.M. Brons DG BZK. Vanaf 1-9-2022 Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 191.787 (185.295) 24.030 (23.458) 215.817 (208.753) 216.000
BZK/TMG Dhr. J. Brug DG VWS 1 (1) nee 187.638 (167.888) 23.945 (23.505) 211.583 (191.393) 216.000
BZK/TMG Dhr. G.J. Buitendijk SG AZ 1 (1) nee 187.040 (182.107) 23.922 (23.482) 210.962 (205.589) 216.000
BZK/TMG Dhr. C. van der Burg DG IenW 1 (1) nee 177.630 (172.946) 23.606 (23.165) 201.236 (196.111) 216.000
BZK/TMG Dhr. A. Choho Algemeen Directeur Rijksdienst voor Ondernemend Nederland EZK 1 (1) nee 160.789 (133.940) 23.107 (18.603) 183.896 (152.543) 216.000
BZK/TMG Mevr. R.W.C. Clabbers DG IenW 1 (1) nee 162.318 (154.243) 23.123 (22.884) 185.441 (177.127) 216.000
BZK/TMG Mevr. G.E.A. van Craaikamp SG DEF 1 (1) nee 187.414 (183.012) 23.952 (23.319) 211.366 (206.331) 216.000
BZK/TMG Mevr. A. van Dam DG JenV 1 (1) nee 170.148 (161.493) 23.305 (22.713) 193.453 (184.206) 216.000
BZK/TMG Mevr. J.A.A.M. van Diemen-Steenvoorde DG VWS. Vanaf 31-5-2022 Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 191.828 (178.383) 24.173 (23.733) 216.000 (202.116) 216.000
BZK/TMG Dhr. F.J. van Diepenbeek DG FIN 1-1-2022 1 nee 165.639 23.123 188.762 216.000
BZK/TMG Mevr. A.G. van Dijk DG JenV 1 (1) nee 158.433 (155.448) 23.500 (23.059) 181.933 (178.507) 216.000
BZK/TMG Mevr. H.A.M. van Dongen DG LNV 1 (1) nee 171.512 (166.256) 23.397 (22.800) 194.909 (189.056) 216.000
BZK/TMG Dhr. J.H. Dronkers SG IenW 1 (1) nee 189.371 (182.568) 23.938 (23.498) 213.309 (206.066) 216.000
BZK/TMG Dhr. B.E. van den Dungen SG FIN 1 (1) nee 191.849 (185.281) 23.935 (23.495) 215.784 (208.776) 216.000
BZK/TMG Mevr. E. den Dunnen-Heijblom Plv. SG LNV 1 (1) nee 168.849 (164.374) 23.305 (22.863) 192.154 (187.237) 216.000
BZK/TMG Mevr. M.A.W. Eckenhausen IG VWS 1 (1) nee 164.158 (157.048) 23.137 (22.545) 187.295 (179.593) 216.000
BZK/TMG Mevr. A.J.I. van den Ende DG BZ 1 (1) nee 163.114 (158.820) 23.123 (22.683) 186.237 (181.503) 216.000
BZK/TMG Dhr. M.M. Frequin Buitengewoon adviseur BZK 1-7-2022 1 (1) nee 63.239 (185.503) 8.169 (23.424) 71.408 (208.927) 71.408
BZK/TMG Dhr. A.F. Gaastra DG EZK 1 (1) nee 182.073 (177.212) 24.033 (23.562) 206.105 (200.774) 216.000
BZK/TMG Dhr. M. Gazenbeek Plv. SG DEF 1 (1) nee 165.016 (156.505) 23.038 (22.597) 188.054 (179.102) 216.000
BZK/TMG Dhr. J.C. Goet SG LNV 1 (1) nee 191.027 (185.206) 24.060 (23.620) 215.087 (208.826) 216.000
BZK/TMG Dhr. B. ter Haar Buitengewoon adviseur BZK 10-6-2022 1 (1) nee 84.142 (180.528) 10.543 (23.289) 94.685 (203.817) 94.685
BZK/TMG Mevr. D.A. Hak DG FIN 1 (1) nee 191.642 (185.292) 24.210 (23.558) 215.852 (208.850) 216.000
BZK/TMG Mevr. M.J. Hammersma SG OCW 1 (1) nee 185.714 (180.823) 23.878 (23.437) 209.592 (204.260) 216.000
BZK/TMG Dhr. H.A. Harmsma DG OCW 1 (1) nee 171.739 (164.858) 23.409 (22.844) 195.148 (187.702) 216.000
BZK/TMG Dhr. P.F. Hasekamp Directeur Centraal Planbureau EZK 1 (1) nee 186.201 (185.298) 24.036 (23.457) 210.237 (208.755) 216.000
BZK/TMG Dhr. D.G.T.M. Heerschop ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 185.720 (180.744) 14.444 (23.441) 200.164 (204.185) 216.000
BZK/TMG Dhr. P.R. Heij ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 187.773 (182.775) 23.946 (23.505) 211.719 (206.280) 216.000
BZK/TMG Mevr. K. van der Heijden DG BZ 1 (1) nee 163.078 (156.834) 23.123 (22.565) 186.201 (179.399) 216.000
BZK/TMG Dhr. P. Hennephof ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 165.228 (145.593) 23.649 (19.317) 188.877 (164.910) 216.000
BZK/TMG Dhr. C.A. Herstel DG SZW 1 (1) nee 171.739 (171.244) 23.546 (22.968) 195.285 (194.212) 216.000
BZK/TMG Dhr. F.A. Hofman DG OCW 1-1-2022 1 nee 176.569 23.434 200.003 216.000
BZK/TMG Dhr. J.P. Hoogeveen Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 183.105 (178.259) 24.025 (23.584) 207.130 (201.843) 216.000
BZK/TMG Dhr. A.H. van Hout DG BZK 1-12-2022 1 nee 14.344 1.943 16.287 18.345
BZK/TMG Dhr. P.H.A.M. Huijts SG BZ 1 (1) nee 191.111 (185.389) 24.039 (23.479) 215.150 (208.868) 216.000
BZK/TMG Mevr. M.H.T. Jansen DG BZK 1-9-2022 1 nee 63.105 8.021 71.126 72.197
BZK/TMG Dhr. C. Kaatee DG SZW 1 (1) nee 157.021 (149.490) 22.889 (22.332) 179.910 (171.822) 216.000
BZK/TMG Mevr. G.M. Keijzer-Baldé Plv. SG EZK 1 (1) nee 163.592 (158.111) 23.140 (22.508) 186.732 (180.619) 216.000
BZK/TMG Dhr. E.J. van Kempen DG BZK. Vanaf 18-7-2022 Buitengewoon adviseur BZK. Vanaf 10-10-2022 ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 179.207 (175.049) 23.695 (23.123) 202.902 (198.172) 216.000
BZK/TMG Dhr. A.J.M. Kerkvliet Algemeen Directeur Auditdienst Rijk FIN 1 (1) nee 160.553 (156.112) 23.027 (22.555) 183.580 (178.667) 216.000
BZK/TMG Dhr. A.B.C. de Klerck DG BZK 1 (1) nee 184.051 (173.768) 23.637 (23.183) 207.688 (196.951) 216.000
BZK/TMG Dhr. T.F. Kockelkoren IG EZK 1 (1) nee 164.898 (159.645) 23.238 (22.606) 188.136 (182.251) 216.000
BZK/TMG Dhr. E.B.K. van Koesveld DG VWS 1 (1) nee 177.517 (169.089) 23.565 (22.993) 201.082 (192.082) 216.000
BZK/TMG Dhr. H.C.D. Korvinus IG JenV 1 (1) nee 180.256 (159.179) 8.769 (22.696) 189.025 (181.875) 216.000
BZK/TMG Dhr. C.B.F. Kuijpers DG BZK 1 (1) nee 191.760 (185.365) 24.029 (23.477) 215.789 (208.842) 216.000
BZK/TMG Mevr. K. Kuipers Plv. SG SZW 1 (1) nee 160.553 (148.635) 22.772 (22.331) 183.325 (170.966) 216.000
BZK/TMG Dhr. M.J. Kuipers Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 101.162 (145.367) 20.873 (23.429) 122.035 (168.796) 216.000
BZK/TMG Dhr. R.P. Lapperre DG IenW. Vanaf 1-9-2022 DG BZK 1 (1) nee 183.768 (179.330) 23.964 (23.311) 207.732 (202.641) 216.000
BZK/TMG Mevr. J.P.M. Lazeroms ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 168.115 (178.970) 23.819 (23.379) 191.934 (202.349) 216.000
BZK/TMG Dhr. B. Leeftink Buitengewoon adviseur BZK met buitengewoon verlof zonder bezoldiging 1 (1) nee 0 (0) 23.793 (23.466) 23.793 (23.466) 216.000
BZK/TMG Dhr. R.J.T. van Lint DG BZK 1 (1) nee 128.494 (154.584) 18.935 (23.177) 147.429 (177.761) 179.605
BZK/TMG Dhr. C.H.L.M. van de Louw DG FIN 1-1-2022 1 () nee 168.395 23.300 191.695 216.000
BZK/TMG Mevr. P.G. Lugtenburg DG FIN 1 (1) nee 174.388 (167.237) 23.409 (22.968) 197.797 (190.205) 216.000
BZK/TMG Mevr. R. Maas DG JenV 1-2-2022 1 nee 143.739 20.849 164.588 197.655
BZK/TMG Dhr. J.T. Mommaas Directeur Planbureau voor de Leefomgeving IenW 1-11-2022 1 (1) nee 140.908 (164.370) 6.217 (22.875) 147.125 (187.245) 179.901
BZK/TMG Mevr. L. Mulder SG SZW 1 (1) nee 183.594 (181.930) 23.921 (23.371) 207.515 (205.301) 216.000
BZK/TMG Mevr. A.I. Norville Plv. SG VWS 1 (1) nee 168.849 (161.127) 23.305 (22.713) 192.154 (183.840) 216.000
BZK/TMG Mevr. L.M.C. Ongering SG EZK. Vanaf 22-8-2022 Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 191.924 (170.374) 23.926 (23.485) 215.850 (193.859) 216.000
BZK/TMG Mevr. A. Oppers IG OCW 1 (1) nee 191.795 (185.114) 24.026 (23.711) 215.821 (208.825) 216.000
BZK/TMG Dhr. J.M. Osinga DG LNV 1 (1) nee 172.216 (167.031) 23.407 (22.967) 195.623 (189.998) 216.000
BZK/TMG Mevr. K.I. van Oudenhoven-van der Zee DG VWS 1-10-2022 1 nee 47.174 6.004 53.178 54.444
BZK/TMG Mevr. E.L. Özyenici Hoofddirecteur Bedrijfsvoering JenV 1 (1) nee 152.681 (99.656) 22.772 (14.882) 175.453 (114.538) 216.000
BZK/TMG Dhr. H. Paul ABDTOPconsultant BZK 1 (1) nee 184.141 (173.385) 23.877 (23.437) 208.018 (196.822) 216.000
BZK/TMG Mevr. E.W.E. Pijs DG EZK 1-4-2022 1 nee 112.189 16.775 128.964 162.740
BZK/TMG Dhr. M.E.C. van der Plas DG BZ 1-9-2022 1 (1) nee 109.107 (169.700) 15.663 (22.776) 124.770 (192.476) 143.803
BZK/TMG Dhr. K. Putters Directeur Sociaal en Cultureel Planbureau VWS. Vanaf 15-6-2022 Buitengewoon adviseur BZK 16-9-2022 1 (1) nee 121.461 (176.461) 16.809 (23.346) 138.271 (199.807) 152.679
BZK/TMG Dhr. A.C.C. Rebergen TG FIN 1 (1) nee 185.714 (182.303) 23.925 (23.463) 209.639 (205.766) 216.000
BZK/TMG Dhr. S. Riedstra ABDTOPconsultant BZK 1-8-2022 1 (1) nee 125.127 (188.058) 0 (10.517) 125.127 (198.575) 125.458
BZK/TMG Mevr. C.A. van Rijnsoever Plv. SG BZ 1 (1) nee 161.076 (68.096) 22.878 (9.298) 183.954 (77.394) 216.000
BZK/TMG Dhr. H.J.I.M. de Rooij Plv. SG JenV 1 (1) nee 176.083 (171.084) 23.543 (23.074) 199.626 (194.158) 216.000
BZK/TMG Dhr. M.A. Roscam Abbing DG JenV. Vanaf 1-6-2022 Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 154.633 (158.065) 23.182 (22.331) 177.815 (180.396) 216.000
BZK/TMG Dhr. W.F. Saris DG JenV 1 (1) nee 183.202 (169.980) 23.504 (23.063) 206.706 (193.043) 216.000
BZK/TMG Mevr. N.T. van Schelven DG FIN 1 (1) nee 175.788 (174.068) 23.683 (23.019) 199.471 (197.087) 216.000
BZK/TMG Dhr. H.W.M. Schoof SG JenV 1 (1) nee 191.887 (185.324) 23.965 (23.523) 215.852 (208.847) 216.000
BZK/TMG Dhr. S.A.E. Schrover DG AZ 1 (1) nee 186.472 (183.785) 23.500 (23.832) 209.972 (207.617) 216.000
BZK/TMG Mevr. J.W. Schuiling DG BZ 1 (1) nee 186.491 (181.825) 23.916 (23.476) 210.407 (205.301) 216.000
BZK/TMG Dhr. M.R. Schurink SG BZK 1 (1) nee 191.791 (185.374) 24.038 (23.468) 215.829 (208.842) 216.000
BZK/TMG Mevr. Y. Shitrit ABDTOPconsultant BZK 1-2-2022 1 nee 149.728 21.187 170.915 197.655
BZK/TMG Dhr. D.L.M. Slangen DG LNV 15-12-2022 1 nee 7.652 1.043 8.695 10.060
BZK/TMG Dhr. J.H. Slootmaker DG IenW 1 (1) nee 169.235 (157.120) 23.123 (22.565) 192.358 (179.685) 216.000
BZK/TMG Dhr. P.H. Smink DG FIN 1 (1) nee 191.917 (185.351) 23.935 (23.496) 215.852 (208.847) 216.000
BZK/TMG Dhr. B.A.W. Snels IG FIN 1-2-2022 1 nee 132.859 20.617 153.476 197.655
BZK/TMG Mevr. M. Sonnema DG VWS 1 (1) nee 169.265 (172.788) 23.859 (23.880) 193.124 (196.668) 216.000
BZK/TMG Dhr. M.J.W. Sprenger Buitengewoon adviseur BZK 1 (1) nee 155.913 (155.352) 23.243 (22.675) 179.156 (178.027) 216.000
BZK/TMG Dhr. G. van der Steenhoven Hoofddirecteur Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut IenW 1 (1) nee 182.692 (177.790) 23.768 (23.326) 206.460 (201.116) 216.000
BZK/TMG Dhr. F.W. Vijselaar DG EZK 1 (1) nee 163.281 (166.496) 23.386 (22.798) 186.667 (189.294) 216.000
BZK/TMG Dhr. M.J. de Vink DG BZ 1-9-2022 1 nee 56.195 7.628 63.823 72.197
BZK/TMG Mevr. M. Vogelzang DG JenV 1 (1) nee 180.949 (176.121) 23.721 (23.485) 204.670 (199.606) 216.000
BZK/TMG Mevr. I.J. Vossenaar DG OCW 1 (1) nee 165.798 (161.438) 23.214 (22.774) 189.012 (184.212) 216.000
BZK/TMG Mevr. M. van Wallenburg DG BZK 1 (1) nee 165.726 (158.802) 23.123 (22.683) 188.849 (181.485) 216.000
BZK/TMG Dhr. J.K. Wesseling DG FIN 1 (1) nee 180.196 (174.375) 23.683 (23.098) 203.879 (197.473) 216.000
BZK/TMG Dhr. J.C.S. Wijnands DG DEF 1-7-2022 1 (1) nee 84.346 (167.237) 11.705 (22.968) 96.051 (190.205) 107.112
BZK/TMG Mevr. B. Wolfensberger DG OCW 1 (1) nee 191.827 (185.315) 24.013 (23.463) 215.839 (208.778) 216.000
BZK/Huis voor klokkenluiders Mevr. M.P.A. Bouman Bestuurslid 0,44 (0,44) nee 66.465 (64.703) 10.121 (9.925) 76.586 ( 74.628) 96.000
BZK/Huis voor klokkenluiders Mevr. N.M. Dane Secretaris-directeur 1 (1) nee 119.006 (115.734) 21.876 (21.435) 140.882 (137.169) 216.000
BZK/Huis voor klokkenluiders Dhr. J.P. van der Meij Bestuurslid 0,44 (0,44) nee 66.465 (64.703) 10.121 (9.925) 76.586 (74.628) 96.000
BZK/Huis voor klokkenluiders Dhr. W.B.M. Tomesen Voorzitter 0,78 (0,78) nee 123.057 (119.831) 17.984 (17.642) 141.041 (137.473) 168.000
BZK/Huurcommissie Dhr. J.W.A. van Dijk Voorzitter 0,4 (0,4) nee 68.108 (62.136) 9.227 (8.886) 77.335 (71.022) 87.000
BZK/Huurcommissie Dhr. J.A.M. Schuurbiers plv. Voorzitter 0,4 (0,4) nee 44.000 (40.361) 7.237 (7.016) 51.237 (47.377) 87.000
BZK/TloKB Mw. Y.P. van Mastrigt Voorzitter 22-4-2022 0,22 20.163 3.436 23.599 33.403
BZK/TloKB Dhr. F. de Vries Vicevoorzitter 22-4-2022 0,22 17.632 3.379 21.011 33.403
BZK/TloKB Dhr. P.F.C. Jansen Bestuurslid 22-4-2022 0,22 17.632 17.632 33.403
BZK/TloKB Dhr. M.P. Tummers Directeur/secretaris 22-4-2022 1 95.179 15.618 110.797 150.312

D. Bijlagen

Bijlage 1: Toezichtrelaties RWT's en ZBO's

Stichting Administratie Indonesische Pensioenen (SAIP) 6.838 6.043 0 0
Huis voor klokkenluiders 3.865 4.422 0 0
Huurcommissie 7.414 14.622 0 0
Kadaster 74.214 57.009 0 333
Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) 2.149 653 0 0
  1. Op basis van opgaven departementen ihkv model 3.40 dd 28 feb. 2023.

