Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over de Verzamelbrief Natuur (Kamerstuk 33576-325)
Natuurbeleid
Inbreng verslag schriftelijk overleg
Nummer: 2023D24468, datum: 2023-06-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D24468).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. Amhaouch, voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (Ooit CDA kamerlid)
- Mede ondertekenaar: S.L. Dekker, adjunct-griffier
Onderdeel van zaak 2022Z19588:
- Indiener: Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
- Volgcommissie: vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat (2017-2024)
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-10-19 11:15: Procedurevergadering LNV (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2022-10-19 12:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-11-09 18:00: Natuur (Commissiedebat), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-01-19 13:25: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-06 14:00: Verzamelbrief natuur (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
- 2023-09-06 11:30: Extra procedurevergadering commissie LNV (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (2017-2024)
Preview document (🔗 origineel)
2023D24468 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Binnen de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben de onderstaande fracties de behoefte vragen en opmerkingen voor te leggen aan de Minister voor Natuur en Stikstof over haar brief van 14 oktober 2022 «Verzamelbrief Natuur» (Kamerstuk 33 576, nr. 325).
De voorzitter van de commissie,
Amhaouch
De adjunct-griffier van de commissie,
Dekker
Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
II Antwoord / Reactie van de Minister
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de verzamelbrief natuur en het onderliggende rapport «Systeemevaluatie implementatie Exotenverordening in Nederland».
Evaluatie implementatie Exotenverordening
De leden van de VVD-fractie lezen dat er in het rapport zestien aanbevelingen worden gedaan. Een deel van deze aanbevelingen is gericht aan het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) en een deel aan de provincies. De Minister geeft in haar brief aan te bekijken hoe deze aanbevelingen kunnen worden uitgevoerd. Deze leden zouden graag van de Minister weten welke aanbevelingen de Minister verwacht uit te gaan voeren, hoe het proces tot uitvoering vorm zal krijgen en welke stappen er op dit moment al zijn gezet. Daarnaast zouden deze leden graag horen hoe het Interprovinciaal Overleg (IPO) met deze aanbevelingen aan de slag is gegaan en wat de uitkomst was van de uitnodiging tot overleg over hoe provincies opvolging aan de aanbevelingen zouden kunnen geven.
Amerikaanse rivierkreeft
De leden van de VVD-fractie maken zich grote zorgen over de grote hoeveelheden Amerikaanse rivierkreeften en over de snelle verspreiding van deze invasieve exoot in de Nederlandse wateren. Deze leden zien dat de Amerikaanse rivierkreeft zich op dit moment al te wijd heeft verspreid, met een te snel tempo van voortplanting om deze exoot nog weg te vissen, maar deze leden willen de Minister wel vragen om zo snel mogelijk in te zetten op beheer en daarmee beperking van de schade. Deze leden zijn van mening dat de huidige aanpak, met vooral veel overleg en onderzoeken naar eventuele pilots, het probleem steeds op de lange baan schuift en zouden graag van de Minister horen welke concrete stappen, fysiek, niet aan overlegtafels, er op korte termijn kunnen worden gezet.
De leden van de VVD-fractie lezen in het antwoord op eerdere schriftelijke vragen van de leden Van Campen en Valstar (beiden VVD) dat de Minister aangaf dat beheer op dit moment kan worden uitgevoerd door meer dan voldoende beroepsvissers (Aanhangsel van de Handelingen II, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2499). Deze leden vragen de Minister waar deze uitspraak op is gebaseerd, aangezien de Minister in diezelfde beantwoording aangeeft dat er in heel Nederland vijf tot tien beroepsvissers kunnen worden ingehuurd, terwijl de invasieve Amerikaanse rivierkreeft al in grote delen van Nederland te vinden is en vrouwtjes tot wel 600 eieren per keer kunnen leggen. Daarnaast moeten deze beroepsvissers tegen betaling worden ingehuurd. Hoe komt de Minister, gelet op de overvloedige aanwezigheid van Amerikaanse rivierkreeften in Nederlandse wateren, tot de conclusie dat dit «meer dan voldoende is»? Gaat de Minister op dit moment in overleg met de provincies en waterschappen over betaling van deze beroepsvissers, vindt dit overleg momenteel plaats en zo ja, waar vindt dit plaats? Met het oog op het geringe aantal beroepsvissers dat beschikbaar is om de Amerikaanse rivierkreeft tegen betaling te beheren, willen deze leden de Minister vragen of zij de mening deelt dat vangst ook kan worden opengesteld voor vergunde hobbyvissers, die in veel gevallen ook over de juiste kennis, kunde en materialen beschikken. Deze leden zijn van mening dat dit op heel eenvoudige wijze mogelijk kan worden gemaakt, bijvoorbeeld door het vangen met korven toe te staan, desnoods met begeleiding van een richtlijn, of voorschrift. Welke kansen ziet de Minister in openstelling van vangst voor hobbyvissers?
