[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de kabinetsinzet ten aanzien van de Top van de Raad van Europa van 16-17 mei in Reykjavik (Kamerstuk 20043-132)

Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2023D19900, datum: 2023-05-17, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-20043-133).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 20043 -133 Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa.

Onderdeel van zaak 2023Z08379:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

20 043 Parlementaire Vergadering van de Raad van Europa

Nr. 133 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 17 mei 2023

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 1 mei 2023 over de reactie op verzoek commissie over de kabinetsinzet ten aanzien van de Top van de Raad van Europa van 16-17 mei in Reykjavik (Kamerstuk 20 043, nr. 132).

De vragen en opmerkingen zijn op 9 mei 2023 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 12 mei 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Rudmer Heerema

De griffier van de commissie,
Westerhoff

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie 2
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie 7
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie 12
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie 15
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie 17
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie 18
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie 21
II Volledige agenda 22

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de bewindspersoon

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de kabinetsinzet ten aanzien van de Top van de Raad van Europa (RvE) van 16 en 17 mei in Reykjavik (Kamerstuk 20 043, nr. 132). Zij hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie willen ten eerste benadrukken dat de onrechtmatige Russische agressie in Oekraïne eens te meer heeft laten zien dat Europese kernwaarden zoals vrede, veiligheid en recht met voeten getreden worden. Een eensgezinde reactie en een internationale herbevestiging van deze waarden is volgens deze leden belangrijk om de Russische agressie het hoofd te bieden en internationale bondgenootschappen te versterken.

De leden van de VVD-fractie hebben in de kabinetsinzet gelezen hoe de RvE een ondersteunende rol kan spelen in het tegengaan van straffeloosheid en de veroordeling van daders van agressie. Aangezien de RvE zelf geen mogelijkheden heeft tot strafrechtelijke vervolging vragen deze leden hoe het kabinet deze ondersteunende rol ziet en wat daarin de rol van Nederland kan zijn.

1. Antwoord van het kabinet

Op het gebied van accountability voor schendingen van het internationaal recht door Rusland speelt de Raad van Europa (RvE) op enkele terreinen een cruciale rol. Zo wordt een schaderegister voor oorlogsschade opgericht in de vorm van een zogeheten «enlarged partial agreement», waarbij ook niet-RvE-lidstaten zich kunnen aansluiten. Voorts levert de RvE belangrijke steun aan de versterking van het Oekraïens justitieel systeem, dat immers in de frontlinie staat bij de strafrechtelijke aanpak van internationale misdrijven. Een directe rol van de RvE bij de oprichting van een speciaal tribunaal ligt echter niet voor de hand. Niet alleen valt een dergelijke strafrechtelijke maatregel buiten het mandaat van de organisatie, ook dient voorkomen te worden dat een tribunaal als een Europees project wordt beschouwd. De RvE zou wel kunnen bijdragen met kennis en expertise aan de oprichting van een speciaal tribunaal, zoals aangeboden door de Secretaris Generaal van de RvE.

Het kabinet heeft de ambitie uitgesproken om een eventueel schaderegister te willen huisvesten in Nederland om de gevolgen van de Russische agressie in kaart te brengen. De leden van de VVD-fractie staan hier positief tegenover. Hoe is het kabinet voornemens om ook met andere landen samen te werken om de informatievoorziening te stroomlijnen?

2. Antwoord van het kabinet

Het schaderegister zal zijn gebaseerd op een zogenaamd Enlarged Partial Agreement, waar volgens de RvE-regels tenminste 16 lidstaten aan zullen deelnemen. Het register staat voorts open voor alle landen en de Europese Unie. Deelnemers komen minstens een keer per jaar bijeen in een «Conference of Participants», die de algehele verantwoordelijkheid heeft voor het vervullen van het mandaat van het register en bijvoorbeeld het budget vaststelt. Uitvoerende werkzaamheden, worden toevertrouwd aan een «Board» en een «Executive Director», die worden gekozen door de Conference of Participants.

De leden van de VVD-fractie delen het kabinetsstandpunt dat het noodzakelijk is dat alle landen binnen de RvE de uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) naleven. Ten aanzien van de verhoogde Nederlandse bijdrage aan het «Department for the Execution of Judgments» vragen zij of andere landen hier ook een extra bijdrage aan leveren en hoeveel Nederland in verhouding tot andere landen bijdraagt.

3. Antwoord van het kabinet

De vrijwillige bijdragen aan het «Department for the Execution of Judgments» (DEJ) verschillen van jaar tot jaar, in 2022 bedroegen zij in totaal 907.858 euro. In 2022 heeft Nederland 150.000 euro extra bijgedragen aan het DEJ. Vanuit het Human Rights Trust Fund is 200.000 euro bijgedragen. Hieraan nemen Duitsland, Finland, Ierland, Luxemburg, Nederland, Noorwegen, Verenigd Koninkrijk, Zwitserland deel. Daarnaast zijn er ook landen die het DEJ ondersteunen via detacheringen. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid verkent deze mogelijkheid ook.

Kan het kabinet daarnaast aangeven bij hoeveel uitspraken die eerst niet werden nageleefd, inzet van het Department for the Execution of Judgments vervolgens wel tot naleving heeft geleid?

4. Antwoord van het kabinet

Het is de verantwoordelijkheid van de betreffende staat om een uitspraak ten uitvoer te leggen en daarbij heeft deze, onder toezicht van het Comité van Ministers (CM), beleidsvrijheid om te bepalen welke maatregelen het daartoe neemt. Als de voortgang te traag is of de politieke wil voor implementatie lijkt te ontbreken, kan een zaak voor debat worden geagendeerd in het CM om politieke druk uit te oefenen voor het nemen van de benodigde maatregelen. In het jaarrapport 2022 van het CM over de naleving van EHRM-uitspraken worden verschillende zaken besproken waarin significante vooruitgang is geboekt.

De leden van de VVD-fractie vragen ook welke landen het meest achterlopen bij de naleving van uitspraken en in hoeveel gevallen de inzet van het Department bij deze landen tot succes heeft geleid.

5. Antwoord van het kabinet

Nederland zet zich in voor besluiten van het CM waarin concreet landen worden aangesproken op het nemen van de vereiste maatregelen voor het implementeren van de betreffende uitspraken, en stelt ook actief voorstellen van verbeteringen voor. Bij de RvE Top is de inzet van het kabinet om het toezichtsysteem te versterken, juist ook vanuit de onderkenning dat het soms aan de benodigde capaciteit of politieke wil ontbreekt op nationaal niveau om de uitspraken te implementeren.

Voor een overzicht van de naleving van uitspraken, verwijst het kabinet naar de rapporten die het CM jaarlijks publiceert, getiteld Supervision of the Execution of Judgments and Decisions of the European Court of Human Rights.1Met name de (niet-)implementatie van leading judgments is een graadmeter voor de tenuitvoerlegging van EHRM-uitspraken door een Staat, aangezien dergelijke uitspraken vaak een wijziging van wetgeving of beleid vragen om vergelijkbare schendingen in de toekomst te voorkomen.

Welke mogelijkheden ziet het kabinet om in het kader van de aankomende top diplomatieke druk uit te oefenen op lidstaten die waarschijnlijk een rol spelen bij de omzeiling van EU-sancties tegen Rusland, zoals Turkije en Armenië? Hoe wordt dit opgepakt?

6. Antwoord van het kabinet

Tegengaan van omzeiling van de EU-sancties is voor het kabinet een absolute prioriteit. Gezien de grensoverschrijdende aard van sanctie-omzeiling heeft het kabinet een EU-initiatief gelanceerd om op internationaal vlak gezamenlijk meer te doen, met steun van achttien lidstaten. Het kabinet zet nu in op operationalisering van de aanbevelingen uit het non-paper2, op zowel nationaal als EU-niveau. Gegevensdeling wordt vergemakkelijkt door oprichting van een Customs sanctions group waarbij ook het Europese anti-fraudeagentschap OLAF is aangesloten. Binnen de Commissie werken zeven Directoraten-Generaal en diensten nu structureel samen om handelsstromen te analyseren, deze te koppelen aan analyses van Oekraïne over producten die op het slagveld worden gevonden. Naast dat landen hierop bilateraal worden aangesproken bracht de EU Sanctie Gezant, David O’Sullivan, een aantal eerste bezoeken aan derde landen zoals Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten en Kazachstan. Dit heeft al geleid tot praktische resultaten. Zo gaat Turkije goederen in transit controleren op conformiteit met EU-sancties. Ook wijst de Commissie EU-bedrijven in hoog risicolanden als Kazachstan op de risico’s en verantwoordelijkheden. Het gaat daarbij om bewustwording van omzeilingstactieken en aanpak in bijvoorbeeld financiële- en transportsectoren. Het kabinet zet zich daarnaast in dit kader ook in op een ambitieus elfde sanctiepakket waarin de aanpak van sanctieomzeiling een centraal onderwerp is.