Bijlage 2: Moties en toezeggingen

De motie van het lid Smals; Verzoekt de regering voor de overheid en via de sectorale aanpakken van semipublieke sectoren te onderzoeken op welke wijze vaker voltijdscontracten kunnen worden aangeboden. Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1144 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om in de verdere beleidsreactie op het rapport van de TCU in te gaan op de vraag hoe de regering cultuursensitief werken in de dienstverlening en de uitvoering zal bevorderen, met daarbij ook aandacht te hebben voor verschillen in taalvaardigheid, bejegening, bewustwording en het voorkomen van vooroordelen. Kamerstukken II 2021/22, 35387, nr. 7 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Omtzigt c.s.; Verzoekt de regering de WRR opdracht te geven om standaarden en protocollen op te stellen voor onafhankelijkheid van advisering en onafhankelijkheid van onderzoek, en hun de vrijheid te geven daar de KNAW bij te betrekken. Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1805 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering de regeling publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdragen vanaf het moment van de inwerkingtreding van de Omgevingswet te monitoren, dit te doen in samenhang met de al bestaande regeling voor het kostenverhaal en deze regelingen drie jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet te evalueren, en de resultaten hiervan te delen met de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 205 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in medio 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om gemeenten en bouwers te verzekeren dat de bestaande geluidsregels beleidsneutraal worden overgezet naar de Omgevingswet. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 738 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Nooren; Verzoekt de regering om in het Invoeringsbesluit Omgevingswet een regeling op te nemen die ervoor zorgt dat er een plicht ontstaat voor gemeenten, provincies en waterschappen om het participatiebeleid op te stellen waarin vastgelegd wordt hoe participatie wordt vormgegeven en welke eisen daarbij gelden en dit participatiebeleid vast te stellen door respectievelijk gemeenteraad, provinciale staten en het algemene bestuur van het waterschap, en te bevorderen dat de medeoverheden hier zo snel mogelijk mee beginnen, liefst voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. AA In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Nicolaï; Verzoekt de regering, haar oordeel over dit punt uit het advies van de Raad van State in heroverweging te nemen als uit rechtspraak na inwerkingtreding van de Omgevingswet blijkt dat het aanvragen van een bouwvergunning in zo’n geval niet leidt tot een voor beroep vatbare beschikking. Kamerstukken I 2019/20, 34986, nr. Y In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, alvorens het Digitaal Stelsel Omgevingswet in te voeren een onafhankelijke mkb-toets uit te laten voeren en de uitkomsten hiervan te gebruiken voor een zo gebruiksvriendelijk mogelijk Digitaal Stelsel. Kamerstukken II 2018/19, 34986 nr. 59 (tvv nr. 31) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie Smeulders c.s; Verzoekt de regering, om deze afspraken na te komen en zo te voorkomen dat de Omgevingswet decentrale overheden meer gaat kosten dan dat deze ze mogelijk oplevert. Kamerstukken II, 2020/21, 33118 nr. 162 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Otterloo; Verzoekt de regering, bij de uitrol van de Omgevingswet structureel aandacht te hebben voor de positie van de minder digivaardigen. Kamerstukken II, 2020/21, 33118, nr. 164 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om een onafhankelijke evaluatiecommissie in te stellen die gedurende vijf jaar jaarlijks rapporteert aan de Staten-Generaal over de uitvoering. Kamerstukken I 2019/20, 34985, nr. K In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Mihas: Verzoekt de regering de inwerkingtredingsdatum van de Omgevingswet en aanverwante wet- en regelgeving definitief te bepalen op 1 januari 2023. Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 226 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Minhas en Goudzwaard; Verzoekt de regering: •ten behoeve van de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023 met de bestuurlijke partners goede kennis en kunde bij de omgevingsdiensten te bevorderen om adequaat uitvoering te kunnen geven aan de basistaken onder de Omgevingswet; •hiervoor voldoende financiële middelen te reserveren vanuit het invoeringsbudget voor de Omgevingswet. Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 227 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Inge van Dijk en Van der Graaf; Verzoekt de regering bij de uitwerking van de toekomstige financiering van decentrale overheden te onderzoeken of het wenselijk is een nood- of solidariteitsfonds in te richten waar incidenteel een beroep op kan worden gedaan, inclusief voorwaarden wanneer decentrale overheden hiervoor in aanmerking komen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 160 In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk april 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Bromet en Mohandis; Verzoekt de regering uit te werken of en hoe de nieuwe financieringssyste-matiek wettelijk verankerd kan worden, en de Tweede Kamer hierover uiterlijk in mei 2023 te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 30 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor juni 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Van der Graaf en Inge van Dijk; Verzoekt de regering de verevening van de overige eigen middelen zo snel mogelijk maar uiterlijk met ingang van 2024 beter aan te laten sluiten bij de meerjarige werkelijke ontvangen overige eigen middelen in relatie tot het kostenniveau van de gemeente. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 161 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering bij de reeds aangekondigde onderzoeksagenda de vraag te betrekken waarom een aantal nadeelgemeenten onevenredig hard geraakt lijkt te worden door negatieve herverdeeleffecten en daarbij in het bijzonder oog te hebben voor gemeenten met beperkte financiële draagkracht en een lage sociaaleconomische status, terwijl dit niet uit hun kostenverloop te verklaren is; Verzoekt de regering tevens indien het onderzoek hiertoe aanleiding geeft te voorzien in een structurele oplossing. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 166 (tvv nr. 162) In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Bikker en Inge van Dijk; Verzoekt de regering samen met de deelstaten Nedersaksen en Noordrijn-Westfalen tot een gelijksoortig initiatief te komen met als doel knelpunten en oplossingsrichtingen te formuleren, specifiek voor wet- en regelgeving in grensregio’s. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 33 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Ellian c.s.; Verzoekt de regering om een uniforme werkwijze te realiseren voor bewindspersonen ter zake van het archiveren van communicatie, zoals sms- en appberichten, en meer controle en waarborgen in die werkwijze te realiseren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 III, nr. 24 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Graaf c.s.; Verzoekt de regering de regeringscommissaris Informatiehuishouding advies uit te laten brengen over het gebruik van communicatiekanalen in relatie tot archief- en openbaarheidswetgeving en op basis hiervan de richtlijnen en werkwijze aan te scherpen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 III, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Van der Graaf en Dassen; Spreekt uit dat de handreiking zo dient te worden geïnterpreteerd dat een te bewaren chatbericht ook daadwerkelijk integraal gearchiveerd dient te worden. Kamerstukken II 2021/22, 35925 III, nr. 27 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Ginneken en Leijten; Verzoekt het kabinet vanaf de volgende begrotingsronde vóór november op uniforme wijze inzicht te geven in de budgetten voor digitalisering (onder andere IV-plannen van departementen, uitvoeringsorganisaties en toezichthouders op het gebied van digitalisering en stimuleringsprogramma’s), en de Tweede Kamer tevens een integraal overzicht hiervan te sturen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 882 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor begrotingsbehandeling 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de regering om het gebruik van het door de regering aangekondigde algoritmeregister voor overheden verplicht te stellen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Verhoeven c.s.; Voorts wordt onderzocht hoe de Chief Privacy Officer zich onder andere zal verhouden tot de bestaande rollen van de Functionaris Gegevensbescherming (FG), de Privacy Officer en de Chief Information Security Officer. Kamerstukken II 2020/21, 27529, nr. 239 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Kox c.s.; Verzoekt de regering om aan de Staatscommissie discriminatie en racisme voor te leggen of het wenselijk zou zijn de redactie van art. 1 van de Grondwet dusdanig aan te passen dat het algemeen verbod discriminatie op welke grond dan ook) vóór de specifieke non discriminatiegronden wordt geplaatst. Kamerstukken I 2022/23, 35741, nr. E In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio voorjaar 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Bikker en Inge van Dijk; Verzoekt de regering deze uitwisseling te bevorderen, daartoe in overleg met in ieder geval VNG en CIO te treden, zodat het Tweeluik religie en publiek domein concrete toepassing blijft vinden. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 31 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe een beleidstarget of streefcijfer opgesteld zou kunnen worden voor het antidiscriminatiebeleid en hier na de totstandkoming van het nationale plan tegen discriminatie van de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme een voorstel voor te doen aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 290 In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Ceder en Mutluer; Verzoekt het kabinet om een expliciet verbod op het gebruik van nationaliteit (zonder gerichte aanleiding) of etniciteit in risicoprofilering bij wetshandhaving in de zoektocht naar potentiële normovertreders te onderzoeken en hier de Tweede Kamer over te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 299 (tvv nr. 296) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Mutluer; Verzoekt de regering te onderzoeken hoe de adv's preventieve taken kunnen gaan uitvoeren en daarbij te bezien welke financiële middelen daarvoor nodig zijn. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 307 In behandeling. Het onderzoek van Berenschot dat strekt tot uitvoering van de motie, wordt in maart aan de Tweede Kamer gezonden. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd over de reactie van het kabinet.
De motie van het lid Rosenmöller c.s.; Verzoekt de regering te reageren op de aanbevelingen van de parlementaire onderzoekscommissie inclusief de daarover gevoerde gedachtewisseling; Verzoekt de Voorzitter van deze Kamer een voorstel te doen hoe te komen tot uitwerking van de voorstellen van de parlementaire onderzoekscommissie voor de werkwijze van de Kamer bij de behandeling van nieuwe wetgeving en het rapport te delen met de Tweede Kamer. Kamerstukken I 2022/23, CXLVI, nr. Y In behandeling. Het kabinet stuurt in de zomer van 2023 een reactie op de aanbevelingen aan de Tweede Kamer.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme te verzoeken om de regering te adviseren hoe de meting van de effectiviteit van de maatregelen tegen discriminatie kan worden verbeterd; Verzoekt de regering om, mede op basis van dit advies, een voorstel te doen aan de Tweede Kamer om de beoordeling van de effectiviteit van het antidiscriminatiebeleid te verbeteren. Kamerstukken II 2021/22, motie 35 925 VII, nr. 36 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio oktober 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe discriminatie als gevolg van de coronacrisis kan worden bestreden. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 224 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio juni 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme te verzoeken om komend jaar aan te vangen met de uitvoering van de brede doorlichting op discriminatie en etnisch profileren van de werkwijze en organisatiecultuur van alle (semi)overheidsinstanties en uitvoeringsinstanties, hierbij tevens te verzoeken om halfjaarlijks te rapporteren over de voortgang en toe te werken naar uiterlijke oplevering van de resultaten voor de zomer van 2024. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 38 In behandeling. De Staatscommissie is per 1 mei 2022 ingesteld en heeft een opdracht gekregen in lijn met de motie van het lid Van Baarle. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2026 geïnformeerd. Het definitieve rapport komt in voorjaar 2026. (Er worden wel tussenrapportages opgeleverd).
De motie Belhaj; Verzoekt de regering bij deze gesprekken ook expliciet te verkennen hoe de ADV's, naar voorbeeld van het Juridisch Loket, anders ingericht zouden kunnen worden, en de Tweede Kamer daarover in het najaar van 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 291 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Paternotte en Özütok; Verzoekt de regering, in overleg met het CBS en eventuele andere centrale onderzoeksinstellingen te onderzoeken of een dergelijk periodiek onderzoek uitgevoerd kan worden. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 23 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Baarle en Ceder; Verzoekt de regering, de meldingsbereidheid van discriminatie vaker periodiek te meten en uit te splitsen naar discriminatiegrond. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 270 (tvv. nr. 256) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Westerveld; Verzoekt de regering om op basis van het toetsingskader en de relevante mensenrechten concrete regels op te stellen om etnisch profileren tegen te gaan, zodat dit niet alleen aan de uitvoeringsorganisaties wordt overgelaten. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 295 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Sneller en Van der Werf; Verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze het ongewenst en onaangekondigd thuis bezoeken van politici vanwege hun politieke overtuigingen strenger kan worden aangepakt of verboden, bijvoorbeeld bij wet of met behulp van (andere) juridische en bestuurlijke instrumenten en de Tweede Kamer hier voor het einde van 2022 over te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 36062, nr. 15 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd over de uitkomst van het onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen.
De motie van het lid Leijten c.s.; Verzoekt de regering uitvoering te geven aan het advies het directe contact tussen Kamerleden en uitvoering te normaliseren en daarvoor de Aanwijzingen voor de externe contacten van rijksambtenaren grondig te herzien. Kamerstukken II 2021/22, 35387, nr. 15 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio voorjaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Romke de Jong c.s.; Verzoekt de regering met de nieuwe bestuursafspraak te onderzoeken hoe de wettelijke zorgplicht en verantwoordelijkheid voor de Friese taal en cultuur verder uitgewerkt kan worden door een commissie en daarbij de taalvitaliteit mee te nemen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 128 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Bevers en Van der Molen; Verzoekt de regering bij de nieuwe BFTK te onderzoeken of de instelling van een landelijke «commissie Frysk» mogelijk is met de volgende deelnemers: –het Statencomité Frysk (vertegenwoordiging van provinciale staten van Fryslân); –leden van de Tweede Kamer; –DINGtiid; –de verantwoordelijk gedeputeerde Frysk en de commissaris van de Koning van de provincie Fryslân; –de ministers van BZK en OCW; –de hoogleraar of universitair docent Frysk; en deze commissie regelmatig bijeen te laten komen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 132 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Kuiken en Romke de Jong; Verzoekt de regering het ambitieniveau te verhogen en bij deze en volgende bestjoersâfspraken Fryske taal en kultuer de Tweede Kamer te informeren over haar visie op de toekomst van de Friese taal en de inzet in de onderhandelingen met de provincie Fryslân. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 135 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Van der Werf en Boulakjar; Verzoekt de regering in overleg met de betreffende gemeenten te bezien of zij hun aanvragen in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid zo veel mogelijk in één keer kunnen indienen, bij één aanspreekpunt vanuit de regering. Kamerstukken II 2021/22 29911, nr. 368 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om met betrokken partijen de aanbevelingen in de evaluatie omtrent beter cijfermatig inzicht uit te werken, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer te informeren. Kamerstukken II 2021/22, motie 32847, nr. 845 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomerreces van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Strolenberg; Verzoekt de regering het bedrag dat momenteel per inwoner per gemeente besteed wordt aan rekenkameronderzoek in beeld te brengen; Verzoekt de regering tevens, de gemeentelijke autonomie in acht nemend, in overleg met de Nederlandse Vereniging van Rekenkamers en Rekenkamercommissies na te gaan welk bedrag per inwoner per gemeente voor gemeenten toereikend zou moeten zijn om onafhankelijk rekenkameronderzoek te doen. Kamerstukken II 2021/22, 35298, nr. 19 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering in overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een plan te maken op welke wijze gemeenten met een slecht functionerende rekenkamer of rekenkamerfunctie tot verbetering kunnen worden aangezet. Kamerstukken II 2021/22, 35298, nr. 21 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk c.s.; Verzoekt de regering om vanuit de ervaring van burgers bestaande vormen van burgerparticipatie op nationaal niveau zoals burgerraden te evalueren, op basis van deze evaluatie bestaande vormen van burgerparticipatie te verbeteren en met voorstellen te komen voor nieuwe vormen van burgerparticipatie. Kamerstukken II 2021/22, 35729, nr. 11 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van der Graaf; Verzoekt de regering, zeker te stellen dat haar voorstellen tot aanpassing van de Kieswet niet leiden tot een verslechtering van de representatie van kleine(re) partijen in de Eerste Kamer. Kamerstukken II 2020/21, 35532, nr 9 (tv 8) In behandeling. Deze motie zal worden betrokken bij de betreffende wijziging van Kieswet, als de grondwetswijziging inzake de verkiezing van de Eerste Kamer wordt aangenomen.
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het demissionaire kabinet, om de Kamer uiterlijk 1 maand voor de uitvoering van het eerste experiment alle onderzoeksvragen en onderzoeksplannen toe te sturen van de experimenten met het stembiljet, en de rapportages van de experimenten met het stembiljet niet later dan twee maanden na datum van die verkiezingen aan de Kamer ter informatie toe te zenden zodat burgers en volksvertegenwoordigers een eerlijk beeld krijgen van de mate waarin het experiment wel of niet geslaagd is. Kamerstukken II 2021/22, 35455 nr. 15 (t.v.v. nr. 12) In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk een maand voor het eerste experiment geïnformeerd.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering niet in te stemmen met een voorstel waarin een vaste dag voor de Europese verkiezingen is opgenomen. Kamerstukken II 2021/22, 36104, nr. 4 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Bouchallikh en Kathmann; Verzoekt de regering de komende Provinciale Statenverkiezingen grondig te laten monitoren en evalueren op het gebied van online beïnvloeding, waaronder desinformatie, microtargeting en buitenlandse inmenging, en de resultaten van deze evaluatie te delen met de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2022/23, 36 200 VII, nr. 75 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Strolenberg c.s.; Verzoekt de regering bij de onderhandelingen over de Europese Kiesakte het standpunt in te brengen dat Nederland transnationale kieslijsten voor het Europees parlement afwijst. Kamerstukken II 2021/22, 36104, nr. 6 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering, wetenschappelijk onderzoek te laten doen naar de effectiviteit, legitimiteit en doelmatigheid van regionale regelingen, en hierover de Tweede Kamer te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35513, nr. 13 (tvv nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering, de fundamentele discussie over de ontwikkelrichting van het binnenlands bestuur met concrete voorstellen af te ronden, en de Tweede Kamer daarover te informeren voor de zomer van 2022. Kamerstukken II 2020/21, 35513, nr. 14 In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Van den Hul en Van der Graaf; Verzoekt de regering, indien het wetsvoorstel in beide Kamers wordt aangenomen, de gemeenschap van doven en slechthorenden actief te informeren over verankering van dit wetsvoorstel in beleid en wetgeving. Kamerstukken II 2020/21, 34562, nr. 13 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken hoe burgerbudgetten participatie kunnen versterken en dit te betrekken bij het verder ontwikkelen van het participatiebeleid. Kamerstukken II 2021/22, 36100, nr. 17 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering, om in navolging van het Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden uiterlijk in januari 2023 de uitkomsten van een onafhankelijke nationaal onderzoek naar het slavernijverleden te presenteren en inzichtelijk te maken wat er heeft plaatsgevonden ten tijde van de slavernij, namens wie en hoe met als uiteindelijk doel te komen tot een proces dat de maatschappelijke eenheid binnen het Koninkrijk der Nederlanden versterkt. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 272 (tvv. nr. 259) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 147).
De motie van het lid Middendorp c.s.; Verzoekt de regering, deze kabinetsperiode met een voorstel tot een grondwetswijziging te komen om tussentijdse verkiezingen in gemeenteraden mogelijk te maken Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 14 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomerreces 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Den Boer; Verzoekt de regering, ervoor te zorgen dat het toezicht op de financiering van politieke partijen volledig onafhankelijk wordt georganiseerd. Kamerstukken II 2018/19, 32752, nr. 60 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Azarkan en Van Baarle; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de rapportage over partijfinanciering voor inwoners van Nederland laagdrempeliger en begrijpelijker kan worden gemaakt en hierbij inspiratie op te doen vanuit het buitenland, en bij de komende Wet op de politieke partijen een voorstel te doen aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2021/22, 35657, nr. 71 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Azarkan en Van Baarle; Verzoekt de regering om bij de evaluatie en tussenrapportages over de Wfpp toe te zien op het mogelijk gebruik van mogelijke omzeilingsroutes, waaronder: •donaties van buiten de EU die via EU-landen bij Nederlandse politieke partijen komen; •het gebruik van de mogelijkheid tot anonieme donaties aan politieke partijen; •het gebruik van de mogelijkheid om leningen aan politieke partijen te geven of uitstel van betaling te bieden; •giften in natura aan politieke partijen. Kamerstukken II 2021/22, 35657, nr. 72 In behandeling. De Tweede Kamer wordt na de eerstvolgende evaluatie geïnformeerd.
De motie van het lid Arib c.s.; Verzoekt de Minister om in de komende Wet op de politieke partijen een dergelijke onafhankelijke toezichthouder op te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 35657, nr. 76 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk; Verzoekt de regering de effecten van de Evaluatiewet Wfpp op de inkomsten van politieke partijen te monitoren en de Tweede Kamer daarover twee jaar na de inwerkingtreding van de wet te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35657, nr. 77 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Inge van Dijk c.s.; Verzoekt de regering in 2022 een voorstel Wet op de politieke partijen bij de Kamer in te dienen dat een regeling bevat voor subsidiëring van decentrale politieke partijen conform het advies van de commissie-Veling alsmede, na overleg met vertegenwoordigers van decentrale politieke partijen, een regeling voor transparantie van de overige inkomsten per 1 januari 2024. Kamerstukken II 2021/22, 35657, nr. 79 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Dassen c.s.; Verzoekt de regering, een verplicht lobbyregister voor bewindspersonen, ambtenaren en politici in te voeren, conform het lobbyregister van de Europese Commissie. Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 12 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Bromet; Verzoekt de regering, om in overleg met de decentrale overheden een kader op te stellen voor democratische controle op privaatrechtelijke samenwerkingen Kamerstukken II 2020/21, 35513, nr. 11 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Bromet en Inge van Dijk; Verzoekt de regering om mede in het licht van deze aanbevelingen op korte termijn met jongerenorganisaties in gesprek te gaan en een concrete actieagenda op te stellen hoe de betrokkenheid van jongeren bij (politieke) besluitvorming kan worden vergroot. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 22 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Kathman c.s.; Verzoekt de staatssecretaris de cyberweerbaarheid van de lagere overheden in kaart te brengen, waar nodig ondersteuning aan te bieden, en vraagt daarbij gebruik te maken van de expertise die is opgebouwd in relevante organisaties, zoals het Centrum voor Veiligheid en Digitalisering, Security Delta, Informatiebeveiligingsdienst en dcypher, en aan de Tweede Kamer hierover te rapporteren via de voortgangsrapportage van de NLCS. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 68 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Bouchallikh; Verzoekt de regering er zorg voor te dragen dat er altijd een mogelijkheid zal bestaan tot niet-digitale identificatie. Kamerstukken II 2021/22, 35868, nr. 12 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om actief de kennis van de handreiking non-discriminatie by design te verspreiden onder private partijen die mogelijk aan afkomst gerelateerde persoonsgegevens verwerken. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 829 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio september 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Koekkoek; Verzoekt de regering om met een voorstel te komen met technische en organisatorische maatregelen die ervoor zorgen dat voorafgaand aan het in gebruik nemen van algoritmen en IT-systemen door de rijksoverheid en haar uitvoeringsorganisaties wordt getoetst op mogelijke discriminerende effecten in de toepassing ervan; Verzoekt de regering om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de implementatie of het gebruik van discriminerende algoritmen en IT-systemen stop te zetten wanneer niet kan worden vastgesteld dat zij geen discriminerende werking hebben. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 306 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om één jaar na de verspreiding van deze handreiking te onderzoeken in hoeverre de handreiking non-discriminatie by design bekend is bij relevante overheidsdiensten en lokale overheden en te onderzoeken in hoeverre de aanbevelingen worden geïmplementeerd, en de Tweede Kamer over de resultaten te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 39 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Bromet c.s.; Verzoekt de regering het onderzoek naar het invoeren van het bsn in Caribisch Nederland zo spoedig mogelijk af te ronden en indien uit dit onderzoek geen onoverkomelijke contra-indicaties blijken, de benodigde wetswijzigingen bij de Tweede Kamer aanhangig te maken Kamerstukken II 2021/22, 35925 IV, nr. 19 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Bontenbal c.s.; Verzoekt de regering een adviesaanvraag uit te werken voor de WRR waarin de vraag centraal staat wat de sociaal-maatschappelijke impact is van nieuwe digitale technologieën op de samenleving op lange termijn, en daarbij de aspecten van sociale cohesie, democratisch burgerschap, persoonlijke ontwikkeling, mentale gezondheid en opvoeding te betrekken. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 72 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Haga en Leijten; Verzoekt de regering het gebruik van de eID niet indirect te verplichten, door te waarborgen dat onlinetoegang tot overheidsdiensten mogelijk blijft met de nationale DigiD. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 831 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Koekoek en Kathmann; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe zij de steun van BZK en OCW aan het initiatief PublicSpaces uit kan breiden tot deelname van alle departementen aan de PublicSpaces-coalitie; Verzoekt de regering om samen met gelijkgestemde Europese lidstaten een coalitie te vormen om de ontwikkeling van een digitaal publiek sociaal medium te accelereren. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 79 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering de Tweede Kamer voor de zomer 2022 te informeren over a. welke wetten, b. welke pilots en c. welke andere alternatieven met betrekking tot gegevensverwerving, -verwerking en -deling zijn ontstaan in deze ministeriële commissie aanpak fraude. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 27 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Leijten en Ceder; Verzoekt de regering deze aanpak onafhankelijk te laten evalueren, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor de behandeling van de begroting van Binnenlandse Zaken in het najaar van 2022. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Ceder; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de gemeenten en te onderzoeken wat de uitvoeringslasten zijn voor de colleges van B en W als ze burgers actief informeren over het LAA-signaal en de inhoudelijke grondslag daarvan, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 28 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Ceder; Verzoekt de regering om een privacy impact assessment onderdeel te laten maken van de evaluatie, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 38772, nr. 29 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Ceder; Verzoekt de regering om het convenant met signaalleveranciers af te sluiten voordat de wet in werking treedt, en de Kamer hierover te informeren; Verzoekt de regering een totaaloverzicht van de risicoprofielen, inclusief die van de signaalleveranciers, onafhankelijk te laten toetsen, bijvoorbeeld door de Autoriteit Persoonsgegevens, voordat de wet in werking treedt, en de Kamer hierover te informeren; Verzoekt de regering een totaaloverzicht van de risicoprofielen, inclusief die van de signaalleveranciers, jaarlijks naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 30 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Ceder en Kathmann; Verzoekt de regering ervoor zorg te dragen dat enkel gebruik wordt gemaakt van signalen van derden en uitvoeringsorganisaties als kan worden uitgesloten dat deze signalen zijn gebaseerd op risicoprofielen die onderscheid maken op etniciteit, nationaliteit, geboorteplaats of anderszins discriminatoire werking hebben. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 31 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering in samenspraak met de VNG te komen tot een nadere instructie om te verzekeren dat in iedere gemeente de verbetering van adreskwaliteit hand in hand gaat met het betekenisvol signaleren, voorkomen, bestrijden en terugkoppelen van sociale problematiek en de eventuele noodzaak voor het leveren van een briefadres, en met de VNG te bezien wat hiervoor nodig is. Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 32 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Kathmann; Verzoekt de regering om digitale vaardigheden standaard mee te nemen in de screening van het UWV. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 69 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Ceder en Leijten; Verzoekt de regering, al dan niet in Europees verband, te komen tot een wettelijke verplichting voor een kindimpactassessment voor publieke en private digitale diensten die deels of volledig op kinderen zijn gericht. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 870 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Leijten en Ceder; Verzoekt de regering met een duidelijk waardenkader te komen met betrekking tot de inzet, regulering en toepassing van digitale technologie door de overheid, waarbij duidelijk wordt aangegeven welke principes en waarden leidend zijn. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 871 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk een wetsvoorstel naar de Kamer te sturen waarin de overheid en bedrijven verplicht worden gesteld om concrete waarborgen te hanteren, zowel in de ontwikkelfase als in de implementatiefase, om discriminatie door algoritmen te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 877 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om zich er in Europees verband voor in te spannen dat EU-verordeningen concrete antidiscriminatiebepalingen krijgen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 879 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2025 geïnformeerd.
De motie van de leden Bouchallikh en Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering het verplicht te maken om dit impactassessment te doen voorafgaand aan het gebruik van algoritmen wanneer algoritmen worden ingezet om evaluaties van of beslissingen over mensen te maken; verzoekt de regering tevens te verplichten om waar mogelijk deze impactassessments openbaar te maken. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 835 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde jaar 2025 geïnformeerd.
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering te regelen dat in de Raadspositie over de Al-verordening duidelijk wordt dat een genomen besluit altijd begrijpelijk kenbaar wordt gemaakt, waarbij ook de gebruikte data worden vermeld teneinde iemand kan toetsen of het besluit op correcte gegevens tot stand is gekomen. Kamerstukken II 2022/23, 21501-33, nr. 987 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio april 2023 geïnformeerd.
De motie van leden Dekker-Abdulaziz en Ceder; Verzoekt de regering om op nationale en Europese schaal socialmediaplatformen te dwingen de algoritmes op hun platformen voor kinderen uit te zetten of aangepaste varianten te maken. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 67 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio april 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om een aantal gemeenten te selecteren die met capaciteit en middelen vanuit het Rijk ondersteund zullen worden om hun algoritmen en risicomodellen in lijn te brengen met deze standaarden omtrent non-discriminatie en mensenrechten, zodat er lokaal voorbeeld-beleid wordt ontwikkeld waar andere gemeenten hun voordeel mee kunnen doen. Kamerstukken II 2022/23, 26200 VII, nr. 39 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio juni 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Bikker c.s.; Verzoekt de regering op korte termijn een quickscan te doen naar dergelijke wettelijke blokkades en hier een beleidsgevolg aan te geven. Kamerstukken II 2022/23, 26200 VII, nr. 32 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio april 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Kat; Verzoekt de regering om overheidsinstanties op te roepen om eerst een kosteloze betalingsherinnering te sturen naar de burger indien een aanslag dan wel rekening niet op tijd is betaald; verzoekt de regering tevens om te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om overheidsinstanties hiertoe te verplichten. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 26 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal van 2023 geïnformeerd
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering voor de behandeling van de begroting Digitale Zaken samen met Ieder(in), belangenorganisaties en andere overheden een plan op te stellen om ervoor te zorgen dat in ieder geval de meest noodzakelijke overheidsapplicaties op korte termijn 100% toegankelijk zijn. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 869 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Strolenberg en de Kort; Verzoekt de regering zo spoedig mogelijk in haar aanbestedingen voor nieuwe websites en apps van de overheid de toegankelijkheidseisen, genoemd in het Tijdelijk besluit digitale toegankelijkheid, op te nemen; Kamerstukken II 2022/23, 36200 VI, nr. 23 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Verzoekt de regering tevens om zich in te spannen dat zo spoedig mogelijk alle huidige, ontoegankelijke websites en apps van de overheid voldoen aan de gestelde toegankelijkheidseisen.
De motie van de leden Ceder en Bontenbal; Verzoekt de regering mediawijsheid voor opvoeders expliciet onderdeel te maken van de werkagenda en daartoe in de uitwerking van de plannen onder het Programma Digitale Samenleving met voorstellen te komen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 76 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Rajkowski en Van Weerdenburg; Verzoekt het kabinet hierbij ook een scan te maken van apparatuur of programmatuur van organisaties uit landen met een tegen Nederland gerichte offensieve cyberagenda die aanwezig is binnen (de kernsystemen van) de vitale sector en deze resultaten te betrekken bij het toegezegde onderzoek met betrekking tot aanbestedingen van de rijksoverheid. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 830 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Rajkowski c.s.; Verzoekt de regering om te komen met een richtlijn voor de rijksoverheid en haar leveranciers dat producten of diensten van organisaties en bedrijven uit landen met een offensieve cyberagenda gericht tegen Nederland uit bepaalde aanbestedingen geweerd kunnen worden, en de Tweede Kamer hierover te informeren voor het kerstreces. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 874 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Bisschop en Inge van Dijk; Verzoekt de regering er de komende jaren naar toe te werken dat de provincies Zeeland, Friesland, Flevoland, Drenthe en Limburg een meer evenredig aandeel hebben in de rijkswerkgelegenheid en per saldo de landelijke ontwikkeling van de rijkswerkgelegenheid te volgen, en daartoe een richtlijn te ontwikkelen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 34 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar; Verzoekt de regering bij de aanpassing van het Bouwbesluit, waar momenteel aan wordt gewerkt, dit besluit zodanig aan te passen dat er vanuit de bouwsector meer vraag ontstaat naar in Nederland geteelde biogrondstoffen als hennep, vlas, lisdodde, zonnekroon en olifantsgras én naar reststromen uit de Nederlandse land- en tuinbouw als stro en stengels. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 966 In behandeling. De Tweede Kamer wordt vóór het zomerreces 2023 geïnformeerd.
De motie van het Van Esch; Verzoekt de regering de kwaliteit en hoeveelheid beschikbare data in het milieuprestatiestelsel te verbeteren en strikt toezicht te organiseren op de productkaarten en de kwaliteit van het milieuprestatiestelsel. Kamerstukken II 36200 VII, nr. 103 In behandeling. De Tweede Kamer wordt vóór zomerreces 2023 worden geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt de regering op korte termijn met een plan te komen voor het versterken van funderingen in de grootste probleemgebieden en te analyseren welke maatregelen genomen kunnen worden om de funderingen niet te laten verslechteren. Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 230 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 1e kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet het schadeherstel te vergemakkelijken door de regeling te verruimen en welwillend om te gaan met vergoeding per individueel geval. Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 231 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt de regering, een aanvalsplan op te stellen om de verzakking van deze huizen te voorkomen en schade en funderingen te herstellen, en de Tweede Kamer daarover in het voorjaar te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 63 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het 1e kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Albert de Vries en Van der Linde; Verzoekt de regering, te bevorderen dat een systeem van «erkende kwaliteitsverklaringen en erkende technische toepassingen» tot stand komt, waarbij door marktpartijen aangedragen oplossingen bij gebleken geschiktheid door een onafhankelijke instantie van een erkenning worden voorzien en daarna in het kwaliteitsborgingsproces alleen nog marginaal getoetst behoeven te worden Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 19 In behandeling. De motie wordt uitgevoerd in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. De inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 juli 2023.
De motie van het lid Albert de Vries; Verzoekt de regering om het stelsel van kwaliteitsborging pas in een volgende fase van invoering van toepassing te verklaren op de verbouw en restauratie van rijksmonumenten. Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 20 In behandeling. De motie wordt uitgevoerd in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. De inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 juli 2023.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, rijksmonumenten niet eerder onder deze wet te brengen dan nadat vaststaat dat monumentale waarden niet verloren gaan door de splitsing van bouwtechniek en de monumentenkwaliteit Kamerstukken II 2016/17, 34453, nr. 23 In behandeling. De motie wordt uitgevoerd in het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen. De inwerkingtredingsdatum is voorzien op 1 juli 2023.
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering in haar jaarlijkse rapportage over de voortgang van het Nationaal Isolatieprogramma, in ieder geval aan te geven: •hoeveel woningen er in het betreffende jaar zijn geïsoleerd en in hoeveel gevallen het daarbij ging om een slecht geïsoleerde woning (energielabel E, F of G); •hoeveel aardgas er is bespaard door de maatregelen in het kader van het Nationaal Isolatieprogramma; •in welke mate het risico op energiearmoede is verminderd en in hoeverre de lokale aanpak eraan heeft bijgedragen dat woningen van huishoudens met weinig financiële mogelijkheden en/of bureaucratisch doenvermogen toch beter zijn geïsoleerd; •welke obstakels, zoals capaciteit, zowel ambtelijk als in de markt, een tekort aan bouwmaterialen, welstandsbeleid et cetera, dat jaar een belemmering vormden om sneller, slimmer en socialer woningen te isoleren; en vervolgens aan te geven wat de consequenties zijn voor de programmering in de daaropvolgende jaren, zodat de beoogde doelen in 2030 worden gerealiseerd. Kamerstukken II 2021/22, 328813, nr. 1014 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Thijssen en Bromet; Verzoekt de regering om naast een renteloze lening voor mensen met een laag en normaal inkomen, ook een ontzorgingsprogramma in het leven te roepen dat mensen actief benadert en informeert over de mogelijkheden van steun vanuit het Rijk en desgewenst de praktische en administratieve zorgen rondom verduurzaming bij mensen uit handen neemt. Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1093 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 juli 2023 geïnformeerd
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering, om dit bestuursakkoord te verwerken in een nieuwe beantwoording aan de Eerste Kamer en in de besluitvorming en algemene maatregel(en) van bestuur bij de wet, als deze wordt aangenomen Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 184 In behandeling. Wordt geïmplementeerd in de Omgevingswet, die inwerking treedt op 1 juli 2023.
De motie van de leden Peter de Groot en Beckerman; Verzoekt de regering deze expertise, samen met gemeenten, in te zetten vanuit een landelijk expertiseteam zodat regelmatig toegezien wordt op de veiligheid van onder andere stadions en andere grote evenementengebouwen. Kamerstukken II 2022/23, 28325, nr. 241 In behandeling. De Tweede Kamer wordt vóór zomerreces 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een nulmeting en een jaarlijkse monitoring van de effecten van de verplichte installatie van rookmelders uit te voeren, en de Tweede Kamer hierover jaarlijks te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 155 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid van Eijs; Verzoekt de regering, om in samenwerking met de Nederlandse Brandwonden Stichting en overige betrokken partijen tot een plan te komen om het kennisniveau van bewoners omtrent koolmonoxidevergiftiging te verhogen, en de Tweede Kamer hierover voor de inwerkingtreding van de wet te informeren Kamerstukken II 2018/19, 35022, nr. 10 In behandeling. De Tweede Kamer wordt aan het einde van het eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, de positie van de vve te versterken door mogelijke opties van versterking in kaart te brengen, en de Tweede Kamer te informeren voor het commissiedebat Leefbaarheid en veiligheid. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 788 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in juni 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Bontenbal en Grinwis; Verzoekt de regering aan de slag te gaan met een aanpak om ook in de energietransitie in de gebouwde omgeving te «ontregelen», bijvoorbeeld door het organiseren van schrapsessies. Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1105 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Bromet; Verzoekt de regering om te onderzoeken of in het Bouwbesluit verblijfsruimten voor gebouwafhankelijke dieren een verplichting kan worden gesteld voor nieuwbouwwoningen. Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 229 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Valstar c.s.; Verzoekt het kabinet, mogelijkheden en reeds bestaande voorbeelden ter bevordering van natuur en biodiversiteit rondom nieuw te bouwen en te renoveren woonhuizen in kaart te brengen; Verzoekt het kabinet, te onderzoeken op welke wijze natuur en biodiversiteit geïncorporeerd kunnen worden in de bouw en renovatie van woningen, en de Tweede Kamer hier voor de zomer van 2022 over te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35742, nr. 5 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Thijssen en Bromet; Verzoekt de regering, om nog dit jaar ervoor te zorgen dat op grote schaal FIX-IT-achtige isolatieteams langs de deuren gaan daar waar de nood het hoogst is. Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1092 In behandeling. De Tweede Kamer wordt naar verwachting in maart 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering om samen met Bouwend Nederland, de Aannemers-federatie Nederland en andere stakeholders afspraken te maken om isolatiewerkzaamheden te prioriteren. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 93 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om samen met de sector te onderzoeken hoe een energiebesparingsgarantie bij het plaatsen van duurzame verwarmingsinstallaties, af te geven door installateurs, binnen de bandbreedtes, vormgegeven kan worden. Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1101 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Peter de Groot en Boulakjar; Verzoekt de regering bij de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging aandacht te hebben voor en hulp te bieden aan kleine aannemers zodat ook zij aan de wet kunnen voldoen. Kamerstukken II 2022/23, 28325, nr. 240 In behandeling. Wordt meegenomen met de inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen op 1 juli 2023.
De motie van de leden Van Esch en Bromet; Verzoekt de regering bij het onderzoek naar de koelbehoefte en het invullen van de koelbehoefte vooral te kijken naar natuurlijke oplossingen en zo snel mogelijk over te gaan tot implementatie. Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1095 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Haga; Verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk te komen met een landelijk afwegingskader voor het verduurzamen van monumenten. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1106 (tvv nr. 1099) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Bontenbal; Verzoekt de regering zich in te zetten voor het vervroegd openstellen van de volgende tranche in het kader van verduurzaming maatschappelijk vastgoed. Kamerstukken II 2022/23, 36252, nr. 19 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Peter de Groot; Verzoekt de regering alles op alles te zetten om de isolatieaanpak te versnellen met daarbij extra aandacht voor financieel kwetsbare woningeigenaren, verenigingen van eigenaren en het wegnemen van obstakels, en daartoe in overleg te treden met onder meer de Vereniging van Nederlandse Gemeenten; Verzoekt de regering tevens te bezien of het reeds bestaande Warmte-fonds en/of andere fiscale of financiële regelingen beschikbaar kunnen komen voor het doorvoeren van energiebesparende maatregelen bij maatschappelijk vastgoed en het mkb. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 100 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Ronnes; Verzoekt de regering, om in overleg met het Nibud te onderzoeken of de investeringslast bij verduurzaming van woonruimte samen met de verlaging van de energierekening onderdeel kan worden van de financieringslasttabellen van het Nibud. Kamerstukken II 2019/20, 32813, nr. 475 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Koffeman c.s.; Verzoekt de regering haar publiekrechtelijke bevoegdheden te gebruiken op zodanige wijze dat uitvoering van het bestemmingsplan dat in de vestiging van het Meta-datacenter voorziet, juridisch niet mogelijk zal zijn totdat mede in het kader van de Nationale omgevingsvisie, is vastgesteld dat die vestiging niet strijdig is met het rijksbeleid. Kamerstukken I 2021/22, 35925, XIV, nr. K In behandeling. De Eerste Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Beckerman en Bromet; Verzoekt de regering elke twee jaar inzichtelijk te maken hoeveel hectare groen, landbouw en natuur, in verstening verdwijnt. Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 381 (tvv nr. 375) In behandeling. De Tweede Kamer wort in de volgende 2-jaarlijkse voortgangsmonitor Novi medio september 2024 geïnformeerd.
De motie van de leden Bromet en Nijboer; Verzoekt de regering periodiek te monitoren wat de staat van het Nederlandse landschap is en daarbij nadrukkelijk mee te wegen op welke wijze wetgeving aangepast moet worden om verrommeling tegen te gaan. Kamerstukken II 2022/23, 29393, nr. 372
De motie van de leden Bouchallikh en Geurts; Verzoekt de regering, om in gesprekken van het Rijk met provincies en gemeenten, waaronder de jaarlijkse MIRT-gesprekken, over verstedelijking ook groen mee te nemen; Verzoekt de regering, tevens om een gezamenlijk onderzoek te starten naar het opnemen van een norm omtrent groen rondom de steden in verhouding tot de verstedelijkingsopgave. Kamerstukken II 2021/22, 35742, nr. 7 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet met een visie te komen op de ruimtelijke ordening in Nederland en daarover de Tweede Kamer te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 131 (tvv 108) In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering om in samenspraak met provincies, gemeenten en waterschappen binnen het programma NOVEX naast binnenstedelijk bouwen ook de focus te leggen op buitenstedelijk bouwen om de uitvoering van het ruimtelijke beleid te versnellen. Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 378 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio najaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering alvorens de ruimtelijke puzzel te gaan leggen, duidelijkheid te scheppen over wat de ruimtelijke consequenties van het stikstofbeleid zullen zijn. Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 371 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin februari 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Kröger en Bromet; Verzoekt de regering hier landelijk regie op te voeren en een afwegingskader te ontwikkelen voor de locaties waar eventuele nieuwe hyperscales wel nog komen. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 909 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd
De motie van het lid Rajkowski c.s.; Verzoekt de regering om in het huidige toetsingskader voor de bouw van nieuwe datacenters criteria toe te voegen, waarbij in ieder geval wordt getoetst aan de toegevoegde waarde van datacenters aan de economie, duurzaamheidsaspecten zoals het verplichte gebruik van restwarmte waar mogelijk en het niet koelen met drinkwater, en het goed inpasbaar maken van datacenters in het landschap, en hier ook regionale en lokale overheden bij te betrekken. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 910 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering te bezien hoe in het in voorbereiding zijnde landelijk afwegingskader en handreiking voor grote bedrijfsvestigingen een verbod op of ten minste een maximum aan drinkwatergebruik en hergebruik van restwarmte ook een harde eis gemaakt kan worden voor het mogelijk maken van de vestiging van een hyperscale datacenter; Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 919 (tvv 911) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd
Verzoekt de regering tevens in gesprek te gaan met provincies en gemeenten om tot betere naleving van duurzame beloften van hyperscale datacenters te komen en te bezien hoe in de toekomst naleving en handhaving beter juridisch geborgd kunnen worden in de vergunning, en het daarbij makkelijker gemaakt wordt vergunningen van hyperscale datacenters in te trekken wanneer duurzaamheidsafspraken niet worden nageleefd.
De motie van het lid Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering dat er in de handreiking voorwaarden worden gesteld aan het gebruik van water en energie voor datacenters, waarbij de waterkwaliteit wordt gewaarborgd en restwarmte kosteloos wordt teruggeleverd, en stelt hierbij als eis dat de kosten die hiervoor nodig zijn zo veel mogelijk voor rekening komen van de exploiterende bedrijven en niet van de burgers. Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 912 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd
De motie van de leden Nijboer en Bromet; Verzoekt het kabinet bijzondere aandacht te besteden aan ruimtelijke ordening, stedenbouwkunde en architectuur, zodat er niet alleen veel woningen bijkomen, maar het in wijken en dorpen ook prettig, leefbaar en mooi wonen is. Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 380 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd
De motie van het lid Geurts; Verzoekt de regering in samenwerking met medeoverheden: –een vergunningstelsel te creëren waarmee gemeenten uitponding van vakantieparken kunnen reguleren; –de mogelijkheid te onderzoek van een opkoopfonds; –in kaart te brengen of het voorkeursrecht voor gemeenten kan worden toegepast op vakantieparken. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 95 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd
De motie van de leden Regterschot en Terpstra; Verzoekt de regering, in de eerste voortgangsbrief over de NOVI in 2021 met verschillende scenario’s te laten zien wat de ruimtelijke gevolgen zijn van enkele alternatieve invullingen binnen de energietransitie, waaronder een energiemix met meer kernenergie in de opgave richting 2050. Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 58 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor eind 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Geurts en Bouchallikh; Verzoekt de regering, om samen met het Rijksvastgoedbedrijf in kaart te brengen bij welke gebouwen het mogelijk is om (een gedeelte van) het dak te vergroenen, waar het nuttig is om zonnepanelen te plaatsen en op welke termijn dit gerealiseerd kan worden, en de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2022 hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35742, nr. 16 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Kofferman c.s.; Verzoekt de regering het Rijksvastgoedbedrijf opdracht te geven verkoop van agrarische gronden ten behoeve van hyperscale datacenters op te schorten tot het moment dat een nieuwe kabinetsvisie voor ruimtelijke inrichting en datacenters gereed is. Kamerstukken I 2021/22, 35925 XIV, nr. H In behandeling. De Eerste Kamer wordt in najaar 2022 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer: Verzoekt het kabinet bij de benutting van bezittingen van het Rijksvastgoedbedrijf het bredere perspectief van maatschappelijke waarde (zoals betaalbare huisvesting, het stimuleren van wooncoöperaties en het ontwikkelen van de openbare ruimte) als uitgangspunt te nemen. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 969 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering, er zorg voor te dragen dat de toezichthouders in de ambtelijke voorbereiding van de aangekondigde wetswijziging voldoende betrokken worden. Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 215 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om deze aanbeveling niet onverkort in wetgeving vast te leggen, maar hier eerst consultatie over te plegen met toezichthouders, mensenrechtenorganisaties, wetenschappers, de Autoriteit Persoonsgegevens en juristen, en de Kamer van de uitkomsten hiervan op de hoogte te stellen. Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 217 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, om bij de eventuele uitwerking en opvolging van deze conclusie uit het rapport van de evaluatiecommissie Wiv waarborgen in te bouwen zodat dit in de praktijk geen afschaling van toezicht op de verwerkingsfase inhoudt. Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 218 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering, om te inventariseren bij de veiligheidsdiensten en toezichthouders welke voor- en nadelen er zijn om de twee toezichthouders tot een krachtige toezichthouder te maken en mogelijke knelpunten aan de Tweede Kamer voor te leggen. Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 219 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering, de bevoegdheden van de TIB bij de toetsing vooraf van verzoeken op geen enkele manier in te perken. Kamerstukken II 2020/21, 29924, nr. 220 (tvv. nr. 214) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering om de belemmeringen voor woningcorporaties om bouwgrond te kopen om betaalbare woningen te kunnen bouwen weg te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 943 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering om huurders van particuliere huurwoningen meer mogelijkheden en recht op initiatief te geven om zelf een subsidievoorstel te doen, vanuit bijvoorbeeld de SVOH-subsidieregeling, indien de verhuurder op aandringen van de huurder zelf niks onderneemt. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 92 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste helft 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering een monitoringssystematiek uit te werken die in beeld brengt of het aantrekkelijk blijft voor verhuurders om te investeren in noodzakelijk onderhoud en verduurzaming van huurwoningen. Kamerstukken II 2022/23, 36218, nr. 11 13-01-2023 De Tweede Kamer wordt eerste helft 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Geurts en Grinwis; Verzoekt de regering een monitoringssystematiek uit te werken die in beeld brengt of en welke inkomensgroepen binnen de vrije huursector in de problemen komen door de jaarlijkse huurverhogingen. Kamerstukken II 2022/23, 36218, nr.12 13-01-2023 De Tweede Kamer wordt medio april 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Boswijk c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken op welke wijze de aanleg van een register van alle huurwoningen van niet-woningbouwcorporaties met daarin vastgelegd een aantal karakteristieken van die woningen, zoals oppervlakte, aanvangshuur en eigenaar, kan bijdragen aan het inzichtelijk maken van de omvang van de bestaande voorraad sociale en andere huurwoningen van niet-woningbouwcorporaties. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 870 In behandeling. De uitvoering van deze motie wordt meegenomen met het onderzoek dat het ministerie van Financiën doet naar de wenselijkheid en haalbaarheid van een huurregister ten behoeve van box 3 van de inkomstenbelasting. De Tweede Kamer wordt medio voorjaar 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Van Baarle; Verzoekt de regering om binnen de Expertteams Woningbouw specifieke kennis en expertise in te zetten op het gebied van standplaatsenbeleid om gemeenten te ondersteunen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 829 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Haga; Verzoekt de regering om in overleg met verhuurders te voorkomen dat (tijdelijke) huurcontracten van woningen worden opgezegd vanwege de opvang van Oekraïense vluchtelingen. Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2862 In behandeling. De Kamer wordt medio februari 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering, er samen met gemeenten op toe te zien dat woningcorporaties de oprichting van wooncoöperaties niet mogen tegenwerken, en moeten stimuleren in lijn met wetgeving en de bestaande stimuleringsmaatregelen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 732 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Beckerman en Boulakjar; Verzoekt de regering om voldoende middelen beschikbaar te stellen om het oprichten van wooncoöperaties mogelijk te maken en de subsidie aan kennisorganisaties zoals Cooplink en andere te verlengen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 87 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio zomer 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Geurts en Grinwis; Verzoekt de regering binnen de Woningwet of andere wetten belemmeringen weg te nemen ter stimulering van wooncoöperaties, en gemeenten en woningcorporaties aan te sporen wooncoöperaties in koop en huur te faciliteren. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 94 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio zomer 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre de inkomensafhankelijke huurverhoging wordt benut in de particuliere sociale sector. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 895 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Koerhuis en Grinwis; Verzoekt de regering om een pilot te starten waarin zorg- en veiligheidshuizen gegevens kunnen delen met corporaties en corporaties die gegevens mogen registreren om woonoverlast aan te pakken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, 847 (tvv. 843) In behandeling. Deze motie wordt betrokken bij het wetsvoorstel in het kader van de gegevensverwerking en -deling door woningcorporaties. De beoogde inwerkingtreding is per 1 januari 2024.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, een nieuwe, onafhankelijke controle te laten uitvoeren om vast te stellen of het risicokapitaal van het WSW nu wel toereikend is. Kamerstukken II 2020/21, 29453, nr. 534 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar; Verzoekt de regering de werking van het fenomeen «hamsterhuren» te onderzoeken en mee te nemen in de handreiking startersregelingen die wordt gemaakt voor provincies, gemeenten, ontwikkelaars en corporaties. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 951 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio januari 2023 geïnformeerd,
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering te onderzoeken of deze extra leningen en vormen oplossingen bieden of een nieuw probleem zijn waarbij ze zorgen voor extra kosten waarvoor landelijk toezicht nodig is. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 873 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio januari 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering om bij het uitwerken van de aangekondigde programma’s alles uit te kast te halen om starters aan betaalbare huisvesting te helpen, en daarbij onder meer de genoemde mogelijkheden te betrekken, zodanig dat er geen verdere prijsopdrijving plaatsvindt. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 10 In behandeling. De Tweede Kamer wordt januari 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, de mogelijkheden van sociale huurkoop expliciet mee te nemen als de te onderzoeken woonvorm. Kamerstukken II 2020/21, 35517, nr. 67 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio januari 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Beckerman; Verzoekt de regering om zich binnen de nationale en lokale prestatieafspraken, naast het realiseren van méér sociale huurwoningen, ook te richten op het borgen van voldoende sociale huurwoningen onder de aftoppingsgrenzen. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 965 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Bontenbal; Verzoekt de regering om in aanloop naar de volgende begroting alsnog met een aanpak gericht op het versneld uitfaseren van enkelglas te komen, waarbij onder andere wordt gekeken naar aftrekpunten in het te moderniseren woningwaarderingsstelsel en het verbieden van enkelglas in 2029 of 2030 in een verhuurde woning, met respect voor de reeds gemaakte afspraken met de woningcorporaties. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 99 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio voorjaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid van Baarle; Verzoekt de regering om onderzoek te doen naar de behoefte aan rentevrije alternatieven om woningbezit te realiseren en naar hoe belemmeringen om voldoende aanbod hiervan te realiseren kunnen worden weggenomen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 105 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio voorjaar 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Klaver en Nijboer; Verzoekt de regering om in overleg met het CBS een nieuw model te laten ontwikkelen om huurprijsontwikkelingen van huur onder de liberalisatie-grens door institutionele particuliere verhuurders inzichtelijk te maken. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 96 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de NHG en banken om te kijken of en hoe banken langer uitstel van hypotheekaflossingen kunnen geven. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 793 In behandeling. De Tweede Kamer wordt einde jaar 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar; Verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat zo snel als mogelijk corporaties woningen zodanig gaan toewijzen dat niet alleen rekening wordt gehouden met de huurhoogte, maar ook met de totale woonlasten, inclusief de energierekening, te bezien of en hoe de Woningwet hierop aangepast moet worden en daarover in overleg te treden met de woningcorporaties. Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1098 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste helft 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering om de effecten van het opbieden op de huurmarkt in kaart te brengen; Verzoekt de regering bij een vastgesteld prijsopdrijvend effect het gebruik van opbiedsystemen te belemmeren, bijvoorbeeld door dit mee te nemen in de uitwerking van de Wet goed verhuurderschap. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 68 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste helft 2023 geïnformeerd.
De motie het lid Pouw-Verweij; Verzoekt de regering de Tweede Kamer te rapporteren over de gevolgen van verschillende typen migratie (waaronder ten minste arbeids-, asiel-, studie- en gezinsmigratie) op de woningmarkt en daarbij expliciet aan te geven hoeveel en welke typen woningen daarmee jaarlijks gemoeid zijn. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 127 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar c.s.; Verzoekt de regering om ook voldoende studentenwoningen op te nemen in de nationale en regionale prestatieafspraken en ook studentenhuisvesters en studentenbelangenverenigingen hierbij te betrekken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 900 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om te pogen in een volgende monitor woningmarkt-discriminatie het effect van maatregelen tegen woningmarktdiscriminatie te meten. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 960 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio zomer 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering gemeenten de ruimte te bieden en aan te moedigen hun mantelzorgregelingen te verruimen, zodat ook dakloze jongeren en volwassenen vergunningvrij onderdak kunnen vinden in tuinkamers, aanbouwen en microwoningen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 98 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering te bezien welk instrumentarium ontwikkeld kan worden om vast te leggen waar en hoeveel betaalbare huurwoningen dienen te komen. Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 374 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering in de woondeals gemeenten te verplichten om in de woningbouwplannen te komen tot 40% betaalbare woningen en voldoende woningen voor ouderen ten behoeve van doorstroming, zodat er voldoende huur- en koopwoningen beschikbaar komen voor middeninkomens. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 86 In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de Minister deze gedetailleerde planning met woningaantallen daadwerkelijk aan te leveren voor 31 december 2022. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 908 (tvv nr. 894) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Peter de Groot en Geurts; Verzoekt de regering deze locaties mee te nemen in herijking van de plancapaciteit in het programma woningbouw voor 31 december 2022 met daaraan toegevoegd de criteria waarlangs het bouwen op deze buitenstedelijke locaties wel of niet plaatsvindt. Kamerstukken II 2021/22. 32847, nr. 909 (tvv nr. 901) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering bij de uitwerking van de Nationale Bouw- en Woonagenda voluit rekening te houden met de eigen positie van medeoverheden, zoals gemeenten en provincies, en zeer terughoudend te zijn met het opleggen van bouweisen en -verplichtingen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 904 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Boulakjar: Verzoekt de regering om knelpunten voor het Rijksvastgoedbedrijf om zijn bezit en gronden in te zetten ten behoeve van snelle woningbouw weg te nemen, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 67 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd
De motie van de leden Van Hage en Smolders; Verzoekt de regering in overleg met gemeenten de transformatie van gebouwen tot woningen te bevorderen en belemmeringen weg te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 888 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Geurts c.s.; Verzoekt de regering Foodvalley aan te wijzen als grootschalige woningbouwlocatie; Verzoekt tevens de inzet van infrastructuurinvesteringen en de vierde en/of vijfde tranche Woningbouwimpuls met de regio Foodvalley te bespreken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 890 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Peter de Groot; Verzoekt de regering om de obstakels voor de versnelling van de woningbouw langs de Oude Lijn, waar mogelijk vooruitlopend op de MIRT-verkenning, weg te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 891 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering zich bij de uitwerking van het Programma Woningbouw nadrukkelijk te richten op het bouwen van woningen in heel Nederland, en daarbij recht te doen aan de sturende rol van water en bodem, Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 893 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering bij de VNG te inventariseren welke juridische belemmeringen gemeenten tegenkomen die de snelle bouw van dergelijke flexibele woningen in de weg staan en hoe ze kunnen worden opgeheven. Kamerstukken II 2021/22, 19673, nr. 2878 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd
De motie van het lid Minhas; Verzoekt de regering, te komen tot een handelingskader voor gemeenten bij erfpacht waarbij de rechtszekerheid, rechtsgelijkheid en transparantie voor erfpachters beter geborgd worden. Kamerstukken II 2021/22, 35232, nr. 7 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar; Verzoekt de regering om zich, mede op basis van het onderzoek van de ACM, maximaal in te spannen om het grondbeleid te verbeteren, zodat het gaat bijdragen aan het daadwerkelijk realiseren van de doelstelling dat twee derde van het aantal te bouwen woningen betaalbaar is, en daarbij te bezien hoe het Rijk gemeenten hierbij kan bijstaan. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 892 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om belemmeringen in procedures en regelgeving voor de aansluiting van de drinkwatervoorziening in kaart te brengen en deze aan te pakken bij de bouw van woningen en bedrijven. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 964 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om landelijke regie te nemen in een zorgvuldige transformatie van deze specifieke recreatieparken naar woonwijken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 942 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Grinwis c.s.: Verzoekt de regering, zich tot het uiterste in te spannen om aan de woningbouwprojecten waar het Rijksvastgoedbedrijf als grondeigenaar bij betrokken is, evenals aan de Woningbouwimpuls, de eis te verbinden dat minimaal 50% van de te ontwikkelen woningen uit betaalbare huur- en koopwoningen bestaat. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 94 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering om een uiterste inspanning te leveren en op korte termijn een oplossing te vinden, zodat gestart kan worden met de realisatie van de studentenwoningen bij Kronenburg in Amstelveen. Kamerstukken II 2021/22 32847, nr. 944 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 geïnformeerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe de motiveringsplicht bij overheidsbesluiten zodanig aangepast kan worden dat bij een besluit altijd wordt aangegeven of deze is gebaseerd op een algoritme of op risicoprofilering. Kamerstukken II 2022/23, 29279, nr. 765 (tvv nr. 760) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Leijten en Ellian; Verzoekt de regering met een reflectie te komen over de rol als proces-partij en deze in de zomer van 2023 aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerstukken II 2022/23, 29279, nr. 761 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Van Weyenberg en Inge van Dijk; Verzoekt de regering voor de meicirculaire 2023 een uitvoeringsplan met tijdpad naar de Kamer te sturen voor de nieuwe financieringssystematiek waarbij de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied wordt betrokken; Verzoekt de regering tevens bij de meicirculaire voldoende duidelijkheid over de inhoud op hoofdlijnen te bieden, zodat deze uiterlijk in 2027 ingevoerd kan worden en een uitvoerbare en adequate financiering voor decentrale overheden wordt gerealiseerd. Kamerstukken II 2022/23, 36200,nr. 89 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio april 2023 geïnformeerd.
De motie van de leden Omtzigt en Van Dam; Verzoekt de regering voorbereidingen te treffen om een staatscommissie in te stellen die in brede zin het functioneren van de rechtsstaat analyseert en met voorstellen komt om deze te versterken, en de Tweede Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II, 2020/2021, 35510, nr. 12 Afgedaan. Het instellingsbesluit is gepubliceerd op 13 maart 2023 (Stcrt. 2023, 40482).
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, zorg te dragen voor kennisuitwisseling met techbedrijven, en de Kamer hierover te informeren Kamerstukken II 2019/20, 35165, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30821, nr. 173).
De motie van de leden Van Haga en Van Weerdenburg; Verzoekt de regering zich in te zetten voor behoud van het vrije woord op sociale platforms. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 875 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30821, nr. 173).
De motie van de leden Van Baarle en Leijten; Verzoekt de regering om te bezien hoe deze gedragscode afdwingbaar of gesanctioneerd kan worden en hiertoe een voorstel te doen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 III, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 28844, nr. 251).
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering in overleg te treden met het Interprovinciaal Overleg (IPO), Statenlidnu en de Unie van Waterschappen over een ruimhartige verhoging van de voorgestelde vergoeding voor Statenleden en algemeen bestuursleden van waterschappen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 35 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 januari per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 149).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om een rijksbreed lobbyverbod in te stellen voor gewezen bewindspersonen. Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 240 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 155).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering te onderzoeken of in de wettelijke borging van de afkoelperiode met verplicht advies er gekomen kan worden tot afdwingbaarheid van het advies dan wel tot het verbinden van een sanctie aan het niet opvolgen van het advies. Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 241 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 155).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om tot een eenduidige definitie te komen van aanpalende beleidsterreinen waarmee actieve bemoeienis is geweest en deze zo stringent mogelijk op te stellen om de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 239 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 155).
De motie van het lid Sneller: Verzoekt de regering bij de verdere uitwerking van het lobbyverbod, draaideurverbod en de afkoelperiode in deze voorstellen een bredere reikwijdte, minder uitzonderingsmogelijkheden en strengere handhaving op te nemen en deze daarom een steviger (wettelijke) grondslag te geven. Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 238 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 155).
De motie van het lid Omtzigt; Verzoekt de regering binnen twee maanden een reflectie op de voortgang op alle beloftes aan de Kamer te sturen, wat gaat over de wetswijzigingen en beleidswijzigingen; Verzoekt de regering, en met name de Minister-President, in die reflectie ook aan te geven hoe ouders en kinderen tijdig en volledig recht gedaan zal worden. Kamerstukken II 2022/23, 29279, nr. 762 Afgedaan. De Tweede Kamer is 24 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35510, nr. 114).
De motie van de leden Bromet en Van der Plas; Verzoekt de regering om te onderzoeken op welke wijze de rijksoverheid de afname van biologische producten van Nederlandse boeren en tuinders kan vergroten en daarbij onder andere te kijken naar de aanbestedingseisen, en de Tweede Kamer hierover voor 1 maart 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 21 Afgedaan. De Tweede Kamer is 13 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 154).
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering om te onderzoeken of de wijze van werven en selecteren op basis van objectieve criteria overheidsbreed kan worden ingezet. Kamerstukken II 2022/23, 29544, nr. 1125 Afgedaan. De Tweede Kamer is 23 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31490, nr. 327)
De motie van het lid Ellian; Verzoekt de regering, om «trouw aan de publieke taak» toe te voegen aan de eed of belofte die ambtenaren afleggen. Kamerstukken II 2020/21, motie 35570, nr. 63 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brrief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29362, nr. 320).
De motie van het lid Peter de Groot en Van der Plas; Verzoekt de regering om een klein team van kwartiermakers gericht in te gaan zetten bij gemeenten, waarbij deze kwartiermakers veel ervaring hebben met het sluitend maken van de businesscases van woningbouwprojecten. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 872 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De motie van het lid Bromet; Verzoekt de regering om op korte termijn met de gemeenten in overleg te gaan en te inventariseren welke problemen gemeenten ervaren en aan adequate oplossingen te werken om ervoor te zorgen dat woningbouw prioriteit krijgt boven de uitbreiding van het aantal recreatiewoningen, en de Tweede Kamer over de uitkomsten voor 1 maart 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 835 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
De motie van de leden Bromet en Nijboer; Verzoekt de regering actiever dan nu het geval is in te zetten op transformatie van leegstaande gebouwen, en de Tweede Kamer over deze extra inzet voor 1 maart 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 76 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919).
De motie van het lid Koerhuis c.s.; Verzoekt de regering om de 500 miljoen euro ook ter beschikking te stellen voor Amersfoort. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 59 Afgedaan. Met programma Woningbouw is invulling gegeven aan de motie. PWB is 11 maart 2022 goedgekeurd door de MR.
De motie van de leden Van Eijs en Ronnes; Verzoekt de regering om met gemeenten en provincies in gesprek te treden om experimenten met bestemmingscategorie sociale koop in de Crisis- en herstelwet te stimuleren; Verzoekt de regering tevens te bezien hoe belemmeringen die gemeenten en provincies in de uitvoering van deze experimenten ondervinden weggenomen kunnen worden. Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 64 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 921).
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering om in gesprek te gaan met de betreffende gemeenten over een woondeal Breda-Tilburg. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 62 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 921).
De motie van de leden Terpstra en Amhaouch; Verzoekt de regering bij deze scenario’s en andere onderzoeken naar de Lelylijn substantiële woningbouw langs het tracé toe te voegen en over de mogelijkheden hiertoe de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 52 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 A, nr. 33).
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering, bij het verlenen van financiële steun, zoals uit het Volkshuisvestingsfonds of de RVV, te eisen dat zeggenschap voor bewoners goed geregeld is en dat bewoners recht op terugkeer hebben. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 770 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 921).
De motie van de leden Koerhuis en Boulakjar: Verzoekt de regering om transformaties te laten aansluiten in het nieuwe programma versnellen woningbouw. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 60 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 921).
De motie van het lid Beckerman: Verzoekt de regering om binnen zes maanden een onderzoek af te ronden naar deze opkoop en de wenselijkheid van deze ontwikkelingen op ruimtelijke ordening (met name de natuurgebieden betreffend) en het effect van deze ontwikkelingen op de zittende eigenaren/huurders op deze parken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 830 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 925).
De motie van het lid Geurts c.s.: Verzoekt de regering een duidelijke definitie van harde en/of zachte bouwplannen vast te stellen en deze bouwplannen dit jaar toegankelijk te publiceren; Verzoekt voorts in 2022 een volledige planningskaart voor Nederland met de reeds bekende ruimtelijke opgave tot 2050 te maken. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 113 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 921).
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het kabinet om voor 1 februari met een plan van aanpak te komen en te onderzoeken hoe gemeenten die in 2023 minimaal 100 tijdelijke huisvestingsunits beschikbaar stellen voor bewoning, een financiële premie en/of garantie kan worden verstrekt om de exploitatierisico’s sterk te beperken. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 107 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 983).
De motie van het lid Bromet c.s.; Verzoekt de regering, om de mogelijkheden uit de Wet voorkeursrecht gemeenten op korte termijn nadrukkelijk onder de aandacht van gemeenten te brengen en om hen bij het gebruik van deze bevoegdheden zo mogelijk te ondersteunen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 774 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 921).
De motie van het lid Werner: Verzoekt de regering de Rijksbouwmeester advies te vragen over (ver)bouwen voor ouderen en hun leefomgeving. Kamerstukken II 2021/22, 35503, nr. 4 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering, om water en wateropgaven een sturend onderdeel te laten zijn bij ruimtelijke ordenings- en woningbouwvraagstukken; Verzoekt de regering tevens, om klimaatadaptieve en waterrobuuste inrichting als voorwaarde te stellen, ten minste bij door haar meegefinancierde woningbouwprojecten. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 780 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1079).
De motie van het lid Pouw-Verweij; Verzoekt het kabinet samen met de provincie Overijssel zo snel mogelijk een oplossing te vinden voor het continueren van woningbouw in Overijssel. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 128 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De motie van het lid Grinwis c.s.: Verzoekt de regering de vierde tranche van de Woningbouwimpuls ook beschikbaar te maken voor het bevorderen en versnellen van betaalbare woningbouw in kleine(re) kernen, bijvoorbeeld door de provincies deze projecten te laten bundelen en namens de betreffende gemeenten een aanvraag te doen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 73 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 910).
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering, deze problematiek in kaart te brengen, met oplossingen te komen en de Tweede Kamer na de zomer te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 749 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
De motie van de leden Boulakjar en Belhaj; Verzoekt de regering afdwingbare regels te maken in de aanpak van discriminatie bij woningverhuur en dit stevig te verankeren in de Wet goed verhuurderschap. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 70 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 36130, nr. 5).
De motie van het Kröger c.s.; Verzoekt de regering om op korte termijn voorstellen te doen voor de ingebruikname van rijksvastgoed voor de opvang van Oekraïense ontheemden en om desgevraagd aan gemeenten capaciteit en expertise beschikbaar te stellen voor de ondersteuning van gemeenten bij de realisatie en exploitatie van opvangvoorzieningen, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2859 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919).
De motie van het lid Marijnissen; Verzoekt de regering om het totaal aantal sociale huurwoningen niet verder te laten afnemen. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 126 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34974, nr. 10).
De motie van het lid Beckerman; Verzoekt de regering om binnen zes maanden een onderzoek af te ronden naar uitbreiding van rechten van deze huurders in wet- en regelgeving. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 831 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 925).
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering een kenniscentrum op te richten waar kennis, expertise en goede voorbeelden over de huisvesting van statushouders worden samengebracht. Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2799 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
