Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de geannoteerde agenda informele Landbouw- en Visserijraad 11-13 juni 2023
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D24100, datum: 2023-06-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D24100).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.L. Dekker, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2023Z09935:
- Indiener: P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Volgcommissie: vaste commissie voor Europese Zaken
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-06-05 14:00: Informele Landbouw- en Visserijraad 11/13 juni (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-06-06 16:00: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-14 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2024-02-29 12:35: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
2023D24100 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de agenda van de Informele Landbouw- en Visserijraad van 11/13 juni 2023 (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1541).
De voorzitter van de commissie,
Amhaouch
De adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de geannoteerde agenda voor de aankomende informele landbouw- en visserijraad. Deze leden hebben daarbij nog enkele vragen.
Pelagische visserij
De leden van de VVD-fractie hebben vernomen dat de Nederlandse overheid niet heeft voorzien in een passende regeling voor de pelagische visserijsector op basis van de Brexit Adjustment Reserve (BAR)-gelden, terwijl die sector wel financieel is geraakt door de Brexit. Deze leden vragen of dit klopt. Zo ja, wat is hier de reden voor geweest? Deze leden hebben eveneens vernomen dat de pelagische sector in Denemarken wel steun ontvangt via de Deense BAR-regeling, die door de Europese Commissie (EC) inclusief staatssteunaspecten is goedgekeurd. Wat is het verschil tussen de Nederlandse en de Deense situatie? Ziet de Minister mogelijkheden om alsnog te voorzien in een geschikte regeling voor de Nederlandse pelagische visserijsector? Zo ja, wanneer gaat de Minister de Kamer hierover informeren? Zo nee, waarom niet?
Grondstofefficiënte en groeiende bioeconomie
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister in de geannoteerde agenda schrijft dat het beschikbare areaal en het volume biogrondstoffen qua uitdagingen op het gebied van meer grondstofefficiëntie en groeiende bioeconomie beperkt zijn. Deze leden onderstrepen het belang van de inzet van meer grondstofefficiëntie en groeiende bioeconomie richting de toekomst, maar vragen de Minister een reflectie op het voornemen om in dit opzicht te pleiten voor een duidelijke en uniforme set aan duurzaamheidseisen en het inzetten op betere verdienmodellen in de maatregelen en beleidsinstrumenten. Zij vragen hoe de Minister deze regelgeving en beleidsinstrumenten precies vorm zou willen geven met oog op de genoemde uitdagingen op het Nederlandse areaal en deze zal bepleiten in de informele Raad.
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast in welke mate de Minister bereid is om zich expliciet in te zetten voor de kansen uit opkomende (deep tech) sectoren, zoals biotechnologie. Welke kansen ziet de Minister op de korte en langere termijn voor het gebruik van biogrondstoffen, zoals biogrondstoffen die voortkomen uit de fermentatie van voedsel? Welke ontwikkelingen zijn er te melden aangaande de regulering van biogrondstoffen? Welke maatregelen worden er op nationaal of Europees niveau genomen om de toepassing van biogrondstoffen te stimuleren?
Prijsverhoudingen en etiketteringen
De leden van de VVD-fractie hebben nog enkele vragen met betrekking tot regelgeving omtrent etikettering op producten. Deelt de Minister de constatering dat de huidige regelgeving omtrent etikettering het mogelijk maakt dat producten in de Nederlandse schappen verschillende prijzen kunnen hebben dan in andere Europese lidstaten, doordat producenten hun producten met verschillende etiketten tegen verschillende prijzen aanbieden? Is de Minister van mening dat dit tegenstrijdig is met het beginsel van de Europese interne markt? Zo ja, ziet de Minister kans om tijdens de Raad aandacht te vragen voor deze kwestie en daarbij te wijzen op EU-verordening 1169/2011, die geen belemmering bevat op het gebied van taal en daarnaast ook het belang van de interne markt onderstreept? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen daarnaast of de Minister ook mogelijkheden ziet om op nationaal niveau stappen te maken. Zo vragen deze leden of de eerdergenoemde EU-verordening niet verplicht om de Nederlandse taal op etiketten te hanteren? Daarnaast constateren zij dat het huidige warenbesluit alweer dateert uit 2013. Ziet de Minister de mogelijkheid, eventueel met de collega’s van Economische Zaken en Klimaat (interne markt) en Volksgezondheid, Welzijn en Sport (warenbesluit), om het warenbesluit te moderniseren om zo de eerder benoemde ongewenste effecten en prijsverschillen tegen te gaan? Graag ontvangen deze leden een reactie hierop.