Het stemt de leden van de VVD-fractie tevreden dat het kabinet zich blijft inzetten om ervoor te zorgen dat de lidstaten van de RvE de uitspraken van het EHRM onverkort nakomen. Wel zijn deze leden voorstander van een betere dialoog tussen enerzijds verdragsgever (het Comité van Ministers in de RvE) en het EHRM. Om het draagvlak voor het EHRM te behouden onder alle lidstaten zou het wat deze leden betreft mogelijk moeten worden voor het Comité van Ministers om op basis van unanimiteit aanbevelingen te doen over de interpretatieruimte van het EVRM, in de enkele uitzonderlijke gevallen waarin consensus bestaat over de vraag of het EHRM op basis van een te extensieve interpretatie van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) uitspraak heeft gewezen tegen een lidstaat die op geen enkele wijze voor deze lidstaat voorzienbaar was op grond van de tekst en de tot dan toe geldende interpretatie van het verdrag. Deelt het kabinet deze inzet en, zo ja, is zij bereid te verkennen hoe zo’n mechanisme vorm zou krijgen?

7. Antwoord van het kabinet

Het kabinet steunt de fundamentele rol die het EHRM speelt in de bescherming van mensenrechten in Europa. Daarbij hoort ook respect voor de verplichting van verdragsstaten om bindende uitspraken van het EHRM ten uitvoer te leggen, zoals het kabinet consequent onderstreept in zijn inbreng in het CM. Vanuit het oogpunt van de bescherming van fundamentele mensenrechten in Europa, ook op de lange termijn, hecht het kabinet aan een sterk systeem van checks and balances. Eerdere inzet van het kabinet heeft geresulteerd in de aanvaarding van Protocol 15 bij het EVRM waarmee de doctrine van de margin of appreciation en het beginsel van subsidiariteit zijn vastgelegd in de preambule van het EVRM.

Het is in beginsel aan de verdragsstaten zelf om hun rechtssysteem in te richten en zij hebben daarbij primair de taak de rechten en plichten vervat in het EVRM te waarborgen in hun nationale rechtstelsels. Het EHRM zal zich alleen uitspreken wanneer een verdragsstaat hierin tekort schiet en effectief toezicht op naleving van verdragsverplichtingen op nationaal niveau ontbreekt. Dat het EHRM enkel als laatste redmiddel in beeld komt, blijkt bijvoorbeeld uit het gegeven dat in 2022 het EHRM 251 zaken betreffende Nederland heeft behandeld, waarvan het 250 zaken niet-ontvankelijk heeft verklaard of van de rol heeft geschrapt. In één zaak heeft het een uitspraak gedaan waarin geen schending is vastgesteld van het EVRM.

Het EVRM kent aan het EHRM de bevoegdheid toe het EVRM te interpreteren en toe te passen. Uiteraard bestaan er verschillende mogelijkheden voor verdragsstaten om het EHRM duidelijk te maken welke visie ze hebben op de verplichtingen die volgen uit het EVRM, zoals in de opmerkingen in individuele klachtprocedures en interventies in zaken tegen andere verdragsstaten. Waar relevant, overleggen de vertegenwoordigers van de verdragsstaten over hun respectievelijke inbreng in zaken die aanhangig zijn voor het EHRM en waarvan het belang de nationale context overstijgt.

Ook zet Nederland in op de bevordering van de dialoog en andere vormen van interactie tussen het CM en het EHRM, zoals de actieve deelname aan de vierjaarlijkse vergadering van het CM, in zijn mensenrechtensamenstelling, speciaal gericht op het toezicht op de uitvoering van uitspraken van het EHRM. Voorts kan het CM zijn visie geven op de inhoud van het EVRM, bijvoorbeeld in de vorm van aanbevelingen. Het EHRM baseert zich in zijn jurisprudentie regelmatig mede op aanbevelingen van het CM waarin dergelijke visies zijn neergelegd.

De leden van de VVD-fractie vragen welke soort besluiten onder het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid onder de rechtsmacht van het EHRM zouden komen als de Europese Unie toetreedt tot het EVRM. Gaat het hier bijvoorbeeld om militaire en civiele missies?

8. Antwoord van het kabinet

Het EVRM is ingevolge artikel 1 van toepassing op een ieder die binnen de rechtsmacht van een Verdragsluitende Staat ressorteert. Wanneer de EU toetreedt tot het EVRM, zullen ook individuen die binnen de rechtsmacht van de EU ressorteren, jegens de EU een beroep kunnen doen op het EVRM. Zij zullen dus een beroep kunnen doen op het EVRM bij vermeende schendingen in het kader van handelingen, maatregelen of nalatigheden van de EU-instellingen. Daaronder vallen ook handelingen van de EU op GBVB-terrein, zoals in het kader van militaire en civiele missies. Onder de jurisprudentie van het EHRM is het bestaan van rechtsmacht buiten het grondgebied van een staat, echter exceptioneel. De uitoefening van effectieve controle over een territorium of over een individu kan grond zijn voor het ontstaan van rechtsmacht. Wanneer daarvan sprake is, kan niet in abstracto worden beantwoord en is zaaksafhankelijk.

Hoe verandert dit ten opzichte van de rechtsgang die nu al mogelijk is bij nationale rechters tegen bijvoorbeeld nationale krijgsmachten die troepen bijdragen?

9. Antwoord van het kabinet

Een nationale rechtsgang waarbij een beroep op het EVRM wordt gedaan, staat reeds open voor burgers die binnen de rechtsmacht van een EU lidstaat ressorteren waar het gaat om een GBVB-handeling die aan een lidstaat kan worden toegerekend, zoals een handeling van een nationale krijgsmacht. Het belangrijkste gevolg van toetreding is dat ook bij handelingen die aan de EU kunnen worden toegerekend, maar niet aan een lidstaat, een beroep kan worden gedaan op het EVRM en dus ook deze handelingen onderworpen zijn aan het externe toezicht van het EHRM.

En zou de rechtsmacht van het EHRM over sanctiebeleid verder gaan dan de beroepsmogelijkheid die nu al bij het Hof van Justitie van de Europese Unie bestaat tegen listing door een individu? Zo ja, hoe zou deze verdere rechtsmacht eruit zien?

10. Antwoord van het kabinet

Het Hof van Justitie van de Europese Unie (EU-Hof) is bevoegd om te oordelen over beroepen die onder de in artikel 263, vierde alinea, van het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU) bepaalde voorwaarden worden ingesteld over beperkende maatregelen tegen natuurlijke of rechtspersonen. Het EHRM zal door toetreding van de EU tot het EVRM ook rechtsmacht hebben om te oordelen over vermeende schendingen van het EVRM door aan de EU toerekenbare handelingen op het terrein van sancties. Het EHRM kan na toetreding dus oordelen of sprake is van een schending van het EVRM bij de listing van een individu, maar ook over andere handelingen op sanctieterrein waar sprake is van een vermeende schending van het EVRM. Net als bij het EU-Hof geldt echter dat moet worden voldaan aan ontvankelijkheidscriteria. Deze zijn opgenomen in artikel 34 en 35 EVRM.

In resolutie AS/Soc/NCP (2023) 01 heeft de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (Parliamentary Assembly of the Council of Europe, PACE) opgeroepen het beschermen van klimaat en leefomgeving als een recht voor alle burgers te zien. Wat zouden de consequenties voor Nederland en het klimaatbeleid zijn wanneer deze oproep door de regeringstop zou worden aangenomen? Deelt het kabinet de opvatting van de leden van de VVD-fractie dat dit risicovol en overbodig is, gezien alle klimaatafspraken die reeds zijn gemaakt?

