Inbreng verslag schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 23 mei 2023 te Brussel (Kamerstuk 21501-28-253)
Defensieraad
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D20490, datum: 2023-05-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D20490).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R. de Roon, voorzitter van de vaste commissie voor Defensie (PVV)
- Mede ondertekenaar: F.C.G. Goorden, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z08140:
- Indiener: K.H. Ollongren, minister van Defensie
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Defensie
- 2023-05-16 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-16 19:00: Raad Buitenlandse Zaken Defensie (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Defensie
- 2023-05-25 10:45: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Defensie
Preview document (🔗 origineel)
2023D20490 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Defensie hebben de onderstaande fracties enkele vragen en opmerkingen over de Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 23 mei 2023.
De voorzitter van de commissie,
De Roon
De adjunct-griffier van de commissie,
Goorden
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de agenda van de Raad Buitenlandse Zaken Defensie en hebben daar een aantal vragen en opmerkingen over.
De leden van de VVD-fractie hebben tevens kennisgenomen van de Europa-lezing van Minister Ollongren van 3 mei jongstleden. Deze leden vragen zich af in welke mate de standpunten uit deze lezing in lijn zijn met het kabinetsbeleid. Daarnaast ontvangen zij graag een nadere onderbouwing op welke wijze er op korte termijn extra investeringen gedaan kunnen worden om de Europese productiecapaciteit te verbeteren. Hoe verhoudt het verbeteren van de Europese productiecapaciteit zich tot de huidige voorstellen van de Europese Commissie? Welke aanvullende maatregelen zijn er mogelijk om de industrie langdurige zekerheid te bieden?
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de oproep van de Minister om andere Europese landen net als Nederland op operationeel niveau meer samen te laten werken met andere landen. Hoe ziet de Minister dat precies voor zich? Op welke wijze wordt daarbij de soevereiniteit van landen gewaarborgd en hoe wordt voorkomen dat operationele samenwerking geen impliciete opstap is in de richting van een Europees leger? In welke mate is daar draagvlak voor bij andere Europese lidstaten? Deze leden vernemen ook graag hoe andere Europese landen aankijken tegen het vaker bijeenkomen van de Ministers van Defensie en het aanstellen van een eurocommissaris van Defensie.
Het ASAP-voorstel
De leden van de VVD-fractie hebben enkele vragen over de voorgestelde Act in Support of Ammunition Production (ASAP). Welke analyse ligt eraan ten grondslag om hiervoor geld weg te halen bij het Europees Defensiefonds en het voorgenomen aankoopinstrument European defence industry reinforcement through common procurement act (EDIRPA)? Zijn er argumenten aangedragen door de Europese Commissie waarom deze instrumenten niet meer voldeden of met minder geld toe konden? Klopt het dat Frankrijk en Eurocommissaris Breton minder tevreden waren met EDIRPA omdat dit ook openstond voor bedrijven die hun toeleveringsketen deels buiten de Europese Economische Ruimte (EER) hebben?
De leden van de VVD-fractie vragen ook of de Minister kan aangeven wat de omgang van ASAP is met toelevering of deelname van buiten de EER aan productie. In hoeverre wijkt dit af van de aanpak in het EDF en EDIRPA? Deze leden vragen ook of het onttrekken van geld aan EDIRPA niet juist contraproductief kan zijn. In hoeverre schat de Minister in dat het dan voor problemen zorgt om nu al geld te onttrekken aan toegezegde gezamenlijke inkoop? Zij willen weten hoe de Minister zelf aankijkt tegen het functioneren van EDIRPA en het Europese Defensiefonds in relatie tot het ASAP-instrument. Klopt het dat bedrijven in de defensiesector vooral behoefte hebben aan zekerheid over langjarige afname, alvorens zij hun productie willen uitbreiden? Hoe wordt deze behoefte gewaarborgd?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Minister de toegang van Nederlandse bedrijven, waaronder ook het mkb, inschat voor het ASAP-instrument, en hoe ze zich daarvoor gaat inzetten. Wanneer zal de Kamer het BNC-fiche ontvangen over ASAP? Kan de Minister toezeggen dat dit op tijd zal zijn zodat Kamer eventueel nog bij kan sturen?
