Verslag van een interparlementaire conferentie betreffende het Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB) van de Europese Unie
Interparlementaire Conferentie Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
Verslag van een bijeenkomst
Nummer: 2023D18902, datum: 2023-05-08, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-33130-21).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Indiener/ondertekenaar n.v.t., Functie n.v.t.
Onderdeel van kamerstukdossier 33130 -21 Interparlementaire Conferentie Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid .
Onderdeel van zaak 2023Z08000:
- Indiener: L.B. Blom, adjunct-griffier
- Volgcommissie: vaste commissie voor Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2023-06-08 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Staten-Generaal | 1/2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
33 130 Interparlementaire Conferentie Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid
T/ Nr. 21 VERSLAG VAN EEN CONFERENTIE
Vastgesteld 8 mei 2023
Een delegatie van Eerste en Tweede Kamer heeft van 2 tot 3 maart 2023 deelgenomen aan de Interparlementaire conferentie voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid en het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (IPC GBVB/GVDB) te Stockholm, Zweden. De delegatie brengt hierbij beknopt verslag uit van dit werkbezoek. De IPC werd georganiseerd door het Zweedse parlement, de Sverige Riksdag. Voorafgaand aan de conferentie werd de delegatie hartelijk ontvangen door de Nederlandse ambassadeur in Zweden, Bengt van Loosdrecht. De delegatie is hem, en zijn ambassadestaf, zeer erkentelijk voor de ontvangst en briefing inzake het Zweedse EU-voorzitterschap.
De delegatie bestond namens de Tweede Kamer uit het lid Sjoerdsma (D66). Namens de Eerste Kamer namen de leden Karimi (GroenLinks) en Otten (Fractie-Otten) deel.
De delegatie brengt hierbij een beknopt verslag uit van de conferentie.
Opening
De conferentie werd geopend door Andreas Norlén, Voorzitter van de Sveriges Riksdag. Norlén stond stil bij de aardbeving in Turkije en Syrië. Hij memoreerde dat het inmiddels meer dan een jaar geleden is dat Rusland Oekraïne binnenviel. David McAllister, voorzitter van de commissie voor Buitenlandse Zaken van het Europese Parlement, besteedde in zijn openingswoord aandacht aan het NAVO-toetredingsproces van Zweden en Finland, aan de Deense deelname aan het GBVB en aan het behalen van de 2% bbp-norm door de meeste NAVO-lidstaten. McAllister benadrukte de belangrijke rol van nationale parlementen en het Europees Parlement in de GBVB en GVDB om implementatie van de afspraken te bewerkstelligen.
Sessie I: De Russische agressie tegen Oekraïne
De eerste spreker van de sessie over de Russische agressie tegen Oekraïne was Johan Forssel, Minister van internationale ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel van Zweden. De Minister markeerde dat het een jaar geleden is dat Rusland Oekraïne binnenviel. Deze inval heeft het geloof in Europese eenheid vergroot. Rusland valt de gemeenschappelijke waarden en normen aan van een vrij, open en democratisch Europa. De Minister benadrukte dat Zweden Oekraïne zo lang als nodig is zal blijven steunen. Europese eenheid op dit vlak is prioriteit van het Zweedse EU-voorzitterschap.
Forssell sprak uit dat de steun aan Oekraïne terug te zien is in de sancties en het kandidaat-EU-lidmaatschap van Oekraïne. Daarvoor wordt een donorplatform opgezet. Ook benadrukte Forssell het belang van de trans-Atlantische betrekkingen voor de wederopbouw van Oekraïne. Tot slot sprak Forssell de hoop uit dat, als deze conferentie weer plaatsvindt in 2024, er vrede zal zijn in Oekraïne.
De heer Andrii Plakhotniuk, ambassadeur van Oekraïne in Zweden, sprak zijn dank uit voor de steun aan Oekraïne. Ook gaf hij een toelichting op de actuele situatie aan het front. Plakhotniuk mist de intentie aan Russische kant tot oprechte onderhandelingen. Andere onderwerpen die hij noemde waren de erkenning van Rusland als terroristische staat, aansprakelijkheid, het oprichten van een speciaal tribunaal voor de misdaad van agressie, en Europese integratie van Oekraïne.