Aanvalsplan invasieve exoten
De leden van de VVD-fractie lezen in het rapport dat het opstarten van het Nederlandse systeem voor de aanpak van invasieve exoten op dit moment nog niet op een voldoende en adequate wijze bijdraagt aan het bereiken van de doelen van de exotenverordening. Deze leden hechten een groot belang aan het bestrijden van invasieve exoten in Nederland en vragen de Minister een reflectie op haar standpunt met betrekking tot het bestrijden van deze invasieve exoten en conclusies uit het rapport. Invasieve exoten verdrukken de aanwezigheid van planten en dieren die hier van nature voorkomen, dragen bij aan een monocultuur in onze natuur en zodoende aan verslechtering van de kwaliteit van bodem, water en lucht. Ziet de Minister deze risico’s ook en zo ja, hoe gaat de Minister hier navolging aan geven?
De leden van de VVD-fractie delen de conclusie van het rapport dat het Ministerie van LNV een flinke doorontwikkeling moet maken en fors moet inzette om te komen tot een volwaardig en robuust systeem, met daarnaast het verder intensiveren van een gevoel van urgentie en gedeelde verantwoordelijkheid bij betrokken partijen. Deze leden zouden graag een reflectie horen van de Minister op deze benoemde conclusies. Deelt de Minister de mening dat er een gevoel van urgentie ontbreekt en dat er op dit moment nog geen robuust systeem bestaat voor bestrijding en beheer van invasieve exoten? Deze leden zien namelijk dat er naast de eerder benoemde Amerikaanse rivierkreeft ook een opgave is met bijvoorbeeld de Aziatische Hoornaar, de Hemelboom, de Cabomba en andere invasieve exoten in Nederland, die schade kunnen toebrengen aan onze biodiversiteit. Kan de Minister aangeven welke invasieve exoten, zowel flora, als fauna, de Minister voor ogen heeft en per exoot aangeven hoe de Minister voornemens is om deze exoten te bestrijden? Kan de Minister daarnaast aangeven hoe op dit moment precies uitvoering wordt gegeven aan EU-verordening 1143/2014 en of de huidige aanpak, met het oog op de conclusies uit het rapport, op dit moment voldoende werkt tegen invasieve exoten?
Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief Natuurbeleid. Deze leden hebben nog enkele vragen dan wel opmerkingen.
De leden van de D66-fractie lezen: «Er moet weer meer balans komen in economie en ecologie, om zodoende duurzaam gebruik te kunnen maken van het natuurlijk kapitaal dat ons land ons biedt. Zo voorkomen we achteruitgang van de natuur en dragen we bij aan de verbetering ervan.» Deze leden onderstrepen deze woorden en het belang van natuurherstel en -behoud. Derhalve zijn deze leden de Minister erkentelijk dat zij de doelstelling en de ambitie van de Europese Natuurherstelverordening deelt. Deze leden verzoeken de Minister om blijvend in te zetten op de verordening, hetzij door verduidelijking te zoeken ten aanzien van het verslechteringsverbod dan wel door te pleiten voor een inspanningsverplichting. Gezien deze wet grotendeels bestaande verplichtingen operationaliseert, die met goede reden zijn aangegaan, is het van groot belang dat deze verordening in werking treedt.1 Deze leden vragen in welke mate de inspanningsverplichting wordt gezien als een acceptabel alternatief door andere lidstaten. Zal de Minister zich met deze lidstaten constructief opstellen bij de onderhandelingen over de wijziging van de verordening?