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda informele Landbouw- en Visserijraad 11-13 juni 2023. Deze leden hebben nog enkele vragen dan wel opmerkingen betreffende de belangrijke onderwerpen die zullen worden besproken tijdens deze informele raad.
De leden van de D66-fractie hebben te beginnen vragen bij robuuste landbouw die wordt versterkt door landschapselementen en agroforestry. Deze leden ondertekenen het belang van de eigenschappen die deze landschapsvormen met zich meebrengen. Zij vragen zich af in welke mate de inzet van de Minister door andere lidstaten wordt gedeeld? Heeft Nederland een trekkende rol bij het bevorderen van landschapselementen en agroforestry? Eén van de genoemde voordelen van deze landschapsvormen is natuurlijke plaagbestrijding. Het recente bericht in de NRC over achtergehouden onderzoeken naar de schadelijkheid van bestrijdingsmiddelen voor de mens onderstreept het belang van biologische bestrijdingsmiddelen.1 Hoe kan het dat deze onderzoeken niet bij de Europese regelgevers zijn beland? Wat is het risico op meer achtergehouden onderzoeken die potentieel effect hebben op de toelatingseisen van bestrijdingsmiddelen en daarmee een risico vormen voor de volksgezondheid? Zal de Nederlandse en Europese inzet worden versterkt op het gebied van de toelating van biologische bestrijdingsmiddelen?
De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister de uitdagingen op het gebied van de beschikbaarheid van areaal en volume waar het aankomt op biogrondstoffen benoemt. Speelt een gebrek aan (de toepassing van) methodes en technologie hierbij een rol? Kan de Minister bijvoorbeeld grootschalig gaan inzetten op struviet onttrekken uit menselijke reststromen? Deze afvalstof kan worden toegepast als voedingsstof voor akkerland wat bijdraagt aan de circulariteit van het landbouwsysteem. Welke stappen worden er (Europees) gezet om de fermentatie van voedsel, zoals toegepast voor eiwitproductie, te stimuleren? Welke (juridische) drempels spelen hier?
De leden van de D66-fractie lezen over het belang van het borgen van duurzaamheid bij de herkomst van biogrondstoffen. In welke mate speelt ketenverantwoordelijkheid hierbij een rol? Wordt er in Europa onderzocht hoe private kwaliteitssystemen kunnen bijdragen aan deze borging? Worden er bij het importeren van veevoer ook duurzaamheidscriteria toegepast als randvoorwaarden, zoals bij de Renewable Energy Directive (RED)? Zijn deze gebaseerd op de principes van kringlooplandbouw? In welke mate wordt er Europees ingezet op kringlooplandbouw? Spant de Minister zich hiervoor in? Deze leden lezen dat de Minister inzet op een uniforme set aan duurzaamheidseisen. Hoe generiek dan wel specifiek zullen deze eisen vorm krijgen? Wordt hierbij inspiratie opgedaan uit «De groene EU Taxonomie»-tool die wordt toegepast in de financiële wereld?
De leden van de D66-fractie hebben de inzet gelezen op het verdienmodel van de agrarische sector met een nadruk op de beloning van ecosysteemdiensten. Ondanks de stappen die tot op heden zijn gezet, is een omvorming van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) essentieel bij de transitie naar een duurzamere landbouw. Erkent de Minister dat de gelden vanuit het GLB anders en beter kunnen worden ingezet ter bevordering van ecosysteemdiensten? Deelt de Minister de mening dat de huidige regeling is verouderd? Deelt de Minister de mening dat de directe betalingen naar ratio van de hoeveelheid land die een ondernemer heeft, waar deze subsidie nu grotendeels voor dient, moet worden verbreed naar andere kwalitatieve voorwaarden?
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het onderliggende stuk en vinden het goed dat ook op Europees niveau aandacht is voor voedselzekerheid. Dit is een onderwerp dat, wat deze leden betreft, te vaak nog als vanzelfsprekend wordt gezien. De oorlog in Oekraïne heeft echter bewezen hoe belangrijk het is om een strategie op voedselzekerheid te hebben. Deze leden hechten dan ook veel waarde aan de motie van de leden Geurts/Harbers over een internationaal leidende positie voor de Nederlandse land- en tuinbouw in 2030 (Kamerstuk 35 600, nr. 32). Op welke manier geeft de Minister uitvoering aan deze motie in Europees verband?