De motie van de leden Peter de Groot en Boulakjar; Verzoekt de regering met (institutionele) investeerders een middenhuurak-koord te sluiten waarbij concreet wordt gemaakt hoeveel middenhuurwoningen deze partijen gaan bouwen de komende acht jaar en waarbij belemmeringen, waar dat kan, worden weggenomen. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 85 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27926, nr. 372).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, in gesprek te gaan met de NHG, banken en schuldsaneerders om te kijken of en hoe schuldsaneerders na de coronacrisis overwaarde van woningen kunnen gebruiken. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 794 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 926).
De motie van het lid Beckerman: Verzoekt de regering om uitvoering te geven aan de aanbeveling van het College voor de Rechten van de Mens om dakloosheid tot topprioriteit te maken. Kamerstukken II 2021/2, 35925 VII, nr. 63 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29325, nr. 134).
De motie van de leden Beckerman en Grinwis; Verzoekt de regering om afspraken met de VNG, verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen te maken met als doel om huisuitzettingen te stoppen. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 962 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 987).
De motie van het lid Van Baarle en Nijboer: Verzoekt de regering om de herhaalmeting standplaatsen de komende jaren opnieuw uit te voeren en gemeenten die dat nog niet hebben gedaan te stimuleren om het behoefteonderzoek naar standplaatsen uit voeren. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 832 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
De motie van de leden Grinwis en Boulakjar; Verzoekt de regering verhuurders en huurders beter te informeren over wat reële servicekosten zijn en wat te doen wanneer te hoge servicekosten in rekening worden gebracht; Verzoekt de regering tevens bestaande wetgeving betreffende sociale verhuur door niet-toegelaten instellingen tegen het licht te houden om te bepalen of deze voldoende regels bevat, bijvoorbeeld om stapeling van aandachtsgroepen in wijken met veel corporatiebezit te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 75 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 925).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering, om op korte termijn een marktconsultatie te organiseren die inzicht moet geven in de mogelijkheden en randvoorwaarden om een vve-boekhouding landelijk te kunnen laten digitaliseren, en op basis hiervan een digitaal taxatierapport voor appartementen te laten volgen per 1 januari 2022. Kamerstukken II 2020/21, 35830 VII, nr. 12 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 928).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om met een herijkt plan van aanpak tegen woning-marktdiscriminatie te komen, waarin de nieuwe en de bestaande maatregelen in samenhang worden bezien en de strijd tegen woning-marktdiscriminatie wordt opgevoerd. Kamerstukken II 2021/22, 3595 VII, nr. 114 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 922).
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering te onderzoeken in hoeverre het WWS aanpassing behoeft om het geschikt te maken voor de middenhuur, en daarbij naast betaalbaarheid ook oog te houden voor investeerders en hen in de uitwerking te betrekken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 941 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27926, nr. 372).
De motie van het lid Werner c.s.; Verzoekt de regering, de subsidieregeling voor de bouw van gemeenschappelijke ruimten ook open te stellen voor het opzetten van zorgcoöperaties. Kamerstukken II 2020/21, 31765, nr. 581 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112),
De motie van het lid Kuiken c.s.; Verzoekt de regering huurders van woningen met slechte isolatie een afdwingbaar recht te geven op stevige huurverlaging, bijvoorbeeld door woningen met energielabels lager dan C aan te merken als een gebrek. Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 26 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27926, nr. 372).
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering, oplossingen voor dit probleem in kaart te brengen, en de Tweede Kamer daarover zo snel mogelijk te informeren,. Kamerstukken II 2020/21, 35518, nr. 22 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De motie van het lid Koerhuis; Verzoekt de regering om, indien de evaluatie goed is, de pilot om te zetten in beleid om woonfraude aan te pakken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, 844 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 552).
De motie van het lid Den Haan; Verzoekt de regering na te streven dat zoveel als nodig nieuwbouwwoningen levensloopbestendig zijn. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 135 (tvv 134) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112),
De motie van de leden Boulakjar en Koerhuis; Verzoekt de regering om in de geactualiseerde versie van de actieagenda studentenhuisvesting expliciet de mogelijkheden voor studentenhuisvesting door middel van transformatie en tijdelijke woningen mee te nemen; Verzoekt de regering om best practices uit gemeenten op te halen ten aanzien van het huisvesten van studenten en deze breed onder gemeenten te delen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 836 Afgedaan. Op 8 september 2022 is het Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting 2022-2030 gelanceerd. In dit actieplan is de link gemaakt met het programma ‘een thuis voor iedereen’ waarbij gemeenten expliciet de aandachtgroep studenten meeneemt in hun woningbouwprogramma’s. Bovendien zijn innovatieve vormen van studentenhuisvesting tevens opgenomen in het actieplan. Het landelijk actieplan is door vele samenwerkingspartners ondertekent, zo ook gemeenten. Ook de uitwerking zal gezamenlijk opgepakt worden. Daarmee is de motie uitgevoerd.
De motie van het lid Van Eijs; Verzoekt de regering, een onderzoek te doen naar het potentiële prijsopdrijvende effect van toeristische verhuur in Nederland, en de Tweede Kamer over de uitkomsten te informeren. Kamerstukken II 2019/20, 35353, nr. 30 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het kabinet om nog in 2022 een pilot te starten met kleinschalige asielopvang conform het Zweedse model. Kamerstukken II 2022/23, 19637, nr. 2975 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van de leden Grinwis en Den Haan; Verzoekt de regering, bij de uitwerking van de regeling ontmoetingsplaatsen in ouderenhuisvesting obstakels en financiële drempels weg te nemen, zodat geclusterde woonvormen makkelijker gerealiseerd kunnen worden, en de Tweede Kamer hierover nog in 2021 te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 802 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787).
De motie van het lid Geurts c.s.; Verzoekt de regering met een nieuw Landelijk Actieplan Studentenhuisvesting te komen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 837 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22 33104, nr. 30).
De motie van het lid Den Haan; Verzoekt de regering, te komen met een nationaal programma wonen voor ouderen. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 56 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De motie van het lid Peter de Groot; Verzoekt de regering om binnen afzienbare tijd te onderzoeken welke voorraad nodig is voor het huisvesten van statushouders; Verzoekt de regering deze tijdelijke huisvesting zo snel als mogelijk te realiseren. Kamerstukken II 2021/22, 35914, nr. 15 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 978).
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om in ruil voor concrete prestatieafspraken, de wet verhuurderheffing in te trekken. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 132 (tvv 116) Afgedaan. De Eerste Kamer heeft een blanco verslag uitgebracht. Op 20 december 2022 is het wetsvoorstel Afschaffing verhuurderheffing met algemene stemmen aanvaard. Daarmee is de motie uitgevoerd.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering, te onderzoeken wat de effecten zijn van de kostendelersnorm op de beschikbaarheid van woonruimte. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 796 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847 nr. 883).
De motie van de leden Van Baarle en Den Haan; Verzoekt de regering om door middel van landelijke wetgeving (verhuur)-makelaars te verplichten om protocollen tegen discriminatie te hebben. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 81 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 juni 2022 per brief geïnformeerd(Kamerstukken II 2021/22, 36130, nr. 5).
De motie van de leden Grinwis en Koerhuis: Verzoekt de regering de bouw van studentenkamers te bevorderen en daartoe opties in kaart te brengen hoe het woningwaarderingsstelsel voor onzelfstandige woonruimtes kan worden herzien en daarbij de noodzakelijke randvoorwaarden die bijdragen aan de bouw van studentenkamers te bepalen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 834 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 914).
De motie van de leden Nijboer en Bromet; Verzoekt het kabinet te onderzoeken op welke wijze het puntenstelsel verder kan worden aangescherpt, zodat voor woningen met de labels E, F en G een lagere huur dan nu mag worden gevraagd. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 71 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27926, nr. 372).
De motie van de leden Pouw-Verweij en Van Haga; Roept de regering op ervoor te zorgen dat bureaucratische belemmeringen worden weggenomen. Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr.967 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 982).
De motie van de leden Den Haan en Van Baarle; Verzoekt de regering om ervoor te zorgen dat gemeenten bij de planvorming van ouderenhuisvesting specifieke aandacht geven aan mensen met dementie. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 86 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe het recht van initiatief van huurders vereenvoudigd kan worden, collectief mogelijk gemaakt kan worden en uit te breiden met minimaal professionele kierdichting, hybride warmtepompen, verbeterde ventilatie, zonnecollectoren en zonnepanelen en de resultaten zo spoedig mogelijk met de Tweede Kamer te delen. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1041 (tvv 1016) De Tweede Kamer is 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, (1 juni 2022, 32847, nr. 911) is ).
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering, te monitoren of de recent vastgestelde DAEB-grenzen problemen opleveren voor de betaalbare huisvesting van grotere gezinnen met een relatief laag besteedbaar inkomen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 751 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 986).
De motie van het lid Boulakjar: Verzoekt de regering, om beleidsopties om de bestaande voorraad optimaal te benutten actief onder de aandacht te brengen van corporaties en marktpartijen en vastgestelde belemmeringen weg te nemen. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 775 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De motie van de leden Nijboer en Beckerman: Verzoekt de regering, om samen met huurdersorganisaties te onderzoeken op welke manieren het WWS-systeem inzichtelijk uitlegbaar kan worden gemaakt zodat huurders zelf ook beter zicht hebben op wat een eerlijke en rechtvaardige huur zou moeten zijn. Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 356 (was nr. 351) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
De motie van de leden Bromet en Koerhuis; Verzoekt de regering bestaande obstakels voor tijdelijke mantelzorgwoningen te elimineren en te regelen dat onder de nieuwe Omgevingswet tijdelijke mantelzorgwoningen ook zijn toegestaan. Kamerstukken II 2011/22, 35503, nr. 5 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De motie van het lid Den Haan; Verzoekt de regering om bij de uitwerking van de voorwaarden waaraan de woon-zorgvisies en de daaropvolgende prestatieafspraken moeten voldoen ook de aanbevelingen van het rapport «Ruimte maken voor ontmoeting» van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving mee te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 945 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De motie van het lid Bisschop; Verzoekt de regering in voortgangsrapportages volgend uit de Bouw- en Woonagenda inzicht te geven in de betaalbaarheid binnen het betaalbare segment, bijvoorbeeld door de extra bouw van koopwoningen tot € 250.000 en huurwoningen met een huur tot € 850 euro inzichtelijk te maken. Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 903 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 986).
De motie van de leden Grinwis en Geurts; Verzoekt de regering te onderzoeken of het van toegevoegde waarde is gemeenten de mogelijkheid te bieden om bij het verlenen van een huisvestingsvergunning ook voorrang te kunnen geven aan mensen met een maatschappelijke binding aan een wijk of stadsdeel. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 74 Afgedaan. De motie is meegenomen in de wijziging van de Huisvestingswet 2014, die momenteel voor advies aanhangig is bij de Raad van State.
De motie van de leden Beckerman en Koerhuis; Verzoekt de regering om de afspraak te maken met de VNG en Aedes om schimmel- en vochtproblematiek standaard onderdeel te laten worden van prestatieafspraken tussen gemeenten, corporaties en huurdersorganisaties. Kamerstukken II 2021/22, 28325. nr. 225 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 551).
De motie van de leden Boulakjar en Geurts; Verzoekt de regering om uitbreiding van het takenpakket van de Huurcommissie naar de vrije sector te onderzoeken, en de Tweede Kamer hierover voor de zomer te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 69 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
De motie van het lid Den Haan c.s.; Verzoekt de regering, om te onderzoeken of het aandeel van de 1 miljoen te bouwen woningen dat wordt bestemd als geclusterde woonvormen voor ouderen voldoende is, en de Tweede Kamer daarover voor de begrotingsbehandeling te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 771 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De motie van het lid Hermans c.s.; Verzoekt de regering om zo spoedig mogelijk met concrete voorstellen te komen om ondernemers beter te beschermen tegen digitale dreigingen en cybercriminelen. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 120 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 907).
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt de Minister van Binnenlandse Zaken om bij de rijksgebouwen die niet geschikt blijken voor het doel van motie-Van der Plas, te evalueren of deze wel geschikt kunnen zijn als tijdelijke woonruimte voor studenten tot de woningnood afneemt, zodat er aan die kant van de woningmarkt in ieder geval een kleine verlichting plaatsvindt. Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2797 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 139).
De motie van de leden van Eijs en Dik-Faber; Verzoekt de regering om te onderzoeken of de beleidsdoelstellingen voor natuur en milieu uitgewerkt kunnen worden naar streefwaarden, zodat deze als omgevingswaarde leidend kunnen zijn in overwegingen en alle onder de NOVI gerangschikte planfiguren, en hierover de Tweede Kamer voor het voorjaar van 2021 te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 72 (tv 66) Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van LNV.
De motie van het lid Bontenbal c.s.; Verzoekt de regering – in afstemming met de provincies – een landelijke beleidslijn op te stellen met een zwaar afwegingskader om nieuwe grootschalige distributiecentra op ongewenste plekken te voorkomen en de Tweede Kamer eind 2022 te informeren over de voortgang; Verzoekt de regering tevens de provincies en gemeenten ondertussen op te roepen restrictief om te gaan met verzoeken tot de bouw van nieuwe distributiecentra op ongewenste plekken. Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 377 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 34682, nr. 110).
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering de aanbevelingen van de commissie-Bekedam en van het RIVM als kaders mee te geven in de startpakketten aan de provincies. Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 369 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 34682, nr. 107).
De motie van de leden Nijboer en Bromet; Verzoekt het kabinet de verdozing van ons landschap tegen te gaan en prioriteit te geven aan natuur, landschap en woningbouw. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 72 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 92).
De motie van het lid Teunissen; Verzoekt de regering, haar publiekrechtelijke en/of privaatrechtelijke bevoegdheden te gebruiken, zodanig dat de vestiging van het datacenter in Zeewolde niet mogelijk zal zijn totdat, mede in het kader van de Nationale Omgevingsvisie, is vastgesteld dat die vestiging niet strijdig is met het rijksbeleid. Kamerstukken II 2021/22, 35925 XIII, nr. 97 (tvv nr. 93) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 95).
De motie van de leden Ronnes en van Gerven; Verzoekt de regering om informatie over bodemverontreiniging in de Basisregistratie Ondergrond op te nemen. Kamerstukken II 2018/19, 34864, nr. 19 (tvv nr 15) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33136, nr. 25).
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering meer landelijke regie uit te voeren om verdozing tegen te gaan, en hierbij expliciet te kijken naar regelgeving die leidt tot efficiënter gebruik van bestaande blokkendozen en vermindering van nieuwe (solitaire) blokkendozen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 133 (tvv 119) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 133).
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering om aan te geven welke instrumenten beschikbaar zijn en gebruikt gaan worden om nationaal beter te sturen op de verdeling van ruimte om aan alle verplichtingen te voldoen. Kamerstukken II 2021/22, 35 925 VII, nr. 78 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 92).
De motie van het lid Van Gerven; Verzoekt de Minister, te onderzoeken op welke wijze publieke en collectieve lokale initiatieven rond energietransitie een grotere kans kunnen krijgen. Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 60 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1166).
De motie van het lid Koerhuis: Verzoekt de regering om huiseigenaren wel te stimuleren tot verduurzaming, door te informeren en te wijzen op subsidies. Kamerstukken II 2021/22 32813, nr. 921 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787).
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, ervoor te zorgen dat voor iedereen makkelijk te vinden is wat je in de eigen situatie het beste kan doen. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 705 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1088).
De motie van de leden Koerhuis en Eerdmans; Verzoekt de regering, om gemeenten niet de bevoegdheid te geven om dwangsommen in te stellen om woningen van het gas te halen. Kamerstukken II 2020/21. 32813, nr. 694 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1050).
De motie van het lid Peter de Groot c.s.; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de sector over hoe verlaging van energiegebruik en kosten in de uitvoering geborgd kunnen worden; Verzoekt de regering globaal de verlaging van het energiegebruik en kosten in de praktijk te monitoren. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1020 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2813, nr. 1088).
De motie van de leden Bontenbal en Grinwis; Verzoekt de regering om in het beleid voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving ook een subdoelstelling voor aardgasreductie op te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1013 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2813, nr. 1088).
De motie van de leden Boucke en Boulakjar: Verzoekt de regering zich in Europees verband ten uiterste in te spannen om regelgeving en financieringsmogelijkheden omtrent de verduurzaming van de gebouwde omgeving te versnellen en het ambitieniveau te beschermen. Kamerstukken II 2021/22, 21501-33, nr. 889 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 980).
De motie van het lid Peter de Groot c.s.; Verzoekt de regering om de toegepaste ventilatie expliciet op te nemen in het Nationaal Isolatieprogramma om toekomstige gezondheidsproblemen te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1021 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2813, nr. 1088).
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering om de subsidieregeling van 30% per direct ook voor één energiebesparende maatregel in te voeren en niet te wachten tot volgend jaar. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1018 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2813, nr. 1088).
De motie van de leden Dik-Faber en Moorlag; Verzoekt de regering, om in de plannen voor besteding van de middelen uit de Recovery and Resilience Facility nadrukkelijk de noodzaak tot een ambitieus isolatieprogramma voor woningen mee te wegen en de Tweede Kamer hierover voorafgaand aan de indiening van het herstelplan te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 647 (tv 606) Afgedaan. De aanvraag voor het Europees Herstelfonds (=RRF) is eind maart 2022 door het kabinet naar Brussel gestuurd (door bewindspersonen van Fin+EZK) en in september 2022 heeft de Commissie hierop gereageerd: Nederland krijgt 4,7 miljard euro uit Europees coronaherstelfonds - Europa Nu (europa-nu.nl). Hier is uitgebreid met de Tweede Kamer over gedebatteerd (Het RRF-voorstel is eerder dit jaar naar de Kamer gezonden).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering de komende jaren de focus te leggen op het isoleren van woningen met label G, F, E en D, te beginnen daar waar de grootste energiearmoede is. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 924 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787).
De motie van de leden Van der Lee en Bontenbal; Verzoekt de regering, een normering voor te bereiden die de uitrol van hybride warmtepompen stimuleert. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 716 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken 2021/22, 32813, nr. 1045)
De motie van het lid Krol; Verzoekt de regering, zorg te dragen dat met de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen meer controle wordt gehouden op de naleving van de eisen ten aanzien van brand- en vluchtveiligheid. Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 188 Afgedaan. De motie is afgerond met de inwerkingtreding van de AMvB Wkb op 1 juli 2022.
De motie van de leden Segers en Hermans; Verzoekt de regering de Kamer bij de vormgeving van het klimaat- en transitiefonds en stikstoffonds nadrukkelijk te betrekken, recht te doen aan haar budgetrecht, en vooruitlopend op de instellingswetten een proeve van beide fondsbegrotingen op Prinsjesdag 2022 aan de Tweede Kamer voor te leggen. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 137 Afgedaan. De uitvoering van de motie ligt bij het ministerie van EZK (Een klein deel van de motie betreft de gebouwde omgeving.)
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering, om de uitkomsten van de pilot gebouwgebonden verduurzamingsdienst in Amersfoort voor het einde van het jaar met de Tweede Kamer te delen en daarbij ook opties in kaart te brengen voor mogelijke grootschalige toepassing van de uitkomsten. Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 701 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 980).
De motie van de leden Teunissen en Van Esch; Verzoekt de regering maladaptatie, zeker voor wat betreft de gebouwde omgeving en de ruimtelijke inrichting, te voorkomen. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1019 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1149).
De motie van het lld Stoffer en Eerdmans: Verzoekt de regering zich uiterst kritisch op te stellen bij de voorstellen die grote gevolgen kunnen hebben voor de gebouwde omgeving. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 893 Afgedaan. We geven nu al uitvoering geven aan deze motie via de (al geschreven) BNC-fiches en de zes-wekelijkse brief over de voortgang van de onderhandelingen t.a.v. fit for 55.
De motie van het lid Van Esch; Verzoekt de regering de financiële middelen die ze beschikbaar stelt en de instrumenten die worden opgetuigd voor de isolatieopgave beter te laten aansluiten bij de gestelde doelen. Kamerstukken II 2021/22, 328113, nr. 933 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787).
De motie van het lid Bromet c.s.; Verzoekt de regering op korte termijn te onderzoeken op welke wijze ook doe-het-zelvers gebruik kunnen maken van de beschikbare regelingen voor isolatiemaatregelen, en de Tweede Kamer hierover voor het kerstreces te informeren. Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1096 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30196, nr. 802).
De motie van de leden Boulakjar en Bromet; Verzoekt de Minister om biobased isolatiemaatregelen zo veel mogelijk te bevorderen en een volwaardig onderdeel van het Nationaal Isolatieprogramma te laten zijn. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1023 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32852, nr. 223).
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering, om in samenwerking met de Unie van Waterschappen en de deltacommissaris de bouwvoorschriften tegen het licht te houden en waterrobuust en klimaatadaptief te maken, en daarbij onder meer lessen te trekken uit de bouw van buitendijkse woningen voor het bouwen van binnendijkse woningen in gebieden met een potentieel significant overstromingsrisico. Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 781 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1149).
De motie van de leden Koerhuis en Ronnes; Verzoekt de regering na inwerktreding van de richtlijn de MKB-toets uit te voeren en de Tweede Kamer hierover te informeren Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 166 (tvv 160) Afgedaan. De motie is verouderd. De Kamer wordt op de hoogte gehouden over de EPBD-onderhandelingen.
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het demissionaire kabinet, het instrument van een isolatiete-goedbon (een voucher) open te stellen voor de doe-het-zelver, zodat doe-het-zelvende burgers kosten kunnen besparen bij het isoleren van hun huis en schaarse professionals vooral kunnen worden ingezet voor complexe werkzaamheden. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 61 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787).
De motie van het lid Grinwis; Verzoekt de regering om ruim voor het zomerreces met een aangepast en opgeschaald nationaal isolatieprogramma te komen met een langjarige programmering, toegankelijke regelingen, een actieve benadering van bewoners en een eerste focus op de regio’s waar de energiearmoede het grootst is. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 121 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 787)
De motie van de leden Van Weyenberg en Grinwis; Verzoekt de regering om de subsidievoorwaarden op korte termijn te verruimen, bijvoorbeeld door bewoners de mogelijkheid te geven om ook voor subsidie in aanmerking te komen indien ze in een periode van twee jaar twee duurzaamheidsmaatregelen nemen of door subsidiemogelijkheden te bieden voor het uitvoeren van één duurzaamheidsmaatregel. Kamerstukken II 2021/22, 35925 XV, nr. 124 Afgedaan De motie is afgedaan met de verzending van het Programma Versnelling verduurzaming Gebouwde Omgeving op 1 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32846, nr. 911).
De motie van het lid Bontenbal c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken welke plaats construction stored carbon in het beleid voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving kan spelen en de Tweede Kamer hierover spoedig te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1012 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32852, nr. 223).
De motie van de leden Boulakjar en Grinwis; Verzoekt de regering om de Tweede Kamer over de voortgang van deze modelbepaling op de hoogte te houden, en indien deze niet voor het einde van 2021 gereed is, over te gaan tot een verplichting om bij kennis van aanwezigheid van loden leidingen dit te melden bij nieuwe huurders. Kamerstukken II 2020/21, 27625, nr. 536 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27625, nr. 561).
De motie van het lid Van Haga c.s.; Verzoekt de regering om te onderzoeken hoe obstakels voor het isoleren van monumenten kunnen worden weggenomen; verzoekt de regering tevens te onderzoeken in hoeverre hiervoor een landelijke richtlijn kan worden opgesteld. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 46 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32156, nr. 119).
De motie van het lid Grinwis c.s.; Verzoekt de regering om de in de begroting beschikbare extra middelen voor het Nationaal Isolatieprogramma met name te gebruiken voor de lokale aanpak om de slechtst geïsoleerde woningen te isoleren, en de Tweede Kamer hierover voor de begrotingsbehandeling te informeren. Kamerstukken II 2022/22, 32813, nr. 1097 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 48).
De motie van het lid van Raan c.s.; Verzoekt de regering, ambitieuze en meetbare doelstellingen op te stellen voor het toepassen van de internationale sociale voorwaarden in de gunningscriteria van aanbestedingen van de rijksoverheid, en de Tweede Kamer daarover te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35830, nr. 17 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26485, nr. 399).
De motie van het lid Dik-Faber; Verzoekt de regering, om door middel van een dashboard Groningers inzicht te geven in de verschillende stappen, doorlooptijden en hun positie in het versterkingsproces; Verzoekt de regering, tevens om het dashboard zo in te richten dat de informatie zichtbaar is voor derden zoals de Tweede Kamer, wat bijdraagt aan de transparantie van de versterkingsopgave. Kamerstukken II 2020/21, motie 35603, nr. 61 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, overwegende dat er weer nieuwe grensgevallen zullen ontstaan in zulke situaties eraan bij te dragen dat deze op een voor bewoners zo fatsoenlijk mogelijke wijze worden opgelost. Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 824 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van het lid Yesilgöz- Zegerius c.s.: Verzoekt de regering in de uitvoering waar mogelijk schadeherstel van monumenten te versnellen en aan gemeenten die inhoudelijke ondersteuning nodig hebben, deze aan te bieden. Kamerstukken II, 2018/19, 33529, nr. 577 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van het lid Mulder c.s.; Verzoekt de regering, het IMG en de NCG te vragen om gezamenlijk, op zelfstandige en onafhankelijke wijze, de uitvoeringsconsequenties van het wetsvoorstel en het voorstel van het Groninger Gasberaad in kaart te brengen en daarbij in te gaan op de verschillende wijzen waarop samenwerking en sturing vanuit de NCG en het IMG op de korte termijn, de middellange termijn en de lange termijn kunnen worden vormgegeven; Verzoekt de regering, tevens om de Kamer vóór 1 juni te informeren over de uitvoeringsconsequenties van het wetsvoorstel en het voorstel van het Groninger Gasberaad en hierbij in een separaat document de adviezen van het IMG en de NCG te delen met de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2020/2021, 35603, nr. 74 (tv 55) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van het lid Aukje de Vries c.s.; Verzoekt de regering te onderzoeken of, en zo ja hoe, binnen de bestaande budgetten van het ministerie OCW ook een bijdrage voor 2022 en 2023 beschikbaar kan worden gesteld, en de Tweede Kamer daarover in het eerste kwartaal van 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 935 Afgedaan. Deze motie is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie Agnes Mulder c.s.; Verzoekt de regering, een plan van aanpak op te stellen over hoe alle bewoners kunnen worden betrokken bij de evaluatie en daarin een plaats te geven aan een tevredenheidsonderzoek onder alle bewoners die te maken hebben met dit pakket. Kamerstukken II, 2020/21, 33529, nr. 818 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt het demissionaire kabinet, alles op alles te zetten om te zorgen voor voldoende tijdelijke woningen, en de Tweede Kamer zo spoedig mogelijk te infomeren over hoe het dit wil doen. Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 891 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van het lid Yesilgöz- Zegerius c.s.; Verzoekt de de regering om, in de uitvoering waar mogelijk schadeherstel van monumenten te versnellen en aan gemeenten die inhoudelijke ondersteuning nodig hebben, deze aan te bieden. Kamerstukken II, 2018/19, 33529 nr. 577 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van het lid Beckerman c.s.; Verzoekt de regering voor februari 2022 een plan van aanpak klaar te hebben hoe er meer uitvoeringscapaciteit georganiseerd gaat worden; Verzoekt de regering om, conform het advies van de Onafhankelijke Raadsman, de NCG op te dragen praktisch en doortastend op te treden voor gedupeerden en niet vanuit hoe kosten achteraf op de NAM verhaald kunnen worden. Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 919 Afgedaan. Deze motie is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van de leden Dik-Faber en Agnes Mulder; Verzoekt de regering, om Groningers toegang te verschaffen tot onafhankelijk juridisch advies; Verzoekt de regering, tevens om de toegang tot onafhankelijk juridisch en bouwgerelateerd advies expliciet te betrekken binnen de routekaart versterkingsproces. Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 62 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van de leden Nijboer en Aukje de Vries; Verzoekt het kabinet, in 2022 tijdig in kaart te brengen of het budget uitgeput dreigt te raken. Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 890 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van het lid Nijboer; Verzoekt het kabinet, ongeacht de kosten, ervoor te zorgen dat beeldbepalende gebouwen en monumenten behouden blijven en niet worden gesloopt. Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 66 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van de leden Aukje de Vries en Sienot; Verzoekt de regering, om in overleg te gaan en afspraken te maken met het Instituut Mijnbouwschade Groningen en de Nationaal Coördinator Groningen om te komen tot een oplossingsgerichte aanpak en cultuur binnen deze organisaties, en de Tweede Kamer daarover voor april 2021 te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 52 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van het lid Grinwis c.s.; verzoekt de regering, om het Maatschappelijk Beraad een vaste, adviserende rol te geven in het proces rondom de versterkingsopgave. Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 886 Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De motie van de leden Ceder en Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering te komen met een wettelijke borging van de Code voor Kinderrechten en ook in bredere zin te komen met een volledige uitwerking en uitvoering van de code. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 78 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 948).
De motie van de leden Belhaj en Peters; Verzoekt de regering, een klankbordgroep te vormen van Nederlanders met naast de Nederlandse een tweede, ongewenste, nationaliteit, met deze groep de totstandkoming van een Register Ongewenste Nationaliteit te onderzoeken, en hierover voor de zomer van 2021 te rapporteren aan de Tweede Kamer. Kamerstukken II, 2020/21. 35475, nr. 7 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35475, nr. 13).
De motie van het lid Schalk c.s.; Verzoekt de regering te bevorderen dat bij een volgende wijziging van de identiteitskaart tevens de Nederlandse vlag wordt afgebeeld. Kamerstukken I 2020/21, 35552 (R2148), nr. C Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35552, nr. E)
De motie van het lid Kathmann c.s.; Verzoekt de regering met een plan van aanpak te komen om er zorg voor te dragen dat er te allen tijde een offlinemogelijkheid beschikbaar blijft bij overheidsdiensten, zorgverzekeraars en woningbouwcorporaties. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 837 (tvv 832) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29362, nr. 317).
De motie van het lid Bontenbal c.s.; Verzoekt het kabinet te zoeken naar een mogelijkheid om deze loot boxes in videogames ook in Nederland te verbieden en daarvoor waar nodig de wet aan te passen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 890 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 948).
De motie van het lid Leijten c.s.; Verzoekt de regering bij het ontwikkelen van nieuwe digitale middelen mensen altijd een gebruiksvriendelijk niet-digitaal alternatief te bieden. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 834 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29362, nr. 317).
De motie van de leden Ceder en Dekker-Abdulaziz; Verzoekt de regering in de onderhandelingen de huidige inzet te intensiveren op: - het tegengaan van data-concentratie bij overheden en bedrijven nu en in de toekomst - het gebruik van open sourcetechnologie - het nu en in te toekomst bieden van gelijkwaardige alternatieven voor mensen die geen gebruik willen of kunnen maken van de wallet door zowel overheden als bedrijven. Kamerstukken II 2021/22, 21501-33, nr. 932 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 1501-33, nr. 990).
De motie van het lid Bisschop c.s.; Verzoekt de regering, in het eerste kwartaal van 2022 een stappenplan naar de Tweede Kamer te sturen voor het zo snel mogelijk voldoen aan eisen van het besluit digitale toegankelijkheid overheid, waaronder de volledige digitale toegankelijkheid van overheidswebsites en van apps. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 49 (tvv nr. 36) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 839).
De motie van het lid Strolenberg; Verzoekt de regering, met het oog op het herstellen van het vertrouwen van inwoners in de overheid, te onderzoeken of de gestelde periode van tien jaar kan worden bekort, en de Kamer daarover te informeren voor de eerstvolgende rapportage Staat van de Uitvoering. Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 24 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgenomen door het ministerie van SZW.
De motie van de leden Ceder en Bontenbal; Verzoekt de regering in het werkprogramma inzicht te geven in het beschermingsniveau van kinderen tegen extreme content en daarbij ook in te gaan op de aanbevelingen van de Parlementaire Assemblee om dit beschermingsniveau te verbeteren. Kamerstukken II 2021/22 26643, nr. 868 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 940).
De motie van het lid Leijten; Verzoekt de regering niet in te stemmen met de Raadsconclusie en met een aanhangsel aan te geven dat de positie van het Nederlandse parlement anders is dan het bereikte compromisvoorstel. Kamerstukken II 2022/23, 21501-33, nr. 986 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 1501-33, nr. 990).
De motie van het lid Ceder c.s.; Verzoekt de regering zich tot het uiterste in te spannen om steun te vergaren voor haar standpunt; verzoekt de regering voorts in te zetten op alternatieven en hiertoe ook zelf initiatief te ondernemen; Verzoekt de regering indien dit niet mogelijk blijkt aan te geven dat het Nederlandse parlement zich hier opnieuw toe wil verhouden voordat een definitief besluit wordt genomen, en geen onomkeerbare stappen te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 21501-33, nr. 933 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 1501-33, nr. 990).
De motie van het lid Van Raan c.s.; Verzoekt de regering end-to-endencryptie in stand te houden en Europese voorstellen die dat onmogelijk maken niet te steunen. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 885 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering in te zetten op heropening van de onderhandelingen over het raamwerk om op in ieder geval genoemde elementen het voorstel fundamenteel te verbeteren. Kamerstukken II 2022/23, 21501-33, nr. 984 Afgedaan. De motie is uitgevoerd door een inbreng te doen bij de Telecomraad van 6 december 2022.
De motie van het lid Van Baarle c.s.; Verzoekt de regering bij een nationale invoering van de digital wallet wettelijk te borgen dat gebruik van de digital wallet te allen tijde vrijwillig is en niemand zonder wallet in publieke ruimten mag worden geweigerd. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 828 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 1501-33, nr. 990).
De motie van het Dekker-Abddulaziz; Verzoekt het kabinet om open source niet als minimale vereiste op te nemen in de Wet digitale overheid, maar met inachtneming van het «open source, tenzij»-principe. Kamerstukken II 2021/22, 35868, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35868, nr. 17).
De motie van het lid Van der Plas; Verzoekt het kabinet, te onderzoeken hoe in de wet gegarandeerd kan worden dat mensen met zwaarwegende redenen om niet voor de autoriteiten te kunnen verschijnen, aanspraak kunnen maken op thuis-bezoek van de gemeente, of op een andere wijze laagdrempelige toegang houden tot het aanvragen van een ID of verblijfsdocument, zonder extra kosten. Kamerstukken II 2020/21, 35552, nr. 9 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35552, nr. 10).
De motie van de leden Sneller en Bromet; Verzoekt de regering om in lijn met de Uitvoeringsrichtlijn openbare agenda's bewindslieden de publieke agenda's van de bewindspersonen systematischer bij te houden door, tenzij er zwaarwegende redenen zijn om dit niet te doen, alle externe afspraken in de agenda's op te nemen en hierbij ten minste het onderwerp van de afspraak te vermelden, de afspraken eenvoudig per categorie te ordenen en deze agenda's zo veel mogelijk realtime bij te houden. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 18 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 maart 2022 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2628).
De motie van de leden Bisschop en Strolenberg; Verzoekt de regering een wetsvoorstel voor te bereiden om de procedure voor het ontslag van een waarnemend burgemeester te regelen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 30 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 46).
De motie van het lid Segers c.s.; Verzoekt de regering door een breed samengestelde commissie te laten onderzoeken hoe de ontwikkeling van radicalisering en politieke polarisatie verloopt en op basis van wetenschappelijke inzichten te analyseren wat de effecten hiervan op het democratisch proces zijn; Verzoekt de regering voorts de commissie te vragen om aanbevelingen te doen hoe onze democratie beter te weren tegen extremisme, radicalisering en polarisatie en over wat in deze tijd bijdraagt aan de versterking van de democratische rechtsstaat, zowel vanuit het perspectief van de democratische instituties als dat van burgers en het maatschappelijk middenveld. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 136 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29279, nr. 753).
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering in het programma de schotten tussen beleidsbudgetten weg te halen en rijksregels die een integrale aanpak in de weg staan aan te passen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 24 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30995, nr. 100).
De motie van het lid Leijten c.s.; Spreekt uit dat zij, in het kader van de gelekaartprocedure zoals beschreven in Protocol nr. 2 bij het Verdrag betreffende de Europese Unie, voorliggend voorstel, gelet op genoemde punten, niet in overeenstemming acht met het beginsel van subsidiariteit. Kamerstukken II 2021/22, 36104, nr. 5 Afgedaan. Dit betreft een spreekt uit-motie, er is geen actie nodig vanuit BZK.
De motie van de leden Van der Molen en Aukje de Vries; verzoekt de regering, in aanvulling op de Bestjoersôfspraak Fryske taal en kultuer een akkoord te sluiten met de provincie Fryslân om de zichtbaarheid van het Fries en de communicatie in het Fries te versterken. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 75 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 146).
De motie van het lid Rombouts; Spreekt uit, dat het bij de uitwerking van een eventueel nieuwe aanstellingswijze van burgemeesters wenselijk is te kiezen voor een vorm, die recht doet aan het principe, dat de raad aan het hoofd staat van het gemeentebestuur en die waarborgen bevat voor een relatief onafhankelijke positie van de burgemeester, een eigenstandig taken- en bevoegdhedenpakket op het terrein van openbare orde en veiligheid, een taak om de integriteit van het gemeentebestuur te bevorderen en een positie als boven de partijen staand, verbindend bestuurder van álle burgers Kamerstukken I 2018/19, 34716, nr. I Afgedaan. De motie ziet toe op een theoretische toekomstige situatie. De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 164). Verandering van de aanstellingswijze is niet aan de orde.
De motie van de leden Van Baarle en Simons; Verzoekt de regering om te bezien hoe de financiële verantwoording van de uitgaven die de regering doet in het kader van discriminatiebestrijding verbeterd kan worden, teneinde het overzicht van uitgaven aan discriminatiebestrijding te verhelderen, en in de voortgangsbrieven over discriminatiebestrijding voortaan een financieel totaaloverzicht op te nemen. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 35 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 316).
De motie van de leden Ceder en Omtzigt; Verzoekt de regering in gesprek te gaan met de rechtspraak om te komen tot een zichtbare vorm van representatie van de Nederlandse Grondwet in, bij of op alle Nederlandse rechtbanken, gerechtshoven en bij de gebouwen van de Hoge Raad en de Raad van State. Kamerstukken II 2021/22, motie 35 925 VII, nr. 23 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van het lid Ceder; Verzoekt de regering met een verplichting te komen voor beursgenoteerde bedrijven om in hun jaarverslag te rapporteren over beleid ten aanzien van het tegengaan van discriminatie. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 297 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van de leden Azarkan en Van Kooten-Arissen; Verzoekt de regering om op alle wetsvoorstellen, maatregelen van bestuur, beleidsprotocollen en werkwijzen aan de voorkant een discriminatietoets uit te voeren. Kamerstukken II 2020/21, motie 35510, nr. 30 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 142).
De motie van het lid Van Rooijen c.s.; Vraagt de regering deze kwestie onverwijld te agenderen op basis van een grondige inventarisatie en de Eerste Kamer te berichten over inzet, voortgang en conclusie hiervan. Kamerstukken I 2021/22, 35295, nr. W Afgedaan. De Eerste Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35510, nr. 102).
De motie van het lid Van Esch c.s.; Verzoekt de regering, de actieve bestrijding van moderne slavernij een van de prioriteiten te maken van het Nederlandse beleid tegen discriminatie en racisme. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 262 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 287).
De motie van de leden Ceder en Dassen; Verzoekt de regering, een onafhankelijke commissie in te stellen die een voorstel uitwerkt voor een regeling voor tijdelijke vervanging van demissionaire bewindspersonen die tevens Kamerlid zijn en hoe dat een werkbare vorm kan krijgen. Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 19).
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering, om te onderzoeken of het huidige budget voor de NCDR voldoet voor de uitvoering en de totstandkoming van nieuw beleid. Kamerstukken II 2022/23, 36200, nr. 72 (tvv nr. 44) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30950, nr. 322).
De motie van het lid Azarkan c.s.; Verzoekt de regering, om een brede doorlichting op discriminatie en etnisch profileren te organiseren van de werkwijze en organisatiecultuur van alle (semi)overheidsinstanties en uitvoeringsinstanties. Kamerstukken II, 2020/21, 35510, nr. 33 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 301).
De motie van de leden Ellian en Inge van Dijk; Verzoekt de regering, om een commissie in te stellen die: - de functionering van artikel 57 van de Grondwet analyseert en met voorstellen komt ter verduidelijking en/of vernieuwing van artikel 57 van de Grondwet tevens in relatie tot artikel X 1 en artikel X 3 Kieswet en het Reglement van Orde van de Tweede Kamer; - de werkwijze van het vragen van ontslag door een kabinet, het ontslag en de benoeming van ministers en staatssecretarissen die al lid zijn van een demissionair kabinet, analyseert en met voorstellen komt ter verduidelijking en verankering van de werkwijze; - hierover een dialoog aangaat met de Tweede Kamer. Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 14 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35896, nr. 19).
De motie van het lid Janssen c.s.; Overwegende, dat in de wet grondrechten beperkende maatregelen worden mogelijk gemaakt; van mening, dat over verlenging van de wet bepalende zeggenschap aan de Staten-Generaal toekomt; Verzoekt de regering dit op de kortst mogelijke termijn mogelijk te maken. Kamerstukken I 2020/10, 35526, nr. L Afgedaan. De wet is per 20 mei 2022 vervallen.
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering om met een analyse en een systematische aanpak te komen in de strijd tegen institutioneel racisme. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 169 (tvv. nr. 149) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 316).
De motie van de leden Ceder en Azarkan; Verzoekt de regering, het Integraal Afwegingskader uit te breiden met een toets op risico’s op discriminerende gevolgen van nieuw beleid en nieuwe regelgeving. Kamerstukken II 2020/21, 30950, nr. 233 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VII, nr. 142).
De motie van de leden Van Baarle en Belhaj; Verzoekt de regering om een plan van aanpak op te stellen ter verbetering van de gang van discriminatiezaken door de strafrechtketen, met als onderdelen: –herhaling van het WODC-onderzoek De gang van discriminatiezaken door de strafrechtketen; –verspreiding van de kennis van de Aanwijzing discriminatie en bevordering van de toepassing daarvan; –expertisebevordering binnen alle parketten op het gebied van discriminatiezaken; Verzoekt de regering de pilot discriminatierechercheurs rond de zomer te laten starten en volgend jaar te rapporteren over de geleerde lessen en de implementatie daarvan. Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 305 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van JenV.
De motie van het lid Azarkan; Verzoekt de regering om een plan te ontwikkelen om moslimhaat te bestrijden. Kamerstukken II 2021/22, 35788, nr. 92 Afgedaan. De uitvoering van de motie is overgedragen aan het ministerie van SZW.
De motie van het lid Middendorp; Verzoekt de regering, te onderzoeken hoe bestaande kennis, kunde en infrastructuur op het terrein van data- en clouddiensten en specifiek op het gebied van cyberveiligheid bij Defensie en op het gebied van data en databeheer bij het CBS ingezet kunnen worden bij het ontwikkelen van rijksbrede overheidsclouddiensten en -datadiensten, en de Kamer hierover te informeren; Verzoekt de regering tevens de Tweede Kamer te informeren over hoe de Nederlandse positie in het Gaia-X-project versterkt kan worden met de bestaande overheidsinfrastructuur bij bijvoorbeeld Defensie en het CBS. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 11 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De motie van de leden Van Weerdenburg en Van Haga; Verzoekt de regering om dergelijke actieprogramma’s en uitwerkingen van rijksbeleid voortaan in normaal «Kamerbriefformat» aan de Tweede Kamer toe te zenden zodat er geen vertraging ontstaat in de informatievoorziening en te volstaan met de politieke en ambtelijke verwoording van beleid, zonder bijkomende marketingtaal. Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 826 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 899).
De motie van het lid Rajkowski; Verzoekt de regering na te gaan of de TIBER-Nederland-testen dan wel soortgelijke testen ook binnen de organisatie van de rijksoverheid toegepast kunnen worden, de opgedane ervaringen en daaruit getrokken lessen rijksbreed te delen, en de Tweede Kamer daarover te informeren voor 1 april 2022. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 16 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 836).
De motie van de leden Özütok en Paternotte: Verzoekt de regering, te verkennen hoe de nationale cryptostrategie tijdig en adequaat kan worden gerealiseerd en structureel kan worden geborgd, en de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 13 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Romke de Jong; Verzoekt de regering snel de benodigde acties te ondernemen om te komen tot een nieuwe financieringssystematiek voor de periode na 2025, daarbij de vormgeving voor een groter decentraal belastinggebied samen met de decentrale overheden uit te werken en de Tweede Kamer daarover nog dit jaar te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 165 (tvv 158) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 170).
De motie van het lid Özütok; Verzoekt de regering, om in overleg met gemeenten te bezien hoe jaarlijks bij de verantwoording van het Gemeentefonds een duidelijk beeld gegeven kan worden of de middelen voldoende waren voor de gemeenten om hun taken uit te voeren. Kamerstukken II 2019/20, 35470 B, nr. 7 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 20).
De motie van het lid Weyenberg c.s.; Verzoekt de regering bij de Voorjaarsnota met een voorstel te komen op welke manier gemeenten meerjarige duidelijkheid hebben over de reële stijging van het accres, bijvoorbeeld door het vastklikken van de standen bij de Voorjaarsnota. Kamerstukken II 2021/22, 35925, nr. 153 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 170).
De motie van de leden Dekker-Abdulaziz en Romke de Jong; Verzoekt de regering specifiek raadsleden en Statenleden te betrekken bij het opstellen en uitwerken van het nieuwe financieringssysteem voor decentrale overheden en in de contourennota de Kamer te informeren over de wijze waarop dit wordt uitgevoerd. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 159 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 170).
De motie van het lid Van Houwelingen; Spreekt uit dat het herindelen van gemeenten an sich geen doel mag zijn. Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII nr. 157 Motie is in behandeling genomen en gelijk afgedaan. Het betreft een spreekt uit-motie, er is geen actie noodzakelijk vanuit BZK.
De motie van de leden Amhaouch en Palland; Verzoekt de regering kennis te nemen van de coronaresolutie van de EUREGIO-Raad, hierover met grensregio’s en -gemeenten in gesprek te gaan, te verkennen hoe problemen als gevolg van verschillen in corona-regels zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen, en de Tweede Kamer voor Q1 2022 te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35420, nr. 444 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 1828).
De motie van het lid Sneller; Verzoekt de regering te zorgen dat op elk ministerie voldoende leden – en ten minste één lid – van de bestuursraad over ruime ervaring in de uitvoeringspraktijk beschikken, en de Kamer hier jaarlijks in de rapportage Bedrijfsvoering Rijk over te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 35387, nr. 9 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 315).
De motie van het lid Janssen c.s.; Verzoekt de regering de ongelakte versie van de beslisnota terstond aan de Eerste Kamer te zenden zodat deze informatie betrokken kan worden bij de tweede termijn van het onderhanden debat. Kamerstukken I 2021/22, 34.986, nr. EA Afgedaan. De Eerste Kamer is op 5 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34986, nr. EC).
De motie van het lid Rietkerk c.s.; Verzoekt de regering om in oktober de voortgangsinformatie vanuit het interbestuurlijke programma over performance, stabiliteit, integrale ketentesten en tijdelijke alternatieve maatregelen aan te leveren met als doel de Eerste Kamer kennis te laten nemen van de uitslagen van de testen en de verbeteringen van de keten die daarmee zijn georganiseerd met het oog op inwerkingtreding per 1 januari 2023. Kamerstukken I 2021/22, 33118/34986, nr. DZ Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 33118/34986, nr. EK).
De motie van de leden Geurts en Boulakjar; Verzoekt de regering in samenspraak met ondernemersorganisaties het aantal pilots met het DSO voor mkb-bedrijven op te schalen en uit te breiden naar zo veel mogelijk sectoren, om zo veel mogelijk ondernemingen in staat te stellen tijdig met het DSO te kunnen oefenen. Verzoekt de regering de Tweede Kamer in de maandrapportages Aansluiten op het Digitaal Stelsel Omgevingswet over de resultaten van deze pilots te informeren. Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 229 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 233)
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering ter verbetering van de uitvoering van beleid en de dienstverlening een nieuwe sturingsfilosofie op te stellen, waarbij recht doen aan de belangen van burgers bij de totstandkoming en uitvoering van beleid het uitgangspunt is, en de Tweede Kamer te informeren hoe deze sturingsfilosofie als leidend principe in de overheid wordt doorgevoerd. Kamerstukken II 2021/22, 35387, nr. 6 Afgedaan. Motie is onderdeel van staand beleid. Minister komt hier op terug in hoofdlijnenbrief.
De motie van het lid Van Baarle; Verzoekt de regering om in deze brief uiteen te zetten hoe de strijd tegen discriminatie binnen de rijksoverheid wordt opgevoerd, met daarin expliciete aandacht voor meldingsbereidheid, laagdrempelige meldings-mogelijkheden, organisatiecultuur en bewustwording. Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 242 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 317).
De motie van het lid Leijten c.s.; Verzoekt de regering deze weerbaarheidsscan ook uit te voeren binnen de rijksoverheid, waarbij er begonnen kan worden bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Kamerstukken II 2021/2022, 28844, nr. 245 (tvv nr. 243) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 317).
Voor de transformatie van maatschappelijk vastgoed naar woningen is de samenwerking tussen overheden en corporaties van belang. Voor het inzetten van het rijksvastgoed voor woningen wordt momenteel een inventarisatie uitgevoerd naar kansrijke transformatielocaties. De minister verwacht de Tweede Kamer in het vierde kwartaal 2022 hierover te informeren. Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919). In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
Om de woningbouwopgave, waarvan de transformatieopgave een belangrijk onderdeel is, te realiseren benadrukken wij de noodzaak om met alle betrokken partijen samen te werken. Uitvoeringskracht bereiken we door samen naar de stip op de horizon toe te werken. Deze stip staat voor het realiseren van toekomstbestendige huisvesting en leefomgeving voor onze generatie en volgende generaties. De minister zal de Tweede Kamer halfjaarlijks rapporteren over de voortgang van de actieplannen. Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919). In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De minister informeert voor einde jaar 2022 de Tweede Kamer over de mogelijkheden van het optoppen van gebouwen (verzamelbrief of apart). Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 974) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
Woningbouwprojecten moeten uiteraard ook voldoen aan randvoorwaarden die volgen uit wettelijke eisen ten aanzien van klimaatadaptatie, stikstof, natuurbescherming etc. De minister spreekt met andere overheden af via welke proces we knelpunten signaleren, adresseren en oppakken/met de andere departementen die het betreft. Dit is een gezamenlijk en stapsgewijs proces, dat via actielijn twee van het programma Woningbouw wordt opgepakt. Bij de afspraken op 1 oktober 2022 zal de minister de Tweede Kamer nader informeren over de uitwerking van dit proces. Kamerbrief Bestuurlijke afspraken provincies woningbouw d.d. 3 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 916) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De minister start een onderzoek naar de voorwaarden voor erfpacht en naar het Franse systeem van plus-value. De Tweede Kamer wordt op korte termijn geïnformeerd over de opzet van het onderzoek. Daarin wordt het tijdpad opgenomen. Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Koerhuis over de toekomst van gemeentelijk erfpachtbeleid voor woning- en bedrijvenbouw (TK 35232) d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35232, nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
Het onderzoek naar de voorwaarden voor erfpacht zal in de eerste helft van 2022 kunnen worden uitgevoerd; de minister zegt toe dit medio zomer 2022 aan de Tweede Kamer toe te sturen. Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Koerhuis over de toekomst van gemeentelijk erfpachtbeleid voor woning- en bedrijvenbouw (TK 35232) d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35232, nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
Zoals afgesproken tijdens het notaoverleg zal de minister, nadat dit onderzoek is uitgevoerd, een handreiking voor gemeenten opstellen voor het gebruik van erfpacht. Het streven is ernaar de handreiking begin 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen sturen. Kamerbrief Voortgang versnelling woningbouw d.d. 12 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe uiterlijk in vierde kwartaal 2022 terug te komen op motie Grinwis verbetering van het grondbeleid. Mogelijkerwijs in een paragraaf van het wetsvoorstel Regie op de Volkshuisvesting. Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 933) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe een kamerbrief eind november 2022 die ingaat op de bouwvrijstelling/stikstof. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
Een woningbouwproject heeft momenteel gemiddeld een doorlooptijd van 10 jaar. Dat is lang. De minister zegt de Tweede Kamer toe - begin 2023 - een plan te sturen om de doorlooptijd van woningbouwprojecten structureel te verkorten. Kamerbrief Antwoorden op schriftelijke vragen over het bericht ‘Bouw van duizenden woningen op pauzeknop door stijgende bouwkosten’ d.d. 19 december 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 1080) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat het punt van Van Esch (PvdD) over het bouwen in de nabijheid van Natura 2000-gebieden onderdeel te maken van de aanpak van de recreatieparken. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe een kamerbrief toe over het grensbedrag van betaalbaar wonen m.b.t. de Woningbouwimpuls. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd
De minister zegt de Tweede Kamer toe om in een van de brieven in vierde kwartaal 2022 te reageren op de suggesties Van Haga (splitsen woningen, woningdelen, verdieping erop, bestemmingsplannen kostendelersnorm). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 933) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2023 geïnformeerd.
De minister informeert de Tweede Kamer over de mogelijkheden die hij ziet om gemeenten te ondersteunen bij de aanpak van de opkoop van vakantieparken (eerste kwartaal 2023). Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 974) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat hij met provincies kansen en locaties van transformatie/ tijdelijke woningen van vakantieparken inventariseert in het vierde kwartaal; de minister wil het betrekken bij het sluiten van de regionale woondeals. Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 933) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Om te specificeren hoeveel sociaal huurwoningen zullen worden gesloopt en welke woningen daarvoor zullen worden teruggebouwd zal een korte inventarisatie worden gedaan. De minister zal de Tweede Kamer hier in zijn volgende kamerbrief met betrekking tot het Volkshuisvestingsfonds informeren over het resultaat hiervan (voor einde jaar 2022). Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen (Begrotingshoofdstuk BZK H VII portefeuille Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) ontwerpbegroting 2023 d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio januari 2023 geïnformeerd.
De minister stuurt ter uitwerking van de motie-Geurts de Tweede Kamer in februari 2023 een totaaloverzicht van de woningbouwplannen als uitkomst van de regionale woondeals, met daarbij de aantallen locaties en wanneer. Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 974) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister stuurt in het eerste kwartaal van 2023 een grondbrief naar de Tweede Kamer waarin ook het gemeentelijk instrumentarium met betrekking tot grond, waar de ACM momenteel onderzoek naar doet, wordt meegenomen. Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 974) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe - eerste kwartaal 2023- terug op de suggesties van de ChristenUnie met betrekking tot grond, waarvan volgens de CU 2/3e betaalbaar moet zijn. Hierin neemt de minister ook de suggesties van Nijboer (PvdA) en Geurts (CDA) mee. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
In het vierde kwartaal zal de minister regionale woondeals bekendmaken. Daarvoor zullen richting 1 juni indicatieve afspraken worden gemaakt, in gesprek met de provincies, over de aantallen en de betaalbaarheid. Op 1 oktober worden deze afspraken vastgelegd. Dat is de precisering. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe – voorjaar 2023 - terug op welke manier het vervolg van de middelen uit de Woningbouwimpuls zo goed mogelijk doen toekomen aan het doel. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat na ommekomst van het sluiten van de Woondeals in het eerste of tweede kwartaal van 2023 terug te komen op hoeveel eengezinswoningen er worden gebouwd. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister komt voor einde van het jaar 2022 met de Wet regie volkshuisvesting. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
Naar aanleiding van de gesprekken met gemeenten en provincies volgt er een overzicht van de plancapaciteit per provincie met gehonoreerde gemeentelijke plannen en locaties, met criteria op basis waarvan de keuzes zijn gemaakt. De Tweede Kamer ontvangt de uitkomst daarvan voor de zomer. Dat is een toezegging aan de heer De Groot. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
Vanwege de toestroom van ontheemden uit Oekraïne en de nodige huisvesting van statushouders is de ambitie om 37.500 flex- en transformatiewoningen eind 2024 gerealiseerd te hebben. Voor deze 37.500 wordt nu versneld gekeken naar locaties, onder andere met behulp van de Taskforce Versnelling Tijdelijke Huisvesting en met de maatregelen zoals benoemd in de kamerbrief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over de voortgang van de afspraken over de aanpak van de opvangcrisis. Begin volgend jaar zal de minister de Tweede Kamer informeren over de realisatie van het aantal flexwoningen in 2022. Kamerbrief beantwoording kamervragen Peter de Groot straatje erbij in elk dorp d.d. 16 november 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 750) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
Vóór het zomerreces van 2023 zal de minister een bestuurlijk overleg plannen over de keuzes voor de Gnephoek en de verdere planvorming. Over de resultaten van dat overleg zal de minister de Tweede Kamer weer informeren. Kamerbrief Ontwikkelrichting voor de Gnephoek in Alphen aan den Rijn d.d. 12 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 971) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomerreces 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe om opnieuw met collega Harbers aan de slag te gaan om te kijken wat er wel zou kunnen met betrekking tot. de uitvoering van de motie-Boulakjar/Grinwis over de 2.500 studentenwoningen in Kronenburg. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe een beleidsagenda Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Caribisch Nederland naar de Tweede Kamer te sturen. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in januari 2023 geïnformeerd.
Het maken van afspraken met de woningcorporaties gaat eventjes duren, omdat het bijdraagt aan meerdere doelen. Maar daar wil de minister in tweede kwartaal 2022 absoluut mee klaar zijn. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Met het voornemen om de algemene maximum huurgrens af te schaffen in de huurtoeslag zouden ook huurders van vrije sector woningen, indien hun inkomen binnen de gestelde grenzen valt, een beroep kunnen doen op huurtoeslag. Dit loopt mee in de hervorming van de huurtoeslag zoals voorgesteld in het Coalitieakkoord. De hiervoor benodigde wetswijziging ligt momenteel voor bij de Raad van State en wordt naar verwachting voor het eind van jaar 2022 aan de Tweede Kamer toegestuurd. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen (Begrotingshoofdstuk BZK H VII portefeuille Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) ontwerpbegroting 2023 d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe na te gaan of de verslagen van de landelijke regietafels, in ieder geval de Landelijke Regietafel Migratie, openbaar zijn en hoe duidelijkheid gecreëerd kan worden voor wat betreft de verantwoording van dergelijke regietafels (T03212). Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal van 2023 geïnformeerd.
De hervorming van de huurtoeslag is aangekondigd in het Coalitieakkoord. Er zijn conceptvoorstellen geconsulteerd en daarop heeft Nibud op mijn verzoek een impactanalyse gemaakt. Zonder conceptvoorstellen had Nibud geen impactanalyse kunnen maken. Het wetsvoorstel voor de hervorming van de huurtoeslag en de impact-analyse van het Nibud liggen samen bij de Raad van State voor advies en kunnen dus in samenhang worden beoordeeld en aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Als het wetsvoorstel aan de Kamer wordt voorgelegd, zal de minister deze voorzien in de meest actuele cijfers en aantallen. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen (Begrotingshoofdstuk BZK H VII portefeuille Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) ontwerpbegroting 2023 d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
In oktober a.s. worden bestuurlijke afspraken met de provincies gemaakt over het aantal te realiseren woningen. Hierbij zal, in lijn met de Nationale prestatieafspraken woningcorporaties, onder andere worden gestuurd op de realisatie van 250.000 sociale huurwoningen door woningcorporaties. Ook spreekt de minister daarbij per provincie af hoeveel sociale huurwoningen zij per jaar zullen bouwen. De minister zal de Tweede Kamer na het afsluiten van de afspraken hierover informeren. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen (Begrotingshoofdstuk BZK H VII portefeuille Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) ontwerpbegroting 2023 d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Daarnaast heeft de minister Finance Ideas onderzoek laten doen naar de financierbaarheid van wooncoöperaties en Ecorys een internationaal vergelijkend onderzoek laten uitvoeren. Finance Ideas is op dit moment bezig met een additioneel onderzoek naar de financierbaarheid van wooncoöperaties in het middensegment. Dit onderzoek zal de minister, net als de andere onderzoeken, voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer sturen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het het kwartaalbericht van de Nationaal Hypotheek Garantie (NHG); ‘minder verlies en lagere restschulden, maar hogere risicobereidheid consument om een huis te kopen’ en het bezoek aan de NHG d.d. 30 mei 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2901) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De Kamer (DENK) sprak zorgen uit over de complexiteit om voor woonwagens een hypotheek of (brand)verzekering af te sluiten. De minister heeft een eerdere toezegging herhaald om in gesprek te gaan met aanbieders van hypotheken en (brand)verzekeringen om te bezien of deze processen simpeler gemaakt kunnen worden. Hier wordt ook trekvrijheid bij betrokken. De minister zal de Tweede Kamer informeren. Commissiedebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijk ordeningsaspecten d.d. 16 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 816) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in februari 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe (januari 2022) de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten uit het overleg over trekkingsvrijheid van woonwagenbewoners. Plenair debat Tweeminutendebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijke ordeningsaspecten d.d. 23 november 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 25, item 14) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in februari 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de toe - eind 2022 of begin 2023 - het voorstel over onder andere liberalisatiegrens en wetsvoorstel hervorming huurtoeslag (wat nu bij de Raad van State ligt) aan de Tweede Kamer te doen toekomen. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling.. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe een kamerbrief toe over de uitvoering van amendement nr. 52, waarin ook wordt ingegaan in hoeverre dit een prijsopdrijvend effect heeft. Ook zegt de minister toe dat de Stichting OpMaat wordt betrokken bij de uitvoering van amendement nr. 52. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister gaat kijken welke lessen hij kan trekken uit beleid op het gebied van woningmarktdiscriminatie in andere Europese landen en komt hier bij de Tweede Kamer op terug. Dit was ook een toezegging aan de heer Van Baarle (eerste kwartaal 2023). Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 974) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe - eerste kwartaal van 2023 - terug te komen op hoe acties op de bestaande woningvoorraad zouden kunnen worden versneld en hoe dat het beste zou kunnen worden vormgegeven. Hierin wordt ook meegenomen hoeveel extra woonruimte dit zou kunnen genereren. Daarnaast zegt de minister op een vergelijkbare vraag toe om in kaart te brengen op welke manier we het samen gebruik maken van woonruimte op dit moment aan het ontmoedigen zijn (ten onrechte volgens de Minister) en hoe efficiënter om te gaan met de bestaande woningvoorraad. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister inventariseert goede voorbeelden ten aanzien van splitsing op welke manier we in die regio's waar het wel kan, via een splitsing of het op een andere manier praktischer gebruiken van de huidige woningvoorraad, tot meer woningen kunnen komen. Dat is een toezegging aan de heer Van Haga. De Tweede Kamer wordt na zomer 2022 geïnformeerd. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe te informeren over gesprekken met gemeente Rotterdam en VN mbt Tweebosbuurt (officiële mededeling van de Verenigde Naties over mogelijke mensenrechtenschendingen door het Rotterdamse woonbeleid met specifieke aandacht voor de sloop van de Rotterdamse Tweebosbuurt). Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 812) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe de monitor ouderenhuisvesting naar de Eerste Kamer te sturen (T03048). Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9) In behandeling. De Eerste- en Tweede Kamer worden in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister gaat de veranderingen van de afgelopen jaren ten aanzien van het creëren van meer ruimte voor woningcorporaties in kaart brengen. De Tweede Kamer ontvangt de uitkomsten daarvan voor zomer 2022. Dat is ook een toezegging aan de heer Klaver. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer aan het eind van het jaar te informeren over de uitkomsten van de pilots omtrent het ondersteunen van wooncorporaties. De beschikbaarheid van voldoende betaalbare locaties voor wooncoöperaties, de continuering van ondersteuning van initiatieven, en geleerde lessen uit het actieprogramma en de pilots van Platform31 zullen daarin worden meegenomen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen vcBZK d.d. 12 februari 2021 inzake de reactie op het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (RLi) 'Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen d.d. 19 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 89) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Hoewel voortgang wordt geboekt op een groot aantal punten is elke misstand in het koopproces er één te veel. Om meer snelheid te maken gaat de minister aan de slag met een voorstel voor een wet «eerlijk koopproces». De minister informeert de Tweede Kamer najaar 2022 over hoofdlijnen van de wet en het verdere proces. Kamerbrief over Voortgang verbeterplan koopproces d.d.12 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 931) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio voorjaar 2023 geïnformeerd.
Met het oog op de toekomstbestendigheid van de wet treden per 1 januari 2022 een nieuwe hardheidsclausule en experimenteerbepaling in werking, op basis waarvan afgeweken kan worden van (een deel van) de bepalingen van de Woningwet en onderliggende regelgeving. Experimenten worden bij algemene maatregel van bestuur vastgesteld. Na afloop worden experimenten geëvalueerd en zal worden bepaald of aanpassing van wet- en regelgeving wenselijk is. Hierover zal de minister rapporteren aan de Tweede Kamer. Kamerbrief Evaluatie Woningwet, hardheidsclausule en experimenteerbepaling, Informatietraject Woningwet d.d. 3 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 849) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Gezien de ruimte die met de wijziging van de Woningwet reeds wordt geboden voor lokaal maatwerk en risicogericht toezicht, is de verwachting dat de hardheidsclausule slechts zeer beperkt toegepast zal worden. De minister zal jaarlijks verslag uitbrengen aan de Tweede Kamer over de toepassing van de hardheidsclausule. Kamerbrief Evaluatie Woningwet, hardheidsclausule en experimenteerbepaling, Informatietraject Woningwet d.d. 3 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 849) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De balans tussen enerzijds een beheerste huurontwikkeling en anderzijds de noodzakelijke investeringen door verhuurders is belangrijk. Daarom vindt onderzoek plaats naar de effecten van stapeling van maatregelen op de huurmarkt. Dit onderzoek kijkt naar de samenhang tussen verschillende (fiscale) beleidsmaatregelen die zijn aangekondigd op het gebied van woningbeleggers. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer over de uitkomsten van het onderzoek worden geïnformeerd. Kamerbrief Intrekking van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (afschaffing verhuurderheffing) d.d. 23 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36219, nr. 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Er wordt in samenwerking met de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gewerkt aan een gezamenlijke reactie op het rapport ‘Ongehoord! De onzichtbaarheid van kinderen met huisvestingsproblemen’ van de Kinderombudsman. In het voorjaar komt een gezamenlijke schriftelijke reactie op het rapport van de Kinderombudsman en wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd. Kamerbrief Antwoorden op vragen uit het verslag van het schriftelijk overleg over de reactie op de jaarverslagen 2020 van de Nationale ombudsman en de Kinderombudsman d.d. 29 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35743, nr. 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste helft 2023 geïnformeerd.
De minister gaat, terugkijkend, in kaart brengen welke vormen van migratie welk effect hebben gehad op de woningmarkt. Dat is een toezegging aan de heer Klaver en de Tweede Kamer wordt geïnformeerd. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer (vooraf) te informeren over de uitzonderlijke gevallen die het mogelijk maken dat publiek geld wordt ingezet voor sanering van woningcorporaties in het niet-DAEB-deel. Algemeen overleg Toezicht en borging woningcorporaties d.d. 18 mei 2017 (Kamerstukken II 2016/17, 29453, nr. 440) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zet onverminderd in op de bestrijding van woondiscriminatie met effectieve middelen conform de genoemde actielijnen. De minister is voornemens om de Tweede Kamer in 2023 te informeren over de verdere voortgang van de aanpak woondiscriminatie. Kamerbrief Voortgang aanpak woondiscriminatie d.d. 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 989) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het jaar 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer gedetailleerd inzicht zal geven in de gemaakte afwegingen op het moment dat bijstelling van het budget aan de orde is, naar aanleiding van de vraag van het lid Bisschop. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe ‒ 4e kwartaal 2022 - een brief naar de Tweede Kamer te sturen over de toekomst van het RVB (taak, opdracht en maatschappelijke rol). Ook wordt gekeken of windturbines en eenjarige pacht hierin opgenomen kunnen worden. Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 14 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 4682, nr. 102) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
In de afgelopen jaren is al vaker rijksvastgoed ingezet voor het leveren van bijdragen aan maatschappelijke opgaven, bv. door inzet van rijksgronden voor de energietransitie, woningbouw en het Regionaal Ontwikkelprogramma (ROP). Het voornemen is dit verder uit te bouwen en het rijksvastgoed en het Rijksvastgoedbedrijf nadrukkelijk te betrekken bij de realisatie van de programma’s binnen de Nationale Bouw- en Woonagenda. Naast inzet op woningbouw zal dit onder andere ook bijdragen aan de huisvesting van aandachtsgroepen, de opwekking van duurzame energie en het stikstofbeleid. In het tweede kwartaal van 2022 informeert de minister de Tweede Kamer via een separate Kamerbrief over deze inzet van rijksvastgoed en het Rijksvastgoedbedrijf. Kamerbrief Algemene beleidsbrief portefeuille Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 14 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 137) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Tegelijkertijd is geconstateerd dat in de ontwerpfase minder vooruitgang is geboekt dan gepland. De komende maanden zal een herijking van de planning worden uitgevoerd. Hierbij wordt onderzocht op welke wijze optimalisaties, versnellingsmogelijkheden en aanpassingen nodig zijn. Het streven is de Tweede Kamer in de 9de voortgangsrapportage Renovatie Binnenhof te informeren over een nieuwe integrale planning. Kamerbrief Achtste voortgangsrapportage Binnenhof Renovatie d.d. 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 34293, nr. 127) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 geïnformeerd.
Het budget in de 8ste voortgangsrapportage is ongewijzigd. Ten aanzien van de advies- en ontwerpkosten is echter geconstateerd dat deze omvangrijker zijn dan op grond van de actuele stand van zaken in het programma verwacht zou mogen worden. De minister heeft opdracht gegeven dit te onderzoeken. In de 9de voortgangsrapportage Renovatie zal de minister de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van dit onderzoek. Kamerbrief Achtste voortgangsrapportage Binnenhof Renovatie d.d. 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 34293, nr. 127) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister gaat in gesprek met de gemeente Zeewolde over de ontwikkelingen rondom de hyperscale en informeert de Tweede Kamer hierover zodra er nieuws is. Commissiedebat Datacenters d.d. 23 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 900) In behandeling. Voor het Datacenter Zeewolde heeft Meta in juni 2022 gemeld af te zien van vestiging in Zeewolde en daardoor is de verkoop opgeschort. Nieuwe plannen voor hyperscale datacenters zullen moeten voldoen aan de AMvB, die momenteel in voorbereiding is.
De aanbevelingen van het doorlichtingsrapport en de opbrengsten van deze workshop worden benut voor het implementatieplan, dat door het RVB zal worden opgesteld in overleg met de directeur FEZ. Op basis van het implementatieplan en na overleg met de betrokken directeuren, wordt besloten welke inspanningen en/of investeringen noodzakelijk zijn voor de versterking van het functioneren van het RVB. Een jaar na vaststelling van het implementatieplan organiseert BZK/FEZ een tweede workshop met de dezelfde deelnemers ter bespreking van de voortgang van de implementatie. De Tweede Kamer ontvangt hiervan te zijner tijd een verslag. Kamerbrief Aanbieding doorlichtingsrapport agentschap Rijksvastgoedbedrijf 2016 ‒ 2020 d.d. 23 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 34357, nr. 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De nu lopende onderzoeksfase is een belangrijk meetmoment. De eerste resultaten van deze onderzoeksfase worden rond de zomer van 2023 verwacht. Deze resultaten zullen onder andere worden gebruikt om een meer gedetailleerde planning tot aan het einde van het programma te kunnen maken. De huidige verwachting is dat in het najaar van 2023 de Tweede Kamer hierover wordt geïnformeerd. Kamerbrief Zevende voortgangsrapportage Binnenhof Renovatie d.d. 14 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe, gezien de resultaten van het onderzoek aanleiding te zien om samen met de VNG te verkennen of er, binnen het aangegeven kader voor waardegrondslag en de effecten, behoefte is aan een regeling in de geschetste richting (verplichte stedelijke herverkaveling) en zal de Tweede Kamer daar na de zomer over informeren. Kamerbrief onderzoek naar verplichte stedelijke herverkaveling d.d. 15 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35133, nr. 40) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe – eerste kwartaal van 2023 - te komen met een kabinetsvoorstel t.a.v. grondbeleid en het bijbehorende instrumentarium. Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 14 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 4682, nr. 102) In behandeling.De Tweede Kamer wordt in het eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Eén van de aangekondigde maatregelen in de beleidsagenda is het opstellen van een ruimtelijk ontwikkelingsprogramma voor Caribisch Nederland. In de eerste helft van 2022 is een verkenning uitgevoerd naar de mogelijke inhoud van dit programma en het te voeren proces. De verkenning heeft onder andere geleid tot een voorlopige opzet met thema’s voor het programma, die is gedeeld met de departementen en de eilandbesturen. Op basis hiervan zal in de eerste helft van 2023 in samenwerking met deze partners een definitief programma worden opgesteld. Daarbij zal vanzelfsprekend ruimte zijn voor participatie en inspraak door de eilandbewoners, maatschappelijke organisaties en ondernemers. Het programma zal na de zomer van 2023 naar de Tweede Kamer worden gezonden. Kamerbrief Beantwoording vragen van de leden Wuite en (D66) over de Nationale aanpak Klimaatadaptie gebouwde omgeving fase 1 (2022Z23327) d.d. 17 januari 2023 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2023 geïnformeerd.
Zonnepanelen op landbouwgrond. Nou, er is een verkenning gestart om invulling te geven aan de gevraagde normering: op welke gronden zou je het wel willen en op welke gronden niet? Dat zou kunnen leiden tot een aanpassing van het Besluit activiteiten leefomgeving of het Besluit kwaliteit leefomgeving, twee besluiten onder de Omgevingswet. Dat betekent ook dat er heel goed wordt gekeken naar de randvoorwaarden, zoals de netinpassing. De resultaten van die verkenning komen voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2023 geïnformeerd.
De minister verwacht in het najaar van 2023 de Tweede Kamer opnieuw te informeren over de voortgang van de samenwerking in het Kustpact. Kamerbrief Voortgang Kustpact 2022 d.d. 19 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 387) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe Ontwerp NOVI (eind 2022), definitieve aanscherping NOVI 2023. Daar hoort uitvoeringsprogramma bij waarvan we begin mei aangeven wanneer dat komt, maar dat wil ik eigenlijk dit jaar gereed hebben. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2023 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe haar schriftelijk te informeren over de bevoegdheidsverdeling tussen het bevoegd gezag en de kwaliteitsborger (T03368). Mondeling overleg met de commissie BiZa/AZ over de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 9 november 2021 (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. Z) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe - in het volgende commissiedebat - de Tweede Kamer te informeren over de schrapsessies (hoe regelgeving de verduurzaming in de weg staat verminderen). Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1109) In behandeling. De Eerste Kamer wordt begin februari 2023 geïnformeerd
