Toezegging gedaan tijdens het commissiedebat Terrorisme en Extremisme van 24 november 2022, over onterechte signaleringen
Terrorismebestrijding
Brief regering
Nummer: 2023D23160, datum: 2023-05-31, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-29754-679).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 29754 -679 Terrorismebestrijding.
Onderdeel van zaak 2023Z09641:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-06-06 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-07 18:30: Terrorisme/extremisme (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-06-14 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 679 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 mei 2023
In mijn brief van 19 oktober 20221 en in het commissiedebat terrorisme en extremisme van 24 november jl.2 heb ik uw Kamer toegezegd dat mijn ministerie, binnen de wettelijke en praktische mogelijkheden, met de politie en het Ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoekt of, en zo ja hoe, mensen kunnen worden geholpen die vanwege een onterechte signalering hinder ondervinden bij het reizen naar derde landen. Deze gesprekken hebben reeds plaatsgevonden. Middels deze brief wordt u over de praktijk rondom signaleringen en de uitkomsten van deze gesprekken geïnformeerd. Tevens ga ik met deze brief in op het verzoek van de Vaste commissie van Justitie en Veiligheid om een reactie naar aanleiding van het artikel «Op de Amerikaanse terroristenlijst, zonder te weten waarom».3
Signaleringen
De aanzienlijke dreiging die uitgaat van terrorisme en ernstige criminaliteit, zoals mensenhandel en drugssmokkel stopt niet bij onze landsgrenzen. Daarom is het cruciaal om gezamenlijk met onze Europese en internationale partners op te treden en, binnen de daarvoor geldende afspraken en wettelijke kaders, informatie te delen. Belangrijk onderdeel hiervan is het kunnen signaleren van personen. Het signaleren en daarmee inzichtelijk maken van reisbewegingen van personen die centraal staan in onderzoeken van terrorisme en ernstige criminaliteit is essentieel voor het opsporen en vervolgen van deze personen.
Voor het signaleren van personen door bevoegde instanties bestaan wettelijke afwegingskaders die met grote zorgvuldigheid worden gehanteerd, waarbij beslissingen worden genomen met goedkeuring van het bevoegd gezag. Ook voor de verwerking en verwijdering van gegevens, waaronder voor het opheffen van een signalering bestaan wettelijke kaders en richtlijnen ter bescherming van de burger. Voor een uitgebreidere toelichting op de verschillende wettelijke kaders en onder meer de mogelijkheden tot inzage van gegevens, verwijs ik u graag naar de beantwoording van de vragen van het Kamerlid Azarkan (DENK) over de NPO Radio 1-uitzending van Argos op zaterdag 11 juni 2022: «Een onzichtbare muur» en het delen van persoonsgegevens met buitenlandse inlichtingen- en
veiligheidsdiensten.4 Ondanks alle nationale en internationale waarborgen is het niet uit te sluiten dat er personen zijn die onterecht gesignaleerd staan.
De impact die een onterechte signalering op iemands leven kan hebben is groot. Het is voor de betreffende persoon bijvoorbeeld buitengewoon vervelend wanneer hij of zij vanwege een onterechte signalering de toegang tot een (derde) land wordt ontzegd. We doen er, binnen de kaders en verantwoordelijkheden, alles aan om onterechte signaleringen te voorkomen, en daar waar sprake is van een onterechte signalering, deze burgers te ondersteunen. De rol die de Nederlandse overheid kan spelen om de gevolgen van een onterechte signalering te mitigeren, is afhankelijk van de specifieke omstandigheden in een individuele zaak. Elke oplossing, voor zover deze voor handen is, zal in de praktijk maatwerk vereisen.
Stappen bij het vermoeden van een onterechte signalering
Kennisneming van weigering
Indien het vermoeden bestaat dat een persoon onterecht gesignaleerd staat is het allereerst belangrijk om de oorsprong van weigering te achterhalen. In eerste instantie kan betrokkene zelf navraag doen waarom de toegang tot een land wordt ontzegd. In de praktijk gebeurt dit veelal op het moment dat een visum niet wordt afgegeven of wanneer deze persoon bij een grensovergang de toegang wordt geweigerd. In dit laatste geval kan betrokkene ter plekke vragen of de instanties kunnen verklaren waarom hij/zij geweigerd wordt. Ook kan een
Nederlandse ambassade ter plaatse mogelijk helpen door betrokkene te verwijzen naar de relevante buitenlandse instantie. Als een land weigert een visum af te geven, kan betrokkene in Nederland navraag doen bij de diplomatieke vertegenwoordiging naar de gronden van de weigering.
Signalering door een Nederlandse instantie
Indien een derde land verklaart dat de weigering berust op een signalering door een Nederlandse instantie, dan kan de desbetreffende persoon zich wenden tot de genoemde signalerende instantie, via de daarvoor bestaande reguliere mogelijkheden van de instantie. Voor een uitgebreidere toelichting op de mogelijkheden hiertoe verwijs ik u graag naar de eerdergenoemde beantwoording van Kamervragen.5 Mocht voor betrokkene niet duidelijk zijn welke instantie verantwoordelijk was voor de signalering, dan kan betrokkene een schriftelijk verzoek tot inzage indienen6 bij de politie. Mocht geconstateerd worden dat het gaat om een onterechte signalering, dan kan de politie, binnen de daarvoor bestaande wettelijke kaders7, bijvoorbeeld overgaan tot verwijdering van de signalering en mogelijk vernietiging van gegevens in haar eigen systemen. De politie kan dit enkel doen wanneer het signaleringen van de politie zelf betreft, daarom wil ik ook hier benadrukken dat het per individueel geval om maatwerk gaat. Niet alle individuele omstandigheden zijn op voorhand te overzien, en daarom zal mijn ministerie in goed contact staan met de betrokken Nederlandse signalerende instanties hierover.
