[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een commissiedebat, gehouden op 7 juni 2023, over Pacht

Pachtbeleid

Verslag van een commissiedebat

Nummer: 2023D25663, datum: 2023-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-27924-84).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 27924 -84 Pachtbeleid.

Onderdeel van zaak 2019Z10825:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

27 924 Pachtbeleid

Nr. 84 VERSLAG VAN EEN COMMISSIEDEBAT

Vastgesteld 6 juli 2023

De vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 7 juni 2023 overleg gevoerd met de heer Adema, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, over:

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 29 mei 2019 inzake pachtnormen 2019 (Kamerstuk 27 924, nr. 75);

de brief van de Staatssecretaris van Financiën d.d. 8 juli 2019 inzake reactie op brieven van LTO Nederland, NAJK, VLB en BLHB over onder andere belastingmaatregelen en herziening pachtstelsel en actualisering Besluit landbouw inkomstenbelasting, winst en landbouwproblematiek (2019D30200);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 2 juni 2020 inzake pachtnormen 2020 (Kamerstuk 27 924, nr. 76);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 21 september 2020 inzake antwoorden op vragen commissie over pachtnormen 2020 (Kamerstuk 27 924, nr. 77);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 31 mei 2021 inzake nieuwe pachtnormen per 1 juli 2021 (Kamerstuk 27 924, nr. 78);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 14 juni 2022 inzake kennisgeving pachtnormen 2022 (Kamerstuk 27 924, nr. 79);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 17 november 2022 inzake rapport over rendement van pacht (Kamerstuk 27 924, nr. 80);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 27 januari 2023 inzake stand van zaken pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 81);

de brief van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit d.d. 6 april 2023 inzake antwoorden op vragen commissie over stand van zaken pachtbeleid (Kamerstuk 27 924, nr. 81) (herdruk) (Kamerstuk 27 924, nr. 82).

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijk verslag uit.

De voorzitter van de commissie,
Amhaouch

De griffier van de commissie,
Jansma

Voorzitter: Graus

Griffier: Dekker

Aanwezig zijn zes leden der Kamer, te weten: Bisschop, Bromet, Van Campen, Graus, Grinwis en Tjeerd de Groot,

en de heer Adema, Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

Aanvang 14.33 uur.

De voorzitter:

Welkom allemaal. Ik open dit commissiedebat van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het gaat over pacht. Ik heet van harte welkom de mensen op de publieke tribune, de mensen die thuis kijken en luisteren via het digitale kanaal, de Minister en zijn collega en de leden van de Staten-Generaal. Ik stel voor dat we een spreektijd hanteren van drie minuten en het aantal interrupties houden op vier. Omdat het een nieuwe regel is, wil ik hierbij vermelden dat een interruptie 30 seconden mag duren. Als iemand langer interrumpeert dan 30 seconden, dan telt dat automatisch voor twee interrupties. Vorige week was iemand er bijna drie in één keer kwijt. Daar moeten we heel erg op letten. Het is dus 30 seconden per interruptie. Anders kost het u gewoon een tweede interruptie en mogelijk zelfs drie, zoals vorige week gebeurde. Er zijn verder geen bijzondere mededelingen.

Ik geef graag als eerste het woord aan mevrouw Bromet van GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dank u wel, voorzitter. Wij hebben een hele mooie debatwijzer gekregen van de Griffie. Het leuke daarvan vond ik dat er een tijdlijn in stond met gebeurtenissen op het gebied van het pachtbeleid. Hij begon in 1838 en liep door tot 23 juni 2022. Het laatste debat dat de Kamer hield over pacht vond plaats op 27 maart 2019. Dat is best lang geleden. Dat is ook jammer, want we staan aan de vooravond van een verduurzaming van de landbouw en daarin spelen de grondprijs en de manier waarop je met grond omgaat, een heel belangrijke rol.

Voorzitter. Ik heb daarom gemeend het initiatief te moeten nemen tot het maken van een plan voor de hervorming van de pacht. Ik heb veel boeren gesproken die zeiden: we hebben last van de kortdurende pachtcontracten; we willen wel natuurvriendelijk boeren, maar die kortdurende contracten zitten ons daarbij in de weg. Ik dacht dan ook: laat ik een verrassende samenwerking aangaan. En dat is gebeurd met de VVD.

Wij hebben samen een plan gemaakt met de titel Van pacht naar pracht: ons plan voor duurzame pacht. Het is goed voor de natuur en goed voor de boer. Ik wil eventjes kort de punten uit dit plan aanstippen. Wij gaan daar nog mee verder, want wij gaan een initiatiefnota opstellen waarin dit verder wordt uitgewerkt. Als u dat goedvindt, voorzitter, wil ik het plan na afloop, nadat ik mijn zes punten heb genoemd, eventjes overhandigen aan de Minister. De volgende punten staan erin. Een. Maak langdurige pacht de standaard. Twee. Geef boeren zekerheid. Drie. Neem samen verantwoordelijkheid. Vier. Bescherm agrarische pachtgronden voor natuurbeheer. Vijf. Zorg dat landbouw en natuur met elkaar in balans zijn. Zes. De overheid moet zelf het goede voorbeeld geven.

Voorzitter. Helaas hebben we in dit debat maar drie minuten voor het leveren van een inbreng. Ik kan het nu dus niet allemaal toelichten. Ik wil nog wel zeggen dat de laatste brief van de Minister over het pachtbeleid toch wel weer overloopt van «we laten het aan de samenleving over». Dat is niet zoals ik denk over leiderschap. Natuurlijk moet je luisteren en horen welke noden er zijn in de samenleving, maar uiteindelijk moeten wij hier in de politiek de besluiten nemen en de wetgeving maken. Dat is ook de opzet van dit plan. Ik zou het graag samen met de heer Van Campen aan de Minister willen overhandigen. Dat gaat via de bode.

De voorzitter:

Ik geef nu het plan aan de Kamerbode. Hij gaat het nu aan de Minister overhandigen, waardoor het deel uitmaakt van de beraadslaging. Dank, meneer de Kamerbode en dank, meneer de Minister, voor het aannemen.

Mevrouw Bromet, was dat het? Ja. Dan meneer De Groot.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Super dat in de Kamer wordt nagedacht over het pachtbeleid. Dat is nodig ook, want anders draaien we een beetje in kringetjes. Kan mevrouw Bromet aangeven op welke manier haar voorstellen concreter zijn dan die van de Minister?

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Wij hebben nu vijf denkrichtingen opgehaald in het maatschappelijk middenveld. Dat zijn: natuurbeheerders, pachters, verpachters, LTO en anderen die hier veel verstand van hebben. Dit is een aanzet, maar wij denken wel dat hiervoor ook verandering van wet- en regelgeving nodig is. Deze zomer gaan wij dit verder uitwerken, en dat zal uitmonden in een initiatiefnota. Als de heer De Groot wil weten wat we precies gaan doen: dat volgt uit de behandeling van de initiatiefnota, want die gaan we ook hier in de Kamer bespreken.

De voorzitter:

Dat is akkoord. Meneer Van Campen, Volkspartij voor Vrijheid en Democratie.

De heer Van Campen (VVD):

Voorzitter, dank u wel. Mevrouw Bromet wees erop dat het laatste pachtdebat vier jaar geleden plaatsvond. Voor dat pachtdebat stonden brieven geagendeerd uit 2015. Dat wil dus ongeveer zeggen dat in de afgelopen acht jaar één pachtdebat in deze Kamer heeft plaatsgevonden. Het was dus wel weer tijd om dat debat met elkaar te voeren. En waarom? Omdat grond, in onze ogen, de sleutel is voor het geven van vorm en inhoud aan de verdere verduurzaming van de landbouw. Als niet alles meer overal kan en we zoeken naar wat wel kan, dan is die grond immers essentieel en richtinggevend voor welke economische activiteiten bepaalde gebieden wel en niet kunnen dragen.

Voorzitter. Het is goed dat het kabinet een einde wil maken aan de perverse prikkel die de kortlopende pacht op dit moment in de hand werkt. De Minister kiest ervoor om de pachtprijs voor de langlopende pacht niet langer te maximeren, maar dat wel te doen voor de kortlopende pacht. Volgens mij is dat een belangrijke stap. Ik zou de Minister wel willen vragen hoe hij enerzijds voorkomt dat bij de langlopende pacht onbetaalbare pachtprijzen worden gevraagd en aan de andere kant garandeert dat wel voldoende opbrengsten voor de verpachter worden bereikt. Hoe ziet dat eruit, zou ik de Minister willen vragen. Ik weet dat hij nog in overleg is, maar volgens mij is dit een mooi moment om dat hier met elkaar te bespreken, zodat we voorkomen dat wij dat pas over acht jaar weten.