11. Antwoord van het kabinet

Er is een RvE-werkgroep ingesteld die een rapport opstelt over de noodzaak en haalbaarheid van een nader instrument op het gebied van mensenrechten en milieu, waaronder klimaatverandering. Eén van de opties is om het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu op te nemen in een protocol bij het EVRM. Nederland neemt actief deel aan deze werkgroep. Pas wanneer noodzaak en haalbaarheid in kaart zijn gebracht, kan het kabinet een goed geïnformeerd standpunt formuleren.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda met de kabinetsinzet voor de top van regeringsleiders van de Raad van Europa op 16 en 17 mei 2023. Zij hebben hier nog enkele vragen over.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Raad van Europa streeft naar een herbevestiging van de kernwaarden van de organisatie en een nieuwe strategische visie. Hoe zouden een dergelijke herbevestiging en visie eruit moeten komen te zien? Wat wordt de inzet van het kabinet hiervoor?

12. Antwoord van het kabinet

De waarden ten aanzien van democratie, mensenrechten en rechtsstaat, waarop de RvE is gebaseerd, dienen met de Top herbevestigd en steviger verankerd te worden, juist omdat veel van deze waarden onder toenemende druk staan in Europa. Hiertoe zet het kabinet in op een sterkere focus door de RvE op haar kerntaken, versterking van de belangrijkste instrumenten in dit kader, waaronder het EVRM-toezichtssysteem, inclusief het EHRM en het zoeken naar complementariteit en versterkte samenwerking met andere organisaties, zoals de EU.

De leden van de D66-fractie vinden het belangrijk dat jonge generaties betrokken worden bij mensenrechtenwerk. Veel thema’s die bij de top besproken zullen worden, hebben betrekking op jongeren. Klimaatrechtvaardigheid, gendergelijkheid en kunstmatige intelligentie (Artificial Intelligence, AI) staan op de agenda van de RvE en zijn onderwerpen die erg spelen onder jongeren. Het herbevestigen van de kernwaarden van de RvE geeft dus een goede gelegenheid om jongeren structureel meer te betrekken bij het werk van de Raad. Hoe kijkt het kabinet aan tegen het betrekken van jongeren bij de RvE en het mensenrechtenwerk van de RvE?

13. Antwoord van het kabinet

De RvE kent een uniek systeem van inspraak op het gebied van jeugdbeleid. De Joint Council on Youth (CMJ) fungeert als centraal inspraakorgaan waarin de stem van jonge Europeanen en die van overheden worden samengebracht. De CMJ doet aanbevelingen aan de RvE over jeugdbeleid. Het kabinet erkent eveneens het belang van het betrekken van jongeren bij de RvE en heeft de jongerendenktank van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, The West Wing, gevraagd mee te denken over de toekomst van de organisatie.

De leden van de D66-fractie zien dat de toetreding van Kosovo tot de Raad van Europa opnieuw behandeld zal worden. Nederland erkent Kosovo al sinds 2008 als onafhankelijke staat. Zeker in een tijd waarin de zelfbeschikking van Europese landen op het spel staat, zou de Raad van Europa een sterk signaal afgeven door het lidmaatschap van Kosovo toe te staan. Gaat de premier zich bij de top hardmaken voor lidmaatschap van Kosovo?

14. Antwoord van het kabinet

Het kabinet steunt het RvE-lidmaatschap van Kosovo. Het kabinet hecht groot belang aan een zo sterk mogelijke RvE. Lidmaatschap van Kosovo draagt daarnaast ook bij aan versterking van de rechtsstaat en een betere bescherming van mensenrechten in Kosovo, wat in lijn is met de kabinetsinzet in Kosovo. Het CM van de RvE heeft eind april jl. de Parlementaire Assemblée van de RvE verzocht om een opinie ten aanzien van de lidmaatschapsaanvraag.

De leden van de D66-fractie zijn erg positief gestemd over de leidende rol die Nederland neemt in de internationale inspanning om Rusland ter verantwoording te roepen voor de agressieoorlog in Oekraïne. Zij staan volledig achter het initiatief om een internationaal tribunaal op te richten om Russische oorlogsmisdaden te berechten. Deze leden vragen echter wel welke concrete stappen ondernomen gaan worden om dit tribunaal op te zetten.

15. Antwoord van het kabinet

Het is allereerst van belang niet uit het oog te verliezen dat een op te richten speciaal tribunaal niet bedoeld zal zijn voor de berechting van oorlogsmisdrijven in het algemeen, maar uitsluitend voor berechting van het specifieke misdrijf agressie, gepleegd door het Russische leiderschap, in en tegen Oekraïne. Een kerngroep (core groep) van landen speelt een voortrekkersrol bij de voorbereiding van een speciaal tribunaal voor het misdrijf agressie. Nederland neemt daaraan deel. De core group is een groep van landen die voorstander is van de oprichting van een speciaal tribunaal ter berechting van het misdrijf agressie door de Russische leiders. De vraag naar een dergelijk tribunaal voortvloeit uit het feit dat Rusland geen partij is bij het Statuut van Rome (inclusief de Kampala-amendementen). Er is dus een alternatief nodig. Over welk alternatief dat moet zijn discussieert de groep. De discussie spitst zich toe op ruwweg twee varianten: een internationaal tribunaal gesteund door een AVVN-resolutie of een hybride tribunaal (lees: een tribunaal dat Oekraiens strafrecht toepast, maar internationale elementen heeft, met name internationale rechters).

Naar andere in Oekraïne gepleegde internationale misdrijven doet het Internationaal Strafhof reeds onderzoek, zoals ook bleek uit recente arrestatiebevelen tegen de Russische president Poetin en ombudspersoon voor kinderrechten Lvova-Belova. Doordat Rusland geen partij is bij het Internationaal Strafhof kan het Hof het in Oekraïne gepleegde misdrijf agressie echter niet berechten.

Gaat Nederland ook gastland zijn voor dit tribunaal?

16. Antwoord van het kabinet

Ja, Nederland heeft in beginsel bereidheid uitgesproken gastland te zijn van het toekomstige speciaal tribunaal. Dit past bij de status van Den Haag als stad van vrede en recht. De voorwaarden in dit kader zijn dat er brede internationale financiële en politiek steun is, het tribunaal het Internationaal Strafhof niet ondermijnt en dat er voldoende capaciteit, waaronder voldoende financiële middelen, beschikbaar moeten zijn voor de gastlandtaken.

Welke vorm zou dit tribunaal volgens het kabinet moeten aannemen? Is het kabinet het eens met de leden van de D66-fractie dat een internationaal tribunaal te verkiezen zou zijn boven een hybride tribunaal?

17. Antwoord van het kabinet

Als beoogd gastland onthoudt het kabinet zich in dit stadium van een keuze voor een bepaalde vorm van een speciaal tribunaal. Het voorwaardelijk gastlandaanbod geldt ongeacht de definitieve vorm die het tribunaal zal krijgen.

Oprichting via de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) kan zorgen voor grotere internationale legitimiteit, zeker wat betreft het vraagstuk van immuniteit. Steun van de Raad van Europa, als regionale organisatie voor Europese mensenrechten, kan echter ook veel legitimering verschaffen. Is het kabinet het eens dat te verkiezen route voor oprichting via een AVVN-resolutie loopt met steun van de RvE en niet andersom?

18. Antwoord van het kabinet

Het kabinet kiest in dit stadium niet voor een bepaalde vorm. Wel acht het kabinet brede internationale steun van belang. Dat laat onverlet dat de RvE bij iedere te kiezen variant een ondersteunende rol kan spelen door zijn leden aan te moedigen het tribunaal te steunen.

De leden van de D66-fractie steunen derhalve ook het voorstel om een schaderegister voor schade als gevolg van Russische agressie op te richten in Nederland. Hoe gaat dit schaderegister er in de ogen van het kabinet uitzien?

