Memorie van toelichting
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2022
Memorie van toelichting
Nummer: 2023D17891, datum: 2023-05-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36360-V-4).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken (Ooit CDA kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36360 V-4 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2022.
Onderdeel van zaak 2023Z07570:
- Indiener: W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2023-05-23 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-24 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2023-05-24 14:00: Slotwet Ministerie van Buitenlandse Zaken 2022 (Inbreng feitelijke vragen), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2023-07-06 14:45: Aanvang middagvergadering: STEMMINGEN (over alle onderwerpen tot en met 5 juli 2023) (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022–2023 |
36 360V | Jaarverslag en slotwet van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) 2022 |
Nr. 4 |
|
A Artikelgewijze toelichting bij het wetsvoorstel
Wetsartikelen 1 tot en met 3
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 afzonderlijk bij wet vastgesteld en ook gewijzigd. Het onderhavige wetsvoorstel strekt ertoe om voor het jaar 2022 wijzigingen aan te brengen in:
- de departementale begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken;
De in de begrotingsstaten opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
B Artikelgewijze toelichting bij de begrotingsartikelen (slotverschillen)
1 Leeswijzer
De beleidsmatige mutaties en technische mutaties groter of gelijk aan de ondergrenzen in onderstaande staffel worden op het niveau van de financiële instrumenten (en eventueel artikelonderdeel) toegelicht.
< 50 | 1 | 2 |
=> 50 en < 200 | 2 | 4 |
=> 200 < 1000 | 5 | 10 |
=> 1000 | 10 | 20 |
2 Beleidsartikelen
Artikel 1 Versterking internationale rechtsorde
Toelichting
Verplichtingen
De verplichtingenrealisatie op artikel 1 Versterkte internationale
rechtsorde valt ten opzichte van de tweede suppletoire begroting
EUR 66,7 miljoen hoger uit. Deze stijging hield verband met het aangaan
van een vijfjarige subsidieovereenkomst met de Carnegie Stichting, het
meerjarig vastleggen van de algemene vrijwillige bijdrage aan de
Office of the High Commissioner for Human Rights (OHCHR) en van
een committering aan de OHCHR voor het veldkantoor in Oekraïne.
Tenslotte werden meerjarige verplichtingen aangegaan binnen het
Mensenrechtenfonds.
Artikel 2 Veiligheid en stabiliteit
Toelichting
Verplichtingen
Geen toelichting nodig.
Uitgaven
De realisatie van diverse uitgaven onder artikel 2 is in totaal
EUR 12,8 miljoen lager dan verwacht werd bij de 2e
suppletoire begroting. Dit is met name het gevolg van de volgende
mutaties:
NAVO
De civiele bijdrage aan de NAVO (art 2.1) was EUR 3,5 miljoen lager dan
verwacht werd.
VN-Crisisbeheersing
De bijdrage voor VN-Crisisbeheersingsoperaties (art 2.4) was
EUR 9,4 miljoen lager dan verwacht werd.
Shiraka
De totale uitgaven voor Shiraka (art 2.5) waren EUR 3,5 miljoen lager
dan voorzien bij de 2e suppletoire begroting. Vanwege
COVID-19 zijn sommige programma’s niet doorgegaan.
Ontvangsten
Het Afghan National Army Trust Fund programma van de
NAVO is in 2022 stopgezet, waardoor Nederland stapsgewijs delen van het
voorschot terugontving. De derde tranche van USD 6,58 miljoen is
ontvangen na de 2e suppletoire begroting, waardoor de realisatie van de
ontvangsten hoger is dan eerder voorzien.
Artikel 3 Effectieve Europese Samenwerking
Toelichting
Verplichtingen
De mutaties in de verplichtingen op artikelonderdeel 3.1 «Afdrachten aan
de Europese Unie» zijn gelijk aan de mutaties op de uitgaven die
hieronder worden toegelicht.
Uitgaven
De realisatie van de Europese afdrachten (artikelonderdeel 3.1) is in
totaal EUR 592,5 miljoen lager dan verwacht bij de 2e
suppletoire begroting: Dit is het gevolg van onderstaande
mutaties:
Bni-afdracht
De bni-afdracht is in totaal EUR 309 miljoen lager uitgevallen dan
waarmee rekening werd gehouden in de raming bij de 2e
suppletoire begroting. Dit komt grotendeels doordat de uitgaven
van de EU in 2022 onder het jaarlijkse EU-uitgavenplafond zijn gebleven.