Voorzitter. Collega Bromet noemde het al: we trappen vandaag ons plan af voor een natuurinclusieve landbouw en voor de positie daarvan in het pachtbeleid. Want zelfs al willen verpachter en pachter in een regulier pachtcontract bepalingen opnemen over verduurzaming – in antwoord op de heer De Groot: dat is iets wat ik nadrukkelijk miste in het beleid van de Minister – dan nog zal de grondkamer die bepalingen schrappen, zo horen wij van grondeigenaren. Ja, dat kan natuurlijk niet het geval zijn. Herkent de Minister dit en hoe gaat hij dit oplossen? Neemt hij dit mee in zijn gesprekken?

Voorzitter. Ik wil nu ingaan op misstanden. Als we de agrarische sector de kans willen geven om verder te verduurzamen, dan moet er voldoende grond beschikbaar zijn. Reguliere pacht kent geen einddatum en is onder gelijkblijvende voorwaarden overdraagbaar, maar moet wel gebruikt worden in het kader van een landbouwbedrijf. De Minister schrijft dat hij daarop wil toezien. Dat juichen we van harte toe, want in de praktijk gebeurt dat lang niet altijd. Dan vindt hobbymatig gebruik plaats, maar voor de verpachter is het heel moeilijk om dat aan te tonen. Wij zijn dan ook gecharmeerd van het voorstel om een agrarisch-economische bedrijfstoets te doen die daarover uitsluitsel moet geven. Hoe gaat de Minister dit doen? Diezelfde aanpak zouden wij graag zien bij de handhaving op het gebied van illegale onderpacht. Kan digitale opsporing, zo vragen wij de Minister, bijvoorbeeld via satellietbeelden, daarvoor ook uitkomst bieden?

Ik weet niet hoe het met mijn tijd zit, voorzitter.

De voorzitter:

U bent door uw tijd heen.

De heer Van Campen (VVD):

Dan rond ik af. Ik zie de beantwoording van de Minister graag tegemoet.

De voorzitter:

Meneer Grinwis gunt u nog wat extra spreektijd.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Jazeker, voorzitter, altijd. Complimenten voor collega Van Campen en collega Bromet voor het samen oppakken hiervan. Een mooi onderwerp. Ik ben eigenlijk wel verheugd dat de heer Van Campen pleit voor een langdurige pacht en voor zo min mogelijk kortlopende pacht. Dat hadden ze bij de tijdelijke huurcontracten ook moeten doen. Hoe wil de heer Van Campen de kortdurende pacht zo veel mogelijk beperken?

De heer Van Campen (VVD):

De Minister stelt voor om de kortlopende pacht te maximeren. Volgens mij moet je juist de ruimte bieden om de langlopende pacht aantrekkelijk te maken. Dat is ook wat wij horen van verpachters en grondeigenaren. Tegelijkertijd vrees ik ook wel dat dit leidt tot onacceptabele eisen. Er moet een balans zijn. De Minister wijst daar terecht op. Je wilt niet dat ontmoediging plaatsvindt, dat te zware eisen worden gesteld of dat een soort vlucht plaatsvindt naar grijze pacht of zwarte pacht. Dat moeten we willen voorkomen. Dat dit om een balans vraagt, begrijp ik. Daar ben ik ook nog naar op zoek. Daar heb ik ook nog niet het antwoord op. Maar dat de oplossing ligt bij die langlopende pacht: daar zijn we wel degelijk van overtuigd.

De voorzitter:

Prima. Dan gaan we naar mannenbroeder Bisschop van de Staatkundig Gereformeerde Partij.

De heer Bisschop (SGP):

Dank, voorzitter. Complimenten aan de collega's, vanuit mijn positie bezien ter rechterzijde, voor de samenwerking. Ik vind dat leuk en ik zie uit naar het vervolg.

Voorzitter. Het is mij een genoegen om mede namens de BBB het woord te mogen voeren.

Wij zijn het erover eens dat pacht als financieringsinstrument voor de landbouw belangrijk is en dat pachtregulering van belang is. Over de noodzaak van de herziening zijn we het al eens. Dit sleept zich al jaren voort. We willen goed bodembeheer, pachtersbescherming en we willen verpachten aantrekkelijk houden. Daarom de eerste vraag aan de Minister. Hoe snel kan de Minister schakelen als deze zomer duidelijk wordt wat pachters en verpachters wel of niet ambiëren en willen? Ik wil aandringen op snelle actie, juist omdat het al heel lang loopt.

De Minister kiest voor vrije prijsvorming bij langdurige pacht, maar wel binnen het redelijke. Kan de Minister daarop ingaan en aangeven wat zijns inziens het redelijke is? Ik snap de intentie. Die deel ik ook wel, maar wat betekent het precies?

Voor de verpachter moet het inderdaad voldoende aantrekkelijk worden, maar wij zien het risico dat de pachter te gemakkelijk een hoge pachtprijs voor z'n kiezen kan krijgen als we dit hanteren. Mijn vraag aan de Minister is om het nader te concretiseren. Is de Minister van mening dat bij die prijsbepaling dan ook rekening gehouden moet worden met bijvoorbeeld het opbrengend vermogen van de grond, waarbij eventueel ook duurzaamheidseisen en al dat soort zaken worden meegenomen? Graag een nadere reflectie.

Om verpachten voldoende aantrekkelijk te houden, moet ook de vermogensrendementsheffing voor particuliere verpachters op de schop. Die zuigt nu de directe pachtopbrengsten helemaal op. Daarbij hebben institutionele beleggers geen belang. Dat geeft een scheve verhouding. Als ik het goed zie, klopt het dat de Minister min of meer schouderophalend de herziening van box 3 afwacht. Ik snap dat, maar ik vraag hem om juist bij Financiën op de bok te springen en het departementale hokjesdenken te doorbreken. Als je dit namelijk niet integraal aanpakt, levert het niet het gewenste effect op. Ziet hij bijvoorbeeld concrete mogelijkheden om groene pacht te erkennen als groene belegging, met bijbehorende vrijstelling?

Graag ook aandacht van de Minister voor de kwetsbare positie van pachters bij de huidige opkoopregelingen. Als de verpachter verkoopt maar de pachter door wil, zit die pachter in een lastig parket.

De voorzitter:

U dient af te ronden, meneer Bisschop.

De heer Bisschop (SGP):

Hoe wordt hierop ingespeeld door de inzet van de grondbank en verplaatsingsvergoedingen?

Voorzitter. Ik had nog een punt over duurzaamheidseisen, maar dat laat ik dan maar even rusten. Het zou wel mooi zijn als de Minister erop kan reflecteren hoe het Rijksvastgoedbedrijf ten aanzien van verduurzamingseisen een voortrekkersrol zou kunnen spelen. Zo vat ik het even samen.

Voorzitter, dank.

De voorzitter:

U hebt ook nog een tweede termijn, hè, meneer Bisschop, voor dat duurzaamheidspuntje. Mogelijk kunt u het dadelijk in een interruptie gooien. Meneer Bisschop van de SGP sprak ook namens de BBB. Wat heel belangrijk is, ook voor de Handelingen, is dat de heer Van Campen van de VVD ook namens het Christen Democratisch Appèl, het CDA, sprak. Dat is ook belangrijk. Mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter, ik sprak ook namens de PvdA. Dat is ook voor de Handelingen.

De voorzitter:

Het wordt er steeds beter op. We hebben steeds minder Kamerleden.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dit helpt tegen de versnippering. Ik heb een vraag aan Bisschop over het punt van verduurzaming en de grond die in overheidshanden is. Dat is namelijk ook een van onze punten in ons puntenplan. Wij vinden dat de overheid het goede voorbeeld moet geven en dat geld niet altijd leidend moet zijn als het gaat over het vaststellen van de pachtprijzen. Juist de natuurinclusieve landbouw kan een boost krijgen als je als overheid meehelpt door voorwaarden te stellen aan pachtgronden, maar daar niet de hoofdprijs voor vraagt. Hoe kijkt de heer Bisschop daarnaar?

De heer Bisschop (SGP):

Ik ben het daar helemaal mee eens. Zeker als je de transitie in de landbouw wilt faciliteren, kunnen overheden – overheden op verschillende niveaus hebben gronden in bezit die ze verpachten – daar het goede voorbeeld geven door bij stappen van verduurzaming die dit soort processen ondersteunen, niet voor de hoofdprijs te gaan, maar voor de optimale prijs, om het zo te zeggen. Ik vind dat de overheid daar zeer zeker een taak in heeft en daar veel in kan betekenen. Dat geldt op rijksniveau, maar ook op provinciaal of gemeentelijk niveau. Waar ik wel een beetje voor wil waken, is dat het te smal gericht wordt op alleen de biologische landbouw. Als je daarop focust, maak je je scopes veel te klein. Als je een grote slag wilt slaan, moet je juist de gewone landbouw, de reguliere landbouw, verduurzamen. Dan kun je grote stappen zetten, als je bij het verpachten daar rekening mee houdt. Ik zou het dus niet willen beperken tot alleen maar de exclusieve club van biologische boeren, juist om die voortgang te maken en vaart te maken en zeker breedte te krijgen in collectieve verduurzaming. Dank voor deze vraag, overigens.