Mevrouw Carolina Vendil Pallin, van de Swedish Defence Research Agency, gaf haar analyse van de positie van Rusland. Ten eerste zijn Ruslands doelen ongewijzigd gebleven: politieke controle over heel Oekraïne. Hierbij gaat het niet zozeer om territoriale winst. Het opgeven van Oekraïne zou betekenen dat de EU toegeeft aan de Russische invloedssfeer. Ten tweede noemde zij dat oorlog landen verandert: Rusland is niet meer hetzelfde land dat het was voor de oorlog. De maatschappij is gemilitariseerd, oorlogspropaganda is wijdverbreid op scholen, reclame en tv. Het is strafbaar om te vragen om vrede, de oorlog wordt nog steeds een «speciale militaire operatie» genoemd. Voor Poetin is er geen strategisch einddoel, het is een eeuwige strijd tegen het Westen. Ten derde betreft het hier geen lokale oorlog tegen Oekraïne. Rusland is in oorlog tegen het Westen, tegen de waarden die het Westen vertegenwoordigd.
• Het lid Sjoerdsma (D66) vroeg de Zweedse regering om duidelijk te maken of zij van plan zijn gevechtsvliegtuigen te sturen naar Oekraïne. Daarnaast riep hij alle lidstaten op om in het kader van aansprakelijkheid forensische experts naar Oekraïne te sturen, om bewijs te verzamelen voor genocide, zodat het Internationaal Strafhof of een speciaal Oekraïne-tribunaal in Den Haag kan zorgen voor gerechtigheid. De heer Forssell, Minister van internationale ontwikkelingssamenwerking en buitenlandse handel van Zweden, gaf in zijn reactie aan dat Zweden het leveren van gevechtsvliegtuigen niet uitsluit en bereid is hiernaar te kijken.
Sessie II: Het EU-Strategisch Kompas voor Veiligheid en Defensie – uitdagingen en kansen
De heer Pal Jonson, Minister van Defensie van Zweden, sprak als eerste over het EU-Strategisch Kompas. Hij gaf aan dat Europa voor de grootste veiligheidsuitdaging staat sinds de Tweede Wereldoorlog en dat het essentieel is dat de EU-landen eensgezind zijn en zoveel mogelijk steun verlenen aan Oekraïne. Dit is een topprioriteit van het Zweedse EU-Voorzitterschap. Nog een prioriteit van Zweden is de uitvoering van het EU Strategisch Kompas. Europa moet een sterkere en geloofwaardigere geopolitieke speler worden en dit Kompas is een stap in de goede richting. Verder noemde Jonson de trainingsmissie EUMAM Oekraïne als een goed voorbeeld van hoe de EU efficiënt en effectief kan optreden. Ook wees hij op het belang van partnerschappen, met name tussen de NAVO en de EU, maar ook met andere belangrijke partners zoals de VS, Canada, Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk en Turkije. Hij eindigde zijn toespraak door te benadrukken dat hij de implementatie van het Strategisch Kompas nog als grootste uitdaging ziet.
Vervolgens sprak de heer Arnaud Danjean, voormalig voorzitter van de subcommissie Veiligheid en Defensie, Europees Parlement. Hij gaf aan dat het Europees Parlement het Strategisch Kompas heeft verwelkomd. Dit document gaat verder dan een beschrijving van de huidige bedreigingen; het heeft ook een tijdschema en capaciteitsdoelstellingen. Daarnaast vindt hij het belangrijk dat alle 27 lidstaten betrokken zijn geweest bij het opstellen van dit document. Dat heeft ervoor gezorgd dat alle zorgen zijn meegenomen. Ten slotte noemde de heer Danjean drie zaken waarop gelet moet worden: 1) het Strategisch Kompas werkt alleen als de politieke wil er is om deze te implementeren; 2) de ambities moeten realistisch blijven, laat het geen loze slogans zijn; 3) het onderhouden van partnerschappen is belangrijk, de trans-Atlantische relatie is nu heel sterk, maar het is niet zeker dat deze relatie de tand des tijds of enige beproeving in de toekomst zal doorstaan.