De leden van de D66-fractie lezen ten slotte dat een onderdeel van de kritiek op de Europese Natuurherstelverordening bestaat uit de tegenstelling tussen voedselvoorziening en natuurherstel. Deze twee zijn echter met elkaar verweven. Zoals aangegeven door Wageningen Universiteit en Research (WUR) is vrijwel alles wat wij consumeren, direct of indirect, te herleiden tot biodiversiteit.2 Derhalve is het behoud van gezonde natuur en biodiversiteit cruciaal. Uit recent onderzoek blijkt wederom dat het slecht gaat met veel insecten.3 Deze leden vragen wat de stand van zaken is van de Nationale Bijenstrategie. Welke concrete stappen zijn er gezet? Wat is de oorzaak van het voedselgebrek voor de verschillende bijen? Wordt er bij maatregelen op boerenland expliciet rekening gehouden met dit voedseltekort? Welke resultaten zijn er tot op heden geboekt? Wordt er een minder sterke afname van de bijenpopulaties waargenomen? Deze leden danken de Minister voor haar beantwoording.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de achterliggende stukken voor het schriftelijk overleg «Verzamelbrief natuur» van 6 juni 2023 en hebben nog enkele vragen.
De leden van de CDA-fractie lezen dat er in het natuurbeleid op twee lijnen wordt ingezet, waaronder meer en betere natuur. Kan de Minister onderbouwen waarom «meer natuur» precies nodig is, hoeveel dit exact gaat zijn en welke locaties hiervoor zijn uitgekozen? Wat wordt hierbij anders gedaan dan bij de huidige, bestaande natuurgebieden waar de natuur in slechte staat zou verkeren? Kan de Minister aangeven in hoeverre het waar is dat natuurbeherende organisaties in de afgelopen decennia zelf habitats met een zeer lage Kritische Depostiewaarde (KDW) hebben gerealiseerd, terwijl die er bij de aanwijzing van de Natura 2000-gebieden niet waren en waarop de aanwijzingsbesluiten zijn aangepast? Wat gaat de Minister doen om te voorkomen dat bij het aanleggen van nieuwe natuur habitats worden gerealiseerd die destijds niet zijn aangemeld? Deelt de Minister de mening dat als dat wel gebeurt er nooit een goede staat van instandhouding kan worden behaald in Nederland en we hiermee grote(re) problemen creëren?
De leden van de CDA-fractie lezen in de brief dat het kabinet voor de natuur, buiten de strenge bescherming voor Natura 2000-gebieden, niet wil sturen op individuele soorten en habitattypen, maar op het systeem als geheel. Wat wordt hieronder verstaan en welke status krijgen deze gebieden? Hoe wordt voorkomen dat deze gebieden in de toekomst wel een beschermde status krijgen? Eenmaal aangelegd is de stap naar een beschermde status klein, dat hebben deze leden eerder ook gezien met de Natuurnetwerk Nederland (NNN)-gebieden. Graag ontvangen deze leden een toelichting van de Minister. Aan welke locaties moeten deze leden dan denken en wat betekent het dat we de natuur aan de voorkant mee moeten nemen bij ruimtelijke en economische beslissingen? Wat zijn exact de gevolgen voor de vergunningverlening en voor bestemmingsplannen?
De leden van de CDA-fractie hebben vragen over de actualisering van de KDW ten aanzien van stikstof. In de kabinetsbrief wordt enkel aangegeven dat dit mogelijk gevolgen kan hebben voor de KDW’s die in Nederland worden gebruikt en dat de geactualiseerde KDW’s worden verwerkt in de eerstvolgende nieuwe versie van AERIUS. Deze leden wensen een uitgebreide toelichting op dit punt, in het bijzonder de invloed hiervan op het natuur- en stikstofdossier.
De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister een update kan geven van de huidige stand van zaken geven ten aanzien van het beleidskader Doelwijziging. Wat wordt exact bedoeld met deze zin: «Ik verwacht op basis van deze input het Beleidskader Doelwijziging te kunnen verbeteren en verduidelijken en vervolgens vast te stellen als leidraad voor aanpassing van Natura 2000-doelen, binnen de wettelijke kaders»? Welke gevolgen kan dit hebben voor het natuur- en stikstofdossier?
