De verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ZZP’ers
Schriftelijke vragen
Nummer: 2023D24308, datum: 2023-06-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 2
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kv-tk-2023Z10096).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: P. van Houwelingen, Tweede Kamerlid (Ooit FVD kamerlid)
Onderdeel van zaak 2023Z10096:
- Gericht aan: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Indiener: P. van Houwelingen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Vragen gesteld door de leden der Kamer |
2023Z10096
Vragen van het lid Van Houwelingen (FvD) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ZZP’ers (ingezonden 6 juni 2023).
Vraag 1
Kunt u aangeven hoeveel zelfstandigen momenteel in de bijstand zitten als gevolg van langdurige arbeidsongeschiktheid? En wat zijn daarin de trends over de jaren heen?
Vraag 2
Er is een verplichte deelname binnen de publieke arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen: verwacht u niet de eerste jaren heel veel instroom van zelfstandigen die al jarenlang zijn blijven werken vanwege de inkomsten maar wel forse beperkingen hebben? Zullen zij zich niet snel ziek melden om dan na één jaar wachttijd een arbeidsongeschiktheidsuitkering te verkrijgen?
Vraag 3
In oktober 2022 bij de beslisnota omtrent de arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen was er een lichte voorkeur voor een wachttijd van twee jaar, waarom is deze nu uitgekomen op één jaar? Hoe ziet u deze wachttijd van één jaar in het licht van uitvoerbaarheid en betaalbaarheid van de regeling?
Vraag 4
U eist dat een arbeidsongeschiktheidsuitkering voor zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) een duur heeft van 30 jaar, echter als iemand bij een broodfonds aangesloten is met een uitkeringsgarantie van zeven jaar en betrokkene is reeds 60 jaar dan is een uitkering tot Algemene Ouderdomsdwet (AOW-)gerechtigde leeftijd toch voldoende? Met andere woorden wat een goede regeling is, hangt toch af van de individuele omstandigheden? Wordt hier bij de opt-out rekening mee gehouden?
Vraag 5
Hoeveel gaat de zogenaamde «solidariteitsheffing» naar verwachting bedragen?