[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op de vragen het lid Tielen over het bericht ‘Patiënten ziekenhuis Isala kregen hartapparatuur opgedrongen’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D18828, datum: 2023-05-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-2497).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2023Z03987:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2497

Vragen van het lid Tielen (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Patiënten ziekenhuis Isala kregen hartapparatuur opgedrongen» (ingezonden 8 maart 2023).

Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 8 mei 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2052.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Patiënten ziekenhuis Isala kregen hartapparatuur opgedrongen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Deelt u de mening dat dit bericht in elk geval de suggestie wekt dat financiële prikkels voor behandelaren tot niet-passende zorg kunnen leiden? Vindt u dat dergelijke praktijken dienen te worden voorkomen, danwel vermeden?

Antwoord 2

Ja, deze mening deel ik. Ik vind het een verkeerde zaak als dit soort financiële prikkels leiden tot niet-passende zorg. Ik deel dus ook de mening dat dit zo goed als mogelijk moet worden voorkomen. In dit licht wijs ik u op de acties die door mij worden ondernomen op het gebied van gunstbetoon, waarover ik uw Kamer onlangs heb geïnformeerd. Met deze acties wil ik ongewenste beïnvloeding voorkomen.2 Daarnaast monitort de NZa de transformatie van medisch specialistische bedrijven naar passende zorg.3

Vraag 3

In hoeverre zijn dit soort praktijken aan te merken als oneigenlijk gebruik, misbruik of fraude? Kunt u dat toelichten?

Antwoord 3

Op basis van het artikel kan ik daar geen uitspraken over doen. Wel kan ik zeggen dat ik het beeld dat wordt geschetst zorgelijk vind, zoals ik ook in eerdere beantwoording van Kamervragen rondom het Isala-ziekenhuis kenbaar heb gemaakt.

Vraag 4

Is, gezien het feit dat toezicht op zorginstellingen op verschillende manieren is belegd, het versterken van de opvolging van signalen over eventuele fraude onderdeel van de Wet integere bedrijfsvoering zorgaanbieders? Zo nee, welke instrumenten bent u dan voornemens in te zetten?4

Antwoord 4

Het wetsvoorstel integere bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) bevat onder meer wettelijke normen over de omgang met tegenstrijdige belangen binnen zorgorganisaties. Het toezicht van de NZa zal met het wetsvoorstel worden verruimd, zodat eerder kan worden opgetreden als bij die omgang met tegenstrijdige belangen sprake is van niet integer gedrag. Het wetsvoorstel bevat geen bepalingen die specifiek zien op de aanpak van fraude in de zorg.

Het belangrijkste wetsvoorstel dat aan die aanpak bijdraagt, is het wetsvoorstel bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg (Wbsrz) en dat voorstel is 14 februari respectievelijk 16 maart 2023 behandeld door uw Kamer. De aanpak en het pakket aan maatregelen daarvoor is echter breder. Ik verwijs u voor een overzicht naar de brief van 29 juni 20225, waarin de Minister voor Langdurige Zorg en Sport u heeft geïnformeerd over onze brede ambitie op te treden tegen fraude in de zorgsector en daarmee de aanpak van niet-integere zorgaanbieders. Zoals eerder aan uw Kamer gecommuniceerd, zet ik hiernaast ook in op het intensiveren van het toezicht door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op gunstbetoon.6

Vraag 5

Is bij u bekend of na het verschijnen van dit nieuwsbericht nog meer patiënten van het Isala of andere ziekenhuizen zich hebben gemeld? Waar kunnen patiënten terecht indien zij het gevoel hebben dat hen een behandeling is of wordt opgedrongen en zijn zij voldoende op de hoogte van de mogelijkheden om hun ongenoegen daarover ergens te melden?

Antwoord 5

Er zijn bij mij geen signalen bekend dat patiënten zich bij ziekenhuizen hebben gemeld. Naar aanleiding van deze berichten hebben zich géén patiënten gemeld bij het Landelijk Meldpunt Zorg (LMZ). Patiënten die het gevoel hebben dat zij een behandeling krijgen opgedrongen en dat zij dit onvoldoende kunnen bespreken met hun behandeld arts, kunnen altijd terecht bij de klachtenfunctionaris van de zorginstelling of bij het Landelijk Meldpunt Zorg.

Vraag 6

Kunt u in vervolg op de eerder gestelde schriftelijke vragen over cardiologen in het Isala al meer zeggen over de inzet van Medisch Specialistische Bedrijven als het gaat om passende zorg? Wat wordt momenteel ondernomen om verkeerde prikkels in de bekostiging weg te nemen om zo onnodige behandelingen/ingrepen te voorkomen?

