[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van het lid Markuszower over het bericht ‘Dader verkrachting verdacht van nieuwe verkrachting tijdens proefverlof’

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D21291, datum: 2023-05-22, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-2666).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z06500:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2666

Vragen van het lid Markuszower (PVV) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het bericht «Dader verkrachting verdacht van nieuwe verkrachting tijdens proefverlof» (ingezonden 12 april 2023).

Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 22 mei 2023).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht dat een veroordeelde verkrachter tijdens zijn proefverlof opnieuw een vrouw verkrachtte?1

Antwoord 1

Ja.2

Vraag 2

Kunt u uitleggen waarom deze levensgevaarlijke serieverkrachter die in 2018 tot zeven jaar celstraf is veroordeeld al in 2022 op proefverlof mocht?

Antwoord 2

Ik kan niet ingaan op individuele gevallen. In zijn algemeenheid kan ik wel het volgende zeggen. De term proefverlof wordt niet gebruikt in de huidige wet- en regelgeving. De Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting3 (hierna: de Rtvi) kent de navolgende vormen van verlof:

incidenteel verlof;

kortdurend en langdurend re-integratieverlof;

re-integratieverlof voor extramurale arbeid (en daarmee plaatsing op een beperkt beveiligde afdeling).

Het kortdurend en langdurend re-integratieverlof, re-integratieverlof voor extramurale arbeid en het penitentiair programma vormen een belangrijk onderdeel van de detentiefasering en zijn ter voorbereiding op de terugkeer in de samenleving. In de Rtvi en Penitentiaire Maatregel (hierna: Pm) staan de termijnen waarop de verschillende vormen kunnen ingaan.

Incidenteel verlof kan worden verleend voor het bijwonen van gebeurtenissen in de persoonlijke sfeer van de gedetineerde, waarbij zijn aanwezigheid noodzakelijk is. Bijvoorbeeld ingeval van het overlijden van een ouder.

Bij de beslissing op het verzoek om re-integratieverlof wordt beoordeeld of het re-integratieverlof past en bijdraagt aan de re-integratie en/of gedragsdoelen die zijn opgenomen in het detentie & re-integratieplan (D&R-plan). Het gedrag gedurende detentie, risico’s en slachtofferbelangen worden meegewogen in de beslissing. De reclassering, de politie en het OM kunnen om advies worden gevraagd.

Daarnaast volgt uit de Pm het penitentiair programma. Sinds 1 december 2021 kunnen gedetineerden met een straf korter dan een jaar middels dit programma het laatste deel van de detentie buiten de gevangenismuren doorbrengen, waarbij ze onder toezicht staan van de reclassering. Voor het penitentiair programma geldt een overgangsregeling van drie jaar voor gedetineerden die op 1 december 2021 al vast zaten.

Vraag 3

Wie heeft deze beslissing genomen? Hoe heeft deze persoon of hebben deze personen tot deze beslissing kunnen komen? Kunt u dit in een feitenrelaas naar de Kamer sturen?

Antwoord 3

Ik kan niet ingaan op individuele gevallen. Een feitenrelaas zal derhalve niet worden verstuurd. Ik kan in zijn algemeenheid wel aangeven welke functionaris verantwoordelijk is voor de beslissing tot de verschillende vormen van verlof:

De selectiefunctionaris van de Dienst Justitiële Inrichtingen (hierna DJI) is namens de Minister voor Rechtsbescherming bevoegd te beslissen op een eerste verzoek om re- integratieverlof wanneer een gedetineerde is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van langer dan twee jaar (al dan niet onherroepelijk). De directeur van de inrichting adviseert (art. 18 van de Rtvi).4

De selectiefunctionaris is daarnaast namens de Minister voor Rechtsbescherming bevoegd te beslissen op een verzoek om re-integratieverlof voor extramurale arbeid (art. 20a van de Rtvi)5 en op een verzoek tot deelname aan het penitentiair programma (artikel 7 Pm).

De directeur is bevoegd te beslissen op een eerste verzoek om re-integratieverlof bij een veroordeling tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van korter dan twee jaar en bij vervolgverloven (niet het eerste verlof). In dat geval adviseert de selectiefunctionaris (art. 18 van de Rtvi).