De leden van de CDA-fractie lezen tevens dat in het rapport wordt aangegeven dat het Ministerie van LNV niet beschikt over sturingsmogelijkheden richting de provincies en andere ministeries om invloed uit te oefenen op de aanpak van exoten. Hoe verhoudt zich dat tot de mogelijkheden die de Wet natuurbescherming (Wnb) nu al biedt? Als deze leden kijken naar de Wnb gelden er bijvoorbeeld de beperkingen aan het gebruik van het geweer of voor jachtvogels om dieren van een exotische soort te vangen of te doden. Het gebruik ervan is alleen toegestaan als aan het vangen en doden een opdracht om de omvang van populaties van deze dieren te beperken van gedeputeerde staten (GS) ten grondslag ligt, of als er voor GS een verplichting geldt om een door de Minister van LNV aangewezen invasieve exoot in aantal terug te brengen, op basis van artikel 3.26, eerste lid, onder d, onder 3°, en artikel 3.30, eerste lid, onder b, onder 3°, in samenhang met artikel 3.18, vierde lid in samenhang met eerste lid, dan wel artikel 3.19, tweede lid, Wnb. Op welke wijze wordt er thans gebruikgemaakt van de bestaande sturingsmogelijkheden die de Wnb biedt? Het gebruik van genoemde middelen is tevens toegestaan als de exotensoort is aangewezen door de Minister van Natuur en Stikstof, op basis van artikel 3.26, eerste lid, onder d, onder 4°, en artikel 3.30, eerste lid, onder b, onder 4°, Wnb. Klopt het dat de Minister via deze weg ook buiten de provincies om zelf maatregelen kan nemen om bepaalde exoten te laten bestrijden? Zo ja, waarom maakt de Minister geen gebruik van deze bevoegdheid?
Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van de onderliggende stukken.
Natuur
De leden van de PvdD-fractie lezen dat de Minister natuur belangrijk vindt: «Niet omwille van zichzelf, maar ook voor ons welzijn en onze welvaart.» Dat zijn mooie woorden. Deze leden merken echter op dat het daarbij lijkt te blijven, want na jaren van niet afrekenbare of verplichtende inspanningen is het Nederland niet gelukt om de natuur te beschermen of te herstellen. Integendeel, Nederland scoort het slechtst ten opzichte van Europa en is daarom ook nog steeds op slot door de effecten van stikstof. De vooruitzichten worden er niet beter op, want het behalen van de doelen voor schoon water wordt al gezien als de volgende stikstofcrisis. Ondanks het feit dat natuurherstel en -bescherming als essentieel wordt gezien door de Minister, blijft ingezet worden op vrijblijvende en niet-dwingende maatregelen. De Minister voor Natuur en Stikstof lobbyt in Brussel voor afzwakking van de Natuurherstelverordening omdat Nederland, volgens de Minister, te klein en te dichtbevolkt is voor strenge natuureisen. Nederland is niet te dichtbevolkt voor ecologie. Het is te dichtbevolkt voor ons ego, omdat wij al jarenlang weigeren toe te geven dat er geen natuurlijke draagkracht meer is voor onze uit de klauwen gegroeide vee-industrie. Nederland heeft vier tot zes keer meer vee per hectare landbouwgrond dan het Europees gemiddelde en is juist op dat punt een uitzonderlijk land. Meer dan de helft van dat dichtbevolkte Nederland wordt ingenomen door de vee industrie. Dit gebeurt allemaal om vervolgens vlees te produceren voor de export. Deelt de Minister de mening dat Nederland ruimte genoeg heeft voor essentiële natuur wanneer de veestapel wordt gereduceerd? Deelt de Minister de mening dat de drukfactoren die de natuur verslechteren moeten worden gereduceerd? Zo ja, hoe kunnen drukfactoren worden gereduceerd wanneer er geen afrekenbare en dwingende maatregelen en doelen zijn opgesteld? De Minister wil zelfs transitioneren naar een natuurinclusieve samenleving, waarbij de natuur wordt geïntegreerd in alle domeinen van de samenleving en dan van tevoren wordt meegenomen in besluitvorming. Dat klinkt goed. Welke uitwerking denkt de Minister dat het meenemen van de natuur in de besluitvorming zal hebben? Zullen er minder natuurvergunningen worden afgegeven, omdat niet alles overal kan? Gaat de Minister afgegeven natuurvergunningen onder de loep nemen, zodat natuurinclusieve bedrijven een kans hebben en natuuronvriendelijke bedrijven eindigen? Hoe garandeert de Minister dat natuur werkelijk wordt meegenomen en dat de afweging niet wederom komt te vallen op economie? Welke maatregelen zullen ervoor zorgen dat de natuur werkelijk een stem krijgt? Is het geven van rechten voor de natuur een optie opdat de natuur wordt meegenomen in de besluitvorming? Waarom denkt de Minister dat natuur kan worden hersteld en beschermd zonder afrekenbare en dwingbare doelen, gezien de geschiedenis illustreert dat het huidige natuurbeleid niet werkt?
