[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag Landbouw- en Visserijraad 30 mei 2023

Landbouw- en Visserijraad

Brief regering

Nummer: 2023D24679, datum: 2023-06-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-21501-32-1549).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 21501 32-1549 Landbouw- en Visserijraad.

Onderdeel van zaak 2023Z10265:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

21 501-32 Landbouw- en Visserijraad

Nr. 1549 BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juni 2023

Met deze brief informeer ik de Kamer over de Landbouw- en Visserijraad (hierna: Raad) die op 30 mei 2023 plaatsvond in Brussel. Tevens maak ik van de gelegenheid gebruik om de bij het Commissiedebat van 24 mei jl. door lid Akerboom (PvdD) gestelde vragen te beantwoorden over PFAS.

I. Verslag van de Landbouw- en Visserijraad

Tijdens de Raad van 30 mei vond een gedachtewisseling plaats over de voedselveiligheids- en voedselverspillingsaspecten van de EU-Verpakkingsverordening, welke behandeld wordt in de Milieuraad, en werd gesproken over de situatie op de landbouwmarkten. Onder dit agendapunt werd ook een diversenpunt besproken in relatie tot de inzet van korte-, middellange- en langetermijninstrumenten voor marktstabiliteit. Daarnaast stonden er verschillende punten onder «diversen» op de agenda die door de Commissie, het voorzitterschap en verschillende lidstaten waren ingebracht, waaronder de marketing van diepvriesproducten, de ongunstige klimaatomstandigheden in verschillende Europese landen en een toelichting op de laatste ontwikkelingen rondom de EU-Australië (AUS) handelsovereenkomst.

Voedselveiligheid- en voedselverspillingsaspecten EU-verpakkingsverordening

De Commissie startte met het opmerken dat de Milieuraad over het voorstel zal besluiten en dat de Landbouw- en Visserijraad vanwege de voedselveiligheids- en voedselverspillingsaspecten de mogelijkheid heeft te reflecteren op het voorstel. De Commissie vervolgde haar betoog met het delen van haar zorgen over de toename van verpakkingsafval en riep op te stoppen met het lineaire model van maken en weggooien. Gewezen werd op de Van Boer-tot-Bord strategie, waarin de Commissie al eens aangaf dat verpakking een cruciale rol speelt in de verduurzaming van de voedselsector. Duidelijk werd dat de Commissie zich gecommitteerd heeft aan het hergebruik en inzetten van innovatieve verpakkingen. De Commissie erkende dat verpakkingen ook voedsel beschermen en dus voordelen bieden voor voedselveiligheid en het tegengaan van voedselverspilling. In dit kader heeft de Commissie een impactanalyse uitgevoerd. De Commissie gaf aan gekeken te hebben naar alternatieve oplossingen die economisch en ecologisch haalbaar zijn en voldoen aan de voedselveiligheidseisen. Volgens de Commissie voldoet het voorstel aan alle huidige wetgeving omtrent voedselveiligheid. De Commissie wees ook op het feit dat de kosten voor de consument niet mogen toenemen, dat voor de agrovoedingssector het voorstel voorziet in uitzonderingen van bepaalde verplichtingen en dat mkb-bedrijven die de snelle verandering niet kunnen bijbenen extra steun kunnen verwachten. De Commissie gaf aan dat er genoeg bepalingen zijn om de negatieve gevolgen voor de huidige markt tegen te gaan, waarbij er kansen liggen voor innovatieve bedrijven die willen meewerken aan de omslag naar minder verpakkingen.

Lidstaten verwelkomden unaniem de doelstellingen van de verordening. Wel benadrukten lidstaten dat het verminderen van verpakkingen niet ten koste mag gaan van voedselveiligheid en niet mag leiden tot meer voedselverspilling. In reactie daarop gaf de Commissie aan dat de bescherming van de volksgezondheid een noodzakelijke voorwaarde is. Nederland voerde samen met een aantal andere lidstaten aan dat de bestaande normen op het gebied van voedselveiligheid ondubbelzinning in acht genomen moeten worden.

