[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Lijst van vragen, gesteld aan de regering, over het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Kamerstuk 36360-XII-2)

Jaarverslag en slotwet Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat 2022

Lijst van vragen

Nummer: 2023D22099, datum: 2023-05-24, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D22099).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z07585:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2023D22099 LIJST VAN VRAGEN

De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister Infrastructuur en Waterstaat over de Aanbieding van het rapport Resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 bij het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (Kamerstuk 36 360 XII, nr. 2).

De voorzitter van de commissie,

Tjeerd de Groot

De adjunct-griffier van de commissie,

Wiendels

Nr Vraag
1 Kunt u toelichten – per punt – waarom de Informatiebeveiliging, Aanbestedingen kerndepartement, Prestatieverklaren IenW, Verplichtingenbeheer IenW en Aanbestedingen Rijkswaterstaat als onvolkomenheden worden beschouwd?
2 Waarom is er in vier jaar geen progressie geboekt, gezien het jaar 2022 vijf onvolkomenheden telt en 2019 slechts twee?
3 Waarom heeft u geen afwegingskader gehanteerd voor de agendering van bereikbaarheidsopgaven, gelet op het feit dat u eerder heeft aangegeven die opgaven te willen oppakken in gelijkwaardige samenwerking met onder andere gemeenten, regio’s en provincies, bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en maatschappelijke partijen?
4 Kunt u reflecteren op het feit dat burgergroepen en brancheorganisaties – die mee mogen praten in de agenderingsfase – niet de ervaring hebben wanneer ze op het juiste moment in de «beleidspiramide» hun ei kwijt kunnen?
5 Kunt u reflecteren op de conclusie dat gelijkwaardige samenwerking tussen burgers en overheid beperkt is, doordat burgergroeperingen moeilijk expertise kunnen inbrengen in de besluitvorming? Op welke manier zou u een meer gelijkwaardige samenwerking kunnen stimuleren?
6 Kunt u toelichten hoe burgergroeperingen expertise kunnen inbrengen in de besluitvorming, in overweging nemende dat deze burgergroeperingen afhankelijk zijn van vrijwilligers, crowdfunding voor hun onderzoeken en onderzoeksbureaus die gratis een rapport willen opstellen? Welke ruimte is er nog over voor deze burgergroeperingen om expertise te vergaren, in overweging nemende dat de meeste (onderzoeks)bureaus voor uw ministerie werken?