[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Eindtekst 36277 (d.d. 23 mei 2023)

Tijdelijke regels over de instelling van een begrotingsfonds voor het landelijk gebied en de natuur (Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk gebied en natuur)

Eindtekst

Nummer: 2023D21860, datum: 2023-05-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1

Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.

Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2022Z25315:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


De Tweede Kamer der Staten- PRIVATE  

Generaal zendt bijgaand door

haar aangenomen wetsvoorstel

aan de Eerste Kamer.

De Voorzitter,

23 mei 2023



	Tijdelijke regels over de instelling van een begrotingsfonds voor het
landelijk gebied en de natuur (Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk
gebied en natuur)







GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET 



	Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins
van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om met een
brede, langjarige generieke en gebiedsgerichte aanpak de
stikstofbelasting van de natuur terug te dringen en de natuur te
beschermen en te ontwikkelen, een bijdrage te leveren aan het tijdig
voldoen aan de Kaderrichtlijn water, de emissie van broeikasgassen door
de landbouw en door landgebruik te verminderen en perspectief te bieden
aan de landbouw, en daartoe tijdelijk een begrotingsfonds in te stellen
als bedoeld in artikel 2.11 van de Comptabiliteitswet 2016;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State
gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden
en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1 Begripsbepalingen

	In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

	fonds: Transitiefonds landelijk gebied en natuur als bedoeld in artikel
2;

	kaderrichtlijn water: Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement
en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor
communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG 2000, L
327);

	Onze Minister: Onze Minister voor Natuur en Stikstof;

	verordening landgebruik: Verordening (EU) 2018/841 van het Europees
Parlement en de Raad van 30 mei 2018 inzake de opname van
broeikasgasemissies en -verwijderingen door landgebruik, verandering in
landgebruik en bosbouw in het klimaat- en energiekader 2030, en tot
wijziging van Verordening (EU) nr. 525/2013 en Besluit nr. 529/2013/EU
(PbEU 2018, L 156).

Artikel 2 Instelling en doel van het fonds

	1. Er is een Transitiefonds landelijk gebied en natuur.

	2. Het fonds heeft als doel de financiering van landbouw- en
natuurmaatregelen met het oog op: 

	a. het verminderen van de depositie van stikstof op voor stikstof
gevoelige habitats in Natura 2000-gebieden om te voldoen aan de
omgevingswaarden voor stikstofdepositie, bedoeld in artikel 2.15a,
eerste lid, van de Omgevingswet; 

	b. het verminderen van de emissie van broeikasgassen en het vastleggen
van koolstof om te voldoen aan: 

	1°. de klimaatdoelen die voor landbouw en landgebruik zijn vastgesteld
ter uitvoering van artikel 2, eerste en tweede lid, van de Klimaatwet; 

	2°. de verordening landgebruik;

	c. het bereiken van de instandhoudingsdoelstellingen voor de Natura
2000-gebieden en het behoud of herstel van dier- en plantensoorten die
van nature in Nederland in het wild voorkomen, van hun biotopen en
habitats, en van in Nederland voorkomende typen natuurlijke habitats, in
overeenstemming met de internationaalrechtelijke verplichtingen;

d. het beschermen en verbeteren van de chemische en ecologische toestand
van watersystemen volgens de doelstellingen van de kaderrichtlijn water,
in samenhang met de emissies door de landbouw en de inrichting van het
landelijk gebied;

e. een economische, ecologische en sociale verduurzaming van de landbouw
met het oog op het bereiken van de onder a tot en met d genoemde doelen.

Artikel 3 Andere uit het fonds te financieren maatregelen

Uit het fonds kunnen mede worden gefinancierd:

a. in uitzonderlijke gevallen: andere maatregelen dan landbouw- en
natuurmaatregelen:

1˚. die door een van Onze Ministers of door gedeputeerde staten van een
provincie zijn voorgesteld aan de fondsbeheerder;

2˚. die onderdeel zijn van of aansluiten op een gebiedsgerichte aanpak
voor het integraal bereiken van de doelen, genoemd in artikel 2, tweede
lid, onder a tot en met d; en

3˚. waarmee een of meer van die doelen ten minste even doelmatig en
doeltreffend kan of kunnen worden bereikt;

b. de ontwikkeling en ondersteuning van een gebiedsgerichte aanpak voor
het integraal bereiken van de doelen, genoemd in artikel 2, tweede lid.

Artikel 4 Niet uit het fonds te financieren maatregelen 

Uit het fonds worden geen maatregelen gefinancierd:

a. in de sector glastuinbouw, voor zover het gaat om maatregelen met het
oog op de klimaatdoelen die voor die sector zijn vastgesteld ter
uitvoering van artikel 2, eerste en tweede lid, van de Klimaatwet;

b. ten behoeve van watersystemen of onderdelen daarvan die in beheer
zijn bij het Rijk, voor zover de kosten van die maatregelen al gedekt
zijn door het deltafonds, bedoeld in de Waterwet.

Artikel 5 Beheer van het fonds

	1. Het fonds is een begrotingsfonds als bedoeld in artikel 2.11, eerste
lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

	2. Onze Minister beheert het fonds.

	3. Onze Minister beoordeelt de maatregelen die overeenkomstig artikel 2
of 3 gefinancierd kunnen worden onder meer met betrekking tot:

	a. de overeenstemming met een generieke en gebiedsgerichte aanpak voor
het integraal bereiken van de doelen, genoemd in artikel 2, tweede lid;

	b. de uitvoerbaarheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van de
maatregelen, waarbij ten aanzien van de doelmatigheid ten minste
beoordeeld wordt of de beoogde doelstelling van de maatregelen ook
bereikt kan worden met minder middelen;

	c. de duur van de maatregelen in relatie tot de tijdelijkheid van het
fonds; 

	d. of de maatregelen additioneel zijn aan landbouw- en
natuurmaatregelen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, die zijn
vastgesteld en gefinancierd voor 1 januari 2022;

	e. de sociale effecten van de maatregelen; en

	f. de mate waarin alternatieven op basis van vrijwilligheid zijn
overwogen indien een maatregel genomen wordt op basis van
onvrijwilligheid.

