Beantwoording vragen commissie over het Jaarverslag Ministerie van Justitie en Veiligheid 2022 (Kamerstuk 36360-VI-1), het Jaarverslag Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022 (Kamerstuk 36360-VII-1) en over het Jaarverslag Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2022 (Kamerstuk 36360-XIII-1) voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering
Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2022
Lijst van vragen en antwoorden
Nummer: 2023D24930, datum: 2023-06-09, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36360-VI-12).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: R.J. Kamminga, voorzitter van de vaste commissie voor Digitale Zaken (VVD)
- Mede ondertekenaar: S.R. Muller, adjunct-griffier
Onderdeel van kamerstukdossier 36360 VI-12 Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2022.
Onderdeel van zaak 2023Z10395:
- Indiener: H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2023-06-13 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-13 16:30: Slotwet 2022, Jaarverslag 2022 en rapport resultaten verantwoordingsonderzoek 2022 ARK over het ministerie van JenV, BZK en van EZK voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2023-06-21 11:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Digitale Zaken
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 360 VI Jaarverslag en slotwet Ministerie van Justitie en Veiligheid 2022
36 360 VII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022
36 360 XIII Jaarverslag en slotwet Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2022
Nr. 12 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN
Vastgesteld 9 juni 2023
De vaste commissie voor Digitale Zaken heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de jaarverslagen van 17 mei 2023 inzake het Ministerie van Justitie en Veiligheid 2022 (Kamerstuk 36 360 VI, nr. 1), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2022 (Kamerstuk 36 360 VII, nr. 1) en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat 2022 (Kamerstuk 36 360 XIII, nr. 1) voor zover het onderwerpen betreft die zien op digitalisering.
De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 8 juni 2023. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.
De voorzitter van de commissie,
Kamminga
De adjunct-griffier van de commissie,
Muller
Vragen en antwoorden
Vragen en antwoorden inzake Jaarverslag 2022 van het Ministerie van Justitie en Veiligheid
1
Wanneer is de verwachting dat de Autoriteit Kinderpornografisch en Terroristisch Materiaal (ATKM) in werking wordt gesteld?
Antwoord:
De nationale uitvoeringswet bij de EU Verordening 2021/784 inzake het tegengaan van de verspreiding van terroristische online inhoud is zowel door de Tweede als Eerste Kamer aangenomen. De Autoriteit Kinderpornografisch en Terroristisch Materiaal kan van start wanneer deze wet in werking treedt. Dit zal gebeuren nadat de beoogde bestuurders van de Autoriteit Kinderpornografisch en Terroristisch Materiaal een verklaring van geen bezwaar hebben ontvangen. Hiervoor ondergaan zij thans een veiligheidsonderzoek. Verwacht wordt dat deze procedure in of kort na de zomer 2023 zal zijn afgerond.
2
Hoeveel budget krijgt de ATKM per jaar?
Antwoord:
Voor de Autoriteit Kinderpornografisch en Terroristisch Materiaal loopt het beschikbare budget op van € 4,116 mln. in 2022 naar € 6,116 mln. vanaf 2027.
3
Binnen het budget van de politie is een extra investering gedaan van € 153 miljoen in Artificiële Intelligentie (AI) en cybercrime. Waar is dat precies aan uitgegeven en wat zijn de verwachte resultaten?
Antwoord:
Bovenstaande vraag heeft niet alleen betrekking op bijzondere bijdragen artificiële intelligentie en cybercrime maar ook op andere informatievoorzieningen. Het betreft bestaande bijzondere bijdragen en in 2022 nieuw ter beschikking gestelde bijzondere bijdragen.
Voor cybercrime zijn in 2022 geen extra nieuwe middelen ter beschikking gesteld. Onderstaand overzicht geeft inzicht in de bijzondere bijdragen aan de politie in 2022 voor de volgende posten met daarbij toelichting op de uitgaven en het beoogde doel:
• Basisvoorziening IV: Niet alle IV-systemen van de politie voldoen aan de huidige standaarden voor gebruik, beveiliging, uitwisselen van gegevens met de keten en wet- en regelgeving. Er is een bijzondere bijdrage toegekend van € 83,9 mln., waarvan € 64 mln. is besteed. Dit is besteed aan beheer en vernieuwing, generieke voorzieningen, modernisering informatievoorziening bedrijfsvoering, het programma vernieuwend registreren en cybersecurity. De middelen die in 2022 niet tot besteding zijn gekomen blijven in 2023 voor hetzelfde doel behouden op de politiebegroting.
