Verslag van een werkbezoek aan Japan en Zuid-Korea door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Verslag van een werkbezoek aan Japan en Zuid-Korea door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Verslag van een werkbezoek
Nummer: 2023D23154, datum: 2023-05-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36368-1).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken (Ooit VVD kamerlid)
- Mede ondertekenaar: A.W. Westerhoff, griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36368 -1 Verslag van een werkbezoek aan Japan en Zuid-Korea door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken.
Onderdeel van zaak 2023Z09638:
- Indiener: R.J. (Rudmer) Heerema, voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- Medeindiener: A.W. Westerhoff, griffier
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
- 2023-06-08 12:30: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 368 Verslag van een werkbezoek aan Japan en Zuid-Korea door een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
Nr.1 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK VAN EEN DELEGATIE UIT DE VASTE COMMISSIE VOOR BUITENLANDSE ZAKEN AAN JAPAN EN ZUID-KOREA VAN 22 TOT EN MET 30 APRIL 2023
Vastgesteld 31 mei 2023
Een delegatie van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft van 22 tot en met 30 april 2023 een werkbezoek gebracht aan Japan en Zuid-Korea. Doel van het bezoek was om beter inzicht te krijgen in de veranderende geopolitieke veiligheidssituatie in de Indo-Pacific regio. Actuele ontwikkelingen, zoals de nieuwe Japanse veiligheidsstrategie en defensiestrategie, alsmede het recent gesloten strategisch partnerschap van Nederland en Zuid-Korea, vormden de context van het negendaagse bezoek. In dat verband stonden verschillende gesprekken in het teken van economische veiligheid, dat in beide landen een belangrijk thema is. In Zuid-Korea besteedde de Kamerdelegatie daarnaast aandacht aan de Nederlandse betrokkenheid bij de Korea-oorlog, waarin precies zeventig jaar geleden een wapenstilstand werd bereikt, door respect te betonen aan de Nederlandse militairen die begraven liggen op de VN-erebegraafplaats in Busan. De delegatie heeft zowel in de voorbereiding op, als tijdens het werkbezoek uitstekende ondersteuning ontvangen van de Nederlandse ambassades in Tokio en Seoul en is ambassadeur Van der Vliet (Japan) en ambassadeur Doornewaard (Zuid-Korea) en hun respectievelijke staven daarvoor erkentelijk.
De delegatie bestond uit de leden Heerema (voorzitter commissie Buitenlandse Zaken, delegatieleider, VVD), Brekelmans (VVD), Van Wijngaarden (VVD), Sjoerdsma (D66), De Roon (PVV), Piri (PvdA), Van der Lee (GL). De delegatie brengt hierbij verslag uit van het werkbezoek.
Japan, 23 tot en met 26 april 2023
Bij aankomst in Tokio werd de delegatie gebriefd door ambassadeur Van der Vliet over de staat van de bilaterale relatie tussen Nederland en Japan en de actuele thema’s in de Japanse buitenlandpolitiek. In een briefing op het Ministerie van Buitenlandse Zaken op 24 april door de plaatsvervangend assistent-minister Hideo Ishizuki werd duidelijk dat de veiligheidsomgeving van Japan dramatisch veranderd is sinds het land zijn vorige nationale veiligheidsstrategie formuleerde in 2013. In december 2022 heeft de Japanse regering een nieuwe veiligheidsstrategie vastgesteld. Japan ervaart concrete dreigingen van Rusland, Noord-Korea en China. Deze dreigingen concentreren zich op de eilanden ten noorden van Japan, in de Oost-Chinese Zee, de Zuid-Chinese Zee, Taiwan en het Koreaanse schiereiland. Ten aanzien van China’s huidige militaire activiteiten spreekt de Japanse regering over een «serieuze zorg» en zij ziet deze als de «grootste strategische uitdaging» voor de vrede en veiligheid van Japan en de bredere regio. De ontwikkeling van ballistische raketten door Noord-Korea ziet Japan als een «ernstige en imminente bedreiging» van zijn nationale veiligheid. Ook het Russische militaire optreden in de Indo-Pacific, vaak in strategische samenwerking met China, ervaart Japan als een «grote veiligheidszorg». De Japanse nationale veiligheidsstrategie richt zich op het verdedigen van een «Free and Open Indo-Pacific», vooral met inzet van diplomatie, maar ook door de eigen defensiearchitectuur te versterken (in de vorm van «counterstrike capabilities»). Ook beleid ter bevordering van de economische veiligheid vormt een belangrijke component van deze inzet. In de verdediging van de internationale rechtsorde past het voor Japan om steun aan Oekraïne te leveren, vooral in financiële vorm.