Daarnaast merken de leden van de VVD-fractie op dat ASAP beoogt de financiering voor defensiebedrijven te stimuleren. Deze leden vragen de Minister in hoeverre hier een rol ligt voor de EU, en in hoeverre voor de private sector en investeringsbanken. In dat kader, hoe staat het met de bereidheid van de Europese Investeringsbank (EIB) om te investeren in de defensiesector? Erkent de Minister dat dit een belangrijke stap zou zijn, omdat ook veel private partijen het beleid van de EIB volgen? Hoe gaat de Minister zich inzetten voor betere toegang tot private financiering voor defensiebedrijven binnen Europa? Deelt de Minister de mening dat de defensiesector juist een belangrijke bijdrage kan leveren aan innovatie en aan regionale economische ontwikkeling? Is daarom niet bijvoorbeeld het gebruik van structuurfondsen voor investeringen in munitieproductie in Oost-Europa een betere investering?
Gezamenlijke aanschaf munitie en monitoring
De leden van de VVD-fractie hebben ook kennisgenomen van het gezamenlijk aanschaffen van munitie en monitoren van productieprocessen. Welke instantie moet toezien op monitoring en hoe wordt voorkomen dat de industrie met grote administratieve lasten te maken krijgt? Op welke wijze is er de afgelopen maanden gewerkt aan het versterken van de gezamenlijke aankoop van munitie, naast het ASAP-voorstel? Welke gezamenlijke aankopen worden er dit jaar nog verricht? Wat is daarin de laatste stand van zaken?
Voorrang voor EU-orders
De leden van de VVD-fractie vernemen dat er beoogde maatregelen zouden zijn om bedrijven te verplichten om EU-orders voorrang te geven. Deze leden vragen zich wel af op welke termijn deze verplichting ingevoerd zal worden. Ook vragen zij zich af welke effecten er voorzien zijn op beslissingen van bedrijven om investeringen in productie al dan niet buiten de EU te vestigen. Hoe wordt voorkomen dat bedrijven in de defensiesector een minder aantrekkelijke leverancier worden voor afnemers in derde landen, omdat zij riskeren dat hun levering vertraagd wordt op het moment dat zich een EU-klant meldt? Hoe kijkt de Minister aan tegen dergelijke maatregelen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie van de onderliggende voorstellen inzake de Raad Buitenlandse Zaken Defensie. Deze leden vinden het onwenselijk om een verhoging van het fonds van de Europese Vredesfaciliteit met 3,5 miljard te willen overwegen. Hun oproep aan de Minister is dan ook om dit tegen te gaan, in plaats van erin mee te gaan.
De leden van de PVV-fractie willen vervolgens graag weten van de Minister hoe een sterkere Europese defensie-industrie zich verhoudt tot de Nederlandse Defensie-industrie en tot de NAVO. Waarom vindt de Minister EU-onafhankelijkheid belangrijker dan Nederlandse onafhankelijkheid?
De leden van de PVV-fractie willen vervolgens graag weten waarom de Minister pleit voor het aanstellen van een Eurocommissaris voor Defensie. Deze leden willen graag weten of het aanstellen van een Eurocommissaris voor Defensie niet haaks staat op de autonomie van Nederland en Nederlandse zeggenschap over de eigen Defensie. De oproep is dan ook om niet in het voorstel mee te gaan.
Gelet op de stelling van de Minister van Financiën in april jl. dat het financieren van defensie-uitgaven in klassieke zin is uitgesloten van de EU-begroting, willen de leden van de PVV-fractie graag weten welke defensie-uitgaven volgens de Minister vanuit de EU-begroting gefinancierd kunnen worden en welke niet, dit mede in het licht van artikel 41, lid 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en tevens hoe dit artikel door andere lidstaten wordt geïnterpreteerd.
De leden van de PVV-fractie willen ten slotte graag weten waarom de Minister samen met Denemarken 14 tanks wil aanschaffen voor een bedrag van 165 miljoen euro om weg te kunnen geven, terwijl de Nederlandse Defensie geen enkele tank bezit en terwijl tevens in de pers van 12 mei 2023 (onder andere de Telegraaf) een Nederlandse generaal tijdens een NAVO-oefening klip en klaar stelt: «Er is geen alternatief. Nederland moet gewoon tanks hebben.» Deze leden roepen de Minister op om voor zover er tanks worden gekocht die uitsluitend aan te schaffen voor de Nederlandse Defensie.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van de geannoteerde agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) van de EU-Ministers van Defensie, op 23 mei a.s.