De minister zegt toe de Tweede Kamer over de voortgang van de verduurzaming van de utiliteitsbouw nader te rapporteren in het kader van het Beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving. Kamerbrief Voortgang verduurzaming bestaande utiliteitsbouw d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 976) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het tweede kwartaal 2023 geïnformeerd
De minister zal de Tweede Kamer op de hoogte houden van de gesprekken over de EPBD met de EC. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De minister zal in overleg met minister Schouten bezien of er mogelijkheden zijn voor financiering van huishoudens in de schuldsanering en komt daar in het programma versnelling verduurzaming op terug. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe terug te komen op hoe Doe-het-zelvers te stimuleren en zal daarin ook btw-tarief in meenemen en de Tweede Kamer informeren. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) In behandeling. De Tweede Kamer wordt 1e kwartaal 2023 geïnformeerd.
De evaluatie van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) zal starten 2e kwartaal 2022. Zodra de evaluatie gereed is, zal de minister de Tweede Kamer hierover informeren. Kamerbrief Onafhankelijke evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken d.d. 15 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 854) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe – begin 2023 - de reikwijdte normering hybride warmtepompen met de Tweede Kamer te communiceren. (Er wordt nader onderzoek gedaan om de exacte maatvoering en vormgeving van de norm (normering met betrekking tot (hybride) warmtepompen inhoudt dat het voor huiseigenaren -uitzonderingen daargelaten- na 2026 verboden is om te kiezen voor enkel een nieuwe Cv-ketel in plaats van alternatieven zoals een (hybride) warmtepomp) en de uitzonderingen te bepalen). Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1109) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe (tweede helft 2020) dat de Tweede Kamer een wetsvoorstel over de transitievisie warmte ontvangt. Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 12 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32847, nr. 641). In behandeling. Het wetsvoorstel zal in het eerste kwartaal 2023 naar de Tweede Kamer worden verzonden.
De minister zegt de Tweede Kamer - begin 2023 - toe een kamerbrief over structurele vergroting van de bouwcapaciteit. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1109) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Eerste Kamer op de hoogte te houden over het Verbond van Verzekeraars starten. Vervolgens zal ik uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang van het overleg over een zogenoemde first-party-verzekering (in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de markt om het aanbieden van betere verzekeringen op te pakken). Kamerbrief Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (34 453) d.d. 26 maart 2019 (Kamerstukken I 2018/19, 34453, nr. M) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe het onderzoek inzake bouwvoorschriften balkons (en of dit zal leiden tot een verdere aanpassing van de bouwregelgeving naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld over ontwerpverzamel-wijziging van het Besluit bouwwerk leefomgeving d.d. 29 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 33118, nr. 150) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind maart 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer (eerste helft 2022) te informeren over eventuele aanvullende nationale regelgeving voor natuurinclusief bouwen. Notaoverleg Initiatiefnota van de leden Bromet en Boswijk over groen in de stad (35742) d.d. 27 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35742, nr. 21) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren zodra duidelijkheid bestaat over de ruimte van private keurmerken naast de voorgeschreven Europese CE-markeringen. De minister wacht op antwoord van de Europese Commissie over dit vraagstuk. Algemeen overleg Bouwregelgeving d.d. 29 juni 2016 (Kamerstukken II 2016/17, 28325, nr. 160) In behandeling. De rapportage wordt eerste kwartaal 2023 aan de Tweede Kamer aangeboden
Voor loden leidingen werkt de minister aan een verbod op loden leidingen bij huurwoningen zoals de Kamer is geïnformeerd op 4 februari 2022 (TK 27625, nr. 567). Eind dit jaar start de publieke internetconsultatie van de betreffende wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (Bbl). De minister verwacht deze Bbl-wijziging vervolgens begin april 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen sturen ter voorhang. Kamerbrief Aanbiedingsbrief beantwoording Kamervragen 2e suppletoire begrotingen 2022 – BZK d.d. 9 december 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin april 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat verdere uitwerking t.a.v. normering in de huursector nog zal volgen aan de Tweede Kamer. De minister bespreekt dit met Aedes en maakt hier met hen afspraken over. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe (medio 2022) een ontwerpbesluit in het kader van de voorhangprocedure. Hierin worden de eisen aan de brandklasse van gevels aangescherpt. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) In behandeling. De Tweede Kamer krijgt begin april 2023 ter voorhang de wijziging van het Bbl.
De minister verwacht najaar 2022 een wijziging van het Bbl met een aanscherping van de gebruikseisen van vluchtroutes aan de Tweede Kamer te kunnen voorleggen ter voorhang. Kamerbrief Brand- en constructieve veiligheid d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237) In behandeling. De Tweede Kamer krijgt begin april 2023 de Bbl-wijziging ter voorhang.
De minister verwacht een eerste wijziging van het Bbl ten aanzien van landelijke uniformering van de energieprestatie en de milieuprestatie bij nieuwbouw begin 2023 aan de Tweede Kamer te kunnen voorleggen. Kamerbrief Verbeteringen in Besluit bouwwerken leefomgeving in relatie tot woningbouw d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32757, nr. 186) In behandeling. De Tweede wordt begin april 2023 geïnformeerd door middel van de voorhang wijziging Bbl.
Daarnaast werkt het ministerie aan een verkenning naar de alternatieven voor het fonds (m.b.t. funderingsschade). Hierin wordt gekeken naar zowel de voorwaarden van het fonds als de mogelijkheid om het fonds landelijke werking te geven. Dat wil zeggen dat woningeigenaren uit het hele land een aanvraag kunnen doen, ongeacht of hun gemeente is aangesloten bij het fonds. De Tweede Kamer zal in eerste helft van 2022 nader worden geïnformeerd over de verkenning. Kamerbrief Appreciatie moties n.a.v. 2-minutendebat Bouwregelgeving (23-11-2021) d.d. 29 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 232) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd over de voortgang PvA en in het Tweede kwartaal 2023 over de uitkomsten onderzoek.
De minister zegt toe de Tweede Kamer medio tweede kwartaal 2023 de versnellingsagenda verduurzaming voor VvE’s te doen toekomen. Kamerbrief Versnelling verduurzaming gebouwen in beheer van Verenigingen van Eigenaars (VvE's) d.d. 23 december 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA), Lintmeijer (GroenLinks) en Bikker (ChristenUnie) toe om de Kamer vooruitlopend op de inwerkingtreding van de wet jaarlijks een voortgangsrapportage te sturen. Hierbij wordt ook een plan van aanpak voor de monitoring en de tussentijdse evaluatie gevoegd. De minister zal in de voortgangsrapportage ingaan op de routekaart voor gebouwen in de gevolgklassen 2 en 3 (T02737). Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) In behandeling. De Eerste kamer wordt tot aan de inwerkingtreding van de Wkb (1 juli 2023) op de hoogte gehouden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat tot aan de inwerkingtreding van de wet proefprojecten georganiseerd zullen worden, om zo veel mogelijk ervaringen op te doen die kunnen worden meegenomen bij de implementatie van het stelsel (T02736). Plenair debat Derde termijn Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 23 april 2019 (Handelingen I 2018/19, nr. 27, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2023 geïnformeerd.
De minister zal met de uitwerking van de eerder genoemde beleidsmaatregelen aan de Tweede Kamer voortvarend aan de slag gaan en de Kamer over de voortgang voor de zomer van 2023 nader informeren. Kamerbrief Rapport ‘Evaluatie werkpraktijk gespoten PUR-isolatie’ d.d. 2 december 2022 (kamerstukken II 2022/23, 28325, nr. 246) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
Over de voortgang van de verkenning naar streefnormen en het eerder genoemde afwegingskader (afwegingskader en de activiteiten van de RCE onder de aandacht te brengen bij relevante programma’s zoals het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie, via het Kennis- en Innovatieplatform Verduurzaming Maatschappelijk Vastgoed en op de website van het Nationaal Isolatieprogramma) verwacht de minister de Tweede Kamer voor zomer 2023 te informeren. Kamerbrief over isoleren monumenten d.d. 11 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32156, nr. 119) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe met betrekking tot onderzoek welke plaats construction stored carbon in het beleid voor de verduurzaming van de gebouwde omgeving de Tweede Kamer nader over te informeren in de zomer van 2023. Kamerbrief Beleidsagenda normeren en stimuleren circulair bouwen d.d. 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32852, nr. 223) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe (najaar 2022) een Verzamelwet (overgangsrecht voor de consumentendossiers) in te dienen bij de Eerste Kamer. Kamerbrief Antwoorden op nadere vragen over het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 22 november 2021 (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AA) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in derde kwartaal 2023 geïnformeerd.
Met de Nationale aanpak fase 1 wordt een eerste stap gezet richting versnelling van de aanpak rond klimaatadaptatie in de gebouwde omgeving. Met als doel dat mensen nu en in de toekomst veilig, prettig en gezond kunnen wonen en leven. Dit kan het Rijk niet zonder alle betrokken partijen die al vele jaren aan de slag zijn. De minister houdt de Tweede Kamer middels een jaarlijkse brief op de hoogte van de voortgang. Kamerbrief Aanbieding Nationale aanpak Klimaatadaptatie gebouwde omgeving fase 1 d.d. 23 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1149) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de eerste helft van 2020 te gebruiken om de overgenomen adviezen van de werkgroep nader uit te werken in voorstellen voor wet- en regelgeving. Daarnaast hoopt de minister medio 2020 een voorontwerp van het wetsvoorstel voor de laadpunten in consultatie te brengen en de Tweede Kamer nader te informeren over de overige mogelijke aanpassingen in wet- en regelgeving. Kamerbrief Aanpassing besluitvormingsprocedures inzake verduurzaming bij Verenigingen van Eigenaars (VvE's) d.d. 17 december 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 692) In behandeling. In vierde kwartaal 2023 wordt voorontwerp aangeboden aan de Tweede Kamer.
De minister zegt de Tweede Kamer toe - medio 2023 - te evalueren of het warmtefonds volledig toereikend is. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1109) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe met de gemeenten in gesprek te gaan over ondersteuning bij de toetsing van projecten, in het bijzonder die in de gevolgklassen 2 en 3 (T02463). Parlementair agenda punt [04-07-2017] - Plenair debat 34 453 Kwaliteitsborging voor het bouwen (eerste termijn) d.d. 4 juli 2017 (Handelingen II 2016/17, nr. 34, item 6) In behandeling. De Eerste Kamer zal na 1 januari 2026 worden geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer uiterlijk begin 2022 per brief te informeren over de wijze waarop de fasering van de inwerkingtreding van de Wet open overheid vorm krijgt. Kamerbrief Kamerbrief Voorstel van wet van de leden Snels en Sneller houdende regels over toegankelijkheid van informatie van publiek belang (Wet open overheid) (Kamerstukken 33328) en het voorstel van wet van de leden Snels en Sneller tot wijziging van de Wet open overheid (Kamerstukken 35112) d.d. 15 oktober 2021 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister verwacht de Eerste en de Tweede Kamer in de tweede helft van 2022 te kunnen informeren over het standpunt van het kabinet inzake het wel of niet partij worden bij het Verdrag van Tromsø. Kamerbrief Voortgang implementatie Wet open overheid d.d. 8 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33328, nr. 43) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden medio 2024 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Eerste Kamer tussentijds te informeren over de uitkomsten van de vergelijking tussen de specifieke sectorale wetten en het verdrag Tromsø, zodra deze vergelijking is afgerond. Kamerbrief Reactie op commissiebrief met vragen naar aanleiding van de Kamerbrief inzake Voortgang van de implementatie van de Wet open overheid (33328) d.d. 28 november 2022 (Kamerstukken I 2022/23, 33328, nr. AF) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd
De minister zegt de Eerste en Tweede Kamer toe periodiek, en aanvankelijk jaarlijks over de voortgang van de uitvoering van het meerjarenplan ihkv de verbetering van de digitale informatiehuishouding (Woo) te rapporteren. Kamerbrief Wetsvoorstel Open overheid d.d. 2 januari 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 35112, nr. 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio mei 2023 geïnformeerd.
De logische vervolgvraag is wat we met deze (nieuwe) bevindingen en inzichten kunnen doen om de toegang tot overheidsinformatie in Nederland te verbeteren en te versnellen en tegelijkertijd de uitvoeringslast voor bestuursorganen te verminderen. De minister zal de Tweede Kamer hierover in de eerste helft van 2023 nader informeren. Kamerbrief Aanbieding van het internationaal rechtsvergelijkend onderzoek en de rapportage van de internationale werkbezoeken omtrent de openbaarmaking van overheidsinformatie d.d. 17 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32802, nr. 56) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Backer, toe de Kamer te informeren over de gefaseerde inwerkingtreding van de actieve openbaarmaking (T03362). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden medio 2023 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Gerkens, toe de Kamer, eind 2021 dan wel begin 2022, te informeren over het aansluitplan voor PLOOI en de verschillende organisaties daarbij (T03360). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2023 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Koole, toe de wet te wijzigen zodat ook waterschappen onder artikel 5.2, derde lid, Wet open overheid vallen, zodra zich daartoe een gelegenheid voordoet (T03366). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in december 2023 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Ganzevoort, toe de belemmeringen voor het Verdrag van Tromsø in kaart te brengen en dit in het voorjaar van 2022 gereed te hebben (T03361). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole, toe onderzoek te starten naar het al dan niet ratificeren van het Verdrag van Tromsø (T03364). Parlementair agenda punt [28-09-2021] - Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd.
Uit een review met interne en externe deskundigen is gebleken dat de broncode van de app vrijwel geheel vrijgegeven kan worden (zie toelichting onder Openbaar gemaakte broncode). Komende periode werkt Logius aan het tweede deel van het Woo-verzoek voor het deel van de DigiD-software die bij Logius draait. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer over deze verkenning informeren. Kamerstuk Broncode DigiD-app openbaar gemaakt d.d. 16 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 960) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Met de genomen beheersmaatregelen wordt stapsgewijs gewerkt aan de realisatie van de GCMK en daarmee wordt een bijdrage geleverd aan de borging van de veiligheid in betrokken Rijksverzamelkantoren. In de loop van 2022 zal staatssecretaris de Tweede Kamer informeren over de verdere voortgang. Kamerbrief Voortgang project GCMK d.d. 9 augustus 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 777) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een onderzoek komt naar inkoopeisen en richtlijnen voor cyberveiligheid in het overheidsapparaat, en dan gaat het voornamelijk over landen met een offensief cyberprogramma (VVD). Commissiedebat Digitale overheid, datagebruik en algoritmen, digitale identiteit (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 838) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
Het Rijk heeft hierin een voorbeeldfunctie te vervullen. Dat betekent voor het Rijk een gasreductie van 15 miljoen m3. Naast de aanpassing van de temperatuur wordt ingezet op gedragsmaatregelen. Dit betreft maatregelen die voorkomen dat warmte of energieverbruik weglekt door beter gedrag van gebruikers te stimuleren, zoals het uitzetten van ongebruikte installaties en verlichting. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zal hierover rapporteren in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk die in mei 2023 naar de Tweede Kamer wordt verstuurd. Kamerbrief Beantwoording Schriftelijk Overleg Rijksvastgoed en de Renovatie Binnenhof d.d. 13 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 34293, nr. 128) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio mei 2023 geïnformeerd in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk.
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer in de loop van 2023 de Tweede Kamer informeren middels een brief over uitvoering van toegankelijksheids-voorwaarden van aanbestedingstrajecten (nav Strolenberg, VVD). Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Er wordt geïnventariseerd welke mogelijke onderwerpen moeten worden uitgewerkt voor de transitie naar hybride werken (personele aspecten/digitale werkomgeving/fysieke werkomgeving). Vervolgens wordt er de komende maanden enkele scenario’s ontwikkelen, waarbij kosten, baten en maatschappelijke effecten in beeld worden gebracht. Na weging van de scenario’s door het kabinet zal de staatssecretaris de Tweede Kamer hierover inhoudelijk nader informeren. Kamerbrief Organisatie van het werk bij de Rijksoverheid in de toekomst d.d. 4 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 31490, nr. 289) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2023 geïnformeerd.
Het streven is de actualisatie van de masterplannen voor rijkskantoorhuisvesting in de tweede helft van 2023 gereed te hebben, waarna de masterplannen aan de Tweede Kamer worden voorgelegd en nadien door de minister van BZK vastgesteld. Kamerbrief Beantwoording Schriftelijk Overleg Rijksvastgoed en de Renovatie Binnenhof d.d. 13 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 34293, nr. 128) In behandeling. De Tweede Kamer wordt tweede helft 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe om één overzicht van de budgetflexibiliteit/niet-verplichte uitgaven (die er in de begroting als geheel zit) van de verschillende BZK-artikelen die de woningbouw betreffen te geven. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe - richting de begroting van volgend jaar – te gaat kijken of we meer congruentie kunnen aanbrengen in het aggregatieniveau van de verschillende programma's en de teksten bij de begroting, zodat de begrotingsindicatoren, de doelstellingen waarmee de middelen worden verstrekt, duidelijker zichtbaar zijn in de begroting zelf. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2023 geïnformeerd.
De samenwerking binnen de Coalition of the Willing richt zich in het bijzonder op deze vijf thema’s (mensgerichte inzet van artificiële intelligentie, digitale dienstverlening over grenzen heen, de ontwikkeling van digitale identiteit, data en open source en informatieveiligheid) die de betrokken landen binnen deze informele coalitie gezamenlijk hebben omarmd. Hierbij zal ook aandacht worden besteed aan geleerde lessen op digitaal gebied tijdens COVID-19. De staatssecretaris zegt toe over de voortgang hiervan de Tweede Kamer in voorjaar 2021 te informeren. Kamerbrief Internationaal perspectief Digitale Overheid d.d. 13 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21 29362;26643, nr. 288) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een overzicht wordt gemaakt waar iets anders dan digitaal identificeren (en ook dienstverlening) niet mogelijk is bij de overheid (op verzoek van PvdA en SP). Commissiedebat Digitale overheid, datagebruik en algoritmen, digitale identiteit (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 838) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Motie 35772 nr. 27 (SP) wordt aangehouden. De staatssecretaris zegt toe te komen met een brief of een overzicht van alle initiatieven, wetten en pilots als gevolg van de Ministeriële Commissie Fraudebestrijding mogelijk is. Dit dient eerst besproken te worden met andere departementen. Brief komt voor zomer 2022 naar Tweede Kamer. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen (35 772) d.d. 14 april (Handelingen II 2021/22, nr. 73, item 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Het Kabinet zal proberen in de overheidscommunicatie niet meer de termen ‘laagopgeleid’ en ‘hoogopgeleid’ te gebruiken. De minister van OCW komt later per brief terug op de mogelijkheden deze woorden te vervangen door andere terminologie. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 23 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 3, item 5) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe te gaan meten of het gebruik van beelden in de overheidscommunicatie tot een beter begrip leidt (T02947). Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe – december 2022 - een brief met meer informatie over de planning m.b.t. de rijksinkoopeisen waar nadrukkelijk toegankelijkheid bij wordt betrokken. Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 929) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio januari 2023 geïnformeerd.
Omdat de staatssecretaris de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken wel wil voorzien in de vraag naar informatie, zal de staatssecretaris de Kamers informeren over het moment dat het advies van de Raad van State over het Derdenbesluit BRP openbaar is, zodat de leden zich daarvan op de hoogte kunnen stellen. Kamerbrief inzake Voorhang Derdenbesluit BRP d.d. 20 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 27859, nr. 158) In behandeling. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd zodra de Raad van State heeft geadviseerd.
In de eerste helft van 2023 stuurt de staatssecretaris de Tweede Kamer, zoals hiervoor beschreven, de agenda voor de «Digitale Samenleving», waarin wordt gewerkt aan antwoorden op geïdentificeerde gezamenlijke vraagstukken. Kamerbrief Werkagenda «Waardengedreven Digitaliseren» d.d. 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 940) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zal begin 2023 de Tweede Kamer een reactie sturen over de in de brief van 11 november genoemde lopende zaken t.a.v. de Landelijke aanpak adreskwaliteit. (De staatssecretaris zal in de tussentijd geen onbehoedzame stappen zetten. Commissiedebat Basisregistratie Personen en E-id d.d. 16 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 27859, nr. 168) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 maart 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe dat de afspraken met signaalleveranciers binnen LAA worden gedeeld met de Tweede Kamer. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, item 11, nr. 46) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 maart 2023 geïnformeerd.
In het convenant dat met signaalleveranciers wordt gesloten afspraken maken over hoe wordt omgegaan met de aantekening in onderzoek in de BRP. Dit dient voor de inwerkingtreding van de wet te gebeuren en de staatssecretaris zegt toe dat de convenanten worden gedeeld met de Tweede Kamer. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen (35 772) d.d. 14 april (Handelingen II 2021/22, nr. 73, item 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 maart 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe de uitkomsten van het externe onderzoek van Integis BV over discriminatie bij de controle op de Basisregistratie Personen in oktober 2022 te informeren. Kamerbrief Antwoorden op kamervragen over discriminatie bij de controle op de Basisregistratie Personen d.d. 11 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3498) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor 1 maart 2023 geïnformeerd.
De wereld om ons heen, onze maatschappij en de techniek staan niet stil. De Werkagenda is een levend document en zal jaarlijks worden geactualiseerd. De Tweede Kamer zal bovendien jaarlijks een voortgangsrapportage van de staatssecretaris ontvangen. Kamerbrief Werkagenda «Waardengedreven Digitaliseren» d.d. 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 940) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2023 geïnformeerd.
In het CIO-beraad en bij de Interbestuurlijke Datastrategie zien we dat deze aanpak werkt. Dit vraagt op onderdelen nog het vinden van een goede balans tussen mijn coördinerende en de departementale verantwoordelijkheden. Hierover gaat de staatssecretaris het gesprek aan met haar collega's en zal zij de Tweede Kamer informeren in de eerste voortgangsrapportage over deze agenda. Kamerbrief Werkagenda «Waardengedreven Digitaliseren» d.d. 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 940) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat zij in de werkagenda zal ingaan op digitale grondrechten en plichten. (Ook komt hier een stuk over regie op gegevens in terug.) Commissiedebat Bescherming persoonsgegevens en digitale grondrechten d.d. 2 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32761, nr. 249) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De Data Protection Impact Assessment (DPIA) is in het Engels opgesteld, zodat deze met de Europese collega’s gedeeld kan worden. Een Nederlandse vertaling zal de staatssecretaris binnenkort de Tweede Kamer doen toekomen. Kamerbrief Facebook Pages DPIA en HRIA d.d. 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32761, nr. 252) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe in de voortgangsbrief over digitale inclusie van eind 2022 de Tweede Kamer te informeren over de vorderingen op digitale toegankelijkheid en over de opzet en inrichting van de ondersteuningseenheid. Kamerbrief Invulling motie Bisschop c.s. over stappenplan voor digitale toegankelijkheid d.d. 7 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 839) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris komt schriftelijk terug bij de Tweede Kamer op de vraag over de precieze regelgeving in DSA inzake bescherming van kinderen tegen algoritmes (TZ202211-224). Wetgevingsoverleg Begrotingsonder-delen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zal in overleg treden met minAPP in overleg treden om te bezien welke aanvullende mogelijkheden er zijn uitvoeringsorganisaties een kosteloze betalingsherinnering te sturen (nav Dekker-Abdulaziz, D66) en de Tweede Kamer informeren. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2021 geïnformeerd.
De minister zegt namens de staatssecretaris van BZK toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Rajkowski, om begin 2023 een voortgangsbrief te sturen naar de Tweede Kamer over het Federatief Berichten Stelsel. Plenair debat Voortgang wetsvoorstel Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in de Tweede Kamer d.d. 6 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 69, item 6) In behandeling. De Tweede Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe dat - voor einde jaar 2022 - de Tweede Kamer op de hoogte wordt gesteld van de voortgang van de uitvoering van de aanbevelingen uit het ROB-adviesrapport ‘Sturen of gestuurd worden?’. Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 929) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Begin volgend jaar zal de staatssecretaris de Tweede Kamer informeren over uitkomsten van gesprekken met de SER over hun rol bij het vormgeven van de digitale transformatie (TZ202211-219). Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Het verzoek in kamervraag 3 « Kunt u ons alle documenten (e-mails, notulen, rapporten, vergaderstukken, et cetera) sturen waarin de Nederlandse regering als ‘KDTI pilot partner’ wordt genoemd, handelt of betrokken is» is omvangrijk en kost tijd. De staatssecretaris zegt toe dat het streven is deze documenten voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen Known Traveller Digital Identity (KTDI) d.d. 24 februari 2022 (Aanhangsel Handelingen II, 2021/22, nr. 1855) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe – voor einde jaar 2022 - een brief te sturen over haar beslissing rondom de RAAS-DOBbox. Kamerbrief Voortgangsbrief VRS d.d. 26 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 25764, nr. 138) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt Tweede Kamer toe (begin 2021) een voortgangsrapportage Open Source / effecten van het vrijgeven van broncodes. Kamerbrief Beleidsbrief vrijgeven van de broncode van overheidssoftware d.d. 17 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 676). In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage domein Toegang de Tweede Kamer te informeren over 1) (nader onderzoek) grensoverschrijdende samenwerkingen wat gebruikt kan worden om waardevolle input te geven op het voorstel van de Europese Commissie voor een Europese digitale identiteit en 2) de grootste resterende groep is die van de buitenlandse ondernemingen zonder vestiging in Nederland. Deze kunnen niet worden ingeschreven in het Handelsregister. De Belastingdienst zal, in overleg met de Kamer van Koophandel, dit nieuw register ontwikkelen. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd over de voortgang van dit initiatief. Kamerbrief Voortgangsrapportage domein Toegang d.d. 12 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 788) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Vanwege het belang om zo goed mogelijk zicht te hebben wie er in Nederland verblijven en waar, en om mensen tijdig te registreren als ingezetene bij langdurig verblijf, wil de staatssecretaris deze mogelijkheid verder uitwerken. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer begin 2023 informeren over deze uitwerking en vervolgacties. (Bij de uitwerking betrek ik gemeenten en het ministerie van SZW.) Kamerbrief Onderzoek verplichte registratie in de BRP bij kortdurend verblijf d.d. 26 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 27859, nr. 162) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Begin volgend jaar wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de weging en uitwerking Code Kinderrechten Online. (TZ202211-222). Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris stuurt de Tweede Kamer uiterlijk begin 2023 een brief over het beschermen van kinderen tegen digitale technologie en op internet (TZ202212-002). Commissiedebat Telecomraad (t.b.v. 6 december) d.d. 30 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 21501-33, nr. 997) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Dat pseudonimisering technisch mogelijk is, is duidelijk. Minder duidelijk is onder welke omstandigheden dit zinvol kan worden geïmplementeerd. In overleg met de grote uitvoeringsorganisaties, de VNG en de ministeries van Financiën en VWS zullen deze mogelijkheden worden verkend. Zodra daar meer over bekend is, naar verwachting Herfst 2021, maar in ieder geval voor het einde van het jaar, zegt de staatssecretaris toe de Tweede Kamer nader te informeren. Kamerbrief Stand van zaken Beleidsontwikkelingen burgerservicenummer d.d. 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 154) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe (voor eind 2021) de Tweede Kamer wederom te informeren over de stand van zaken rondom het burgerservicenummer. Kamerbrief Stand van zaken Beleidsontwikkelingen burgerservicenummer d.d. 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 27859, nr. 154) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris onderschrijft derhalve niet dat het onder de eIDAS-verordening niet mogelijk zal zijn de wettelijke kaders om te zetten in een daadwerkelijk functionerend systeem dat aan deze kaders voldoet. Nederland heeft in het BNC-fiche aangegeven dat het Kabinet dit wetsvoorstel verwelkomt. De Staten-Generaal heeft geen voorbehouden gemaakt. Op basis van dit mandaat voert de staatssecretaris namens het kabinet op dit moment de onderhandelingen, waarbij zij in het kader van de Telecomraad aan de Tweede Kamer rapporteert. Kamerbrief Beantwoording vragen Voortgangsrapportage Europese Digitale Identiteit d.d.25 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 944)
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe haar de tussentijdse evaluatie in 2022 van het programma ‘Samen aan de slag voor een vaardig Nederland’ te sturen (T02944). Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) In behandeling. De Eerste Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Continuïteit van de digitale dienstverlening aan burgers en bedrijven heeft voor mij de hoogste prioriteit. Daarom blijft de staatssecretaris actief betrokken bij de invoering van de nieuwe ICT-infrastructuur totdat alle digitale voorzieningen de overstap hebben gemaakt. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over de voortgang. Kamerbrief Stand van zaken invoering ICT-infrastructuur Logius d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 928) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio april 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris laat onderzoeken of dit op korte termijn op vrijwillige basis is te realiseren, vooruitlopend op een wettelijke verplichting. Burgers kunnen er dan zelf voor kiezen om aan de balie een gezichtsopname te laten maken. De staatssecretaris verwacht de Tweede Kamer in najaar 2022 te informeren over de uitkomst hiervan. Kamerbrief Aankondiging van maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude d.d. 8 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 25764, nr. 137) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zal de Tweede Kamer voor einde jaar 2022 informeren over de stand van zaken van de vervolgacties die in de kamerbrief zijn genoemd mbt maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude. Kamerbrief Aankondiging van maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude d.d. 8 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 25764, nr. 137) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
Het belang van de Nederlandse burger en het borgen van de rechten bij gegevensverwerking staan voorop. Zodra er in het voorjaar van 2023 duidelijkheid is over het wel of niet het wegnemen van de beschreven risico’s door Facebook en over de mogelijke alternatieven voor overheidscommunicatie zal de staatssecretaris de Tweede Kamer informeren. Kamerbrief Facebook Pages DPIA en HRIA d.d. 18 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32761, nr. 252) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris verwacht de wetgeving die het schrappen van de vermelding van het geslacht op de identiteitskaart regelt eind 2022 aan de Tweede Kamer aan te bieden. (Hierbij zal ook een consultatie plaatsvinden.) Kamerbrief Nadere vragen over onnodige sekseregistratie d.d. 5 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 34650, nr. L) In behandeling. Voor kwartaal Q2 2023 wordt wetgeving aan de Tweede Kamer aangeboden.
Er wordt gewerkt aan een implementatiekader ’inzet van algoritmen’ waarover de staatssecretaris de Tweede Kamer zal informeren. Kamerbrief Feitelijke vragen rapport «algoritmes getoetst» d.d. 7 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 923) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio juni 2023 geïnformeerd.
Hiermee wordt gezorgd dat de BRP (doorontwikkeling) als een stevig fundament blijft functioneren en ook toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de digitale identiteit en de prioriteiten van de werkagenda Digitalisering kan ondersteunen. Hier gaat de staatssecretaris de komende jaren met alle betrokkenen in het stelsel mee aan de slag. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer rond zomer 2023 opnieuw informeren over de stand van zaken. Kamerbrief Stand van zaken Basisregistratie Personen d.d. 26 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 27859, nr. 163) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe - in het derde kwartaal van 2023 - de Tweede Kamer te informeren over de vorderingen m.b.t. verschillende vervolgstappen die worden genomen om noodzakelijke aspecten rondom toezicht op algoritmen verder uit te werken. Kamerbrief Inrichtingsnota algoritmetoezichthouder d.d. 22 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 953) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in derde kwartaal 2023 geïnformeerd.
De algoritmetoezichthouder publiceert eind 2023 een rapport om de ontwikkelingen in het algoritmetoezicht en de risico’s van algoritmen inzichtelijk te maken. Daarbij is aandacht voor zowel de positieve als de negatieve effecten van algoritme-inzet. Dit staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat dit rapport met de Tweede Kamer zal worden gedeeld. Kamerbrief Inrichtingsnota algoritmetoezichthouder d.d. 22 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 953). In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De Tweede Kamer wordt jaarlijks via een update van de Werkagenda geïnformeerd over de stand van zaken m.b.t. digitale geletterdheid (TZ202211-220) . Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in najaar 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe – medio 2023 – een volgende voortgangsbrief over alle nieuwe ontwikkelingen rondom VRS. Kamerbrief Voortgangsbrief VRS d.d. 26 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 25764, nr. 138) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een invoeringstoets na 1 jaar en een evaluatie van de wet (wijziging Wet basisregistratie personen) komt. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, item 11, nr. 46) In behandeling. Het voorstel tot wijziging van de wet is nog in behandeling bij de Eerste Kamer. Onderzoek start een jaar na in werking treden artikelen. De Tweede Kamer wordt vervolgens in 2024 over de resultaten geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat bij de wettelijke evaluatie van de Wet Elektronische publicaties, na vijf jaar (2026) in ieder geval ingegaan zal worden op de beschikbaarheid van publicaties voor digitaal minder vaardigen en op mogelijke gevolgen voor lokale media. Plenair debat Wetsbehandeling Elektronischte publicaties (35 218) d.d. 3 december 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 31, item 58) In behandeling. De Tweede Kamer wordt uiterlijk 1 juli 2026 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe om bij de in de verordening voorziene evaluatiemomenten de vraag mee te nemen in hoeverre het toevoegen van vingerafdrukken op ID-kaarten een verminderend effect heeft op gevallen van ID-fraude. De eerste evaluatie is in 2027. Plenair debat Wet uitvoering verordening identiteitskaarten (35 552-(R2148)) d.d. 26 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 80, item 4) In behandeling. De eerste evaluatie vindt plaats medio 2027.
Voor een volledig overzicht van stukken, wetsvoorstellen, brieven en onderzoeken verwijst de minister tevens naar het planningsoverzicht dat in Q1 2023 aan de Tweede Kamer wordt gezonden. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 12)
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kox (SP), toe haar zo spoedig mogelijk in te lichten over een voornemen de wet bij koninklijk besluit te verlengen (T02845) Plenair debat Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (35 424) d.d. 7 april 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 24, item 10). In behandeling. De tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming is per 1 juli 2022 komen te vervallen.
De minister zegt toe de Tweede Kamer tweemaal per jaar over de voortgang van het programma Leefbaarheid en Veiligheid en de resultaten die hierbij worden gerealiseerd te informeren. Kamerbrief Aanbieding Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 4 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30995, nr. 100) In behandeling. De Tweede Kamer wordt jaarlijks twee keer geïnformeerd.
De minister zegt toe zich te bezinnen over de aanbeveling van de OVSE/ODIHR met betrekking tot rechterlijke toetsing van verkiezingsuitslagen, en de Tweede Kamer in het komende jaar nader te informeren over de bevindingen. Hierbij gaat de minister ook in op het advies van de Kiesraad hierover. Kamerbrief Beantwoording vragen over evaluatie Tweede Kamerverkiezing maart 2021; aanbieden diverse stukken d.d. 16 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 42) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister is voornemens de Eerste en Tweede Kamer voor het einde van 2022 door middel van een hoofdlijnennotitie te informeren over de wijze waarop zij de kandidaatstellingsprocedure wil verstereken. Kamerbrief Uitkomsten evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 30 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 50) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer voor het einde van 2023 geïnformeerd wordt over op welke wijze het wetsvoorstel (Tijdelijke experimentenwet bijstand in het stemhokje) de bijstand in het stemhokje gaat regelen. Kamerbrief Beantwoording vragen lid Van der Graaf (CU) over het stemmen voor mensen met een beperking d.d. 13 juli 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3520) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde 2023 geïnformeerd.
De minister zal de Tweede Kamer voor de Raad informeren over hoe de Nederlandse standpuntbepaling op het EU-voorstel Verordening betreffende transparantie en gerichte politieke reclame COM (2021) 731 is en ook welke standpunten andere lidstaten innemen. Commissiedebat EU voorstellen ter versterking van democratie en integriteit van verkiezingen d.d. 10 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36013, nr. 4) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe voor de zomer van 2022 een uitwerking van de aangenomen moties over het betrekken van jongeren bij de politiek te sturen naar de Tweede Kamer. Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28479, nr. 87) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister is bereid mee te denken met vijf gemeenten over een pilot voor burgerberaden. Gemeenten kunnen zich melden bij het ministerie (nav Van Dijk, CDA) en zal de Tweede Kamer informeren. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris van BZK en de minister van JenV werken aan een verheldering van het juridisch kader voor online monitoring door gemeenten in het kader van openbare orde en veiligheid (OOV) en informeren de Tweede Kamer. Commissiedebat Burgemeesters d.d. 19 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 28479, nr. 89) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de monitor diversiteit in de 2 jaarlijkse staat van het bestuur naar de Tweede Kamer te sturen. Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) In behandeling. De eerstvolgende Staat van het Bestuur verschijnt in het eerste kwartaal van 2023. Na publicatie wordt de Tweede Kamer hierover geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe om in het experimentenbesluit op te nemen dat een stem die op een partij en niet specifiek op een kandidaat wordt uitgebracht, toch een geldige stem is. Tevens zal de minister naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66) bekijken of dit ook andersom kan gelden zodat alleen een stem op een kandidaat nummer ook een geldige stem is. Dit zal, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Kox (SP) en Schalk (SGP), in een brief worden uitgewerkt, die voor de stemming naar de Kamer zal worden verzonden. Ook zal in deze brief bekeken worden of dit juridisch de beste manier van vastleggen is, of dat een novelle wenselijker is (T03426). Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 maart 2023 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA) , toe in het experimentenbesluit terug te komen op een mogelijk kader met richtlijnen betreffende het aantal ongeldige stemmen waarbij een herstemming uitgeroepen moet worden (T03428). Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 maart 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer per brief nader te informeren over de ambitie van het kabinet om de invloed en zeggenschap van mensen op beleid en uitvoering deze kabinetsperiode op nationaal niveau te vergroten. Kamerbrief Schriftelijke beantwoording van vragen begrotingsbehandeling BZK d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 3) In behandeling De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe in een brief in te gaan op de aanbevelingen in het evaluatierapport naar aanleiding van het onderzoek van het Europese Comité van Experts van de Raad van Europa naar hoe de overheid omgaat met de doelstellingen zoals deze in het Europees Handvest voor regionale talen of talen van minderheden zijn opgesteld. Kamerbrief Antwoorden Schriftelijke Overleg Bestuursafspraak Friese taal en cultuur d.d. 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 115) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de eventueel benodigde maatregelen om, ter uitvoering van de motie Palland c.s., het kunnen spreken van de Friese taal in de Friese gerechten door betrokkenen verder te borgen. Kamerbrief Antwoorden Schriftelijke Overleg Bestuursafspraak Friese taal en cultuur d.d. 21 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 115) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe om binnen afzienbare tijd meer duidelijkheid te geven over de kijk op integrale financiering voor investeringen in leefbaarheid en veiligheid. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer begin 2023 te informeren over acties m.b.t. het versterken van de positie van de rol van raadsvoorzitter (en gemeenteraden als zodanig) en het onderzoeksrapport ‘Teveel van het goede?’ ook te bespreken met de NVvR en de VvG. Commissiedebat Burgemeesters d.d. 19 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 28479, nr. 89) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2023 een brief te zullen sturen waarin het beleid inzake integriteit voor politieke ambtsdragers op decentraal en nationaal niveau, en ook ten aanzien van de Rijksdienst, in samenhang wordt geschetst. Commissiedebat Integriteit openbaar bestuur d.d. 10 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 237) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe in de nota integriteit die ze in het eerste kwartaal van 2023 aan de Tweede Kamer wil sturen, terug te komen op de toerusting van burgemeesters in hun rol als hoeder van de bestuurlijke integriteit. Commissiedebat Burgemeesters d.d. 19 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 28479, nr. 89) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
Graag weegt de minister het instrument tussentijdse raadsontbinding af tegen andere mogelijke instrumenten die een oplossing zouden kunnen bieden voor aanhoudende bestuurlijke problemen in gemeenten. De minister is voornemens die eventuele nieuwe instrumenten nader uit te werken en de Tweede Kamer hierover in het eerste kwartaal van 2023 te informeren. Kamerbrief Beantwoording gestelde vragen betreffende het schriftelijk overleg over de notitie varianten tussentijdse raadsontbinding d.d. 17 januari 2023 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer eind 2022 te informeren over de vorm, inhoud en toepassingsmogelijkheden van het afwegingskader nieuwe burgemeestersbevoegdheden. In de brief zal ook worden ingegaan op de ondersteuning en toerusting van raden en staten en het aantrekkelijk houden van decentrale politieke ambten. Kamerbrief Een toekomstbestendig burgemeestersambt d.d. 13 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 164) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Over de verdere invulling en uitvoering van de acties ter versterking van het decentraal bestuur streeft de minister ernaar de Kamers in het eerste kwartaal van 2023 te informeren. Kamerbrief Actieagenda Sterk Bestuur d.d. 20 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 33047, nr. 25) In behandeling. De Kamers worden in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Er wordt gewerkt in samenwerking met de beroeps- en belangenverenigingen van het decentraal bestuur aan concrete acties en maatregelen ter versterking van de positie van decentrale volksvertegenwoordigingen. Goede kaderstelling en controle door volksvertegenwoordigers is van groot belang voor de kwaliteit van de democratische besluitvorming en daarmee voor de legitimiteit van het gemeente- en provinciebestuur. Zo is onlangs het wetsvoorstel versterking decentrale rekenkamers in de Eerste Kamer aangenomen. Het streven is dat de Tweede Kamer voor einde jaar 2022 over de voortgang van deze acties en maatregelen te informeren. Kamerbrief Uitkomsten onderzoek naar opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 10 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 51) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.
Zoals al aan de Tweede Kamer is gemeld, is de minister van BZK voornemens om over de toegankelijkheid in de Caribische landen van de Europese Parlementsverkiezingen een hoofdlijnennotitie aan uw Kamer te sturen. Tijdens het bestuurlijk overleg wil de staatssecretaris ook het eerste gevoelen van de landen peilen over dit onderwerp. In de hoofdlijnennotitie zullen verschillende mogelijkheden en hun voor-en nadelen worden uitgewerkt. Ook het afschaffen van de registratieplicht en het standpunt van de landen zullen in de hoofdlijnennotitie worden meegenomen. Er wordt gestreefd om de hoofdlijnennotitie eind 2022 of het eerste kwartaal van 2023 aan de Tweede Kamer te zenden. Beantwoording Kamervragen gesteld tijdens eerste termijn begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties d.d. 19 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer begin 2023 de informeren over de uitwerking van de structurele inzet van de ondermijningsgelden voor weerbaar bestuur. Kamerbrief Aanbiedingsbrief Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 en voortgang weerbaar bestuur d.d. 6 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 247) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
Op dit moment wordt er in opdracht van het ministerie een verkenning uitgevoerd naar kwetsbare processen bij gemeenten. In de kamerbrief over de voortgang van het programma Weerbaar Bestuur zullen de uitkomsten van deze verkenning aan bod komen. Deze kamerbrief zal in het voorjaar van 2023 naar de Tweede Kamer verzonden worden. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 12) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer nader te informeren over de acties ter bevordering van de integriteit binnen het decentraal bestuur. Kamerbrief Aanbiedingsbrief Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 en voortgang weerbaar bestuur d.d. 6 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 247) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer halverwege de looptijd van de adviescommissie versterken weerbaarheid democratische rechtsorde geïnformeerd zal worden over de voortgang. Kamerbrief Instelling en benoeming adviescommissie versterken weerbaarheid democratische rechtsorde d.d. 15 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 29279, nr. 735) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer begin 2023 te informeren over het mogelijk niet geanonimiseerd openbaar maken van de reviewverslagen van de ADR. Hierin zal de minister ook nader toelichten hoe ze voornemens is om de voorbereiding van de verantwoording over 2022 vorm te geven en zal ze hierbij ingaan op het boetebeleid. Ten slotte zal ze ook de Kamer informeren over de dan actuele stand van zaken met betrekking tot de verantwoordingen van Volt en BIJ1. Kamerbrief Reactie op advies Ctfpp over jaarstukken politieke partijen 2021 d.d. 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32634, nr. 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe in gesprek te gaan met betrokken partijen op het terrein van de openbaarmaking van reviews door de Auditdienst Rijk (ADR) en de Kamer begin 2023 te informeren over de uitkomsten hiervan. Kamerbrief Reviews Auditdienst Rijk bij de accountants van politieke partijen over 2019 en 2020 d.d. 4 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32634, nr. 7) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat de Kamer het kabinetsstandpunt op het onderzoeksrapport van prof. dr. C.H.J.M. Braun en dr. B. Fraussen van de Universiteit Leiden, getiteld «Afwegingskader legitieme belangenvertegenwoordiging", in het voorjaar van 2023 kan verwachten. Kamerbrief Aanbieding onderzoek lobbyregister d.d. 23 december 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
In samenwerking met de stedelijke focusgebieden ontwerpen we daarom een monitor die aanvullend is op en aansluit bij de Leefbaarometer. De precieze indicatoren van deze kwantitatieve monitoring van de voortgang worden in overleg met de betrokken departementen en afzonderlijkere stedelijke focusgebieden bepaald, waarbij wordt toegewerkt naar gekwantificeerde doelstellingen per gebied in de loop van 2023. Hierover informeert de minister de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen (Begrotingshoofdstuk BZK H VII portefeuille minVRO) ontwerpbegroting 2023 d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de eerste helft van 2023 nader te informeren over de inrichting van de functie van vertrouwenspersoon voor bewindspersonen. Kamerbrief Aanbieding gedragscode integriteit voor bewindspersonen d.d. 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 28844, nr. 251) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in de eerste helft van 2023 nader geïnformeerd.
De minister is voornemens in het voorjaar van 2023 een samenhangende visie op het integriteitsbeleid van de publieke sector aan de Tweede Kamer aan te bieden. Kamerbrief Reactie op de initiatiefnota over het integriteitsbeleid bewindspersonen d.d. 11 juli 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36101, nr. 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio juli 2023 geïnformeerd.
Zoals on de hoofdlijnenbrief is aangegeven, heeft de minister al de mogelijkheid om wetten die medeoverheden raken mede te ondertekenen. De wijze waarop de minister invulling wil geven aan deze bevoegdheid komt aan de orde bij de nadere concretisering van het beleidskader decentraal bestuur, dat is opgepakt n.a.v. de verschillende adviezen die hierover afgelopen jaren zijn uitgebracht. Eind 2022 informeert de minister de Tweede Kamer in de over de Actieagenda Sterk Bestuur nader over het beleidskader en de UDO. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 12) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van opmerkingen van de leden Baay-Timmerman (50PLUS) en Van Hattem (PVV), toe om te bekijken of een experiment in een middelgrote gemeente ook mogelijk is (T03427). Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 mei 2024 geïnformeerd.
De minister verwacht het wetsvoorstel modernisering van de Wet op de lijkbezorging eind 2022 aan de Tweede Kamer aan te kunnen bieden. Kamerbrief Initiatiefnota DENK over eeuwigdurende grafrust d.d. 4 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35952, nr. 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2024 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Koole (PvdA) en Baay-Timmerman (50PLUS), toe om de evaluatie van de eerste stemming met model 2 aan de Kamer te sturen. Na deze evaluatie zal de minister de mogelijke vervolgstappen afwegen, waaronder de mogelijkheid om na bevredigend resultaat niet meer te experimenteren met model 1. Voorts zal de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen met de Kamer worden gedeeld (T03429). Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in juli 2024 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Engels (D66) en Duthler (VVD), toe om, als er initiatieven vanuit de Tweede Kamer op het punt van horizontale werking van artikel 13 Grondwet komen, deze waar mogelijk te ondersteunen (T02460). Plenair debat 33 989 Verandering in de Grondwet van de bepalingen inzake de onschendbaarheid van het brief-, telefoon- en telegraafgeheim d.d. 4 juli 2017 (Handelingen I, 2016/17, nr. 34, item 5) In behandeling. De toezegging ziet – blijkens de toezegging zelf – op een reactie van de minister in geval van nieuwe initiatieven vanuit de Tweede Kamer. Daaromtrent zijn nog geen nieuwe ontwikkelingen bekend.
De minister zegt de Tweede Kamer toe na te gaan of de wet GBK meegenomen worden in de besluit personenvervoer, zodat dat de basis kan worden waarop het personeel iemand in het OV kan weigeren. De minister wilt dit meenemen bij de evaluatie. Plenair debat Debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe uit te zoeken welke stappen nodig zijn om de tekst van artikel 1 op de grondwetbank aan te passen, en zal de Tweede Kamer in de loop van 2022 hierover informeren. Plenair debat Voorstel van wet van de leden Hammelburg, Bromet en De Hoop houdende verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van handicap en seksuele gerichtheid als non-discriminatiegrond (35 741) d.d. 9 maart 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 58, item 9) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks proactief informeren over de stand van zaken van de afhandeling van de WOB-verzoeken, met daarbij ook een stappenplan en toelichting bij de vervolgstappen. Mondelinge vraag van het lid LEIJTEN (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Ministeries doen gemiddeld drie keer langer dan toegestaan over WOB-verzoek’ (Nos.nl, 28 januari 2022) d.d. 1 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 44, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 via de JBR nader geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer een reactie te geven op het rapport van de Raad van State over digitalisering van wetgeving en rechtspraak bij uitwerking werkprogramma. Plenair debat Wet Digitale Overheid d.d. 1 juni 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 86, item 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (TK) na de zomer een brief zal krijgen waarin zal worden uitgelegd wat er met de knelpunten omtrent wet- en regelgeving gedaan wordt. Kamerbrief Acties kabinet bevorderen menselijke maat wetten en regels d.d. 11 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35510, nr. 102) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
Op de ministeries van J&V alsook van BZK worden voorbereidingen getroffen om het nieuwe kabinet snel beslissingen te laten nemen over de opvolging van het advies van de Commissie Fokkens met betrekking tot de procedure voor ambtsdelicten. De Tweede Kamer zal hierover vanzelfsprekend nader worden geïnformeerd. Kamerbrief Stand van zaken implementatie GRECO aanbevelingen d.d. 26 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 15) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Het kabinet is een voorstel voor het transitieverlof aan het uitwerken en is hiervoor in gesprek met de betrokken organisaties. Voor het eind van het jaar zal er een schets voor de invoering van het transitieverlof met de Tweede Kamer gedeeld worden. Kamerbrief Brief beantwoording Kamervragen lid Koekkoek, 2022Z03120 d.d. 11 juli 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3519) In behandeling. Begin 2023 zal de minister van SZW met de Tweede Kamer meer kunnen delen over de contouren van het voorstel voor een transitieverlof.
Het kennisinstituut Movisie is, in opdracht van het ministerie van BZK, gestart met een onderzoek dat in kaart brengt hoe het meldingsproces bij ADV’s optimaal moet worden ingericht, zodat het melden van een discriminatieklacht een duidelijke meerwaarde heeft voor het slachtoffer. De minister verwacht eind 2022 de resultaten van dit onderzoek en zal de Tweede Kamer op de hoogte brengen van de vervolgstappen. Kamerbrief Versterking ketenbrede aanpak discriminatie en racisme d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 284) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De Nationale ombudsman heeft onderzocht hoe de overheid moet omgaan met klachten over etnisch profileren. Hij heeft daarover een kader opgesteld, waarin hij handvatten biedt voor klachtbehandeling bij etnisch profileren, op basis van direct contact tussen burger en ambtenaar. De minister zal samen met de minister van Justitie en Veiligheid en in overleg met de Nationale ombudsman verder uitvoering geven aan aanbevelingen uit dit onderzoek en de Tweede Kamer hierover voor het voorjaar van 2022 berichten. Kamerbrief Juridisch toetsingskader etnisch profileren d.d. 14 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 281) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister is van plan om voor de NCDR een publiekscampagne te doen, maar wil een aantal onderzoeken afwachten. Bij Voorjaarsnota 2023 kijken voor dekking en zal de Tweede Kamer informeren. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in september 2023 geïnformeerd.
De minister is bereid te onderzoeken of het noodzakelijk is om de bevoegdheden van de Nationale Ombudsman in de wet- en regelgeving ten aanzien van dergelijke publieke taken uit te breiden of anderszins te verduidelijken (nav Dekker-Abdulaziz, D66) en zal de Tweede Kamer informeren. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat zij worden geïnformeerd – mogelijk via een brief – over het principe van het recht om offline te zijn. Commissiedebat Bescherming persoonsgegevens en digitale grondrechten d.d. 2 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32761, nr. 249) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Hierbij zal er ook aandacht zijn voor algoritmische besluitvorming en hoe daarover gecommuniceerd wordt, om meer inzicht te krijgen in de huidige praktijk. Dit sluit aan op de opmerkingen die de Raad maakt over de inzet van algoritmes door de overheid. Het kabinet onderneemt in het kader van de werkagenda daarnaast diverse acties om een verantwoorde inzet van algoritmes te bewerkstelligen. Daarnaast wil het kabinet stimuleren dat bestuursorganen waar mogelijk ambtshalve onderzoeken hoe maatwerk (een bijzondere oplossing voor het individuele geval) kan worden toegepast als een dossier hier aanwijzingen voor bevat of als een bestuursorgaan uit anderen hoofde weet dat hiervoor aanleiding bestaat. Daarom wordt dit thema onderzocht door de Universiteit Leiden met een inventarisatiestudie naar het proactief identificeren van maatwerk gevallen. Het genoemde onderzoek is onlangs van start gegaan. Naar verwachting wordt het begin 2023 afgerond en daarna aan de Tweede Kamer aangeboden. Kamerbrief Reactie op rapport digitalisering in wetgeving en rechtspraak d.d. 23 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 29362, nr. 319) In behandeling. De Tweede Kamer wordt hierover geïnformeerd na afronding van de pre-consultatie over het wetsvoorstel Wet versterking waarborgfunctie Algemene wet bestuursrecht, naar verwachting in de eerste helft van 2023. Het onderzoek van de Universiteit Leiden wordt in voorjaar 2023 afgerond en daarna aan de Tweede Kamer aangeboden
De minister zegt de Tweede Kamer toe zodra het onderzoek naar mogelijke uitbreiding van taken, inrichting en financieringssystematiek is afgerond in het voorjaar van 2023, met de betrokken partijen, waaronder de ADV’s en gemeenten, in overleg gaan om de verdere richting bepalen, en die delen met de Tweede Kamer. Kamerbrief Reactie op brief Discriminatie.nl over Wet gemeentelijke antidiscriminatievoor-zieningen d.d. 12 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 30950, nr. 323) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Dittrich (D66) en Nicolaï (PvdD), toe Conventie 108+ te ratificeren en de Rijkswet daartoe na het zomerreces in te dienen. (T03247). Plenair debat Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (35 242) d.d. 8 juni 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 40, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 juli 2023 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden Schouwenaar (VVD), Koole (PvdA), Van Bijsterveld (CDA), De Boer (GroenLinks), Kuiper (ChristenUnie) en Holdijk (SGP), toe om bij de volgende evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling een voorstel te doen om artikel 5, lid 2, onderdeel d te schrappen (T01970). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking tot ambtenaren van de burgerlijke stand die onderscheid maken als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling (33 344) d.d. 27 mei 2014 (Handelingen I, 2013/14, nr. 31, item 12) In behandeling. De toezegging is bij de vorige evaluatie van de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb) aangehouden omdat er onvoldoende ervaringen waren opgedaan met artikel 5, lid 2, onderdeel d, om te kunnen beslissen of dat artikel inderdaad moet worden geschrapt. Daarom is deze toezegging doorgeschoven naar de eerstvolgende evaluatie van de Awgb. De Eerste Kamer wordt daarover in de zomer van 2023 geïnformeerd.
De minister zal over een jaar een evaluatie naar de Tweede Kamer sturen met daarin opgenomen hoever het kabinet is met de uitvoering van de aan het kabinet gerichte aanbevelingen uit het rapport van de Venetiëcommissie. Notaoverleg Reactie van de Venetië-Commissie van de Raad voor Europa over een adviesaanvraag rechtsbescherming van burgers in Nederland d.d. 30 mei (Kamerstukken II 2021/22, 29279, nr. 717) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt toe samen met de minister van J&V een gezamenlijke reflectie te geven op kritiek van de AP, CRM, Amnesty dat het wetsvoorstel Wet gegevensverwerking door samenwerkingsverbanden niet door de discriminatietoets zou komen. Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio november 2023 geïnformeerd.
Over het slavernijverleden komt het kabinet later dit jaar met een reactie. Over de gestelde voorschriften uit de gedragscode lifestyle neutraliteit geldt dat met het oog op de toekomst het gesprek met (en tussen) de betrokken partijen en stakeholders aangegaan moeten worden. De NCDR heeft hier ook een rol in. En naar aanleiding van de evaluatie van de Wbmgp zal de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening later dit jaar de Tweede Kamer berichten of en hoe hij de wet zou willen aanpassen. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 12) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio november 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat het kabinet de conclusies van het rapport van het Verwey-Jonker Instituut, aangaande de systemische discriminatie van homoseksuelen tussen 1945-1971, bespreken met belangenorganisaties van LHBTI-personen. De Kamer zal hier later nader over worden geïnformeerd. Kamerbrief Brief beantwoording Kamervragen lid Koekkoek, 2022Z03120 d.d. 11 juli 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3519) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe om de Wet gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding drie jaar na inwerkingtreding te evalueren en de Kamers hierover te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over de uitvoering van het gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding d.d. 16 september 2019 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 3) In behandeling.De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe hoe vorm te geven in het voorzien in de behoefte van de Kamer beter te informeren over de wijze van rapporteren van meldingen (35 meldingen/incidenten – algemene lijn in de incidenten). Plenair debat over de handhaving van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende bekleding d.d. 26 september 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 6, item 3) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe als de dynamiek van de coronacrisis gezakt is met de Tweede Kamer in gesprek te gaan over een stresstest breed op de rechtsstaat, inclusief lagere overheden en de manier waarop veiligheidsregio’s functioneren. Plenair debat Begrotingsbehandeling Binnenlandse Zaken d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II, 2020/21, nr. 15, item 13) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor einde 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding wordt geëvalueerd en dat de Tweede Kamer hierover zal worden geïnformeerd. Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Bikker (ChristenUnie), Lintmeijer (GroenLinks) en Nooren (PvdA), toe om contact te houden met de betrokken sectoren om de effecten van de wet, inclusief het effect op het aantal personen dat gezichtsbedekkende kleding draagt, in kaart te brengen. Ontwikkelingen in andere Europese landen worden hierbij betrokken. De Kamer wordt over 2-3 jaar geïnformeerd (T02615). Plenair debat Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding (34.349) d.d. 12 juni 2018 (Handelingen I 2017/18, nr. 33, item 4) In behandeling. Deze toezegging is uitgevoerd met de verkenning van het ministerie van SZW naar de ervaringen van vrouwen die gezichtsbedekkende kleding dragen met deze wet. Deze inventarisatie zal worden betrokken bij de evaluatie van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding (Wet GBK). Daarover zal de Eerste Kamer eind 2023 worden geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe de Brief stelselverantwoordelijkheid na het zomerreces van 2021 naar de Kamer te sturen. Notaoverleg Advies Raad van State over ministeriële verantwoordelijkheid d.d. 5 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35570, nr. 65) In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2024 geïnformeerd.
De Minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Lokin-Sassen (CDA), toe de formulering van de artikel 93 en 94 Grondwet te betrekken in een meer integrale grondwetsherziening (31.570) (T01443). Plenair debat Kabinetsreactie van 24 oktober 2011 (TK 31.570, nr. 20 ) op het advies van de Staatscommissie Grondwet (31.570) d.d. 7 februari 2012 (Handelingen I 2011/12, nr. 18, item 3 en 5) In behandeling. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd zodra besloten is tot de bedoelde meer integrale grondwetsherziening. Er is vooralsnog nog geen zicht op een dergelijke herziening.
De staatssecretaris voor Europese Zaken zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een verzoek van de commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin, toe dat, wanneer het richtlijnvoorstel in de besluitvormende fase komt, het kabinet voorafgaande aan de desbetreffende Raad de definitieve (concept)versie van de richtlijn aan de Eerste Kamer opstuurt (T01237). Kamerbrief Verslag Schriftelijk Overleg d.d. 17 april 2010 In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2024 geïnformeerd.
De staatssecretaris is bereid onderzoek te doen naar het wetenschappelijk bewijs dat risicomodellen niet altijd effectief zijn en dat willekeurige selectie of randomselectie soms even effectief of iets minder effectief is en de Tweede Kamer daarover te informeren. Plenair debat Het bericht dat de IND zich schuldig zou maken aan etnisch profileren d.d. 15 september 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 109, item 11) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister van JenV zegt toe om de toezegging gericht op het borgen van cyberkennis binnen de Rijksoverheid door te geleiden naar de staatssecretaris Koninkrijksrelaties en Digitalisering. Daarop zou ergens in een voortgangsbrief of iets dergelijks nog specifiek worden ingegaan. Commissiedebat Online Veiligheid en Cybersecurity d.d. 14 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 918) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Gezien de urgentie van dit traject blijf ik de Tweede Kamer namens het kabinet periodiek informeren over de planning en voortgang van de verschillende ministeries te inventariseren waar afkomstgerelateerde persoonsgegevens worden gebruikt (vervuilde data) (motie Marijnissen en Klaver). Kamerbrief Plannen van aanpak en planningen Uitvoering Moties Marijnissen c.s. en Klaver c.s. d.d. 6 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 812) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Binnen het CIO-stelsel werken samen aan de digitalisering van de Rijksoverheid. Hierover wordt jaarlijks aan Tweede Kamer gerapporteerd in de vorm van departementale informatieplannen. Vanuit de kabinetsbrede verantwoordelijkheid ontvangt de Kamer van de staatssecretaris tegelijkertijd met deze brief een overkoepelende appreciatie van deze plannen. Kamerbrief Werkagenda «Waardengedreven Digitaliseren» d.d. 4 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 940) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio maart 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe dat de in de voortgangsbrief van de I-strategie Rijk die in Q1 2023 wordt verstuurd, de Tweede Kamer te voorzien van de voortgang m.b.t. I-vakmanschap. Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 929) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe – in Q4 2022 – dat de Tweede Kamer geïnformeerd wordt over de vormgeving en het kader voor de informatieparagraaf. De informatieparagraaf wordt gefaseerd ingevoerd vanaf 2023. Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 929) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
Het ministerie van BZK zal in samenwerking met andere overheidspartijen onderzoek doen naar mogelijke nationale veiligheidsrisico’s bij het gebruik binnen de rijksoverheid van camera’s afkomstig van partijen uit landen met een offensief cyberprogramma richting Nederland. Indien dit onderzoek is afgerond zal de Tweede Kamer daarover worden geïnformeerd. Kamerbrief Antwoord op vragen van de leden Dekker-Abdulaziz en Van Ginneken over het gebruik van omstreden Chinese bewakingscamera’s door de Nederlandse overheid en politie d.d. 9 juni 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3019) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe, als onderdeel van de controle op het beleid, om vanaf 2023 (te starten één jaar na publicatie van) het Rijksbreed Cloudbeleid 2022 te evalueren en over de voortgang van de implementatie te rapporteren om daarmee de Kamer de gelegenheid te geven om nadere vragen te stellen. Kamerbrief Rijksbreed cloudbeleid 2022 d.d. 29 augustus 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 904) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in tweede kwartaal 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe het geactualiseerde generieke actieplan Open op Orde in het voorjaar van 2023 aan de Tweede Kamer toe te zenden. Kamerbrief bij actieplannen en nulmetingen Open op Orde d.d. 20 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 29362, nr. 310) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het voorjaar van 2023 geïnformeerd.
In de loop van volgend jaar ontvangt de Tweede Kamer een plan van aanpak inzake een aparte begroting voor Digitale Zaken dat de staatssecretaris i.s.m de minister van Financiën ontwikkelt (TZ202211-226). Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2023 geïnformeerd.
Voor wat betreft meer inzicht te krijgen in de digitaliseringscomponent in de rijksbegroting. De I is in toenemende mate een onlosmakelijk onderdeel van het primair proces. Daarom gaat de staatssecretaris samen met de departementale CIO’s en het minFinanciën onderzoeken hoe er inzicht kan worden gegeven in planning en control cyclus omtrent digitalisering en hoe de informatie periodiek met de Kamer kan worden gedeeld, bijvoorbeeld als zelfstandig product of als onderdeel van de rijksbegroting. De staatssecretaris zal met hen een plan opstellen en dit met de Tweede Kamer delen in Q4 2023. Kamerbrief Rijksbrede beschouwing bij meerjarige, departementale informatieplannen d.d. 8 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 933) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in vierde kwartaal 2023 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe de Kamer te informeren over de opzet van de evaluatie waarin bekeken moet worden of de nieuwe fusiegemeente Maashorst kan blijven bestaan (T03262). Plenair debat Drie herindelingswetten / Samenvoeging gemeenten d.d. 6 juli 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 44, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt vierde kwartaal 2024 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe te gaan kijken naar een beter functionerend stelsel, dat meer budgettaire stabiliteit en autonomie geeft voor de gemeente (T03207). Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe, naar aanleiding van Kamervragen van het lid Koerhuis (VVD), binnen 3 maanden na de ontvangst van het onderzoek van de Raad voor het Openbaar Bestuur met een reactie te komen, dit op grond van artikel 24 van de Kaderwet adviescolleges. De minister is voornemens om voor het zomerreces de Kamer te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervraag van het lid Koerhuis inzake het bericht dat rijksambtenaren maar weinig weten van wat zich in Twente en de Achterhoek afspeelt d.d. 10 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3111) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe (in overeenstemming met de afspraak die zij heeft met Kamer en Zeeuwse partners) de Tweede Kamer over een half jaar wederom te informeren over de voortgang met betrekking tot Wind in de zeilen. Kamerbrief Vierde voortgangsrapportage Wind in de zeilen d.d. 23 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33358, nr. 38) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe na de zomer van 2020 de Tweede Kamer te informeren over de eerste opbrengsten en eventuele vervolgstappen in het kader van taakdifferentiatie. Kamerbrief Uitvoering Kamermotie Van der Molen inzake Taakdifferentiatie d.d. 12 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 109) In behandeling. De toezegging wordt meegenomen bij reactie op Voorlichting Raad van State. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe (najaar 2020) De Tweede Kamer te kunnen berichten over de uitkomsten van de gesprekken met de VNG over taakdifferentiatie. Kamerbrief Antwoorden op vragen schriftelijk overleg over democratie, kiesrecht en desinformatie d.d. 15 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 B, nr. 124) In behandeling. De toezegging wordt meegenomen bij reactie op Voorlichting Raad van State. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe samen met de staatssecretaris van Financiën aan een aanpassing te werken van het zogenaamde ‘uitkeringsstelsel’, mede vanwege de bevindingen van de Algemene Rekenkamer over de toepassing van de ‘decentralisatie-uitkering’. Onderdeel daarvan is de vraag welk uitkeringstype past bij het oppakken van gezamenlijke opgaven. Begin 2020 is het conceptwetsvoorstel voorgelegd ter consultatie aan onder andere de VNG, het IPO en de Algemene Rekenkamer. Beoogde inwerkingtreding is 2022. Het voornemen is het wetsvoorstel in het voorjaar 2021 aan de Tweede Kamer aan te bieden. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling d.d. 15 oktober 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 13) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2024 geïnformeerd.
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Koole (PvdA), toe een aanvullende integrale rapportage te maken over de trends van alle uitkeringen aan de decentrale overheden en over de gevolgen van die uitkeringen voor de financiële positie van de gemeenten (T03208). Plenair debat Verhouding centrale overheid en decentrale overheden d.d. 11 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 36, item 10) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in oktober 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Flierman (CDA), Postema (PvdA) en Schalk (SGP), toe dat: de minister van Economische Zaken naar de problematiek van de provincie Zeeland kijkt en de Kamer daarover een brief stuurt; De minister zelf na het verschijnen van het advies van de commissie-Jansen II met het IPO zal overleggen en naar verdere ontwikkeling van het verdeelmodel van het Provinciefonds zal kijken (T02425). Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer in het voorjaar van 2023 te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van de financieringssystematiek. Kamerbrief Vervolg Contourennota en Integraal Overzicht Financiën Gemeenten d.d. 7 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 B, nr. 10) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in voorjaar 2023 geïnformeerd.
De ROB heeft tav gemeenten met een beperkte financiële draagkracht en een lage sociaal economische status de zorg geuit dat deze gemeenten relatief veel kosten maken, terwijl het vermogen om eigen inkomsten te realiseren beneden gemiddeld is. Zo wordt dit jaar in het onderzoek naar de centrumfunctie onder andere aandacht besteedt aan de stapeling van problematiek in het sociaal domein (om het model en de uitlegbaarheid ervan verder te verbeteren). De minister zegt de Tweede Kamer toe te zijner tijd te informeren over de uitkomsten van dit onderzoek, welke eerste helft 2023 wordt verwacht. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 B, nr. 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2023 geïnformeerd.
De minister streeft ernaar medio 2023 de Regio Deals van de vierde tranche af te sluiten. De minister zal de Tweede Kamer hierover te zijner tijd informeren. Kamerbrief Aanpak vierde tranche Regio Deals d.d. 1 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 29697, nr. 109) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe opdracht te geven tot een extern onderzoek om te bezien of en hoe de uitvoerings- en toepassingsvraagstukken met betrekking tot het creëren van extra mogelijkheden in het fiscale instrumentarium voor onder andere sportaccommodaties het beste geadresseerd kunnen worden. De minister zal de Tweede Kamer op de hoogte houden van de uitkomsten van het onderzoek, die in de eerste helft van 2023 worden verwacht. Kamerbrief Resultaten overleg gemeenten over mogelijkheden tariefverlagingen onroerendezaakbelasting d.d. 30 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32140, nr. 108) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks nader te informeren over de ontwikkelingsstrategie voor extra kwetsbare regio's. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen Schriftelijk Overleg Grensoverschrijdende samenwerking 32 851 d.d. 12 september 2022 2022 (Kamertukken II 2021/22, 32851, nr. 77) In behandeling. De Tweede Kamer zal jaarlijks geïnformeerd worden.
De minister zegt toe de Tweede Kamer volgend jaar te informeren over de voortgang van het actieprogramma met betrekking tot de verdere concretisering van het spoor kennis en innovatie, dit in gesprek met wetenschappers, andere departementen, de regionale planbureaus en met de regio's aan de grens. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen Schriftelijk Overleg Grensoverschrijdende samenwerking 32 851 d.d. 12 september 2022 2022 (Kamertukken II 2021/22, 32851, nr. 77) In behandeling. De Tweede Kamer wordt najaar 2023 geïnformeerd.
Het versterken van het bestuur doet de minister vanzelfsprekend niet alleen. Het is een weg van de lange adem, maar één die departementen, waterschappen, provincies en gemeenten – ambtelijk en bestuurlijk – samen moeten gaan. Bij de verdere uitwerking wil de minister daarom samen optrekken met departementen en medeoverheden. Over de voortgang en inzichten zal de minister de Kamers jaarlijks informeren. Kamerbrief Actieagenda Sterk Bestuur d.d. 20 januari 2023 (Kamerstukken II 2022/23, 33047, nr. 25) In behandeling. De Kamers worden medio januari 2024 geïnformeerd.
De minister zegt toe om de Tweede Kamer te informeren over de totstandkoming/ontwikkeling van het Kernenbeleid van de gemeente Dijk en Waard. Plenair debat Samenvoeging van de gemeenten Landerd en Uden (35 619), Samenvoeging van de gemeenten Boxmeer, Cuijk, Mill en Sint Hubert en Sint Anthonis (35 620), Samenvoeging van de gemeenten Heerhugowaard en Langedijk (35 621), Herindeling van de gemeenten Beemster en Purmerend (35 622) en Herindeling van de gemeenten Amsterdam en Weesp (35 623) d.d. 11 februari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 56, item 5) In behandeling. Na afronding van de evaluatie (medio 2024) wordt de Tweede Kamer over de uitkomsten geïnformeerd.
De minister zegt toe de Eerste en Tweede Kamer in het vierde kwartaal van 2024 te informeren over de uitkomsten van de evaluaties van de gemeente Dijk en Waard en de gemeente Maashorst. Kamerbrief Aanbieding PvA evaluatie gemeente Dijk en Waard en gemeente Maashorst d.d. 13 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35621, nr. 9) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden in het vierde kwartaal van 2024 geïnformeerd.
Het ministerie van BZK organiseert trainingen en workshops, om de toepassing hiervan (inter)departementaal in te bedden in beleids- en wetgevingsprocedures. Het ministerie van BZK zal over 2 jaar de toepassing van de kwaliteitseis grenseffecten evalueren en de minister zal daarover de Tweede Kamer vanzelfsprekend informeren. Kamerbrief Antwoorden schriftelijk overleg Kabinetsreactie Atlas van afgehaakt Nederland d.d. 18 januari 2023 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2025 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PVV), toe bij de heroverweging van de verdeelmaatstaven van het Provinciefonds naar de inkomsten uit de motorrijtuigenbelasting te kijken (T02426) Plenair debat Vereenvoudiging verdeelmodel Provinciefonds, nr. 34568 d.d. 23 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 28, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De werving van de leden van de visitatiecommissie zal na binnenkort van start gaan. De visitatie zal in het najaar van 2023 plaatsvinden en zal één week duren, waarna een rapport met aanbevelingen zal worden opgeleverd. Na afronding van de visitatie zal de minister de Tweede Kamer informeren over de uitkomsten van de visitatie en de aanbevelingen. Kamerbrief Visitatiecommissie Algemene Bestuursdienst d.d. 25 januari 2023 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023/begin 2024 geïnformeerd.