Dit beeld werd verder uitgewerkt in briefing door professor Narushige Michisita van het National Graduate Institute for Policy Studies (GRIPS). Hij schetste hoe de veiligheidssituatie van Japan sterk bepaald wordt door ontwikkelingen op het Koreaanse schiereiland en rondom Taiwan. Bij een eventueel militair conflict tussen China en de Verenigde Staten over Taiwan, bestaat de mogelijkheid dat de Amerikaanse strijdkrachten gebruik willen maken van hun in Japan gestationeerde troepen en bijbehorende militaire faciliteiten. Professor Michisita legde uit dat er onder de Japanse bevolking grote huiver bestaat voor een mogelijk oorlogsscenario, mede gebaseerd op herinneringen aan de oorlogsgruwelen in de Tweede Wereldoorlog.
In een gesprek met de Japanse Minister van Buitenlandse Zaken, Yoshimasa Hayashi, werd een verdere toelichting gegeven op de nieuwe nationale veiligheidsstrategie. Daarnaast vroeg het lid Sjoerdsma in dit gesprek aandacht voor het verhaal van de Nederlandse diplomaat Jan Zwartendijk, die aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in Litouwen duizenden Joden valse papieren verstrekte, waarmee zij uit handen van de Duitse vervolging bleven. Zwartendijk werkte hierin samen met een Japanse consul en de vluchtroute van de Joden liep via Japan. De heer Sjoerdsma overhandigde de Engelse versie van het boek «De Rechtvaardigen» van Jan Brokken aan Minister Hayashi.
De delegatie sprak op 24 april ook met de Amerikaanse ambassadeur in Japan, Rahm Emanuel, tevens voormalig stafchef van president Obama en voormalig burgemeester van Chicago. Hij gaf een toelichting op het Amerikaanse perspectief op de regionale veiligheidssituatie, waarbij ook de economische veiligheidspolitiek van de VS aan de orde kwam, inclusief het beleid ten aanzien van de productie van halfgeleiders. Mocht China Taiwan de inzet maken van een militair conflict, dan zal dit een conflict van lange duur zijn, meende de Amerikaanse ambassadeur. Ten aanzien van de halfgeleiderindustrie, en specifiek de exportbeperkingen, moeten de VS, Japan en de EU gezamenlijk optrekken, zo stelde hij.
In een rondetafelgesprek met wetenschappelijke experts werd nader ingezoomd op de staat van Japans-Chinese betrekkingen. Professor Akio Takahara van de universiteit van Tokio lichtte daarin toe dat de nadruk voor Japan onder premier Kishida meer is komen te liggen op competitie met China en iets minder op de diplomatie van zijn voorganger Abe. Tegelijkertijd is Japan nog steeds (samen met de VS en Zuid-Korea) één van de grootste handelspartners van China en neemt het aantal Chinese bezoekers aan Japan nog jaarlijks toe. Professor Yoko Iwama van GRIPS pleitte ervoor om de veiligheid van het NAVO-gebied in samenhang met die in de Indo-Pacific te bekijken. Zij bepleitte een NATO-Indo-Pacific Cooperation Council (NAICC), waarin het Atlantisch bondgenootschap samenwerkt met Japan, Zuid-Korea, Australië en Nieuw-Zeeland, om de internationale rechtsorde op basis van het VN-verdrag te verdedigen. De sfeer in Japan van dit moment typeerde zij als een «front line feeling», vergelijkbaar met die in West-Duitsland ten tijde van de Koude Oorlog.