19. Antwoord van het kabinet

Het schaderegister ontleent zijn legitimatie aan een in november jl. in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN) aangenomen resolutie3, waarin tot de oprichting van een dergelijk register wordt opgeroepen. Het is bedoeld om claims te registreren van individuen, bedrijven en Oekraïense overheden, die schade hebben ondervonden als gevolg van de door Rusland tegen Oekraïne gepleegde agressie. Tussen Oekraïne en de RvE is sindsdien overeenstemming bereikt over oprichting in de vorm van een «enlarged partial agreement». Dat is een niet-volkenrechtelijk bindende afspraak tussen lidstaten van de RvE die zich willen aansluiten, met een minimum van zestien lidstaten. Op dit moment valt nog niet met zekerheid te zeggen welke landen zich zullen aansluiten, maar Nederland en uiteraard Oekraïne zullen deel uitmaken van deze groep. Daarnaast kunnen ook niet-lidstaten en de Europese Unie toetreden.

Zij vragen ook om een reactie van de Minister op de oprichting van een compensatiemechanisme.

20. Antwoord van het kabinet

Het voorliggende ontwerpstatuut van het schaderegister bepaalt dat het register moet worden gezien als eerste stap naar een compensatiemechanisme, dat geregistreerde claims ook daadwerkelijk moet kunnen toewijzen. Daarvoor zal echter nog een multilateraal verdrag met voldoende steun nodig zijn. Zover is het nog niet.

In het licht van het ter verantwoording roepen van Rusland vinden de leden van de D66-fractie het erg goed dat op één na alle landen van de RvE het arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof actief ondersteunen. Bij zijn recente bezoek aan het Strafhof maakte president Zelenski opnieuw duidelijk dat Poetin daar berecht moet worden. Dat maakt het extra pijnlijk dat één RvE- en EU-lidstaat, Hongarije, expliciet stelt dat Poetin in Hongarije niet gearresteerd zou worden. Gaat de premier zijn Hongaarse collega hierop aanspreken tijdens de top?

21. Antwoord van het kabinet

Alle verdragspartijen bij het Statuut van Rome zijn in beginsel gehouden te geven aan de arrestatiebevelen van het Internationaal Strafhof, ook als deze betrekking hebben op de Staatshoofden en bewindspersonen van derde landen, zoals het Hof eerder vaststelde inzake de niet-uitvoering van het arrestatiebevel van het Internationaal Strafhof betreffende oud-president Al Bashir van Soedan. Het kabinet blijft verdragspartijen aanspreken op hun verplichtingen ten aanzien van de naleving van internationaal recht en spreekt Hongarije op dit specifieke geval aan.

De RvE-top is een goede gelegenheid om met alle lidstaten gezamenlijke medewerking aan het arrestatiebevel eensgezind te herbevestigen. Zo geeft Europa het sterke signaal af dat, waar Poetin dan ook ooit nog voet zet op het Europese continent buiten Rusland of Wit-Rusland, hij gearresteerd zal worden voor zijn criminele daden. Bovendien zouden de RvE-landen zo collectief druk uitoefenen op Hongarije om het arrestatiebevel ook te ondersteunen. Gaat de premier zich hier hard voor maken tijdens de top?

22. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 21.

Het is erg problematisch dat EHRM-uitspraken niet altijd worden uitgevoerd. Het EHRM kampt met structurele tekorten qua middelen en capaciteit om uitvoering te kunnen handhaven. De leden van de D66-fractie zijn daarom positief gestemd over het voornemen van het kabinet om in de top te pleiten voor meer structurele financiering en vergroting van de capaciteit. Om het EHRM echt slagvaardiger te maken zou een aparte dienst opgezet kunnen worden binnen de RvE die toeziet op uitvoering. Hoe kijkt het kabinet aan tegen dit voorstel?

23. Antwoord van het kabinet

Het kabinet hecht grote waarde aan het werk van het Department for the Execution of Judgments, dat het CM ondersteunt in het toezicht op de naleving van uitspraken van het EHRM. Om deze reden zet het ook in op het vergroten van de capaciteit van dit departement.

Daarnaast zou niet-uitvoering structureel ontmoedigd kunnen worden door het instellen van een RvE-sanctieregime om bij niet-uitvoering te sanctioneren. Hoe kijkt het kabinet aan tegen dit voorstel?

24. Antwoord van het kabinet

Het toezichtssysteem betreffende de naleving van uitspraken van het EHRM kent een escalatieladder, waarin verschillende gradaties en signalen zijn opgenomen. Zo kan overgeschakeld worden op verscherpt toezicht («enhanced supervision»), kan het CM bij niet-naleving een interim-resolutie hierover aannemen, en kan het CM in het uiterste geval van niet-naleving van uitspraken van het Hof onder artikel 46 van het EVRM terugverwijzen naar het Hof ter vaststelling hiervan. Van deze laatste mogelijkheid is tot op heden tweemaal gebruik gemaakt. Het kabinet dringt aan op verdere versterking van het toezicht op de naleving van de uitspraken van het EHRM en zet hierbij in op intensivering van de politieke dialoog.

De leden van de D66-fractie zien het Verdrag van Istanboel als van groot belang voor internationale vrouwenrechten. Het breed ratificeren van het verdrag zou daarom een prioriteit moeten zijn voor het feministisch buitenlandbeleid van Nederland. Het is zorgwekkend dat Turkije zich uit het verdrag heeft teruggetrokken en verschillende EU-lidstaten het verdrag nog niet hebben geratificeerd. Gaat de premier zich ervoor uitspreken dat alle RvE-lidstaten het verdrag moeten tekenen en ratificeren?

25. Antwoord van het kabinet

Versterking en bevordering van het Verdrag van Istanboel is een prioriteit van het kabinet. In de aanloop naar de RvE-Top is het Verdrag van Istanboel meegenomen als prioriteit in de onderhandelingen. Na de RvE-Top zal het kabinet zich ook hiervoor blijven inzetten. Nederland roept samen met gelijkgezinde landen RvE-lidstaten op om het Verdrag van Istanboel te ratificeren. Daarnaast zet het kabinet zich in voor ratificatie van het Verdrag door de EU.

Bieden de Turkse verkiezingen daartoe een nieuwe kans?

26. Antwoord van het kabinet

Het kabinet volgt de ontwikkelingen met betrekking tot de aankomende Turkse verkiezingen op de voet en kan niet vooruitlopen op de uitslag daarvan. In algemene zin geldt dat het kabinet, bilateraal en in multilateraal-verband, de Nederlandse zorgen over de Turkse rechtsstaat en mensenrechten regelmatig onder de aandacht brengt bij Turkse gesprekspartners waaronder het terugtrekken van Turkije uit het Verdrag van Istanboel.

De leden van de D66-fractie lezen dat het kabinet bij de RvE-top wil inzetten op het vergroten van de mondiale relevantie van de RvE middels het promoten van open verdragen in derde landen. Het kabinet stelt tevens dat de RvE een belangrijke rol speelt op het snijvlak van toekomstige uitdagingen en bescherming van mensenrechten. Een van de grote toekomstige uitdagingen is de ontwikkeling van AI-systemen en de uitdagingen die AI meebrengt wat betreft mensenrechten. Bijvoorbeeld discriminatoire algoritmen, het gebruik van AI-systemen door staten tegen burgers en bij oorlogsvoering maken duidelijk hoe bedreigend AI-systemen kunnen zijn voor mensenrechten wereldwijd. De snelle ontwikkeling van AI maakt het bijzonder urgent om hier internationaal afspraken over te maken. De leden van de D66-fractie zijn daarom erg geïnteresseerd in de voorlopige versie van de internationale conventie over AI, mensenrechten, democratie en rechtsstaat die de RvE opstelt. Een open conventie over AI en mensenrechten vanuit de RvE, die internationaal uitgerold kan worden, zou baanbrekend zijn. Hoe apprecieert het kabinet het voorstel voor deze conventie van de RvE? Gaat de premier zich er tijdens de top hard voor maken om de conventie met urgentie in RvE-verband af te sluiten en internationaal uit te rollen?

27. Antwoord van het kabinet

Op 6 maart jl. heeft de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uw Kamer geïnformeerd over het AI verdrag van de RvE en de Nederlandse appreciatie daarvan.4

De leden van de D66-fractie zien dat klimaat hoog op de agenda staat van de RvE-top. Op de geannoteerde agenda van de kabinetsinzet is echter niks terug te vinden over dit onderwerp. Hoe kijkt het kabinet naar het voorstel om het recht op een leefbaar klimaat toe te voegen aan het EVRM?

28. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 11.

Gaat de premier zich tijdens de RvE-top hardmaken voor het recht op een leefbare aarde?