• Digitalisering en cybercrime: In het kader van de aanpak van cybercriminaliteit is een bijzondere bijdrage toegekend van € 20,7 mln. en besteed voor uitbreiding van cybercrimecapaciteit, versterking in de IV-organisatie ter ondersteuning van de cybercrime-aanpak en het versterken van het data gedreven werken en investeringen in een robuust ICT-platform.
• Artificiële intelligentie/datascience/realtime intelligence: Politie wil meer informatie gestuurd en data gedreven te werken bij de uitvoering van de politietaak. Er is een bijzondere bijdrage toegekend van € 27,5 mln. voor de structurele borging van de organisatieonderdelen, zoals het politielab AI, data science, R&D, versterking IV-ontwikkeling en sensing. Dit gaat gepaard met een investering in nieuwe medewerkers. Daarnaast worden investering gedaan in proeftuinen. In 2022 is de bijzondere bijdrage aan politie nog niet tot besteding gekomen omdat het bestedingsplan/realisatieplan vertraging heeft opgelopen. Vanaf 2023 zal hier uitvoering aan gegeven worden. De middelen blijven in 2023 voor hetzelfde doel behouden op de politiebegroting
• Interceptie: Gelet op de ontwikkelingen in de samenleving op het gebied van technologie en digitalisering, gaat interceptie een andere en meer prominente rol spelen bij het analyseren en verwerken van data ten behoeve van de opsporing. Er is een bijzondere bijdrage toegekend van € 11 mln., waarvan € 2,9 mln. is besteed. Politie besteed deze bijzondere bijdrage aan investeringen in samenhang tussen techniek, ontwikkeling, innovatie, beheer en administratieve verwerking. De middelen die in 2022 niet tot besteding zijn gekomen blijven in 2023 voor hetzelfde doel behouden op de politiebegroting
• Cybersecurity: Er is een bijzondere bijdrage van € 6 mln. toegekend en besteed om de weerbaarheid tegen digitale aanvallen te vergroten. Dit om zowel de continuïteit van de ICT-voorzieningen te kunnen verbeteren maar ook om de integriteit en de exclusiviteit van gegevens te borgen. Dit in aanvulling op de middelen voor cybersecurity binnen de post basisvoorziening IV.
• Aanpak cybercrime: Er is een bijzondere bijdrage van € 1,5 mln. toegekend, waarvan € 1,2 mln. is besteed. Dit bovenop de hierboven genoemde middelen voor digitalisering en cybercrime. De investeringen zijn ingezet voor onderstaande posten. Waar deze middelen in 2022 niet of niet volledig tot besteding zijn gekomen blijven deze in 2023 voor hetzelfde doel behouden op de politiebegroting.
• Informatiedeling: Er is een bijzondere bijdrage van € 2,7 mln. toegekend voor een intensivering van de capaciteit waarmee samenwerking en informatie-uitwisseling zowel binnen de politie als tussen opsporing, intelligence, gebiedsgericht werken en met verschillende veiligheidspartners versterkt kan worden. In 2022 is deze bijzondere bijdrage nog niet tot besteding gekomen. Deze middelen blijven in 2023 voor hetzelfde doel behouden op de politiebegroting.
4
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft € 37 miljoen meer uitgegeven aan ICT. Wat verklaren die meerkosten?
Antwoord:
Het OM is gestart met het orde brengen van de gehele informatievoorziening/ict. Hiervoor is een meerjarenplan opgesteld voor de jaren 2022–2027. Een belangrijk onderdeel hiervan is de vervanging van het ICT-systeem GPS. Het OM heeft hiervoor € 37 mln. beschikbaar gesteld gekregen voor het jaar 2022. Door enige vertraging is dit bedrag niet volledig uitgegeven in 2022. Een deel van de middelen (ca € 10 mln.) is doorgeschoven naar het jaar 2023.