In het Japanse parlement (de «Diet») sprak de delegatie met de commissie voor Buitenlandse Zaken en Defensie over de lange, vierhonderd jaar oude bilaterale relatie tussen Nederland en Japan. Veel aandacht werd in dit gesprek ook besteed aan de relatie tussen Japan en Zuid-Korea, die gevoelig is te noemen. Die beladenheid wordt ingegeven door het koloniale verleden, waarin Japan van 1910 tot 1945 Korea overheerste, en de discussie over herstelbetalingen en excuses, die een deel van de Koreaanse samenleving van Japan verlangt. De betrekkingen tussen beide landen kennen de laatste jaren ups en downs, waarbij de gezamenlijk gevoelde veiligheidsdreigingen in de regio Japan en Zuid-Korea momenteel weer dichter naar elkaar toe drijven. De landen delen strategische veiligheidsbelangen, maar zijn geen bondgenoten. Westerse partners, de VS voorop, zien graag dat Japan en Zuid-Korea hun samenwerking versterken, een wens die ook door de Nederlandse Kamerdelegatie werd uitgesproken.
Op dinsdag 25 april had de delegatie een ontbijtbijeenkomst met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven in Japan. Daar werd onder meer gesproken over het investeringsklimaat in Japan en de verschillen tussen Nederland en Japan in productiviteit en de positie van de klant. Dit werd gevolgd door een gesprek met professor Akira Igata van de universiteit van Tokio en Atsushi Sunami van de Sasakawa Peace Foundation over economische veiligheid en specifiek de «Economic Security Promotion Act» (ESPA) die Japan vorig jaar heeft aangenomen. Professor Igata beschreef de essentie van deze wet als een beperking van stromen van geld, dingen en mensen uit strategische overwegingen. Onder politieke partijen in Japan bestaat consensus over dit beleid. De private sector in Japan steunt dit economisch veiligheidsbeleid, maar dringt daarbij wel aan op transparantie en lage administratieve kosten. Veel Japanse bedrijven hebben inmiddels ook een eigen economische veiligheidsafdeling en gemeentelijke overheden hebben beleid ten aanzien van buitenlandse investeringen. In de ESPA zijn zestien economische veiligheidsprioriteiten benoemd en er zijn elf specifieke kritieke grondstoffen geïdentificeerd. De uitdaging bestaat erin te voorkomen dat economisch veiligheidsbeleid terugvalt tot nationaal protectionisme. Deze sessie werd gevolgd door een expertpanel over de Japanse strategie ten aanzien van de halfgeleiderindustrie met Hisashi Kanazashi, directeur IT-industrie van het Ministerie van Buitenlandse Handel en Industrie, en Atsuyoshi Koike, de president van het bedrijf Rapidus. Dit bedrijf is in 2022 opgericht met de steun van acht grote Japanse bedrijven om de Japanse productie van halfgeleiders te bevorderen. Het richt zich op vermeerdering van de basisproductiecapaciteit voor halfgeleiders, op de realisatie van de volgende generatie halfgeleidertechnologie en op onderzoek en ontwikkeling. Het doel is om ervoor te zorgen dat Japan in 2027 een volwaardige eigen halfgeleiderindustrie heeft.
In een lunch met de verschillende Europese ambassadeurs in Japan, werd verder gesproken over de gedeelde veiligheidsbelangen van de EU en haar partners in de Indo-Pacific en over de kansen die het G7-voorzitterschap Japan biedt op een nieuw internationaal leiderschap. Het betrof de ambassadeur van de EU, Jean-Eric Paquet, de ambassadeur van België, Roxane de Bilderling, en de ambassadeur van Zweden, Pereric Högberg.
