Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de uitvoering van de motie van het lid Beckerman over het in kaart brengen van vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee (Kamerstuk 29684-246)
Waddenzeebeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D21875, datum: 2023-05-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D21875).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: T.C. (Tjeerd) de Groot, voorzitter van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat (Ooit D66 kamerlid)
- Mede ondertekenaar: M. Meedendorp, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z07992:
- Indiener: M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat
- Volgcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-05-16 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-05-17 09:45: Procedurevergadering Infrastructuur en Waterstaat (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-05-23 12:00: Uitvoering van de motie van het lid Beckerman over het in kaart brengen van vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-06-07 10:00: Water (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2023-06-08 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-13 10:15: Procedurevergadering IenW (Procedurevergadering), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
- 2024-03-13 14:00: Wadden (Commissiedebat), vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
Preview document (🔗 origineel)
2023D21875 Binnen de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat hebben verschillende fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over Uitvoering van de motie van het lid Beckerman over het in kaart brengen van vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee (Kamerstuk 29 684, nr. 246)
De voorzitter van de commissie,
Tjeerd de Groot
De adjunct-griffier van de commissie,
Meedendorp
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Inhoudsopgave
Inleiding
D66-fractie
CDA-fractie
GroenLinks-fractie
PvdD-fractie
BBB-fractie
Inleiding
De leden van de D66-fractie hebben met verontrusting kennisgenomen van de brief over de uitvoering van de motie van het lid Beckerman over het in kaart brengen van vergunningen die een rol spelen bij het lozen in de Waddenzee (hierna: de brief). Zij hebben hierover vragen aan de Minister.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief. Deze leden hebben nog enkele vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van de brief en de bijlage en hebben hier nog enkele vragen over.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van de brief. Deze leden hebben nog enkele vragen en opmerkingen.
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief. Dit lid wil de Minister danken voor het inzichtelijk maken van de lozingen in de Waddenzee en heeft nog enkele vragen.
D66-fractie
De leden van de D66-fractie menen dat de Minister deze motie, die met brede steun is aangenomen, slechts gedeeltelijk heeft uitgevoerd. Zij hadden graag gezien dat de Minister ook in kaart had gebracht voor welke stoffen de lozingsvergunningen zijn afgegeven. Bovendien hadden deze leden graag gezien dat de Minister deze vergunningen had gecontroleerd, zoals verzocht in de motie. Kan de Minister toelichten waarom hij slechts zo summier inzicht geeft in de vergunningen? Waarom heeft de Minister niet direct toegelicht op welke stoffen de vergunningen zien? Worden er stoffen geloosd die vallen onder de Kaderrichtlijn Water (KRW) en dus over maximaal drieënhalf jaar niet meer toegestaan zijn? Welke kaders worden gehanteerd bij het afgeven van de vergunningen? Vindt de Minister deze kaders (nog) passend of moeten die kaders worden herzien om natuurbehoud en -herstel en het voldoen aan de KRW te borgen?
De leden van de D66-fractie vinden het totaal van 58 vergunningen voor afvallozingen op de Waddenzee en Eems-Dollard erg hoog. Is de Minister dit met deze leden eens? Is het aantal van 58 vergunningen constant geweest over de afgelopen jaren, of zijn het er nu juist meer of minder? Wat zijn de cumulatieve effecten van deze lozingen? Is de Minister het met deze leden eens dat cumulatie een onderbelicht aspect is in het natuurbehoud van de Waddenzee en dat lozingsvergunningen beoordeeld moeten worden in samenhang met cumulatieve effecten? Gebeurt dat nu al? Zo nee, kan de Minister toezeggen dat hij erop zal sturen dat eventuele nieuwe vergunningen en het herzien van vergunningen altijd worden beoordeeld in relatie tot de cumulatieve effecten? Kan de Minister toezeggen dat hij onderzoekt in hoeverre de opeenstapeling van effecten van de 58 lozingen negatieve effecten heeft op de natuurkwaliteit van de Waddenzee? Welke instrumenten heeft de Minister tot zijn beschikking om vergunningen in te trekken of aan te scherpen indien er sprake is van negatieve effecten? In hoeverre zijn er kosten verbonden aan een lozingsvergunning? Is het mogelijk dat lozende bedrijven een afdracht doen waarmee de effecten van hun lozing kunnen worden gecompenseerd?