Het is logisch dat de oorlog in Oekraïne hoog op de agenda staat. Oekraïne heeft steun vanuit Europa hard nodig om zich te verdedigen tegen de Russische agressie. De leden van de CDA-fractie steunen de nieuwe tranche steun voor de levering van militair materieel aan Oekraïne, die naar verwachting tijdens de RBZ van 23 mei a.s. met de Ministers van Buitenlandse Zaken aangenomen wordt. Daarmee komt de bodem van het budget van de Europese Vredesfaciliteit (EPF) opnieuw in zicht en ligt een nieuwe verhoging met € 3,5 miljard in de rede, om de steun aan Oekraïne voort te zetten en ruimte te houden voor andere prioriteiten.
Met het politieke akkoord tijdens de «Jumbo» RBZ van 20 maart jl. zijn er drie sporen in gang gezet om de levering van munitie aan Oekraïne op te schroeven. Nederland draagt via spoor II bij aan de leverantie van 155 mm artilleriemunitie. De Minister geeft aan dat het totale bedrag van € 260 miljoen zal worden gedeclareerd bij de EPF en spreekt de verwachting uit dat ongeveer de helft zal worden gecompenseerd. Hoe wordt het Ministerie van Defensie financieel voor het resterende bedrag gecompenseerd binnen de rijksfinanciën?
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennis genomen van het voorstel ASAP van de Europese Commissie. Deze leden steunen in algemene zin de ambitie om de productiecapaciteit van de Europese munitie-industrie te versterken, in het kader van spoor III.
De oorlog in Oekraïne heeft blootgelegd dat Europa kampt met grote tekorten aan munitie. De Europese munitie-industrie kan momenteel de sterk toegenomen vraag niet voldoende aan. Vandaar dat maatregelen nodig en wenselijk zijn. De Europese Commissie beoogt de onderhandelingen deze zomer af te ronden, zo geeft de Minister aan. Kan de Kamer het BNC-fiche in dat licht spoedig tegemoet zien? Het voorstel roept namelijk wel vragen op, bijvoorbeeld het voorstel van de Europese Commissie om bedrijven te kunnen verplichten om munitieorders van EU-lidstaten voorrang te geven op andere orders.
Klopt het dat de Europese Commissie een bedrag van € 500 miljoen wil vrijmaken binnen de EU-begroting, door het budget van het Europees Defensiefonds en het voorgestelde instrument voor gezamenlijke aanschaf van defensiematerieel (EDIRPA) te verlagen met respectievelijk € 260 miljoen en € 240 miljoen? Wat zijn de voorziene gevolgen daarvan, met name voor EDIRPA, waarvan het voorgestelde budget voor dat fonds (500 miljoen euro) zou worden gehalveerd?
Hoe beoordeelt de Minister de door de Europese Commissie voorgestane mogelijkheid voor EU-lidstaten om geld dat aan hen is toegekend vanuit Europese structuur- en investeringsfondsen of het coronaherstelfonds toe te voegen aan het budget voor investeringen in munitieproductie?
Is er binnen de regering overeenstemming over welke defensie-uitgaven vanuit het EU-budget kunnen worden gefinancierd en welke niet? De Minister van Defensie stelde in juni 2022 dat Artikel 41, lid 2 VWEU uitsluitend financiering van GVDB-operaties buiten de EU verbiedt (Kamerstuk 22 112, nr. 3453). De Minister van Financiën stelde in april jl. echter nog dat het financieren van defensie-uitgaven in klassieke zin (wapens, materieel) is uitgesloten van de EU-begroting (Kamerstuk 21 501-07, nr. 1946). In hoeverre strekt de interpretatie van de Minister van Financiën tot een verbod op de investeringen in munitieproductie vanuit de EU-begroting?
Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
Met immer grote belangstelling hebben de leden van de SP-fractie kennisgenomen van de vermoedelijke agenda voor de RBZ voor de Ministers van Defensie en de andere agendastukken. Bij deze leden komen in toenemende mate vragen op die noodzakelijkerwijs besproken moeten worden op basis van de uitgangspunten van parlementaire controle, maar waarvan zij vrezen dat in het licht van geheimhouding bij oorlogsvoering en oorlogsvoorbereiding deze waarschijnlijk niet beantwoord worden. Vanwege het benadrukken van het belang van parlementaire controle stellen zij de vragen desalniettemin.
De actualiteit van een rondreizende president van Oekraïne op zoek naar meer en sterkere wapens roept vragen op over het concrete doel van de Oekraïense verlangens. «De overwinning» is de samenvatting van dat doel, maar wat daar voor nodig is en wat van Nederland en de EU in concreto verlangd wordt blijft onduidelijk. Vorige week heeft president Zelensky gezegd dat het veelbesproken voorjaarsoffensief nog niet kan beginnen, omdat er niet voldoende wapens en munitie zijn en nu beginnen met het offensief te veel Oekraïense levens zou eisen. Meer dan Zelensky verantwoord vindt. Los van de vraag of dit een gemeende opmerking is – over het uitstel, wel te verstaan – blijft de vraag wat er nog voor tekortkomingen zijn.