Voor wat betreft recyclen en navullen gaven de meeste lidstaten aan dat dit met verstand geïntroduceerd moet worden. Het recyclaat moet van goede kwaliteit zijn, microbiologisch en chemisch veilig, waardoor de kwaliteit van het product gewaarborgd blijft. Ook brachten enkele lidstaten naar voren dat de voedselveiligheidsautoriteiten betrokken moeten blijven en werd opgeroepen dat naar de neveneffecten van recycling gekeken moet worden, zoals waterverbruik en energiegebruik.

Sommige landen, waaronder Nederland, gaven tot slot aan dat hergebruik niet ten kosten hoeft te gaan van voedselveiligheid en dat het recyclen van verpakkingen goed en hygiënisch veilig uitgevoerd kan worden. Nederland heeft daarbij duidelijk met andere lidstaten naar voren gebracht dat een hoog niveau van consumentenbescherming gehandhaafd moet blijven. Ook heeft Nederland aangeven veel ervaring te hebben met de relatie tussen verpakking en alternatieve technieken enerzijds en kwaliteitsbehoud van (verse) producten om voedselverspilling tegen te gaan anderzijds, Nederland heeft ingebracht deze kennis graag te delen.

Ingevroren producten (diversenpunt)

Onder dit diversenpunt riep Kroatië de Commissie op om regels omtrent het op de markt brengen en maximum houdbaarheidsdata van ingevroren producten, met name vlees, op EU-niveau te harmoniseren. Dit met het oog op het verwachte Commissievoorstel voor herziening van de etiketteringswetgeving. Kroatië voerde aan dat dit noodzakelijk is vanuit het oogpunt van transparantie richting de consument, en om het concurrentievermogen van EU-producenten te versterken.

Hoewel enkele lidstaten aangaven de zorgen te delen, kreeg de oproep van Kroatië weinig bijval in de Raad. Een aantal andere lidstaten gaf aan op dit moment geen noodzaak tot harmonisatie te zien. Deze opvatting werd door de Commissie gedeeld, die aangaf dat er op dit moment onvoldoende bewijs ligt om de door Kroatië aangevoerde punten te illustreren.

Vijfde conferentie van AU-EU landbouwministers (diversenpunt)

De Commissie informeerde de Raad over de vijfde conferentie van landbouwministers van de EU en de Afrikaanse Unie (AU), die op 30 juni 2023 in Rome zal plaatsvinden. De Commissie gaf aan op de actieve deelname van lidstaten te hopen. Enkele lidstaten onderstreepten het belang van een goede samenwerking tussen de EU en de AU, en gaven aan deel te zullen nemen aan de conferentie.

Marktsituatie

Aanwezig bij het begin van de behandeling van dit agendapunt was de Oekraïense Minister van Landbouw Mykola Solskyi, die opriep tot het opheffen van de unilaterale maatregelen ingesteld door vijf aan Oekraïne grenzende lidstaten. Daarbij bedankte Minister Solskyi de 14 lidstaten, waaronder Nederland, voor de brief aan de Commissie waarin uitleg werd gevraagd over het opheffen van de unilaterale maatregelen en het daarmee samenhangende steunpakket. Tijdens het bilateraal telefoongesprek eerder die ochtend met Minister Solskyi bedankte hij Nederland ook persoonlijk voor het ondertekenen van de brief. Ik heb tijdens dit gesprek de aanhoudende steun van Nederland aan Oekraïne nogmaals uitgesproken.

De Commissie startte met het feit dat de algemene marktsituatie lijdt onder de situatie in Oekraïne en extreme weersomstandigheden. De Commissie bedankte de lidstaten die hun problemen hebben gedeeld en gaf aan dat de markt gemonitord wordt. De Commissie verdedigde het tweede steunpakket door meermaals te hameren op de moeilijke omstandigheden in de vijf lidstaten grenzend aan Oekraïne, maar deed geen uitspraken over de wijze waarop het de financiële steun uit de GLB landbouwerserve (€ 100 miljoen) tot stand is gekomen. Ook andere lidstaten gaven aan hulp nodig te hebben gezien de situatie met betrekking tot droogte en extreem weer.