5
Het Ministerie van J&V gaf € 19 miljoen meer uit aan ICT dan begroot. Waardoor is dat ontstaan?
Antwoord:
De overschrijding van de begroting met € 19 mln. is ontstaan omdat in 2022 (onder de vlag van het kerndepartement van JenV) een omvangrijk departementaal informatiebeveiligingsprogramma is gestart met als doel de digitale veiligheid van JenV te vergroten.
In het kader hiervan hebben diverse activiteiten plaatsgevonden zoals red-teaming onderzoeken en aanpassingen aan hard- en software in lijn met de doelstellingen van het programma.
Daarnaast is extra geïnvesteerd in IV ten aanzien van cyberweerbaarheid binnen het departement.
6
Er zijn twee grote ICT-trajecten bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) gestopt. Wat waren hier de redenen voor en waren er al kosten gemaakt bij deze ICT-trajecten? Zo ja, hoeveel?
Antwoord:
In 2022 zijn bij DJI de ICT-projecten Basisvoorziening Justitiabelen en Beheerrelease (BVJ) en Gemeenschappelijke executiemanagement (BGD) gestopt. De totaal gemaakte kosten voor het project BVJ bedragen € 68,7 mln. en voor het project BGD € 11,1 mln. Beiden projecten zijn gedechargeerd. De Tweede Kamer is op 9 juni 2022 geïnformeerd over het stopzetten van BVJ (Kamerstuk 29 279, nr. 719) en op 22 december 2022 over het stopzetten van BGD (Kamerstuk 26 643, nr. 954). In deze brieven is (uitgebreid) in gegaan op de redenen voor het stopzetten. Kortheidshalve verwijs ik daarom naar deze brieven.
Vragen en antwoorden inzake Jaarverslag 2022 van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Geen vragen.
Vragen en antwoorden inzake Jaarverslag 2022 van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
7
Hoeveel middelen van het Groeifonds worden er in totaal besteed aan digitale innovatie/digitalisering per jaar?
Antwoord:
Digitalisering is een thema dat in een groot aantal voorstellen binnen de portefeuille van het Nationaal Groeifonds terugkomt. In een aantal voorstellen, zoals AINED (€ 204,5 mln. toegekend, waaronder € 44 mln. voorwaardelijk) en NOLAI (€ 80 mln. toegekend en € 65 mln. gereserveerd), staat digitale innovatie centraal. Daarbovenop zijn er veel voorstellen waarbij digitale innovatie een belangrijke component is van het voorstel. In de eerste twee rondes hebben vijftien voorstellen met een aanzienlijke digitale innovatie component een toekenning gekregen. In deze voorstellen is tussen de € 3 mln. en € 200 mln. per voorstel in digitale innovatie begroot door de indienende consortia. Daarbij heeft ieder projectvoorstel een eigen looptijd, startmoment, eigen kasritmes, en verschillende rollen en planning voor de uitrol van onderdelen gericht op digitale innovatie. De bestedingen per jaar zijn daarom erg verschillend en niet eenduidig: een totaalbedrag aan digitale innovatie/digitalisering per jaar is daarom op dit moment (nog) niet te noemen.
8
Wat zijn de verwachte uitkomsten en resultaten van de investeringen in digitale innovatie en digitalisering uit het Groeifonds?
Antwoord:
De uitkomsten en resultaten verschillen per voorstel. Ten algemene heeft het Nationaal Groeifonds tot doel het verdienvermogen te versterken via innovatie en opschaling. Het Nationaal Groeifonds verwacht met een deel van de investeringen ook een positieve impact te hebben op de digitale transitie. Deze investeringen dragen onder andere bij aan maatschappelijke opgaven zoals verduurzaming van de landbouw, kwaliteit van onderwijs, medicijnontwikkeling en stedelijke duurzaamheidsopgaven.