Artikel 6 Verkenning transitiebeleid landelijk gebied en natuur

1. Het Planbureau voor de Leefomgeving brengt tweejaarlijks aan Onze
Minister een verkenning uit van de ten behoeve van de transitie van het
landelijk gebied en de natuur genomen en voorgenomen maatregelen in het
licht van de doelen, genoemd in artikel 2, tweede lid, waarbij voor
zover mogelijk het effect van het fonds inzichtelijk wordt gemaakt.

2. De verkenning, bedoeld in het eerste lid, is een wetenschappelijk
rapport over de gevolgen van het gevoerde beleid in de voorafgaande
jaren en het lopende kalenderjaar en een verkenning van de voorgenomen
maatregelen voor de komende jaren, vergezeld van gegevens over de mate
waarin de doelen, genoemd in artikel 2, tweede lid, zijn behaald.

Artikel 7 Nationaal Kennisprogramma Stikstof

	Onze Minister draagt zorg voor een Nationaal Kennisprogramma Stikstof,
gericht op het verbeteren van metingen en berekeningen inzake stikstof.

Artikel 8 Meerjarenprogramma Transitiefonds landelijk gebied en natuur

	1. Jaarlijks biedt Onze Minister gelijktijdig met het voorstel van wet
tot vaststelling van de begrotingsstaat van het fonds een
Meerjarenprogramma Transitiefonds landelijk gebied en natuur, alsmede
tweejaarlijks de verkenning, bedoeld in artikel 6, aan de
Staten-Generaal aan. 

	2. Het meerjarenprogramma verschaft informatie over de meerjarige
uitgaven van het fonds, bedoeld in artikel 10. Het meerjarenprogramma
maakt tevens zichtbaar hoe de financiële middelen van het fonds worden
verdeeld.

3. Het meerjarenprogramma geeft inzicht: 

a. in de wijze waarop en de verwachte effectiviteit waarmee de uit het
fonds te financieren maatregelen gaan bijdragen aan de doelen, genoemd
in artikel 2, tweede lid;

	b. in de voortgang van de maatregelen die uit het fonds gefinancierd
worden;

	c. in de planvorming, voortgang en resultaten van het Nationaal
Kennisprogramma Stikstof, bedoeld in artikel 7.

Artikel 9 Ontvangsten van het fonds

	De ontvangsten van het fonds zijn:

	a. gelden verkregen uit algemene middelen van het Rijk;

	b. bijdragen ten laste van andere begrotingen van het Rijk als bedoeld
in artikel 2.1, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016;

	c. bijdragen van derden met het oog op de doelen van het fonds, genoemd
in artikel 2, tweede lid.

Artikel 10 Uitgaven van het fonds

	1. Ten behoeve van maatregelen als bedoeld in artikel 2 of 3 komen ten
laste van het fonds:

	a. subsidies aan publiekrechtelijke rechtspersonen, privaatrechtelijke
rechtspersonen of natuurlijke personen;

	b. bijdragen aan andere begrotingen van het Rijk als bedoeld in artikel
2.1, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016;

	c. andere uitgaven.

	2. Onverminderd de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies kunnen bij of
krachtens algemene maatregel van bestuur nadere regels worden gesteld
over de uitgaven ten laste van het fonds.

Artikel 11 Subsidieverstrekking

	Op grond van de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies kunnen ook subsidies
worden verstrekt voor maatregelen als bedoeld in artikel 3.

Artikel 12 Onafhankelijk advies 

	Onze Minister laat zich ten behoeve van de uitgaven ten laste van het
fonds bijstaan door een of meer adviseurs.

Artikel 13 Evaluatiebepaling

	Onze Minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze
wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de
effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel 14 Verwijzing naar Omgevingswet

	Tot het tijdstip van inwerkingtreding van artikel 3.1 van de
Aanvullingswet natuur Omgevingswet wordt in artikel 2, tweede lid, onder
a, in plaats van “de omgevingswaarden voor stikstofdepositie, bedoeld
in artikel 2.15a, eerste lid, van de Omgevingswet” gelezen “de
omgevingswaarden voor stikstofdepositie, bedoeld in artikel 1.12a,
eerste lid, van de Wet natuurbescherming”.

Artikel 15 Inwerkingtredings- en horizonbepaling

1. Deze wet treedt in werking en vervalt op een bij koninklijk besluit
te bepalen tijdstip, met dien verstande dat de wet van toepassing blijft
op uitgaven als bedoeld in artikel 10 die zijn gedaan voordat de wet
vervalt.

2.	Met ingang van twaalf jaar na het tijdstip van inwerkingtreding van
deze wet worden geen nieuwe ontvangsten als bedoeld in artikel 9 aan het
fonds toegevoegd.

Artikel 16 Citeertitel

Deze wet wordt aangehaald als: Tijdelijke wet Transitiefonds landelijk
gebied en natuur.

	Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven 

De Minister voor Natuur en Stikstof, 

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Minister van Financiën,

De Minister voor Natuur en Stikstof, 

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

De Minister van Financiën,

 

 

 PAGE    

 PAGE   6