De uitkomst van een bevraging bij een Nederlandse instantie, bijvoorbeeld een besluit op basis van een inzageverzoek, kan betrokkene mogelijk helpen om alsnog toegang te krijgen tot het derde land, maar uiteindelijk is het aan het derde land in kwestie om een besluit te nemen over het verlenen van toegang tot dat land. Nederland treedt niet in de rechtsorde van andere landen.
Interpol signaleringen
Het is mogelijk dat het derde land verklaart dat de weigering berust op een signalering in de systemen van Interpol. In die situatie kan betrokkene zich rechtstreeks tot Interpol wenden met een verzoek tot inzage in zijn of haar dossier.
Bij Interpol heeft iedereen de mogelijkheid om bij de Commission for the Control of INTERPOL Files een schriftelijk verzoek in te dienen voor toegang tot, wijziging of verwijdering van de gegevens in het Interpol informatiesysteem die hem/haar aangaan.8 Deze onafhankelijke commissie functioneert op basis van een eigen statuut en neemt definitieve en bindende besluiten, bijvoorbeeld tot correctie van de gegevens en het toekennen van remedies. Bezwaar tegen dit besluit is enkel mogelijk wanneer een nieuw feit naar voren wordt gebracht en dit feit had kunnen
leiden tot een ander besluit.9
Signaleringen door derde landen
Het is mogelijk dat iemand noch door een Nederlandse instantie, noch door een buitenlandse instantie internationaal is gesignaleerd. Het kan immers zijn dat het land in kwestie een nationale rechtsgrond heeft om een Nederlandse onderdaan in het land te signaleren en hier, voor redenen die geheel aan het land zelf zijn, niets over openbaar maakt. In dergelijke gevallen zijn de interventiemogelijkheden voor Nederland uitermate beperkt: de Nederlandse overheid kan immers niet treden in de rechtsorde van andere landen.
Wanneer er geen aanwijzingen zijn dat de weigering is gebaseerd op een signalering door een Nederlandse instantie, is het handelingsperspectief van de Nederlandse overheid daarom zeer beperkt. Elk land maakt zijn eigen afwegingen of, en zo ja waarom, ze iemand de toegang tot het land weigeren. Uit de praktijk blijkt dat het derde land in veel gevallen weinig tot geen informatie over een signalering met Nederland deelt. Dit maakt het zeer ingewikkeld om aan te tonen dat het een onterechte signalering betreft.
Als een Nederlander door een weigering van de toegang tot een derde land ter plaatse in nood komt, dan kan hij of zij een beroep doen op consulaire bijstand.
Het Ministerie van Buitenlandse Zaken levert die bijstand conform de beschreven kaders.10 In het geval van weigering door een vermoedelijk buitenlandse signalering, kan de Nederlandse ambassade ter plaatse helpen door betrokkene in contact te brengen met de relevante buitenlandse instantie aldaar.
Mocht blijken dat er sprake is van stelselmatige weigering, waarbij meerdere Nederlandse onderdanen op onduidelijke gronden geen toegang wordt verleend door een land, dan kan de Nederlandse overheid, via het Ministerie van Buitenlandse Zaken, overwegen om hierover in contact te treden met de instanties van het betreffende land. Wanneer en onder welke omstandigheden dit opportuun is, zal wederom afhankelijk zijn van de specifieke aspecten van de zaken. Hierbij speelt ook de bilaterale relatie met het desbetreffende land een rol.
Tot slot, wil ik benadrukken dat de medewerkers van alle relevante Nederlandse overheidsinstanties er, binnen de kaders van hun taken en verantwoordelijkheden, alles aan doen om personen die onterecht gesignaleerd staan, te ondersteunen. Hierin zal altijd maatwerk worden geleverd.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Kamerstuk 29 911, nr. 377.↩︎
Kamerstuk 29 754, nr. 666↩︎
Follow The Money, «Op de Amerikaanse terroristenlijst, zonder te weten waarom», 6 mei 2023.↩︎
Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3907.↩︎
Kamerstuk 29 911, nr. 377.↩︎
Art. 25 Wet politiegegevens.↩︎
Art. 28 Wet politiegegevens.↩︎
https://www.interpol.int/en/Who-we-are/Commission-for-the-Control-of-INTERPOL-s-
Files-CCF/How-to-submit-a-request↩︎
Zie voor de wijze waarop bezwaar kan worden ingediend: https://www.interpol.int/Who-we-are/Commission-for-the-Control-of-INTERPOL-s-Files-CCF/Frequently-Asked-Questions↩︎
Zie ook Staat van het Consulaire editie 2022 (Bijlage bij Kamerstuk 35 925 V, nr. 112).↩︎