De Japanse Staatssecretaris van Defensie, Toshiro Ino, briefte de delegatie over de nieuwe Japanse Defensiestrategie, die in december 2022 is vastgesteld. De heer Ino prees Nederland voor zijn leidende rol in de formulering van een Europese Indo-Pacific strategie en zei een verdiepte defensiesamenwerking met Nederland na te streven. Hoewel de Japanse defensie zich strikt richt op zelfverdediging, zag het land zich door de militaire activiteiten van buurlanden genoodzaakt nieuwe uitgangspunten voor het eigen defensiebeleid te formuleren: 1) het ontwikkelen van een «counterstrike capability», 2) versterkte aandacht voor de dreiging in de regio ten zuidwesten van Japan en 3) sterkere banden met bondgenoten en geestverwante landen, inclusief defensiesamenwerking. Japan is vastberaden om veranderingen in de status quo in de Indo-Pacific te voorkomen.
De delegatie sprak op 25 april ook met Gen Nakatani, voormalig Minister van Defensie en tegenwoordig speciaal adviseur van premier Kishida inzake de bevordering van mensenrechten in Japan’s buitenlands beleid. De reden om mensenrechten stevig te verankeren in de Japanse diplomatie lag vijf jaar geleden in de grootschalige demonstraties in Hongkong en in de Magnitsky-zaak en daaruit voorvloeiende internationale sancties. Japan zet vooral in op dialoog, maar schuwt waar nodig sancties niet, zoals in het verleden tegen Noord-Korea vanwege de ontvoering van Japanse burgers. De delegatie sprak met de heer Nakatani ook over de binnenlandse mensenrechtensituatie, zoals de positie van LGTBQI in Japan. Sinds vorig jaar hanteert de overheid een (niet-bindende) richtlijn dat mensenrechten moeten worden gerespecteerd in contracten met de overheid. Ten aanzien van de mensenrechtensituatie in China pleitte de heer Nakatani ervoor dat de internationale gemeenschap druk blijft uitoefenen op de Chinese regering.
Aansluitend had de delegatie een gesprek en diner met de parlementaire vriendschapsgroep voor Nederland in het Japanse parlement onder voorzitterschap van het prominente parlementslid Seishiro Eto. Daarin werd uitgebreid stilgestaan bij de lange bilaterale betrekkingen en speciale positie die Nederlandse kooplui lange tijd kenden in Japan met een handelsmonopolie op het eiland Deshima. Ook hier werd benadrukt dat de veiligheid van Europa en van de Indo-Pacific nauw met elkaar verbonden zijn.
Op woensdag 26 april bezocht de delegatie de Chiyoda Coroporation, een industrieel bedrijf in Yokohama, dat zich gespecialiseerd heeft in de bewerking van waterstof met als doel dit over lange afstanden te kunnen vervoeren. Chiyoda heeft recent een overeenkomst afgesloten met de haven van Rotterdam om op commerciële schaal waterstof te gaan vervoeren, een veelbelovende ontwikkeling in het kader van economische veiligheid en de energietransitie. De Kamerleden lieten zich informeren over de techniek die wordt gebruikt om waterstof in vloeibare vorm te vervoeren (SPERA) en over de plannen van Chiyoda om een wereldwijde productie- en leveringsketen voor waterstof te bouwen.