Antwoord 6

Om iets over de inzet van de medisch specialistische bedrijven (msb’s) te kunnen zeggen, moet daarvoor eerst inzicht verkregen worden in de stand van zaken en de vorderingen van de inzet van msb’s. Dit zal moeten blijken uit de monitoring van de NZa. Zoals ik u in mijn brief over de transformatie van passende zorg en msb’s van 13 december 20227 heb laten weten, zal de NZa de stand van zaken en het verbeterpotentieel in kaart brengen. Naar verwachting levert de NZa in het najaar de eerste monitor op.

Vraag 7

Wat is uw mening over het niet opvolgen van het advies van de Amerikaanse fabrikant Abbott om patiënten die langer dan twee jaar de innovatieve draadloze pacemakers dragen, maandelijks te controleren?

Antwoord 7

Het is aan de professionele beroepsgroepen hoe zij met dit advies van een fabrikant omgaan en niet aan mij als Minister. Beroepsgroepen bepalen hoe «goede zorg» zoals bedoeld in de Wkkgz er uit ziet en kunnen dit door middel van hun richtlijnen expliciet maken.

Vraag 8

Staat u achter de opdracht van het Zorginstituut Nederland om apparaten minder snel te plaatsen, patiënten beter voor te lichten en voorzichtiger te werken? Welke rol ziet u voor uw ministerie als het gaat om het opvolgen van deze opdracht en het monitoren hiervan?

Antwoord 8

Het Zorginstituut heeft in samenspraak met veldpartijen een verbetersignalement opgesteld.8 Hierin zijn verbeterafspraken vastgelegd, zoals een aangescherpte indicatiestelling in de richtlijn voor het plaatsen en vervangen van een ICD bij een specifieke groep patiënten. Ik vind het belangrijk dat het Zorginstituut deze rol neemt en sta achter dit advies.

De verantwoordelijkheid om deze afspraken te realiseren ligt bij de betrokken partijen zelf. Het Zorginstituut heeft daarbij een faciliterende en monitorende rol. Zij volgen het proces en de realisatie van gemaakte afspraken, waarbij ze jaarlijks rapporteren aan mijn ministerie. Als de rapportage daar aanleiding toe geeft, kan ik als Minister met de betrokken partijen in gesprek gaan.

Vraag 9

Klopt het dat het binnen de Europese richtlijnen is toegestaan dat patiënten snel preventief een Implanteerbare Cardioverter Defibrillator (ICD) kunnen krijgen? Bent u bereid om dit onderwerp te agenderen tijdens een bijeenkomst van de Europese Gezondheidsraad en wijzigingen aan te brengen in deze richtlijn om deze meer te laten aansluiten op «passende zorg»?

Antwoord 9

Het klopt dat in wetenschappelijke Europese (en Amerikaanse en Australische) richtlijnen wordt aangeraden preventief een ICD aan te bieden aan bepaalde patiëntencategorieën die een vergroot risico hebben op een hartstilstand. Uit onderzoek is gebleken dat dit een significant overlevingsvoordeel oplevert voor deze patiënten. Het gaat overigens om een proces dat enkele maanden duurt, vanwege het doen van onderzoek en het toedienen van medicatie. Hierbij horen ook voorlichting en bedenktijd.

Het past niet bij mijn rol op Europees niveau te interveniëren in de inhoud van een richtlijn. Richtlijnen worden opgesteld door zorgprofessionals, de experts in het vakgebied. Voordat een (onderdeel van een) Europese richtlijn in Nederland geldend wordt, dient deze door de representatieve medisch-wetenschappelijke verenigingen eerst geautoriseerd te worden, in dit geval de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC).


  1. NRC, 12 februari 2023, «Patiënten ziekenhuis Isala kregen hartapparatuur opgedrongen» (https://www.nrc.nl/nieuws/2023/02/12/patienten-isala-kregen-te-snel-hartapparaat-a4156935).↩︎

  2. Kamerstuk 32 012, nr. 49↩︎

  3. Kamerstuk 31 765, nr. 700↩︎

  4. Aanhangsel van de Handelingen II, vergaderjaar 2021–2022, nr. 3725.↩︎

  5. Kamerstuk 28 828, nr. 133↩︎

  6. Kamerstuk 32 012, nr. 49↩︎

  7. Kamerstuk 31 765, nr. 700↩︎

  8. Zinnige Zorg – Verbetersignalement Implanteerbare Cardioverter-Defibrillator | Rapport | Zorginstituut Nederland↩︎