Investeringen in het digitale domein betreffen onder andere kennis en innovatie rond digitale sleuteltechnologieën (zoals AI) die in meerdere sectoren toepasbaar zijn. Daarnaast zijn er ook investeringen in specifieke sectorale toepassingen. Hierbij kan gedacht worden aan robotische labs voor high tech innovaties (bijv. NEXTGEN Hightech) of aan de inzet van AI om medicijnenontwikkeling of zaadveredeling vooruit te brengen (ONCODE-pact, Crop-XR). Verder zijn er projecten die een digitale infrastructuur realiseren voor sectoren als mobiliteit of zorg (zoals DIL en Health-RI) en projecten die zich richten op de inzet van digitale toepassingen voor onderwijsinnovaties (zoals Leeroverzicht en skills).
9
Heeft het Ministerie van EZK algoritmes aangemeld in het algoritmeregister?
Antwoord:
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat heeft op dit moment één algoritme gepubliceerd in het algoritme register (TVL tegemoetkoming vaste lasten). Samen met het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de uitvoerende diensten wordt onderzocht welke algoritmes hieraan kunnen worden toegevoegd.1
10
Wat valt er allemaal onder de KIA Sleuteltechnologieën?
Antwoord:
De Kennis- en Innovatieagenda (KIA) Sleuteltechnologieën is één van de agenda’s binnen het Missiegedreven Innovatiebeleid.2 Binnen deze KIA wordt geprogrammeerd op sleuteltechnologieën: 44 technologieën onderverdeeld in 8 categorieën, variërend van kwantumcommunicatie tot energiematerialen en kunstmatige intelligentie. Van al deze technologieën wordt verwacht dat ze een substantiële impact zullen hebben op economie, maatschappij en wetenschap. Binnen de KIA Sleuteltechnologieën werken private partijen (Topsectoren), publieke partijen (departementen, provincies) en kennisinstellingen (Universiteiten, Hogescholen, Toegepaste Onderzoeksorganisaties) en anderen samen om deze technologieën te ontwikkelen én op te schalen. Dit doen zij onder andere door breed gedragen programma’s uit te werken waarna uitvoering kan worden gestart via deelname en financiering door de aangesloten partijen. Ook wordt vanuit de KIA bijvoorbeeld input geleverd voor subsidieoproepen die NWO uitzet. Door samen te werken in de KIA kunnen partijen focus en efficiëntie aanbrengen in het inzetten van hun middelen en hun innovatie-activiteiten beter op elkaar aan laten sluiten. In het kader van de herijking van het Kennis- en Innovatieconvenant (KIC) voor 2024–2027 worden ook de KIA’s momenteel herijkt.
11
Wat hebben de investeringen in de KIA Sleuteltechnologieën (bijvoorbeeld 20 miljoen in 2021) opgeleverd?
Antwoord:
Vanuit de jaarlijkse € 10 mln. reeks «Economische ontwikkeling en technologie» zijn startimpulsen gefinancierd voor onderzoeksprogramma’s in kwantumtechnologie en kunstmatige intelligentie. Deze onderzoeksprogramma’s hebben geleid tot de succesvolle toekenning van groeifondsvoorstellen kwantumDeltaNL en AINed. Vanuit NWO wordt jaarlijks ook € 11 mln. geïnvesteerd in sleuteltechnologie-calls. Vanuit de 2020-call zijn 8 programma’s toegekend, bijv. op het sturen van katalytische reacties met lichttechnologie, en het met elektriciteit ontwateren van biomassa. Vanuit de 2021-call zijn recent ook enkele projecten toegekend, de 2022-call is nog in voorbereiding. Daarnaast heeft de samenwerking en organisatie binnen de KIA Sleuteltechnologieën ook gewerkt als kraamkamer voor Groeifondsprogramma’s zoals NXTGEN HIGHTECH (goedgekeurd in ronde 2) en MedtechNL (afgewezen in ronde 2).
12
In het jaarplan van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI) staat dat de positie van de RDI in het digitale ecosysteem wordt verbreed van een sectorale toezichthouder naar een meer horizontale en generieke toezichthouder. Wat houdt dit concreet in en in hoeverre overlapt dit bijvoorbeeld met de Autoriteit Persoonsgegevens?
Antwoord:
De verschuiving van een sectorale naar een meer horizontale en generieke toezichthouder in het digitale ecosysteem betekent dat de RDI zich niet uitsluitend richt op specifieke sectoren of specifieke toezichtsnormen binnen de digitale infrastructuur, maar integraal kijkt. Dit houdt in dat de RDI bij de uitoefening van haar toezicht haar blik richt op meerdere samenhangende aspecten, zoals cyberveiligheid, continuïteit, netwerkbeheer en mogelijk andere aspecten van de digitale infrastructuur. De technische eisen en markttoegangseisen op deze gebieden gaan meerdere werkvelden aan en moeten generiek worden bekeken. Door deze verschuiving kan de RDI een meer gecoördineerde en geïntegreerde aanpak hanteren bij het waarborgen van de veiligheid, betrouwbaarheid en integriteit van de digitale infrastructuur. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is belast met de bescherming van persoonsgegevens en het handhaven van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). RDI en AP kennen dus andere taken, maar treffen elkaar wel in het toezicht. Op die vlakken wordt samengewerkt of wordt dat ingericht, met behoud van ieders verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Op dit moment wordt bijvoorbeeld veel samengewerkt op het terrein van AI, waar de RDI een nationale en een Europese werkgroep voorzit maar de AP ook actief is vanuit de opgerichte Directie Coordinatie Algoritmes. Daarnaast wordt de bilaterale samenwerking vormgegeven in een samenwerkingsconvenant. Een voorbeeld hiervan zijn slimme apparaten. De RDI kijkt naar de impact hiervan op meerdere aspecten: is er een goede onderliggende fysieke analoge basisinfrastructuur waar het slimme apparaat gebruik van kan maken, wordt er binnen de gehele digitale infrastructuur niets verstoort door koppeling met het specifieke slimme apparaat en is het apparaat zelf cyberveilig.
13
Hoeveel middelen krijgt de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur in 2022, 2023, 2024 en 2025?
Antwoord:
De Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (voorheen Agentschap Telecom) ontvangt middelen van meerdere departementen en wordt daarnaast deels gefinancierd uit de markt. Vanuit EZK ontvangt RDI de volgende reeks aan financiële middelen ten behoeve van de uitvoerings-, beleidsondersteunende- en toezichtstaken: 2022 € 40,7 mln. (jaarverslag 2022), 2023 € 49,6 mln., 2024 € 47,9 mln. en 2025 € 42,8 mln. De bedragen vanaf 2023 zijn afkomstig uit de ontwerpbegroting 2023.
14
Welke beleidsinspanningen en/of wetgeving zijn er reeds ondernomen om te voldoen aan de Digital Services Act (DSA)?
Antwoord:
De DSA is op 27 oktober 2022 gepubliceerd. Vanaf 17 februari 2024 moeten alle tussenhandeldiensten in de EU eraan voldoen. Op dat moment moeten de lidstaten een coördinerend toezichthouder («digitaledienstencoördinator») en andere autoriteiten hebben aangewezen die toezicht houden op de in Nederland gevestigde tussenhandeldiensten.
Nederland is goed op weg met de uitvoering van de DSA, hetgeen ook wordt erkend door de Europese Commissie. Als beleidsverantwoordelijk departement is EZK druk bezig met het tot stand brengen van de benodigde uitvoeringswetgeving. Het streven is om de concept uitvoeringswetgeving rond de zomer te publiceren voor consultatie. In de uitvoeringswet zal de ACM worden aangewezen als de coördinerend toezichthouder («digitaledienstencoördinator») en voor het toezicht op nagenoeg alle onderdelen van de verordening. Daarnaast wordt de Autoriteit Persoonsgegevens aangewezen als toezichthouder op een tweetal bepalingen.
Hoewel het toezicht pas van start kan gaan zodra de uitvoeringswetgeving door het parlement is heeft EZK voor 2023 al middelen beschikbaar gemaakt voor de ACM en AP. Hiermee kunnen zij voorbereidende werkzaamheden verrichten, zoals het werven van personeel en het inrichten van werkprocedures/-processen. In de besluitvorming in het kader van de begroting 2024 wordt gewerkt aan de benodigde structurele financiering vanaf 2024.