De minister zegt de Tweede Kamer toe in gesprek te gaan met de bestuurlijke partners van de Omgevingswet om samen na te gaan of, en in hoeverre de aanbeveling van een toegankelijkheidstoets bij ruimtelijke plannen opgenomen kan worden in de aanloop naar de inwerkingtreding van de Omgevingswet, bijvoorbeeld in lopende en op te starten praktijkproeven. Kamerbrief Reactie op het RLi advies «Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen.» d.d. 12 februari 2021 (Kamerstukken II 2020/212, 34682, nr. 79) In behandeling. De toezegging is in uitvoering. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer toe de Eerste en Tweede Kamer eind april te informeren over de tijdelijke aanvullende maatregelen die nodig geacht zijn om op onderdelen van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) een alternatieve route aan te bieden. Kamerbrief Voortgang Omgevingswet d.d. 8 april 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CB) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden medio 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de nulmeting over vergunningverlening, handhaving en toezicht (VTH) vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB de Kamer toe te sturen (T02854) Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister verwacht de Eerste Kamer in het najaar te kunnen informeren over de uitkomsten van de gesprekken over het instellen van de onafhankelijke evaluatiecommissie. Kamerbrief Beantwoording vragen Inwerkingtreding Omgevingswet d.d. 10 september 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CK) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat een drietal aspecten rondom de invoering van de Omgevingswet geregeld moeten zijn, te weten: 1. dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) werkt; 2. dat de financiële afspraken tussen de decentrale overheden en het Rijk ten aanzien van de uitvoering van het stelsel en ten aanzien van het beheer en onderhoud van het DSO zijn gemaakt, en dat deze ook zijn geborgd voor zover het over de Rijksbijdrage gaat in de begrotingen van het Rijk; 3. dat verschillende uitvoeringsorganisaties — zoals de rechtspraak en de VTH-kolom — hebben aangegeven dat zij gereed zijn voor de uitvoering en dat daartoe ook een uitvoeringstoets is gedaan (T03130). Stemmingen inzake: Brief van de minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) Ontwerpbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 13 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 19, item 3) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA) en Verkerk (ChristenUnie), toe een evaluatiecommissie in te stellen van deskundigen om een onafhankelijke evaluatie van de Omgevingswet te waarborgen. De Kamer zal geïnformeerd worden bij brief over de wijze van inrichting van de evaluatiecommissie voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB en elk jaar zal een evaluatiebrief verzonden worden naar de Eerste Kamer (T02849). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe jaarlijks in een voortgangsbrief de Kamer te informeren over de lessons learned van de Crisis- en herstelwet. In de voortgangsbrief over de stelselherziening die medio dit jaar wordt gestuurd, zal ook op deze lessons learned ingegaan worden (T02872). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij de effecten op burgers en bedrijven inzake administratieve lasten steeds bij AMvB's, de invoeringswet en andere regelingen ten aanzien van de Omgevingswet, in beeld zal brengen (T02249). Plenair debat Omgevingswet d.d. 15 maart 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 23, item 3) In behandeling. Dit is een doorlopende toezegging. De Eerste Kamer wordt geïnformeerd wanneer nodig tot de wet is ingevoerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de monitorgegevens op digitale wijze maandelijks ter beschikking worden gesteld aan de Kamer (T02851). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. Deze toezegging is in uitvoering tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de eerste uitbouw van het DSO het onderwerp ‘natuur’ betreft (T03001). Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de eindrapportage van Deloitte te delen met de Eerste Kamer zodra de minister deze heeft ontvangen (waarschijnlijk eind juli). Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zal in gesprek gaan met bestuurlijke partners over hoe we meer aandacht kunnen besteden aan de toegankelijkheid van de stad voor burgers. In het najaar wordt er vanuit BZK gestart met gesprekken met bestuurders. De minister zegt toe de Tweede Kamer over de uitkomsten van deze gesprekken te informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen vcBZK d.d. 12 februari 2021 inzake de reactie op het advies van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (RLi) 'Toegang tot de stad: hoe publieke voorzieningen, wonen en vervoer de sleutel voor burgers vormen d.d. 19 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 89) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe dat er een voortgangsrapportage opgesteld en verstuurd zal worden aan de Eerste Kamer. Hierin staan onder andere: De resultaten van de enquête, nieuw advies/oordeel van AcICT en de nieuwste ketentestresultaten Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe de Kamer in de komende voortgangsrapportage te informeren over de werking van de tijdelijke alternatieve maatregelen IMRO op basis van de integrale ketentesten en daarbij ook in te gaan op de door het lid Nicolaï aangegeven praktijkvoorbeelden (T03420). Plenair debat naar aanleiding van eerder mondeling overleg Omgevingswet d.d. 28 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De staatssecretaris zegt toe (namens minister) bij de evaluatie van de Omgevingswet ook de ervaringen met zelfrealisatie bij onteigening wordt betrokken. Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (35 133) d.d. 8 oktober 2019 (Handelingen II 2019/20, nr. 10, item 22) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
Vanaf 2023 zal de energiebesparingsplicht ook voor datacenters gaan gelden. De juridische uitwerking van de actualisatie van de energiebesparingsplicht is onlangs geconsulteerd en de minister verwacht deze - medio 2022 – aan de Tweede Kamer voor te kunnen leggen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen datacenters d.d. 16 februari 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1730) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de Kamer te informeren over privacyaspecten inzake de vergunningaanvragen en meldingen met betrekking tot de uitbouw van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02867). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verheijen (PvdA), toe dat zij bij de verdere uitwerking van de Omgevingswet zal bekijken hoe ten gunste van de burger vorm gegeven kan worden aan het valideren van milieu-informatie die door de overheid wordt verstrekt (T02444). Plenair debat over Implementatie herziening mer-richtlijn d.d. 17 januari 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 14, item 3) In behandeling. De Kamer wordt na inwerkingtreding Omgevingswet nader geïnformeerd.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks) en een opmerking van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de regering zich niet zal bemoeien met de inhoud of de procedure van de nieuwe adviesaanvraag bij het Adviescollege ICT-toetsing inzake de werking van het DSO-LV (T03419). Plenair debat naar aanleiding van eerder mondeling overleg Omgevingswet d.d. 28 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat dialogen met partners over politiek-democratische cultuur gevoerd zullen worden en dat het punt van macht en tegenmacht wordt meegenomen bij de monitoring en evaluatie van jurisprudentie (T02908). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer geeft aan dat aan de toezegging deels is voldaan. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat de brede financiële consequenties van het DSO voor provincies, gemeenten en waterschappen in december in beeld komen, of in ieder geval voor de voorhang van het inwerkingtredings-KB inzake de Omgevingswet (T03000). Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12) In behandeling. De Eerste Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat in de voortgangsbrief uiteengezet wordt hoe de onafhankelijke evaluatie na vijf jaar en de jaarlijkse monitoring vorm worden gegeven (T02887). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer geeft aan dat aan de toezegging deels is voldaan. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe de Kamer in een voortgangsrapportage te informeren over de uitkomsten van de Integrale Ketentesten over Fase I, die in juli beschikbaar komen, alsmede de uitkomsten van iedere opvolgende fase waarin een ketentest is afgerond (T03422). Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt begin 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe de werking van de software betreffende het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) continu te testen en de resultaten daarvan, die hun beslag krijgen in rapportages van verschillende instanties, de Kamer aan te bieden vóór de toezending van het inwerkingtredings-KB (T02865). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer geeft aan dat aan de toezegging deels is voldaan. De Eerste Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de Kamer een integraal inzicht aan te bieden met betrekking tot de systematische aanpak van de monitoring. Jaarlijks komt er een brief over de monitoringsresultaten (T02857). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. Er zal jaarlijkse monitoring van de werking van het stelsel plaatsvinden en de Kamer wordt hier jaarlijks over geïnformeerd na inwerkingtreding van de Omgevingswet.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat in de loop van de inwerkingtreding van de Omgevingswet en daarna gemonitord zal worden op de ontwikkeling van het aantal, de kwaliteit en de onafhankelijke toetsing van milieueffectrapportages (m.e.r.). Deze monitoring heeft ook betrekking op m.e.r.-beoordelingen (T02859). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor medio 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe een landelijke voorlichtingscampagne te initiëren, opdat mensen weten van de komst van de Omgevingswet en waar ze verdere informatie kunnen halen (T02869). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer toe dat zij het inwerkingtredings-KB betreffende de Omgevingswet niet eerder ter bekrachtiging voorlegt aan de Koning dan nadat de beraadslaging in de Eerste Kamer is afgerond en de Eerste Kamer heeft ingestemd (T03129). Stemmingen inzake: Brief van de minister van BZK over de voorhang van het Koninklijk Besluit Inwerkingtreding Omgevingswet (EK 33.118 / 34.986, BN) Ontwerpbesluit tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 13 januari 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 19, item 3) In behandeling. De Eerste Kamer wordt eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe een overzicht te sturen vóór de voorhang van het inwerkingtredings-KB van zaken die gereed moeten zijn waar het betreft de aansluitingen van overheden op het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) (T02868). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste en Tweede Kamer worden maandelijks geïnformeerd over de aansluitingen. Deze toezegging is in uitvoering tot aan de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 juli 2022.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat gemonitord zal worden of in de praktijk vergunningvoorschriften over kostenverhaal minder rechtszekerheid bieden dan kostenverhaalregels (T02903). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe dat bij de monitoring en evaluatie ook aandacht gegeven zal worden aan het gebruik van privaatrechtelijk contracteren in de praktijk (T02905). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat de ervaringen van ambtenaren inzake de complexiteit van wet- en regelgeving op het gebied van bodem gemonitord en geëvalueerd worden (T02907). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie inzake bodem gekeken zal worden naar de balans tussen beschermen en benutten en de bescherming van de burger (T02909). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat een onafhankelijke commissie de Aanvullingswet geluid Omgevingswet zal evalueren, waarbij zal worden onderzocht hoe ambtenaren de complexiteit van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet ervaren en waarbij de balans tussen beschermen van de burger en het benutten van geluid een relevant onderdeel zal worden (T02893). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks), Rietkerk (CDA), Huizinga-Heringa (ChristenUnie), toe dat bij de monitoring van de Omgevingswet het onderwerp ‘natuur’ betrokken zal worden (T02999). Plenair debat Wetsvoorstel Aanvullingswet natuur Omgevingswet (34 985) d.d. 30 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 34, item 12) In behandeling. De Eerste Kamer wordt medio juli 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe dat zij zal bevorderen dat overheden expliciet aandacht besteden aan het betrekken van doelgroepen die normaal gesproken ondervertegenwoordigd zijn bij participatie, zal monitoren hoe participatie zich ontwikkelt en vervolgens bij de evaluatie van de Omgevingswet zal bepalen of andere of nadere eisen alsnog noodzakelijk zouden zijn (T02862). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Arbouw (VVD) en Crone (PvdA), toe een jaarlijkse rapportage naar de Kamer te sturen met daarin de monitoringsresultaten van de Aanvullingswet geluid Omgevingswet, de voortgang van de implementatie, de bevindingen en de acties die daarop worden gezet (T02894). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe dat het RIVM apart zal monitoren wat de gezondheidseffecten zijn van de geluidsnormen op burgers, naast de jaarlijkse monitoring van de Omgevingswet, waar geluid ook onderdeel uit maakt (T02895). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Meijer (VVD), Verkerk (ChristenUnie), Van Dijk (SGP), Crone (PvdA) en Rietkerk (CDA), toe de werking van de huidige voorstellen inzake kosten verhaal en financiële bijdrage te onderzoeken en daarbij tevens te bezien of er nog lacunes zijn op dit terrein. Wanneer lacunes eventueel gedicht moeten worden, zullen daarbij in ieder geval de aspecten ‘rechtszekerheid’ en ‘snelheid’ betrokken worden. Ook zal worden gekeken naar de toepassing van het amendement-Ronnes (TK 2019/20, 35 133, nr. 34) inzake financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied op publiekrechtelijke basis, op provinciaal en Rijksniveau. Daarnaast zal onderzoek worden gedaan naar kostenverhaal bij grote infrastructuurprojecten (T02902). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe dat de m.e.r.-beoordelingsplicht gemonitord zal worden op het punt van diepe plassen (T02888). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij een vergelijkbaar onderzoek als «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» zal laten uitvoeren en de Kamer over de resultaten zal informeren (T02875). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA) en Van Dijk (SGP), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet een steekproef te laten doen naar de doorwerking van nationale belangen in de omgevingsplannen (T02878). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe dat zij de toegankelijkheid van het gehele Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zal monitoren, inclusief het deel dat onder verantwoordelijkheid van lokale overheden met inhoud wordt gevuld (T02881). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Rietkerk (CDA) en Kluit (GroenLinks), toe dat het aspect ‘bodem’ ook meegenomen wordt in de monitoring van vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH) (T02886). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nicolaï (PvdD), toe na de inwerkingtreding van de Omgevingswet de ontwikkelingen op het gebied van de rechtspraak en rechtsbescherming te monitoren, waarbij specifiek aandacht zal zijn voor de effectiviteit van de rechtsbescherming en de eventuele noodzaak tot indringendere toetsing (in het kader van artikel 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) door de rechter. Bij de evaluatie van de Omgevingswet zal ook specifiek op deze punten ingegaan worden (T02864). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2023 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer naar aanleiding van een vraag van de leden Dessing (FVD), Nooren (PvdA), Baay-Timmerman (50PLUS), Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe de invoeringsondersteuning nog vijf jaar te laten doorlopen vanaf 2021. In dat kader zal minimaal één jaar voldoende ondersteuning met regioteams plaatsvinden, op kosten van de Rijksoverheid. Nadat vijf jaar zijn verstreken zal bezien worden met decentrale overheden welke ondersteuning nog nodig is (T02855). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD) en Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie de onafhankelijke evaluatiecommissie het risico van regelreflex zal bezien (T02856). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe bij de evaluatie van de Omgevingswet de kwaliteit van het participatieve proces te bezien en eventuele best practices die uit de evaluatie naar voren komen, te delen (T02863). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat bij de evaluatie van de Omgevingswet aandacht te geven aan enkele staatsrechtelijke notities als de scheiding van de machten en het beginsel van democratie, met inbegrip van de toepassing van de instrumenten van de Omgevingswet en de werking daarvan binnen het rechtsbestel (T02850). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) In behandeling. De Eerste Kamer wordt voor 1 januari 2027 geïnformeerd.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen en opmerkingen van de leden De Graaf (D66), Barth (PvdA) en Bikker (ChristenUnie), toe om het Huis voor klokkenluiders in kaart te laten brengen waar er een reële benadeling van niet-werknemers ontstaat of zou kunnen ontstaan waartegen met een benadelingsverbod wellicht een wapen zou kunnen worden gegenereerd. Vervolgens komt hij ofwel met een wetsvoorstel ofwel met een toelichting waarom het buiten de wet om zou moeten worden opgelost. Binnen een maand komt de minister met een brief over hoe hij de motie-Bikker c.s. over deze materie uit gaat voeren (T02238). Plenair debat Voorstel van wet van de leden Van Raak, Fokke, Schouw, Segers, Ouwehand, Klein en Voortman tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders (TK 34105) d.d. 9 februari 2016 (Handelingen I 2015/16, nr. 19, item 6) 19-07-2022 De Eerste Kamer wordt najaar 2022 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer aan het einde van het jaar te informeren over de voortgang van de campagne met betrekking tot het stimuleren van organisaties om zorg te dragen voor een veilig werk- en meldklimaat. Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35 851) d.d. 29 juni 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt in eerste kwartaal 2023 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt de Tweede Kamer toe de Kamer begin 2023 te informeren over haar plan van aanpak om tot een voorstel voor een fonds voor klokkenluiders te komen. Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35851) d.d. 14 december 2022 In behandeling. De Tweede Kamer wordt medio 2023 geïnformeerd.
De minister van BZK zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer van 2023 te informeren over de resultaten van het onderzoek naar de verschillende opties bij de instelling van een fonds voor klokkenluiders, en welke keuzes daarbij de voorkeur genieten (de rechtsvorm, de wijze van financiering en de criteria voor de toekenning van een uitkering). Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35851) d.d. 14 december 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 35851, nr. 45) In behandeling. De Tweede Kamer wordt voor de zomer van 2023 geïnformeerd.
De minister zegt toe de Tweede Kamer tussentijds te informeren over de voortgang van de nadere onderzoeken naar aanleiding van de voorstellen van de heer Omtzigt ter aanmoediging van het melden van misstanden en ter verbetering van de bescherming van klokkenluiders. Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35 851) d.d. 29 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11) In behandeling. De Tweede Kamer wordt in het derde kwartaal van 2023 geïnformeerd.
Over 6 maanden is de hoofdlijnenbrief rijksinspecties beschikbaar met een visie op verbeteringen. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer de komende 1,5 jaar geïnformeerd zal worden over de voortgang. Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 14 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31490, nr. 325) In behandeling. De Tweede kamer wordt eind 2023/begin 2024 geïnformeerd.
De minister zegt toe – jaarlijks – de Tweede Kamer een voortgangsrapportage te sturen over betaalbaar wonen in een leefbare wijk in Caribisch Nederland. De eerste zal de Tweede Kamer worden toegestuurd eind 2023.
Kamerbrief Aanbiedingsbrief bij beleidsagenda Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening Caribisch Nederland d.d. 26 januari 2023 In behandeling. De Tweede Kamer wordt eind 2023 geïnformeerd.
De minister zal in 1e kwartaal 2023 de Tweede Kamer informeren over het menselijk maken AWB en kennelijke fouten corrigeren. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29279, nr. 763).
De minister zegt toe dat er in 2023 een brief naar de Eerste Kamer verstuurd zal worden waarin zal worden toegelicht wat het kabinet gaat doen in verband met 175 jaar Grondwet van Thorbecke. Plenair debat Verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling (35 786) (en andere grondwetswijzigingen) d.d. 28 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 9) Afgedaan. De Tweede Kamer is in december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 1068152).
De minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe de Kamer in het najaar van 2022 een brief over 175 jaar Grondwet te sturen (T03453). Plenair debat Verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling (35 786) (en andere grondwetswijzigingen) d.d. 28 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 9) Afgedaan. De Tweede Kamer is in december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 1068152).
De minister zal dit jaar 2022 een brief sturen naar beide Kamers inzake 175 Grondwet. Hierin zal geduid worden hoe er vorm en inhoud aan wordt gegeven. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is in december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35786, nr. B).
De minister zegt toe, naar aanleiding van vragen van het lid Sneller (D66), om na de zomer met een brief te komen waarin wordt ingegaan op de viering van 175 jaar Grondwet en de grondwetbank. Plenair debat Verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling (35 786) en andere grondwetswijzigingen d.d. 30 maart 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 66, item 2) Afgedaan. De Tweede Kamer is in december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35786, nr. B).
De minister zegt de Tweede Kamer toe een reactie te sturen naar aanleiding van het voorstel van de heer Omtzigt om de vertrouwelijkheid van de klokkenluidersmelding te garanderen. Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35 851) d.d. 29 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
De minister zegt toe samen met de minister van JenV de Tweede Kamer te informeren over de uitkomst van het overleg tussen het OM, het ministerie van JenV en het Huis voor klokkenluiders naar aanleiding van de motie-Van Nispen (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 206), en de reactie op het voorstel van de heer Omtzigt met betrekking tot het garanderen van de vertrouwelijkheid van klokkenluidersmeldingen. Kamerbrief Voorstel van wet tot wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders en enige andere wetten ter implementatie van Richtlijn (EU) 2019/1937 (35 851) d.d. 29 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over het al dan niet opnemen van resultaten en voortgang WAU in de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk. Commissiedebat Functioneren Rijksdienst d.d. 14 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 31490, nr. 325) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 januari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31731, nr. L).
Het gaat ook over structuur en sturingsprincipes: met de recent uitgevoerde brede evaluatie van de organisatiekaders van Rijksorganisaties op afstand is een basis gelegd voor een visie op de inrichting van de Rijksdienst en wetgeving inzake Rijksinspecties. De minister zegt toe (voor zomer 2022) de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerbrief Hoofdlijnenbrief minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 24 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 129) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31490, nr. 323).
De minister verwacht dat de Tweede Kamer de kabinetsreactie op de Eindrapportage van de brede evaluatie van organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand vlak na het zomerreces zal ontvangen, zodat deze desgewenst betrokken kan worden bij het commissiedebat. Kamerbrief Reactie op verzoek commissie over aanbevelingen Inspectieraad d.d. 7 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 319) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31490, nr. 323).
Ministeries zijn zelf verantwoordelijk voor de werving en selectie van personeel. Als minister van BZK is de minister coördinerend bewindspersoon voor de werkgeversrol van het rijk. Vanuit deze coördinerende verantwoordelijkheid geeft de minister in nauwe samenwerking met alle ministeries invulling aan de afspraak in het coalitieakkoord dat de overheid aan de slag gaat met de mogelijkheden van anoniem solliciteren en ‘open hiring’ door een breed pakket met maatregelen te treffen om te bevorderen dat iedereen een gelijkwaardige kans heeft om aangenomen te worden bij het Rijk. Voor einde jaar 2022 zal de minister de Tweede Kamer nader informeren over het te treffen pakket rijksbrede maatregelen. Kamerbrief Beantwoording schriftelijke Kamervragen jaarverantwoording 2021 d.d. 8 juni 2022 (Kamerstukken II 2021//22, 36100 VII, nr. 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 31490, nr. 327).
De minister streeft ernaar de Tweede Kamer in november een kabinetsreactie op hoofdlijnen aan te bieden op de initiatiefnota van het lid Omtzigt over voorstellen ter versterking van de onafhankelijkheid van rijksinspecties. Kamerbrief Kabinetsreactie brede evaluatie organisatiekaders van overheidsorganisaties op afstand d.d. 9 september 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 323) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 februari 2023 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36149, nr. 4).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer voor de zomer van 2022 een reactie ontvangt op het rapport van de adviesgroep slavernijverleden en over het nationaal onderzoek naar het slavernijverleden. Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 125).
Op korte termijn zal ook nog een digitaal werkbezoek worden afgelegd aan Noorwegen. Het verslag van dit werkbezoek zal de minister te zijner tijd ook met de Tweede Kamer delen. Kamerbrief Aanbieding van het internationaal rechtsvergelijkend onderzoek en de rapportage van de internationale werkbezoeken omtrent de openbaarmaking van overheidsinformatie d.d. 17 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32802, nr. 56) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32802, nr,56).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (begin 2022) te informeren over de stand van zaken rondom de samenwerking van het Kadaster en PBL over het uitbreiden van de inventarisatie van locaties voor tijdelijke woningen en flexwoningen die nu in Noord-Holland al wordt gedaan. Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 94) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 november 2022 per brief geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 750).
De minister zegt toe knelpunten te checken met betrekking tot locatie Valkenburg die bij technische briefing door provincie Zuid-Holland zijn genoemd. De rapportage aan de Tweede Kamer komt begin 2022. Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 812) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De minister zet de Tweede Kamer toe het delen van de Nationale Woon- en bouwagenda (eerste helft van maart). Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 878).
De minister zegt de Tweede Kamer toe de ervaringen uit de derde tranche van de Woningbouwimpuls te betrekken bij de voorbereiding op de vierde tranche van de Woningbouwimpuls, zodat ook betaalbare woningbouw in kleine kernen gestimuleerd en versneld kan worden. Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 94) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 910).
De minister zegt toe de Tweede Kamer zo snel mogelijk verder te informeren over de vierde tranche Woningbouwimpuls (en zal daarna ook zo snel mogelijk gemeenten op de hoogte te stellen van aanpassingen). Kamerbrief Voortgangsbrief betaalbare woningbouw d.d. 15 december 2021 (Kamerstukken II 2021/2, 32847, nr. 853) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 910).
De minister wil nog voorjaar 2022 met collega van IenW komen tot een eerste tranche van beschikbaarstelling van die 7,5 miljard en de Tweede Kamer informeren. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (tweede kwartaal 2022) over de gevolgen van het Didam-arrest nadat studie hiernaar is voltooid. Commissiedebat Staat van de woningmarkt d.d. 16 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 863) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De minister zegt toe de Kamers – naar verwachting voorjaar 2022 - te informeren over de uitkomsten van het onderzoek naar de neveneffecten van de wijzingen van het Besluit omgevingsrecht en mogelijke oplossingsrichtingen. Kamerbrief Afdoening motie Bisschop mbt wijziging van het Besluit omgevingsrecht d.d. 15 december 2021 (Kamerstukken I 2021/22, 33118, nr. CW) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 33118, nr. DQ)
De minister zegt toe (eerste kwartaal 2022) de reactie op het advies van de Deltacommissaris over klimaatadaptatie en woningbouw op de lange termijn aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Antwoorden op vragen over het bericht «Deltacommissaris: woningbouw houdt veel te weinig rekening met klimaatverandering» d.d. 28 januari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 1494) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1079).
Verder is er gesproken over het versnellen van de procedures voor gebiedsontwikkeling. De minister informeert de Tweede Kamer hoe hij dat exact gaat doen. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
Een poosje geleden heeft deze coalitie het weer geprobeerd, maar nog blijft in alle uitingen gesproken worden over veertien grootschalige woningbouwgebieden. De oproep van de Tweede Kamer: De veertien grootschalige woningbouwgebieden als dat op een of andere manier zo uit de printer komt, maar koppel daar Amersfoort in ieder geval aan vast. Minister: ja, dat zal ik doen. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 921).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Raven (OSF), toe in de gesprekken die de minister voert met de regio’s over de plancapaciteit de mogelijkheid om in en om dorpen en kernen uit te breiden te betrekken (T03199). Plenair debat Initiatiefvoorstellen 35488 Voorstel van wet van het lid Nijboer tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (Wet maximering huurprijsverhogingen geliberaliseerde huurovereenkomsten), 35516 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en de Woningwet (tijdelijke huurkorting) en 35518 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte en van de Woningwet (wijziging huurverhogingsmogelijkheden en inkomensgrenzen Woningwet) d.d. 12 maart 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 29, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I, 2021/22, 35578, nr. M)
Met transformaties worden jaarlijks gemiddeld 10.000 woningen aan de woningvoorraad toegevoegd. De minister zegt de Tweede Kamer toe (najaar 2021) het nationaal transformatieplan gericht op versterking van het bestaande kabinetsbeleid om woningbouw via transformatie te bevorderen toe te sturen. Kamerbrief Noties over het woonbeleid d.d. 5 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 818) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Kamer, naar aanleiding van een opmerking van het lid Rietkerk (CDA), toe de halfjaarlijkse rapportages over de plancapaciteit en de realisaties met betrekking tot de woningbouw ook naar de Eerste Kamer te versturen (T03047). Plenair debat Wet 35578 Wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II en de Woningwet (eenmalige huurverlaging huurders met een lager inkomen) d.d. 1 december 2020 (Handelingen I 2020/21, nr. 12, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I, 2021/22, 35578, nr. M)
De minister zegt de Tweede Kamer toe (voorjaar 2022) wederom een actuele versie plancapaciteit toe te sturen. Kamerbrief ABF-rapportage Inventarisatie plancapaciteit oktober 2021 d.d. 1 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 848) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2847, nr. 921).
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat hij met een beleidsreactie komt op het rapport van de Algemene Rekenkamer (23 juni 2022) over de Woningbouwimpuls (Wbi). Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 933) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 948)
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat er 25 november a.s. een kamerbrief komt van minister Harbers, mede namens MinVRO, over bouwen in diepgelegen polders. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27625, nr. 592).
De minister zegt de toe het onafhankelijk advies van Wim Kuijken over de mogelijke ontwikkelrichting van de Gnephoek in relatie tot de woningbouwopgave met de Tweede Kamer te delen. Kamerbrief Extern onafhankelijk adviseur Wim Kuijken voor de Gnephoek Alphen aan den Rijn d.d. 3 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 915) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 971).
In mei doet de minister de uitgangspunten van de vierde tranche van de Woningbouwimpuls aan de Tweede Kamer toekomen. Deze tranche zal in de zomer worden opengezet, althans, als we er eventueel over gediscussieerd hebben. De vijfde tranche volgt eind van dit jaar. Commissiedebat Woningbouwopgave/Staat van de volkshuisvesting d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 884) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 910).
De minister gaat het programma woningbouw voor het onderdeel Flexwonen verder uitwerken en zal de Tweede Kamer in najaar 2022 hierover informeren. Kamerbrief Versnelling Woningbouw d.d. 10 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 919) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 983).
De minister zegt toe de Tweede Kamer schriftelijk te informeren over de uitkomsten van de overleggen met de gemeenten over gegevensuitwisseling en de eventuele vervolgstappen met een tijdspad. Parlementair agenda punt [27-06-2019] - Algemeen overleg Woonfraude d.d. 27 juni 2019 (Kamerstukken II, 32847, nr. 549) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 2796, nr. 365).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Vlietstra (PvdA) en Pijlman (D66), toe over een jaar met de partijen in de geliberaliseerde sector te bekijken of en hoe de toegang tot de Huurcommissie in de huurcontracten geregeld is. In de evaluatie van de wet wordt meegenomen welke verschillende groepen gebruikmaken van deze mogelijkheid (T02575). Plenair debat Verdere modernisering huurcommissies en introductie verhuurderbijdrage (34 652) d.d. 29 mei 2018 (Handelingen I, 2017/18, nr. 31, item 5) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35925 VII, nr. G).
De minister gaat zo spoedig mogelijk in gesprek met Leger des Heils over maatschappelijk vastgoed en zal de Tweede Kamer daarover informeren. Commissiedebat Woningbouwopgave d.d. 24 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 812) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/2022, 32847, nr. 883).
De minister zegt toe in gesprek te gaan met partijen inzake statement over voorkomen huisuitzettingen na corona (boeggolf). Actieplan koop ook bij betrekken. De Tweede Kamer wordt na zomer 2021 geïnformeerd. Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
Er is een aantal wetgevingstrajecten, of een aantal andere keuzes die is gemaakt in het coalitieakkoord, dat eigenlijk raakt aan heel veel programma's tegelijkertijd, afschaffing van de verhuurderheffing bijvoorbeeld. Dat gaat over de betaalbaarheid, maar dat gaat ook verduurzaming en over aantallen woningen. Het raakt meerdere programma's. De minister zegt de Tweede Kamer toe een brief voor 17 februari a.s. met daarin in welk tempo we dat zullen doen. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 137).
Er wordt gesproken over alle volkshuisvestelijke thema's per 17 februari. De minister denkt de Kamer voor die tijd te informeren over voornemen voor de huurverhoging per 1 juli. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 363).
In de overige drie maatwerkgemeenten (Bergeijk, Brielle en Zuidplas) volgt mogelijk op een later moment ook een overdracht van de woningen door Vestia aan een lokale corporatie. De minister zegt toe de Tweede Kamer (begin volgend jaar 2022) te informeren over de stand van zaken in de overgebleven maatwerkgemeenten en waar nodig over het verdere proces. Kamerbrief Leningruil, splitsing en saneringsbesluit Vestia d.d. 30 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 546) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 36055, nr. 5).
Augustus jl. heeft de minister mede namens de stasJenV per brief aan alle CvdK, colleges van GS en colleges van B&W benadrukt dat het van groot belang is dat we deze opgave schouder aan schouder (Rijk, provincie, gemeente en het COA) aanpakken. In het proces wat naar aanleiding van deze brief op gang is gekomen zetten zowel de gemeenten en provincies zelf, als BZK, het RVB en het COA zich ten volste in om locaties in kaart te brengen die op korte termijn beschikbaar zouden kunnen zijn voor (tijdelijke) huisvesting van statushouders. BZK ondersteunt dit proces ook financieel; er is 15 miljoen euro beschikbaar gemaakt om een aantal kansrijke projecten dit jaar nog van de grond te krijgen. De minister zegt toe dat de Tweede Kamer per brief wordt geïnformeerd over de voortgang van deze samenwerking. Kamerbrief Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Koerhuis (VVD) over het bericht dat provincie Noord-Holland een ultimatum stelt aan gemeente Castricum om huisvesting voor statushouders te regelen d.d. 3 november 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 679) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 363).
De minister zegt toe dat de kabinetsappreciatie op het Initiatiefwetsvoorstel van Kamerleden Nijboer, Beckerman, Bromet over het voorkomen daling van sociale huurwoningen vrijdag 25 februari a.s. naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Commissiedebat Staat van de woningmarkt d.d. 16 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 863) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34974, nr. 10).
Adviezen van de Raad van State over algemene maatregelen van bestuur worden altijd openbaar gemaakt gelijktijdig met de bekendmaking van de algemene maatregel van bestuur. De minister zegt toe de Tweede Kamer erop te wijzen als het advies van de Raad van State over het eigendomsrecht gepubliceerd is (mbt de voorgenomen invoering om het aantal WOZ-punten in het woningwaarderingsstelsel te maximeren op 33%). Kamerbrief Beantwoording Kamervragen van het lid Koerhuis (VVD) over het bericht dat woningverhuurders met een miljardenclaim dreigen richting de staat d.d. 7 december 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1003) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 32847, nr. 881).
De minister zegt toe dat er een veegbrief naar de Tweede Kamer komt over financiële ondersteuning vanuit BZK voor 1300 tijdelijke woningen, waarvan 800 naar vergunninghouders zullen gaan. Plenair debat Huisvesting van statushouders d.d. 8 december 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 32, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 19637, nr. 2820).
In zogenaamde botsproeven wordt nu gekeken welk effect welke keuzes exact zouden hebben. Ook hierop komt de minister terug bij de uitwerking van het programma betaalbaar wonen in het tweede kwartaal 2022. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 906).
De Minister-President zegt toe dat bij de uitwerking van de verhuurvergunning door minVRO een bewoningsplicht wordt bezien, en de kwestie van speculatie en buitenlandse investeerders wordt betrokken (aan het lid Simons). Plenair debat over de regeringsverklaring d.d. 19 januari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 39, item 3) Afgedaan. De toezegging is uitgevoerd maar heeft niet tot een aanpassing van het wetsvoorstel geleid.
Daarnaast wordt sterk ingezet op het vergroten van de kwaliteit en duidelijkheid van de uitspraken, verzetszaken en versoepelingen van het gehele behandelingsproces (Huurcommissie). De minister zegt toe de Tweede Kamer (voorjaar 2022) te informeren over de resultaten die in 2021 zijn behaald en het verloop van het verbetertraject. Kamerbrief Actualiteit in huurbeleid d.d. 8 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
De minister zegt toe in gesprek te gaan met VNG over voorrang voor alleenstaanden (gescheiden) met kleine kinderen. De Tweede Kamer wordt (na zomer 2021) hierover geïnformeerd. Commissiedebat Wonen en Corona d.d. 3 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 757) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
Dan de tijdelijke huurcontracten. De evaluatie is gedaan en er is een aantal conclusies, zoals dat een aanpassing van de tijdelijke huurcontracten nodig is. De komende periode zal de minister zich verder verdiepen om daar vervolgens in de richting van de Tweede Kamer terug te komen. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 365).
Dan 30% van de woningvoorraad sociale woningen maken. De minister gaat zich op het exacte percentage nog even niet vastleggen, maar dit zou best eens onderdeel kunnen zijn van de hele regie en sturing. Hij wil nog even vrijheid houden in hoe hij dat exact wil doen, met welke parameter en met welk percentage. Daar komt de minister bij de Tweede Kamer op terug. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 883).
Samen met collega van Ooijen gaat de minister een aanpak maken op dakloosheid en zal de Tweede Kamer informeren. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29325, nr. 134).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te (blijven) informeren over de voortgang op dit dossier doen (misstanden bij makelaars/koopproces) en het streven is hierover voorjaar 2022 nader verslag te kunnen doen. Kamerbrief Verbeterstrategie koopproces d.d. 9 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 826) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 931).
De minister zegt de Tweede Kamer toe als zij de volgende stap zet in het biedlogboek, zij ook terugkomt op motie 35925-VII, nr. 77 (motie Geurts en Grinwis) over het schriftelijkheidsvereiste. Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 94) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 931).
De minister zegt toe wat extra te doen m.b.t. dossier Woningmarktdiscriminatie (ook i.r.t. makelaars). Minister informeert de Tweede Kamer op een goed moment en een goede plek te vinden om bij aan te haken. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 922).
Corporaties zijn bezorgd over commerciële partijen die sociale huurwoningen bouwen. Deze signalen zijn eerder ter sprake gekomen in gesprekken met de Kamer en stakeholders. Mede naar aanleiding daarvan is er een onderzoek gestart. De Tweede Kamer wordt voor zomer 2022 hierover geïnformeerd. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over nep sociale huurwoningen gebouwd door private partijen d.d. 14 februari 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1664) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 925).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in beeld te brengen hoeveel sociale huurwoningen in bezit zijn van niet corporaties. Dit gebeurt via kamerbrief of in een van de aangekondigde programma’s. Commissiedebat Staat van de woningmarkt d.d. 16 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 863) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 925).
Er is een zeer groot tekort aan (huur)woningen in Nederland. Om dat op te lossen hebben we alle middelen en inzet nodig die we kunnen krijgen. Van belang daarbij is een heldere definitie van wat we onder ‘sociale huur’ rekenen, en dat er voldoende mogelijkheden zijn voor gemeenten om daarop te kunnen sturen. Op dit moment ben ik met verschillende partners – waaronder Aedes – in overleg om een betere definitie te formuleren. Ook ben ik in kaart aan het brengen welke mogelijkheden gemeenten hebben om voorwaarden te stellen, en of er nog instrumenten ontbreken. De minister zegt toe de Tweede Kamer voor zomer 2022 te informeren. Kamerbrief Beantwoording kamervragen van het lid Beckerman (SP) over het bericht 'Change= verlengt contract lastige huurders niet’ d.d. 23 mei 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2825) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 925).
Mits dit passend is bij de financiële situatie van de consument. In het platform hypotheken van afgelopen jaar heeft de minister hierover ook gesproken met partijen uit de hypotheeksector, met name over consumenten met schuldproblematiek. De minister zal de Tweede Kamer voor zomer 2022 informeren over de uitkomsten. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het het kwartaalbericht van de Nationaal Hypotheek Garantie (NHG); ‘minder verlies en lagere restschulden, maar hogere risicobereidheid consument om een huis te kopen’ en het bezoek aan de NHG d.d. 30 mei 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2901) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 926).
In de volgende ‘Actualiteit in het huurbeleid’ verwacht de minister de Tweede Kamer onder meer te informeren over eenmalige huurverlaging voor huurders met een lager inkomen. Daar waar nodig en wenselijk informeert de minister de Kamer uiteraard via een separate brief, bijvoorbeeld bij complexe onderwerpen die veel toelichting nodig hebben. Kamerbrief Actualiteit in huurbeleid d.d. 8 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 27926, nr. 358) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 925).
De minister zegt toe vinger aan pols te houden en te rapporteren aan de Tweede Kamer over ontwikkeling en omvang van het fenomeen ‘nep sociale huur’. Commissiedebat Volkshuisvestelijke en ruimtelijk ordeningsaspecten d.d. 16 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 816) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 925).
De minister zegt toe aan de Tweede Kamer terug te koppelen (voorjaar 2022) over het overleg met Platform hypotheken over de eis van nieuwe hypotheekakte bij overstappen naar eeuwigdurende erfpacht. Notaoverleg Initiatiefnota van het lid Koerhuis over de toekomst van gemeentelijk erfpachtbeleid voor woning- en bedrijvenbouw (TK 35232) d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35232, nr. 10) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 926).
De minister zegt toe (2e kwartaal 2022) de Tweede Kamer te informeren hoe Verhuurderheffing eraf wordt gehaald. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 551).
De minister heeft een onderzoek uitgezet naar het effect van het nieuwe model op de investeringsbereidheid in onzelfstandige woningen ten opzichte van zelfstandige woningen. Dit moet inzicht bieden in de business cases om te zien of er voldoende rendement kan worden behaald om de bouw van onzelfstandige woonruimten te stimuleren. Het streven is rond zomer 2022 de resultaten van dit onderzoek aan de Tweede Kamer te rapporteren. Kamerbrief Aanbieding rapport herziening WWS onzelfstandig d.d. 3 juni 2022 (Kamerstuknummer II 2021/22, 32847, nr. 914) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 978).
In debat werd gesteld dat andere EU-landen zoals Frankrijk meer ruimte nemen in het toepassen van de Europese (aanbestedings)richtlijnen, terwijl Nederland erg streng is in de toepassing. Hierop is een vergelijking tussen Nederland toegezegd hoe andere landen omgaan EU-richtlijnen in het volkshuisvestelijk beleid. Specifiek zal worden bekeken hoe er in andere EU-landen wordt omgegaan met belemmeringen die wij in Nederland ervaren. Hier wordt op teruggekomen in april bij de programmalijn/beleidsprogramma betaalbaarheid. Vooraf wordt gemeld aan de Tweede Kamer wat er geleverd kan worden omtrent dit onderwerp. Commissiedebat Staat van de woningmarkt d.d. 16 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 863) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29453, nr. 553).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid de Boer (GroenLinks), toe een reactie op de brief van woningcorporatie Aedes aan de Kamer te sturen (T03340). Plenair debat Verlaging tarief verhuurderheffing en maandelijkse wijziging bedragen heffingsverminderingen (35.932) d.d. 14 december 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 11, item 3) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 15 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35932, nr. F),
Waar het betreft ouderen gaat het overigens niet alleen over bouwen maar echt ook om de combinatie tussen wonen en zorg. En u voegt er altijd aan toe: ook welzijn. Dat is inderdaad waar. Die hofjes die u vaker heeft genoemd in eerdere debatten die we met elkaar hebben gevoerd, zijn een heel gewenste vorm van hoe ouderen wonen. Kijkend naar het aantal initiatieven en ook de moeite waarmee dit type initiatieven van de grond komt, hebben we daar nog heel veel werk te doen. Dus de minister gaat met die klus aan de slag. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De Minister-President zegt toe dat bij de uitwerking van de plannen van minVRO het idee wordt bezien of het bouwen van seniorhuisvesting de doorstroom op de woningmarkt kan helpen (voor jongeren) (aan het lid De Haan). Plenair debat over de regeringsverklaring d.d. 19 januari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 39, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De minister-president zegt toe dat de minister van BZK de opmerking van CU betrekt bij de behandeling van de begroting van BZK wanneer het ook over huren en wonen gaat (ouderenwoonakkoord: «maak daar werk van en maak afspraken met gemeenten over een percentage dat zij kunnen reserveren voor nieuwe woonvormen voor ouderen. Dat zou veel betekenen voor veel mensen tot en met starters aan toe»). Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De minister-president zegt toe dat de minister van VWS en de minister van BZK reageren op de nota van 50PLUS over woon-zorgcomplexen voor ouderen die afhankelijk zijn van alleen hun AOW bij de behandeling van hun begrotingen. Plenair debat Algemene Politieke Beschouwingen d.d. 17 september 2020 (Handelingen II 2020/21, nr. 3, item 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
Om vraag en aanbod af te stemmen is inzicht nodig in zowel de verwachte vraag van ouderen als het woningaanbod. In de volgende monitor Ouderenhuisvesting zal dit aan de orde komen. De minister verwacht de Tweede Kamer deze monitor in het tweede kwartaal van 2022 toe te zenden. Kamerbrief Voortgang versnelling woningbouw d.d. 12 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 828) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De minister zegt de Tweede Kamer toe de samenwerking tussen VWS en BZK te verbeteren en te intensiveren in het kader van de ouderenhuisvesting. Wetgevingsoverleg inzake het begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 15 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 94) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De minister is in overleg met de sector om meer transparantie te creëren over de aanvangshuurprijs. Afspraken hierover zullen worden opgenomen in een convenant. Uiteindelijk kunnen deze afspraken in wetgeving worden verankerd, zodat zij voor de gehele sector gelden. De minister verwacht najaar 2020 het convenant met de Tweede Kamer te kunnen delen. Kamerbrief Reactie op de initiatiefnota van het lid Smeulders over marktwerking uit de huursector d.d. 9 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35178, nr. 3). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27926, nr. 368).
Ook is in het coalitieakkoord opgenomen dat voor koopstarters bij het aanvragen van een hypotheek de actuele stand van de studieschuld bepalend wordt. Het Nibud onderzoekt, in het kader van het jaarlijkse adviesrapport over de leennormen, hoe dit vormgegeven kan worden. De minister zegt toe - in najaar 2022 – dit rapport naar de Tweede Kamer zal worden gestuurd. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het het kwartaalbericht van de Nationaal Hypotheek Garantie (NHG); ‘minder verlies en lagere restschulden, maar hogere risicobereidheid consument om een huis te kopen’ en het bezoek aan de NHG d.d. 30 mei 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2901) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 977).
De minister zegt toe de Tweede Kamer twee keer per jaar te informeren over de voortgang van het programma Betaalbaar wonen (in najaar en in voorjaar). Kamerbrief Programma ´Betaalbaar wonen´ d.d. 19 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 906) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 986).
De minister stuurt de Tweede Kamer in november 2022 een contourenschets over de regulering van de middenhuur. Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 974) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27926, nr. 369).
Eerder heeft de minister aangegeven dat hij de huurkorting voor slecht geïsoleerde woningen wil uitwerken door aanpassing van het woningwaarderingsstelsel (WWS) per 1 januari 2024. Het streven is om begin december 2022 meer duidelijkheid te kunnen geven over de exacte vormgeving van de aanscherping van het WWS, parallel aan de aanpassing in het WWS voor de regulering van het middensegment. Kamerbrief Intrekking van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II (afschaffing verhuurderheffing) d.d. 23 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36219, nr. 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamertukken II 2022/23, 27926, nr. 372).
Hoe de minister exact om zal gaan met huurverhoging in het samenspel der dingen en hoe om te gaan met regulering van middenhuur; Tweede Kamer wordt 2e kwartaal 2022 geïnformeerd. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 9 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamertukken II 2022/23, 27926, nr. 372).
De minister zegt toe het rapport van de Autoriteit Woningcorporaties (Aw) betreffende toezicht op het WSW jaarlijks aan de Tweede Kamer te sturen. Kamerbrief Publicatie rapport toezicht WSW 2020 d.d. 2 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 542) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 3 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29453, nr. 554).
In de tweede plaats behelst de structurele oplossing de splitsing van Vestia in drie corporaties. Deze splitsing wordt momenteel uitgewerkt en zal de risico’s voor het borgstelsel naar verwachting verder verlagen. De minister zal de Tweede Kamer in najaar 2022 nader informeren over de structurele oplossing voor Vestia, in navolging op de eerdere Kamerbrieven daarover. Kamerbrief Toezichtrapport WSW 2021 d.d. 3 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 29453, nr. 554) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 978).
De minister stuurt de uitkomst van het onderzoek naar meldplicht woningmarktdiscriminatie in Q4 2022 naar de Tweede Kamer en de uitkomst van het onderzoek naar het tuchtrecht in Q1 2023. Dit was een toezegging aan de heer Van Baarle. Commissiedebat Wonen d.d. 29 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 974) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 989).
De aanpak van dakloosheid wordt nader uitgewerkt in samenwerking tussen de verschillende ministeries en partijen uit het veld. Daarin wordt ook de koppeling opgenomen tussen de plannen van de verschillende ministeries. De minister zegt toe dat dit plan eind 2022 aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen (Begrotingshoofdstuk BZK H VII portefeuille Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) ontwerpbegroting 2023 d.d. 18 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 48) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29325, nr. 139).
De minister zegt Tweede Kamer toe - in de Staat van de Volkshuisvesting 2022 – in najaar 2022 in samenhang met de vorderingen van de programma’s een reactie op het WoON2021 te geven. Kamerbrief Aanbieding WoON2021 d.d. 9 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 918) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 986).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in de Staat van de Volkshuisvesting vierde kwartaal 2022 een stuk op te nemen over de impact van de oorlog in Oekraïne op de volkshuisvestelijke ambities. Commissiedebat Staat van de volkshuisvesting d.d. 30 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 933) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 986).
De minister zegt toe dat de planning van de wetsvoorstellen hervorming van de huurtoeslag en de wetswijziging van de huurverlaging voor einde jaar 2022 naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Kamerbrief Consultatie hervorming huurtoeslag en huurverlaging d.d. 5 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 924) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27926, nr. 366).
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de zomer van 2022 te informeren over de voortgang van het Sociaal Huurakkoord. Kamerbrief Programma ´Betaalbaar wonen´ d.d. 19 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 906) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29453, nr. 551).
De minister zegt de toe dat het thema wegingsfactor studielening op de leenruimte wordt opgenomen in de kamerbrief van de minister van OCW dat over dit thema gaat dat rond 21 november 2022 aan de Tweede Kamer gestuurd wordt. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 981).
De minister van JenV zegt de Tweede Kamer toe het verzoek van de Kamer over te brengen aan de minister van BZK de Tweede Kamer schriftelijk te informeren wat is er buit gemaakt en of er ook informatie van de overheid buit is gemaakt. Mondelinge vraag van het lid RAJKOWSKI (VVD) aan de minister van Justitie en Veiligheid, bij afwezigheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, over het bericht ‘Russische en Chinese diensten gebruiken LinkedIn voor spionage bij Nederlandse bedrijven’ (Fd.nl, 7 februari 2022) d.d. 8 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 47, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30977, nr. 163)
De staatssecretaris van BZK zegt toe zodra er voldoende inzicht is in de omvang, kosten en planning van de herstelplannen, de Tweede Kamer hierover te informeren Kamerbrief Onderzoek breedplaatvloeren d.d. 8 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 28325, nr. 200) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33925 VII, nr. 139).
Over het besluit van de staatssecretaris tot aanpassing van de reallocatieprocedure vindt nog nader overleg plaats, onder meer met de Algemene Rekenkamer. Over de uitkomsten hiervan zal de Tweede Kamer actief worden geïnformeerd. De staatssecretaris verwacht dat de wijziging in 2021 in werking kan treden. Kamerbrief Verkoop Noordeinde 64/64A te Den Haag d.d. 18 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 VII, nr. 85) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33925 VII, nr, 139).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over benodigde restauratiewerkzaamheden aan het Binnenhof en daarbij een kostenindexatie voegen, naar aanleiding van de vraag van het lid Bisschop. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in de volgende voortgangsrapportage wordt aangevangen met het opnemen van een meer concrete risico-inschatting, naar aanleiding van de vraag van het lid Strolenberg. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in de volgende voortgangsrapportage wordt opgenomen hoe de staatssecretaris in het vervolg zal omgaan met de nieuwe wensen van gebruikers, ook ten aanzien van andere gebruikers dan de Tweede Kamer, naar aanleiding van de vraag van het lid Leijten. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126).
De komende maanden worden de onderzoeksplannen, samen met de afdeling archeologie van de gemeente Den Haag verder uitgewerkt. De staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer in de zevende voortgangsrapportage hierover wordt geïnformeerd evenals over de wijze waarop publieksparticipatie invulling krijgt. Kamerbrief Stand van zaken Binnenhof renovatie d.d. 16 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 125) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126).
De staatssecretaris zegt toe dat in de zevende voortgangsrapportage die de Tweede Kamer zal ontvangen wordt een concretere risico-inschatting toegevoegd, wordt toegelicht hoe om wordt gegaan met nieuwe wensen van gebruikers en zal worden ingegaan op de aan u toegezegde milestones en planning. Kamerbrief Stand van zaken Binnenhof renovatie d.d. 16 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 125) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 126).
De minister van VRO zegt de Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Hattem (PV), toe de Eerste Kamer medio 2022 te informeren over de inventarisatie van het Rijksvastgoedbedrijf naar de mogelijke locaties om statushouders of vergunninghouders op te vangen (T03355). Plenair debat Begrotingsstaten Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022 (35925 VII) Onderdeel Wonen d.d. 21 december 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 12, item 4) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35925 VII, nr. J).
De staatssecretaris zegt toe - in de achtste voortgangsrapportage – dat de Tweede Kamer wordt geïnformeerd over het stakeholderonderzoek onder omwonenden dat in januari 2022 wordt uitgevoerd. Commissiedebat Renovatie Binnenhof d.d. 10 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 34293, nr. 124) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 34293, nr. 127).
De minister zegt toe de Kamers de uitkomsten en de afronding van de pilots naar werelderfgoed- en defensiebelangen in ruimtelijke plannen vergezeld van een beleidsreactie zo spoedig mogelijk na afronding van de onderzoeken aan de Kamers sturen. Kamerbrief Voortgangsbrief Omgevingswet juli 2021 d.d. 7 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33118, nr. CJ) Afgedaan. De Kamers zijn op 2 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 211).
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Verkerk (ChristenUnie), toe dat zij met alle overheden het onderwerp ‘politiek-democratische cultuur’ zal bespreken naar aanleiding van het rapport «Borging van de nationale ruimtelijke belangen» van de Inspectie Leefomgeving en Transport ILT) (T02880). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). Afgedaan. De Eerste Kamer is op 3 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34986, nr. AK).
Een uitvoeringsprogramma onder de NOVI, waarbij de minister de keuzes die in de NOVI zijn gemaakt, daadwerkelijk kunnen executeren. Daar zijn allerlei instrumenten voor in het ruimtelijk domein die nu al benut kunnen worden maar onvoldoende benut worden. Daarnaast zullen er meer instrumenten moeten komen om te zorgen dat we überhaupt keuzes in het ruimtelijk domein kunnen afdwingen. In de brief (mei 2022), zal de minister laten weten op welke manier. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 92).
De minister zegt Tweede Kamer toe (mei 2022) een overkoepelende beleidsbrief op ruimtelijke ontwikkeling met daarin de uitwerking regie op ruimtelijke ontwikkeling in samenspraak met andere opgaven binnen fysiek domein, interdepartementaal en interbestuurlijk. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 92).
De minister komt in concreto terug op hoe hij met distributiecentra om wil gaan (samen met collega van Economische Zaken). Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34682, nr. 92).;
Een petitie van marktpartijen m.b.t. groen in de stad. Daar komt de minister op een later moment uiteraard wat uitvoeriger op terug. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 911).
In lijn met het coalitieakkoord zal dit kabinet zich buigen over de landelijke regie en de toelatingscriteria ten aanzien van (hyperscale) datacenters. De minister zal de Tweede Kamer hier binnenkort over informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen datacenters d.d. 16 februari 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1728) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 862).
De minister start programma waar de ruimtelijke kwaliteit van Nederland centraal staat, Mooi Nederland (breed gesprek over de ruimtelijke toekomst van Nederland). De minister zegt toe - juli 2022 – de Eerste Kamer te informeren over het programma en de nadere invulling over de actielijnen. Kamerbrief Vragen over de Pilot Planmonitor Nationale Omgevingsvisie d.d. 31 maart 2022 (Kamerstukken I 2021/22, 34682, nr. K) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34682, nr. O).
De minister zegt toe jaarlijks aan de Tweede Kamer te rapporten over de voortgang en tweejaarlijks over de effecten van het beleid in de monitor NOVI. (Eens in de vier jaar zal in een evaluatie worden onderzocht in hoeverre de gewenste integraliteit en samenhang in de uitvoering tot stand komt.) Kamerbrief beantwoording openstaande vragen Algemeen Overleg NOVI d.d. 19 oktober 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 56) Afgedaan. De toezegging is onderdeel van regulier BZK-beleid.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Kluit (GroenLinks) en Crone (PvdA), toe nog eens na te zullen denken over een cumulatief effectonderzoek met betrekking tot de milieueffectrapportages (MER’s) van gemeenten en provincies. (T03063). Mondeling overleg NOVI d.d. 1 december 2020 (Kamerstukken I 2020/21, 34682, nr. G) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34682, nr. J).
Veel relevante ondergrondgegevens berusten bij niet-bestuursorganen: waterbedrijven, netbeheerders, en dergelijke. Opname van deze gegevens zou de gebruiksmogelijkheden van de BRO voor bijvoorbeeld energietransitie, woningbouw en waterproblematiek sterk vergroten. De minister is daarom voornemens om te laten onderzoeken of en hoe de kring van bronhouders zou kunnen worden verbreed met niet-bestuursorganen. De minister zal de Tweede Kamer te zijner tijd nader informeren. Kamerbrief Voortgangsrapportage Basisregistratie Ondergrond (BRO) inclusief voorstel opname gegevens over bodemverontreinigingen d.d. 10 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33136, nr. 24) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33136, nr. 25),
Na de zomer zijn de eerste resultaten van de Kustpactmonitor beschikbaar. De minister van BZK zegt de Eerste en Tweede Kamer toe de Kamers binnenkort separaat te informeren over de voortgang in het kustpact als geheel. Kamerbrief Voortgangsbrief over de Nationale Omgevingsvisie d.d. 7 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 34682, nr. 83) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29383, nr. 387).
De minister zegt toe – samen met mEZK in het 4e kwartaal van 2022 een brief naar de Tweede Kamer te sturen met de uitkomsten van de gesprekken met provincies over grootschalige bedrijfsvestigingen. Commissiedebat Ruimtelijke Ordening d.d. 14 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 4682, nr. 102) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 34682, nr. 110).
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat er op dit moment wordt gewerkt aan een startbrief (met betrekking tot een toewerking naar nieuw nota ruimte) waarmee provincies aan de slag gaan en rond zomer 2023 komen met een voorstel. In het derde of vierde kwartaal wordt dat omgezet in een ruimtelijk arrangement. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 34682, nr. 107).
Door het adviesbureau Nieman wordt in samenspraak met gemeenten en bouwwereld een borgingsprotocol opgesteld voor de brandveiligheid van gevels bij nieuwbouwprojecten. Het normalisatie-instituut NEN werkt daarnaast aan twee normdocumenten. Over de voortgang en resultaten van deze onderzoeken en acties zal de minister de Tweede Kamer (begin 2022) informeren. Kamerbrief Aanscherpen brandklasse gevels d.d. 29 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 224) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer eind 2021) een ontwerpbesluit in het kader van de voorhangprocedure ontvangt. Hierin worden de eisen rondom de brandveiligheid van parkeergarages aangescherpt. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 218).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (eind 2021) nadere informatie over het beleid ten aanzien van loden leidingen. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27625, nr. 561).
Momenteel wordt mogelijkheid onderzocht in het ROZ-model woonruimte bij huurcontracten van woningen gebouwd voor 1960 een bepaling op te nemen waarin verhuurder verklaart wel of niet bekend te zijn of er loden leidingen aanwezig zijn en zo ja, welke maatregelen en op welke termijn de verhuurder heeft gepland om die te vervangen. Hiermee wordt gewaarborgd dat huurders bij aangaan van het contract worden geïnformeerd over de mogelijke aanwezigheid van lood. De minister zegt de Tweede Kamer toe hierop terug te komen in de jaarlijkse voortgangsrapportage. Kamerbrief Vragen van het lid Nijboer (PvdA) over aanhoudende problemen met loden leidingen d.d. 21 mei 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 2876) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 27625, nr. 561).
De minister zegt toe dat zij de Tweede Kamer op de hoogte zal stellen van de uitkomsten van het onderzoek van het Team Brandonderzoek naar de brand in Hoofddorp (kortsluiting en brandend dak) en haar reactie op deze uitkomsten. Kamerbrief Beantwoording vragen van de leden Michon-Derkzen en Koerhuis (beiden VVD) over de brandveiligheid van zonnepanelen d.d. 18 november 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 768) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237).
De Eerste Kamer spreekt uit dat zij door de minister van BZK middels de monitoringsrapportage geïnformeerd wenst te worden over het advies van de Raad van State en over de mate waarin de inbreng vanuit de commissie in het uiteindelijke Besluit is verwerkt (Wet Kwaliteitsborging). Kamerbrief Antwoorden op nadere vragen over het Ontwerpbesluit kwaliteitsborging voor het bouwen (34453) d.d. 22 november 2021 (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AA) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AC).
De minister zegt de Tweede Kamer toe (eerste kwartaal 2022) het TNO onderzoek naar breedplaatvloeren. Daarbij wordt informatie gevoegd over de invulling van de onderzoeksplicht. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer de kabinetsreactie op het rapport van de OvV over de flatbrand in Arnhem ontvangt. In de reactie wordt ook informatie opgenomen over de vluchtveiligheid van woongebouwen. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 236).
Vanaf 2 juli 2021 (t/m 1 november 2021) zal de minister de derde ronde proeftuinen openstellen. De selectie van de proeftuinen zal begin 2022 kunnen plaatsvinden. De minister zegt toe de Tweede Kamer hierover te informeren. (Ook zal de minister de geselecteerde aanvragen, inclusief documenten zoals de businesscases en de motiveringen van de selectie van deze proeftuinen, zoals opgesteld door de Adviescommissie aardgasvrije wijken, aan de Kamer doen toekomen). Kamerbrief Bewonerstevredenheidsonderzoek en derde ronde proeftuinen d.d. 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 760) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 877).
De minister zegt toe (najaar 2020) na afronding TNO-onderzoek de Tweede Kamer te informeren (en daarbij ook het TNO-rapport delen) over besluit over de aanvullende onderzoeksplicht voor gebouwen in de lagere gevolgklassen. Kamerbrief Beantwoording vragen van het CDA en de VVD over het bollenvloerdossier d.d. 24 april 2020 (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, 2584). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237).
Het wetgevingstraject dat moet leiden tot de verankering van de eindnorm in het bouwbesluit (straks het Bbl), zal naar verwachting begin 2023 zijn afgerond, waardoor de eindnorm per 1 juli 2023 inwerking kan treden. Eind dit jaar zal de minister een brief naar de Tweede Kamer sturen, waarbij zij uitgebreider in zal gaan op de stand van zaken rondom de eindnorm bestaande utiliteitsbouw 2050. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2022 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds) en derde incidentele suppletoire begroting BZK H VII d.d. 13 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 10) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 976).
De minister zegt toe zodra het besluit Kwaliteitsborging voor het bouwen wordt gepubliceerd deze stukken naar de Eerste Kamer zal worden gezonden. Kamerbrief Advies Raad van State Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen d.d. 28 maart 2022 (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AD) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 21 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 34453, nr. AG).
De minister zegt de Tweede Kamer toe met voorstellen te komen om een vervolg te geven aan het Lente-akkoord/programma klimaatadaptief bouwen. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 6 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 873) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 878).
De minister bekijkt, naar aanleiding van de een vraag van de SP, of de vernieuwde Renovatieversneller ook kan voorzien in aanbodbundeling en de Tweede Kamer hierover informeren. Algemeen overleg Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 22 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32813, nr. 688) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 911).
In het coalitieakkoord «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst» is opgenomen dat het Bouwbesluit (en vanaf inwerkingtreding van de Omgevingswet, het Bbl) zal worden verbeterd. Over de inhoud van deze verbetering zal de minister de Tweede Kamer nog nader informeren. De aanbevelingen uit de beleidsdoorlichting zullen hierbij worden betrokken. Kamerbrief Doorlichting BZK begrotingsartikel 4.2 begroting VII d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30985, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32757, nr. 186).
De minister zal de Tweede Kamer informeren bij de uitwerking van het beleidsprogramma verduurzamen gebouwde omgeving informeren over de inzet op isolatie en de accenten die in dat isolatieprogramma worden gelegd. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 791)
De minister zal de verdeling van de middelen van het nationaal isolatie-programma over de verschillende actielijnen meenemen in het uitwerking van het Programma Versnelling Verduurzaming Gebouwde Omgeving dat in juni 2022 naar de Tweede Kamer wordt verzonden. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 791).
De minister zegt toe dat het streven is de beleidsdoorlichting artikel 4.1 (4e kwartaal 2021) naar de Tweede Kamer te sturen vergezeld van het advies van de onafhankelijke adviseurs en een kabinetsreactie. Kamerbrief Opzet beleidsdoorlichting artikel 4 BZK d.d. 4 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 30985, nr. 44) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30985, nr. 57).
De minister zegt toe (begin 2022) de Tweede Kamer te informeren over de eerste resultaten en andere relevante ontwikkelingen. De vergroting inzicht van huurder in energielabel, het besluit hierover te kunnen nemen en in beeld te hebben hoeveel tijd de implementatie in beslag. Over de pilot van de huurcommissie, waarbij de drempel verlaagd wordt om binnen de bestaande huurcommissieprocedures de correctheid van het energielabel aan te kaarten. En over het onderzoek naar opzet en mogelijkheden om nieuwbouwwoningen meer op afstand van een label te voorzien. Kamerbrief Verzamelbrief energielabel Q3 d.d. 12 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 771) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 792).
CE Delft voert momenteel de beleidsdoorlichting van artikel 4.1 op de begroting van BZK uit. Deze doorlichting is een analyse van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid op de begroting in samenhang, inclusief een reconstructie van de totstandkoming van het beleid (overwegingen, uitgangspunten, bijsturen). In deze evaluatie zal in worden gegaan op het gevoerde energiebesparingsbeleid en de daarbij ingezette subsidieregelingen. De minister verwacht de beleidsdoorlichting eind 2021 aan de Tweede Kamer te kunnen toesturen. Kamerbrief Evaluaties Nationaal Energiebespaarfonds en Subsidie energiebesparing eigen huis d.d. 15 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 820) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30985, nr. 57).
De minister zegt de Tweede Kamer toe te reflecteren op de afruil van duurzaamheid, kosteneffectiviteit en keuzevrijheid bij de wijkgerichte aanpak en de doorzettingsmacht van gemeenten. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 6 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 873) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1050).
Samen met collega minister van OCW zal de minister de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed vragen een overzicht te maken van het aanbod van beschikbare informatie en kennis met betrekking tot het isoleren van monumenten. Ook de Stichting ERM, de Federatie Grote Monumenten-gemeenten (FGM) en de VNG zullen hierbij worden betrokken. In dit onderzoek zal zowel naar knelpunten als naar mogelijke oplossingsrichtingen gekeken worden. De minister verwacht de Tweede Kamer voor zomer 2022 de bevindingen te zullen sturen. Kamerbrief Vragen van het lid Van Haga (Groep Van Haga) aan de mBZK over de aangenomen motie-Van Haga c.s. over het wegnemen van obstakels voor het isoleren van monumenten d.d. 15 december 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1127) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32156, nr. 119).
De minister zegt toe over de analyse van doorzettingsmacht voor zomer 2022 uit te werken en naar de Tweede Kamer te versturen. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1050).
De minister zal voor zomer 2022 op de motie van Haga c.s. reageren waarbij er ook ingegaan wordt op de rol die gemeenten kunnen spelen t.a.v. de verduurzaming van monumenten. De uitkomsten van dit onderzoek worden gebruikt bij de concrete uitwerking van hoe monumenten in het Nationaal Isolatieprogramma opgenomen moeten worden. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32156, nr. 119).
De minister zegt toe te onderzoeken of er voor de kwetsbare groep woningeigenaren een vergelijkbare waarborg mogelijk is buiten wijkaanpakken. Daarbij wil de minister de eerste ervaringen met de doelgroep zonder leenruimte binnen de wijkaanpak en het gespikkeld bezit betrekken om tot een goed afgewogen oordeel te komen. De minister verwacht de Tweede Kamer vóór zomer 2022 een beeld te kunnen geven van de mogelijkheden. Kamerbrief Subsidie Energiebesparing Eigen Huis, moties Nationaal Isolatieprogramma en Warmtefonds d.d. 1 maart 2021 (Kamerstukken 2020/21, 32813, nr. 667) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 911).
De minister heeft de Tweede Kamer een overzicht toegezegd over hoe andere landen de EU-richtlijn implementeren die verplicht tot het nemen van hernieuwbare energiemaatregelen bij een ingrijpende renovatie. Plenair debat Tweeminutendebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 23 november 2021 (Handelingen II /, nr. 25, item 15) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1051).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer (begin 2022) een ontwerpbesluit in het kader van de voorhangprocedure ontvangt. Hierin wordt een verplichting opgenomen voor een periodieke beoordeling van de constructieve veiligheid van gebouwen. Commissiedebat Bouwregelgeving d.d. 11 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 233) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 239).
De minister zegt toe inzichtelijk te maken, samen met de ministeries van EZK en OCW, wat resultaat is van de interventies op de arbeidsmarkt (instroom en zijinstroom) en de Tweede Kamer daarover te informeren. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 6 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 873) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29544, nr. 1120).
In 2022 is de lerende evaluatie gestart met het in kaart brengen van het beleidskader en de beleidstheorie van het klimaatbeleid in de vijf sectoren. Over de voortgang zal de minister de Tweede Kamer in najaar 2022 bij gelegenheid van het presenteren van de Klimaatnota 2022 informeren. Kamerbrief Kabinetsreactie Beleidsdoorlichting 2015-2020 artikel 4.1 BZK-begroting Energietransitie en duurzaamheid d.d. 28 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30985, nr. 57) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1112).
De minister heeft (in antwoord op een vraag van de PvdD) de Tweede Kamer toegezegd in een brief in te gaan op de handhaving van label C van kantoren (oktober). Plenair debat Tweeminutendebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 27 september 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 4, item 24) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 976).
De minister zegt toe (voor einde jaar 2021) de resultaten van het experiment in Amersfoort met de Gebouw Gebonden Financiering te delen met de Tweede Kamer. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 6 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 873) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 980).
De minister zal onderzoeken of en hoe GGF toch mogelijk kan worden gemaakt. En zal voor zomer 2022 de Tweede Kamer hierover informeren. Commissiedebat Klimaatakkoord / verduurzaming gebouwde omgeving (voortzetting) d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 885) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 980).
Over zowel het stappenplan als de nadere onderzoeksplicht vindt nog afstemming plaats met de klankbordgroep die vanaf 2017 betrokken is geweest bij aanpak van de breedplaatvloeren. De minister verwacht de Tweede Kamer hierover voor zomerreces 2022 nader te kunnen informeren. Kamerbrief Brand- en constructieve veiligheid d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28325, nr. 237) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 28325, nr. 245).
De minister zegt toe (eerste kwartaal van 2021) een technisch onderzoek bij de betrokken geïnstalleerde pelletkachels en rookgasafvoerkanalen ter plaatse uit laten voeren. De minister zal vervolgens in het tweede kwartaal 2021 over de uitkomsten van het onderzoek en met een beleidsreactie de Tweede Kamer informeren. Kamerbrief Melding corrosie rookgasafvoerkanalen bij pelletkachels d.d. 3 december 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 32757, nr. 175) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 28325, nr. 245).
Het kabinet onderschrijft de conclusie van de commissie dat een juiste toepassing van gespoten PUR-schuim gewaarborgd moet zijn. Dit is de beste manier om te voorkomen dat de blootstelling van bewoners aan gevaarlijke stoffen veilige grenzen overschrijdt. Om die reden zal het kabinet zoals geadviseerd een evaluatie starten van de huidige werkpraktijk bij isolatie van vloeren, daken en spouwmuren (inclusief de bestaande certificeringsrichtlijnen opgesteld door de branche). Op basis van deze evaluatie zal het kabinet een inschatting maken van de noodzaak van de inzet van beleidsmaatregelen. De minister zegt toe dat de resultaten van de evaluatie en een voorstel voor (beleids)maatregelen aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Kamerbrief Kabinetsreactie over het advies «Gespoten PUR-schuimisolatie en gezondheid» van de Commissie Gespoten PUR-schuim van de Gezondheidsraad d.d. 30 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32847, nr. 761) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 28325, nr. 246).
Naar aanleiding van het briefadvies van de Deltacommissaris zal er het komende jaar met collega’s van IenW en LNV samen gewerkt worden aan een nationale maatlat die duidelijk maakt wat verstaan wordt onder klimaatadaptief bouwen, waarbij er voldoende ruimte blijft voor maatwerk. Dit is ook een actie die terug zal komen in het eerdergenoemde Actieprogramma Klimaatadaptatie gebouwde omgeving. Over deze maatlat zal de minister de Tweede Kamer Kamer eind dit jaar (2022) informeren. Kamerbrief Antwoorden op vragen over het bericht «Deltacommissaris: woningbouw houdt veel te weinig rekening met klimaatverandering» d.d. 28 januari 2022 (Aanhangsel Handelingen II, nr. 1494) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1149).
Voor het einde van het jaar, nadat de praktijktoets is uitgevoerd, verwacht de minister met de Tweede Kamer concrete resultaten te kunnen delen over de mogelijkheden om het energielabel bij de oplevering van nieuwbouwwoningen geheel of gedeeltelijk te baseren op de informatie die in het kader van de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen wordt verzameld. Kamerbrief Planning energielabel huurders en voortgang digitaal aanvragen energielabel d.d. 21 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30196, nr. 792) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30196, nr. 804).
De minister zegt toe - voor de begrotingsbehandeling - te toetsen om enkel glas als extra normering op te nemen in de huursector. Commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving d.d. 15 september 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32813, nr. 1109) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27926, nr. 370).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van het onderzoek of de huidige eisen die voor energiezuinigheid van tijdelijke woningen gelden, kunnen worden aangescherpt (naar de mogelijkheden om de eisen aan luchtdoorlatendheid aan te passen). Kamerbrief Nader verslag van schriftelijke inbreng ontwerpbesluit inzake bijna energie-neutrale nieuwbouw (BENG) d.d. 16 augustus 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 30196, nr. 674). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 20 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 28325, nr. 243).
In eerdere verkenningen is geconstateerd dat het uitgangspunt van volledige automatische overgang van financiering van eigenaar op eigenaar niet kon worden gerealiseerd. De minister heeft in het commissiedebat Klimaatakkoord gebouwde omgeving van 6 april jl. toegezegd te zullen bezien of en hoe deze knelpunten kunnen worden opgelost. De minister hoopt dit onderzoek op korte termijn te kunnen afronden en zal daarna de Tweede Kamer informeren. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over de oproep van provincies en gemeenten aangaande het realiseren van passende juridische kaders voor gebouwgebonden financierings- en ontzorgingsinstrumenten d.d. 19 september 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 4065) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32847, nr. 980).
De minister zegt de Tweede Kamer toe over een aantal weken een kamerbrief te sturen over de hoofdlijnen omtrent circulair bouwen. Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdeel Wonen en Ruimte d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 117) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32852, nr. 223 ).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren als de nodige bekendheid wordt gegeven aan het digitaal platform dat vanaf 1 januari 2020 beschikbaar is. Kamerbrief vragen Lange Termijn Renovatie strategie d.d. 2 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 32757, nr. 172) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32813, nr. 1088).
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden, toe na te zullen gaan welke relevante lijsten en rankings bestaan met betrekking tot informatievoorziening (T03363). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 8 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 33328, nr. AD).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe om binnen twee maanden schriftelijk te reageren op de bevindingen in het rapport van Amnesty International (Nog steeds niet veilig: Venezolanen krijgen geen bescherming op Curaçao) en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan de aanbevelingen. Plenair debat Begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties (voortzetting) d.d. 14 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 12, item 14) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 39).
De minister zegt toe de Tweede Kamer jaarlijks te informeren (voor begrotingsbehandeling BZK) over de voortgang van de spreiding van de rijkswerkgelegenheid en werkgelegenheid bij zbo’s. Kamerbrief Opvolging drie moties-Van der Molen inzake spreiding rijkswerkgelegenheid d.d. 20 februari 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 31490, nr. 272) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 321).
De minister zegt toe de Tweede Kamer informatie toe te sturen over afspraken met de regio over de optie van een troikaconstructie. Wetgevingsoverleg Mijnbouw/Groningen d.d. 12 november 2020 (Kamerstukken II 2020/21, 35570 XIII, nr. 72) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister zegt toe een brief aan de Tweede Kamer te sturen die ingaat op het loket opname op verzoek om na te gaan of de (meest) risicovolle woningen in de versterkingsopgave zitten. Plenair debat Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (35 603) d.d. 10 februari 2021 (Handelingen II, 2020/21, nr. 55, item 5) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