De voorzitter:

Duidelijk. Dank u wel. Dan gaan we naar meneer Grinwis van de ChristenUnie.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Voorzitter, dank u wel. Na vier jaar hebben we weer eens een commissiedebat over pacht, over pachtbeleid, terwijl ik intussen eigenlijk een wetsbehandeling van de Pachtwet had verwacht. De problemen zijn immers helder. Meer dan 90% van de nieuwe pachtcontracten is kortlopend. Het zijn geliberaliseerde pachtcontracten, niet goed voor bodem of natuur en vooral niet voor de boer. Er zijn onvoldoende mogelijkheden voor verpachters om duurzaamheidseisen te stellen. Ik zou bijna een initiatiefwet indienen met collega Nijboer.

Een herziening lijkt mij op zijn plaats. Langjarige pacht is de standaard en zorgt voor voldoende verduurzamingseisen. De stelling van de Minister dat pachtwetgeving slechts een regulering van afspraken tussen private partijen is, vind ik een beetje mager. Er zijn immers ook belangen die dat overstijgen, zoals goed zorgen voor onze bodem en natuur, en boeren daar echt toe in staat stellen. Mijn vraag aan de Minister is of er nog dit jaar eindelijk een nieuwe Pachtwet in de Kamer ligt en hoe hij ervoor gaat zorgen dat de zojuist genoemde belangen worden meegenomen in die pachtwetgeving. Ook in de prijsbepaling speelt dit een rol. De prijs moet worden gebaseerd op een volhoudbare landbouw met meer ruimte voor natuur en landschap en niet slechts op de mogelijke opbrengsten van reguliere productie of de marktprijs. Hoe houdt de Minister hier grip op als hij tegelijkertijd de gesprekken tussen private partijen wil afwachten?

De Minister biedt een oplossing: het maximeren van de prijs van kortdurende pacht in plaats van die voor langjarige pacht. Dat lijkt me een mooie eerste stap, maar is hij bereid om verder te gaan door een voorbeeld te nemen aan de initiatiefwet om tijdelijke huur te verbieden die ik samen met collega Nijboer heb gemaakt en stevige voorwaarden te verbinden aan kortdurende pacht? Nog een reden waarom kortdurende pacht liever gisteren dan vandaag moet worden beperkt, is de relatie met het GLB en ecoregelingen. Denk aan de vijfjaarsgrens, waarbij tijdelijk grasland blijvend grasland wordt, en de rotatieverplichting uit het zevende actieprogramma. Hoe gaat dit alles goed worden bijgehouden en hoe gaat de Minister het knelpunt van de cumulatie tussen GLB-subsidies en natuursubsidies in het kader van SNL oplossen? Dubbele subsidies voor vergelijkbare beheeractiviteiten mag niet, maar hoe zorgen we voor een goede verdeling?

De Minister geeft aan te bezien welke aanpassingen van de huidige pachtwetgeving nodig en wenselijk zijn om duurzaamheidseisen te faciliteren in pachtcontracten. Ik hoor veel van pachters, bijvoorbeeld de Protestantse Kerk Nederland, die echt werk maken van goed rentmeesterschap door individuele projecten en nu een landelijk onderzoek dat ze hier nu tegenaan lopen. Wanneer kunnen we nu een lijstje van benodigde aanpassingen verwachten? En vooral: wanneer stuurt de Minister de aangepaste Pachtwet naar de Kamer? Hoe voorkomt de Minister willekeur in duurzaamheidseisen en zorgt hij ervoor dat verschillen in verduurzamingsmogelijkheden nog een beetje logisch in een gebied passen?

Dan de rol van de overheid als verpachter. Daar heb ik eerder een motie over ingediend. De Minister schrijft dat het Rijksvastgoedbedrijf vanaf 2023 een duurzaamheidscriterium zal opnemen in de openbare procedures voor het uitgeven van gronden in geliberaliseerde pacht op basis van de bestaande duurzaamheidscertificaten. De verantwoordelijkheid richting de leefomgeving is genomen. Dank voor het uitvoeren van de motie wat dat betreft, maar hoe gaat het Rijksvastgoedbedrijf nu op een menselijkere en meer relationele manier met zijn pachters om en zorgen we juist dat ook reguliere boeren de kans en de verantwoordelijkheid krijgen om goed voor de bodem te zorgen? Er zijn grote zorgen over de gevolgen van het Didamarrest. Hoe beschermen we bestaande inzet op langjarige relaties tussen boeren en overheid? Welke oplossing ziet de Minister bijvoorbeeld in het aanpassen van de Pachtwet met een nieuwe onderbouwing in de weging tussen publieke private belangen?

Ik sluit me wat het box 3-probleem aan bij collega Bisschop en ik wil de griffie heel hartelijk danken voor de fantastische debatwijzer. Tot zover.

De voorzitter:

Dank u wel. Daar kunnen we ons allemaal bij aansluiten. Dank aan de griffie daarvoor. Allereerst mevrouw Bromet met een interruptie en dan meneer Van Campen.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik hoor de ChristenUnie eigenlijk de Minister een beetje opjutten, van: kom nou, kom nou met iets. In de laatste brief van de Minister staat: eerst zullen de veldpartijen moeten kijken of zij daadwerkelijk met een gezamenlijk voorstel kunnen komen. Daar staat dus niet dat de Minister iets gaat doen, maar dat het eigenlijk door de samenleving gedaan moet worden. Ook de andere teksten zijn allemaal heel vrijblijvend. Er wordt gesteld dat er als het gaat om verduurzaming binnen de grenzen van het redelijke gebleven moet worden en dat afspraken tussen pachter en verpachter moeten worden gemaakt op vrijwillige basis. Hoe kijkt de ChristenUnie daarnaar? Is de ChristenUnie ook van mening dat het allemaal een beetje op zijn beloop gelaten moet worden of is daar toch ook wat dwang van de overheid nodig?

De voorzitter:

Deze laatste telde voor twee, mevrouw Bromet. Ik heb u de eerste keer een beetje gematst, maar nu ging u er te ver overheen.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Dank voor deze vraag, een terechte vraag. Allereerst lees ik in de brief dat de partijen voor de zomer van 2023 met voorstellen komen. Dat is een. Dan is er nog een halfjaar over waarin de Minister heel makkelijk een nieuwe Pachtwet bij de Kamer kan aanbieden. Twee. Sorry hoor, Minister Schouten heeft al een wetsvoorstel op het gebied van pacht aangekondigd en Minister Staghouwer ook. Deze Minister heeft dat nog niet aangekondigd. Daarom zeg ik: alsjeblieft, kondig ’m niet alleen aan, maar dien ’m ook in en wel dit jaar.

De heer Van Campen (VVD):

Ik had de heer Grinwis in mijn bijdrage even moeten complimenteren met de motie die hij eerder heeft ingediend over de rol van de overheid, want dat is een belangrijke. Volgens mij is het kabinet daarmee aan de slag. Ik lees op de website van het Rijksvastgoedbedrijf dat er op dit moment vier duurzaamheidscertificaten zijn toegevoegd. Dat zijn eigenlijk bestaande duurzaamheidscertificaten: Omschakeling naar Biologisch, On the Way to PlanetProof Grondgebonden teelt, On the Way to PlanetProof Melk en Beter Leven 1 ster-melk. Ik zou de heer Grinwis willen vragen wat hij ervan zou vinden, als richting, als we dit niet alleen zouden laten gelden voor het Rijksvastgoedbedrijf, maar eigenlijk voor alle overheidslagen – dus niet alleen het Rijk, maar ook provincies, gemeenten en waterschappen – en dat we voor wat betreft die duurzaamheidscertificaten wat verder denken en nadenken over wat we nou eigenlijk voorstellen in het Nationaal Programma Landelijk Gebied, wat de omgeving daarbij nodig heeft en dat we de Minister vragen om daar nog nieuwe aanvullende duurzaamheidscertificaten op uit te werken, die misschien dus ook regionaal zouden kunnen verschillen. Hoe kijkt hij daarnaar?

De voorzitter:

Ook dit waren twee interrupties en zelfs bijna drie. Dus let goed op die tijd.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Een leuke vraag. Ik heb een beetje te snel gepraat in mijn inbreng. Op het laatste punt heb ik eigenlijk al voorgesorteerd richting de Minister: daar ben ik voor. Ik ben er sowieso voor om breder te kijken dan alleen de vier bestaande duurzaamheidscertificaten die nu in het spel zijn betrokken. Dat ben ik dus eens met collega Van Campen. En wat betreft het betrekken van die andere overheden en misschien ook die TBO's hierbij: daar ben ik hartstikke voor. Ik denk dat we echt die nieuwe Pachtwet nodig hebben om dat af te dwingen, maar je zou het nu inderdaad kunnen afspreken, kunnen opleggen of mee kunnen geven in het NPLG ook. Zo van: alsjeblieft, neem een voorbeeld aan de nieuwe manier van omgaan met pacht van het Rijksvastgoedbedrijf. Tot voor kort was het geen goed voorbeeld, maar inmiddels dus wel. Dus op beide punten ga ik helemaal mee met collega Van Campen.