Zuid-Korea, 26 tot en met 30 april 2023
Na ontvangst en een uitgebreide briefing door ambassadeur Doornewaard begon de delegatie het bezoek aan Zuid-Korea op 27 april met een kranslegging namens de Tweede Kamer op de militaire VN-begraafplaats («United Nations Memorial Cemetery in Korea», UNMCK) in Busan. Op deze erebegraafplaats liggen ruim 2300 soldaten begraven uit elf verschillende landen, die van 1950 tot en met 1953 deelnamen aan de VN-missie in de Korea-oorlog. Van het Nederlands Detachement Verenigde Naties zijn destijds 122 militairen omgekomen, waarvan er 117 begraven liggen op twee aparte Nederlandse secties. Ook liggen er nog enkele Nederlandse Koreaveteranen begraven, die na hun overlijden in Nederland overgebracht wensten te worden naar de begraafplaats. De missie in Korea was de eerste VN-missie waar Nederland aan deelnam. Nederland heeft een vertegenwoordiger in het bestuur van de begraafplaats. De kranslegging door delegatieleider Heerema in aanwezigheid van de rest van de delegatie was een formeel en indrukwekkend moment. Na afloop kregen de Kamerleden een rondleiding over de begraafplaats door de directeur internationale zaken van het UNMCK, John Bocskay.
Het bezoek aan Busan werd vervolgd met een ontmoeting met de viceburgemeester van de stad, de heer Ahn Byung-yoon. Dit gesprek ging met name over de kandidatuur van Busan voor de Expo 2030, de grote wereldtentoonstelling. Nederland is lid van het «Bureau International des Expositions», de intergouvernementele organisatie die het toezicht houdt op de World Expo’s. In die hoedanigheid heeft de Minister van Buitenlandse Handel & Ontwikkelingssamenwerking onlangs de kandidatuur gesteund van Busan voor het organiseren van dit evenement in 2030. In november 2023 wordt gestemd over de verschillende kandidaten en valt de definitieve beslissing. Tijdens het gesprek bleek dat de Koreaanse overheid, en met name de stad Busan, Nederland zeer dankbaar is voor de uitgesproken steun. Daarnaast werd gesproken over de ontwikkeling van de grote haven van Busan («North Port Redevelopment Project») en over de inspanningen van de stad in het kader van de energietransitie. Busan is als haven- en kuststad gevoelig voor de effecten van klimaatverandering, zoals stijging van de zeespiegel. Na dit gesprek reisde de delegatie naar Seoul, alwaar zij de traditionele Koningsdagreceptie van de Nederlandse ambassade bijwoonde.
Op 28 april sprak de delegatie met de heer Hyun-Wook Kim, professor en directeur-generaal van de Korea National Diplomatic Academy, mevrouw June Park, fellow bij het National Bureau of Asia Research, en de heer Wooyeal Paik, associate professor Political Science & International Studies van de Yonsei Universiteit. In dat gesprek werd een nadere duiding gegeven van de top, daags ervoor, van de Amerikaanse president Biden en de Zuid-Koreaanse president Yoon Suk-yeol. In de Washington Declaration die beide presidenten op 26 april overeen waren gekomen, stelde de VS zich garant voor de veiligheid van Zuid-Korea middels zijn nucleaire afschrikking, bevestigde president Yoon Zuid-Korea’s commitment aan het Nucleair Non-proliferatieverdrag en werd een nieuwe «Nuclear Consultative Group» (NCG) aangekondigd, waarin beide landen nucleaire en strategische planning zouden bespreken in het kader van de dreiging door Noord-Korea. Volgens de academici wil 75% van de Zuid-Koreanen dat hun land over eigen kernwapens beschikt, maar is dat vanwege het Non-proliferatieverdrag niet mogelijk. Daar de VS geen eigen kernwapens op het Koreaanse schiereiland willen plaatsen, zijn de instelling van de NCG en de Amerikaanse «nuclear deterrence» de beste opties voor Zuid-Korea. Voorts werd er gesproken over de exportbeperkingen op het gebied van halfgeleiderproductie, onder aanvoering van de VS, over scenario’s rond een eventuele aanval op Taiwan, over de Zuid-Koreaanse steun aan Oekraïne en over de goede relatie die Zuid-Korea heeft met Nederland en Polen. Ten aanzien van de relatie met China zagen de wetenschappers veel overeenkomsten tussen de situatie waarin Zuid-Korea zich bevindt en die van de EU.
