Reactie op een petitie van Yezidi-vrouwen en hen steunende organisaties
Bestrijding internationaal terrorisme
Brief regering
Nummer: 2023D23888, datum: 2023-06-02, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27925-939).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid (VVD)
Onderdeel van kamerstukdossier 27925 -939 Bestrijding internationaal terrorisme.
Onderdeel van zaak 2023Z09954:
- Indiener: D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-06-07 15:50: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-07 18:30: Terrorisme/extremisme (Commissiedebat), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-06-14 14:30: Procedures en brieven (Procedurevergadering), vaste commissie voor Justitie en Veiligheid
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 939 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 2 juni 2023
In 2014 is IS1 de geboortegrond van de Yezidi’s binnen gevallen, vlakbij de stad Sinjar in Noord-Irak. Daarbij is een groot aantal Yezidi-mannen op vreselijke wijze gedood en zijn vrouwen en kinderen tot slaaf gemaakt. Veel overlevenden zijn gevlucht. Sommigen hebben asiel verkregen in (westerse) landen, terwijl anderen zich nog bevinden in vluchtelingenkampen in Noord-Irak.
In april van dit jaar brachten zes overlevenden een bezoek aan Nederland voor de première van de documentaire «Daughters of the Sun», waarin zij op standvastige wijze hun verhaal hebben gedaan over wat hen is overkomen. Gedurende dit bezoek hebben deze vrouwen bij de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid een petitie ingediend waarin een oproep wordt gedaan tot gerechtigheid voor de Yezidi’s. Graag reageer ik, mede namens de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Buitenlandse Zaken, middels deze brief op de petitie van deze krachtige vrouwen en de organisaties die hen daarin ondersteunen.
In deze brief wordt zoveel mogelijk dezelfde opbouw gevolgd als in de petitie. Daarnaast worden een lopende motie en eerder gedane toezegging die nauw verband houden met de inhoud van de petitie in deze reactie meegenomen.2
Misdrijven gepleegd tegen Yezidi’s
Het gehele kabinet veroordeelt de gruwelijke wandaden die door IS zijn gepleegd. Etnische en religieuze minderheden, waaronder Yezidi’s, hebben zwaar geleden in de door IS gecontroleerde gebieden. Het leed van de slachtoffers is immens. De tegen hen gepleegde vreselijkheden behoren tot de ernstigste schendingen van het internationaal recht. Dat staat voorop. Ik ben dan ook, in zowel mijn gesprekken die ik met Yezidi’s in Nederland heb gevoerd als tijdens mijn bezoek aan Irak, zeer geraakt door de kracht en het doorzettingsvermogen van de Yezidi-gemeenschap.
Voor de Nederlandse regering zijn bij de erkenning van genocides uitspraken van internationale gerechts- en strafhoven, eenduidige conclusies volgend uit wetenschappelijk onderzoek en vaststellingen door de VN leidend. Het kabinet is van oordeel dat er voldoende feiten zijn vastgesteld om te kunnen stellen dat IS zich hoogstwaarschijnlijk schuldig heeft gemaakt aan genocide.
Nederland zet zich zowel nationaal als internationaal sterk in voor Yezidi’s. Uw Kamer werd bij brief van 7 juli 2022 al geïnformeerd over de verschillende inspanningen die worden verricht op het gebied van accountability (gerechtigheid) en de ondersteuning van slachtoffers.3 Ook de aankomende jaren zullen deze inspanningen worden voortgezet. Zo verleent Nederland, verspreid over de jaren 2023 en 2024, geoormerkte steun van 1.000.000 euro aan het United Nations Investigative Team to Promote Accountability for Crimes Committed by Da’esh/ISIL (UNITAD). Op deze wijze wordt dit VN-bewijsvergaringsmechanisme ook de aankomende jaren ondersteund om (psychologische) hulp te bieden aan slachtoffers van de Yezidi-gemeenschap.4
Speciaal tribunaal of verzoek aan het Internationaal Strafhof
In de petitie wordt verzocht om een speciaal anti-IS tribunaal op te richten of een verzoek in te dienen bij het Internationaal Strafhof om de situatie te onderzoeken en IS te vervolgen.
Landen hebben in beginsel zelf de primaire verantwoordelijkheid om deze zeer ernstige misdrijven op te sporen en te vervolgen. Steeds meer landen kennen gespecialiseerde teams binnen hun politie en openbaar ministerie die zich op de opsporing en vervolging van deze misdrijven richten. Indien landen dit zelf niet kunnen of niet willen doen, dan kan het Strafhof als vangnet fungeren voor zover het rechtsmacht heeft.