De voorzitter:

Prima. Dan gaan we naar meneer De Groot, Democraten 66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank u wel, voorzitter. Ik sluit me aan bij het ongeduld van de ChristenUnie over het tempo op dit dossier, maar ook een beetje bij de kritische vragen van GroenLinks over dat het wordt overgelaten aan het maatschappelijk middenveld. Dit is een Minister. We zijn niet bij de SER, maar bij het kabinet. Daar is het coalitieakkoord leidend en daar staat ook iets in over pacht, namelijk het uitwerken van de transitie van de landbouw ook op het gebied van pacht. Ik ben dus benieuwd hoe het daarmee staat.

Dan het verbinden van voorwaarden aan de pacht. Je ziet bij de Ministers voor Wonen en voor Klimaat dat huizen met een slecht energielabel over een paar jaar niet meer mogen worden verhuurd. Dus de verhuurder wordt verantwoordelijk gemaakt. Graag een reflectie van de Minister op het verantwoordelijk maken van de verpachter voor de staat van de bodem van het verpachte en op hoe je dit eventueel in de pachtwetgeving zou kunnen opnemen.

Over de bodem gesproken. Vier jaar geleden hebben we de Minister opgeroepen om het bodempaspoort onderdeel te laten zijn van het pachtcontract, zodat zowel de verpachter als de pachter na kortdurende of langdurende pacht weet wat de staat is van de bodem. Dat is vier jaar geleden. Hoe staat het daarmee? Dat moet wel afgerond zijn. Kan de Minister toezeggen de doelen van de Kaderrichtlijn Water te verweven in de pachtwetgeving? Hoe gaat de Minister – dat komt ook uit het coalitieakkoord – de eisen of hoe je ook noemt voor landschapsgrond vertalen in de pachtwetgeving? En kan de Minister differentiëren naar grondsoort? Want dat gaat nu naar regio, maar je leest toch ook wel dat daar het nodige over te doen is. Is het niet handiger om gewoon te differentiëren naar grondsoort, de bodemsoort?

Voorzitter. Dit waren zo wat inhoudelijke voorstellen tegen de achtergrond van het ongeduld van mijn buurman. Die partijen zouden volgens mij al in april met hun plan komen, dus het lijkt ons goed om in september een voorstel van wet te hebben. Dat moet kunnen.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot namens D66. Er is nog een interruptie van meneer Van Campen.

De heer Van Campen (VVD):

De heer De Groot haalde even de positie van de verpachter aan, namelijk dat daar een grote verantwoordelijkheid zou moeten liggen. Daar ligt ook zeker verantwoordelijkheid, maar wat de VVD betreft gaat het meer om de juiste balans tussen enerzijds de kosten van investeren in landbouwgrond en anderzijds opbrengsten door de pacht. Het gaat om bescherming van pachters tegen onredelijke eisen enerzijds en om ruimte voor verpachters voor afspraken over duurzaam grondgebruik anderzijds. Het gaat om recht op opvolging aan de ene kant voor de pachter, maar de noodzakelijke beschikbaarheid van landbouwgrond anderzijds. We mogen dan niet bij de SER zijn, maar het aardige daarvan is dat daar wel breder gekeken wordt naar de belangen van werkgevers en werknemers. Vindt de heer De Groot niet met de VVD dat het ook in het pachtdossier belangrijk is dat daarin de juiste balans tussen de positie en de rechten van de pachter ten opzichte van de verpachter en andersom centraal zou moeten staan en dat dat toch ook om een koorddans vraagt?

De voorzitter:

Meneer Van Campen, u bent door uw interrupties heen op dit moment.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Het korte antwoord is: jazeker. Jazeker gaat het om die balans. Het verschil is alleen dat je er vier jaar of tien jaar over kunt praten, maar als je tien jaar op dat koord staat, worden de benen ook een beetje moe. Uiteindelijk zal je dus toch de pen moeten vatten en die balans in een wet moeten gieten. Het is namelijk absoluut in het belang van zowel verpachter als pachter dat heel goed met de bodem wordt omgegaan. Zo blijft het kapitaal in stand en profiteert de boer van een goede bodemkwaliteit. Dat is de zoektocht die we met elkaar hebben en waar de D66-fractie een aantal voorstellen voor heeft gedaan. Ik ben benieuwd hoe de Minister daartegen aankijkt.

De voorzitter:

Kijk eens aan. We gaan even schorsen. Dan kan de Minister zich voorbereiden op de beantwoording. We schorsen tot 15.20 uur. Tot zo meteen.

De vergadering wordt van 15.01 uur tot 15.22 uur geschorst.

De voorzitter:

Het woord is aan de Minister. De Minister heeft net aangegeven dat het veel blokjes en veel antwoorden zijn, dus ik stel voor dat ik jullie gewoon laat interrumperen al naar gelang de antwoorden daar aanleiding toe geven. We gaan dus verder niet met blokjes werken. U krijgt vier interrupties van 30 seconden per fractie. Meneer de Minister.

Minister Adema:

Dank u wel, voorzitter. Door meerdere Kamerleden is aangegeven dat het lang geleden is dat wij met elkaar het gesprek over pacht hebben gevoerd. Er is ook aangegeven dat de discussie over de herziening van het pachtstelsel al langere tijd loopt. Het is daarom heel goed dat wij hier nu met elkaar dat gesprek voeren. Zoals u weet is pacht een belangrijk instrument, ook in de landbouw: veel boeren maken er gebruik van. Het geeft financiële ruimte voor de agrarische bedrijfsvoering, dus daarvoor is het ook een belangrijk instrument. Tegelijkertijd zijn wij, zoals bekend, bezig met een landbouwakkoord. Daarin spreken wij over de verduurzaming van de landbouw. Die twee onderwerpen gaan elkaar hier volgens mij raken. We zetten bij de verduurzaming van de landbouw in op meer agrarisch natuurbeheer en echt duurzame landbouw, of kringlooplandbouw. Dat zal ook effect moeten hebben op de manier waarop pachters en verpachters onderling afspraken maken en op de manier waarop de overheid afspraken maakt met pachters.

Daarom is het ook goed dat we dit debat op dit moment voeren. U noemt een aantal zaken waar ik straks op in zal gaan, maar ik wil allereerst iets zeggen over het proces dat momenteel loopt. We lopen een route af met de veldpartijen. Dat loopt al een tijdje en deze Minister begint wat ongeduldig te worden. Er is al door meerdere Kamerleden opgemerkt dat er al langere tijd gesproken is over een aanpassing van de Pachtwet. De vraag is wanneer die wet er komt en of we niet te lang aan het wachten zijn op de veldpartijen. Datgene waar de veldpartijen mee bezig zijn, komt overigens grotendeels overeen met de voorstellen die ik in mijn brief doe. Desalniettemin heb ik de pachtpartijen, de veldpartijen, die op dit moment nog niet met een convenant gekomen zijn, nogmaals gemaand dat voor 15 juni te doen. Ik wil voor de zomervakantie helderheid hebben van de pachtpartijen over waar zij staan.

Komt die helderheid er niet, dan gaan we gewoon door met de herziening van de pachtwetgeving op basis van mijn brief. Ik heb dus op het ministerie ook de opdracht gegeven om te gaan werken aan de wetsvoorbereiding van de pachtwetgeving, want die moet zo snel mogelijk naar de Kamer komen. Daarvoor hebben we natuurlijk procedures lopen, maar er wordt op dit moment gewerkt aan de conceptwet voor de pacht, waarin ook de voorstellen die ik in de brief heb neergelegd, zullen worden verwerkt. Laten we duidelijk zijn. De veldpartijen zijn met elkaar in gesprek over het convenant. Ik heb zelf wensen geuit. De Kamer heeft dat ook gedaan en haar wensen sluiten heel erg aan bij de lijn die ikzelf gekozen heb. Ik stel ook eisen waaraan het convenant moet voldoen. Als die niet worden ingewilligd, gaan we het sowieso op een andere manier in de wetgeving neerleggen. Overigens zal een convenant ook moeten leiden tot aanpassing van de wetgeving. Natuurlijk is het altijd goed om met de veldpartijen tot afspraken te komen, maar wij weten ook wat wij willen en het wordt tijd om de wetgeving aan te passen.