EZK verricht daarnaast diverse andere activiteiten die moeten zorgen voor een goede uitvoering van de DSA. Zo werkt EZK samen met onder meer BZK, J&V, OCW, de ACM, en AP, om organisaties die gebruik willen maken van de DSA daarop voor te bereiden. Te denken valt aan het door J&V gefinancierde Meldpunt Internetdiscriminatie (MiND) dat mogelijk trusted flagger wil worden. Of aan in Nederland gevestigde onderzoekers die toegang willen tot data van zeer grote online platformen om te onderzoeken in hoeverre die diensten bepaalde systemische risico’s kennen. Ook wordt in samenwerking met de ACM, AP en de Europese Commissie gewerkt aan communicatie om bedrijven, burgers, en andere organisaties te informeren over de komst van de DSA en ze te informeren over de rechten die ze erdoor krijgen.
15
Welke beleidsinspanningen en/of wetgeving worden er nog ondernomen om te voldoen aan de Digital Services Act (DSA)?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 14. Nederland neemt ook deel aan de zogenaamde DSA Expert Group en het Comité inzake Digitale Diensten van de Europese Commissie. In dat verband stemt zij onder meer over gedelegeerde handelingen en uitvoeringshandelingen van de Commissie.
16
Hoeveel middelen zijn er vanuit het Groeifonds toegekend aan AiNed?
Antwoord:
Vanuit het Groeifonds is in totaal € 204,5 mln. toegekend aan AiNed, waaronder een voorwaardelijke toekenning van in totaal € 44 mln. (Kamerstuk 35 925 XIX, nr. 12).
17
In hoeverre ligt het investeringsprogramma van AiNed op schema om aan alle beoogde doelstellingen te voldoen?
Antwoord:
Het AiNed investeringsprogramma ligt op schema om aan alle beoogde doelstellingen van het programma te voldoen.
18
Wanneer wordt er verwacht dat de AiNed Opleidingsvoucher voor bedrijven en publieke organisaties beschikbaar is?
Antwoord:
Volgens planning zal het AiNed Opleidingsvouchers deelprogramma in 2024 van start gaan.
19
Waaraan besteedt het Deep Tech Fund haar middelen en wat zijn daarvan de verwachte resultaten?
Antwoord:
Dit fonds richt zich op start- en scale-ups met innovatieve complexe technologie die oplossingen bieden voor maatschappelijke uitdagingen. Vaak gaat het om investeringen in nieuwe, nog onbewezen technologieën waar relatief grote risico’s aan kleven. Het betreft bij uitstek investeringen in bedrijven die belangrijk zijn voor het toekomstig verdienvermogen van Nederland en de EU, die actief bijdragen aan het Nederlandse innovatie ecosysteem en die met hun baanbrekende innovaties markten creëren die nu vaak nog niet bestaan. Inmiddels heeft het Deep Tech Fund vier investeringen gedaan. Dit aantal zal de komende jaren verder toenemen. Vanwege de relatief lange doorlooptijd (van idee naar eerste omzet en winst) van deeptech innovaties heeft het Deep Tech Fund een langere investeringshorizon dan reguliere investeringsfondsen. Dit betekent ook dat het behaalde maatschappelijk en economisch rendement over een langere termijn moet worden bezien.
20
Hoe verhoudt de AI Coalitie zich tot AiNed?
Antwoord:
Als aanjager van het AiNed NGF voorstel speelt de NL AIC een belangrijke rol bij de implementatie van het AiNed investeringsprogramma, door het mobiliseren van het publiek-private Nederlandse AI ecosysteem.
21
Hoeveel datacenters staan er nu in Nederland?
Antwoord:
De rijksoverheid houdt geen cijfers bij van de vestigingen van datacenters in Nederland. Op basis van cijfers van de Dutch Data Center Association stonden er in 2022 185 commerciële (colocatie) datacenters in Nederland. Ook staan in Nederland drie hyperscale datacenters, twee in de gemeente Hollands Kroon en één in de Eemshaven, gemeente Het Hogeland.