29. Antwoord van het kabinet

Nederland heeft in VN-verband vóór resoluties gestemd in de Mensenrechtenraad en de AVVN, waarin het recht op een schoon, gezond en duurzaam leefmilieu worden erkend. In lijn daarmee kan het kabinet zich vinden in een erkenning van dit recht in RvE-verband.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de brief met de kabinetsinzet voor de top van regeringsleiders van de Raad van Europa. Deze leden hebben enkele vragen en opmerkingen hierover.

Een belangrijk thema op de top wordt de oorlog in Oekraïne en de noodzaak van accountability. Dat de Russische oorlogsmisdaden niet onbestraft mogen blijven, is evident. Maar wat de Raad van Europa (RvE) daar concreet aan kan bijdragen wordt in de kabinetsbrief niet duidelijk. Wel zou de RvE een centrale rol kunnen spelen bij een nog op te richten – en in Nederland te vestigen – schaderegister, zo meldt het kabinet. Kan er iets meer tekst en uitleg gegeven worden over wat een dergelijk schaderegister exact moet voorstellen en welke landen de oprichting politiek en/of financieel steunen? De leden van de PVV-fractie zouden er graag wat meer over willen weten.

30. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 19. Het voorliggende ontwerpstatuut van het register, bepaalt dat het register moet worden gezien als eerste stap naar een compensatiemechanisme, dat geregistreerde claims ook daadwerkelijk moet kunnen toewijzen. Daarvoor zal echter nog een multilateraal verdrag met voldoende steun nodig zijn en zover is het nog niet.

De RvE is 75 jaar geleden opgericht met als doel om de mensenrechten, democratie en rechtsstaat op het Europese continent te beschermen. Dat lijkt niet te lukken, aldus de leden van de PVV-fractie. Het meest treffende stukje uit de kabinetsbrief is misschien wel de zinsnede over «de toenemende erosie van de democratische rechtsstaat en mensenrechten, die plaatsvindt in verschillende lidstaten van de RvE». De leden van de PVV-fractie vragen of het kabinet ook vormen van erosie ontwaart als het zelf in de spiegel kijkt. Of ziet het kabinet de erosie van de democratische rechtsstaat en mensenrechten alleen bij andere lidstaten van de RvE?

31. Antwoord van het kabinet

De democratische rechtsstaat en mensenrechten zijn continu in ontwikkeling, ook in Nederland. Het kabinet hecht in dat kader veel waarde aan de aanbevelingen van diverse RvE-instellingen, waaronder van de Group of States against Corruption (GRECO) en de Venetië Commissie, en betrekt deze bij de ontwikkeling van wetgeving en beleid, teneinde deze te verbeteren.

Zo ja, op welke lidstaten doelt het kabinet dan en wordt de top gebruikt om die landen daarop aan te spreken?

32. Antwoord van het kabinet

De RvE Top wordt primair aangegrepen om in gezamenlijkheid de waarden van democratie, rechtsstaat en mensenrechten te herbevestigen. Ook buiten de RvE Top om worden in RvE-kader, zoals in het CM, RvE-lidstaten aangesproken op waarden die onder druk staan, ook door Nederland.

Ook de leden van de PVV-fractie vinden de uitholling van de democratische rechtsstaat en mensenrechten in algemene zin zorgwekkend, ook als zich dat afspeelt in andere landen. Maar dit kabinet is verantwoordelijk voor Nederland en hetgeen zich in Nederland afspeelt. Daar kan namelijk direct invloed op uitgeoefend worden door het kabinet. Daarom willen de leden van de PVV-fractie de schijnwerpers zetten op de passage uit de brief waarin staat dat «de vrije journalistiek juist een hoeksteen vormt van een functionerende democratische rechtsstaat». Het is namelijk precies dit – de vrije journalistiek – die in Nederland onder druk staat, nu de NPO de aanval op Ongehoord Nederland frontaal heeft ingezet. Deelt het kabinet die mening en is het kabinet bereid om geen concessies te doen ten aanzien van de mediavrijheid in Nederland?

33. Antwoord van het kabinet

Op 24 april jl. heeft de NPO een verzoek tot intrekking van de voorlopige erkenning van Ongehoord Nederland ingediend. Op grond van artikel 2.33, vierde lid, van de Mediawet 2008, kan de raad van bestuur van de NPO de bewindspersoon voor media verzoeken om intrekking van een (voorlopige) erkenning als (a) de raad van bestuur de betrokken instelling twee maal een sanctie heeft opgelegd, of (b) de media-instelling naar de mening van de raad van bestuur onvoldoende uitvoering geeft aan de bereidheid tot samenwerking ten behoeve van de landelijke publieke mediadienst. De NPO heeft Ongehoord Nederland sinds de toetreding tot het publieke bestel in totaal drie sancties opgelegd.

Het is nog niet eerder voorgekomen dat een dergelijk verzoek is ingediend. De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zal zich beraden op het al dan niet intrekken van de voorlopige erkenning van Ongehoord Nederland. Een dergelijk besluit met potentieel ingrijpende gevolgen kan niet lichtvaardig genomen worden. De Staatssecretaris zal de Kamer voor het zomerreces nader informeren.

Voorts verbazen de leden van de PVV-fractie zich over het feit dat verschillende niet-gouvernementele organisaties (NGO’s) zeer uitgebreid zijn betrokken bij de voorbereiding van de top. Zo werd een meerdaagse bijeenkomst georganiseerd voor NGO’s en konden ze aanbevelingen doen voor de RvE-top. Kan het kabinet volledig weergeven om welke NGO’s het hier gaat, op basis waarvan ze zijn uitgenodigd om mee te werken aan de voorbereiding, en met welke aanbevelingen ze zijn gekomen?

34. Antwoord van het kabinet

Op 28 februari en 1 maart jl. vond de «Civil Society Summit» plaats in Den Haag, gefaciliteerd door onder meer Nederland. Deze vergadering, georganiseerd door «Campaign to Uphold Rights in Europe» (CURE) en de «Conferentie van INGOs» (CINGO) van de RvE, bracht ngo’s uit geheel Europa samen, teneinde aanbevelingen te formuleren met het oog op de RvE Top in Reykjavik. Het kabinet was niet betrokken bij de inhoudelijke voorbereiding ervan. Het staat eenieder vrij om aanbevelingen te doen. De aanbevelingen van desbetreffend evenement zijn hier te vinden.5

Zijn dit soort praktijken nou niet precies wat de democratie de laatste tijd uitholt en ondermijnt?

35. Antwoord van het kabinet

Het is van belang om ook het maatschappelijk middenveld te betrekken bij de voorbereiding van de RvE Top. Dit kan bijvoorbeeld door het uitnodigen van georganiseerde groepen zoals ngo’s. Ngo’s hebben een belangrijke rol binnen het democratische stelsel omdat zij het bestuur scherp houden op de belangen in en van de samenleving.

Zou de RvE zich niet juist kritisch moeten opstellen tegen de toenemende invloed en macht van organisaties die nauwelijks burgers vertegenwoordigen?

36. Antwoord van het kabinet

Het betrekken van ngo’s om zo ook te zorgen dat het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigd is, ziet het kabinet als een belangrijke voorbereiding van de Top. Zo voorkomt de RvE dat de uitkomsten van de Top niet alleen een institutioneel debat wordt, maar dat ook de belangen of zorgen van het maatschappelijk middenveld een plek krijgen in de gesprekken.

De leden van de PVV-fractie zien in Nederland namelijk ook de nadelige gevolgen van organisaties, zoals Urgenda en Milieudefensie, die ons beleid vergaand beïnvloeden, waardoor het vertrouwen in de democratie onder de gewone burger afbrokkelt. De leden van de PVV-fractie willen dat het kabinet daarom kritischer gaat kijken naar het betrekken van NGO’s bij de voorbereiding op toppen, zoals die van de RvE. Anders holt óók de RvE cruciale waarden uit, waartegen het ons juist moet beschermen. Deze leden ontvangen hierop graag een reactie van het kabinet.