De voorzitter:

Dit leidt al tot twee interrupties, meneer de Minister. Allereerst mevrouw Bromet.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Dat klinkt heel daadkrachtig, maar ik heb wel een vraag aan de Minister. Zijn de veldpartijen nou dezelfde partijen die ook meevergaderen over het landbouwakkoord? Daarover hoor ik de Minister namelijk ook spreken. Die wet was volgens mij in de tijd van Carola Schouten al klaar om naar de Kamer gestuurd te worden. Wat moet er dus nog aan gebeuren voordat die bij ons belandt?

Minister Adema:

Ten eerste is het proces van het landbouwakkoord niet het pachtconvenantproces; die staan los van elkaar. Maar in het landbouwakkoord maken wij afspraken over de verduurzaming van de landbouw en op het moment dat je het hebt over duurzaamheidseisen in de Pachtwet – ik kom daar straks op terug – dan moeten die ook goed aansluiten bij de afspraken die je over verduurzaming maakt in het landbouwakkoord. Die moeten gesynchroniseerd worden, zeg maar. Vandaar dat die twee lijnen wel degelijk bij elkaar horen, maar ze moeten nu wel tot een afronding komen. Dat convenant moet tot een afronding komen, want anders hebben we straks een landbouwakkoord met goede afspraken, maar moeten we wachten op de partijen die het pachtconvenant willen ondertekenen. Ik wil dan wel door met de wetgeving.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ik had ook nog gevraagd wanneer die wet, die Carola Schouten al af had, naar de Kamer komt.

De voorzitter:

Deze vraag tel ik uiteraard niet als een interruptie.

Minister Adema:

Nogmaals, die wet wordt voorbereid. Voor een deel ligt hij er al, maar hij moet nog worden aangepast op basis van afspraken uit het landbouwakkoord. Vervolgens gaat hij naar de Kamer. Zo snel mogelijk dus.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

De datum van 15 juni wordt wel topzwaar, met de meitelling, de Gecombineerde opgave en de sputterende website van RVO, maar dat terzijde. Is de Minister bereid om na 15 juni, voor het zomerreces, een kort briefje met een tijdpad naar de Kamer te sturen? Wanneer zou het wetsvoorstel in consultatie kunnen gaan, wanneer kan het naar de Raad van State en wanneer kan het dan naar de Kamer komen? Ik zou daarvan graag een soort inschatting zien. Ik snap dat de Minister even moet wachten op wat er komt en hoelang het duurt om dat te verwerken, maar ik hoop dat we dit wetsvoorstel, na de consultatie en de advisering door de Raad van State, hier eind dit jaar wel hebben.

Minister Adema:

Meneer Grinwis noemt terecht al de Raad van State en de consultatie. Die zijn nodig voordat het wetsvoorstel naar de Kamer kan. Daar gaat natuurlijk tijd overheen, dus of dat dit jaar nog lukt, hangt onder andere ook van de Raad van State af. Maar ik kan straks, na 15 juni, een tijdlijn naar de Kamer sturen om aan te geven hoe dat wetgevingsproces zou kunnen verlopen.

De voorzitter:

Na 15 juni dus, maar wanneer kunnen we die brief dan ongeveer verwachten?

Minister Adema:

Nou ja, kijk, de heer Grinwis knikte al heel erg positief toen ik zei dat er na 15 juni zo'n briefje komt. Hij had er in eerste instantie bij gezegd «voor de zomer», maar dat herhaalt hij niet; hij knikt alleen maar, dus hij is waarschijnlijk blij met mijn toezegging dat die brief komt. Hij maakt er een open eind van. Maar ik zal het afkappen en hem tegemoetkomen: die brief komt voor de zomer.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer de Minister.

Minister Adema:

Dat is in dit geval «voor het zomerreces», zoals u weet.

Goed. De inzet van deze Minister is, zoals u kunt lezen in mijn brief, om in de herziening van de pachtwetgeving de looptijd van de pachtcontracten te verlengen. Ik wil ook dat de herziening het faciliteert om aan duurzaamheidseisen te voldoen. Daar kom ik straks nog op terug, naar aanleiding van de concrete vragen. En ik wil ervoor zorgen dat de wetgeving en de nieuwe wet toekomstbestendig zijn. In de oude wetgeving zit een aantal uitvoeringsproblemen. Die moeten we direct oplossen met de nieuwe wet.

Maar ik blijf niet stilstaan. Er zijn al dingen ingezet. Er is nu bijvoorbeeld al een website gelanceerd waarop duurzame pachters en verpachters elkaar kunnen vinden. Dat is gewoon een extra instrument om de verduurzaming een impuls te geven. Als onderdeel van het proces van elkaar vinden is het natuurlijk ook belangrijk dat aan deze duurzame pachters een voordeel wordt geboden. Mijn collega van BZK heeft ervoor gezorgd dat pachtaanbiedingen van duurzame agrariërs positiever worden beoordeeld door het Rijk dan die van niet-duurzame agrariërs. Agrariërs met een duurzaamheidscertificaat – ze zijn al even voorbijgekomen: «beter voor», On the way to PlanetProof, enzovoorts – krijgen met voorrang toegang tot pachtgrond. Ik praat bij het landbouwakkoord over duurzaamheid. Dat zou effect kunnen hebben op het beleid van de overheid, want als we in het landbouwakkoord naar een inzet op duurzaamheid gaan, zullen er ongetwijfeld ook afspraken komen die met die duurzaamheid te maken hebben. Dan moeten we ervoor zorgen dat de percelen volgens de laatste, nieuwe, inzichten worden verpacht.

Er is al gezegd dat we op dit moment te maken hebben met kortlopende contracten. Er is een instrumentarium voorgesteld om die te ontmoedigen en juist te kijken naar langdurige contracten. Dat gaan we dus met elkaar regelen. Nogmaals, het akkoord dat de convenantpartijen opstellen, ga ik natuurlijk op zijn merites beoordelen, maar in mijn brief heb ik uitgelegd en neergelegd welke uitgangspunten ik hanteer bij het nieuwe pachtbeleid. Daar zal het convenant aan moeten voldoen; dat is mijn uitgangspunt.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Ten aanzien van het goede voorbeeld geven bij de gronden die in eigendom van het Rijk zijn, zegt de Minister: we moeten natuurlijk wel bijblijven bij het landbouwakkoord. Maar dat vind ik de omgekeerde wereld. Je kunt ook het goede voorbeeld geven zonder dat er een landbouwakkoord ligt. We maken ons nu toch niet afhankelijk van de landbouwsector als het gaat om eisen vanuit de Rijksoverheid?

Minister Adema:

Wij maken ons bij het landbouwakkoord ook niet afhankelijk van de landbouwpartijen. Overheid, natuurorganisaties, ketenpartijen en landbouwpartijen spreken met elkaar over het verduurzamen van de landbouw. Daar worden stevige afspraken over gemaakt. Die afspraken gaan echt leiden tot een verdere verduurzaming van de landbouw, in de volle breedte, kan ik u zeggen. Het is goed om dat soort eisen mee te nemen in de pachtwetgeving.

Ik wil allereerst stilstaan bij het antwoord aan mevrouw Bromet en de heer Van Campen. U hebt samen een initiatief genomen. Ik zag vanmiddag een hele politieke consolidatie. Dat was mooi om te zien. Mevrouw Bromet maakte terecht al de opmerking: de versnippering voorbij. Als dit zo doorgaat, weet ik nog niet wat voor bijzondere combinaties er zullen ontstaan bij de volgende verkiezingen. Ik zie die dus met heel veel interesse tegemoet.

U hebt een plan gelanceerd: Van pacht naar pracht, een plan voor een duurzame pacht. Ik wil u daar heel hartelijk voor bedanken. Ik vind het sowieso fantastisch dat u het initiatief neemt om wat u hoort vanuit de agrarische sector te laten landen in een plan zoals dit. Ik heb het plan inmiddels ook inhoudelijk beoordeeld. Ik zie dit plan als een hele belangrijke basis voor het toekomstige pachtbeleid. Daarmee is het ook een hele stevige ondersteuning van het beleid waar ik op wil inzetten. Wat dat betreft dus een groot compliment. Ik denk dat dit precies de punten zijn waar de agrarische sector, de boeren, die willen verduurzamen, heel veel behoefte aan hebben, zodat ze die stap naar de toekomst kunnen zetten met meer zekerheid. Ondertussen zorgen we er ook voor dat natuur en landschap een kwaliteitsimpuls krijgen met dit plan. Ik ben er dus blij mee. Heel veel dank hiervoor.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Even ter correctie: dit plan houdt niet alleen maar rekening met de belangen van de agrarische sector, maar ook met de belangen van de natuur, natuurorganisaties en natuurterreinbeherende organisaties. Het is dus een plan waarmee breder wordt gekeken dan alleen de agrarische sector.

Minister Adema:

Dan ga ik naar het eerste pakketje. Ik heb een paar pakketjes. We gaan kijken hoeveel elk pakketje waard is, want het ene is dunner dan het andere, meneer de voorzitter. Ik heb een pakketje pachtcontracten, financieel, prijsvorming en dat soort zaken, de rol van de overheid zelf en overig.