Het lid Tony van Dijck (PVV) stelt een vraag over de verhouding uitvoeringskosten die gemoeid zijn met de schadeafhandeling Groningen. Hij vraagt de staatssecretaris van BZK om ‘in te zoomen’ op de kosten die gemaakt worden door de overheid, die door de belastingbetaler betaald moeten worden, ten opzichte van de compensatieregelingen die de overheid uitdeelt vanwege fouten die gemaakt zijn) op de goede plek te krijgen. De staatssecretaris zegt toe (namens minister BZK) om op dit punt een brede reflectie te doen, mede namens de minister van EZK, omdat dit ook de eerste verantwoordelijkheid betreft van de minister van EZK. Plenair debat Verantwoordingsdebat met MP en minister van Financiën d.d. 9 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 86, item 8) Afgedaan. Deze motie is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over tot waar de juridische ondersteuning door Stut-en-Steun reikt. Wetgevingsoverleg Wijziging van de Tijdelijke wet Groningen in verband met de versterking van gebouwen in de provincie Groningen (35 603) d.d. 4 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35603, nr. 79) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister van BZK zegt de Tweede Kamer toe dat bij de AMvB en de ministeriële regeling uitvoeringstoetsen komen en zal de Tweede Kamer daarover informeren. Plenair debat Het ontwerp-instemmingsbesluit gaswinning Groningenveld d.d. 14 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, nr. 68, item 12) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister van BZK zegt de Tweede Kamer toe de Kamer te informeren over hoe de 10 mln. uit de bestuurlijke afspraken voor sociaal-emotionele ondersteuning wordt uitgewerkt. Plenair debat Het ontwerp-instemmingsbesluit gaswinning Groningenveld d.d. 14 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, nr. 68, item 12) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister zegt toe de Tweede Kamer na het zomerreces van 2021 te informeren over de regeling juridische bijstand en het overleg daarover met Stut en Steun. Commissiedebat Mijnbouw / Groningen d.d. 1 juli 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 879) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister zegt aan de Tweede Kamer toe de eerste rapportage m.b.t. de monitor, waarbij tweemaal per jaar de tevredenheid van de bewoners in de versterkingsopgave wordt gevolgd, na de zomer naar de Kamer te sturen. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over «de belofte van het kabinet dat de versterking nu echt op stoom komt en de uitvoering van het bestuursakkoord» (2021Z07336) d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2020/21, nr. 3065) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister van BZK zal in samenspraak met de minister van OCW voorafgaand de begrotingsbehandeling de stand van zaken omtrent de bijdrages voor het erfgoedprogramma in 2022 en 2023 op schrift zetten en aan de Tweede Kamer doen toekomen. De toezegging is gedaan naar aanleiding van vragen van het lid De Vries (VVD). Plenair debat Tweeminutendebat Mijnbouw/Groningen (CD 1/7 & CD 15/9) d.d. 29 september 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 5, item 7) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
Het MJVP wordt met de planning van alle projecten van de versterkingsoperatie na de zomer vastgesteld. De minister zegt toe de Tweede Kamer hier aansluitend over te informeren, inclusief een overzicht van de gemeentelijke doelstellingen en projecten die in 2022 starten. Kamerbrief over meerjaren versterkingsplan, voortgang versterken en bestuurlijke afspraken d.d. 25 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister zegt de Tweede Kamer toe na afloop van de Bouwtop (d.d. 3 november 2021) een Kamerbrief met de resultaten van deze bijeenkomst naar de Kamer te sturen. Commissiedebat Mijnbouw/Groningen d.d. 15 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 901) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
Het Interventieteam is in gezamenlijkheid gestart met de voorbereiding van het afhandelen van vastgelopen dossiers. De minister zegt toe de Tweede Kamer eind 2021 te informeren over de voortgang. Kamerbrief over meerjaren versterkingsplan, voortgang versterken en bestuurlijke afspraken d.d. 25 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister zegt de Tweede Kamer toe jaarlijks, na het afronden van deze cyclus, de Kamer te informeren over de voortgang en planning van de versterkingsopgave en daarmee het herijkte MJVP. Kamerbrief over meerjaren versterkingsplan, voortgang versterken en bestuurlijke afspraken d.d. 25 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33529, nr. 872) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister zegt de Tweede Kamer toe de mogelijkheden te onderzoeken om ook huurders die binnen het sociale stelsel huren van een particuliere verhuurder de tegemoetkoming van 750 euro te bieden en hierover de Kamer te informeren. Commissiedebat Mijnbouw/Groningen d.d. 15 september 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 901) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister zegt de Tweede Kamer toe dat de Kamer eind 2021 geïnformeerd zal worden over de voortgang van het interventieteam vastgelopen dossiers. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over 'dat er negen jaar na de aardbeving bij Huizinge een chronische ramp gaande is in Groningen d.d. 9 september 2021 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3967) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister van BZK zal in samenwerking met de minister van EZK een reactie aan de Tweede Kamer doen toekomen op het jaarverslag (2020 ‒ 2021) en het eindrapport van de Onafhankelijke Raadsman circa januari 2022 of in ieder geval kort na de publicatie van het eindrapport. Commissiedebat Mijnbouw/Groningen d.d. 9 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33529, nr. 942) Afgedaan. Deze toezegging is met ingang van het nieuwe kabinet overgedragen naar EZK.
De minister zegt de Tweede Kamer toe met betrekking tot verbeteren van navolgbaarheid door in het vervolg een beknopt overzicht van de grootste uitgavenposten toe te voegen aan het begin van de verantwoordingsstukken. Wetgevingsoverleg Jaarverslagen en Slotwetten over het jaar 2020 Hfst. I de Koning, Hfst. VII het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, B het Gemeentefonds en C het Provinciefonds d.d. 17 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 35830 VII, nr. 14) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerbrief Beantwoording Schriftelijk Overleg verantwoordingsstukken BZK (HVII) over 2021).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in overleg te gaan met VNG, gemeenten en interdepartementaal om duidelijkheid te krijgen, zodat iedereen goed doordrongen is hoe het in elkaar zit. De minister zal ook het punt social media (2 benen in de samenleving) meenemen in de gesprekken. De minister zal het aspect tools/veiligheid (JenV) ook meenemen. Minister zal voor zomerreces 2021 stand van zaken-brief (tussenstand) sturen aan de Kamer. Mondelinge vraag van het lid VAN BAARLE (DENK) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Gemeenten kijken in het geheim mee met burgers op sociale media’ (Nos.nl, 18 mei 2021) d.d. 18 mei 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 76, item 2) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021//2, 32761, nr. 224).
Een register kan informatie verschaffen over het type algoritmen, maar ook over de data die gebruikt zijn. Ook kan zo’n register een statusoverzicht geven van de kwaliteitseisen die toegepast zijn en de vermelding van de verantwoordelijke functionaris waar burgers terecht kunnen met vragen. Het is belangrijk dat een algoritmeregister aansluit bij de behoeften van burgers. De staatssecretaris komt hier op terug in de brief aan de Tweede Kamer (medio juni 2021) en bericht tevens over de voortgang van moties die ingediend zijn tijdens het debat over het rapport POK. Kamerbrief Antwoorden Kamervragen over het bericht van de Rekenkamer Rotterdam dat algoritmen kunnen leiden tot mogelijke vooringenomenheid d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3052) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 924).
De minister zegt de Tweede Kamer toe om uit te zoeken op welke manier de Rijksoverheid gebruik maakt van Facebookpagina’s, welke AVG-rol daarin wordt aangenomen en welke afspraken met Facebook hierover mogelijk al bestaan. De Tweede Kamer wordt voor het einde van het jaar 2021 geïnformeerd. Kamerbrief inzake reactie op artikel «Duitse privacy-waakhond regering moet Facebookpagina’s sluiten» d.d. 15 september 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32761, nr. 194) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32761, nr. 221).
Het is van belang dat, in kader van inclusieve dienstverlening, mensen die zijn aangewezen op een mobiele voorziening (MVA) om een aanvraag voor een ID-kaart te doen, daar ook gebruik van kunnen maken. De staatssecretaris zegt toe daarover in gesprek te gaan met de NVVB, waarbij zal worden meegenomen dat over de mogelijkheid van de inzet van de MVA duidelijk wordt gecommuniceerd naar de burger toe. De Tweede Kamer wordt geïnformeerd voor einde jaar 2021. Plenair debat Wet uitvoering verordening identiteitskaarten (35 552-(R2148)) d.d. 26 mei 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 80, item 4) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35552, nr. 10).
De nieuwe begroting van het programma VRS komt daarmee op 57,5 miljoen euro. Ten opzichte van de oorspronkelijke begroting betekent dit een toename van ruim 11 miljoen euro. In de komende maanden worden de plannen voor de RAAS-DOBbox verder uitgewerkt; zoals aangegeven, verwacht de staatssecretaris (najaar 2021) een besluit over de realisatie te nemen. De staatssecretaris zegt toe in de volgende voortgangsrapportage VRS de Tweede Kamer hierover te informeren. Kamerbrief Voortgangsbrief programma VRS d.d. 10 juni 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 25764, nr. 133) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 25764, nr. 136).
De minister zegt toe uiterlijk 8 april een brief te sturen aan de Tweede Kamer met beoordeling van het amendement Leijten over verlenging termijn igv storing. Plenair debat Voortgang wetsvoorstel Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in de Tweede Kamer d.d. 6 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 69, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35261, nr. 17).
De staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer een brief ontvangt over stand van zaken verplichte briefinschrijving (nieuw per 1 jan 2022). Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, item 11, nr. 46) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35648, nr. 17).
Voor de tweede termijn stuurt de staatssecretaris de Tweede Kamer één brief met: -Toelichting hoe opvolging is gegeven aan het advies van de AP; -Appreciatie van de amendementen; -Hoofdlijnen hoe een onderzoek naar de in het verleden gebruikte profielen binnen LAA eruit komt te zien en wanneer dat plaatsvindt Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met de invoering van een centrale voorziening ter ondersteuning van de colleges van burgemeester en wethouders bij het onderzoek of een persoon als ingezetene in de basisregistratie personen op een adres in de gemeente dient te worden ingeschreven alsmede naar de juistheid van de gegevens betreffende het adres van een ingezetene in de basisregistratie personen d.d. 3 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, item 11, nr. 46) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 20).
Het programmaplan basisinfrastructuur wordt jaarlijks geactualiseerd. Na vaststelling wordt dit programmaplan door het kabinet aan de Tweede Kamer aangeboden. De eerste versie van het programmaplan, waarop het Meerjarenprogramma Infrastructuur Digitale Overheid is gebaseerd, wordt in het voorjaar van 2021 opgeleverd. Kamerbrief Reactie op rapporten over governance en financiering GDI d.d. 13 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 706) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 945).
Ten aanzien van de vraag naar de maatregelen en waarborgen om de effecten van inbreuk op grondrechten nu al tegen te gaan, verwijs ik graag naar de beleidsagenda die is aangekondigd in bovengenoemde Voortgangsbrief AI en algoritmen en de I-Strategie Rijk 2021-2025 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 779). Het Impact Assessment Mensenrechten en Algoritmen is in juni opgeleverd. In reactie op de motie van het lid Klaver c.s. presenteer de staatssecretaris aan de Tweede Kamer (januari 2022) een voorstel ten aanzien van een algoritmeregister. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 924).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe in een brief die in februari 2022 wordt verstuurd over het algoritmeregister in te gaan op verschillende soorten algoritmen. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33826, nr. 45).
Voor de zomer van 2022 zal de staatssecretaris de Tweede Kamer nader informeren over het project 1Overheid waarin een centraal loket wordt ontwikkeld voor burgers met een vraag aan de Nederlandse overheid. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35925 VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29362, nr. 317).
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van der Linden, toe met de koepels, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen (VNG, IPO en UvW), zal bespreken of zij samen kunnen bevorderen dat de aangesloten leden, die wel bestuursorgaan zijn, de stukken die op relevante onderwerpen op de koepels zien, wel openbaar maken. De minister zal daarbij de gevoelens van de Eerste Kamer en de eensgezindheid van het debat over het voorstel Wet open overheid en de bijbehorende novelle, overbrengen en de boodschap meegeven dat de koepels het agenderen voor een ledenvergadering (T03365). Plenair debat 33 328 & 35 112 Initiatiefvoorstellen inzake wet open overheid d.d. 28 september 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 1, item 11) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 8 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 33328, nr. AD).
De minister zegt toe voor de zomer de Eerste en Tweede Kamer opnieuw te informeren bij brief over de voortgang van de implementatie van de Woo. In die brief zal de minister ook ingaan op de voortgang van de maatregelen die in gang zijn gezet om de afhandeling van Wob-verzoeken (per 1 mei: Woo-verzoeken) te verbeteren. Daarnaast zal de minister informeren over de voortgang van de overige toezeggingen die haar ambtsvoorganger heeft gedaan tijdens de behandeling van de Woo in de Eerste Kamer. Kamerbrief Voorbereiding implementatie Wet open overheid d.d. 26 april 2022(Kamerstukken II 2021/22, 33328, nr. 42) Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamer zijn op 8 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I & II 2021/22, 33328, nr. AD en nr. 43).
De minister zegt toe de Tweede Kamer (voor zomer 2022) te informeren per brief over de implementatie van de Wet Open Overheid. Mondelinge vraag van het lid LEIJTEN (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Ministeries doen gemiddeld drie keer langer dan toegestaan over WOB-verzoek’ (Nos.nl, 28 januari 2022) d.d. 1 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 44, item 3) Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamer zijn op 8 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I & II 2021/22, 33328, nr. AD en nr. 43).
De minister zegt toe, namens de staatssecretaris, dat de Tweede Kamer binnenkort nadere informatie ontvangt over de uitvoering van de motie-Dassen c.s. , aangenomen in november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 26). Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 924).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe per brief terug te komen op de vraag van het lid Koekkoek (Volt) over de samenwerking tussen de stasBZK en stasJ&V met betrekking tot de 10 miljard die is toegezegd in de JBZ-raad (of het geld ook goed terechtkomt bij gemeenten die het nodig hebben). Plenair debat Mondelinge vraag van het lid PODT (D66) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Grote verschillen per gemeente in tempo waarmee Oekraïners worden ingeschreven’ (Volkskrant, 25 maart 2022) d.d. 29 maart 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 65, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27859, nr. 163).
Er wordt een onafhankelijk onderzoek gedaan naar de mogelijkheden om registratie te verplichten bij kortdurend verblijf (korter dan drie maanden) in Nederland. De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer daarover te informeren. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (35 648) d.d. 10 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 87, item 19) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27859, nr. 162).
Met betrekking tot hoe een tweede adres opgenomen zou kunnen worden in de BRP en hoe dit kan bijdragen aan het oplossen van knelpunten voor de burger en verbetering van zicht op verblijf van personen door de overheid. Een van de daarbij genoemde knelpunten is tijdelijk verblijf in het buitenland vanwege werkzaamheden. De staatssecretaris zegt toe deze casus te onderzoeken (en daarbij de bijzondere omstandigheden van militairen meenemen) en tevens onderzoeken hoe bij het tonen van de gegevens op mijnoverheid.nl wel het onderscheid zichtbaar kan worden tussen «immigratie» en «hervestiging», en hoe beter over het onderscheid gecommuniceerd kan worden bij uitleg over de registratie. In de eerstvolgende voortgangsbrief over de BRP aan de Tweede Kamer wordt over de stand van zaken van de verbeteringen gerapporteerd. Kamerbrief Beantwoording Kamervraag militairen die als immigrant geregistreerd staan d.d. 3 juni 2021 (Aanhangsel Handelingen II, 2020/21, nr. 3059) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27859, nr. 163).
De staatssecretaris zegt toe door middel van een volgende voortgangsbrief (rond zomer 2022) de Tweede Kamer op de hoogte te houden van de nieuwe ontwikkelingen rondom programma Verbeteren Reisdocumentenstelsel (VRS). Kamerbrief Voortgangsbrief VRS d.d. 16 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 25764, nr. 136) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 25764, nr. 138).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat er een experiment komt met een melding (‘seintje’) aan bewoners bij een nieuwe inschrijving op het adres. Dit wordt een van de eerste experimenten onder de nieuwe experimenteerbepaling in de wet. Plenair debat Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het bevorderen van de goede uitvoering van die wet op enkele onderdelen en het herstellen van enige omissies, alsmede van de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet meer in leven zijn of omtrent wie een akte in een openbaar lichaam is opgemaakt die vermeldt dat het kind op het ogenblik van de aangifte niet in leven is, dan wel die zijn overleden zonder zelf ingeschrevene te zijn (35 648) d.d. 10 juni 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 87, item 19) Afgedaan. Het Ontwerp Besluiten experimenten bijhouding basisregistratie personen, dat een grondslag biedt voor het gevraagde experiment, is op 14 juli 2022 aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II 2021/22, 27859, nr. 160).
Uit een verkenning van BZK is naar voren gekomen dat er overheidsbreed behoefte is aan een generiek kader voor vitale digitale overheidsvoorzieningen en dit kader zou dit jaar ontwikkeld worden. Voor het opstellen van het kader lopen op dit moment twee onderzoeken: een onderzoek ten aanzien van de belangrijkste informatieprocessen en informatiesystemen en een onderzoek naar uniform toezicht en uniforme verantwoording over informatieveiligheid aan zowel het ‘eigen’ controlerend orgaan als interbestuurlijk. Deze onderzoeken lopen tot het eind van dit jaar; nadien zullen de resultaten van beide onderzoeken met alle bestuurslagen worden besproken. De Tweede Kamer zal aan het eind van het eerste kwartaal 2022 door de staatssecretaris hier verder over worden geïnformeerd. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 917).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de mensenrechtentoets en hoe die eventueel deel kan worden van de AI-verordening, ook naar aanleiding van de (aangenomen) motie van GroenLinks en D66. Commissiedebat Telecomraad (Formeel) d.d. 3 juni 2022 d.d. 31 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 21501-33, nr. 938) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 924).
De staatssecretaris zegt toe dat de Tweede Kamer in week 40 een brief ontvangt inzake AI en de stand van zaken rondom de uitvoering van gerelateerde moties. Commissiedebat Digitaliserende overheid d.d. 5 oktober (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 929) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 924).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe een jaarlijkse monitoring stand van zaken implementatie (met evaluatie naar 5 jaar). Plenair debat Wet Digitale Overheid d.d. 1 juni 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 86, item 8) Afgedaan. De evaluatie is afgerond.
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over uitwerking interbestuurlijk toezicht. Plenair debat Wet Digitale Overheid d.d. 1 juni 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 86, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35868, nr. 16).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe het toesturen ministeriele regeling voor inlogmiddelen. Plenair debat Wet Digitale Overheid d.d. 1 juni 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 86, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35868, nr. 17).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe het beschrijven/uitleggen open source community in MR. Plenair debat Wet Digitale Overheid d.d. 1 juni 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 86, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35868, nr. 17).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe - voor herfstreces 2022 - een brief over het thema algoritmes en dus ook over het inzetten van algoritmes voor risicoselectie. Plenair debat Het bericht dat de IND zich schuldig zou maken aan etnisch profileren d.d. 15 september 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 109, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 924).
Na de zomer zal de staatssecretaris de Tweede Kamer informeren over de uitgevoerde analyse (van de impact van de vertraging en de mogelijke gevolgen) en de genomen maatregelen. Kamerbrief Vertraging invoering ICT-infrastructuur Logius d.d. 27 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 866) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2022/23, 26643, nr. 928).
Met de VNG is de staatssecretaris op dit moment in gesprek over de eerste uitkomsten van deze uitvoeringstoets van LAA. De definitieve rapportage verwacht de minister in maart. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer het definitieve rapport toesturen en toelichten welke consequenties zij aan de conclusies en aanbevelingen verbind. Kamerbrief Plenaire behandeling wetsvoorstel BRP Landelijke Aanpak Adreskwaliteit d.d. 25 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35772, nr. 20) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 26 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II, 2022/23, 27859 nr. 164).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe werkagenda Digitalisering. Kamerbrief Hoofdlijnen beleid voor digitalisering d.d. 8 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 842) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 940).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe Agenda Digitale Overheid (rond zomer 2022). Kamerbrief Hoofdlijnen beleid voor digitalisering d.d. 8 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 842) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 940).
De staatssecretaris is voornemens de Tweede Kamer regelmatig te informeren over de voortgang op het terrein van het Europese Digitale Identiteit raamwerk in het kader van de Werkagenda Digitalisering. Kamerbrief Voortgangsrapportage Europese Digitale Identiteit d.d. 17 augustus 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 902) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 940).
De staatssecretaris zegt toe dat net als bij deze DPIA’s ook de verdere voortgang van de DPIA (Data Protection Impact Assessment) over het gebruik van Facebook in de loop van dit jaar met de Tweede Kamer zal worden gedeeld. Kamerbrief Voortgang reactie op NRC-artikel «Duitse privacy-waakhond: regering moet Facebookpagina’s sluiten» d.d. 26 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32761, nr. 221) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 18 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 2761, nr. 252).
Bij de uitwerking van de werkagenda digitalisering, zoals aangekondigd in de hoofdlijnenbrief beleid digitalisering, zal ook deze ambitie ten aanzien van de bescherming van kinderen ter hand worden genomen en zal de staatssecretaris de Tweede Kamer daar nader over informeren. Kamerbrief Antwoord op Kamervragen over «het bericht Sociale media niet geschikt voor kinderen concludeert Consumentenbond» d.d. 25 april 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2533) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 940).
De staatssecretaris zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de verdere voortgang met betrekking tot de aangekondigde vervolgstappen ter verbetering van de zelfevaluaties, het toezicht en kwaliteitsverbetering in het najaar van 2022, tegelijk met de rapportage over de uitkomsten van de zelfevaluaties 2021. Kamerbrief Zelfevaluaties BRP en Reisdocumenten 2020 d.d. 16 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 27859, nr. 156) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 27859, nr. 166).
De staatssecretaris zegt toe in gesprek te gaan met de bestaande toezichthouders om te kijken hoe zaken verbeterd zouden kunnen worden als het gaat om toezicht op discriminerende algoritmen naar aanleiding van motie nr. 33 van Van Baarle (DENK) en de Tweede Kamer daarover te informeren. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 953).
De financiering van de generieke digitale infrastructuur (GDI) wordt vanaf het begrotingsjaar 2023 centraal ondergebracht bij het ministere van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In totaal is circa € 155 mln. overgeboekt door de departementen, het Gemeentefonds en het Provinciefonds. Deze middelen worden ingezet voor de financiering van ontwikkeling, beheer en exploitatie van de generieke digitale infrastructuur. De Tweede Kamer ontvangt binnenkort het GDI-programmaplan voor 2023 waarin de besteding van de middelen nader wordt toegelicht, inclusief de gevraagde tabel (TZ202211- 225). Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 12) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 945).
De rapporten van Unicef en het Trimbos-instituut worden meegenomen in de reactie die de staatssecretaris voor het Kerstreces verstuurt aan de Tweede Kamer inzake loot boxes (verleidingstechnieken in games). (TZ202211-221). Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 16 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 948).
De staatssecretaris is in gesprek met VNG en de NVVB over een adequate aanpak (groot belang om aandacht te hebben voor het naleven van werkvoorschriften). Datzelfde geldt voor het op het juiste kennisniveau brengen van medewerkers, voor het belang van de VOG en een goed selectieproces voor medewerkers Burgerzaken, voor aandacht voor integriteit bij functiegesprekken en voor interne controle op het correct volgen van werkvoorschriften. De Tweede Kamer wordt in september 2022 geïnformeerd over de hieruit volgende interventies. Kamerbrief Aankondiging van maatregelen ter voorkoming van identiteitsfraude d.d. 8 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 25764, nr. 137) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 25764, nr. 140).
De staatssecretaris zal in het verslag van de Telecomraad ook een toelichting geven positie van Nederland inzake de verklaring Digitale rechten en beginselen en aan de Tweede Kamer sturen (TZ202212-003). Commissiedebat Telecomraad (t.b.v. 6 december) d.d. 30 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 21501-33, nr. 997) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 21501-33, nr. 1001).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe hoe zij de non-discriminatie by design gaat borgen en kijkt hoe ze dat het beste kan doen en komt hierop terug bij hoofdlijnendebat (DENK) DGOO-DS Commissiedebat Digitale overheid, datagebruik en algoritmen, digitale identiteit (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 838) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 924).
De minister zal met de volgende voortgangsbrief van minAPP aan de Tweede Kamer over Werk aan Uitvoering kijken of er onderdelen versneld kunnen worden. Wel benadrukt ze dat dit volop bezig is en dat hiervoor voldoende tijd genomen moet worden (nav Strolenberg, VVD). Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van SZW.
De Tweede Kamer ontvangt voor het Kerstreces een brief over de inrichting van de algoritmetoezichthouder (TZ202211-223). Wetgevingsoverleg Begrotingsonderdelen van BiZa, EZK en J&V die zien op digitalisering d.d. 14 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 116) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 953).
Er is een handreiking opgesteld om discriminatie in algoritmen te voorkomen, de minister zegt toe goed te zullen letten op zelflerende algoritmen in de handreiking en aanpassingen van wet- en regelgeving. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 7 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 924).
Als reactie op de SP en hun wens voor een hoofdlijnenbrief, is door de Minister-President toegezegd dat iedere bewindspersoon met een planningsbrief komt (binnen drie weken) met proces wanneer beleidsbrief of hoofdlijnenbrief aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. Plenair debat over de regeringsverklaring d.d. 19 januari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 39, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 en 17 mei 2022 geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22 35925 VII, nr. 150 en Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 852).
De staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Dittrich (D66), toe, voor zover dit nog niet gebeurd is, de Raad voor het Openbaar Bestuur en de Raad voor Cultuur te vragen in hun evaluatie van de publieke waarden en de democratische functie van media en de nieuwsvoorziening op lokaal niveau ook de relatie te betrekken tussen verminderde advertentie-inkomsten en de kwaliteit van de mediafuncties die de Staatscommissie parlementair stelsel eerder heeft omschreven. De evaluatie wordt naar beide Kamers gestuurd (T02945). Plenair debat Wet elektronische publicaties (35.218) d.d. 23 juni 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 33, item 9) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 4 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35218, L).
De minister zegt Tweede Kamer toe (eind 2021) te informeren over de behaalde resultaten van de projecten (financiële impuls voor innovatie en intensivering van de aanpak van weerbaar bestuur). Kamerbrief Weerbaar bestuur en Monitor Integriteit en Veiligheid 2020 d.d. 2 juli 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 28844, nr. 218) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 236).
De minister is voornemens om bij de aankomende herindelingsverkiezingen van 24 november 2021 een enquête af te nemen onder kiezers die vervroegd stemmen op 22 of 23 november en zal over de uitkomsten daarvan de Tweede Kamer berichten. Kamerbrief Beantwoording vragen over evaluatie Tweede Kamerverkiezing maart 2021; aanbieden diverse stukken d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 42) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 46).
De minister zegt toe de Tweede Kamer eind maart 2022 te informeren over wat het ministerie op het gebied van weerbaar bestuur gaat oppakken. Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28479, nr. 87) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 236).
De minister zegt toe de Tweede Kamer ieder jaar ten minste eenmaal te informeren over de ontwikkelingen op het gebied van de Friese taal en cultuur. Met de brief voor 2021 zal tevens de tussenevaluatie van de implementatie van de BFTK 2019-2023 toegezonden worden. Hieraan voorafgaand wordt de Kamer door de provincie uitgenodigd om een werkbezoek te brengen aan de provincie Fryslân. Kamerbrief Beantwoording VSO Friese taal en cultuur (BFTK) (TK 35 300 VII nr. 94) d.d. 7 april 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300-VII, nr. 114) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 146).
Als minister van Volkshuisvesting neemt hij de coördinatie van het Nationaal programma Leefbaarheid en Veiligheid op zich. Bij het uitwerken van het programma wordt nauw samengewerkt met vijftien gemeenten met een stedelijk vernieuwingsgebied én de bewindspersonen van OCW, SZW, JenV en VWS. De minister verwacht tweede helft mei 2022 over de precieze invulling van het programma de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Algemene beleidsbrief portefeuille Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 14 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 137) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 4 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30995, nr. 100).
De minister zegt toe de Tweede Kamer in de tweede helft van juni 2022 te informeren over de evaluatie van het verkiezingsproces. Bij deze evaluatiebrief zal de minister tevens de Tweede Kamer informeren over de stand van zaken rond de (lopende) wetsvoorstellen en beleidsvoornemens inzake onderhoud en vernieuwing van het verkiezingsproces. Kamerbrief Opzet evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 48) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35165 nr. 50).
De minister zegt de Tweede Kamer toe in de tweede helft van juni de Kamer de brief over de evaluatie van de gemeenteraadsverkiezingen te sturen. Kamerbrief Beantwoording feitelijke vragen opzet evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 24 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 49) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 50).
De minister zegt toe te onderzoeken welke informatie beschikbaar is aangaande de door RIGO uitgevoerde evaluatie van de Wbmgp en zal de Tweede Kamer nog van nadere informatie voorzien. Commissiedebat Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 7 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 824) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 31 augustus 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33340, nr. 29).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van de nieuwe Leefbaarometer (analyse op wijkniveau van de staat van de wijk), waarmee in november 2021 een nieuwe meting wordt uitgevoerd. Commissiedebat Leefbaarheid en Veiligheid d.d. 7 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 824) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32847, nr. 880).
De minister zegt de Tweede Kamer toe bij instemming van het wetsvoorstel na te gaan of het mogelijk is om bij de gemeenteraadsverkiezing in verband met gemeentelijke herindeling in november 2022 een eerste experiment te houden met een nieuw stembiljet. Over de uitkomst daarvan zal de Kamer geïnformeerd worden. Kamerbrief In vervolg op parlementaire behandeling wetsvoorstel 35 455 d.d. 11 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35455, nr. 17) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 50).
De minister zegt de Eerste Kamer toe dat in de rapportage over de herijking van het Leefbaarometermodel op hoofdlijnen op het onderzoek naar de relatie tussen omgevingskenmerken en leefbaarheid wordt ingegaan. Ook zal daarin aandacht worden besteed aan het mogelijke gebruik van gegevens om bepaalde groepen wel en andere niet toe te laten tot een wijk. Kamerbrief Wet uitbreiding Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek d.d. 12 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, 33797, nr. AA) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 33797, nr. AF).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer in het eerste kwartaal van 2022 een brief ontvangt over hoe de regering wenst om te gaan met de delictsomschrijving in strafbepalingen voor het ronselen van volmachten in de Kieswet. Commissiedebat Evaluatie Tweede Kamerverkiezing d.d. 16 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 44) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 50).
De minister gaat in gesprek met de minister van JenV over de beveiliging van de digitale infrastructuur van politieke partijen en de ondersteuning daarbij, waarna de Tweede Kamer hierover wordt geïnformeerd. Commissiedebat Evaluatie Tweede Kamerverkiezing d.d. 16 november 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 44) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 50).
De minister zegt toe agendapunten uit te werken tot concrete acties die erop gericht zullen zijn de rol en positie van de burgemeester te bestendigen. De Tweede Kamer zal eind 2020 over de uitwerking van de agenda geïnformeerd worden. Kamerbrief Reflectie taken burgemeester en uitwerking Agenda Burgemeester d.d. 10 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 35300 VII, nr. 108) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 164).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer van 2022 een overzicht te sturen met daarin een stand van zaken van de moties die zijn aangenomen bij het debat over de gemeenschappelijke regelingen. Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28479, nr. 87) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 5925 VII, nr. 171).
De minister zegt toe de Tweede Kamer medio 2022 te informeren over de uitwerking en voortgang van de inzet met betrekking tot het versterken van de bestuurlijke weerbaarheid in de komende periode. Kamerbrief Weerbaar bestuur en Zicht op Ondermijning d.d. 8 maart 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 236) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 28844, nr. 247).
De minister informeert de Tweede Kamer na de zomer van 2022 met een brief over versterking van het decentraal bestuur, waarbij ook wordt ingegaan op de stand van zaken van de uitvoering van de moties die zijn aangenomen bij de wijziging Wgr. Plenair debat Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur (35 546) d.d. 14 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 73, item 19) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 171).
Er zal geen eerste experiment plaatsvinden bij de herindelingsverkiezing van november 2022. De minister zal nagaan bij welke verkiezing een eerste experiment kan plaatsvinden en dat de Kamers rond de zomer laten weten. Plenair debat Tijdelijke experimentenwet nieuwe stembiljetten (35455) en Definitieve invoering van het nieuwe stembiljet voor kiezers buiten Nederland (35670) d.d. 24 mei 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 29, item 10) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 50).
De minister informeert de Tweede Kamer rond de zomer van 2022 over de procedure rondom het waarnemend burgemeesterschap, naar aanleiding van de motie Scherpenzeel. Commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur d.d. 7 april (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 149) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 17 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 46).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer aanstaand najaar de kabinetsreactie op de vraag naar sanctionering van de gedragscode en op de aangenomen motie van de leden Van Baarle en Leijten over dit onderwerp kan verwachten. Daarnaast zal de Kamer naar verwachting in het najaar worden geïnformeerd over de invulling van de functie van onafhankelijk adviseur integriteit bewindspersonen, en het onderzoek naar invoering van een lobbyregister. Kamerbrief Reactie op de initiatiefnota over het integriteitsbeleid bewindspersonen d.d. 11 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36101, nr. 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 28844, nr. 251).
De staatssecretaris zegt toe m.b.t. kabinetsstandpunt naar aanleiding van nieuwe EU zelfregulering op desinformatie de Tweede Kamer begin 2022 te informeren. Commissiedebat Online veiligheid en cybersecurity d.d. 1 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 807) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30821, nr. 172).
De staatssecretaris zegt toe m.b.t. uitkomst onderzoek inzet wetgeving op desinformatie door Australië en toepasbaarheid in Nederland (waarschuwing VVD dat ook meegenomen moet worden het voorkomen van censuur) de Tweede Kamer begin 2022 te informeren. Commissiedebat Online veiligheid en cybersecurity d.d. 1 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 807) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30821, nr. 172).
De minister zegt toe dat er voor de zomer van 2022 een kabinetsreactie komt op het rapport Atlas van Afgehaakt Nederland. Commissiedebat Bestuurlijke organisatie en democratie d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 28479, nr. 87) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2022 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 17).
De minister zegt toe de Tweede Kamer na het zomerreces in haar brief over het onderzoek naar de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen te informeren hoeveel inwoners één raadslid vertegenwoordigt op basis van de huidige opkomst. Kamerbrief Beantwoording feitelijke vragen opzet evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 24 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 49) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 50).
De minister zegt toe na het zomerreces de Tweede Kamer te informeren over de onderzoeksresultaten van de evaluatie van de opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen. Kamerbrief Opzet evaluatie gemeenteraadsverkiezingen 2022 d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35165, nr. 48) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35165, nr. 51).
De staatssecretaris komt binnen een aantal weken met een brief aan de Tweede Kamer over het tegengaan van de verspreiding van desinformatie. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30821, nr. 172).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Huizinga-Heringa (CU) en Oomen-Ruijten (CDA), toe de Eerste Kamer te informeren over extra acties die, samen met de staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering, worden ondernomen ten aanzien van desinformatie (T03397). Plenair debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de EU d.d. 8 februari 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 16, item 11) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30821, nr. 172).
Om tot een zorgvuldige kabinetsreactie te komen op de initiatiefnota, acht de minister nader onderzoek naar de concrete behoefte en mogelijke knelpunten bij eeuwigdurende grafrust wenselijk. De voorbereidingen voor dit onderzoek zijn inmiddels in gang gezet. De inzet is om dit onderzoek voor zomerreces 2022 aan de Tweede Kamer aan te bieden, zodat de uitkomsten, als zij daar aanleiding toe geven, kan betrekken bij het wetsvoorstel ter modernisering van de Wet op de lijkbezorging. In de kabinetsreactie zal uitsluitsel worden gegeven over eventuele wetswijziging naar aanleiding van het onderzoek. Kamerbrief Initiatiefnota DENK over eeuwigdurende grafrust d.d. 4 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35952, nr. 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30696, nr. 53).
De Minister van BZK zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Dittrich (D66) en Nicolaï (PvdD), toe de analyse door het ministerie van BZK van de uitspraken van (de Grote Kamer van) het Europese Hof voor de rechten van de Mens over bulkinterceptie /bulkdata en de Conventie 108+ na de zomer met de Kamer te delen. (T03246) Plenair debat Wijziging van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 (35 242) d.d. 8 juni 2021 (Handelingen I 2020/21, nr. 40, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 34 588, nr. 91).
De minister verwacht de Tweede Kamer binnen enkele weken te informeren over de afronding van het instellingsbesluit met betrekking tot het oprichten van een Staatscommissie discriminatie en racisme. Kamerbrief Beantwoording schriftelijke vragen ter voorbereiding op Commissiedebat 24-2-2022 over discriminatie en mensenrechten d.d. 23 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 285) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 301).
De minister zegt toe dat de Handreiking constitutionele toetsing, waaronder ook de antidiscriminatietoets zit, voorafgaand aan het tweeminutendebat wordt verstuurd. Commissiedebat Discriminatie en racisme d.d. 24 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 3950, nr. 286) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 142).
De minister zegt de Tweede Kamer toe m.b.t. de vragen van het lid Omtzigt nav de beantwoording van vragen over WOB-verzoeken uit juli 2019 zich in te spannen om te kijken of betere antwoorden gegeven kunnen worden. Mondelinge vraag van het lid LEIJTEN (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Ministeries doen gemiddeld drie keer langer dan toegestaan over WOB-verzoek’ (Nos.nl, 28 januari 2022) d.d. 1 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 44, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32802, nr. 52).
De minister zegt toe dat er een gesprek komt met de voorzitter van Eerste Kamer over de positie (qua ondersteuning e.d.) van de Eerste Kamer. Plenair debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de EU d.d. 8 februari 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 16, item 11) Afgedaan. Het gesprek tussen de voorzitter van de Eerste Kamer en de minister van BZK heeft op 17 februari 2022 plaatsgevonden.
De minister zegt een brief toe aan de Eerste Kamer over de maatregelen om wetgevingskwaliteit te verbeteren, met daarin bevestiging van hetgeen mondeling al is toegelicht door mBZK. De toezegging vorm een reactie op inbreng van 50Plus over de noodzaak om kennis, inzicht en ICT bij departementen te verbeteren. Plenair debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de EU d.d. 8 februari 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 16, item 11) Afgedaan. De toezegging is niet (meer) door de Eerste Kamer geregistreerd. Daarnaast is de toezegging overbodig geworden door een debat in de EK over de motie Van Rooijen (Kamerstukken I 2021/2022, 35.295, nr. W).
De kabinetsreactie op rapport Venetiëcommissie wordt ook verstuurd aan de Eerste Kamer. Plenair debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de EU d.d. 8 februari 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 16, item 11) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 12 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35925 VI, nr. H).
De ministeries informeren de Tweede Kamer over hun bevindingen van de uitvoering van de motie Ploumen/Jetten (inclusief Rijksbrede uitvraag) zodra resultaten zijn geanalyseerd. Het kabinet verwacht de Kamer in het voorjaar van 2022 een overzicht te kunnen sturen van de voortgang hiervan en het vervolg. Kamerbrief Stand van zaken inventarisatie hardvochtige wet- en regelgeving ter uitvoering van de motie Ploumen/Jetten (35510, nr. 24) d.d. 21 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35510, nr. 95) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerbrief Stand van zaken inventarisatie hardvochtige wet- en regelgeving ter uitvoering van de motie Ploumen/Jetten (35510, nr. 24).
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe in een brief de Kamer te informeren over de lopende analyse in departementen, naar aanleiding van de kindertoeslagaffaire, op buitensporige knelpunten in wet- en regelgeving (T03405). Plenair debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de EU d.d. 8 februari 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 16, item 11) Afgedaan. De Eerste Kamer heeft besloten per vergadering 14 november 2022 de toezegging als voldaan aan te merken.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van de motie van het lid Van Rooijen (50PLUS), toe uiterlijk vóór de zomer 2022 te informeren over het volgen van de hardvochtigheden in wetgeving, de hoofdlijnen van het Awb-wetsvoorstel, en de beleidsvisie voor goedwerkende wetten en regels. (T03443). Plenair debat Heropening debat over rechtsstatelijkheid, grondrechten en democratie in de Europese Unie d.d. 15 maart 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 21, item 5) Afgedaan. De Eerste Kamer heeft besloten per vergadering 14 november 2022 de toezegging als voldaan aan te merken.
De minister zet de Tweede Kamer toe samen met de minister voor Rechtsbescherming te kijken hoe de Algemene Wet Bestuursrecht meer mensgericht gemaakt kan worden. Mondelinge vraag van het lid LEIJTEN (SP) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘Ministeries doen gemiddeld drie keer langer dan toegestaan over WOB-verzoek’ (Nos.nl, 28 januari 2022) d.d. 1 februari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 44, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35510, nr. 102).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer voor de zomer van 2022 een brief over de voorkeursvariant van het kabinet inzake constitutionele toetsing ontvangt. Plenair debat Mondelinge vraag van het lid CEDER (ChristenUnie) aan de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht ‘In het land van de online casino’s controleert de goksector zichzelf’ (Vpro.nl/argos) d.d. 30 mei 2022 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 103).
De minister zegt toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Sneller (D66), rond de zomer van 2022 met een brief te komen waarin wordt ingegaan op digitale grondrechten en op de beperkingssystematiek. Plenair debat Verandering van de Grondwet, strekkende tot het opnemen van een algemene bepaling (35 786) en andere grondwetswijzigingen d.d. 30 maart 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 66, item 2) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35786, nr. 8).
De minister zegt toe, naar aanleiding van een vraag van het lid Rajkowski, de Tweede Kamer te informeren over de vraag in hoeverre digitaal verzenden van stukken voor burgers dezelfde waarborgen biedt als aangetekende verzending per post. Daarbij gaat het niet alleen om bewijs van verzending/ontvangst, maar ook om bewijs dat iets inderdaad door een specifiek persoon is verzonden. Plenair debat Voortgang wetsvoorstel Wet modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer in de Tweede Kamer d.d. 6 april 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 69, item 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35261, nr. 24).
De minister zegt toe in een brief terug te komen op vragen met betrekking tot de hardvochtigheden in wetgeving, ook na consultatie van de Hoge Raad. De minister zal daarnaast hier verder op ingaan in de toegezegde brief over de Algemene wet bestuursrecht. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de minister van BZK d.d. 26 januari 2022 Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35510, nr. 102).
De NCDR heeft de opdracht om een Nationaal Programma op te stellen bestaande uit een meerjarig deel met scherpe doelen en een jaarlijks deel met concrete acties om discriminatie en racisme tegen te gaan. Zodra er een Nationaal Programma is zal de Tweede Kamer hierover geïnformeerd worden. Daarnaast wordt de Tweede Kamer nog dit jaar geïnformeerd over de instelling van een Staatscommissie Discriminatie. Kamerbrief Verslag Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 d.d. 13 oktober 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 10) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 19 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30950, nr. 316).
Op 15 november 2022 vindt de mondelinge review van het Koninkrijk plaats in Genève. Na afloop hiervan zal de minister de Tweede Kamer informeren over de aanbevelingen die tijdens deze sessie gedaan zijn en over het verdere vervolg van het UPR-proces. Kamerbrief Rapportage Koninkrijk der Nederlanden t.b.v. de vierde cyclus van de Universal Periodic Review d.d. 3 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 26150, nr. 201) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26150 nr. 205).
De minister komt met een brief aan de Tweede Kamer over de uitwerking van het budget NCDR voor stemming over amendementen. Stemming is op 6, 7 of 8 december. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) De Tweede Kamer is op 2 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30950, nr. 322).
Het Comité voor Kunstmatige intelligentie (CAI) heeft de opdracht om een verdrag te ontwerpen dat de ontwikkeling, het ontwerp en de toepassing van AI-systemen reguleert en dat gebaseerd is op de RvE-standaarden op het gebied van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. Het streven is om eind 2023 de onderhandelingen af te ronden. De staatssecretaris zegt toe de Kamer periodiek te informeren over de voortgang van de onderhandelingen. De Tweede Kamer wordt hierover in najaar 2022 door middel van de BNC-procedure geïnformeerd. Kamerbrief over mogelijke elementen AI Verdrag Raad van Europa d.d. 12 september 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 22112, nr. 3482) Afgedaan. Er is een BNC fiche naar de Tweede Kamer gegaan. Deze gaat over het onderhandelingsmandaat van de EU en de onderhandelingen.
De minister zegt toe de verslagen van overleggen waarin is gesproken over het Nationaal Programma tegen discriminatie en racisme aan de Tweede Kamer te doen toekomen. Het gaat om verslagen en communicatie van de stuurgroep aanpak discriminatie en racisme, van het interdepartementale overleg antidiscriminatie en de klankbordgroep voor het Nationaal Programma. Gelet op de termijn van beantwoording zal de minister deze stukken separaat doen toekomen. Kamerbrief Antwoorden schriftelijke Kamervragen ontwerpbegrotingen 2023 (Begrotingshoofdstukken BZK H VII en Gemeentefonds, Provinciefonds, Staten-Generaal en overige Hoge Colleges van Staat) d.d. 6 oktober 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 12) Afgedaan. De Tweede Kamer is bij brief van 13 december 2023 geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 139).
De minister zegt toe in het najaar van 2022 de Tweede Kamer te informeren over de resultaten van het onderzoek naar de prevalentie van (onnodige) medische ingrepen bij kinderen met DSD/Intersekse, dit ter uitvoering van de motie Bergkamp/Van den Hul (Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 300 VIII, nr. 131). Kamerbrief Brief beantwoording Kamervragen lid Koekkoek, 2022Z03120 d.d. 11 juli 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3519) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 30420, nr. 379).
De minister zegt toe over de verdere bredere doorontwikkeling van het Rijks ICT-dashboard en de hierbij behorende planning - na afronding van de inventarisatie – de Tweede Kamer te informeren. Kamerbrief Doorontwikkeling Rijks ICT-dashboard d.d. 4 maart 2020 (Kamerstukken II 2019/20, 26643, nr. 671). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De staatssecretaris zal maandelijks contact hebben met BZ over de maatregelen van BZ nav de ICT-onvolkomenheid. De staatssecretaris zal de Tweede Kamer informeren over de voortgang rond o.a. informatie-beveiliging, life cycle management en IT-beheer gaat op drie momenten in het jaar gebeuren (bij de begroting, voor de zomer en in de aanloop naar Verantwoordingsdag). Bij meer duidelijkheid over de BZ-casus, kan dat ook worden meegenomen. Plenair debat Verantwoordingsdebat over het jaar 2019 d.d. 26 mei 2020 (Handelingen II 2019/20, nr. 74, item 23). Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe namens het kabinet de Kamer periodiek te informeren over de planning, voortgang en bevindingen van de verschillende departementen met betrekking tot het onderzoek naar vervuilde persoonsgegevens. Eind 2021 zal de Tweede Kamer geïnformeerd worden over de plannen van aanpak van de departementen en hun planningen. Kamerbrief Voorstel voor onderzoek naar en opruimen van vervuilde persoonsgegevens d.d. 8 april 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 26643, nr. 751) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 812).
De staatssecretaris zegt toe m.b.t. sideloading op telefoons van de Rijksdienst, maar ook in breder perspectief (verzoek voorzitter van debat om integraal in te gaan op inbreng PVV op dit aspect, aan verschillende bewindspersonen werden vragen gesteld over sideloading); toegezegd in januari 2022 een brief te sturen aan de Tweede Kamer. Commissiedebat Online veiligheid en cybersecurity d.d. 1 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 807) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 januari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 813).
De ministeries zullen gezamenlijk de komende periode hun onderzoeken die zij dit jaar zijn gestart onverminderd voortzetten, met als doel de Kamer in 2022 te informeren over de resultaten. De staatssecretaris zegt toe voor BZK de Tweede Kamer in het tweede kwartaal van 2022 te informeren over de onderzoeksresultaten. Kamerbrief Plannen van aanpak en planningen Uitvoering Moties Marijnissen c.s. en Klaver c.s. d.d. 6 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 812) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 855).
De staatssecretaris zegt toe dat dit jaar de rapportage ‘Grote ICT-projecten’ los van de JBR wordt aangeboden aan de Tweede Kamer. De aanbieding gebeurt tevens in het tweede kwartaal van 2022, voorafgaand aan het Verantwoordingsdebat. Kamerbrief Rapportage «Grote ICT-projecten» 2021 d.d. 12 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 840) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 850).
Red-teamingoefeningen worden al bij onderdelen van de Rijksoverheid uitgevoerd, met goede resultaten, en het TIBER-programma kan kennisuitwisseling hierover verbeteren. In de I-Strategie Rijk heeft de staatssecretaris aangegeven dat onderdelen van een red-teaming programma zoals het TIBER-programma interessante inzichten in kwetsbaarheden kunnen geven en daarom zullen worden onderzocht voor toepassing binnen de Rijksoverheid. Het gaat hierbij dan ook om het versterken van de onderlinge uitwisseling van good practices en oefenen binnen organisaties. Over de voortgang hiervan zal de staatssecretaris de Tweede Kamer in het voorjaar van 2022 informeren. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 836).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe dat de routekaarten (I-strategie) komen voor zomer 2022 (PVV). Commissiedebat Digitale overheid, datagebruik en algoritmen, digitale identiteit (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 838) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 15 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 899).
De staatssecretaris zegt toe dat de beleidsreactie op de hoofdadviezen n.a.v. Jaarrapportage BIT wordt door de Tweede Kamer ontvangen voor de komst van het wetsvoorstel. Commissiedebat Informatiehuishouding op orde, ICT-projecten en informatiebeveiliging d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 851) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 863).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe een reactie op hoe we de kwalificatie van mensen toetsen in het kader van zoveel mogelijk hooggekwalificeerde mensen (terugkoppeling personeelsbeleid IHH/ICT). Commissiedebat Informatiehuishouding op orde, ICT-projecten en informatiebeveiliging d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 851) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 916).
De staatssecretaris deelt mede naar aanleiding van de motie van de leden Van Weerdenburg en Van Haga (verworpen motie 26643, nr. 825) dat het cloudbeleid niet voor het meireces aan de Tweede Kamer kan worden gestuurd, daar de finalisering van de besluitvorming daarover nog loopt. Het streven is ernaar dit zo spoedig mogelijk te sturen. Kamerbrief Uitstelbericht toezegging op kamervragen van Weerdenburg en van Haga d.d. 11 mei 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 848) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 augustus 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 904).
Omdat een wetstraject tijd kost, heeft de staatssecretaris vorig jaar besloten om alvast een tijdelijke juridische grondslag voor het Adviescollege ICT-toetsing te maken door middel van een instellingsbesluit. Inmiddels is de internetconsultatie van het wetsvoorstel afgerond en gaat het wetsvoorstel eind dit jaar naar de Raad van State. Afhankelijk van zijn advies verwacht de staatssecretaris het wetsvoorstel in het voorjaar van 2022 bij de Tweede Kamer in te dienen. Kamerbrief Antwoorden op vragen gesteld tijdens de begrotingsbehandeling BZK d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36191, nr. 2).
De staatssecretaris zegt toe - voor zomer 2022 – dat de Tweede Kamer het wetsvoorstel wettelijke verankering AcICT ontvangt. Commissiedebat Informatiehuishouding op orde, ICT-projecten en informatiebeveiliging d.d. 13 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 26643, nr. 851) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 12 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36191, nr. 2).
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer een brief toe over de laatste stand van zaken omtrent de aanval op ID-ware . Commissiedebat Bescherming persoonsgegevens en digitale grondrechten d.d. 2 november 2022 (Kamerstukken II 2022/23, 32761, nr. 249) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 26643, nr. 936).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor zover dat mogelijk is mee te nemen in een meer kwantitatieve duiding van uitgestelde investeringen i.v.m. financiële problematiek bij gemeenten. Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken (35 925-VII) voortzetting d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2021/22, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 28 maart 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-B, nr. 20).
De minister-president zegt namens de minister van BZK toe, als reactie op het lid Van der Staaij, dat bij de uitwerking van financiële verhoudingen met gemeenten ook het aspect van langjarige stabiliteit wordt betrokken (indachtig brief RvS over begrotingstoezicht dat financieringssystematiek complex is, en dit potentieel reden geeft voor geschillen). Plenair debat over de regeringsverklaring d.d. 19 januari 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 39, item 3) Afgedaan. In commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur d.d. 7 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 149) heeft minBZK aan de TK het volgende toegezegd:
«We zijn met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het IPO en de Unie van Waterschappen in gesprek om een proces in te richten rond het in kaart brengen van de bouwstenen voor die stabiele financieringssystematiek voor 2026 en verder, en dat moet uiteindelijk landen in de contourennota.»
De minister zegt toe de brief van de VFG en VGG - net als de reacties van andere (groepen van) gemeenten - te betrekken bij de verdere besluitvorming over de herijking van de verdeling van het gemeentefonds, en de Tweede Kamer naar verwachting in het voorjaar te informeren over de vervolgstappen naar aanleiding van het ROB-advies en het VNG-advies en de reacties van gemeenten. Kamerbrief Uw verzoek betreffende afschrift brief VFG en VGG over herijking gemeentefonds d.d. 25 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 18) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 21)
De staatssecretaris van Financiën zegt toe, namens de minister van BZK, dat er gekeken zal worden naar een wijziging van de systematiek in de Gemeentewet met betrekking tot de ozb. Plenair debat Pakket Belastingplan 2022 d.d. 14 december 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 11, item 4) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35927, nr. P).
De minister zegt toe te kijken naar de aanstelling van een onafhankelijk procesbegeleiding ten behoeve van het opstellen van de contourennota, en komt met de eerste resultaten in juni 2022. Commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur d.d. 7 april (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 149) Afgedaan. Toezegging is uitgevoerd. Het Parlement wordt middels de contourennota geïnformeerd over het rapport van de onafhankelijk begeleider.
Eerder heeft de minister de Eerste Kamer toegezegd een plan van aanpak m.b.t. de evaluatie van de gemeentegrensvraag Langedijk, Heerhugowaard en Alkmaar toe te zullen zenden zodra het is vastgesteld. De minister zegt toe dit plan van aanpak ook aan de Tweede Kamer toe te zenden. Dit zal naar verwachting in het tweede kwartaal 2022 zijn. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen gesteld tijdens begrotingsbehandeling BZK d.d. 28 oktober 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 15, item 11) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35621, nr. 9).
De minister zegt toe de Tweede Kamer te informeren over de uitkomsten van de gesprekken met de VNG over de ondersteuning op lokaal niveau van onder andere sportverenigingen Kamerbrief VNG inzake toepassing groene heffingskorting en toepassing artikel 220f Gemeentewet d.d. 19 maart 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 32140, nr. 85) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32140, nr. 108).
De minister stuurt voor de zomer van 2022 naar de Tweede Kamer de complete planning van het vervolgtraject van de onderzoeken naar specifieke effecten van de herijking van het Gemeentefonds, zoals de onderzoeken naar de centrumfunctie en naar éénpersoonshuishoudens. Commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur d.d. 7 april (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 149) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 5 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-B, nr. 24).
De minister zegt de Tweede Kamer toe voor de zomer van 2022 een brief over de Regio Deals te sturen naar de Kamer. Commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur d.d. 7 april (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 149) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29697, nr. 109).
De minister stuurt voor de zomer van 2022 een brief over grensoverschrijdende samenwerking naar de Tweede Kamer. Commissiedebat Financiën decentrale overheden en versterking lokaal bestuur d.d. 7 april (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 149) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22,
32851, nr. 75).
De minister is voornemens de Tweede Kamer voor de zomer van 2022 te informeren over het nieuwe afwegingskader met betrekking tot de Regio Deals. Kamerbrief Contouren proces nieuwe Regio Deals en voortgangsrapportage Regio Deals 2021 d.d. 15 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 29697, nr. 108) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 1 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 29697, nr. 109)
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer van 2022 nader te informeren over het onderzoek van de interdepartementale Taskforce uitkeringsstelsel. Het verlichten van de administratieve- en controlelasten die verband houden met de specifieke uitkering, zullen onderdeel uitmaken van dit traject. Kamerbrief Contouren proces nieuwe Regio Deals en voortgangsrapportage Regio Deals 2021 d.d. 15 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 29697, nr. 108) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VII, nr. 170).
De minister zegt toe de Tweede Kamer voor de zomer van 2022 in een contourennota nader te informeren over een nieuwe financieringssystematiek voor gemeenten en provincies voor 2026 en verder. Hierbij zal ook gekeken worden naar oplossingen voor de korte en lange termijn. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen Miljoenentekorten gemeenten d.d. 17 mei 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2778) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925-VII, nr. 170).
De minister informeert de Tweede Kamer binnenkort per brief over de inzet van het kabinet voor regio's aan de grens. Kamerbrief Uitwerking van de motie Amhaouch en Palland d.d. 8 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 25295, nr. 828) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 13 mei 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 32851, nr. 75).
In het voorjaar 2022 worden door de Taskforce, in samenwerking met de VNG en het IPO, de voorbereidingen getroffen om te komen tot aanpassing van het uitkeringsstelsel. Zoals toegezegd in het Hoofdlijnendebat, zal de minister voor de zomer van 2022 de Tweede Kamer hierover nader informeren in een Contourennota. Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de minister van BZK d.d. 26 januari 2022 Afgedaan. De Eerste Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd Afgedaan. De Tweede Kamer is op 11 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 170).
De staatssecretaris zegt toe (in overeenstemming met de afspraak die hij heeft met Kamer en Zeeuwse partners) de Tweede Kamer over een half jaar wederom zal informeren over de voortgang mbt Wind in de zeilen. Kamerbrief Derde voortgangsrapportage Wind in de zeilen d.d. 7 december 2021 (Kamerstukken II 2021/22, 33358, nr. 37) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33358, nr. 38).
De minister zegt toe om de opzet van de evaluatie van de samenvoeging van Landerd en Uden naar beide Kamers te sturen als deze is vastgesteld. Plenair debat Drie herindelingswetten / Samenvoeging gemeenten d.d. 6 juli 2021 (Kamerstukken I 2020/21, nr. 44, item 10) Afgedaan. De Eerste en Tweede Kamer zijn op 13 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I & II 2021/22, 35621, nr. F & nr. 9).
De minister streeft ernaar dat de kabinetsreactie op het rapport «Van beroep in bezwaar; Werkwijze en verdienmodel ‘no cure no pay’-bedrijven WOZ en BPM» voor de zomer naar de Tweede Kamer wordt gestuurd. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen over het bericht «Toezichthouder heeft dubbel gevoel bij reclames WOZ-aanslag» d.d. 26 april 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 2549) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29279, nr. 734).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer uiterlijk 1 december 2022 geïnformeerd zal worden met betrekking tot het kabinetsbesluit of en hoe om te gaan met de vergoeding voor de maatschappelijke instellingen en publieke voorzieningen. Kamerbrief Schriftelijke beantwoording van vragen begrotingsbehandeling BZK d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 3) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36250, nr. 1).
De minister geeft aan dat over de instandhouding lokale voorzieningen het kabinet beziet op over welke manier hieraan tegemoet kan worden gekomen en hoe dit gedekt kan worden. Dit naar aanleiding van de eerder ingediende moties van Paternotte (D66) en Heerma (CDA). De Tweede Kamer wordt hierover bij Najaarsnota uiterlijk 1 december 2022 geïnformeerd zodat het integrale beeld geborgd wordt. Hierbij zal worden bekeken welke financiële knelpunten er zijn en wat de invloed op de samenleving is (nav amendement Nijboer, PvdA en Maatoug, GL en amendement Leijten, SP). Plenair debat Begroting Binnenlandse Zaken begroting d.d. 13 oktober 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 12, item 7) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 21 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36 250, nr. 1).
De minister zegt toe dat de Tweede Kamer eind 2022, na overleg met de Vlaamse regering en de regionale overheden van Vlaanderen en Nederland, een reactie tegemoet kan zien op het nader advies van de bestuurlijke werkgroep over de versterking van de bestuurlijke organisatie. Kamerbrief Beantwoording Kamervragen Schriftelijk Overleg Grensoverschrijdende samenwerking 32 851 d.d. 12 september 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 32851, nr. 77) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 32851, nr. 78).
De minister zegt de Tweede Kamer een brief toe (in 2019) inzake de voortgang over het gebruik van open data bij decentrale overheden Algemeen overleg Sociaal domein/ Interbestuurlijk programma d.d. 25 april 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 34477, nr. 65) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 8 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 36200 VII, nr. 58).
De minister werkt samen met medeoverheden aan onderzoeken om te komen tot herziening van de verdeling van de algemene uitkering van het Gemeentefonds. Het streven is dit in te kunnen laten gaan per 1 januari 2021, wat inhoudt dat ik de uitkomsten van de onderzoeken uiterlijk in de meicirculaire 2020 bekend wil maken. De minister zegt de Tweede Kamer toe tussentijds de Tweede Kamer te informeren over de stand van zaken. Kamerbrief Schriftelijke vragen (vraag 3) 35000-B d.d. 12 oktober 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35000-B, nr. 5) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 6 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35925 B, nr. 21)
De minister zegt toe dat het kabinet de uitwerking van de nieuwe financieringssystematiek voor de periode na 2025 betrekt bij de augustusbesluitvorming, en de Tweede Kamer hierover als onderdeel hiervan zal informeren. Kamerbrief Contourennota financieringssystematiek medeoverheden d.d. 11 juli 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 170) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 30 september 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29279, nr. 734, bijlagen 2 en 3).
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Raven (OSF-fractie) tijdens de behandeling van het Pakket Belastingplan 2022, toe om de problematiek van hoge OZB-waardes en -tarieven voor MKB’ers mee te nemen bij het uitwerken van een stabielere financiering voor de medeoverheden voor de periode na 2025, waarbij de mogelijkheid voor een groter eigen belastinggebied wordt betrokken (T03417). Kamerbrief Beantwoording toezegging inzake wijziging van de Afgedaan. De Eerste Kamer is op 7 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 35927, R).
systematiek in de Gemeentewet met betrekking tot de ozb (Kamerstukken I 2021/22, 35927, nr. P)
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Nooren (PvdA), Kluit (GroenLinks), Janssen (SP), Klip-Martin (VVD) en Rietkerk (CDA), toe de uitvoeringsagenda VTH aan de Kamer aan te bieden vóór de zomer van 2020, waarbij tevens financiële aspecten aan de orde komen (T02877). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16) Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Moonen (D66), toe de effecten van piekgeluiden overdag op de gezondheid te betrekken bij de brief over het rapport over de WHO-normen die wordt gestuurd ter uitvoering van de motie-Schonis (T02892). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W.
De Minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe het punt van handhaving van geluidproductie van brommers en andere lawaai makende mobiliteit in gesprekken met VNG onder de aandacht te brengen (T02898) Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W.
De minister van Infrastructuur en Milieu zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Klip-Martin (VVD), toe dat zij in het kader van het monitoringsprogramma een nulmeting zal uitvoeren en daarover de Kamer zal informeren (T02442). Plenair debat Behandeling Ontwerpbesluiten Omgevingswet d.d. 30 mei 2017 (Handelingen I 2016/17, nr. 29, item 7) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35925 VII, nr. G).
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe voor de toezending van het inwerkingtredings-KB een nadere kosteninschatting te geven voor decentrale overheden. (T02853). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). Afgedaan. De Eerste Kamer is op 28 april 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 35925 VII, nr. G).
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van de leden Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA) en Janssen (SP), toe de Kamer te informeren over de resultaten van de gesprekken met de koepels inzake het Uitvoeringsprogramma Convenant Bodem en Ondergrond betreffende de periode vanaf 2021, in het kader van het nemen van maatregelen om locaties aan te pakken met zeer zorgwekkende stoffen zoals PFAS (T02884). Plenair debat 34864 Aanvullingswet bodem Omgevingswet, 34864, C Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit bodem Omgevingswet, 35054 Aanvullingswet geluid Omgevingswet. 35054, B Voorhang ontwerp Aanvullingsbesluit geluid Omgevingswet d.d. 11 februari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 20, item 17). Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe bij de doorlichting van het milieurecht te bezien waar de bewijslast betreffende best beschikbare technieken (BBT) ligt bij het aanpassen van vergunningen (T02873). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). Afgedaan. De uitvoering van de toezegging is overgedragen aan het ministerie van I&W.
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer toe de uitkomsten van de implementatiemonitor inzake de voortgang van de implementatie van de Omgevingswet in de uitvoeringspraktijk voorafgaand aan de voorhang van het inwerkingtredings-KB met de Kamer te delen (T02882). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). Afgedaan. Aan de toezegging is voldaan. De Eerste Kamer is regelmatig geïnformeerd middels een halfjaarlijkse brief over de implementatiemonitor geïnformeerd.
De minister zegt toe – uiterlijk februari 2022 – de beleidsreactie op het AC-ICT advies toe te sturen aan de Tweede Kamer en daarbij de nieuwe datum voor inwerkintreding van de Omgevingswet. Kamerbrief Reactie op rapport AC ICT programma DSO d.d. 15 februari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 219) Afgedaan. De Eerste- en Tweede Kamer zijn op 24 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 220).
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Nooren (PvdA), toe bij de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) navraag te doen naar de reden waarom de ILT niet heeft besloten tot het openbaar maken van het onderzoeksrapport «Borging van de nationale ruimtelijke belangen" (T02874). Plenair debat Invoeringswet Omgevingswet d.d. 28 januari 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 18, item 16). Afgedaan. De Eerste Kamer is op 2 februari 2022 per brief geïnformeerd. (Kamerstukken I 2021/22, 34986, nr. AJ).
De minister voor Milieu en Wonen zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Crone (PvdA), toe dat in het interbestuurlijk programma «Aan de slag met de Omgevingswet» aandacht zal worden besteed aan welke instrumenten reeds beschikbaar zijn wat betreft kostenverhaal op provinciaal en Rijksniveau (T02906). Plenair debat Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet d.d. 3 maart 2020 (Handelingen I 2019/20, nr. 22, item 8). Afgedaan. Aan de toezegging is voldaan. De Eerste Kamer is regelmatig geïnformeerd middels een halfjaarlijkse brief over de implementatiemonitor geïnformeerd.
Wanneer kan de Omgevingswet verantwoord worden ingevoerd? Dat is een vraag die de minister op korte termijn zal beantwoorden (CD Omgevingswet 10 februari a.s.) Commissiedebat Hoofdlijnendebat met de nieuwe minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de maatregelen in het coalitieakkoord op het terrein van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening d.d. 27 januari 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 35925 VII, nr. 141) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 24 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 33118, nr. 220)
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Klip-Martin (VVD), Rietkerk (CDA) en Van der Linden (Fractie-Nanninga), toe de Kamer een brief te sturen over de kritische tijdslijn richting het najaar 2022 voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 januari 2023 (T03425). Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 33118, nr. DX).
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Janssen (SP), toe de Kamer een brief te zenden waaraan hij ofwel een ongelakte versie van de beslisnota bijvoegt, dan wel een onderbouwing geeft om welke redenen het in het staatsbelang is om toezending hiervan te weigeren (T03421). Plenair debat naar aanleiding van eerder mondeling overleg Afgedaan. De Eerste Kamer is op 1 juli 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I, 2021/22, 33118, nr. EB).
Omgevingswet (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8)
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Fiers (PvdA), toe de Kamer een brief te sturen over de vormgeving van de enquête naar de ervaringen bij de bevoegd gezagen met de voorbereidingen op de invoering van de Omgevingswet (T03418). Plenair debat naar aanleiding van eerder mondeling overleg Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 33118/34986, nr. EK).
Omgevingswet d.d. 28 juni 2021 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8)
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Rietkerk (CDA), toe de Kamer de eindrapportage van Deloitte over de opvolging van de adviezen van het Adviescollege ICT-toetsing toe te sturen (T03424). Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 26 augustus 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, EK 33118/34986, nr. EG).
De minister zegt de Eerste Kamer een brief toe met kritische tijdlijnen (met uitleg waarom er wat en wanneer iets moet gebeuren). Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 24 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2021/22, 33118, nr. EA).
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van vragen van de leden Fiers (PvdA) en Nicolaï (PvdD), toe de Kamer in een voortgangsrapportage te informeren over de uitkomsten van de enquête naar de ervaringen van de uitvoeringspraktijk met de invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2023 (T03423). Mondeling overleg met de commissie IWO over Omgevingswet d.d. 21 juni 2022 (Handelingen I 2021/22, nr. 35, item 8) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 33118/34986, EK).
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Kluit (GroenLinks), toe de Kamer te informeren over de uitkomsten van de gesprekken die de secretaris-generaal van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties binnen de organisatie aan is gegaan over omgangsvormen en de grenzen van integer escalatiegedrag, naar aanleiding van signalen van niet-professionele escalatie richting personen die kritiek uiten op de voortgang of de inhoud van de Omgevingswet (T03459). Kamerbrief Beantwoording nadere vragen over de inwerkingtreding van de Omgevingswet d.d. 3 juni 2022 (Kamerstukken I 2021/22, 33118, nr. DV) Afgedaan. De Eerste Kamer is op 14 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken I 2022/23, 33118/34986, nr. EK).
De minister is voornemens de Tweede Kamer twee keer per jaar te informeren over de voortgang van het preventiebeleid en het bevorderen van een veilig werk- en meldklimaat door middel van een voortgangsbrief (extra ondersteuning klokkenluiders). Kamerbrief Stand van zaken ondersteuning klokkenluiders d.d. 9 augustus 2021 (Kamerstukken II 2020/21, 33258, nr. 52) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
De minister zegt toe de Tweede Kamer op de hoogte te houden van de ontwikkelingen omtrent het (in overleg met alle departementen) vaststellen van onderzoeksvragen voor medewerkerstevredenheidsonderzoeken over de rol van vertrouwenspersonen Algemeen overleg Functioneren Rijksdienst d.d. 3 juli 2019 (Kamerstukken II 2018/19, 31490, nr. 257) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 27 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 31490, nr. 317).
Voor de zomer van 2022 zal de minister een tweede nota van wijziging voor de Wet Hvk aan de Tweede Kamer aanbieden. Commissiedebat Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders d.d. 21 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33258, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
Voor de zomer van 2022 zal de minister de Tweede Kamer informeren over de stand van zaken over de twee pilots met betrekking tot juridische en psychosociale ondersteuning van klokkenluiders. Commissiedebat Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders d.d. 21 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33258, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
Voor de zomer van 2022 ontvangt de Tweede Kamer van de minister een overzicht met de voor- en nadelen van anoniem melden. De minister doet dit in reactie op de initiatiefnota van Omtzigt en de nota van wijziging in één pakket. Commissiedebat Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders d.d. 21 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33258, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
Voor de zomer van 2022 wordt bij de tweede nota van wijziging of de bijgaande brief ingegaan op: het vervolgproces, wettelijk verankeren van de preventietaak van het Huis (kanttekening: als het Huis daarvoor openstaat), artikel 17, beschrijving van benadeling, een open norm of limitatief wordt nader naar gekeken, verduidelijking van de definitie van misstand en komen tot één definitie van misstand, criterium van maatschappelijk belang benadrukken. Commissiedebat Wijziging van de Wet Huis voor klokkenluiders d.d. 21 april 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33258, nr. 53) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 29 juni 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 35851, nr. 11).
De minister zegt toe dat de kabinetsreactie op het advies van de Adviesgroep Vinkenburg met betrekking tot wat het kabinet kan doen om een evenredige deelneming van vrouwen in adviescolleges te bevorderen in het voorjaar van 2022 verstuurd zal worden. Kamerbrief Beantwoording van vragen van het lid Eerdmans (JA21) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de aanbevelingen uit het rapport ‘Gender Election d.d. 24 februari 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 1863) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 25 februari 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2021/22, 30420, nr. 368).
De minister zegt toe het voorstel tot wijziging van de Wfpp - na ontvangst advies zo spoedig mogelijk naar de Tweede Kamer te sturen. Het streven is  het voorstel voor een Wpp uiterlijk eind 2020 in consultatie te brengen. Kamerbrief Voortgang voorbereiding Wet op de politieke partijen d.d. 11 juni 2020 (Kamerstukken II 2019/20,35300-VII, nr. 123) Afgedaan. De Wet op de politieke partijen (Wpp) is op 22 december 2022 in consultatie gegaan.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zegt de Eerste Kamer, naar aanleiding van een vraag van het lid Bikker (ChristenUnie), toe in de evaluatie na vijf jaar expliciet aandacht te besteden aan de toepassing van de nieuwe technieken en de gevolgen daarvan voor de persoonlijke levenssfeer, en de Kamer daarover openbaar of vertrouwelijk te informeren. Als de lichamelijke integriteit in het geding is bij de inzet van deze technieken, dient eerst een ethische discussie in het parlement plaats te vinden (T02471). Plenair debat over de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 20.. (34 588) d.d. 11 juli 2017  (Handelingen I 2016/17, nr. 35, item 8) Afgedaan.. Aan de toezegging is voldaan. Voor het tweede deel van de toezegging (discussie over de inzet van technieken waarbij de lichamelijke integriteit in het geding is) wordt de Eerste Kamer voor 1 juli 2024 geïnformeerd..
De staatssecretaris zegt de Tweede Kamer toe het toesturen ministeriele regeling voor inlogmiddelen. Plenair debat Wet Digitale Overheid d.d. 1 juni 2022 (Handelingen II 2021/22, nr. 86, item 8) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 10 oktober 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 35868, nr. 17).
In het programma wonen en zorg voor ouderen zal de minister ingaan en de laatste cijfers presenteren over de bouwopgave voor ouderen. De minister zal dit programma voor zomer 2022 naar de Tweede Kamer sturen. Kamerbrief Beantwoording schriftelijke Kamervragen jaarverantwoording 2021 d.d. 8 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 36100 VII, nr. 6) Afgedaan. De Tweede Kamer is op 23 november 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 29389, nr. 112).
De minister zegt toe (in overeenstemming met de afspraak die zij heeft met Kamer en Zeeuwse partners) de Tweede Kamer over een half jaar wederom te informeren over de voortgang met betrekking tot Wind in de zeilen. Kamerbrief Vierde voortgangsrapportage Wind in de zeilen d.d. 23 juni 2022 (Kamerstukken II 2021/22, 33358, nr. 38) Afgedaan. Afgedaan. De Tweede Kamer is op 22 december 2022 per brief geïnformeerd (Kamerstukken II 2022/23, 33358, nr. 40).

Bijlage 3: Afgerond evaluatie- en overig onderzoek

Sterke en levendige democratie Democratie Monitor Democratie in Actie Ex-durante 2021 Afgerond 1.2
Evaluatie Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming Ex-durante 2021 Afgerond
Evaluatie TK-verkiezingen Ex-post 2021 Afgerond
Evaluatie bijdrage Comité 4 en 5 mei Ex-post 2021 Afgerond
Evaluatieonderzoek subsidieregeling ProDemos 2017-2022 Ex-post 2021 Afgerond
Reflectie op resultaten en impact Democratie in Actie Ex-post 2021 Afgerond
Evaluatie Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek Ex-post 2021 Afgerond
Onderzoeksprogramma lokale partijen Overig onderzoek 2021 Afgerond
Nationaal kiezersonderzoek 2021 Overig onderzoek 2021 Afgerond
Essay De TK-verkiezing 2021: Corona, constanten en voortgaande veranderingen Overig onderzoek 2021 Afgerond
Provinciaal en waterschapskiezersonderzoek 2021 Overig onderzoek 2021 Afgerond
Basismonitor Politieke ambtsdragers 2020 Ex-durante 2021 Afgerond
Ontwikkeling democratische kernwaarden in het voortgezet onderwijs Overig onderzoek 2021 Afgerond
De staat van het burgemeestersambt anno 2020 Overig onderzoek 2021 Afgerond
Onderzoek digitale nalatenschap Overig onderzoek 2021 Afgerond
Juridisch onderzoek digitale nalatenschap Overig onderzoek 2021 Afgerond
Lessen voor een nieuwe gebiedsgerichte aanpak Overig onderzoek 2021 Afgerond
Handreiking voor actieonderzoek leefbaarheid en veiligheid in wijken Overig onderzoek 2021 Afgerond
Nationale burgerfora Overig onderzoek 2021 Afgerond
Essay over diversiteit in de Nederlandse politiek Overig onderzoek 2021 Afgerond
Draagvlak voor het burgerforum Overig onderzoek 2021 Afgerond
Evaluatie Democratie in Actie Ex-post 2022 Afgerond
Monitor integriteit decentrale politieke ambtsdragers Ex-durante 2022 Afgerond
Onderzoek naar het gebruik van het wettelijk instrumentarium door raads- en statenleden Ex-durante 2022 Lopend, tussenrapportage beschikbaar
Evaluatie Wet aanpak woonoverlast Ex-post 2022 Afgerond
Leefbaarometer Ex-durante 2022 Afgerond
Lokaal kiesonderzoek 20221 Ex-post 2022 Lopend
Onderzoek naar de rekrutering van kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen2 Ex-durante 2022 Lopend
Democratie, bestuur en regio Staat van het Bestuur Ex-durante 2021 Afgerond 1.1 en 1.2
  1. Naar verwachting wordt dit onderzoek gepubliceerd in het eerste kwartaal van 2023.
  2. Naar verwachting wordt dit onderzoek gepubliceerd in het eerste kwartaal van 2023.
Goed functionerend openbaar bestuur Bestuur en regio Evaluatie Sociaal Domein Ex-post 2021 Afgerond 1.1
Evaluatie Tweede actieplan bevolkingsdaling Ex-post 2021 Afgerond
Herziening provinciaal belastinggebied Overig onderzoek 2021 Afgerond
ROB advies Normeringssystematiek Overig onderzoek 2021 Afgerond
Visitatiecommissie financiële beheersbaarheid Sociaal Domein Overig onderzoek 2021 Afgerond
Lerende evaluatie IBP Vitaal Platteland Ex-durante 2021 Afgerond
Monitoring- en leertraject Regio Deal Lab Governance Ex-durante 2021 Afgerond
Evaluatie Jongerenevenementen i.h.k.v. het programma Onbegrensd Ex-post 2021 Afgerond
Onderzoeken en adviezen voor de herziening van de financiële verhoudingen Overig onderzoek 2021 Afgerond
Data Financiën Decentrale Overheden Ex-durante 2021-2022 Afgerond
Evaluatie Subsidieregeling oorlogsgravenstichting Ex-post 2022 Afgerond
Community of Practice Agenda Stad/Citydeals1 Ex-durante 2022 Lopend
  1. Naar verwachting wordt dit onderzoek gepubliceerd in het eerste kwartaal van 2023.
Duurzaam wonen voor iedereen Woningmarkt Evaluatie Subsidieregeling kennisoverdracht en experimenten wonen Ex-post 2021 Afgerond 3.1
Evaluatie Platform 31 vervolgevaluatie Ex-post 2021 Afgerond
Evaluatie Wet doorstroming huurmarkt 2015 Ex-post 2021 Afgerond
Onderzoek naar huurregulering middenhuur Ex-ante 2021 Afgerond
WoOn 2021 Ex-durante 2022 Afgerond
Monitoringsonderzoek convenant koopketen1 Ex-durante 2022 Lopend
Monitor ouderenhuisvesting Ex-durante 2022 Lopend
Monitor nieuwbouw corporaties Ex-durante 2022 Afgerond
Onderzoek huurregelgeving t.b.v. Klimaatakkoord (doorwerking en streefwaarden in WWS en mogelijkheden tot huurverlaging) Ex-ante 2022 Afgerond
Agentschapsdoorlichting Dienst van de Huurcommissie2 Agentschapsdoorlichting 2022 Lopend
Beleidsdoorlichting Woningmarkt3 Beleidsdoorlichting 2022 Lopend
Woningbouw Onderzoek Verkenning onrendabele top woningbouw projecten. Analyse op hoofdlijnen publieke tekorten landelijke woningbouwplannen 2021-2030 Ex-ante 2021 Afgerond 3.3
Uitwerking gedetailleerde businesscases voor de 14 grootstedelijke gebieden. Ex-ante 2021 Afgerond
Tussentijdse evaluatie woondeals Ex-durante 2021 Afgerond
Onderzoek geluid woningbouw omgeving Schiphol (in samenwerking met het Minsterie van IenW) Ex-ante 2021 Afgerond
Evaluatie Nationale woonagenda Ex-post 2021
Onderzoek cijfers Flexwonen (CBS) Ex-durante 2021 Afgerond
Onderzoek naar afwegingskader flexwonen (PBL) Ex-durante 2021 Afgerond
Adviesaanvraag Deltacommissaris omtrent maatregelen en middelen noodzakelijk om woningbouw klimaat robuust Ex-ante 2021 Afgerond
Jaarlijkse monitor Woningbouwimpuls Ex-durante 2021 Afgerond
Jaarlijkse monitor Volkshuisvestingsfonds Ex-durante 2022
Jaarlijkse evaluatie Transformatiefaciliteit Ex-durante 2022
Energietransitie gebouwde omgeving Evaluatie Subsidie Energiebesparing Eigen Huis (SEEH) Ex-post 2021 Afgerond 4.1
Evaluatie Nationaal Energiebespaarfonds (NEF) Ex-post 2021 Afgerond
Monitor Programma Aardgasvrij Wijken (PAW) Ex-durante 2022 Afgerond
Evaluatie Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) Ex-post 2022 Afgerond
Monitor Klimaatbeleid – Hoofdstuk Gebouwde Omgeving Ex-durante 2022
Tweejaarlijkse voortgangsrapportage sectorale routekaarten maatschappelijk vastgoed Ex-durante 2022 Afgerond
Bouwkwaliteit Beleidsdoorlichting Bouwregelgeving en bouwkwaliteit Beleidsdoorlichting 2022 Afgerond 4.2
  1. De eerste monitor wordt in 2023 uitgevoerd omdat de lancering van het Landelijk Digitaal Platform is vertraagd.
  2. Dit onderzoek wordt in 2023 afgerond.
  3. Het onderzoek van deze beleidsdoorlichting is gestart. Naar verwachting wordt dit onderzoek eind 2023 gepubliceerd.

Aanbevelingen beleidsdoorlichting van artikel 4.2 Bouwregelgeving en bouwkwaliteit

Een eerste aanbeveling luidt om meer onderzoek te verrichten naar de integraliteit van het Bouwbesluit. Schuren er regels uit dit besluit met bestaande regels en welk effecten heeft dit in de praktijk? Daarbij is het ook van belang nader te onderzoeken hoe schurende regels voorkomen kunnen worden.