Wat acht de EU uitvoerbaar van de Oekraïense verlangens? Deelt de Minister de indruk dat Nederlandse of EU-prioriteiten nu meer ondergeschikt worden gemaakt aan de Oekraïense verlangens of is dat niet zo? Wat is met andere woorden het minimum dat Nederland moet houden aan materieel om eventualiteiten elders op te vangen?
Afgelopen week werd duidelijk dat het Verenigd Koninkrijk een kruisraket voor de luchtmacht heeft geleverd, de Storm Shadow. De Storm Shadow-raket bereikt doelen met een afstand die tot dan toe als ongepast of taboe werden geacht. Meldingen in de pers stellen dat deze leverantie uit een fonds wordt betaald waaraan Nederland bijdraagt. Waarom heeft Nederland ingestemd met de leverantie met dit «grensverleggende» wapen? Wat is de financiële bijdrage daaraan geweest? Onderkent de Minister het escalatiegevaar hiervan en welke afspraken zijn daarover gemaakt?
Heeft president Zelensky plannen gedeeld om meerdere offensieven dan het gewenste voorjaarsoffensief? Zo ja, om welke offensieven en doelen gaat het daarbij?
Vrij korte tijd na de vorige verhoging van het European Peace Initiative zal de EU besluiten tot een nieuwe verhoging van het fonds. Nu met 3,5 miljard euro. Waarom 3,5 miljard? Wat is de verwachting van de duur en van de besteding van dit geld? Wat is de strategie met het EPF?
Een bedrag van 500 miljoen zal worden besteed aan de opbouw van de capaciteit van de Europese wapenindustrie. Wat is de planning voor deze extra industriële capaciteit als de oorlog in Oekraïne is beëindigd? Wordt deze capaciteit dan weer ontmanteld? Waartoe, kortom, moet dit beleid van de ontwikkeling van een Europese wapenindustrie leiden?
Naast deze militaire en bewapeningspolitiek wensen de leden van de SP-fractie de snelle ontwikkeling van een tweede spoor door de EU: een diplomatiek spoor met een verkenning van de verschillen van opvatting tussen het plan-Zelensky en diverse andere vredesvoorstellen, waaronder het Chinese. Deze leden vragen dan ook een reactie op het Braziliaanse streven om steun te verwerven van andere landen voor een vredesinitiatief. Is de EU bereid daarover te praten met Brazilië?
Vragen en opmerkingen van de leden van de Volt-fractie
De leden van de Volt-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de RBZ Defensie van 23 mei en hebben daar nog enkele vragen over.
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Hoge Vertegenwoordiger (HV) naar verwachting kort stil zal staan bij de situatie in Soedan. Op 20 april organiseerde de Afrikaanse Unie (AU) een wereldtop over de situatie in Soedan waar onder andere de HV bij aanwezig was en besloot om Soedanese belanghebbenden te steunen via een gezamenlijk AU-VN-mechanisme gericht op de coördinatie van internationale actie om een einde te maken aan het geweld en de destabilisatie van Soedan, de regio en het continent. Leidend voor de AU hierin zijn de basisprincipes: 1) dat geen enkele militaire actie de crisis kan oplossen, 2) dat elk politiek proces een inclusief Soedanees proces moet zijn en 3) de krachtige afwijzing van elke buitenlandse inmenging in wat toch al een gevaarlijk gebied is. Volgens Commissaris Bankole is het dringend noodzakelijk dat de internationale gemeenschap met één stem spreekt en in coördinatie met de AU. Hoe belangrijk acht de Minister de rol van de AU in het oplossen van dit conflict? Hoe uit zich dat in het contact met de AU? Waarom is de AU niet betrokken bij de onderhandelingen die geleid worden door de VS en Saudi-Arabië?