Hoewel Irak geen partij is bij het Statuut van Rome en de VN-Veiligheidsraad de situatie in Irak niet naar het Strafhof heeft verwezen, kan het Strafhof onderzoek doen naar misdrijven van IS indien die gepleegd zijn door onderdanen van een of meerdere van de 123 staten die wel partij zijn bij het Statuut van Rome. De voormalig Hoofdaanklager van het Strafhof heeft in een eerder stadium wel al aangegeven dat het onderzoek van het Strafhof zich richt op de meest verantwoordelijken en daarbij meegegeven dat de meeste strijders van IS die (ook) onderdaan zijn van een van de 123 Statenpartijen waarschijnlijk niet in die categorie zullen vallen.5
Nederland is van mening dat het Strafhof haar werk effectief en onafhankelijk moet kunnen uitvoeren en faciliteert dit zowel in haar hoedanigheid als Statenpartij als in haar hoedanigheid als gastland van het Strafhof. Gelet op de hierboven geschetste context lijkt een verzoek aan het Strafhof op dit moment niet opportuun.6 Verder heeft de internationale gemeenschap als geheel en ook Nederland specifiek gekeken naar verschillende opties voor een speciaal, ad hoc tribunaal voor het onderzoek naar internationale misdrijven gepleegd door IS, maar dit is om meerdere politieke en juridische redenen niet haalbaar gebleken.7
Nationale opsporing en vervolging
Met mij hecht het kabinet sterk aan de opsporing en vervolging van internationale misdrijven, zoals genocide, misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven. Gelet op dit grote belang beschikt Nederland sinds jaar en dag bij zowel politie als openbaar ministerie over een gespecialiseerd team, dat zich volledig toelegt op de opsporing en vervolging van internationale misdrijven. Binnen de nationale kaders zetten deze teams zich dagelijks in om bewijs te verzamelen en verdachten voor de rechter te brengen voor genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en andere internationale misdrijven.
Uw Kamer wordt jaarlijks middels de rapportagebrief Internationale Misdrijven geïnformeerd over de inspanningen die zowel binnen de straf- als vreemdelingenketen worden verricht in de strijd tegen straffeloosheid voor deze gruwelijke misdrijven, zodat u daarvan goed op de hoogte bent en blijft.8
Capaciteit en expertise
In de petitie wordt opgeroepen om de capaciteit van het Team Internationale Misdrijven van de politie en het gespecialiseerde cluster bij het Landelijk Parket van het openbaar ministerie uit te breiden. Afgelopen jaren is de capaciteit van het team uitgebreid van 32 tot 43 fte. Vorig jaar werd uw Kamer geïnformeerd dat eind 2021 deze uitbreiding is afgerond en dat hiermee structureel wordt voorzien in de nodige specialistische- en opsporingsbevoegde capaciteit.9 Medio 2023 lijkt deze capaciteit nog altijd toereikend.10 Bij het Landelijk Parket zijn thans drie officieren van justitie werkzaam die gespecialiseerd zijn in de opsporing en vervolging van de zes in Nederland strafbaar gestelde internationale misdrijven: genocide, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven, foltering, gedwongen verdwijning en agressie. Zij worden ondersteund door parketsecretarissen en adviseurs.
Bij het dertigledendebat op 9 februari jl., heb ik toegezegd nogmaals in gesprek te gaan met het openbaar ministerie over de vraag of er behoefte is aan een aparte officier van justitie voor de vervolging van genocide.11 Dat gesprek heeft in april van dit jaar plaatsgevonden. In dit gesprek is onder meer nogmaals aangegeven dat er op dit moment geen behoefte aan een aparte officier van justitie op het gebied van genocide bestaat, nu de drie hiervoor genoemde officieren van justitie reeds geruime expertise bezitten op dit thema. Ook eerder is hiernaar overigens onderzoek verricht.12
Recente inspanningen
In mijn brief van 26 januari 2022, aangaande Yezidi-getuigenissen, geschreven samen met de Minister van Buitenlandse Zaken13, alsmede de eerder genoemde Kamerbrief van 7 juli 202214, is reeds ingegaan op de inspanningen die de politie en het openbaar ministerie verrichten in de opsporing en vervolging van misdrijven begaan tegen Yezidi’s en binnen welke kaders dit plaatsvindt.