Aansluitend hierop lichtte Kroatië zijn diversenpunt toe met betrekking tot de instrumenten voor crisisbeheer en de noodzaak om de landbouwers in de EU op korte, middellange en lange termijn te ondersteunen. Daarbij deed Kroatië een aantal voorstellen om huidige en toekomstige crises het hoofd te bieden en is gesproken over crisisbeheerinstrumenten voor de toekomst. Lidstaten gaven aan dat er aanvullende financiële middelen nodig zijn voor crisisbeheer.

Over het algemeen uitten lidstaten begrip voor de situatie op de landbouwmarkt als gevolg van de oorlog in Oekraïne en het extreme weer van de afgelopen periode. De meeste lidstaten, waaronder Nederland, gaven echter aan dat unilaterale maatregelen niet de oplossing zijn.

Nederland heeft duidelijk gemaakt dat er meer ingezet moet worden op preventie. De landbouw moet duurzaam en crisisbestendig worden: geen ad hoc maatregelen voor ad hoc situaties. De meeste lidstaten gaven echter aan dat de middelen te beperkt zijn voor crisissituaties en dat middelen moeten worden ingezet daar waar het meeste schade is toegebracht. Daarbij werd ook aangegeven dat nieuwe maatregelen nodig zijn in de gereedschapskist, flexibiliteit in het GLB-NSP en staatssteunregels. Een aantal lidstaten gaf hierbij aan dat middelen transparant toebedeeld moeten worden en dat de Commissie altijd moet aangeven hoe zij tot de conclusie komt waar middelen worden ingezet.

Tot slot gaf de Commissie aan dat het overweegt een derde steunpakket te realiseren om boeren te ondersteunen die in de problemen zijn gekomen door de gevolgen van de invasie van Oekraïne, instabiele markten of slechte weersomstandigheden. Hoewel de Commissie bezig is met een voorstel voor een derde steunpakket uit de GLB landbouwreserve, heeft de Commissie nog niet aangegeven wanneer ze het voorstel zal presenteren.

Ongunstige klimaatomstandigheden in verschillende Europese landen in het hydrologische jaar 2022/2023 (diversenpunt)

Onder dit diversenpunt vroeg Portugal namens drie andere lidstaten aandacht voor de grote financiële gevolgen voor de landbouwsector als gevolg van extreme weersomstandigheden in het hydrologische jaar 2022/2023. Een deel van de lidstaten bevestigde de negatieve gevolgen en gaf aan dat maatregelen ter ondersteuning nodig zijn.

De Commissie heeft daarom voorgesteld om het resterende bedrag (€ 250 miljoen) van de landbouwreserve in te zetten, rekening houdend met de specifieke landen waar de boeren het meest worden getroffen. Nederland heeft dit agendapunt aangehoord.

Onderhandelingen EU-AUS handelsovereenkomst (diversenpunt)

De Raad werd door de Commissie geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over een handelsovereenkomst tussen de EU en Australië. De Commissie gaf aan dat de onderhandelingen op dit moment de afrondende fase ingaan. Het streven is om voor de zomer tot een gebalanceerd onderhandelaarsakkoord te komen.

De meeste lidstaten spraken in algemene zin hun steun uit voor een handelsovereenkomst met Australië. Enkele lidstaten plaatsten kanttekeningen bij een aantal nog openstaande punten. Nederland heeft aangegeven dat het van belang is om duurzame handel en hoge dierenwelzijnsstandaarden te stimuleren door middel van handelsakkoorden, een opvatting die door een aantal andere lidstaten werd gedeeld. Ook riep Nederland, samen met enkele andere lidstaten, de Commissie op om snel te komen met de beloofde update van het onderzoek naar cumulatieve effecten van handelsakkoorden op landbouw.

II. Beantwoording vragen van het lid Akerboom (PvdD) over PFAS

Hierbij doe ik u de beantwoording van de vragen gesteld door lid Akerboom (PvdD) tijdens het Commissiedebat Landbouw- en Visserijraad op 24 mei 2023 toekomen.