Als laatste sprak mevrouw Ewa Skoog Haslum, viceadmiraal en hoofd van de Koninklijke Zweedse marine. Zij gaf aan dat de moderne samenleving afhankelijk is van energie- en communicatiestromen tussen landen via kabels en pijpleidingen op de zeebodem. Tegenstanders kunnen deze kwetsbaarheid uitbuiten. De bescherming van deze installaties en handelsroutes is in veel opzichten van vitaal belang voor onze welvaart en veiligheid. Vervolgens benadrukte de viceadmiraal dat vrijheid van navigatie essentieel is, waarvoor verschillende technische oplossingen nodig zijn. Als vier belangrijke punten van het Strategisch Kompas noemde zij: 1) de snelle reactiecapaciteit van de EU, inclusief oefeningen op zowel land als zee; 2) militaire mobiliteit, waarbij transportinfrastructuur van groot belang is; 3) de maritieme beveiliging en bescherming van de scheepvaart, en daarmee ook de bescherming van wereldwijde toeleveringsketens; 4) Het belang van partnerschap.
▪ Het lid Karimi (GroenLinks) vroeg de sprekers hoe effectief het Strategisch Kompas is, wordt het consequent gevolgd? Daarbij noemde zij als voorbeeld de Iraanse regering die mensenrechtenschendingen pleegt. De EU moet actie ondernemen en de Revolutionaire Garde (IRG) op de lijst van terroristische organisaties plaatsen, directe sancties opleggen aan alle leiders van de Islamitische Republiek en Iraanse burgers steunen in hun strijd voor vrijheid. Een nucleair Iran, verbonden met nucleair Rusland, zou de veiligheid van Europa in gevaar brengen. Het is van cruciaal belang dat de EU een consistente en principiële benadering van haar veiligheid handhaaft.
▪ Het lid Sjoerdsma (D66) gaf aan dat we moeten erkennen dat het Strategisch Kompas niet genoeg is voor de EU om zelfstandig de grenzen te kunnen verdedigen. De Verenigde Staten bieden hierbij nog steeds cruciale hulp, met name bij de verdediging van Oekraïne. Een reëel risico is dat de volgende Amerikaanse president mogelijk niet een sterke trans-Atlantische band wil aanhouden. Dat betekent dat de EU voor haar eigen defensie moet kunnen zorgen. Sjoerdsma zou graag van de Zweedse Minister willen vernemen of hij zal pleiten voor een actualisatie van het Kompas om dit te waarborgen. Dhr. Jonson antwoordde dat de verdediging van de EU naar zijn mening binnen NAVO-verband moet gebeuren, aangezien deze al een goed functionerende commandostructuur heeft dat de EU niet zou moeten dupliceren. Hij is het wel eens dat de EU meer verantwoordelijk moet worden voor haar eigen veiligheid, maar de EU blijft de trans-Atlantische samenwerking wel hard nodig hebben.
Sessie III: De Arctische regio
Mevrouw Ann Linde, voormalig Zweeds Minister voor Buitenlandse Zaken, was de eerste spreker op het thema «de Arctische regio». Zij benadrukte dat het belang van de Arctische regio toeneemt. Het smelten van de poolkappen brengt nieuwe (economische) mogelijkheden met zich mee, maar ook veiligheidsrisico’s. Zij sprak haar zorgen uit over de toename van militaire activiteiten in het gebied. Deze toename is een goede graadmeter voor wat er in de rest van de wereld gebeurd, ook als het gaat om nucleaire dreiging. Zo is er een Russische basis voor nucleaire onderzeeërs in het Noordpoolgebied. Verder sprak Linde over het potentieel aan natuurlijke grondstoffen in het gebied, die bereikbaar worden door het smelten van de poolkap. Ook worden hierdoor nieuwe waterwegen geopend en leidt het smelten van permafrost tot uitstoot van broeikasgassen.
De tweede spreker was mevrouw Clara Ganslandt, speciaal gezant voor het Noordpoolgebied van de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO). Ganslandt sprak over de relatie tussen het GBVB van de EU en de Arctische strategie. De Arctische strategie was niet zozeer gericht op veiligheidsonderwerpen, maar dat is drastisch veranderd door de Russische inval in Oekraïne. De regio trekt meer aandacht, ook van niet-Arctische landen waaronder EU-landen maar ook China en India. Ganslandt benoemde drie doelen in de regio: 1) een veilige en stabiele Arctische regio; 2) het aangaan van de uitdagingen die klimaatverandering met zich meebrengt; en 3) het bewerkstelligen van inclusieve en duurzame ontwikkeling van de regio.
De laatste spreker op dit onderwerp was de heer Tormod Heier, professor in militaire strategie en operaties. Hij gaf een militair perspectief op het Scandinavische deel van de Arctische regio. Daarbij haalde hij aan dat de nucleaire onderzeeërs van Rusland – anders dan het andere Russische militaire materieel – van superieure kwaliteit zijn. Dat maakt de onderzeeërs zeer belangrijk voor Rusland.