De politie, het openbaar ministerie en mijn departement blijven kijken naar mogelijkheden om de inspanningen te intensiveren. In april van dit jaar heb ik dit zoals eerder aangehaald hieromtrent nog een gesprek gevoerd met de genoemde partners. Daarbij is onder meer aan de orde geweest welke mogelijkheden er zijn voor justitiële samenwerking met bewijsvergaringsmechanismen zoals UNITAD. Aan uitbreiding hiervan wordt op dit moment hard gewerkt. Op 18 april jl. werd daarnaast een Memorandum of Understanding met UNITAD afgesloten. Dit zal de deling van (politiële) informatie ten behoeve van strafrechtelijk onderzoek vergemakkelijken.15
De afgelopen maanden hebben ook laten zien dat de Nederlandse inzet onverminderd hoog is. Zo werden er zowel via het televisieprogramma «Opsporing Verzocht» als ook via sociale media getuigenoproepen gedaan. Begin 2023 leidde het onderzoek er uiteindelijk toe dat een verdachte voor de rechter kon worden gebracht in verband met de verdenking van het plegen van misdrijven tegen de menselijkheid tegen Yezidi’s. De berechting is nog lopende en markeert een mijlpaal in de Nederlandse inspanningen.
Vervolging van IS-leiders voor genocide
Ter uitvoering van de motie van het lid Omtzigt van 9 februari 2023 is eveneens gesproken over het vervolgen van IS-leiders voor genocide op Yezidi’s. De officieren van justitie gespecialiseerd in internationale misdrijven zullen, indien zij daartoe voldoende aanleiding zien, vervolging instellen op basis van de Wet internationale misdrijven.
Per geval zal daarbij worden bezien voor welk internationaal misdrijf vervolgd kan worden. Dit betreft een juridische afweging. Voor genocide en misdrijven tegen de menselijkheid gelden elk specifieke delictsbestanddelen die bewezen moeten worden. Daarom kan het zo zijn dat er voldoende bewijs is voor het ene misdrijf, maar niet voor het andere. Op zowel genocide als misdrijven tegen de menselijkheid staat een levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke voor de duur van dertig jaar. Beide misdrijven, evenals oorlogsmisdrijven, worden internationaal gezien als zogenaamde «core international crimes» en worden beschouwd als de meest ernstige schendingen van het internationaal recht. Waar mogelijk zal dus telkens per geval worden bezien of IS-leiders kunnen worden vervolgd voor genocide of een van de andere internationale misdrijven.16
Uiteraard is er nauw contact tussen het Team Internationale Misdrijven en de teams van de politie die zich bezighouden met contraterrorisme, extremisme en radicalisering, voor gevallen waarin er geen vervolging voor een internationaal misdrijf mogelijk is maar wel voor een terroristisch misdrijf, dan wel in geval van eventuele overlappende strafbare feiten.
Yezidi-getuigenissen
In de petitie wordt ook aandacht gevestigd op de mogelijkheden voor Yezidi’s om getuigenissen af te leggen in Nederlandse strafzaken. Momenteel is er een Nederlandse strafzaak onder de rechter waarbij de verdachte volgens het Nederlands strafrecht wordt vervolgd in verband met een misdrijf gepleegd tegen een Yezidi.
Los van het afleggen van een getuigenverklaring in een strafzaak, bestaat in het Nederlandse strafrecht tevens de mogelijkheid van de uitoefening van het spreekrecht voor slachtoffers (van bepaalde, ernstige delicten) die als rechtstreeks gevolg van het te vervolgen strafbare feit nadeel hebben ondervonden. Het spreekt voor zich dat er voor de slachtoffers van misdrijven gepleegd door IS gerechtigheid moet komen en dat zij ten volle hun rechten in het strafproces moeten kunnen uitoefenen. Naast het uitoefenen van het spreekrecht tijdens de inhoudelijke behandeling van de strafzaak, hebben slachtoffers en nabestaanden in het strafproces verschillende rechten, waaronder het recht op informatie, het recht op bijstand en het recht om een schadevergoeding te vragen.
Uiteraard hecht ik er groot belang aan dat slachtoffers deze rechten kunnen uitoefenen in de op hen betrekking hebbende zaak. Het is goed voorstelbaar dat het uitoefenen van het spreekrecht ook een stap in hun herstel kan vormen. In het geval van de Yezidi-gemeenschap kan ik melden dat de politie en het openbaar ministerie in contact staan met organisaties die een rol kunnen spelen in de ondersteuning van en bijstand aan Yezidi-slachtoffers. Waar nodig of wenselijk wordt ook gekeken naar de mogelijkheid om op afstand (bijvoorbeeld door middel van een videoverbinding) het spreekrecht uit te oefenen. Ook is er voor Yezidi-slachtoffers de mogelijkheid tot ondersteuning door een Nederlandse advocaat of door een slachtoffercoördinator van het openbaar ministerie.
Voor zover wordt verzocht deze rechten uit te mogen oefenen als uitgenodigd vluchteling wordt gedoeld op de mogelijkheid om gebruik te maken van het hervestigingsbeleid. Dat beleid ziet echter niet op een overbrenging van personen op dergelijke gronden, maar heeft tot doel het bieden van een duurzame oplossing voor personen die zich buiten hun land van herkomst bevinden, die door UNHCR in het opvangland zijn aangemerkt als vluchteling en van wie UNHCR vervolgens heeft geoordeeld dat zij in aanmerking komen om te worden voorgedragen voor hervestiging.17
Gezinsherening en asielaanvragen
In de petitie wordt verzocht om verzoeken om gezinshereniging vanuit de Yezidi gemeenschap welwillend en met menselijkheid en spoed te behandelen en andere landen daartoe aan te moedigen. Voorts wordt verzocht om welwillend naar asielaanvragen van Yezidi’s te kijken en om instelling van een vertrekmoratorium voor Yezidi’s uit de Sinjar provincie.
De situatie waarin veel Yezidi’s in Irak zich bevinden stemt het gehele kabinet maar ook mij persoonlijk droevig en er wordt erkend dat deze gemeenschap in Irak kwetsbaar is. Om deze reden voert Nederland ook een specifiek landgebonden asielbeleid voor Irak waarbij Yezidi’s zijn aangemerkt als een kwetsbare minderheidsgroep.
Yezidi’s kunnen met beperkte indicaties aannemelijk maken dat er vrees is voor ernstige schade. De IND weegt bij de beoordeling van de aannemelijkheid van die vrees de grootschalige en ernstige mensenrechtenschendingen, waarvan de Yezidi minderheid in Irak het slachtoffer is geworden van de zijde van IS vanaf 2014. Daarnaast neemt de IND de algemene kwetsbare situatie waarin deze groep verkeert sinds het verdrijven van IS gedurende de afgelopen jaren ook mee bij de beoordeling. In het geval van Yezidi’s die afkomstig zijn uit centraal-Irak en voorafgaand aan hun komst naar Nederland in de Koerdistan Autonome Regio (KAR) hebben verbleven, wordt de KAR niet als gebruikelijke regio van herkomst tegengeworpen, nu is gebleken dat zij het aldaar bovengemiddeld zwaar hebben. Ook wordt de KAR niet als binnenlands beschermingsalternatief tegengeworpen.
Situatie in Sinjar
In de petitie wordt tevens aandacht gevraagd voor de situatie in de Sinjar-provincie.
Sinjar – de geboortegrond van de Yezidi’s – is sowieso een van de Iraakse regio’s die het zwaarst getroffen is door en in de strijd met IS. De significante vernielingen, het tekort aan economisch perspectief en de snel veranderende veiligheidssituatie belemmeren de terugkeer van de Yezidi-gemeenschap naar Sinjar en de verlening van basisvoorzieningen. Nederland roept de Iraakse regering in bilaterale gesprekken op om de Sinjar-overeenkomst effectief te implementeren. Daarnaast heeft Nederland middels jarenlange financiële steun aan het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP) bijgedragen aan wederopbouw van basisvoorzieningen in Sinjar en zetten NonViolent PeaceForce en de Internationale Organisatie voor Migratie zich met Nederlandse middelen in voor lokale verzoening, implementatie van de Yezidi Survivors Law re-integratie van de Yezidi-gemeenschap in Sinjar.18
Verder is in dit verband vermeldenswaardig dat Nederland ook actieve donor is van bijvoorbeeld het Irak-programma van de International Commission on Missing Persons, dat zich onder meer inzet op capaciteitsopbouw van medische, onderzoeks-, juridische en gerechtelijke sectoren in onder andere Sinjar, zodat massagraven naar behoren worden geborgen, met behoud van bewijsmaterialen.
Tot slot
Ik zal hoe dan ook in gesprek blijven met de Yezidi-gemeenschap, om ervoor te zorgen dat hun stem gehoord blijft worden. Later dit jaar of begin volgend jaar zal ik opnieuw naar Irak afreizen.19 Daarnaast sprak de Minister van Buitenlandse Zaken op 1 april jl. in De Balie met de groep Yezidi-vrouwen die de petitie hebben aangeboden. Het was een bijzonder indringend en buitengewoon aangrijpend gesprek over de zoektocht naar vermiste familieleden en vrienden, terugkeer naar de gemeenschap in Sinjar en de leefomstandigheden in de kampen. Maar het was ook vooral een gesprek over de toekomst en over hoop. De aandacht van het gehele kabinet zal naar de Yezidi-gemeenschap blijven uitgaan.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Met IS wordt conform de petitie gedoeld op de Islamitische Staat in Irak, de Levant (ISIL), in het Westen van Islamitische Staat in Irak, en al-Sham (ISIS). In eerdere brieven is ook wel de afkorting ISIS gebruikt om deze groeperingen aan te duiden.↩︎
Motie van het lid Omtzigt van 9 februari 2023 (Kamerstuk 29 754, nr. 673); toezegging gedaan op 9 februari 2023 omtrent het instellen van een aparte officier van justitie voor de vervolging van genocide (zie tevens Handelingen II 2022/23, nr.51, item 13).↩︎
Brief van 7 juli 2022 «Accountability voor misdrijven begaan tegen Jezidi’s en ondersteuning van Jezidi-slachtoffers» (Kamerstuk, 29 754, nr. 649).↩︎
Zie ook tevens de brief van 4 oktober 2022 (Kamerstuk 29 754, nr. 652) waarin ook wordt gerefereerd aan het belang van UNITAD op dit thema.↩︎
Statement van 8 april 2015 van voormalig Hoofdaanklager van het ISH, te raadplegen via: https://www.icc-cpi.int/news/statement-prosecutor-international-criminal-court-fatou-bensouda-alleged-crimes-committed-isis.↩︎
Het Internationaal Strafhof is opgericht voor het onderzoek en de vervolging in geval van dergelijke internationale misdrijven. Echter Irak is geen partij bij het Statuut van Rome en heeft de rechtsmacht van het Strafhof niet aanvaard. Dat betekent dat het Strafhof alleen een onderzoek kan starten wanneer de situatie in Irak zou worden doorverwezen door de VN-Veiligheidsraad. Dat is niet gebeurd. Dan nog kan het Strafhof wel onderzoek doen naar misdrijven gepleegd door onderdanen van een of meerdere Statenpartijen, maar daarvan is door de voormalig Hoofdaanklager van het Strafhof al aangegeven dat dit waarschijnlijk niet de meest verantwoordelijken zijn. Zie ook: Kamerstuk 27 925, nr. 651.↩︎
Dit vanwege gebrek aan draagvlak binnen de VN-Veiligheidsraad, maar tevens is een aantal praktische, juridische en financiële vraagstukken tot nog toe onbeantwoord, zoals ten aanzien van de locatie van een dergelijk tribunaal, locatie van de detentie, bewijsvoering en de tijd en kosten die hiermee gemoeid zouden zijn. Zie hieromtrent bijvoorbeeld Kamerstuk, 27 925, nr. 651 en Kamerstuk, 29 754, nr. 618.↩︎
Zie meest recent de brief van 11 mei jl., Kamerstuk 36 200 VI, nr. 131, «Rapportagebrief Internationale Misdrijven 2022».↩︎
Brief van 18 februari 2022 (Kamerstuk, 29 628, nr. 1071).↩︎
Uiteraard kan dat anders worden bij toekomstige ontwikkelingen. Dit wordt dan zo nodig via de geëigende wegen aangekaart.↩︎
Zie nogmaals Handelingen II 2022/23, nr. 51, item 13 waarin ook wordt verwezen naar deze toezegging.↩︎
Zie bijvoorbeeld de brief van 16 oktober 2019 hieromtrent (Kamerstuk 27 925, nr. 660).↩︎
Brief van 26 januari 2022 naar aanleiding van het verzoek van het lid Van Nispen (SP) om kamerbrief over Argos reportage betreffende Jezidi getuigenissen (Kamerstuk 27 925, nr. 886).↩︎
Kamerstuk 29 754, nr. 649.↩︎
Zie op dit punt ook de brief van 11 mei jl., Kamerstuk 36 200 VI, nr. 131, «Rapportagebrief Internationale Misdrijven 2022», waarin ook wordt aangegeven dat de volgende stap is dat wordt toegewerkt naar de sluiting van verdragen met bewijsvergaringsmechanismen zodat ook de justitiële samenwerking kan worden uitgebreid.↩︎
Strafrechtelijke vervolging van genocide staat niet gelijk aan politieke erkenning van genocide, daarvoor gelden andere uitgangspunten.↩︎
Zie ook de brief van 20 juni 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3200).↩︎
Zie hieromtrent ook de reactie van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 19 mei 2022 (Aanhangsel Handelingen II 2021/22, nr. 3200).↩︎
Ook al aangestipt in de brief van 4 oktober 2022 (Kamerstuk 29 754, nr. 652).↩︎