Ik begin bij de langlopende pachtcontracten. Daar zijn vragen over gesteld, allereerst door de heer Van Campen. Hoe waarborgt het kabinet dat de langdurige pacht wel op te brengen blijft voor pachters? Overigens heeft de heer Bisschop eenzelfde soort vraag gesteld: hoe kun je het beheersbaar houden? Het is in het belang van de verpachters zelf om een prijs te vragen die passend is bij de bedrijfsvoering van de agrarische ondernemer, want als die prijs niet op te brengen is, zullen er vanzelfsprekend ook geen pachters zijn. Uit het verleden weten we dat, als er geen enkel verband is met de marktprijs van grond, de Pachtwet ontweken wordt en zwarte pacht zal ontstaan. Dat moeten we zien te voorkomen. Tussen 1995 en 2007 – dat is wel mooi om te zien – was er geen optie om marktontwikkelingen mee te nemen. Toen hebben we gezien dat er een enorme toename van zwarte pacht was. Ontwijking van de pachtwetgeving verbetert de situatie niet. Wat mij betreft gaan we kijken hoe we in de wet, niet direct aan de voorkant, een haakje kunnen opnemen waaruit blijkt dat we de ontwikkelingen in de markt volgen, maar waarmee we later uiteindelijk ook nog kunnen ingrijpen en corrigeren als dat nodig is. Dat is het antwoord op de vraag van de heer Bisschop en de vraag van de heer Van Campen.

Dan even de vraag van de heer Grinwis over de eisen van de kortlopende pacht. Hij refereert aan zijn initiatiefwet huur. Dat snap ik. Ik snap namelijk de trots en dat hij overal reclame maakt voor zijn prachtige initiatiefwet. Prima. Ik lees de vraag een beetje als volgt. Als je nou naar die initiatiefwet kijkt en naar hoe we hebben geprobeerd om kortlopende huurcontracten te ontmoedigen – zoals u weet, doe ik daar in mijn brief ook voorstellen voor als het gaat om de prijsvorming – dan vraagt hij eigenlijk: kunt u nog breder kijken of er nog meer prikkels in te bouwen zijn om kortlopende pachtcontracten te ontmoedigen? Ik vind het wel een goed initiatief om eens goed te bekijken of we dat nog wat kunnen verbreden. Ik zal dus ook aan de organisatie de opdracht meegeven om daar onderzoek naar te doen, te bekijken of er nog wat prikkels te vinden zijn en die mee te nemen in de wetgeving.

Dan de vraag van de heer Grinwis over Didam. U vraagt: hoe beschermen we de bestaande inzet op een langjarige relatie tussen boer en overheid? Welke oplossingen ziet de Minister bijvoorbeeld in het aanpassen van de Pachtwet met een nieuwe onderbouwing van de publiek-private belangen? Wij moeten inderdaad in de herziening van de Pachtwet wel kijken naar hoe we dat op een goede manier een beetje meer kunnen borgen, al geeft het Didam-arrest ook wel duidelijk aan dat we objectieve criteria moeten gebruiken om ervoor te zorgen dat wij niet op basis van subjectieve relaties of criteria gaan gunnen. Die spanning zal dus altijd een beetje aanwezig blijven, maar we moeten wel bekijken of we die spanning wat in balans kunnen brengen. Daar ga ik dus naar kijken bij de herziening van de pachtwetgeving.

Meneer de voorzitter. Wat mij betreft waren dat de vragen over kortlopende en langlopende contracten. Dan heb ik een aantal financiële vragen gekregen. De eerste is de vraag van de heer Bisschop over de vermogensrendementsheffing. Deze term is in het publieke discours vaak genoemd. We noemen die ook wel de box 3-heffing. U vraagt of ik ook ten aanzien van pacht mogelijkheden zie in de herziening van de box 3-heffing, waar mijn collega, de heer Van Rij, de Staatssecretaris van Financiën mee bezig is. Het probleem van de vermogensrendementsheffing van box 3 rondom pacht is in het verleden al vaker aangekaart. Misschien is het wel zo – daar kunnen we ook wel naar kijken; ik zal dat bij mijn collega de Staatssecretaris onder de aandacht brengen – dat we kunnen bekijken, of nu die herziening loopt, we dit ook niet op de een of andere manier een beetje in beweging kunnen krijgen. Ik leg het dus bij hem neer.

U stelt ook de vraag om pacht als groene belegging mee te nemen, zoals dat nu, in de huidige systematiek van groene beleggingen, het geval is. Bij de systematiek van groene beleggingen gaat het om beleggingen die via beleggingsfondsen en banken worden gedaan. Het gaat om die vrijstelling. Dat is hierop niet van toepassing en dat is hierop ook niet van toepassing te krijgen. Dat gaat ’m dus helaas niet worden, meneer Bisschop. U hebt de helft van de vraag met een positieve toezegging, dus het glas is ook hier weer halfvol, denk ik. Of misschien is het wel meer dan dat.

De heer Bisschop (SGP):

Dank voor deze reactie. Ik ben blij dat dit interdepartementaal aangevlogen wordt. Maar er zit in de huidige systematiek wel een verschil tussen institutionele beleggers en particuliere eigenaren. Dat geeft toch iets scheefs. Ik zou ook dat in de verdere doordenking en uitwerking graag meegenomen willen zien.

Minister Adema:

Nogmaals, ik leg het voor aan de Staatssecretaris. Dat verschil tussen particuliere en institutionele beleggers geldt overigens voor heel box 3. Dat geldt voor alle beleggingen in box 3 ten opzichte van institutionele beleggers. Overigens heb ik als particuliere belegger bijvoorbeeld geen extra vennootschapsbelasting en dat soort zaken af te dragen. Een institutionele belegger heeft dat wel weer te doen. Daarop drukken dus ook weer andere belastingregimes. Ik denk dat heel veel institutionele beleggers graag vrijstelling zouden hebben en dan alleen de vermogensrendementsheffing zouden willen hebben op hun bedrijfsvoering. Dat zou voor hen ten opzichte van de huidige situatie namelijk een enorme plus zijn op de winst.

De voorzitter:

De Minister vervolgt. Nog steeds met het blokje financieel?

Minister Adema:

Ja, ik ben nog steeds bij het blokje financieel. De heer Bisschop heeft gevraagd om de prijsvorming in het redelijke te houden. Daar heb ik al iets over gezegd.

Verder vroeg de heer Bisschop of ik van mening ben dat bij de prijsbepaling rekening gehouden moet worden met het opbrengend vermogen van de grond, waarbij dan ook duurzaamheidseisen worden meegenomen. Voor de kortlopende pacht wil ik die link hebben met het opbrengend vermogen van de grond, waar dan ook duurzaamheidseisen bij kunnen worden meegenomen. Voor de langlopende pacht wil ik wat vrije prijzen, waarbij je het dus iets meer aan de markt zal moeten overlaten. Want op het moment dat we dat daar heel erg gaan reguleren, zal je zien dat de zwarte pacht weer gaat toenemen. Dus daar zit een spanningsveld waar we voortdurend tegenaan lopen. Het moet dus in ieder geval geen zwarte pacht worden.

De voorzitter:

De stemmingsbel gaat. Ik weet niet of er leden zijn die moeten of willen gaan stemmen. Nee? Dan stel ik voor dat de Minister na de bel doorgaat.

Het woord is weer aan de Minister

Minister Adema:

Je zou bijna kunnen zeggen dat er een zeker ritme in de stemmingsbel zit. Het is nog net geen «beat» maar wie weet dat dat in de nieuwe Tweede Kamer straks een plek krijgt.

Dan kom ik op de vraag van de heer Bisschop over de opkoopregelingen en de kwetsbare positie van pachters. Dat is een hele goede vraag. We zijn bezig met de opkoopregelingen, de piekbelastersregelingen en de Lbv-regelingen, zoals u weet. De vraag van de heer Bisschop is of hierdoor pachters niet met de vingers tussen de deur komen. Er is in dezen geen sprake van een kwetsbare positie van pachters, want in artikel 361 Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek is de regeling Koop breekt geen pacht opgenomen. Met andere woorden, dit is een maximale bescherming van de pachter. Het betekent dus ook dat als een verpachtende partij gebruik wil maken van de opkoopregeling, hij afspraken zal moeten maken met de pachter om te komen tot beëindiging en anders is die beëindiging er niet.

De heer Van Campen roept eigenlijk op tot een bedrijfstoets die ook uitsluitsel moet geven of een opvolger een economische bedrijfsvoering heeft en of dat voldoende is. Er moet natuurlijk altijd een optie zijn om de bedrijfseconomische bedrijfsvoering te checken als daar reden toe is. Ik stel voor dat we zo'n toets gaan meenemen. Hoe we die precies gaan vormgeven, is iets waar we nog even naar moeten kijken. Misschien is het een idee om bijvoorbeeld aan te sluiten bij de bedrijfsvoeringseisen van het GLB. We moeten dus even kijken wat de mogelijkheden zijn op dit punt. Dan kan er vervolgens bij de Grondkamer op getoetst worden.