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat lozingen op wateren, zeker op natuurwateren, zo veel mogelijk moeten worden beperkt. Heeft de Minister een overzicht van andere natuurwateren waarop wordt geloosd? Zo nee, kan de Minister toezeggen om dit overzicht te maken? Kan de Minister toezeggen om steviger beleid te maken op lozingen, waarbij in ieder geval cumulatie wordt meegenomen?
CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie horen graag welke juridische consequenties er kleven aan het geven van eigen rechten aan de Waddenzee. Deze leden zijn benieuwd naar welke risico’s op juridisering van maatschappelijke problemen, tegenstellingen en uitdagingen er zouden ontstaan wanneer de Waddenzee eigen rechten zou krijgen. Deze leden zouden het een goed idee vinden als de Minister in kaart brengt, of in kaart laat brengen, welke risico’s op juridisering op korte, middellange en lange termijn spelen en zouden kunnen spelen.
GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen uit de brief van de Minister dat het probleem, van het zonder vergunning lozen van milieuvervuilende stoffen in een natuurgebied, is verholpen door het verlenen van een vergunning. Deze leden zouden graag de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (en wellicht de Minister voor Natuur en Stikstof) willen vragen om aan de Kamer te specificeren hoe dit de natuur heeft geholpen. Hoe is hiermee de belasting van dit Natura 2000-gebied afgenomen? Zijn soorten en ecosystemen beter beschermd en zijn de bedreigingen voor de Wadden, waarvan de Minister er zelf een heel aantal opsomt, afgenomen door het legaliseren van de vervuiling?
Wat de leden van de GroenLinks-fractie betreft laat de casus rond de Hoogkerk-Waddenzeeleiding (HoWa) en de onverdunde lozingen van afvalwater ook zien dat lang niet alle lozingen en emissies in beeld waren. Is er een centraal punt voor alle wateren waar alle vergunningen bij elkaar komen? Is er een compleet overzicht van wie wat in ons milieu laat lopen en hoeveel ervan? Zo nee, kan dat gemaakt worden? En kan de Minister een overzicht verwachten van wat in welk water wordt geloosd en wat de chemische en biologische staat van dat water is, in het kader van de deadline van de KRW? Is er voor elk water een afbouwpad van lozingen dat leidt tot een goede staat volgens de KRW-criteria? Zijn er vergunningen die tot legale lozingen boven de KRW-grenswaarden leiden en verder reiken dan het jaar 2027? Zo ja, welke zijn dat?
De leden van de GroenLinks-fractie danken de Minister voor de tabel met lozingsvergunningen voor de Waddenzee. Het overzicht laat helaas niet zien wat er wordt geloosd en hoeveel schadelijke stoffen daarbij in het milieu terechtkomen, hoe erg dat is en of daar een alternatief voor is. Ook laat de lijst niet zien wanneer de vergunningen aflopen en wat per lozing het plan is om de vervuiling te laten afnemen of stoppen. Deze leden zijn hier wel benieuwd naar en vragen de Minister om de lijst aan te vullen.
Partij voor de Dieren-fractie
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie hebben met ontsteltenis kennisgenomen van het feit dat ongeveer zestig bedrijven, waaronder een datacentrum van Google, het Ministerie van Defensie en verschillende chemiebedrijven, mogen lozen op de Waddenzee. Het is onder andere daarom onbegrijpelijk dat de missende vergunning van FrieslandCampina alsnog gelegaliseerd is. Deze leden vragen zich ten eerste af of het besef dat de Waddenzee een Natura 2000-gebied en UNESCO-Werelderfgoed is, wel goed doorgedrongen is bij de Minister. De logica van het toestaan van lozingen van verontreinigd water, direct of indirect, ontgaat deze leden.