37. Antwoord van het kabinet

Zoals ook eerder gemeld, ziet het kabinet het nut en de noodzaak om het maatschappelijk middenveld te betrekken bij een dergelijke voorbereiding. Zo zorgt het ervoor dat er een breed draagvlak is voor de uitkomsten van dergelijke Toppen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief inzake de kabinetsinzet ten aanzien van de top van regeringsleiders van de Raad van Europa op 16 en 17 mei 2023 te Reykjavik. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat accountability van Rusland als een van de kernthema’s wordt gezien. Hiervoor zijn een aantal initiatieven naar voren gebracht, waarvan sommige in een vergevorderd stadium zijn en andere tot op heden nog weinig concreet zijn geworden. Deze leden zijn vooral benieuwd hoe het kabinet aankijkt tegen de verschillende initiatieven die op dit moment spelen om een internationaal ad-hoc tribunaal op te richten. Is het kabinet voornemens om tijdens de top in te zetten op de rol van de Raad van Europa bij het oprichten van een tribunaal, of ziet zij andere kanalen als meer kansrijk, en, zo ja, waarom?

38. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 1.

Op 26 april 2023 riep het PACE-netwerk for a «Healthy Environment» op om het «beschermen van het recht op een veilige, schone, gezonde en duurzame omgeving hoog op de agenda te zetten». Dit was ook een van de kernaanbevelingen van de PACE in de eerder genoemde resolutie voor de top in Reykjavik. De PACE ziet het beschermen van het klimaat en leefomgeving daarmee niet enkel als een verantwoordelijkheid, maar als een recht voor alle burgers. In de resolutie wordt aan de staatshoofden aanbevolen om een bindend juridisch kader voor het recht op een gezond klimaat te ontwikkelen en daarnaast een RvE-commissie op te richten, die zich specifiek zal bezighouden met (het uitwisselen van kennis over) klimaatvraagstukken. De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar het kabinetsstandpunt inzake deze resolutie.

39. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 11.

De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet van mening is dat de Raad van Europa een belangrijke rol kan spelen in een mensenrechtenconforme en rechtstatelijke wijze van het bestrijden van georganiseerde criminaliteit. In de strijd tegen georganiseerde en ondermijnende criminaliteit is het van groot belang dat staten voldoende instrumenten hebben om de samenleving veilig te maken en te houden en tegelijkertijd weet hebben van de grenzen van diezelfde rechtsstaat en die niet overschrijden, zo lezen deze leden in de kabinetsbrief. Deze leden zijn benieuwd of het kabinet dit standpunt verder kan toelichten.

40. Antwoord van het kabinet

De effectieve aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit kan niet bestaan zonder internationale samenwerking. De RvE beschikt momenteel over een divers instrumentarium voor de bestrijding van ondermijnende en georganiseerde criminaliteit, maar binnen de RvE wordt momenteel niet gewerkt aan een specifiek beleidsstuk of concrete (wetgevende) voorstellen gericht op deze veiligheidsdreiging. Wel richt de RvE zich nu al op het versterken van de rechtsstaat en onder meer de aanpak van cyber crime, witwassen, mensen- en drugshandel en corruptie.

In overeenstemming met de brede aanpak van georganiseerde ondermijnende criminaliteit en de toekomstagenda voor het internationaal offensief tegen georganiseerde criminaliteit zijn onder andere een goede informatiepositie, een coherente gemeenschappelijke internationale inzet van nationale en internationale partners en een verbreding van typen interventies essentieel.6 De randvoorwaarden en instrumenten voor samenwerking worden in belangrijke mate bepaald in de EU. Het is van belang om ook buiten de EU – in het bijzonder in de volle breedte op het Europese continent – de weerbaarheid van de overheid tegen ondermijning en de slagkracht om effectief te handelen tegen georganiseerde criminaliteit te vergroten. Op dit vlak kan de RvE kansen bieden. Deze kansen worden de komende tijd in kaart gebracht.

De leden van de CDA-fractie vinden dit een belangrijk onderwerp, gezien het feit dat de georganiseerde misdaad in Nederland steeds meer voet aan de grond krijgt. Welke rol ziet het kabinet voor de Raad van Europa in deze thematiek? Wordt er louter gesproken over het begrenzen van de bestrijding of wordt er ook ingezet op het delen van «best practices», betere samenwerking en afstelling en uitwisseling van ervaringen, vragen deze leden.

41. Antwoord van het kabinet

De Minister van Justitie en Veiligheid bracht in 2022 een werkbezoek aan de RvE in Straatsburg, waarbij zij aandacht heeft gevraagd voor de ontwrichtende effecten van de georganiseerde criminaliteit en de ondermijning van de rechtsstaat als gevolg van deze criminaliteit. Om tot een effectieve aanpak van georganiseerde criminaliteit te komen, is het van belang om ook met RvE-landen waar nodig en mogelijk nauwer samen te werken. Er worden reeds best practices uitgewisseld. Nederland zet zich er verder in de RvE voor in om toe te werken naar gezaghebbende RvE-documenten over een mensenrechtenconforme aanpak van grensoverschrijdende criminaliteit.

Net als het kabinet hechten de leden van de CDA-fractie grote waarden aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Deze leden lezen tot hun spijt dat het aantal zaken onder verscherpt toezicht en met vertraging in uitvoering blijft stijgen. Kan het kabinet een overzicht geven van de landen die in toenemende mate uitspraken van het EHRM niet uitvoeren? Het kabinet zet in op het vergroten van de capaciteit van het Department for the Execution of Judgments. De leden van de CDA-fractie ondersteunen deze lijn, maar zijn tevens benieuwd of de landen die geen uitvoering geven aan uitspraken, ook hierop worden aangesproken bij de aankomende top.

42. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 5. Daaraan voegt het kabinet toe dat het grote waarde hecht aan de tenuitvoerlegging van uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Het Comité van Ministers (CM) heeft de collectieve verantwoordelijkheid op basis van het EVRM om het toezicht hierop uit te oefenen. Vanuit het belang dat het kabinet hecht aan de effectiviteit en geloofwaardigheid van het EVRM-toezichtssysteem, neemt Nederland actief deel aan de bijeenkomsten van het CM waarin dit toezicht wordt uitgeoefend.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie kunnen uit de brief van het kabinet over de inzet bij deze top niet opmaken wat er nu precies anders zal zijn na (of dankzij besluiten van) deze top. Kan het kabinet dit concreet aangeven? Kan het kabinet tevens aangeven waarin de vernieuwing zit, die hard nodig is?

43. Antwoord van het kabinet

Zie antwoord op vraag 12.

De leden van de SP-fractie steunen de beëindiging van het lidmaatschap van Rusland van de RvE. Zijn er voorwaarden denkbaar waaronder Rusland in de toekomst eventueel weer lid zou kunnen worden, bijvoorbeeld na terugtrekking uit Oekraïne?

44. Antwoord van het kabinet

Het kabinet constateert dat een dergelijk scenario op dit moment niet aan de orde is, mede vanwege de grove en systematische wijze waarop Rusland dag in dag uit internationale verdragen (onder andere het EVRM) schendt.

Bestaat er een visie op een toekomst van de pan-Europese multilaterale samenwerking met en zonder Rusland? Zo nee, is het kabinet het eens met deze leden dat een dergelijke visie wel gewenst is?

45. Antwoord van het kabinet

Zoals bekend hecht het kabinet groot belang aan internationale samenwerking en effectief multilateralisme, in onder andere de EU, de NAVO, de OVSE, de RvE en de VN. Uw Kamer wordt met enige regelmaat, zowel mondeling als schriftelijk, geïnformeerd over de inzet van het kabinet in deze fora ter bevordering van vrede, veiligheid en stabiliteit in Europa en daarbuiten7.

Het kabinet schrijft dat ingezet wordt op «versterkte verankering van de dialoog met en samenwerking tussen de RvE en het maatschappelijk middenveld, met bijzondere aandacht voor het onafhankelijke Belarussische en Russische maatschappelijk middenveld.» De leden van de SP-fractie steunen dit en zouden dit verder uitgewerkt willen zien. Daarbij zou er ook rekenschap van gegeven moeten worden dat «het maatschappelijk middenveld» wel heel erg algemeen is en dat hier ook foute clubs tussen kunnen zitten. Daarnaast vinden deze leden dat ook sommige politieke oppositiepartijen in Rusland en Belarus steun verdienen van de RvE, waarvan het onduidelijk is of die gerekend worden onder «maatschappelijk middenveld».