Dit was wat mij betreft het blokje financiën, voorzitter.

De voorzitter:

Geen interrupties, dus gaan we meteen door naar het blokje overig. O, de heer Grinwis heeft toch nog een vraag.

De heer Grinwis (ChristenUnie):

Heel kort, over box 3. Met dat antwoord was ik wel blij, maar kijkend naar de nieuwe Pachtwet en als er langjarig iets meer ruimte aan de markt gegeven gaat worden, is er natuurlijk wel het risico dat wanneer de rendementseisen uit box 3 te hoog zijn, dit zich doorvertaalt in hogere pachtprijzen. Dus wordt dat punt wat betreft box 3 dus nog deze zomer bij de augustusbesluitvorming aanhangig gemaakt? Het is namelijk bet wel redelijk urgent.

Minister Adema:

Ja, ik snap dat u van mij graag een hele scherpe uitspraak op dit punt wilt en zo kennen wij u ook. Ik heb gezegd dat ik dat punt bij de Staatssecretaris van Financiën onder de aandacht zal brengen. Hij is bezig met de heroverweging van box 3. Ik zal het nadrukkelijk bij hem onder de aandacht brengen en hem daarbij zeggen dat ik de heer Grinwis een beetje in mijn nek voel hijgen, wat misschien helpt. Zoals gezegd, zal ik het onder de aandacht brengen, maar u zult begrijpen dat ik hier nu natuurlijk geen toezegging kan doen over hoe dat verwerkt zal gaan worden.

Dan ben ik bij de heer Bisschop. Dat ging over de snelheid waarmee we kunnen schakelen. Ik heb al gezegd: ik wacht op het convenant van de veldpartijen. Lukt dat niet op tijd, dan gaan we zelf schakelen. Ondertussen zijn we bezig om dat wetgevingstraject intensief voor te bereiden.

De heer Grinwis had een vraag over het faciliteren van het Rijksvastgoedbedrijf als voortrekker van duurzaamheidseisen. Zoals al gezegd, op dit moment kan het Rijksvastgoedbedrijf een pachtcontract verlenen met voorrang bij een duurzaamheidscertificaat. Er was ook een vraag of andere overheidslagen daar gebruik van kunnen maken. Dat is een goeie vraag. Er zijn al provincies die hier echt mee aan het werk zijn. Dit gebeurt al, maar het is best goed om straks bij de nieuwe pachtwetgeving ook te kijken hoe we andere overheidslagen hierin een rol kunnen geven.

Dan had de heer Grinwis de vraag: hoe gaat het Rijksvastgoedbedrijf op menselijkere en meer relationele manier met zijn pachters om en hoe zorgen we dat reguliere boeren de kans en verantwoordelijkheid krijgen om goed voor de bodem te zorgen? Het RVB geeft 80% van zijn grond uit aan reguliere pacht. Dat betekent dat we een hele lange relatie hebben met onze pachters. In deze reguliere pachtsituatie blijft de grond vaak generatieslang in gebruik bij de pachter. Daarbij voelen de pachters zelf vaak verantwoordelijkheid voor het op orde brengen en houden van de bodem. Ik kom zo nog terug op de duurzaamheid, want dat speelt natuurlijk ook een rol hierin.

De voorzitter:

Er is een interruptie van de heer Van Campen.

De heer Van Campen (VVD):

Dat gaat nog over die duurzaamheidscertificaten. Het Rijksvastgoedbedrijf geeft naar oproep van de motie-Grinwis cum suis nu het goede voorbeeld. Het zou daarin leidend kunnen zijn richting andere overheden met regionale, verschillende uitdagingen. Maar hoor ik de Minister nu zeggen dat hij dat in het wetsvoorstel meeneemt dat hij in voorbereiding heeft en naar de Kamer gaat sturen? Hij zegt dat we ernaar gaan kijken, maar wordt dat dan al opgenomen in het voorstel dat het kabinet gaat doen? Dat zou goed nieuws zijn.

Minister Adema:

Ik heb het begin van de vraag niet goed gehoord. Dat is niet best. Als een Kamerlid spreekt, moet je luisteren. Dat begrijp ik heel goed, maar ik werd even afgeleid. Kunt u het begin van de vraag nog even herhalen, meneer Van Campen?

De heer Van Campen (VVD):

Als iedereen dat zou zeggen, zou de wereld een stukje mooier zijn. Het Rijksvastgoedbedrijf geeft nu het goede voorbeeld met die duurzaamheidscertificaten. Dat zijn er vier. Onze vraag was: kan je diezelfde systematiek vragen van gemeenten, provincies, terreinbeherende organisaties, waterschappen et cetera? De Minister gaf in zijn beantwoording aan dat hij met het wetsvoorstel dat in voorbereiding is, daarnaar gaat kijken. Kan ik daaruit de conclusie trekken dat het kabinet dus ook voorstellen in dat wetsvoorstel gaat doen die regelen dat dat georganiseerd gaat worden?

Minister Adema:

Je kunt niet in die wetgeving normerend zijn, maar je kunt wel de kaders stellen. Dat willen wij gaan doen. We willen de duurzaamheidskaders gaan stellen in de wetgeving. Nou koppel ik toch even terug naar het landbouwakkoord. Wij praten in het landbouwakkoord over wat we verstaan onder duurzame landbouw. Wat verstaan we onder duurzaamheid? Wat verstaan we onder kringlooplandbouw? Dat hoort daar natuurlijk bij. Vanuit die notatie willen we straks de kaders gaan meegeven in de nieuwe Pachtwet, zodat daar een correlatie tussen bestaat.

De voorzitter:

Die verduidelijking heb ik niet als interruptie geteld. Deze tel ik uiteraard wel.

De heer Van Campen (VVD):

Dank u, voorzitter. Ik vind dat de Minister best wel een tandje strenger mag zijn richting medeoverheden. Volgens mij zijn alle collega's het erover eens dat je pachtuitgiften niet meer alleen maar wil baseren op het hoogste bod, zeker vanuit de verantwoordelijkheid van de overheid om het goede voorbeeld te geven. De heer Bisschop zei het mooi. Hij noemde dat je ook de gevolgen voor de omgeving meeweegt als factor op basis waarvan je grond gunt. Ik vind dus dat het kabinet richting medeoverheden in de wetgeving die het in voorbereiding heeft, dat best wel kan opnemen, zodat ook lagere overheden, medeoverheden, gaan werken met die duurzaamheidscertificaten. Dat zou een opdracht moeten zijn in de wet.

Minister Adema:

Ik begrijp wat u bedoelt. De heer Bisschop zou zomaar «rentmeesterschap» gebruikt kunnen hebben, bijvoorbeeld. Ik geef aan dat wij werken aan een soort duurzaamheidsstandaard vanuit het landbouwakkoord. Die gaat landen in de pachtwetgeving. Dat betekent dat niet alleen de overheden maar ook de institutionele pachters, de TBO's, zich daar aan rekenschap van hebben te geven.

De heer Bisschop (SGP):

Even daarbij aansluitend. Hoewel het altijd een eigen verantwoordelijkheid van eigenaren en beheerders blijft, onderschrijf ik het volledig. Ik denk dat het des te belangrijker is om dat mee te nemen, omdat je anders misschien ook nog eens een keer het risico loopt van staatssteun als je niet afgaat op het gunnen aan de hoogstbiedende. Dat is wel een aspect om mee te nemen, lijkt mij.

Minister Adema:

Ik begrijp wat u zegt. We moeten altijd oppassen voor staatssteun. Aan de andere kant moeten we daar ook niet al te bang voor zijn. De keerzijde is dat de Europese aanbestedingsregelgeving allang heel nadrukkelijk de mogelijkheden om naar andere factoren te kijken dan alleen de prijs, meeneemt in de aanbestedingsprotocollen. Dat bestaat dus al een hele tijd. Je ziet bij civiele aanbesteding bijvoorbeeld dat er steeds meer gekeken wordt naar duurzaamheid en dat als een factor meeweegt bij de afweging. Je kijkt al niet meer altijd naar de laagste prijs. Ik ben het dus zeer met u eens eigenlijk.

Dan kom ik op de vragen van de heer De Groot. Ik ben bij het pakketje overig aangekomen, voorzitter, maar daar zit ook heel veel duurzaamheid in. Daarin zullen we nog een verdiepingsslag moeten maken in dit debat.

