[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Appreciatie motie van het lid Azarkan over een voortvarende aanpak voor halvering van de armoede (Kamerstuk 36350-25)

Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Brief regering

Nummer: 2023D25494, datum: 2023-06-12, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-24515-699).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 24515 -699 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting.

Onderdeel van zaak 2023Z10634:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting

Nr. 699 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juni 2023

Op 8 juni jl. heeft het lid Azarkan tijdens het debat over de Voorjaarsnota een motie ingediend over een voortvarende aanpak voor halvering van armoede.1 Zoals toegezegd door de Minister van Financiën stuur ik u hierbij een appreciatie van deze motie.

Het kabinet hecht aan het realiseren van de armoededoelstellingen. De inzet is om het aantal kinderen in armoede per 2025 te halveren (ten opzichte van 2015) en om het aantal mensen in armoede per 2030 te halveren (ten opzichte van 2015). Het kabinet is hard aan de slag met deze doelstellingen. Op 8 juni jl. heb ik uw Kamer de eerste voortgangsrapportage over de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden toegezonden.2 Daarin beschrijf ik wat er sinds de start van de aanpak gebeurd is om de doelen te realiseren en geef ik aan wat ons nog te doen staat.

Voor het realiseren van de doelstellingen rond armoede en kinderarmoede is ook het advies van de Commissie Sociaal Minimum relevant, die de opdracht heeft onderzoek te doen naar wat verschillende huishoudtypen nodig hebben om rond te komen en mee te kunnen doen in de maatschappij, en naar de systematiek van het sociaal minimum. Voor de zomer zal de Commissie een eerste deelrapport aanbieden. Begin september zal de Commissie een eindrapport uitbrengen.3

Zoals de Minister van Financiën in het debat over de Voorjaarsnota heeft aangegeven, zal het kabinet in augustus de balans opmaken over de koopkracht. De armoededoelstellingen vragen het kabinet om armoedecijfers integraal mee te wegen tijdens de augustusbesluitvorming. Het Centraal Planbureau komt bij koopkrachtramingen met armoedecijfers, waarmee de voortgang op de armoede doelstellingen kan worden gemonitord. Het kabinet streeft naar het realiseren van de armoededoelstellingen en legt daar graag verantwoording af aan uw Kamer, maar geeft de voorkeur aan het zorgvuldig ramen, monitoren en waar nodig tussentijds bijsturen op de doelstellingen boven het formuleren van tussendoelen. Prognoses zijn immers met veel onzekerheid omgeven, bijvoorbeeld omdat het economisch tij onverwachts kan omslaan. Daarom beziet het kabinet steeds bij de tussentijdse voortgangsrapportages over de Aanpak geldzorgen, armoede en schulden en bij de augustusbesluitvorming in hoeverre het kabinet op koers ligt om de doelstellingen te realiseren en of aanvullende maatregelen nodig zijn.

Ik sta, met inachtneming van bovenstaande toelichting, sympathiek tegenover de inhoud van de motie. Het is echter niet haalbaar om de Tweede Kamer al op 1 september te rapporteren over de maatregelen van het kabinet en de gevolgen voor de armoedecijfers. Als de indiener van de motie deze datum wijzigt naar 19 september, kan ik de motie oordeel Kamer laten. Als de motie ongewijzigd blijft, moet ik deze ontraden.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
C.J. Schouten


  1. Kamerstuk 36 350, nr. 25, Handelingen II 2022/23, nr. 91, Debat over de Voorjaarsnota.↩︎

  2. Kamerstuk 24 515, nr. 698.↩︎

  3. Kamerstuk 36 200 XV, nr. 93.↩︎