46. Antwoord van het kabinet

Het kabinet onderschrijft het belang van contact met (en steun aan) het maatschappelijk middenveld, mensenrechtenverdedigers en onafhankelijke media in Rusland en Belarus, zowel in bilateraal als multilateraal verband. Bij de afweging om wel of geen contact met groepen te hebben wordt uiterst zorgvuldig gekeken naar de betrouwbaarheid en geschiktheid van organisaties, evenals de mogelijke veiligheidsrisco’s voor organisaties en individuen gezien de (groeiende) repressie in beide landen.

De leden van de SP-fractie merken op dat volgens het kabinet de versterking van de RvE binnen het bestaande budget moet plaatsvinden. Is het kabinet het eens met deze leden dat kruidenierspolitiek niet verstandig is, waar het zoiets belangrijks betreft als de pan-Europese multilaterale samenwerking? Een goede inhoudelijke vernieuwingsagenda mag wat extra’s kosten, aldus deze leden.

47. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is van mening dat de organisatie voldoende middelen tot zijn beschikking moet hebben, waarbij de uitvoering van de kerntaken centraal moet staan. Dit betekent niet per definitie dat een verhoging van het budget noodzakelijk is.

Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie

De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de kabinetsinzet ten aanzien van de Top van de Raad van Europa (RvE) van 16 en 17 mei in Reykjavik en hebben daar nog enkele vragen over.

In de brief stelt het kabinet dat de Russische agressie ingaat tegen alles waar de RvE voor staat: een Europese gemeenschap van waarden, gestoeld op mensenrechten, democratie en rechtsstaat. De leden van de Volt-fractie lezen dat de toenemende erosie van de democratische rechtsstaat en mensenrechten in verschillende lidstaten van de RvE één van de aanleidingen van de Top is. Vindt het kabinet ook dat het van groot belang is dat de basiswaarden van de Europese gemeenschap, zoals mensenrechten, beschermd en herbevestigd worden?

48. Antwoord van het kabinet

Ja.

Hoe rijmt het kabinet dit met de mening van de leden van de VVD-fractie (zoals zij het verwoordden in hun schriftelijke vragen over de kabinetsreactie op het AIV-rapport over de geopolitieke rol van Turkije) dat «het aankaarten van zorgen om mensenrechten altijd moet worden afgewogen tegen bredere Nederlandse belangen, zoals op het terrein van migratie»?

49. Antwoord van het kabinet

De bescherming en bevordering van de mensenrechten, de democratische rechtsstaat en de internationale rechtsorde zijn de kern van het buitenlands beleid van het Koninkrijk der Nederlanden en een welbegrepen eigenbelang. Nederland zal, ook bij een bredere belangenafweging, een dialoog over mensenrechten niet uit de weg gaan.

Hoe draagt het kabinet er zorg voor dat het Nederlandse en Europese migratiebeleid niet bijdraagt aan de erosie van mensenrechten in de Europese gemeenschap en daarbuiten?

50. Antwoord van het kabinet

Europees migratiebeleid dient in lijn te zijn met Europees en internationaal recht. Daar zet Nederland zich in den brede voor in, bijvoorbeeld bij de onderhandelingen over het asiel- en migratiepact, Europese en bilaterale migratiepartnerschappen, en regelgeving voor gedegen (Europees) buitengrensbeheer. Nederland hecht voorts aan de rol van de Europese Commissie, als hoedster van de verdragen, om toe te zien op de naleving van het Unierecht door de lidstaten.

De leden van de Volt-fractie lezen met verbazing dat het kabinet voor de positieve grondhouding ten opzichte van de aankomende top verwijst naar een toezegging van 2016 (7 jaar geleden), waarin de toenmalige Minister van Buitenlandse Zaken (de heer Koenders) aangaf open te staan voor een Raad van Europa-top. Waarom heeft het kabinet niet eerder om een RvE-top gevraagd?

51. Antwoord van het kabinet

De Russische agressie tegen Oekraïne staat lijnrecht tegenover de basiswaarden van de RvE en is daarmee bij uitstek het moment om een Top te organiseren.

De leden van de Volt-fractie lezen dat de kabinetsinzet voor de Top zich onder andere focust op versterking van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Betekent dit ook dat het kabinet zich ervoor inzet dat informele migratiedeals met landen in Afrika worden omgezet in transparante wettelijke afspraken, zodat vluchtelingen en migranten zich kunnen wenden tot het Europees Hof voor de Rechten van de Mens om hun fundamentele rechten te verdedigen?

52. Antwoord van het kabinet

Het kabinet sluit geen informele deals, maar zet in op brede, duurzame en gelijkwaardige partnerschappen waar normaliter een gezamenlijke intentieverklaring of actieplan aan ten grondslag ligt, in lijn met internationaal recht. Zoals hierboven reeds uiteengezet is, is het EVRM ingevolge artikel 1 van toepassing op een ieder die binnen de rechtsmacht van een Verdragsluitende Staat ressorteert. Indien de EU toetreedt tot het EVRM, zullen ook individuen die binnen de rechtsmacht van de EU ressorteren, jegens de EU een beroep kunnen doen op het EVRM.

De leden van de Volt-fractie lezen dat het kabinet bijzondere aandacht heeft voor de regressieve druk op gendergelijkheid en toenemend gendergerelateerd geweld en dat versterking en bevordering van het Verdrag van Istanboel van de RvE een prioriteit is van het kabinet in het kader van de top. Hoe kijkt het kabinet in dit kader naar de conclusie van het in maart verschenen rapport van de Fact Finding Missie van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens van de Verenigde Naties over de mensenrechtenschendingen in detentiecentra in Libië?

53. Antwoord van het kabinet

De uiterst zorgelijke situatie in de Libische detentiecentra is bij het kabinet bekend. De Fact Finding Mission (FFM) schreef in eerdere rapporten al over de misdaden tegen de menselijkheid die daar plaats zouden vinden. Dat er nu ook redelijke grond is om aan te nemen dat er sprake is van seksslavernij concludeerde de FFM voor het eerst in haar laatste en definitieve rapport. Voor Nederland is het reden om zich in te blijven zetten voor een verbetering van de mensenrechtensituatie, sancties tegen mensenhandelaren en een verbetering van de behandeling van migranten en vluchtelingen, waaronder vrouwen.

Deze detentiecentra, waarin migranten gemarteld en verkracht worden, staan onder controle van het Libische «Directorate for Combating Illegal Migration», de Libische kustwacht and het «Stability Support Apparatus». Alle drie de genoemde entiteiten hebben technische, logistieke en financiële steun van de EU ontvangen voor het onderscheppen en terugsturen van migranten. Hoe past het financieren van detentiecentra, waarin vrouwen verkracht worden, bij het feministisch buitenlandbeleid van Nederland?

54. Antwoord van het kabinet

De EU en Nederland roepen in dit licht doorlopend op tot het verbeteren van de behandeling van migranten en vluchtelingen na ontscheping en van hun situatie in detentiecentra alsook het beëindigen van arbitraire detentie. Het uiteindelijke doel is sluiting van de detentiecentra. Nederland en de EU verlenen tevens steun aan Libië om de omstandigheden van migranten en vluchtelingen te verbeteren. De Nederlandse inzet richt zich met name op directe hulpverlening aan vluchtelingen, asielzoekers en migranten. EU-steun op het gebied van migratie is tevens breed en ziet onder meer op steun voor het verbeteren van opvangvoorzieningen.

Wat doet het kabinet om te voorkomen dat Europees geld gebruikt wordt voor het bekostigen van detentiecentra, waarin vrouwen verkracht worden?

55. Antwoord van het kabinet

De bevindingen van de FFM over mogelijke betrokkenheid van Libische overheidsfunctionarissen bij detentiecentra waar mensenrechtenschendingen plaatsvinden zijn zeer zorgelijk. Nederland zet zich om die reden al langer in voor onder andere het goed in kaart brengen van actoren die bij de migratieketen in Libië betrokken zijn en betere monitoring, om de risico’s van deze steun zoveel mogelijk te beperken.

De leden van de Volt-fractie lezen dat het kabinet van mening is dat de RvE een belangrijke rol kan spelen in een mensenrechtenconforme en rechtstatelijke wijze van het bestrijden van georganiseerde criminaliteit. Het kabinet stelt dat in de strijd tegen deze vorm van criminaliteit het van groot belang is dat staten voldoende instrumenten hebben om de samenleving veilig te maken en te houden, en tegelijkertijd weet hebben van de grenzen van diezelfde rechtsstaat en die niet overschrijden. Welke rol ziet het kabinet precies voor de RvE bij het bestrijden van georganiseerde criminaliteit?

56. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 40.

Doelt het kabinet hier bijvoorbeeld op advies en ondersteuning bij het verruimen van de bevoegdheden van de veiligheidsdiensten?

57. Antwoord van het kabinet

Nee, niet in het bijzonder. Waar hier op wordt gedoeld is dat op staten de positieve mensenrechtelijke verplichting rust om te zorgen voor veiligheid. De overheid speelt tegelijkertijd een actieve en belangrijke rol in de bescherming van mensenrechten van individuele burgers. Met een solide rechtsstatelijke onderbouwing en een doordachte afweging van alle relevante belangen, waaronder soms botsende grondrechten, is er ruimte voor staten om indien noodzakelijk (ingrijpende) maatregelen te treffen. De RvE kan een rol spelen bij het verduidelijken van de rechtsstatelijke kaders en de ruimte om de georganiseerde criminaliteit effectief te bestrijden met in achtneming van fundamentele rechten van individuen. Zo heeft het EHRM zich bijvoorbeeld in het verleden in uiteenlopende individuele zaken uitgesproken over de maffia-aanpak in Italië. Een nadere analyse van deze zaken zou kunnen helpen bij een effectieve aanpak van de georganiseerde criminaliteit.

De leden van de Volt-fractie lezen ook dat naar de aanloop van de top het kabinet specifiek inzet op het vergroten van de mondiale relevantie van de RvE middels het promoten van open instrumenten, zoals het Verdrag van Istanboel en het Cybercrimeverdrag, in derde landen. Maar ziet het kabinet in dat het promoten van gedrag waar Europese lidstaten zich zelf niet aan houden (zoals bijvoorbeeld in het geval van migratiedeals of het feit dat vier lidstaten de EU-ratificatie van het Verdrag van Istanboel niet ondersteunen), in derde landen als hypocriet wordt ervaren? In diezelfde brief schrijft het kabinet immers ook «Gebrekkige of niet-naleving van uitspraken van het EHRM ondermijnen de effectiviteit en geloofwaardigheid van het gehele EVRM-systeem.» Deze leden vragen om een reflectie van het kabinet.

58. Antwoord van het kabinet

De basiswaarden ten aanzien van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat staan onder druk, ook in Europa. Het kabinet acht het daarom van groot belang om in Europa én wereldwijd aandacht te blijven vragen voor deze waarden, onder andere middels het promoten van RvE-instrumenten. Zelfreflectie wordt daarbij uiteraard niet geschuwd.

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de toegekomen documenten omtrent de Top in Reykjavik van 16 en 17 mei 2023. Hier zijn nog een aantal vragen over.

Het lid van de BBB-fractie is net als het kabinet van mening dat de Russische agressie tegen Oekraïne volledig onacceptabel is. Westerse landen doen er middels sancties en wapenleveringen dan ook alles aan om de Russen te stoppen. Tot dusver is onduidelijk hoe lang dit nog nodig is. Dat is wat het lid van de BBB-fractie betreft begrijpelijk. Echter is dit lid wel van mening dat een langetermijnvisie ontbreekt. Het lijkt een beetje op: «Vandaag doen we dit, en morgen kijken we wat dan nodig is», zo stelt dit lid. Zij zou graag zien dat er in Europees verband wordt gesproken over een langetermijnvisie. Wat gaan wij in welk denkbaar scenario doen en wat staat ons dan te wachten?

59. Antwoord van het kabinet

Zowel binnen de RvE als de EU geldt het algemene beginsel van soevereiniteit. Het is in de eerste plaats aan Oekraïne om zijn toekomst te kiezen. Deze ligt voor Oekraïne in de Euro-Atlantische structuren. Nederland erkent en herkent die ambitie. De toekenning van de status van kandidaat-lidstaat van de EU aan Oekraïne en nauwe samenwerking met de NAVO horen hierbij. Een rechtvaardige vrede met herstel van de volledige soevereiniteit binnen de in 1991 internationaal erkende grenzen is daarbij het door Oekraïne nagestreefde einddoel dat ook door verschillende AVVN-resoluties8, aangenomen met een grote meerderheid van 141 voorstemmen, waaronder die van Nederland, wordt ondersteund. Met dit als uitganspunt heeft president Zelensky de zogenoemde Peace Formula voorgesteld – een vredesplan met 10 punten. Deze behelzen onder meer een volledige wapenstilstand, herstel van de grenzen van 1991, een volledige uitwisseling van krijgsgevangenen en gedeporteerden, rechtsherstel en berechting van begane oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid en de misdaad van agressie alsmede herstelbetalingen voor de geleden oorlogsschade. Nederland ondersteunt al deze doelen en heeft op verzoek van Oekraïne een accent gezet bij het herstellen van het recht (restoration of justice) en neemt daarin een leidende rol. Het kabinet zal Oekraïne in het streven naar een duurzame en rechtvaardige vrede consequent en vastberaden ondersteunen zo lang als nodig is en met de middelen die nodig zijn.

Is de Minister-President bereid om tijdens de top een langetermijnvisie te agenderen?

60. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 59.

Het Verdrag van Istanboel is een belangrijk agendapunt van het kabinet. Het kabinet is voornemens om alle landen op te roepen het verdrag te ratificeren. Het lid van de BBB denkt niet dat landen gelijk overstag gaan bij zo’n Nederlandse oproep. Zij denkt dat bij dit soort oproepen het van groot belang is om dit samen met andere landen te doen om zo de druk op te voeren. Gebeurt dit ook? En, zo niet, is de Minister-President het met het lid van de BBB-fractie eens dat dit wel van belang kan zijn?

61. Antwoord van het kabinet

Zie het antwoord op vraag 25.

Nederland is de tweede voedselexporteur van de wereld en daarmee voeden wij velen mensen. Deze Nederlandse agrarische export gaat voor een groot gedeelte naar de Europese markt. Nu is het volgens het lid van de BBB-fractie natuurlijk feit dat het beleid van dit kabinet minder boeren tot gevolg heeft. En dus is er straks minder om te exporteren. Hierdoor zal de voedselschaarste toenemen. Daarbij komt ook nog eens kijken dat de voedselproductie zich gaat verplaatsen naar plekken elders in de Europese Unie, waar de standaarden ten aanzien van dierenwelzijn en duurzaamheid een stuk lager liggen. Is de Minister-President bereid deze problemen te agenderen op de top en daarbij samen met regeringsleiders te spreken over de gevolgen van dit Nederlandse beleid voor de EU?

62. Antwoord van het kabinet

Nee, voedselproductie en -export vallen niet onder de werkterreinen van de RvE.

II Volledige agenda

– Brief van de Minister van Buitenlandse Zaken over de kabinetsinzet t.a.v. de Top van de Raad van Europa van 16-17 mei in Reykjavik (Kamerstuk 20 043, nr. 132)


  1. Voor het meest recente rapport, zie Council of Europe Committee of Ministers, «Supervision of the Execution of Judgments and Decisions of the European Court of Human Rights 2022», 16th Annual Report of the Committee of Ministers, te raadplegen via https://rm.coe.int/annual-report-2022/1680aad12f.↩︎

  2. Bijlage bij Kamerstuk 36 045, nr. 151.↩︎

  3. Zie N2267912.pdf (justsecurity.org); A/RES/ES-11/5.↩︎

  4. Kamerstuk 21 501-33, nr. 1006.↩︎

  5. Summit 2023 – CURE – Campaign to Uphold Rights in Europe (cure-campaign.org).↩︎

  6. Zie: Vizier op georganiseerde misdaad 2022 | Publicatie | Nederland tegen georganiseerde misdaad. Zie verder voor de laatste stand van zaken in de aanpak de Najaarsbrief georganiseerde ondermijnende criminaliteit: Kamerstuk 29 911, nr. 379.↩︎

  7. Kamerstuk 36 200 V, nr. 72.↩︎

  8. Als resoluties A/RES/ES-11/1 van 2 maart 2022 en A/RES/ES-11/6 van 2 maart 2023 s.↩︎