[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Heerema over het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS)

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D19428, datum: 2023-05-11, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-2568).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2023Z05724:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2568

Vragen van het lid Rudmer Heerema (VVD) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (WAS) (ingezonden 31 maart 2023).

Antwoord van Minister Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 11 mei 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2341.

Vraag 1

Bent u bekend met de brief «Stand van zaken moties en toezeggingen zomerreces 2022»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Klopt het dat er een verkenning is naar het eventueel betrekken van klim- en boulderwanden bij de nieuwe verplichtingen van het WAS en dat deze dan bestempeld zullen worden als speeltoestel? Wanneer is de verkenning afgerond?

Antwoord 2

Op dit moment wordt bekeken hoe eisen kunnen worden gesteld aan klim-en boulderwanden wanneer zij, behalve voor sportbeoefening, ook voor vermaak en ontspanning gebruikt worden. Te denken valt aan kinderfeestjes of recreatie. Het doel hiervan is het verhogen van de veiligheid van zowel bestaande als toekomstige faciliteiten. Het is echter niet zo dat hiermee direct besloten wordt dat deze toestellen aan dezelfde eisen zoals gesteld in het WAS moeten voldoen als bijvoorbeeld wipkippen en glijbanen. Onderdeel van het eerder genoemde onderzoek is bezien of de veiligheid van deze faciliteiten verhoogd kan worden wanneer zij gebruikt worden voor andere doeleinden dan sporten en wat daarvoor nodig is. De ontwikkeling van dit nieuwe beleid loopt al meerdere jaren en zal zeker nog enige tijd in beslag nemen. Bij de beleidsvorming zullen belanghebbenden betrokken worden.

Vraag 3

Bent u op de hoogte van de ontwikkelingen op het gebied van sportklimmen, dat sinds 2021 een Olympische sport is? Zo ja, herkent u de signalen dat klim- en boulderhallen zich zorgen maken over de consequenties van dit besluit? Wat is uw reactie op deze zorgen?

Antwoord 3

Ik ben op de hoogte van de ontwikkelingen en ik herken de signalen dat klim- en boulderhallen zich zorgen maken dat de toestellen in de klim- en boulderhallen als speeltoestel worden beschouwd. Ik zal bij de uitwerking van het reguleren van de veiligheid van klim- en boulderhallen rekening houden met de toepasselijkheid van de eisen. Dit betekent dat de eisen die aan speeltoestellen, zoals een glijbaan of een schommel in een speeltuin, worden gesteld niet één op één van toepassing hoeven te zijn op klim- en boulderwanden die geplaatst zijn op voor sportbeoefening bestemde locaties. Er is recent contact geweest met de branchevereniging en de bond van de klimsport. Gedurende de uitwerking van de regelgeving zal ik met hen in contact blijven over het reguleren van de veiligheid van klim- en boulderhallen die behalve voor sportbeoefening ook voor vermaak en ontspanning worden gebruikt.

Vraag 4

Wat zullen de gevolgen zijn voor de klimsport en klimsportaccommodaties wanneer klim- en boulderwanden worden bestempeld als speeltoestel in het kader van het WAS?

Antwoord 4

Zoals eerder benoemd wordt op dit moment bezien hoe de veiligheid van klim- en boulderwanden gereguleerd kan worden wanneer zij behalve voor sportbeoefening ook voor vermaak en ontspanning worden gebruikt. Ik wil niet vooruitlopen op de uitkomsten van dit inventarisatietraject.

Vraag 5

Hoe wordt er onderscheid gemaakt tussen sport en spel bij het WAS? Hanteert de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) bij het toezicht de regel dat, zodra er twijfel bestaat of er uitsluitend sprake is van sport, er sprake is van spelen?

Antwoord 5

Het WAS maakt onderscheid tussen sport- en speeltoestellen. Speeltoestellen worden omschreven als een inrichting bestemd voor vermaak of ontspanning. Sporttoestellen, zoals turntoestellen, voetbaldoelen en fitnessapparatuur, die primair zijn bestemd voor het uitoefenen of aanleren van een sport en geplaatst zijn op voor sportbeoefening bestemde locaties vallen niet onder het WAS, zolang de nadruk ligt op behendigheid, lichaamsoefening en training, in plaats van op vermaak en ontspanning.

Sporttoestellen zijn uitgesloten van het WAS en vallen daarom buiten het toezicht van de NVWA. De grens tussen sport- en speeltoestellen is onder de huidige regelgeving niet altijd even scherp. Er wordt verkend hoe er beter onderscheid tussen sport- en speeltoestellen kan worden gemaakt.

De NVWA gebruikt naast de wet- en regelgeving jurisprudentie over sport in relatie tot kinderfeestjes als leidraad bij toezicht en handhaving. De NVWA beschouwt recreatieve activiteiten zonder begeleiding en zonder duidelijk doel om prestaties te verbeteren als spel. Hierdoor worden toestellen bij sportactiviteiten of -locaties soms onder het WAS geplaatst. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om het gebruik van toestellen op een (sport)locatie die hoofdzakelijk is opengesteld voor «vrij» spelen en feestjes en waar geen of nauwelijks sportbeoefening plaatsvindt. Toestellen geplaatst op een voor sportbeoefening bestemde locatie en die primair worden gebruikt voor sportbeoefening en af en toe opengesteld worden voor recreatieve activiteiten bedoeld als kennismaking met de sport (bijvoorbeeld kinderfeestjes), vallen niet onder het WAS.

Vraag 6

Bent u het eens dat sportklimmen (top)sport is en dus niet thuishoort bij het WAS, dat van toepassing is op speeltoestellen en niet op sportvoorzieningen?

Antwoord 6

Ik ben het eens dat sportklimmen (top)sport is. Klim- en boulderwanden die uitsluitend gebruikt worden voor sportbeoefening vallen niet onder het WAS, omdat het WAS over attractie- en speeltoestellen gaat en niet over sport. Zodra klimsporttoestellen naast sportbeoefening ter beschikking worden gesteld voor recreatie vervaagt echter het onderscheid tussen sport en spel. Daarom wordt op dit moment bezien of de veiligheid van deze toestellen verhoogd kan worden wanneer zij gebruikt worden voor andere doeleinden dan sporten en wat daarvoor nodig is.

Vraag 7

Wat gaat u doen om te voorkomen dat klim- en boulderwanden oneigenlijk bestempeld worden als speeltoestel?

Antwoord 7

Klim- en boulderwanden die primair zijn bestemd voor het uitoefenen of aanleren van een sport en geplaatst zijn op voor sportbeoefening bestemde locaties zijn op dit moment uitgezonderd van het WAS, omdat dit als sport wordt gezien en niet als spel. Ook in het nieuwe WAS blijft dit zo. Zodra klim- en boulderwanden ter beschikking worden gesteld voor recreatie vervaagt dit onderscheid. Ik ben aan het verkennen hoe het onderscheid tussen een sport- en een speeltoestel verduidelijkt kan worden in situaties waarin een toestel zowel voor sportbeoefening als voor vermaak of ontspanning wordt gebruikt, en welke veiligheidseisen er aan deze toestellen gesteld zouden moeten worden. Hierbij is het uitgangspunt zoveel mogelijk aan te sluiten bij de toepasselijke veiligheidsnormen voor klim- en boulderwanden. Ik kan echter niet uitsluiten dat hierdoor klim- en boulderwanden die primair bestemd zijn op voor sportbeoefening bestemde en ter beschikking worden gesteld voor recreatie onder de definitie van een speeltoestel komen te vallen.


  1. 2022D29304 (p. 8–9).↩︎