Vraag 4

Bent u het eens met de stelling dat dit levensgevaarlijke beest helemaal nooit vrijgelaten had mogen worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4

Los van het feit dat ik niet kan ingaan op individuele gevallen ben ik het niet eens met de stelling dat betrokkene nooit vrijgelaten had mogen worden. Het opleggen van een (vrijheids)straf dient verschillende doelen;

Vergelding (genoegdoening aan slachtoffer en nabestaanden en de samenleving)

Voorkomen dat de dader nog eens de fout in gaat

Afschrikken

Beschermen van de samenleving.

De gevangenisstraf moet veilig en humaan worden uitgevoerd en, wanneer de gedetineerde terugkeert naar de samenleving, dient de terugkeer zo verantwoord mogelijk gebeuren. Voor een succesvolle re-integratie in de samenleving is het van belang dat een gedetineerde oefent met vrijheden. Hierbij werken de verschillende partners waaronder DJI, de reclassering en gemeenten zoveel mogelijk samen om de re-integratie van alle gedetineerden zo goed mogelijk voor te bereiden. Zo wordt voor elke gedetineerde bij aanvang van detentie een D&R-plan opgesteld waarin wordt beschreven hoe – met inachtneming van risico’s, gedrag en slachtofferbelang – stappen gezet kunnen worden die bijdragen aan een veilige terugkeer. Het uitgangspunt hierbij is tevens dat de tijd in detentie zinvol wordt benut. Dit betekent dat ook voor langgestraften wordt bekeken welk traject wanneer kan worden ingezet. Als de straf nog lang duurt, gaat het om afgewogen, kleine stappen, zoals activiteiten binnen de muren van de gevangenis en met expliciet toezicht door medewerkers van de gevangenis.

Vraag 5

Bent u bereid ervoor te zorgen dat daders van ernstige gewelds- en zedendelicten helemaal nooit meer proefverlof krijgen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Zie de beantwoording van vraag 4.

Vraag 6

Bent u het eens met de stelling dat dit levensgevaarlijke verkrachtingsbeest levenslang achter slot en grendel opgesloten moet worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Los van het feit dat ik niet kan ingaan op individuele gevallen ben ik het niet met deze stelling eens. Voorop staat dat het aan de rechter is welke straf iemand krijgt opgelegd. Artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht6 bepaalt dat een dader die zich schuldig maakt aan verkrachting met ten hoogste een gevangenisstraf van twaalf jaar wordt bestraft. Onder omstandigheden kan dit verhoogd worden tot achttien jaar indien het misdrijf de dood ten gevolge heeft (art. 248, lid 8 Sr)7. Het opleggen van een levenslange gevangenisstraf voor een verkrachting is volgens het Wetboek van strafrecht dan ook niet mogelijk.

Vraag 7

Bent u bereid bij het beantwoorden van bovenstaande vragen u niet te verschuilen achter het argument dat u geen uitspraken mag doen over zaken die nog onder de rechter liggen, aangezien dit op geen enkele wettelijke regel gebaseerd is, maar enkel wordt ingeroepen als het politiek goed uitkomt?

Antwoord 7

Zie de beantwoording van bovenstaande vragen.


  1. NOS, 11 april 2023, «Dader verkrachting verdacht van nieuwe verkrachting tijdens proefverlof», https://nos.nl/artikel/2471006-dader-verkrachting-verdacht-van-nieuwe-verkrachting-tijdens-proefverlof.↩︎

  2. NOS, 11 april 2023, https://nos.nl/artikel/2471006-dader-verkrachting-verdacht-van-nieuwe-verkrachting-tijdens-proefverlof.↩︎

  3. Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, www.wetten.overheid.nl/BWBR0010171/Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.↩︎

  4. Ibid.↩︎

  5. Ibid.↩︎

  6. Artikel 242 Wetboek van Strafrecht, www.wetten.overheid.nl/BWBR0001854/Wetboek van Strafrecht.↩︎

  7. Artikel 248 Wetboek van Strafrecht, www.wetten.overheid.nl/BWBR0001854/Wetboek van Strafrecht.↩︎