Tevens wordt er aanbevolen om het Bouwbesluit en lange termijnontwikkelingen regelmatig te bespreken in het OPB en JTC. Daarnaast is het in het OPB van belang om af te stemmen hoe te communiceren over deze ontwikkelingen, en wie welke verantwoordelijkheden heeft.

Een derde aanbeveling stelt dat er een onderzoeksagenda voor het Bouwbesluit en het stelsel als geheel opgesteld dient te worden. Door het uitvoeren van deze agenda zal inzichtelijk worden in welke mate het stelsel en het Bouwbesluit leiden tot bouwwerken van het gewenste kwaliteitsniveau. Ten slotte wordt er aanbevolen om in de begroting een apart budget op te nemen voor onderzoek naar incidenten.

Evenwichtige en duurzame verdeling van ruimte Ruimtelijke ordening IBO Ruimtelijke ordening (Vernieuwing van bestaand beleid ruimtelijke ordening (governance) Ex-ante 2021 Afgerond 5.1
Eerste meting landschapsmonitor Ex-durante 2021 Afgerond
Kustpactmonitor Ex-durante 2021 Afgerond
Monitoring NOVI (Effecten van beleid NOVI in beeld, Planbureau voor de leefomgeving) Ex-durante 2022 Afgerond
Onderzoek citydeal vitale steden Ex-durante 2022 Afgerond
Beleidsevaluatie: Balans van de leefomgeving (Planbureau voor de leefomgeving)1 Ex-durante 2022 Lopend
Evaluatie naar de doelstellingen van de gewijzigde Basisadministratie adressen en gebouwen2 Ex-post 2022 Lopend
Omgevingswet Rapportage voorziening DSO t.b.v. monitoring3 Ex-durante 2022 Lopend 5.2
Plan van aanpak monitoring stelsel Omgevingswet4 Ex-ante 2022 Lopend
Tussenevaluatie beheersovereenkomst Ex-durante 2022
Jaarlijkse monitoring Omgevingswet5 Ex-durante 2022 Uitstel
  1. Publicatie is door het Planbureau voor de leefomgeving uitgesteld naar 2023.
  2. Deze evaluatie is in 2022 gestart en loopt nog. Naar verwachting wordt dit rapport in het tweede kwartaal van 2023 met de Tweede Kamer gedeeld.
  3. In 2022 is het mogelijk gemaakt om gebruiksdata ten behoeve van de Monitor stelsel Omgevingswet te onttrekken uit het DSO-LV. In 2023 volgt met de bestuurlijke partners verdere functionele ontwikkeling van deze voorziening.
  4. Het plan van aanpak is in concept gereed. Dit wordt in het tweede kwartaal van 2023 met de Staten-Generaal gedeeld.
  5. Vanwege de vertraagde inwerktreding van de Omgevingswet wordt de jaarlijkse monitoring uitgesteld naar 2023 of 2024.
Waardengedreven digitale samenleving Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving Beleidsdoorlichting Overheidsdienstverlening, informatiebeleid en informatiesamenleving Beleidsdoorlichting 2021 Afgerond 6.2
Monitor digitale overheid Ex-durante 2022 Afgerond
Identiteitsstelsel CBS onderzoek adreskwaliteit BRP Ex-durante 2022 Afgerond 6.5
Monitor Identiteit Ex-durante 2022 Afgerond
Investeringspost digitale overheid Beleidsdoorlichting artikel 6.6 Beleidsdoorlichting 2021 Afgerond 6.6
Grenzeloos samenwerkende (Rijks)overheid Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid Brede evaluatie voor organisatiekaders voor rijksorganisaties op afstand Ex-post 2021 Afgerond 7.1
Evaluatie Rijkshuisvestingsstelsel voor kantoren Ex-post 2021 Afgerond
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2020 Ex-durante 2021 Afgerond
IBO agentschappen Ex-ante 2021 Afgerond
Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2021 Ex-durante 2022 Afgerond
Evaluatieregeling subsidieregeling Stichting CAOP 2020 Ex-post 2022 Afgerond
Evaluatie strategische I-agenda CIO Rijk1 Ex-post 2022 Lopend
Benchmark ABD met het bedrijfsleven2 Ex-durante 2022 Lopend
Pensioenen en uitkeringen Evaluatie bijdrage aan SAIP3 Ex-post 2022 Lopend 7.2
Doelmatige Rijkshuisvesting Beleidsdoorlichting artikel 9.1 Doelmatige Rijkshuisvesting (incl. artikel 9.2) Ex-post 2021 Afgerond 9.1 en 9.2
Evaluatie overdracht monumenten aan de NMO Ex-post 2021 Afgerond 9.1
  1. Dit onderzoek is eind 2022 gestart. Naar verwachting wordt dit in het tweede kwartaal van 2023 gepubliceerd.
  2. Dit onderzoek is eind 2022 gestart. Naar verwachting wordt dit begin 2023 gepubliceerd.
  3. Dit betreft een businesscase die ook gebruikt wordt voor de mogelijke vervolg opdrachtverlening aan de SAIP voor de periode 2025-2030. Hiervoor zijn financiele gegevens nodig van de pensioenuitvoerder voor die periode. Deze gegevens zijn momenteel nog niet beschikbaar. De verwachting is dat de businesscase begin 2023 is afgerond.

In lijn met de derde voortgangsrapportage Inzicht in Kwaliteit (Kamerstukken II 2019/20, 31865, nr. 168) zijn in de begroting van 2022 verdere stappen gezet richting een strategische evaluatieagenda (SEA). De SEA is verder uitgewerkt in bijlage 5: Uitwerken Strategische Evaluatie Agenda. Een interactieve versie van de SEA is te vinden op www.rijksfinanciën.nl.

Bijlage 4: Inhuur externen

1. Interim-management 22.219
2. Organisatie- en Formatieadvies 4.868
3. Beleidsadvies 5.627
4. Communicatieadvisering 7.054
Beleidsgevoelig (som 1 t/m 4) 39.768
5. Juridisch Advies 2.696
6. Advisering opdrachtgevers automatisering 125.822
7. Accountancy, financiën en administratieve organisatie 7.222
(Beleids)ondersteunend (som 5 t/m 7) 135.740
8. Uitzendkrachten (formatie & piek) 89.191
Ondersteuning bedrijfsvoering 89.191
Totaal uitgaven inhuur externen 264.699

Algemene toelichting op de tabel

Bovenstaand overzicht geeft een beeld van de uitgaven voor inkoop van adviseurs en tijdelijk personeel conform de rijksbrede definitie in de Rijksbegrotingsvoorschriften (conform model 3.60). De agentschappen die zijn opgenomen in dit overzicht betreffen Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG), Dienst van de Huurcommissie (DHC), Rijksvastgoedbedrijf (RVB), Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk (UBR), FMHaaglanden (FMH), P-Direkt, Shared Service Center-ICT (SSC-ICT) en Logius. De agentschappen verantwoorden de externe inhuur op basis van kosten. De inhuur voor beleidsgevoelige diensten betreft 15,0%. Het merendeel wordt ingehuurd voor (beleids)ondersteuning (51,3,%) en ondersteuning bedrijfsvoering (33,7%).

Toelichting op het inhuurpercentage 2022

Het gerealiseerde percentage externe inhuur van het kerndepartement is gemiddeld 12,4%. De agentschappen komen uit op een inhuurpercentage van gemiddeld 24,9%. Het gerealiseerde percentage externe inhuur voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) als totaal komt in 2022 uit op gemiddeld 21,6% (t.o.v. in 2021 23,0%).

Uitgaven ambtelijk personeel 961.209 282.595 678.614
Uitgaven externe inhuur 264.699 40.115 224.584
Totaal personele uitgaven 1.225.908 322.710 903.198
Percentage inhuur 2022 21,6% 12,4% 24,9%

Toelichting bij het kerndepartement

Bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties realiseert het kerndepartement 12,4% voor inhuur van externen. Dit is een daling t.o.v. 2021. Dat komt vanwege de herkaveling van de Nationaal Coördinator Groningen naar het ministerie van EZK. Het inhuurpercentage is wel hoger uitgevallen dan de norm. Hieronder worden de oorzaken van de grootste posten van inhuur van externen toegelicht.

Doc-Direkt

Sinds mei 2021 is Doc-Direkt in opdracht van Open op Orde gestart met het operationaliseren van een adviespool. Dit had als doel nieuwe medewerkers op te leiden, ervaring te laten opdoen en uiteindelijk door te laten stromen binnen de Rijksoverheid. De vraag naar capaciteit voor (flexibele) inzet bij o.a. Parlementaire Enquêtes, Wet Open Overheid (WOO)-verzoeken en data-entry blijft onverminderd hoog. Zo is hier in 2022 vol op ingezet. Het overschrijden van het inhuurpercentage vloeit voort uit het inhuren van ca. 90 medewerkers. Een aantal van deze medewerkers is inmiddels in dienst van de Rijksoverheid.

Programmadirectie Aan De Slag

Vanwege het tijdelijke en inhoudelijk ingewikkelde karakter van de werkzaamheden rondom de inwerkingtreding van de Omgevingswet en om de continuïteit van de afbouw, ontwikkeling en het beheer van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) te waarborgen, is er opnieuw relatief veel gebruik gemaakt van externe inhuur.

DGDOO/directies Digitale Overheid en Digitale Samenleving

De uitdagingen voor deze directies zijn groot. Het kabinet heeft de ambitie om veilige, inclusieve en kansrijke digitale samenleving te realiseren. Dit is uitgewerkt in de Agenda Waardengedreven Digitaliseren. Steeds meer burgers en bedrijven moeten op een volwaardige wijze aan de digitale overheid kunnen meedoen, waarbij hun grondrechten en publieke waarden worden beschermd. Door onderbezetting, krapte op de arbeidsmarkt, het tegelijkertijd wegwerken van werkvoorraden als inzet op het programmatisch en projectmatig begeleiden van innovaties waarbij specifieke kennis en ervaring niet altijd in huis is om te voldoen aan eerdergenoemde ambities, is er in 2022 sprake van een relatief hoog inhuurpercentage.

Directie Ruimte en Leefomgeving

De relatief hoge kosten voor externe inhuur hangen samen met de intensivering van taken in het coalitieakkoord op het beleidsterrein van ruimtelijke ordening en een interne reorganisatie.

Directie CIO Rijk

De directie CIO Rijk heeft voornamelijk externen ingehuurd voor het programma Open op Orde/Informatiehuishouding, onder andere voor de ondersteuning van het programma en de actielijnen 3 en 4, voor het in orde maken van de informatiesystemen en inrichting van bestuur en naleving. CIO Rijk heeft hier experts voor moeten inhuren omdat hier specifieke kennis voor benodigd is, dat BZK niet in huis heeft.

IFHR

Het overgrote deel van externe inhuur binnen directie IFHR vond plaats ten behoeve van de programma’s Hybride Werken, DenkDoeDuurzaam en DigiInkoop. Dit zijn tijdelijke programma’s die IFHR uitvoert n.a.v. ICBR besluitvorming. De capaciteit hiervoor is (gedeeltelijk) niet te vinden binnen de eigen directie. Daarnaast was in 2022 sprake van langdurig ziekte uitval binnen de directie waardoor detachering heeft plaatsgevonden.

Woningbouw

De relatief grote post aan inhuur voor de directie Woningbouw heeft voornamelijk te maken met het feit dat voor de programmadirectie Versnelling Tijdelijke huisvesting, die is opgezet n.a.v. de asielcrisis, veel externen zijn ingehuurd. De andere reden is dat uit het coalitieakkoord een intensivering heeft plaatsgevonden op het beleidsterrein van Woningbouw, waardoor er extra inhuur heeft plaatsgevonden

Toelichting bij de agentschappen

Rijksdienst voor Identiteitsgegevens

Het sturingspercentage externe inhuur is t.o.v. 2021 gestegen. Het percentage externe inhuur voor (tijdelijke) projecten bedroeg 19,0% (2021: 13,5%). Het percentage externe inhuur m.b.t. reguliere werkzaamheden bedroeg 16,1% en is daarmee vergelijkbaar met voorgaand jaar (2021: 16,0%). Dit relatief hoge percentage is het gevolg van tijdelijke inhuur vooruitlopend op de in onderhavig boekjaar goedgekeurde formatie-uitbreiding.

Dienst van de Huurcommissie

De Huurcommissie heeft in het jaar 2022 nog sterk moeten leunen op externen om twee redenen. Allereerst door krapte op de arbeidsmarkt waardoor invulling op bestaande formatie moeizaam was en veelal niet mogelijk bleek. Verder is de zaaksoort Huurverhoging sterk aan fluctuaties onderhevig, medio het jaar stroomden circa 3.500 zaken in en deze dienen binnen wettelijke termijn afgewikkeld te worden. Dit vraagt elk jaar tijdelijk om een forse inzet van externen. De Huurcommissie heeft net als in 2021 sterk ingezet op het verder terugdringen van externe inhuur. Aan de start van 2022 waren 54 externen werkzaam bij de huurcommissie en aan het einde van 2022 is dit aantal teruggebracht naar 36. Ultimo de maand december heeft wederom een verdere verambtelijking plaatsgevonden en zijn nog eens 20 uitgestroomd met als gevolg dat aan de start van het nieuwe jaar slechts 16 externe krachten werkzaam zijn bij de Huurcommissie.

Logius

Logius biedt publieke dienstverleners een samenhangende digitale infrastructuur die hen in staat stelt met burgers en bedrijven en onderling, 7x24, betrouwbaar, snel, groen en gemakkelijk elektronisch zaken te doen. Bij Logius vindt inhuur voornamelijk plaats ten behoeve van werkzaamheden voor afnemers, zoals andere uitvoeringsorganisaties en ministeries. Voor sommige opdrachten geldt dat uit doelmatigheidsoverwegingen gebruik wordt gemaakt van externe inhuur vanwege het vaak tijdelijke karakter van deze opdrachten of omdat de gevraagde specifieke kennis en expertise niet altijd in huis is.

Shared Service Center-ICT

SSC-ICT heeft vanwege tijdelijke werkzaamheden en de behoefte aan specifieke expertise, elk jaar een aanzienlijk aantal externe krachten. In 2022 is voor € 52,1 mln. ingehuurd. Dit is hoger dan 2021. De voornaamste oorzaak betreft de externe expertise welke benodigd is voor de uitvoering van de transitie- en transformatie plannen. Ook de krapte op de arbeidsmarkt heeft geleidt tot meer externe inhuur.

P-Direkt

Het gerealiseerde percentage inhuur 2022 bedraagt 17,5%. Dat is hoger dan het meerjarig met de eigenaar afgesproken plafond van 15,8%. P-Direkt blijft voor de basis dienstverlening binnen het plafond maar heeft jaarlijks extra externe inhuur nodig in verband met de ontwikkeling van nieuwe dienstverlening en de samenwerking in de keten. De hogere realisatie betreft de extra inzet van externen omdat het aantrekken van de juiste ICT-deskundigen binnen de formatie niet (altijd) gerealiseerd kon worden en de afgesproken dienstverlening zoals de implementatie van de CAO wel uitgevoerd moest worden.

Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk

Van de inhuur binnen UBR wordt 3,6% ingezet op ‘apparaat’. In 2022 is er externe capaciteit ingehuurd op transitie-vraagstukken vanwege de ontvlechting van UBR (met name communicatie en organisatie-advies). Het overgrote deel (19,4 %) wordt ingezet op ‘productie’; deze categorie betreft invulling op de flexibele schil die UBR-onderdelen nodig hebben om de wisselende vraag naar dienstverlening vanuit departementen doelmatig in te vullen. Tevens gaat het hier om tijdelijk gefinancierde programma-werkzaamheden waarvoor het werken met vaste medewerkers financieel een te hoog risico vormt.

Rijksvastgoedbedrijf

Het Rijksvastgoedbedrijf is een uitvoeringsdienst van het Rijk en is een vraaggestuurde dienst, waarbij veelal specifieke en specialistische kennis nodig is. De inhuur externen bestaat voor het grootste deel uit inhuur ten behoeve van het primair proces (bv. projectmanagers van bouwprojecten). Gebleken is dat het Rijksvastgoedbedrijf op bepaalde terreinen géén of onvoldoende genoemde specialistische kennis in huis heeft en dat dit per project wordt ingehuurd. De externe inhuur is verantwoord op basis van kosten.

Rapportage overschrijding maximumuurtarief externe inhuur buiten raamwerkovereenkomsten

In onderstaande tabel wordt weergegeven en toegelicht in hoeveel gevallen in 2022 door het Ministerie van BZK buiten de mantelcontracten om externe krachten zijn ingehuurd (in Nederland) boven het voor de organisaties van het Rijk afgesproken maximumuurtarief van € 225 (exclusief BTW).

Inhuur externen buiten raamovereenkomsten
Aantal overschrijdingen maximumuurtarief nvt

Bijlage 5: Overzicht van de burgemeestersbenoemingen in 2022

VVD 95 29,8 % 71 24
CDA 83 22,6 % 58 25
PvdA 57 23,9 % 37 20
D66 22 4,6 % 13 9
Geen 20 6,3 % 11 9
Overige 12 2,2 % 9 3
GL 10 7,4 % 5 5
SGP 7 1,6 % 7 0
CU 7 1,5 % 7 0
SP 2 0,3 % 1 1
Totaal 315 219 96
CDA 91 28,3 % 65 26
VVD 95 28,3 % 72 23
PvdA 58 18,0 % 38 20
D66 24 7,5 % 14 10
Geen 19 6,0 % 10 9
Overige 12 3,8 % 9 3
CU 5 1,6 % 5 0
SGP 8 2,5 % 8 0
GL 9 2,8 % 5 4
SP 1 0,3 % 1 0
Totaal 322 227 95

Bijlage 6: Overzicht Rijksuitgaven pakket Wind in de zeilen

In 2020 is tussen de Zeeuwse partijen en het Kabinet het pakket Wind in de zeilen ofwel het bestuursakkoord Compensatiepakket marinierskazerne tot stand gekomen (Kamerstukken II 2019/20, 33358, nr. 28). Dit pakket heeft een omvang van circa € 651,9 mln. voor de periode van 2020 tot en met 2030. In artikel 2.10 van het bestuursakkoord is afgesproken dat de Rijksbijdrage aan de afgesproken maatregelen inzichtelijk wordt gemaakt in een overzicht bij de begroting en daarmee het jaarverslag van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Onderstaand overzicht van het jaarverslag 2022 is opgesteld op basis van de verstrekte informatie van de betreffende departementen. In het overzicht is uitgegaan van de ontwerpbegroting 2022. Gedurende het jaar 2022 hebben er nog verschuivingen in de budgetten plaatsgevonden. In de vijfde voortgangsrapportage van de uitvoeringsregisseur is het financieel overzicht van de ontwerpbegroting 2023 opgenomen Kamerstukken vergaderjaar 2022-2023, 36 200 VII, nr. 2 (bijlage 8).

2018 2019 2020 2021 2022 2022 2022
Totaal 35.742 47.030 16.180 37.867 ‒ 21.687
0. Compensatie gemaakte kosten 35.742 0 0 0 0
Vergoeding directe schade DEF (X) 6. Investeringen Voorzien in infrastructuur 20.942 0 0 0 0
OZB-achterstand BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en Democratie Bijdrage aan medeoverheden 2.000 0 0 0 0
Overdracht gronden DEF (X) 6. Investeringen Voorzien in infrastructuur 12.800 0 0 0 0
1. Law Delta 0 980 1.100 1.500 ‒ 400
Extra beveiligde inrichting (EBI) JenV (VI) 34. Straffen en Beschermen Bijdrage aan agentschappen 0 0 0 0 0
Hoogbeveiligde Zittingslocatie (HBZ) JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 0
Beveiligde overnachtingslocatie JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 0 0 0 0 0
Kenniscentrum ondermijning JenV (VI) 32. Rechtspleging en rechtsbijstand Bijdrage aan medeoverheden 0 980 1.100 1.500 ‒ 400
2. Bereikbaarheid 0 10.000 0 19.500 ‒ 19.500
Aanpassing dienstregeling NS IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte1 Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 0 0 4.500 ‒ 4.500
Aanleg extra infrastructuur IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 0 0 0 0
Ontwikkeling stationsgebied Vlissingen BZK (VII)2 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 0 5.000 0 0 0
Slimme mobiliteit BZK (VII)2 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 0 5.000 0 0 0
Rail Gent - Terneuzen IenW (MF) 11. Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte Reserveringen (Pakket Zeeland) 0 0 0 15.000 ‒ 15.000
3. Delta Kenniscentrum 0 283 63 2.000 ‒ 1.937
Delta Kenniscentrum OCW (VIII)/
LNV (XIV)
Nog te bepalen3 Nog te bepalen 0 0 0 2.000 ‒ 2.000
Kwartiermakersfase OCW 16. Onderzoek en Wetenschapsbeleid Opdrachten 0 283 63 0 63
4. Eerstelijnszorg 0 3.117 4.617 4.617 0
Toekomstgerichte zorginfrastructuur VWS (XVI) 3. Langdurige zorg en ondersteuning Subsidies (regelingen) 0 1.067 1.067 1.067 0
Huisartsen / Physical Assistant VWS (XVI) 4. Zorgbreed beleid Subsidies (regelingen) 0 800 2.300 2.300 0
Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren VWS (XVI) 3. Langdurige zorg en ondersteuning Subsidies (regelingen) 0 1.250 1.250 1.250 0
5/6. Industrie en haven 0 400 150 0 150
Onderzoek industrie/haven EZK (XIII) 2. Bedrijvenbeleid: innovatie en ondernemerschap voor duurzame welvaartsgroei Subsidies (regelingen) 0 0 150 0 150
Onderzoek industrie/haven BZK (VII)4 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 0 400 0 0 0
7. Versterken Investeringsfonds Zeeland 0 10.000 5.000 5.000 0
Versterken Investeringsfonds Zeeland EZK (XIII) 3. Toekomstfonds Leningen 0 10.000 5.000 5.000 0
8. Kenniswerf 0 15.000 0 0 0
Kenniswerf BZK (VII) 5. Ruimtelijke ordening en omgevingswet Bijdrage aan medeoverheden 0 15.000 0 0 0
9. Aardgasvrije wijken 0 0 4.000 4.000 0
Aardgasvrije wijk Vlissingen BZK (VII) 4. Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit Bijdrage aan medeoverheden 0 0 4.000 4.000 0
10. Werkzoekenden naar werk in de regio 0 1.000 0 0 0
Arbeidsmarktregio Zeeland BZK (VII)5 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 0 1.000 0 0 0
11. Ontvlechten Evides en PZEM 0 6.250 1.250 1.250 0
Evides BZK (VII) 1. Openbaar bestuur en democratie Bijdrage aan medeoverheden 0 6.250 1.250 1.250 0
  1. Vanaf 2022 staat er nog structureel € 2,25 mln. op de Aanvullende Post gereserveerd en wordt onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar het mobiliteitsfonds.
  2. Dit bedrag komt oorspronkelijk van het Mobiliteitsfonds (I&W).
  3. Deze middelen staan op de Aanvullende Post gereserveerd en worden onder voorwaarde van een goedgekeurd bestedingsplan overgeheveld naar de betreffende departementale begroting.
  4. Dit bedrag komt oorspronkelijk van de begroting EZK (XIII).
  5. Dit bedrag komt oorspronkelijk van de begroting SZW (XV).

Toelichting

1. Law Delta

Kenniscentrum ondermijning

Het Strategisch Kenniscentrum ondermijnende criminaliteit (SKC) heeft als doel het verkrijgen van een integraal, gezaghebbend strategisch beeld, dat inzicht geeft in de aard, omvang, trends en ontwikkelingen in fenomenen van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. Voor het opstellen van dit strategisch beeld wordt geabstraheerde informatie gebruikt van opsporings-, handhavings- en toezichtdiensten en uit lokale, regionale, nationale en internationale informatiebronnen.

Over 2022 heeft zich bij het SKC een onderuitputting voorgedaan van in totaal € 1,7 miljoen, waarvan € 400.000 aan Wind in de Zeilen is toegerekend. Voornaamste reden voor onderuitputting is dat om inkooptechnische redenen bepaalde uitgaven niet in 2022 konden worden gedaan. Uit de totale onderuitputting is een bedrag van € 500.000 in het kader van de eindejaarsmarge aangemeld bij het ministerie van Financiën om in 2023 ten behoeve van het SKC aan te wenden.

2. Bereikbaarheid

Op artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte van het Mobiliteitsfonds (MF) zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of andersoortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel op het Mobiliteitsfonds (bijvoorbeeld artikel 13 Spoorwegen) of naar de beleidsbegroting HXII (bijvoorbeeld artikel 16 Openbaar vervoer en Spoor).

Op artikel 11 MF vinden geen uitgaven plaats. De realisatie op artikel 11 MF van zowel de reservering aanpassing dienstregeling NS als de reservering voor Rail Gent Terneuzen zijn daarom € 0.

Aanpassing dienstregeling NS

Ten behoeve van de uitbreiding dienstregeling Zeeland is € 3,8 mln. overgeboekt naar HXII, artikel 16 Openbaar vervoer en Spoor voor de exploitatiebijdrage NS. Daarnaast is uit de reservering € 6,8 mln. euro overgeboekt naar planuitwerking (MF art 13 Spoorwegen) in verband met een ingediende subsidieaanvraag voor extra spoorinfrastructuur om extra treinen van en naar Zeeland mogelijk te maken, waarvan € 0,6 mln euro in 2022 en de rest in 2023.

Rail Gent - Terneuzen

De realisatie van de reservering voor Rail Gent Terneuzen is € 0.

Ter dekking van de verkenning Rail Gent Terneuzen is € 0,121 mln. overgeboekt naar het Studie- en innovatiebudget (art 13 MF). Het restant van de reserveringen schuift door naar 2023.

3. Delta Kenniscentrum

Delta Kenniscentrum

Het betreft het oprichten van het Delta Kenniscentrum voor onderzoek en onderwijs op gebied van water, voedsel en energie. Hierin werken de Zeeuwse kennisinstellingen (Scalda, Hogeschool Zeeland, University College Roosevelt, Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, Wageningen Marine Research) samen met twee Nederlandse Universiteiten (Universiteit Utrecht en Wageningen University & Research). De missie van het Kenniscentrum wordt invulling te geven aan de maatschappelijke opgave: «Leven en werken in de Delta: klimaatadaptatie door natuurlijke oplossingen». Er is in 2022 geen geld uitgegeven voor het Delta Climate Center. De reden hiervoor is dat er vertraging is ontstaan in de ontwerpfase van het investeringsvoorstel van het Delta Climate Center.

Kwartiermakersfase

In 2022 is een kwartiermaker aangesteld om tot een investeringsvoorstel Delta climate center te komen. Hierdoor zijn er in 2022 kosten gemaakt voor de werkzaamheden van de kwartiermaker en de ondersteuning hiervan.

4. Eerstelijnszorg

Toekomstgerichte zorginfrastructuur

De Zeeuwse coalitie heeft op basis van Zeeuwse data een gezamenlijk plan opgesteld om de infrastructuur voor de zorg te versterken. Het plan bevat o.a. acties om: huisartsenzorg meer te digitaliseren, praktijken te clusteren en nieuwe serviceconcepten voor de eerstelijnszorg te introduceren. In 2022 is het begrote bedrag van € 1.067 mln. volledig tot besteding gekomen.

Huisartsen / Physical Assistant

In 2022 is het beoogde aantal plaatsten voor nieuwe PA's en AIO's behaald. Hiermee zijn uitgaven gerealiseerd van € 2.3 mln. welke gelijk zijn aan de vooraf begrote uitgaven.

Gezondheidscentrum Vlissingen/Walcheren

De investering in een gezondheidscentrum in Vlissingen met potentieel nog een satelliet gezondheidscentrum elders op Walcheren heeft als doel om de juiste zorg op de juiste plek te leveren zoveel mogelijk zorg in de 1ste lijn, door 1ste lijns professionals. In 2022 bedroeg het bestede bedrag € 1.25 mln.

5/6. Industrie en haven Onderzoek industrie/haven

Onderzoek industrie/haven (EZK)

De € 0,15 mln. is voor onderzoek dat deel uit maakt van de maatregel Industrie en haven van het compensatiepakket Wind in de Zeilen. Dit betreft een onderzoek naar de verdere optimalisatie van de Carbon Capture and Storage keten (ondergrondse CO2-opslag) in het industriecluster van het havengebied North Sea Port. De onderzoeken zijn inmiddels afgerond.

7. Versterken Investeringsfonds Zeeland

Versterken Investeringsfonds Zeeland

Er is € 5 mln. uitgegeven ten behoeve van investeren in de Regionale Ontwikkelings­maatschappijen (ROM) Zeeland met als doel het aantrekken van kennisin­tensieve bedrijven en het investeren in startups.

9. Aardgasvrije wijken

Aardgasvrije wijk Vlissingen

Specifieke uitkering aan gemeente Vlissingen voor de derde ronde proeftuinen van het programma aardgasvrije wijken. Het volledige bedrag is overgemaakt naar gemeente Vlissingen. Voor de voortgang van dit project wordt verwezen naar de 5e voortgangsrapportage van december 2022.

11. Ontvlechten Evides en PZEM

Evides

Voor de afhandeling van de ontvlechting van Evides uit de Provinciale Zeeuwsche Electriciteits-Maatschappij (PZEM) heeft het Rijk in 2021 besloten een incidentele bijdrage van € 10 mln. aan de provincie Zeeland te leveren voor de aankoop van de aandelen Evides, waarmee de provincie haar weerstandsvermogen kan ophogen ten behoeve van de garantie op de lening voor de aankoop van Evides. Dit bedrag volgt bovenop het eerder afgesproken pakket Wind in de zeilen. In 2022 is het tweede deel van dit bedrag (€ 1,25 mln.) naar de provincie overgemaakt.

Bijlage 7: Focusonderwerp 2022, beroep op art. 2.27, tweede lid, CW

Nr Begrotingsstuk Onderwerp Beroep art. 2.27, tweede lid, CW (ja/nee) Verplichtingen aangegaan voor autorisatie EK (ja/nee) Uitgaven voor autorisatie EK (ja/nee) Indieningsdatum Aangenomen door EK (datum)
1 NvW op OW 2022, Kamerstukken II 2021/22, 35 925 VII, nr. 50 Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 Nee Nee Nee 10-11-2021 21-12-2021
2 ISB1, Kamerstukken II 2021/22, 36 018, nr. 1 Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar 2022 (Incidentele suppletoire begroting inzake Groningen en SUVIS) Ja1 Ja2 Ja3 28-1-2022 24-5-2022
3 1e Sup, Kamerstukken II 2021/22, 36 120 VII, nr. 1 Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) Ja Ja Ja 25-5-2022 12-7-2022
4 NvW op 1e sup, Kamerstukken II 2021/2022, 36 120 VII, nr 5. Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota) ja4 Ja5 Ja6 28-6-2022 12-7-2022
5 ISB2, Kamerstukken II 2021/22, 36 177 VII, nr 1. Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar 2022 (Tweede incidentele suppletoire begroting inzake personele inzet voor crisisopvang) Ja Ja Ja 26-7-2022 14-2-2023
6 ISB3, Kamerstukken II 2021/22, 36 183 VII, nr 1. Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor het jaar
2022 (derde incidentele suppletoire begroting inzake
huisvestingspakket migratiecrisis)
Ja Ja Ja 30-8-2022 7-2-2023
  1. Beroep art. 2.27, tweede lid, CW is enkel van toepassing op Art. 4
  2. Verplichtingen aangegaan voor autorisatie EK is enkel van toepassing op Art. 4
  3. Uitgaven voor autorisatie EK is enkel van toepassing op Art. 4
  4. Beroep art. 2.27, tweede lid, CW is enkel van toepassing op Art. 3
  5. Verplichtingen aangegaan voor autorisatie EK is enkel van toepassing op Art. 3 en Art. 5
  6. Uitgaven voor autorisatie EK is enkel van toepassing op Art. 3

Toelichting

In de verantwoording over 2022 is het focusonderwerp de terugkeer naar een regulier en voorspelbaar begrotingsproces. Er wordt ingegaan op de volgende aspecten:

  1. De gemaakte afwegingen bij het indienen van spoedeisende begrotingsvoorstellen;
  2. de gemaakte afwegingen bij het modaliteiten die daarvoor bestaan en
  3. de gemaakte afwegingen bij een beroep op de artikelen 2.25, tweede lid en 2.27, tweede lid van de Comptabiliteitswet. Indien hier geen beroep op is gedaan wordt dit niet verder toegelicht bij een Nota van Wijziging.

1. Nota van Wijziging op Ontwerp Wet 2022, Kamerstukken II 2021/22, 35 925 VII nr. 50

Art. 1 Openbaar bestuur en democratie

Naar aanleiding van het rapport «Ongekend onrecht» van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag heeft het Kabinet structureel € 150 mln. beschikbaar gesteld voor de versterking van de directe dienstverlening aan inwoners door gemeenten. Deze middelen worden voor een groot deel via het gemeentefonds uitgekeerd aan de gemeenten. Voor 2022 is € 10 mln. beschikbaar gesteld op artikel 1. Openbaar bestuur en democratie om een infrastructuur via het Samenwerkingsplatform Sociaal domein in te richten met als doel een interbestuurlijke samenwerking om gemeenten te ondersteunen met de opgaven in het brede sociaal domein. In deze structuur wordt op initiatief van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Rijk samengewerkt.

Art. 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Het demissionaire kabinet heeft in de Miljoenennota ruim € 1,3 mrd. in de periode 2022–2024 beschikbaar gesteld voor de verduurzaming van woningen en gebouwen (Kamerstukken II 2021/22, 35 925, nr. 2).:

  1. Voor het Nationaal Isolatie Programma is in totaal € 514 mln. in de periode 2022–2024 beschikbaar gesteld. Hiervan is € 316,9 mln. toegevoegd aan de begroting van het ministerie van BZK.
  2. Voor de periode 2022–2024 is een totaal van € 525 mln. beschikbaar gesteld voor de versnelde aanpak van maatschappelijk vastgoed. Hiervan is € 399,7 mln. aan de begroting van het ministerie van BZK toegevoegd. Het doel van deze aanpak is om uitvoering te geven aan het Urgenda-vonnis en om de klimaatdoelstellingen voor 2030 en 2050 te realiseren.
  3. Er is € 288 mln. beschikbaar gesteld voor de toepassing van hybride warmtepompen.

Het kabinet heeft op 15 oktober 2021 de Tweede Kamer geïnformeerd over maatregelen voor de tegemoetkoming van de gestegen energiekosten voor huishoudens (Kamerstukken II 2021/2022, 29 023, nr. 272). Eén van de voorstellen betreft een uitkering van € 150 mln. aan gemeenten om kwetsbare huishoudens met een hoge energierekening en/of een slechte energetische staat van hun woning te ondersteunen. Hiervan is € 1 mln. expliciet gereserveerd voor uitvoeringskosten op landelijk niveau.

Art. 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Naar aanleiding van het rapport ‘Ongekend onrecht’ heeft het kabinet snel middelen beschikbaar gesteld de aanbevelingen uit het rapport op te volgen, dit vanwege de politieke en maatschappelijke wensen. Door een Nota van Wijziging op 10 november 2021 in te dienen was het kabinet in staat hiermee in 2022 meteen aan de slag te gaan.

Art. 10 Groningen versterken en perspectief

Van de Aanvullende Post wordt € 145,8 mln. voor het jaar 2022 overgeboekt naar de begroting van het ministerie van BZK (samenvoeging tranches 2022 en 2023), hetgeen resulteert in een totaal van € 220,8 mln. bestemt voor Subsidies Verduurzaming en Verbetering Groningen.

Voor alle mutaties van de Nota van Wijziging geldt dat de kamerbehandeling van de ontwerpbegroting nog niet had plaats gevonden. Om deze reden is gekozen voor een Nota van Wijziging op de ontwerpbegroting 2022.

2. 1e Incidentele Suppletoire Begroting 2022, Kamerstukken II 2021/22, 36 018 nr. 1

Art. 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

De regeling Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen (SUVIS) is gericht op het op orde krijgen van het binnenklimaat in schoolgebouwen in het primair en voortgezet onderwijs in verband met de uitbraak van Covid-19. In 2021 was circa € 183,5 mln. beschikbaar, waarvan circa € 125,6 mln. in 2021 is besteed. Het resterende budget is overgeheveld van 2021 naar 2022 zodat de middelen beschikbaar blijven voor scholen om aanvragen bij RVO in te dienen voor de ventilatiesubsidie. De tweede tranche van de SUVIS-regeling zou oorspronkelijk sluiten op 31 januari 2022, maar is met drie maanden verlengd tot en met 30 april 2022.

Dit betrof een mutatie op de begrotingsstand 2022 en de kamerbehandeling van de ontwerp begroting 2022 had al plaats gevonden en de eerste suppletoire begroting 2022 was nog te ver weg. Om deze reden is er gekozen voor een Incidentele suppletoire begroting.

Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien verlenging van de Specifieke Uitkering Ventilatie in Scholen (SUVIS) die in de 1e incidentele suppletoire begroting (ISB) 2022 is opgenomen in het belang van het Rijk was, gezien de urgentie bij het oplossen van ventilaiteproblemen bij scholen, waarbij niet gewacht kon worden tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, heeft het kabinet de uitvoering van de maatregel eerder gestart. Hiermee is gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

Art. 10 Groningen versterken en perspectief

Over de additionele middelen voor de subsidieregeling is de Tweede Kamer geïnformeerd door de staatssecretaris Mijnbouw in de Kamerbrief «Benutting budget woningverbeteringssubsidie» (referentie 2022D01022). De verhoging is gedekt uit bestaande (risico)reserveringen voor Groningen op de aanvullende post van het ministerie van Financiën. Via een overboeking naar de begroting van het ministerie van BZK is dit budgettair in deze 1e ISB verwerkt. Op dit onderdeel is geen beroep gedaan op lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016. De reden is dat het hier gaat om bestaande subsidieregeling die vanuit de aanvullende post bij het ministerie van Financiën via de 1e ISB 2022 is opgehoogd.

3. 1e suppletoire begroting 2022, Kamerstukken II 2021/22, 36 120 VII nr. 1

Aangezien dit een regulier begrotingsstuk is wordt enkel ingegaan op het onderdeel waarbij een beroep is gedaan op lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

Art. 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Vanwege spoedeisende maatregelen is op 28 januari 2022 de ISB van het ministerie van BZK naar de Tweede Kamer verzonden (Kamerstukken II 2021/22, 36018, nr. 1). Normaliter wordt nieuw beleid pas in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd.

Omdat het kabinet zo snel mogelijk zo veel mogelijk kwetsbare huishoudens wil helpen vanwege ontstane problematiek als gevolg van de gestegen energieprijzen, achtte de regering het wenselijk en in het belang van het Rijk om vooruitlopend op formele autorisatie door beide Kamers uitvoering te geven aan het besluit tot het verstrekken van € 150 mln. aanvullende middelen ten behoeve van de bestrijding van energiearmoede en € 68,5 mln. aan gemeenten ten behoeve van intensiveren van de bestaande lokale isolatieaanpak en daarmee huishoudens te ondersteunen om op korte termijn energiebesparende maatregelen te kunnen treffen. Om deze reden is er besloten om een beroep te doen op lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

Over de beleidsmatige inhoud en het beroep op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016 zijn de Staten-Generaal geïnformeerd via de Kamerbrief «bestrijding van energiearmoede via gemeenten» (referentie 2022D21430). Met het voorgaande is gehandeld conform artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

4. Nota van Wijziging op 1e suppletoire begroting 2022, Kamerstukken II 2021/2022, 36 120 VII nr. 5

Art. 3 Woningmarkt

Voor het programma Werk aan de Uitvoering (WaU) heeft het kabinet in het Coalitieakkoord middelen gereserveerd. Deze mutatie heeft betrekking op de WaU voor de Huurcommissie. Om de middelen zo snel mogelijk bij de Huurcommissie te krijgen voor de uitvoering van het programma is er voor gekozen om dit toe te voegen aan de nota van wijziging. Tevens betrof dit een mutatie ten behoeve van de extra middelen (€ 24,6 mln.) die in het Coalitieakkoord zijn gereserveerd om bij te dragen aan de kosten die gemeenten maken voor de implementatie en uitvoering van de Wet kwaliteitsborging bouw (Wkb). Deze middelen stonden tijdelijk op de begroting van het ministerie van BZK en niet bij het Gemeentefonds. Deze middelen zijn middels deze Nota van Wijziging gecorrigeerd van artikel 3. naar het gemeentefonds (B).

Verder betrof dit een mutatie ten behoeve van de huisvestingsproblematiek van Oekraïense ontheemden en voor andere aandachtsgroepen. Zo is € 100 mln. van de middelen voor de Woningbouwimpuls, die op de Aanvullende Post bij het ministerie van Financiën in 2026 staan, naar de begroting van het ministerie van BZK in 2022 overgeboekt. Tevens zijn er generale middelen toegevoegd (€ 4 mln.) aan de begroting van het ministerie van BZK voor 2022 voor de uitvoering van de Taskforce. Gezien van huisvestigingsproblematiek van Oekraïense ontheemden is gekozen om deze middelen aan de begroting van het ministerie van BZK toe te voegen middels een nota van wijziging. Omdat het kabinet zo snel mogelijk de huisvestingsproblematiek voor Oekraïners en de andere aandachtsgroepen wil oplossen achtte het kabinet het wenselijk en in het belang van het Rijk om – vooruitlopend op formele autorisatie door beide Kamers – uitvoering te geven aan het besluit tot het verstrekken van de middelen. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

Tot slot zijn in de eerste suppletoire begroting 2022 middelen overgeboekt vanaf de Aanvullende Post van het Ministerie van Financiën voor flexpools (ad. € 40 mln.). De middelen zullen aan medeoverheden worden verstrekt in de vorm van een specifieke uitkering (SPUK). Hiermee zorgt het Rijk voor flexibele capaciteit die regionaal ingezet kunnen worden, voorwaardelijk voor het versnellen van woningbouw en herstructurering. Ten behoeve van de huisvestingsproblematiek is de Kamerbrief «in verband met de acute opvang- en huisvestingsproblematiek» (referentie 2022D27498) op 23 juni 2022 verzonden naar de Staten-Generaal. In deze brief is voor deze middelen een beroep gedaan op artikel 2.27, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Art. 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

In het Coalitieakkoord heeft het kabinet middelen (€ 24,6 mln.) in 2022 gereserveerd om bij te dragen aan de kosten die gemeenten maken voor de implementatie en uitvoering van de Wet kwaliteitsborging bouw (Wkb). Hiervan is € 5 mln. overgeheveld vanaf artikel 3 naar het gemeentefonds (B). De overige middelen van € 19,6 mln. zijn overgeheveld vanaf artikel 4 naar het gemeentefonds. Daarnaast is er voor de jaren 2023–2026 jaarlijks € 10 mln. beschikbaar.

Art. 5 Ruimtelijke ordening en omgevingswet

Dit betrof de uitvoeringskosten voor gemeenten van de Omgevingswet en de Wet kwaliteitsborging bouw, die voor 2022 reeds waren toegezegd in het coalitieakkoord Rutte IV. Deze middelen zijn bij de 1e suppletoire begroting 2022 overgekomen van de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën. Via deze Nota van Wijziging worden deze middelen overgeboekt naar het gemeentenfonds (B).

Voor het programma WaU heeft het kabinet in het Coalitieakkoord middelen gereserveerd. Er worden middelen toegevoegd aan de begroting van het ministerie van BZK (€ 6,5 mln. voor 2022 en € 3,6 mln. voor 2023) als bijdrage aan het Kadaster voor de uitvoering van het programma Werk aan Uitvoering waarmee een 3D informatiebasis kan worden gelegd voor datagedreven volkshuisvesting- en ruimtelijke ordeningsbeleid.

Art. 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Het kabinet heeft in het coalitieakkoord 2021-2025 vastgelegd dat het wil werken aan een overheid die betrouwbaar, dienstbaar, dichtbij en rechtvaardig is. Het programma Werk aan Uitvoering (WaU) wordt daartoe voortgezet. Voor dienstverlening, WaU en ICT is met het coalitieakkoord voor de komende tien jaar € 600 mln. gereserveerd (met aanloop in 2022: € 200 mln.) en structureel € 133 mln. In de Ministerraad van 29 april 2022 is een departementale verdeling van deze middelen vastgesteld. Een deel van de gelden is gereserveerd voor gezamenlijke voorstellen voor ketens, WaU sporen en het Programma. Door een Nota van Wijziging op 28 juni in te dienen was het kabinet in staat aan de slag te gaan.

Art. 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

Voor het programma Werk aan Uitvoering (WaU) heeft het kabinet in het Coalitieakkoord middelen gereserveerd. Er worden middelen toegevoegd aan de BZK begroting voor het handelingsperspectief «Versnelling digitale agenda» met als primaire focus, het ontwikkelen en aantrekken van ICT- en data-expertise, zoals opgenomen in rapport Kwantificering Werk aan Uitvoering (Kamerstukken II 2020/21, 29362, nr. 292).

Art. 11 Centraal apparaat

In het Coalitieakkoord heeft het kabinet middelen gereserveerd voor de uitvoering van het programma Werk aan Uitvoering (WaU). Voor 2022 wordt € 0,1 mln. toegevoegd in het kader van het wetsvoorstel Maatwerk in de Algemene wet bestuursrecht. Aan de Toelatingsorganisatie Kwaliteitsborging Bouw (TloKB) wordt vanuit hetzelfde programma € 0,3 mln. beschikbaar gesteld voor 2022 waarmee de TloKB de stap kan maken naar een verdere digitalisering van het klantportaal en het versterken van de communicatiefunctie.

Voor alle mutaties van de Nota van Wijziging geldt dat de kamerbehandeling op de 1e suppleoitre begroting nog niet had plaats gevonden. Om deze reden is er gekozen voor een Nota van Wijziging op de eerste suppletoire begroting 2022.

5. 2e Incidentele Suppletoire Begroting 2022, Kamerstukken II 2021/22, 36 117 VII nr 1.

Art. 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid

In het voorjaar 2022 is de doorstroom en opvang van asielzoekers hevig onder druk komen te staan. Het kabinet heeft daarom - vanwege de ernst van de situatie – aanleiding gezien om op 17 juni 2022 de nationale crisisstructuur te activeren met het doel om snel extra opvangcapaciteit te kunnen bereiken. Vanwege de urgentie van het vraagstuk en het tijdig leveren van capaciteit aan de veiligheidsregio’s, acht het kabinet het wenselijk om – vooruitlopend op formele autorisatie door beide Kamers – uitvoering te geven aan het besluit tot het verstrekken van maximaal € 33,1 mln. euro aanvullende middelen ten behoeve van de personele inzet voor de crisisopvang van asielzoekers.

Dit betrof een mutatie op de begrotingsstand 2022 en de kamerbehandeling van de eerste suppletoire begroting 2022 had al plaats gevonden en de tweede suppletoire begroting 2022 was nog te ver weg. Om deze reden is er gekozen voor een Incidentele suppletoire begroting.

De extra personele inzet in de crisisopvang is in het belang van het Rijk, en kan niet wachten op formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal. Dit komt door de urgentie van het vraagstuk en het belang van tijdig leveren van capaciteit aan de veiligheidsregio’s. Het kabinet heeft op 1 juli 2022 afgesproken dat de middelen hiervoor middels een verdeelsleutel worden opgehaald bij alle departementen. De bijdragen zijn verwerkt bij de 2e suppletoire begroting 2022. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

Bij de tweede suppletoire begroting 2022 is aangekondigd dat een groot deel van deze middelen in 2022 niet tot besteding komt en daarom schuift dit deel voor de personele inzet crisisopvang door naar 2023. Dit komt neer op € 30,5 mln. Om de middelen in 2023 meteen beschikbaar te hebben, zijn deze middelen middels nota van wijziging in 2022 toegevoegd aan de begroting 2023.

6. 3e Incidentele Suppletoire Begroting 2022, Kamerstukken II 2021/22, 36 183 VII nr 1.

Art. 3 Woningmarkt

Dit is een wijziging van de begrotingsstaat in het kader van het huisvestingspakket migratiecrisis. Deze mutaties hebben betrekking op de generale middelen die beschikbaar zijn gekomen voor onder meer de herplaatsingsgarantie, de overlooplocaties als ook middelen voor het Rijksvastgoed om 2.000 flexwoningen aan te schaffen. Gezien de maatschappelijke impact van de migratiecrisis wil het kabinet zo spoedig mogelijk starten met de uitvoering van het maatregelenpakket waarbij onder andere sneller extra flexwoningen gerealiseerd moet worden om de asielopvang op zo kort mogelijke termijn te ontlasten.

Dit betrof een mutatie op de begrotingsstand 2022 en de kamerbehandeling van de eerste suppletoire begroting 2022 had al plaats gevonden en de tweede suppletoire begroting 2022 was nog te ver weg. Om deze reden is er gekozen voor een Incidentele suppletoire begroting.

Vanwege het spoedeisende karakter kon er niet worden gewacht tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal, waardoor het kabinet de uitvoering van de maatregel eerder heeft gestart. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

Bij de tweede suppletoire begroting 2022 is aangekondigd dat een deel van deze middelen in 2022 niet tot besteding komt vanwege nadere uitwerking van de beleidsinstrumenten, daarom schuift dit door naar 2023. Dit komt neer op € 20,0 mln. voor financiële herplaatsingsgarantie en € 96,0 mln. voor de fysieke overlooplocaties. Om de middelen in 2023 beschikbaar te hebben zal bij 1e suppletoire begroting 2023 de toegevoeging aan begroting 2023 worden geregeld.

Bijlage 8: Rijksuitgaven Caribisch Nederland

Op verzoek van de motie Hachchi c.s. (Kamerstukken II 2011/12, 33000 IV, nr. 28) wordt jaarlijks een overzicht van alle rijksuitgaven aan Caribisch Nederland (met uitzondering van de vrije uitkering ofwel het BES-fonds) toegevoegd aan de begroting van Koninkrijksrelaties (IV).

Naar aanleiding van de voorlichting van de Afdeling Advisering van de Raad van State (RvS) en het Interdepartementale Beleidsonderzoek Koninkrijksrelaties (IBO) volgt het kabinet de aanbeveling op om het overzicht Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland aanzienlijk uit te breiden (Kamerstukken II 2019/20, 35300 IV, nr. 11). Doel hiervan is om de rol van het Ministerie van BZK te verstevigen en een meer integrale afweging van de Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland te bevorderen.

In de begroting Koninkrijksrelaties (IV) is het totale overzicht van de gerealiseerde Rijksuitgaven Caribisch Nederland te vinden. Hieronder is de uitsplitsing van de realisatie van Rijksuitgaven aan Caribisch Nederland voor de departementale begroting Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) weergegeven. In het overzicht en de bijbehorende toelichtingen wordt aangegeven of het uitgaven zijn ten behoeve van eilandelijke taken (E) of rijkstaken (R), of er sprake is van incidentele (I) of structurele (S) bekostiging en wordt een toelichting gegeven op de wijze van financiering welke gekoppeld is aan de beoogde beleidsdoelen.

2018 2019 2020 2021 2022
Totaal uitgaven 2.248 4.196 3.411 5.382 12.169
Artikel 3 Woningmarkt 0 1.741 1.607 4.082 8.852
Subsidies (regelingen) E S 0 910 846 2.339 1.151
Subsidies (regelingen) E I 0 725 707 1.719 7.650
Opdrachten E I 0 60 54 24 51
Bijdrage aan ZBO's/RWT's E I 0 46 0 0 0
Artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit 0 0 0 0 1.730
Bijdrage aan medeoverheden E I 0 0 0 0 1.730
Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving 2.248 2.350 1.804 1.300 1.587
Subsidies (regelingen) E I 0 0 17 34 17
Opdrachten E I 0 0 40 0 0
Bijdrage aan medeoverheden E I 75 75 75 0 0
Bijdrage aan agentschappen E S 2.173 2.275 1.672 1.266 1.298
Bijdrage aan agentschappen E I 0 0 0 0 272
Artikel 7 Werkgevers- en bedrijfsvoeringsbeleid 0 106 0 0 0
Bijdrage aan medeoverheden I 0 106 0 0 0

Toelichting

Artikel 3 Woningmarkt

Subsidies (regelingen)

Voor het financieren van de verhuurdersubsidie (eilandelijke taak) wordt structureel een bijdrage verstrekt. Voorwaarde is dat de eilanden de bedragen die zij voor de verhuurdersubsidie op hun eigen begroting hebben staan, inzetten voor volkshuisvestelijke taken (zoals de huurcommissie).

Subsidies (regelingen)

Voor versnelling van de bouw van nieuwe sociale huurwoningen op Bonaire (eilandelijke taak) is een incidentele subsidie verstrekt van € 7,2 mln. Tevens is een incidentele subsidie verstrekt voor een pilot voor bouw en renovatie van sociale huurwoningen op Sint Eustatius (eilandelijke taak).

Opdrachten

Er is een opdracht verstrekt voor ondersteuning bij een pilot voor verhuurdersubsidie in de particuliere sector (eilandelijke taak, incidenteel). Deze opdracht is vanuit BZK verstrekt, aangezien er op de eilanden de capaciteit en de financiën ontbreken. Daarnaast is een opdracht verstrekt voor een analyse rond het ijkpunt sociaal minimum (rijkstaak, incidenteel).

Artikel 4 Energietransitie gebouwde omgeving en bouwkwaliteit

Bijdrage aan medeoverheden

De uitgaven waren voor de aanpak energiearmoede op de BES-eilanden. Sinds de zomer 2022 is het ministerie van BZK in overleg met de eilanden over mogelijke activiteiten om energiearmoede te verminderen. Hiervoor hebben de eilanden een plan van aanpak geschreven met onder andere LED lampen acties, vouchers voor energiezuinig witgoed en een pilot voor zon-op-dak op sociale woningbouw op Bonaire. De middelen, en de verdeling ervan, staan in de 2e suppletoire begroting 2022. De eilanden hebben beleidsvrijheid over de te nemen maatregelen zolang het de energierekening van de bewoner verminderd. Dit is conform de SPUK aanpak energiearmoede die naar Nederlandse gemeenten ging.

Artikel 6 Overheidsdienstverlening en informatiesamenleving

Subsidies (regelingen)

Betreft een incidentele subsidie aan de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken (NVVB) voor het aan de situatie in Caribisch Nederland aanpassen van het Diplomastelsel Burgerzaken. Dit is een eilandelijke taak. Het Diplomastelsel Burgerzaken is in 2016 overgedragen van het ministerie van BZK aan de NVVB. Dat omvatte toen alleen de toets- en eindtermen voor burgerzaken in Europees Nederland. Vanuit Caribisch Nederland is er ook behoefte om examens te kunnen afleggen volgens het nieuwe diplomastelsel. Hiervoor worden de toetstermen en examenvragen aangepast aan de situatie op Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Bijdrage aan agentschappen

De eilandelijke taken zijn op het gebied van bevolkingsadministratie en paspoorten.

De structurele bijdrage aan de Rijksdienst voor Identiteitsgegevens (RvIG) betreft ondersteuning van de Persoonsinformatievoorziening Nederlandse Antillen en Aruba (PIVA), reisdocumenten algemeen en de identiteitskaart BES.

De incidentele uitgaven aan RvIG zijn voor werkzaamheden ter voorbereiding op de invoering van het burgerservicenummer in Caribisch Nederland in het kader van de Werkagenda «Waardengedreven Digitaliseren»6 en voor de door de afdelingen burgerzaken op Bonaire en Sint Eustatius aan RvIG gevraagde ondersteuning om met het oog op die invoering de basis op orde te krijgen.


  1. __ABF Primos 2020/Staat van de woningmarkt↩︎

  2. __Woningen met een huur tot €1000 per maand, of een koopprijs tot €355.000 worden als betaalbaar aangemerkt. ↩︎

  3. __Cijfers Expertisecentrum Flexwonen. Hiermee ga ik in op mijn toezegging uit Kamerbrief beantwoording kamervragen Peter de Groot d.d. 16 november 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2022/23, nr. 750). ↩︎

  4. __Overzicht levensgebeurtenissen | Levensgebeurtenissen | Rijksoverheid.nl↩︎

  5. __www.nederlandwereldwijd.nl ↩︎

  6. __Kamerstukken II 2022–23, 26 643, nr. 940, p. 8.↩︎