De leden van de CDA-fractie lezen in de kabinetsbrief dat er meer moet worden ingezet op verdienmodellen en experimenteerruimtes. Deze leden ondersteunen deze lijn en benadrukken dat ondernemers een langjarig perspectief en langjarige vergoedingen nodig hebben, conform de motie van het lid Boswijk c.s. (Kamerstuk 21501–32, nr. 1313). Daarnaast zien deze leden vele nieuwe innovatieve initiatieven vanuit de sector die niet van de grond komen, omdat ze net niet aan de subsidievereisten voldoen of niet binnen regelgeving past. Voor deze initiatieven zou meer ruimte moeten worden geboden, omdat het kansen biedt voor de energietransitie en ondernemerschap bevordert. Deze leden zien de voorliggende natuurherstelverordening ook als bedreiging voor verduurzaming van onder andere de agrarische sector, doordat deze verordening de vergunningverlening mogelijk nog meer op slot zal zetten dan nu al het geval is.
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de stukken en lezen dat het kabinet kansen ziet in een bioeconomy, waarbij biogrondstoffen, afkomstig uit de landbouw en bosbouw worden gebruikt voor bijvoorbeeld de bouw. Het vraagstuk hierbij is dat het beschikbare areaal en het volume biogrondstoffen beperkt zijn. Deze leden willen weten wat de inzet van Nederland zal zijn op het punt van beschikbaar areaal voor het produceren van biogrondstoffen. Deelt de Minister de mening dat het produceren van biogrondstoffen op landbouw- en bosbouwgronden een agrarische activiteit is? Zo nee, waarom niet? Deelt de Minister de mening dat het produceren van die biogrondstoffen niet ten kosten mag gaan van natuurareaal? Zo nee, waarom niet?
De leden van de PvdD-fractie is het tevens opgevallen dat in het thema van de informele Landbouw- en Visserijraad ook «veevoerzekerheid» wordt genoemd. Vindt de Minister het belangrijk dat er «veevoerzekerheid» is, waarmee de huidige gigantische omvang van de veehouderij in de benen kan worden gehouden? Waarom wel of waarom niet? Kan de Minister aangeven hoeveel hectare landbouwgrond in Europa momenteel wordt ingezet voor het produceren van veevoer? Deelt de Minister de mening dat de transitie naar een meer plantaardig dieet ervoor zorgt dat er minder veevoer hoeft te worden geproduceerd en dat er juist landbouwgrond vrijkomt om voedsel voor mensen en biogrondstoffen te produceren? Deelt de Minister het inzicht dat er dus juist niet moet worden ingezet op bescherming van de veevoerproductie, maar juist op een verkleining van de veestapel? Zo ja, is de Minister bereid om de kansen van de transitie naar een plantaardig dieet mee te nemen in de discussie bij deze informele Landbouw- en Visserijraad? En gaat de Minister hierbij het concept «veevoerzekerheid» aan de kaak stellen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kan hier uitgebreid over worden gerapporteerd?
Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie
Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de agenda van de informele Landbouw- en Visserijraad en heeft daarover nog enkele opmerkingen en vragen.
Het lid van de BBB-fractie leest dat er een brede discussie over de bioeconomie zal worden gevoerd. Deelt de Minister de mening dat er een prioritering moet plaatsvinden in het belang van de verschillende componenten van deze bioeconomie? Dit lid verwijst dan naar de systematiek van bijvoorbeeld de zonneladder. Deelt de Minister bijvoorbeeld de mening dat het risico bestaat dat biobased bouwmaterialen op deze wijze mogelijk gaan concurreren met voedselproductie, waardoor de mondiale voedselvoorzieningen in gevaar kan komen, ook omdat er prijstechnische consequenties aan zullen zitten? Ziet de Minister dit risico ook en is de Minister bereid dit ter sprake te brengen in de informele Landbouw- en Visserijraad, waarbij nadruk wordt gelegd op het belang van zeker stellen van de voedselproductie? Wordt er een impactanalyse uitgevoerd naar hoe de verschillende marktmechanismes op elkaar in zouden kunnen werken? Dit lid vraagt of het een idee is om voor te stellen dat de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) hiervan een inventarisatie in beeld brengt die ondersteunend kan zijn op de te maken keuzes of aanbrengen van accenten in prioritering.
Het lid van de BBB-fractie leest dat de inzet zal zijn om meer juridische of fysieke experimenteerruimtes te bieden, waar denkt de Minister dan concreet aan en op welk niveau en schaal moet deze ruimte worden geboden, kortom; wat gaat de inzet concreet zijn hierop?
II Antwoord / Reactie van de Minister
NRC, 1 juni 2023, «Producenten van pesticiden hielden studies naar hersenschade achter» (https://www.nrc.nl/nieuws/2023/06/01/producenten-van-pesticiden-hielden-studies-naar-hersenschade-achter-a4166150)↩︎