Biodiversiteit
De leden van de PvdD-fractie lezen dat het kabinet in het kader van de Europese Biodiversiteitsstrategie inzet op het leveren van een billijke bijdrage aan het behalen van het doel om tien procent van zowel land- als zeeoppervlak strikt te beschermen. Kan de Minister aangeven, graag uitgesplitst per gebied, welke land- en zeegebieden in Nederland een hoge biodiversiteitswaarde hebben, zoals gedefinieerd door de Europese Commissie (EC)? Deze leden lezen dat momenteel minder dan één procent van het zeeoppervlak binnen Natura 2000- gebieden voldoet aan de strikte beschermingsvoorwaarden. Hoeveel procent van het Nederlandse deel van de Noordzee, inclusief de Waddenzee, voldoet aan deze voorwaarden? Welke activiteiten vinden momenteel plaats in de Natura 2000-gebieden op zee? Zou Nederland meer strikte natuurgebieden op zee hebben wanneer er geen bodemberoerende visserij in Natura 2000-gebieden plaatsvindt? Wat vindt de Minister een billijke bijdrage van Nederland en waar wordt dit op gebaseerd? Wordt er hierbij rekening gehouden met de ecologische voetafdruk die Nederland in binnen- en buitenland heeft? Wordt er hierbij gekeken naar de biodiversiteitswaarden van Nederland? Hoe wordt het fair share-principe hierbij meegenomen? Hoe wordt er rekening gehouden met brede welvaart-principes?
Wildlijst
De leden van de PvdD-fractie merken op dat de Wnb stelt dat de jacht op soorten waarvan de staat van instandhouding in het geding is, niet mag worden geopend. Kan de Minister nogmaals aangeven hoe het juridisch mogelijk is dat jacht zonder nut of noodzaak op soorten op de wildlijst, zoals de haas, wilde eend, et cetera door kan gaan, gezien het feit dat de staat van instandhouding voor de meeste van deze soorten in het geding is? Kan de Minister aangeven voor welke soorten die in het geding zijn momenteel een landelijke vrijstelling op de jacht geldt? Kan de Minister aangeven voor welke soorten die in het geding zijn momenteel een provinciale vrijstelling geldt? Kan de Minister een overzicht geven, graag uitgesplitst per type, van alle soorten waarvan de staat van instandhouding in het geding is en die worden bejaagd onder de noemer van schadebestrijding en faunabeheer? Deze leden willen weten hoe het juridisch mogelijk is om de jacht op dieren waarvan de staat van instandhouding in het geding is door te laten gaan onder de noemer van «schade- en faunabeheer». Deze leden ontvangen dit graag uitgesplitst per type beheer.
Vragen en opmerkingen van de leden van de CU-fractie
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de verzamelbrief natuur van de Minister. Deze leden hebben nog enkele vragen.
Natuurinclusief
De leden van de CU-fractie zien, met de dramatische voorjaarstelling dit voorjaar van vlinders, zweefvliegen en hommels, dat de noodzaak tot een goed beheerde blauw-groene dooradering van ons land letterlijk van levensbelang is voor het voortbestaan van veel soorten in Nederland. Er is nog een wereld te winnen in goed beheer. Hoe gaat de Minister Rijkswaterstaat aanmoedigen tot standaard ecologisch beheer van de bermen van onze Rijkswegen? Hoe voorkomt de Minister het huidige voornemen van Rijkswaterstaat om terug te gaan naar twee keer maaien per jaar in plaats van één keer maaien, met dramatische gevolgen voor insecten? Wat heeft Rijkswaterstaat daarin nodig?
De leden van de CU-fractie horen dat het ook bij gemeenten vaak voorkomt dat de portefeuille «groen» als eerste een bezuinigingspost wordt wanneer dat nodig is en dat het dan vaak de lokale ambtenaren zelf zijn die met creatieve ideeën moeten komen om binnen die krimpende budgetten de biodiversiteit te blijven borgen. Hoe kan het Ministerie van LNV gemeenten daarin bijstaan? Tot slot vragen deze leden hoe de Minister ook kleinere bedrijven, industrieterreinen en particulieren verder gaat stimuleren tot het meer natuurinclusief inrichten van hun grond.