22
Hoeveel moeten daar nog bijkomen richting 2030, gelet op het verwachtte stroomgebruik?
Antwoord:
Het is niet mogelijk om een gewenst ofwel benodigd exact aantal datacenters vast te stellen dat er ten opzichte van het huidige aantal bij zou moeten komen. Er zijn diverse factoren van invloed, waaronder toenemend dataverkeer en nieuwe toepassingen, toenemende rekencapaciteit en het feit dat dataverkeer grensoverschrijdend is (datacenters in Nederland bedienen ook gebruikers buiten Nederland en vice versa). Steeds meer bedrijven en organisaties zijn datagedreven en afhankelijk van digitale diensten. Datacenters en clouddiensten zijn hiervoor het meest efficiënt. Aan de ene kant groeit de workload voor datacenters al jarenlang sterk, maar daar staat tegenover dat de energie-efficiëntie nog sterker is toegenomen. Volgens een rapport uit september 2022 van het Internationaal Energie Agentschap (IEA)3 is de workload van datacenters wereldwijd sinds 2015 bijna verdrievoudigd, terwijl het stroomverbruik met 10–60 procent is gegroeid. Volgens het CBS namen Nederlandse datacenters in 2021 3,3 procent van het Nederlandse stroomverbruik (circa 0,7 procent van het totale Nederlandse energieverbruik) voor hun rekening. Ter vergelijking, in Ierland bedraagt dit volgens IEA 14 procent, en in Denemarken 7 procent.
Dit laat onverlet dat verdere verduurzaming een belangrijke opgave is, waarvoor diverse stappen worden gezet. Er wordt momenteel gewerkt aan twee onderzoeken naar enerzijds de impact van digitalisering op het klimaat (de bijdrage van de digitale sector aan emissies) en anderzijds de bijdrage van digitalisering aan de Nederlandse verduurzamingsopgave. Hier bent u in april over geïnformeerd.4 De uitkomsten van de onderzoeken verwacht ik u na de zomer toe te sturen. Ook is het van belang om de restwarmte van datacenters te gebruiken. Dat gebeurt nu ook al in de praktijk, maar met de beoogde Wet Collectieve Warmtevoorziening (WCW) worden datacenters verplicht om hun restwarmte aan een warmtenet te leveren, indien een warmtebedrijf daarom vraagt. Het wetsvoorstel wordt na het zomerreces dit jaar aangeboden aan de Kamer. Planning is om WCW op 1 juli 2024 in werking te laten treden. Daarnaast zijn de Raad van de Europese Unie en het Europees Parlement in 2023 tot een akkoord gekomen over de Energie-Efficiëntie richtlijn. Op basis van deze richtlijn moeten datacenters rapporteren over onder meer hun energiegebruik, het geïnstalleerd vermogen, het in- en uitgaande dataverkeer en vloeroppervlak. De Europese Commissie zal de geaggregeerde data openbaren via een Europese databank.
23
Hoeveel datacenters in Nederland zijn gespecialiseerd in Artificiële Intelligentie (AI)?
Antwoord:
De rijksoverheid houdt niet bij waar commerciële datacenters voor worden gebruikt, voor zover dat bekend is. Informatie over het specifieke gebruik van datacenters is vaak bedrijfsvertrouwelijk en mogelijk concurrentiegevoelig. Daarom is niet bekend hoeveel datacenters in Nederland gespecialiseerd zijn in Artificiële Intelligentie (AI).
24
Hoeveel water gebruikt één gemiddeld datacenter?
Antwoord:
De omvang en het gebruik van verschillende koeltechnieken is bepalend voor het watergebruik van een datacenter. Deze lopen echter zeer ver uiteen, maar er kan wel wat worden gezegd over het gemiddelde watergebruik van de datacentersector. Dit was in 2020 550 miljoen liter en was tevens minder dan 0,05% van het totale watergebruik van particulieren en bedrijven.
Overkoepelende / overige vragen en antwoorden die betrekking hebben op bovenstaande Jaarverslagen
Geen vragen.