Op het Ministerie van Buitenlandse Zaken sprak de delegatie met viceminister Lee Dohoon over economische veiligheid in de context van het nieuwe strategisch partnerschap van Zuid-Korea en Nederland. Net als in Japan, wordt de veiligheid van wereldwijde aanvoerketens in Zuid-Korea als een actuele zorg ervaren. De Minister sprak van een paradigmaverandering: van «just in time» (kostenefficiëntie) naar «just in case» (stabiliteit en weerbaarheid). Het land is sterk afhankelijk van de import van kritieke grondstoffen. De economieën van Nederland en Zuid-Korea zijn in zekere zin complementair aan elkaar, zo stelde de Minister, waar Nederland sterke transport-, financiële en landbouwsectoren kent en Zuid-Korea een sterke industriële sector. Het strategisch partnerschap moet beide landen in staat stellen om snel te reageren op verstoringen van aanvoerketens en eventueel samen op te trekken inzake strategische afhankelijkheden. Economische veiligheid en exportbeperkingen stonden ook centraal in een aansluitend gesprek met vertegenwoordigers van Samsung en SK Hynix, bedrijven die beide actief zijn in de Koreaanse semicon-industrie. Later in de week sprak de delegatie ook nog met vertegenwoordigers van ASML/ASM in Zuid-Korea.
Op het Ministerie van Defensie sprak de delegatie met directeur-generaal internationaal beleid, Lee Seung-Buhm, verder over de recente Washington Declaration. Deze bevatte volgens hem de boodschap aan het regime in Noord-Korea dat de inzet van kernwapens geen optie is, omdat de VS en Zuid-Korea dit altijd snel en massaal zullen beantwoorden. Voorts werd ook in dit gesprek duidelijk dat de stabiliteit op het Koreaanse schiereiland sterk beïnvloed wordt door de veiligheidssituatie rond Taiwan.
In een gesprek met verschillende leden van het Zuid-Koreaanse parlement onder voorzitterschap van de heer Seo Dong werd duidelijk dat er in de Zuid-Koreaanse politiek verschillende perspectieven bestaan op de veiligheidssituatie van het land en de implicaties hiervan voor de relatie met Noord-Korea, de VS en China. De oppositiepartij, de Democratische Partij van Korea (DPK) heeft weliswaar 57% van de zetels in het parlement, maar president Yoon is van een andere partij, de People Power Party (PPP). Het land kent sterke politieke polarisatie, waardoor de samenwerking tussen parlement en president soms moeizaam verloopt. De DPK verwacht meer heil van een dialoog en «engagement policy» met Noord-Korea ter bevordering van de veiligheid op het schiereiland en verwacht minder effect van Amerikaanse nucleaire afschrikking. Ook de vraag in hoeverre China een directe dreiging vormt voor de vrede in Korea, wordt door beide politieke partijen anders beantwoord. Over de mensenrechtensituatie in Noord-Korea had de delegatie op 28 april tevens nog een gesprek met mevrouw Judy Kwon, media director van Human Rights Watch in Azië.
Op zaterdag 29 april bracht de delegatie een bezoek aan de gedemilitariseerde zone, het gebied bij de militaire demarcatielijn tussen Noord- en Zuid-Korea. De delegatie werd daar rondgeleid door de Amerikaanse bevelhebber van het VN-bataljon dat verantwoordelijk is voor de «Joint Security Area» (JSA) in de buurt van Panmunjeom. Het doel van deze JSA is om een veilige, wederzijds geaccepteerde plek te bieden voor een dialoog tussen Noord- en Zuid-Korea over zaken die betrekking hebben op de wapenstilstand, die al sinds 1953 bestaat. Deze besprekingen liggen sinds 2020 stil.
De voorzitter van de delegatie,
Rudmer Heerema
De griffier van de delegatie,
Westerhoff