De Scandinavische landen hanteren een tweeledige strategie van beloning en afschrikking. Het doel is een stabiele Arctische regio en voorkomen dat het conflict in Oekraïne zich verspreidt naar de Arctische regio.
Tijdens de discussie waarschuwde Heier voor de invloed van China in de regio. Het is lastiger voor landen om zich te verdedigen tegen grote economische investeringen dan tegen harde militaire acties.
Sessie IV – Prioriteiten van het GBVB/GVDB
De heer Stefano Sannino, Secretaris-Generaal van de European External Action Service, sprak de conferentie via videoverbinding toe over een aantal problemen en prioriteiten binnen het gezamenlijk buitenlands- en veiligheidsbeleid, waarbij hij drie onderwerpen uitlichtte.
Ten eerste sprak hij over de oorlog in Oekraïne, die vele taboes heeft doorbroken en veel nieuw denken heeft voortgebracht. Deze oorlog heeft er onder meer voor gezorgd dat de Europese Vredesfaciliteit zo snel is opgericht. Vervolgens ging de Secretaris-Generaal in op de sancties die tegen Rusland zijn ingezet en het bevriezen van de Russische tegoeden op Europese bankrekeningen. Hij complimenteerde het Zweedse Voorzitterschap voor hun inzet op dat gebied. Dit werk zou daarnaast onmogelijk zijn geweest zonder de steun van de burgers binnen de EU. Ten slotte benadrukte hij dat het belangrijk is om Oekraïne te blijven steunen en de ruimte voor Rusland op het wereldtoneel te verkleinen, aangezien er nog veel landen zijn die de Russische agressie niet zien.
Als tweede onderwerp noemde de heer Sannino China. De laatste paar jaar is er door de EDEO en de Europese Commissie veel werk verzet omtrent de relaties met China, met name op het gebied van handel. Als voorbeelden noemde hij screening van investeringen, instellen van een instrument om het gebruik van economische dwang door derde landen tegen te gaan, maar ook diplomatiek werk, waarbij met name de focus is gelegd op andere landen in Azië. Hij verwees verder naar de verslechterende relaties tussen de VS en China, iets waar in de nabije toekomst rekening mee gehouden moet worden. De Secretaris-Generaal benadrukte dat als het gaat om China de EU zich moet richten op risico’s, en niet op ontkoppeling. Dat betekent onder meer dat de EU de strategische afhankelijkheid van China moet verminderen. De heer Sannino vindt dat de NAVO een onvervangbare rol speelt op het gebied van militaire veiligheid, maar dat de EU zich wel kan richten op andere zaken op gebieden als cyber en ruimtevaart. Op die gebieden wordt er momenteel een aantal EU-strategieën ontwikkeld.
Als derde focuspunt gaf de heer Sannino aan dat de EU zorgvuldiger moet kijken naar derde landen in de zogenaamde «Global South». De landen van de verschillende continenten van Latijns-Amerika, Afrika en Azië hebben een aantal legitieme eisen voor meer gelijkheid en meer vertegenwoordiging in het mondiale systeem. Het gevaar bestaat dat deze landen wegens economische moeilijkheden zullen verschuiven naar autoritaire systemen, weg van het klassieke westen. De EU moet volgens hem het concept van «Global South» heel serieus nemen. Het is geen blok van landen; er zijn veel verschillen en veel interne verdeeldheid binnen de landen. De «Global Gateway», een instrument van de EU, is een nieuwe manier om het partnerschap met derde landen aan te pakken en de EU wil het ook in een breder perspectief doen, kijkend naar de belangen van die landen en die van de EU. Tot slot denkt de Secretaris-Generaal ook dat de EU veel meer moet werken aan kleinere allianties.
Afsluiting
De conferentie werd afgesloten met dankwoorden van onder meer Kenneth Forslund, voorzitter van de commissie van Defensie van de Sverige Riksdag. De volgende Interparlementaire Conferentie voor het Gemeenschappelijk Buitenlands, Veiligheids- en Defensiebeleid zal plaatsvinden van 3 tot en met 5 september 2023 in Madrid, Spanje.
De leden,
Sjoerdsma
Karimi
Otten
De griffiers van de delegatie,
Blom
Van Luijk
Dieudonné