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat Rijkswaterstaat werkt aan het controleren (bezien) van al zijn watervergunningen. Indien nodig worden deze geactualiseerd. Deze leden zijn van mening dat dit bij lange na niet voldoende is. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) heeft in het recente briefadvies «Goed water goed geregeld» geconstateerd dat vergunningen aangepast moeten worden en dat dit vaak niet gebeurt, ondanks dat de regels dat wel voorschrijven. Kan de Minister reflecteren op het proces van het bezien van de lozingsvergunningen die afgegeven zijn om te mogen lozen op de Waddenzee, in het licht van de uitspraken van de Rli? Kan de Minister hier tevens op reflecteren in het bredere proces van het terugkerende beroep op de controles door Rijkswaterstaat van de bestaande vergunningen? Deze leden constateren namelijk dat de Minister vaker verwijst naar dit proces, maar zij menen dat de conclusie hierbij moet zijn dat Rijkswaterstaat achterloopt, waardoor het maar de vraag is of natuur, water en milieu in de tussentijd wel voldoende beschermd zijn met de mogelijkheden die de wet biedt. Daarnaast vragen deze leden zich af hoe Rijkswaterstaat de cumulatieve hoeveelheid (schadelijke) stoffen in het water meeweegt bij het herzien van de vergunningen. Een veel voorkomende kritiek, die deze leden delen, is dat er te veel naar afzonderlijke stoffen wordt gekeken en niet naar de opeenstapeling. Het probleem blijft namelijk dat elke vergunning afzonderlijk geen probleem hoeft te zijn, maar de stapeling het milieu wel degelijk aantast. Kan de Minister dit toelichten?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie zijn van mening dat er een verscheidenheid is aan overheidslagen die lozingsvergunningen kunnen verstrekken, wat tot verschillende problemen leidt. Deze problemen zijn onder andere het toezicht en de handhaving op lozingen, het lang duren van het herzien van vergunningen en een gebrekkig zicht op welke vergunningen er in totaal zijn uitgegeven. Onder andere provincies en waterschappen mogen vergunningen afgeven, maar het Rijk heeft momenteel slechts een beperkt overzicht van welke vergunningen er precies zijn afgegeven. Aangezien de Minister van Infrastructuur en Waterstaat stelselverantwoordelijk is voor de waterkwaliteit vragen deze leden het volgende: hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat hij hier weer echt de regie op krijgt met voldoende zicht op alle lozingsvergunningen, waardoor de cumulatieve verontreiniging eindelijk echt goed in beeld komt?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat twee schietterreinen van het Ministerie van Defensie lozingsvergunningen hebben. Kan de Minister aangeven en toelichten welke stoffen zij mogen lozen, waarom die op een Natura 2000-gebied geloosd moeten worden en of er gezocht wordt naar andere mogelijkheden?
De leden van de Partij voor de Dieren-fractie lezen dat de Minister aangeeft dat «daarnaast Nederland via de internationale coördinatie- en stuurgroep Eems de waterkwaliteitsaspecten van de Eems [zal] blijven benadrukken.» In tijden van een klimaatcrisis en een biodiversiteitscrisis vinden deze leden het qua inzet te weinig om te lezen dat de Minister de waterkwaliteitsaspecten van de Eems blijft benadrukken. Wat is concreet de inzet en hoe gaat de Minister ervoor zorgen dat de waterkwaliteit minimaal voldoet aan de KRW?
BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft een vraag over het blijven benadrukken van de waterkwaliteitsaspecten van de Eems via de internationale coördinatie- en stuurgroep Eems. Hoe gaat hier concrete uitvoering aan gegeven worden en hoe gaat dit eruit zien of hoe ziet het er nu uit?