[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Landenbeleid Libië

Vreemdelingenbeleid

Brief regering

Nummer: 2023D18824, datum: 2023-05-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-19637-3101).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 19637 -3101 Vreemdelingenbeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z07979:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

19 637 Vreemdelingenbeleid

Nr. 3101 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 mei 2023

Op 28 februari 2023 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een algemeen ambtsbericht uitgebracht over de situatie in Libië (bijlage 1). Het ambtsbericht beslaat de periode van oktober 2021 tot en met januari 2023. Het ambtsbericht is voor mij aanleiding om het huidige beleid ten aanzien van asielzoekers afkomstig uit Libië aan te passen.

Algemeen

De huidige situatie in Libië is vergelijkbaar met het voorgaande ambtsbericht uit 2021. De politieke-militaire onrust hield aan en er is sprake van voortgaande onveiligheid in het land. Er hebben echter geen grootschalige militaire confrontaties plaatsgevonden in deze periode. Wel was er sprake van gewelddadige botsingen tussen gewapende groeperingen die steun geven aan rivaliserende kampen die controle uitoefenen over bepaalde gebieden in het land. De fragmentatie van het conflict maakt de situatie in Libië diffuus.

Huidig beleid

De situatie in (delen van) Libië is niet gekwalificeerd als een 15c-situatie.

In het huidige beleid zijn meerdere groepen opgenomen als risicogroep.

(staatloze) Palestijnen in Libië

De informatie uit het ambtsbericht van 23 februari 2023 is voor mij aanleiding om (staatloze) Palestijnen niet langer als risicogroep aan te merken.

De situatie van (staatloze) Palestijnen in Libië is blijkens het huidige ambtsbericht niet van dien aard dat zij nog langer als risicogroep aangemerkt blijven. Hoewel hun rechten volgens het ambtsbericht in zekere zin beperkt zijn, kunnen Palestijnen zich over het algemeen redden in Libië. Voorts volgt uit het huidige ambtsbericht dat, in tegenstelling tot de vorige verslagperiode, er geen sprake is van (dreiging van) gericht geweld tegen, onterechte arrestaties van, of vervolging anderzijds van, Palestijnen in Libië in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Om vorengaande redenen worden (staatloze) Palestijnen in Libië dan ook niet langer als risicogroep aangemerkt.

Het landgebonden asielbeleid van Libië wordt voor de overige risicogroepen gehandhaafd. Voor die risicogroepen blijft het beleid van kracht waarbij geldt dat, indien de vreemdeling behorende tot één van deze groepen een gegronde vrees voor vervolging aannemelijk heeft gemaakt, er geen binnenlands beschermingsalternatief in Libië aanwezig is, tenzij uit het individuele dossier blijkt dat de vreemdeling zich elders kan vestigen.

Ook blijft het beleid van kracht dat er geen sprake is van adequate opvangvoorzieningen voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen en dat de autoriteiten geen zorg dragen voor de opvang.

Ten slotte wordt het beleid gehandhaafd dat er in Libië in zijn algemeenheid geen bescherming van de autoriteiten/internationale organisaties mogelijk is.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg