Uitvoering van diverse moties en toezeggingen op het terrein van bouwregelgeving
Bouwregelgeving
Brief regering
Nummer: 2023D24064, datum: 2023-06-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-28325-248).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
Onderdeel van kamerstukdossier 28325 -248 Bouwregelgeving.
Onderdeel van zaak 2023Z10023:
- Indiener: H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-06-08 15:00: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-08 16:30: Bouwregelgeving (Commissiedebat), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-06-15 11:30: Procedurevergadering commissie Binnenlandse Zaken (Procedurevergadering), vaste commissie voor Binnenlandse Zaken
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-07 13:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
28 325 Bouwregelgeving
Nr. 248 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van diverse moties en toezeggingen op het terrein van bouwregelgeving.
Natuurinclusief bouwen
Tijdens het notaoverleg Initiatiefnota (Kamerstuk 35 742, nr. 21) van de leden Bromet en Boswijk (Kamerstuk 35 742) over groen in de stad1 heb ik uw Kamer toegezegd te informeren over eventuele aanvullende nationale regelgeving voor natuurinclusief bouwen. Ik werk in nauwe samenwerking met de Minister voor NenS aan het bevorderen van natuurinclusief bouwen. In het Bbl wordt een grondslag opgenomen om in de Omgevingsregeling specifieke eisen aan verblijfsvoorzieningen voor gebouwafhankelijke beschermde soorten te kunnen stellen. Hiermee wordt een verplichting opgenomen dat bij nieuwbouw en bij ingrijpende renovatie maatregelen moeten worden getroffen zodat daken en/of gevels verblijfplaatsen kunnen bieden aan gebouwafhankelijke beschermde soorten, zoals de huismus, gierzwaluw en een aantal vleermuissoorten. Deze verplichting wordt momenteel in nauwe samenwerking met de bouwsector en natuurorganisaties uitgewerkt en naar verwachting voor het zomerreces in internetconsultatie gebracht. Hiermee geven we uitvoering aan de motie van het lid Bromet2.
Meting rookmelderdichtheid
Op 1 juli 2022 is de verplichting van kracht geworden om rookmelders op elke bouwlaag van een woning te plaatsen (Stb. 2021, nr. 147). Ik heb de Nederlandse Brandwonden Stichting verzocht een nameting3 te verrichten, om de rookmelderdichtheid ná 1 juli 2022 in kaart te brengen en te vergelijken met de rookmelderdichtheid vóór 1 juli 2022. Voor de vergelijking is gebruik gemaakt van de gegevens uit het WoonOnderzoek 2021 en de gegevens uit de Preventiemonitor van de Nederlandse Brandwonden Stichting. Van alle huishoudens had in 2021 77,6% een rookmelder. Dit is gestegen tot 93,0% in 2023. Ik ben verheugd met deze forse toename. Met het WoonOnderzoek 2024 wordt door mij opnieuw een meting gedaan. Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Van Eijs over een nulmeting en jaarlijkse monitoring van de effecten van de verplichte installatie van rookmelders4.
Toegankelijkheid woningen voor gehandicapten
Op 1 januari 2022 zijn in het Bouwbesluit 2012 (Stb. 2021, nr. 555) aangescherpte eisen gaan gelden voor de hoogte van drempels (maximaal 20 mm) bij toegangen van nieuwbouwwoningen. Voor de toegang naar de buitenruimte geldt deze eis nog niet. In de 2020 heeft mijn ambtsvoorganger toegezegd5 eerst na te gaan of deze eis bij buitenruimten wel in alle gevallen praktisch uitvoerbaar is. Aansluitend daarop is dit onderwerp van overleg geweest in het Overleg Platform Bouwregelgeving (OPB). Bij het eerstvolgende OPB-overleg van 30 juni worden door mij aan het OPB twee rapporten6 voorgelegd ter advies. Uit deze rapporten volgt dat de drempeleis bij balkons uitvoerbaar is en dat aanpassing van de bouwregelgeving in de rede ligt. Ik ben blij met deze uitkomsten, omdat ik de toegankelijkheid van woningen belangrijk vind. Ik wacht het advies van het OPB af over deze rapporten. Vervolgens zal ik besluiten een wijziging van het Besluit Bouwwerken Leefomgeving in procedure te brengen, die dan naar verwachting begin 2024 ter voorhang aan uw Kamer wordt gestuurd.
Publieksvoorlichting over koolmonoxidevergiftiging en het wettelijk stelsel-CO
Op 1 oktober 2020 is het wettelijk stelsel «certificering werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties» (CO-stelsel) in werking getreden7. Op grond van dit stelsel zijn eigenaren van een CV-ketel, geiser en gashaard vanaf 1 april 2023 verplicht om een gecertifieerd installatiebedrijf in te schakelen voor installatie, reparatie of onderhoud.
Doel van het CO-stelsel is risico’s op koolmonoxidevergiftiging te beperken8 Voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze verplichting is in samenwerking met de Brandwondenstichting en Brandweer Nederland de publieksvoorlichting gestart, om breed bekendheid te geven aan de gevaren van koolmonoxide en de verplichting om een gecertificeerd bedrijf in te schakelen. Hiermee heb ik invulling gegeven aan de motie van het lid Van Eijs9 om het kennisniveau van bewoners omtrent koolmonoxidevergiftiging te verhogen.