EU-steun aan Oekraïne en opschalen Europese defensie-productie
De leden van de Volt-fractie lezen dat de Europese Commissie op 3 mei een voorstel heeft gepubliceerd met maatregelen voor het opschalen van de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie. De verordening ASAP beoogt door middel van financiële steun aan de industrie de productiecapaciteit uit te breiden. Hoe is de allocatie van dit geld naar verschillende Europese bedrijven bepaald? Welke criteria zijn hiervoor opgesteld? Klopt het dat er 500 miljoen euro van het EU-budget wordt gebuikt om de uitbreiding van de Europese productie van munitie te co-financieren? Klopt het dat volgens artikel 41.2 van het Verdrag van Lissabon het EU-budget niet gebruikt mag worden voor uitgaven met een militair karakter? Hoe rijmt de Minister deze discrepantie? Is deze financiële injectie daadwerkelijk nodig om de productiecapaciteit van de vaak toch al winstgevende wapenindustrie te bewerkstelligen? Klopt het dat de grootste drempel om de productie uit te breiden een tekort aan langetermijnopdrachten is? Hoe doelmatig is het dan om winstgevende bedrijven een financiële injectie te geven, terwijl er ook voor het verlenen van langetermijnopdrachten gekozen had kunnen worden? Welke voorwaarden worden er aan de financiële steun gesteld op het gebied van het uitkeren van dividend aan aandeelhouders, het uitkeren van bonussen aan bestuurders, werkomstandigheden en duurzaamheid? Klopt het dat artikel 18 van de verordening voorstelt om de arbeidstijdenrichtlijn – die minimale rusttijden, jaarlijkse vakanties, pauzes, maximale wekelijkse arbeidsuren en nachtwerk oplegt – te omzeilen? Op welke financiering doelt de Minister precies met: «Nederland acht het noodzakelijk om te werken aan toegang tot financiering voor de industrie om de nodige hervorming door te voeren»? Gaat dit over het gemakkelijker maken voor financiële instellingen om in de Europese defensie-industrie te investeren? Aan welke criteria moet er volgens het kabinet voldaan worden voordat financiële instellingen in de defensie-industrie kunnen investeren?
In het verslag van de vorige RBZ Defensie lezen de leden van de Volt-fractie dat de Minister aan de HV voorstelde om op korte termijn in EU-verband ook in gesprek te gaan met de Europese defensie-industrie over de mogelijkheden tot opschaling van productie en de mogelijke knelpunten daarbij. Deze leden zijn blij verrast dat de Minister dit voorstel dat het lid Dassen vorig jaar aan premier Rutte deed – waar toen terughoudend op gereageerd werd – ten uitvoer heeft gebracht en dat de HV hier positief op reageerde.
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de documenten omtrent de Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 23 mei 2023. Hier zijn nog een aantal vragen over.
Bij de laatste Raad Buitenlandse Zaken Defensie is er ook weer gesproken over munitie en wapenleveringen. Zo valt er te lezen dat de Europese productiecapaciteit op het gebied van munitie wordt opgevoerd. Het lid van de BBB-fractie ziet hier zeker het belang van in en ziet hier ook grote kansen voor Nederland. Zo zou dit een uitgelezen kans kunnen zijn om een munitiefabriek in Nederland te realiseren. Nederland kan dan een grote speler worden op het wereldtoneel. Ziet de Minister hier ook kansen?
Verder maakt het lid van de BBB-fractie zich grote zorgen over de veiligheid op onze Noordzee. Nederland is via de Noordzee een binnenkomstland voor vele internationale kabels. Steeds vaker is in de media te horen dat deze veiligheid steeds verder in het geding lijkt te komen. Dit lid wil graag van de Minister weten hoe hier nu precies op ingespeeld wordt. Wat gebeurt er nu allemaal? Wat is er in de toekomst nodig? Hoe maakt zij dit bespreekbaar in de Europese Unie?
II Antwoord / Reactie van de Minister
III Volledige agenda
Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie 23 mei 2023. Kamerstuk 21 501-28, nr. 253 – Brief regering d.d. 10-05-2023, Minister van Defensie, K.H. Ollongren
Verslag Raad Buitenlandse Zaken Defensie d.d. 7 en 8 maart 2023. Kamerstuk 21 501-28, nr. 252 – Brief regering d.d. 21-03-2023, Minister van Defensie, K.H. Ollongren.
Levering Leopard 2 tanks en 155mm artilleriemunitie aan Oekraïne. Kamerstuk 36 045, nr. 157 – Brief regering d.d. 20-04-2023, Minister van Defensie, K.H. Ollongren.
Fiche: Mededeling hernieuwde Maritieme Veiligheidsstrategie EU. Kamerstuk 22 112, nr. 3660 – Brief regering d.d. 21-04-2023, Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra.
Fiche: Mededeling over EU Space Strategy for Security and Defence (EUSSSD).Kamerstuk 22 112, nr. 3664 – Brief regering d.d. 21-04-2023, Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra.