Antwoord op vragen van het lid Bevers over het bericht ‘Wet verhindert stoppen onterechte zorguitkering’
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D22990, datum: 2023-05-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-2740).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van zaak 2023Z07140:
- Gericht aan: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Indiener: H. Bevers, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2740
Vragen van het lid Bevers (VVD) aan de Minister voor Langdurige Zorg en Sport over het bericht «Wet verhindert stoppen onterechte zorguitkering» (ingezonden 19 april 2023).
Antwoord van Minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) (ontvangen 30 mei 2023).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Wet verhindert stoppen onterechte zorguitkering»?1
Antwoord 1
Ja, daarmee ben ik bekend.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u het feit dat een aantal gerechtelijke uitspraken, die stellen dat het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) geen indicaties meer kan intrekken als blijkt dat mensen geen recht hebben op langdurige zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz), de aanpak van fraude met zorggeld bemoeilijkt?
Antwoord 2
Het CIZ heeft de wettelijke mogelijkheid om een indicatie in te trekken indien vast is komen te staan dat er sprake is van fraude, dit is vastgelegd in de Wlz artikel 3.2.4. onderdeel a. De uitspraken van de Centrale Raad van Beroep doen hier niets aan af. Overigens is het opsporen en aantonen van fraude geen eenvoudig proces en is dit in beginsel niet de taak van het CIZ als indicatiesteller voor de Wlz en Wet zorg en dwang (Wzd).
Wanneer een verzekerde niet langer is aangewezen op de geïndiceerde zorg kan het CIZ het indicatiebesluit herzien of intrekken (Wlz artikel 3.2.4. onderdeel b). Dit is een andere situatie dan in het geval van aantoonbare fraude. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in een aantal zaken uitspraken gedaan over het intrekken van indicaties door het CIZ wanneer een verzekerde niet langer op de Wlz was aangewezen. Bij deze zaken was het intrekken van de indicatie niet op grond van aantoonbare fraude. Het CIZ heeft op basis van de uitspraken van de CRvB besloten om op dit moment in geval van wijziging in de zorgbehoefte van de cliënt enkel een herziening (dus bijvoorbeeld een lager zorgprofiel) op basis van artikel 3.2.4, onderdeel b, van de Wlz toe te passen. Er wordt bij een herziening door het CIZ dan niet getoetst op de toegangscriteria voor de Wlz, maar alleen op het best passende zorgprofiel. Vanwege de uitspraken van de CRvB ben ik met het CIZ in overleg om zorgvuldig te bekijken wat deze uitspraken betekenen voor het CIZ.
Vraag 3
Wordt op dit moment gewerkt aan een aanpassing van de wet om te voorkomen dat mensen die geen recht hebben op langdurige zorg, deze ook niet meer krijgen? Zo ja, wat is de stand van zaken? Zo nee, bent u bereid dit traject te starten?
Antwoord 3
Vanuit beleidsmatig perspectief vind ik het wenselijk dat het CIZ over de bevoegdheid beschikt om een indicatiebesluit te herzien of in te trekken wanneer de verzekerde niet (langer) is aangewezen op de geïndiceerde zorg (zoals ook beschreven in de Wlz artikel 3.2.4, onderdeel b en de memorie van toelichting) of wanneer er sprake is van fraude (Wlz artikel 3.2.4. onderdeel a).
In overleg met het CIZ onderzoek ik momenteel of naar aanleiding van de uitspraken van de CRvB verduidelijking van het wettelijk kader nodig is. Op dit moment is nog niet duidelijk of de wet wordt aangepast en zo ja, vanaf wanneer.
Vraag 4
Kan de Wet bevordering samenwerking en rechtmatige zorg op zo’n manier aangepast worden dat deze ook helpt bij het aanpakken van dergelijke fraudeconstructies?2
Antwoord 4
Nee, het Wetsvoorstel bevorderen samenwerking en rechtmatige zorg, dat op 18 april jongstleden door uw Kamer is aangenomen, voorziet in wettelijke grondslagen voor gegevensuitwisseling tussen instanties in het zorgdomein ten behoeve van een effectieve bestrijding van fraude in de zorg. Wat een instantie met de gegevens kan in de uitvoering van diens wettelijke taak, zoals in het geval van het CIZ ten aanzien van indicatiestellingen, wordt niet in het wetsvoorstel geregeld.
Vraag 5
Vindt u het wenselijk dat het CIZ een opsporingsbevoegdheid krijgt? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Het CIZ is verantwoordelijk voor de onafhankelijke indicatiestelling voor de Wlz. Een nieuwe taak in het opsporen van fraude past niet bij de rol die het CIZ in de keten als onafhankelijk indicatiesteller heeft. Wel vind ik het van belang dat er goed wordt samengewerkt tussen ketenpartijen om signalen van fraude te kunnen onderzoeken. Het CIZ heeft daar ook een belangrijke rol in. Het CIZ werkt in de bestrijding van fraude samen met de ketenpartners die zijn aangesloten bij het knooppunt zorgfraude (IKZ). Signalen van ketenpartners worden gedeeld via het verzamelpunt zorgfraude bij het IKZ. Zoals genoemd bij vraag 4 biedt de wet bevordering samenwerking en rechtmatige zorg het partijen van het IKZ een wettelijke grondslag voor het uitwisselen van signalen met ketenpartners.
Vraag 6
Kunt u aangeven hoeveel gevallen van deze zorgfraudekwestie, die is gevonden in het Friese dorp, sinds de gerechtelijke uitspraak gesignaleerd zijn?
Antwoord 6
Nee, elke fraudemelding staat op zichzelf en bevat andere signalen van zorgfraude. Overigens komt het bijna niet voor dat een signaal van zorgfraude wordt onderbouwd met video opnames van omwonende. Er zijn geen soortgelijke fraudemeldingen geregistreerd bij het CIZ.
Vraag 7
Worden na constatering en bewijs van fraude de financiële omvang in kaart gebracht, aangezien de financiële gevolgen van deze fraudeconstructie naar schatting rond de een miljoen euro liggen? Zo nee, waarom niet en vindt u dat dit wel zou moeten? Zo ja, worden deze financiële gegevens gedeeld met de toezichthouders?
Antwoord 7
Het zorgkantoor is verantwoordelijk voor de doelmatige en rechtmatige uitvoering van de Wet langdurige zorg (Wlz). Regelmatig controleren zij in de regio of zowel zorgaanbieders en/of cliënten zich aan de regels houden. Helaas komt het soms voor dat er misbruik wordt gemaakt van het persoonsgebonden budget (pgb). Ook duiken er declaraties op voor zorg in zorginstellingen die niet geleverd is. Het zorgkantoor onderzoekt mogelijke fraudegevallen zorgvuldig. Wanneer het zorgkantoor duidelijk fraude constateert, zijn de gevolgen afhankelijk van de situatie. Mogelijke maatregelen zijn het pgb stopzetten, de zorgovereenkomst stopzetten, pgb terugvorderen, aangifte doen bij de politie of melding doen bij het landelijk meldpunt, zodat ook andere zorgkantoren actie kunnen ondernemen. Het Kenniscentrum Fraudebeheersing is onderdeel van Zorgverzekeraars Nederland. Via het Kenniscentrum Fraudebeheersing werken zorgverzekeraars onderling en met ketenpartners samen aan het tegengaan en voorkomen van fraude in de zorg. Die ketenpartners zijn: NZa, IGJ, CIZ, Nederlandse Arbeidsinspectie, FIOD, OM, VNG, Belastingdienst, politie en Verbond van Verzekeraars.