Het uitgangspunt van de raming van de Nederlandse afdrachten is het
jaarlijkse uitgavenplafond uit het Meerjarig Financieel Kader 2021-2027
(MFK) plus de speciale instrumenten die boven dit plafond worden
gefinancierd. Een lagere realisatie betekent dat de marges voor
onvoorziene omstandigheden in de EU-begroting 2022 niet volledig zijn
uitgeput. Deze resterende middelen worden in 2023 bij de jaarlijkse
technische aanpassing van het MFK in juni, via het Single Margin
Instrument, toegevoegd aan de plafonds voor 2023 en 2024. Dit
betekent dus dat ceterus paribus de bni-afdracht in 2023 en 2024 zal
stijgen. Over de gehele MFK-periode leidt dit echter niet tot een hogere
afdracht van Nederland aan de EU.
Invoerrechten
De invoerrechten zijn EUR 272 miljoen lager dan geraamd ten tijde van de
2e
suppletoire begroting.
Ontvangsten
De realisatie van de perceptiekostenvergoeding en overige ontvangsten
(artikelonderdeel 3.10) komt EUR 71,4 miljoen lager uit dan bij de 2e
suppletoire begroting geraamd, op een totale realisatie van
EUR 1,2 miljard. Dit hangt samen met de lagere invoerrechten.
Artikel 4 Consulaire dienstverlening en uitdragen Nederlandse waarden
Toelichting
Verplichtingen
De mutaties in het verplichtingenbudget lopen parallel aan de mutaties
op de uitgaven, die hieronder worden toegelicht. Verder zijn er
meerjarige contracten vastgelegd in het consulaire domein, onder andere
voor visumstickers en diverse toeleveranciers.
In de eerste suppletoire begroting is de stijging van de verplichtingen van Consulaire dienstverlening toegelicht door de verhoging van Loket Buitendland. Verder is er een verplichting opgenomen voor een onderzoek naar de Nederlandse inzet Afghanistan. Als laatste is daar de stijging door meerdere projecten die vallen onder het programma ondersteuning buitenlands beleid (POBB).
Uitgaven
Artikelonderdeel 4.2
De uiteindelijk uitgaven voor consulaire informatiesystemen vallen lager
uit doordat een deel van de kosten in 2023 zal komen. De uitgaven (voor
onder meer NVIS, biometrie en FOBO) zijn als eindejaarsmarge
meegenomen.
Ontvangsten
In de tweede suppletoire begroting werd genoemd dat de ontvangsten van
de BMVI-subsidies (Border Management and Visa Instrument) niet
meer in 2022 zouden worden ontvangen. Uiteindelijk is er van de
BMVI-subsidies nog een bedrag van EUR 1,7 miljoen ontvangen. Verder is
er ook sprake van hogere visa ontvangsten en hogere ontvangsten voor
paspoorten.
De BMVI-subsidies worden gedesaldeerd met artikel 4.2. De overige ontvangsten van artikel 4.10 en 4.20 worden gedesaldeerd met artikel 7.1.2.
3 Niet-Beleidsartikelen
Niet-beleidsartikel 7 Apparaat
Toelichting
Verplichtingen
Analoog aan de uitgaven zijn ook de verplichtingen gedaald. Voor de verantwoording van de verplichtingen voor apparaatsuitgaven geldt namelijk de bepaling uit de Comptabiliteitswet 2016 waarbij het jaar waarin de kasbetaling is gedaan, kan worden aangemerkt als het begrotingsjaar waarin de met de kasbetaling samenhangende verplichting is aangegaan of is ontstaan (art. 2.14, lid 3), de zogenaamde k=v methode (kas is gelijk aan verplichtingen methode). In de praktijk betekent dit dat normaliter de totale aangegane verplichtingen binnen dit artikel, voor één specifiek jaar overeenkomen met de totale kasuitgaven voor dit jaar. In 2022 is echter voor één specifieke verplichting afgeweken van de k=v methode. Er is namelijk een grote verplichting aangegaan voor de aankoop van een nieuwe kanselarij in Brussel, zoals toegelicht in de eerste incidentele suppletoire begroting 2022.
Uitgaven
Personeel: geen toelichting nodig.
Materieel: Op materieel gebied is uiteindelijk minder gerealiseerd dan verwacht bij tweede suppletoire begroting. Dit heeft voornamelijk te maken met vertragingen op het gebied van investeringen in huisvesting (EUR 5,8 miljoen).
Daarnaast is een betaling aan SSC-ICT vertraagd (EUR 3 miljoen). Verder is er minder uitgegeven op het gebied van beveiliging buitenland (EUR 3 miljoen) vanwege de situatie in Kabul, financieel management (EUR 2 miljoen) vanwege de vertraging van het vervangen van het bedrijfsvoeringssysteem en overige onderrealisatie op het gebied van bedrijfsvoering en kantoorkosten voor de Rijnstraat.
Koersverschillen: Het ministerie hanteert een corporate rate. Het verschil met de dagelijkse spot rate leidt tot een verlies of een winst. Bij tweede suppletoire werd nog een fors verlies verwacht. Door de verbeterde EUR-USD koers is het koersverlies uiteindelijk een stuk lager dan ingeschat.
Ontvangsten
Geen toelichting nodig.