In november 2022 (begin stookseizoen) is gestart met de onlinecampagne «Stop CO-vergiftiging». Het betreft hier (sinds 2016) een jaarlijkse, met subsidie van BZK ondersteunde, campagne via de Brandwondenstichting en Brandweer Nederland om het kennisniveau over de risico’s van koolmonoxide te vergroten. In de campagne is verwezen naar www.co-wijzer.nl met informatie over koolmonoxide en het CO-stelsel. Vanwege de verplichting per 1 april 2023 om een gecertificeerd installatiebedrijf in te schakelen, is in februari en maart 2023 de publieksvoorlichting geïntensiveerd met radiospots, informatie uitingen in abri’s en op digitale schermen in winkelcentra en tankstations, advertenties in huis-aan-huisbladen en in regionale dagbladen en via banners op nieuwssites. Deze brede inzet van communicatiemiddelen heeft een groot bereik gehad. Aanvullend is ook gecommuniceerd via de eigen overheidskanalen (rijksoverheid.nl/koolmonoxide, Volkshuisvestingnederland.nl/koolmonoxide en social media), via belangen-groepen zoals VVE Belang, Vereniging Eigen Huis, Aedes, Consumentenbond en via gemeenten. Voor het stookseizoen 2023–2024 ben ik voornemens de publieksvoorlichting te herhalen.
Inbreukprocedure Richtlijn energieprestatie gebouwen (EPBDIII)
Uw Kamer heb ik op 24 februari 202310 geïnformeerd over het feit dat Nederland een met redenen omkleed advies heeft ontvangen over de omzetting in nationaal recht van Richtlijn (EU) 2018/844 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2010/31/EU betreffende de energieprestatie van gebouwen (EPBD) en Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie (EED). Een afschrift van dit document is toen vertrouwelijk ter inzage aan uw Kamer aangeboden. Ik heb toegezegd uw Kamer nader te informeren over het Nederlandse standpunt ter zake. Vanwege het vertrouwelijke karakter van de inbreukprocedure, kan ik alleen ingaan op de hoofdlijnen van het met redenen omkleed advies en de Nederlandse reactie.
Het met redenen omkleed advies betreft drie punten. Allereerst de artikelen 14, tweede lid, en 15, tweede lid, van de EPBD, over de keuringsplicht voor airconditioning- en verwarmingssystemen. Ik heb naar aanleiding van de inbreukprocedure geconcludeerd dat de omzetting van deze bepalingen niet helemaal volledig is. Om dit te herstellen heb ik een wijziging van het Bouwbesluit 2012 en Besluit bouwwerken leefomgeving in procedure gebracht. Dit ontwerpbesluit is op 23 mei jl. aan uw Kamer gezonden in het kader van de voorhangprocedure.11 Daarnaast zag het advies op artikel 8, zevende lid, van de EPBD, betreffende de vereenvoudiging van de uitrol van oplaadpunten voor elektrische voertuigen. In dit kader heeft Nederland met de EC gecorrespondeerd over de voorgenomen wijziging van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek om het plaatsen van laadpalen bij Verenigingen van eigenaars te vereenvoudigen. Tot slot heeft Nederland in reactie op het met redenen omkleed advies aanvullende informatie verstrekt over de getroffen beleidsmaatregelen ter uitvoering van punt 2, eerste, tweede en derde alinea, van bijlage I van de EPBD. De EC zal de Nederlandse reactie de komende tijd bestuderen. Op basis van de reactie kan de EC besluiten de inbreukprocedure verder voort te zetten of te beëindigen.
Tot slot
Eerder heb ik ook toegezegd om een wijziging van het Bbl ter voorhang te sturen aan uw Kamer ten aanzien van de brandveiligheid gevels12, loden leidingen13, de landelijke uniformering van de energieprestatie en de milieuprestatie bij nieuwbouw14 en de gebruikseisen van vluchtroutes15. Deze wijziging van het Bbl stuur ik u nog voor het zomerreces. Verder heb ik toegezegd16 uw Kamer nader te informeren over de beleidsmaatregelen ten aanzien van het veilig aanbrengen van gespoten PUR-isolatieschuim. Het onderzoek naar mogelijke aanpassingen van het Bbl hiervoor is nog niet afgerond. Hier kom ik dit najaar op terug.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,
H.M. de Jonge
Kamerstuk 35 742, nr. 7.↩︎
Kamerstukken 2020/21,28 325, nr. 229.↩︎
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/03/29/rapportage-rookmelderbezit.↩︎
Kamerstuk 33 118, nr. 155.↩︎
Kamerstuk 33 118, nr. 150.↩︎
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2023/05/23/onderzoeken-20-mm-drempels-buitenruimten.↩︎
Kamerstuk 32 757, nr. 189.↩︎
www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2023/02/23/nieuwe-wetgeving-per-1-april-beperkt-aantal-koolmonoxidevergiftigingen.↩︎
Kamerstuk 35 022, nr. 10.↩︎
Kamerstuk 21 109, nr. 258.↩︎
Kamerstuk 28 325, nr. 247.↩︎
Kamerstuk 28 325, nr. 233.↩︎
Kamerstuk 36 250 VII, nr. 3.↩︎
Kamerstuk 32 757, nr. 186.↩︎
Kamerstuk 28 325, nr. 237.↩︎
Kamerstukken 28 325 en 28 089, nr. 246.↩︎