Uit onderzoek blijkt dat sommige landbouwgiffen gewoon PFAS zijn. In het Europese voorstel om PFAS op den duur te verbieden, zit een uitzondering voor PFAS dat in de landbouw wordt gebruikt als gif. Kan de Minister uitleggen hoe dat mogelijk is?

Antwoord

Sommige gewasbeschermingsmiddelen bevatten inderdaad stoffen die voldoen aan de definitie van PFAS in het Europese restrictievoorstel1. De uitzondering in het restrictievoorstel geldt alleen als PFAS wordt gebruikt als actieve stof in gewasbeschermingsmiddelen. De onderbouwing voor deze uitzondering is dat gewasbeschermingsmiddelen streng worden getoetst voorafgaand aan de toelating, waarbij een middel alleen wordt toegelaten indien de actieve stof is goedgekeurd en de toepassing niet leidt tot risico’s voor gezondheid of milieu; dat geldt dus ook voor PFAS. Het betreft voor zo ver nu bekend 40 werkzame stoffen die goedgekeurd zijn in Europa, waarvan 28 werkzame stoffen in gewasbeschermingsmiddelen die op de Nederlandse markt zijn toegelaten2. De uitzondering geldt overigens niet alleen voor actieve stoffen van gewasbeschermingsmiddelen, maar ook voor actieve stoffen van biociden en (dier)geneesmiddelen. Als PFAS in deze middelen worden toegepast als hulpstof – en dus niet de werkzame stof zelf is – dan valt deze wel onder de restrictie.

Mogen we die forever chemicals, waarvan we weten hoe slecht die zijn, over het land blijven spuiten? Nederland heeft geconcludeerd dat «persistentie onvoldoende wordt meegenomen in de kaders voor de beoordeling van gewasbeschermingsmiddelen, biociden en diergeneesmiddelen». Dat is een quote. Hoe beoordeelt de Minister dat dan in dit licht? Wat gaat hij eraan doen om het gebruik van die niet-afbreekbare landbouwgiffen zo snel mogelijk te stoppen? En hoe gaat hij ervoor zorgen dat er in de toekomst wel getoetst wordt op persistentie?

Antwoord

Momenteel wordt de persistentie van werkzame stoffen meegenomen in de Europese beoordeling waarbij het afkeuringscriterium3 wordt gehanteerd wanneer de stof zowel persistent als bioaccumulerend en toxisch is. In het restrictievoorstel wordt de Europese Commissie aanbevolen om deze beoordeling van persistentie binnen de Europese stofbeoordeling te verbeteren. Ik vind dit een belangrijke aanbeveling vanwege de grote persistentie van PFAS. Daardoor kunnen deze stoffen zich ophopen in het milieu. Ik zal deze discussie dan ook actief volgen en waar nodig de Europese Commissie hierop bevragen.

Bij de nationale toelating van gewasbeschermingsmiddelen beoordeelt het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) daarnaast de risico’s van het gebruik van een middel voor mens, dier en milieu. Het Ctgb houdt hier ook rekening met de mate van persistentie van de werkzame stof(fen) in het middel en of dit leidt tot risico’s. Een middel wordt alleen toegelaten als een veilig gebruik is aangetoond.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema


  1. Registry of restriction intentions until outcome – ECHA (europa.eu).↩︎

  2. https://toelatingen.ctgb.nl/nl/authorisations.↩︎

  3. In de gewasbeschermingsverordening (1107/2009) staan in Bijlage II de criteria voor goedkeuring van actieve stoffen genoemd. Een aantal van deze criteria zijn zogenoemde «cut-off criteria» (afkeuringscriteria). Deze criteria voor de bescherming van mens en milieu zijn «hazard based» criteria en dus gerelateerd aan de intrinsieke eigenschappen van de stof en worden «cut-off criteria» genoemd omdat stoffen die dergelijke gevaarseigenschappen hebben in principe niet worden goedgekeurd.↩︎