Gebiedenbeleid
De leden van de CU-fractie hebben kennisgenomen van de voorgenomen uitvoering van de Europese biodiversiteitsstrategie door de Minister. Deze leden vragen wat de pledge op de Noordzeegebieden, die al eerder zijn aangewezen als beschermd gebied in het Noordzeeakkoord, voor extra gevolgen kan hebben op het gebruik van dat gebied voor bijvoorbeeld de (garnalen)visserij. Daarnaast vragen zij of een beschermde status haalbaar is in de Westerschelde, gezien de extreme PFAS-vervuiling op dit moment, al steunen deze leden ieder initiatief tot het schoon maken van dat water van harte.
Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie
De leden van de SGP-fractie hebben kennisgenomen van de verzamelbrief natuur en het onderliggende rapport «Systeemevaluatie implementatie Exotenverordening in Nederland».
Exotenverordening – uitheemse rivierkreeft
De leden van de SGP-fractie vragen graag aandacht voor oprukkende rivierkreeften, een invasieve exoot. In steeds meer waterlichamen komen dermate hoge dichtheden van rivierkreeften voor dat waterplanten verdwijnen, de waterkwaliteit verslechtert, waardoor Kaderrichtlijn Water (KRW)-doelen niet kunnen worden gehaald, Habitatrichtlijn-soorten als de grote modderkruiper worden bedreigd, oevers verzwakken en agrarisch sloot- en weiderandenbeheer wordt ondermijnd. Voor aanpak van dergelijke exoten is een beheersplan vereist. Kan de Minister het beheersplan/de beheersplannen voor aanpak van rivierkreeften met de Kamer delen?
De leden van de SGP-fractie horen graag of de Minister de urgentie ziet van een grootschalige aanpak van de problematiek van de rivierkreeft. Wordt geïnvesteerd in ontwikkeling van selectieve vistuig om de kreeften effectief weg te vangen? Wordt gekeken naar mogelijkheden om gericht en onder voorwaarden niet-beroepsvissers in te schakelen bij het wegvangen van rivierkreeften, bijvoorbeeld via uitgifte van kreeften-akten? Wordt ingezet op verbeterde handhaving om illegale invoer van rivierkreeften voor de horeca te voorkomen?
Actualisering kritische depositiewaarden stikstof
De leden van de SGP-fractie horen graag of het Europese rapport over kritische depositiewaarden al is geactualiseerd, wat dit betekent voor de kritische depositiewaarden zoals die in Nederland worden gehanteerd en wat dit betekent voor het halen van de omgevingswaarden voor reductie van de stikstofdepositie. Wat is de verwachte planning in dezen? Worden de verwachte wijzigingen en de impact daarvan meegewogen bij het opstellen van het voorgenomen wetsvoorstel voor aanscherping van de omgevingswaarden voor reductie van de stikstofdepositie?
Overig
De leden van de SGP-fractie hebben via eerdere Kamervragen gevraagd om via isotopenonderzoek meer inzicht te krijgen in de verhouding tussen ammoniak uit de veehouderij en ammoniak uit verbrandingsprocessen (documentnummer 2023Z04739). Meten is weten. Ook al zijn de emissies voor verbrandingsprocessen al deels vastgesteld op basis van emissiegegevens uit de praktijk, er liggen ook deels aannames aan ten grondslag. Er staan grote belangen op het spel. Hoe meer gegevens vanuit de praktijk beschikbaar zijn, hoe beter doelmatige keuzes kunnen worden gemaakt. Deze leden horen daarom graag wat erop tegen is om eenmalig via isotopenonderzoek op de meetpunten van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit en het Meetnet Ammoniak Natuurgebieden meer inzicht te krijgen in de verhouding tussen ammoniak uit de veehouderij en ammoniak uit verbrandingsprocessen.
II Antwoord / Reactie van de Minister
NRC, 5 juni 2023, «Gaat Nederland nog verder op slot en zes andere vragen over de omstreden Europese natuurherstelwet (https://www.nrc.nl/nieuws/2023/06/05/gaat-nederland-nog-verder-op-slot-en-zes-andere-vragen-over-de-omstreden-europese-natuurherstelwet-a4166418?utm_source=push&utm_medium=topic&utm_term=20230605)↩︎
Wageningen University and Research, 31 oktober 2022, «Biodiversiteit» (https://www.wur.nl/nl/show-longread/biodiversiteit-longread.htm)↩︎
Nu, 5 juni 2023, «Dramatisch jaar voor vlinders, hommels en bijen: «Planten worden niet bestoven'» (https://www.nu.nl/klimaat/6266470/dramatisch-jaar-voor-vlinders-hommels-en-bijen-planten-worden-niet-bestoven.html)↩︎