De heer De Groot heeft gevraagd: worden er duurzaamheidseisen gesteld in de huursector? Dat kan dus blijkbaar voor verduurzaming. Het is de verantwoordelijkheid van de verhuurder om daarvoor te zorgen. Kan dat ook op de een of andere manier worden opgenomen in de pacht? Ik vind dat een sympathiek voorstel. Dat sluit ook aan bij de vraag van de heer Grinwis over kijken of er nog andere mogelijkheden zijn om duurzaamheidseisen daarin mee te nemen. We moeten even kijken welk type eisen dat zijn. Het zal meer kaders stellen zijn dan dat het echt heel normatief is, want dat is heel erg lastig. Ik wil dat zeker gaan oppakken in dit wetgevingstraject, zeg ik tegen de heer De Groot via u, voorzitter.

Worden de doelen van het coalitieakkoord opgenomen in de wetgeving? Ik heb al gezegd: het gaat om duurzaamheid en kringlooplandbouw. Die doelen zijn benoemd in het coalitieakkoord. Het coalitieakkoord zegt: wij willen toe naar een duurzame landbouw en kringlooplandbouw en wij gaan dat regelen langs een aantal sporen. Een van die sporen is pacht. Dan is het juist van belang dat we straks als we het landbouwakkoord hebben – maar ook als het landbouwakkoord er niet komt – we in die pacht duurzaamheidsstandaarden en standaarden voor kringlooplandbouw meenemen in die kaders die meegenomen worden in de wetgeving.

Dan had de heer De Groot de vraag of het bodempaspoort klaar is. Via financiering van LNV heeft de WUR de BLN, de Bodemindicatoren voor Landbouwgronden in Nederland, opgesteld. Daar zit een hele set van KPI's aan vast. Inmiddels is er een BLN 2.0 ontwikkeld door de WUR. Die is heel praktisch en heel goed toepasbaar bij de pachtwetgeving. Ik ga kijken hoe ik deze kan verwerken in de pachtwetgeving.

Dan was er een vraag van de heer De Groot over de Kaderrichtlijn Water: kan de Minister toezeggen de doelen van de Kaderrichtlijn Water te verwerken in de pachtwetgeving? Dat is een andere vraag. Daar dient de pachtwetgeving niet voor. Die hoeft daar niet voor te dienen, want de Kaderrichtlijn Water is voor alle terreineigenaren van belang. Dus hoe de pachtwetgeving er ook uitziet, elke terreinbeheerder en -eigenaar zou zich moeten verhouden tot de KRW. Dat hoeft niet specifiek in de pachtwetgeving geregeld te worden. Dat is algemene wetgeving waar ze sowieso aan moeten voldoen. Het is dus niet noodzakelijk om dat nog extra op de nemen in de pachtwetgeving.

Dan de vraag van de heer De Groot of de huidige aanpassingen niet voor onnodige verwarring zorgen. Het gaat dan om de aanpassing van de pachtnormsystematiek op basis van bodem en regio. Die twee moeten we nog goed uitwerken, maar het is wel belangrijk. De heer Bisschop stelde daar ook een vraag over. We gaan nu kijken of we de pachtnormsystematiek ook regionaal op een goede manier kunnen inbedden, maar daarnaast zul je ook moeten kijken naar het bodemgebruik en naar het verdienend vermogen van de bodem, zoals de heer Bisschop ook heeft aangegeven. Die twee moet je eigenlijk over elkaar heen leggen en dan moet je komen tot een nieuwe pachtnormeringsystematiek. Vandaar dat het heel belangrijk is dat het wel gebeurt.

De heer Grinwis vroeg wanneer de nieuwe Pachtwet naar de Kamer komt. Ik ben nu toe aan een aantal vragen van de heer Grinwis, maar die kan ik misschien later doen.

De voorzitter:

Meneer Grinwis verontschuldigt zich. Hij heeft andere verplichtingen in dit huis en kan er daarom niet meer bij zijn.

Minister Adema:

Dan even over de lijnen van de heer Grinwis. Hij vroeg hoe je ervoor kunt zorgen dat je geen willekeur krijgt en wel verschillende verduurzamingsmogelijkheden in één gebied krijgt. Hoe zorg je ervoor dat het dan een beetje logisch in een gebied past? We hebben natuurlijk verschillende processen, zoals het NPLG. Ook de verpachte gronden gaan deel uitmaken van het NPLG. Daar zullen ook extra eisen opgelegd worden. Dat gaat gewoon gebeuren, maar over het algemeen zullen de eisen redelijk goed bij elkaar aansluiten, want de grote opgaven in het NPLG hebben ook alles maken met de verduurzaming van de landbouw. Die twee zullen dus snel dicht bij elkaar komen.

Over het differentiëren naar bodemsoort hebben we het al gehad.

Dan de vraag van de heer Grinwis over de relatie met het GLB en de ecoregelingen, bijvoorbeeld de vijfjaargrens van tijdelijk grasland en de rotatieverplichting van het zevende actieprogramma. De ecoregelingen zullen echt lastig zijn bij kortdurende pacht. Dat is helder. Bij de langdurige pacht, waar je juist die verduurzamingsslag wilt maken, zullen ze prima kunnen worden toegepast. De verpachters zullen daar gewoon rekening mee moeten houden als zij vallen onder die programma's. Dan heb je natuurlijk sowieso nog de vraag, die ik ook een beetje proefde bij de heer Grinwis, over de harmonisatie tussen het GLB en het ANLb. We hebben daar wel vaker over gediscussieerd in de Kamer, ook rondom de derogatiebeschikking. Dat wordt de komende periode stapsgewijs opgelost, om ervoor te zorgen dat het goed met elkaar is geharmoniseerd, ook qua financiering en qua subsidies.

Ik zie dat ik een aantal vragen dubbel heb, voorzitter.

Dan de vraag van de heer De Groot of we de verpachter verantwoordelijk kunnen stellen voor de staat van de bodem en dit kunnen vastleggen in wetgeving. Dat is wel een belangrijke vraag, omdat we streven naar duurzaam bodembeheer. Het is dus een zeer relevante vraag. Op dit moment is het niet mogelijk. Het is ook de vraag of het kan. Ik wil het wel gaan onderzoeken bij de nieuwe wet, maar ik geef er direct een disclaimer bij: ik weet nog niet of het mogelijk is om de verpachter wettelijk te verplichten om verantwoordelijk te zijn voor de staat van de bodem. Als je dat doet, zou je dat eigenlijk iedereen moeten verplichten. Het gaat om eigendom. De verpachter heeft gewoon het eigendom. Je zou dan eigenlijk elke eigenaar in Nederland daartoe moeten verplichten. Dat beperkt zich niet alleen tot de situatie van pachten en verpachten. We moeten juridisch dus goed onderzoeken wat daar mogelijk is. Daarom geef ik toch de disclaimer mee dat dit niet makkelijk te regelen is. Maar we gaan het wat mij betreft wel onderzoeken.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Zeer veel dank daarvoor. Het is ook een beetje een zoektocht. Ik wijs op de discussie die ik met de heer Van Campen had. Ik had het over de balans tussen verpachter en pachter, maar er is eigenlijk nog een derde partij. Dat is de overheid, die erop toeziet dat de wetten of de afspraken worden gerespecteerd. In die driehoek is het misschien niet gek om de verantwoordelijkheid niet zozeer bij de boer te leggen, maar bij degene die verpacht. Dat kan ook een boer zijn. Op die manier introduceer je een extra check en leg je de verantwoordelijkheid bij degene die het eigendom heeft.

Minister Adema:

Dat klopt. Daarover zeg ik twee dingen. Ten eerste zijn we bezig, ook in het landbouwakkoord, met de verduurzaming van de landbouw. Dat betekent dat elke boer de bedrijfsvoering straks op een duurzame manier ingericht moet hebben. Dat zegt ook iets over de bodemkwaliteit. Daarnaast willen we streven naar langdurige pachtcontracten. Ik denk dat de gemiddelde boer er erg veel belang bij heeft dat de bodemstructuur goed is. Juist langdurige pachtcontracten zouden daarbij helpen, omdat hij dan ook mee gaat investeren in een duurzame bodem. Dat helpt daar dus wel enorm bij. Als je dat soort instrumenten op een goede manier inregelt, denk ik dat dat enorm helpt bij de doelstelling die u bedoelt.

De heer Van Campen (VVD):

Ook de pachter heeft een verantwoordelijkheid voor goed bodembeheer. De discussie over wie daarvoor verantwoordelijk is, voerde ik net met collega De Groot. Datzelfde geldt natuurlijk voor het hobbymatig gebruik van gepachte grond of voor illegale onderpacht. Wij horen dat je als verpachter niet altijd weet hoe er gebruik wordt gemaakt van je grond. Ik roep de Minister er dus toch toe op om in de zoektocht die hij doet en in datgene wat hij toezegt aan de heer De Groot, ook te kijken naar datgene waaraan je de verpachter kunt houden. Waar kun je de verpachter redelijkerwijs aan houden? Er ligt primair natuurlijk ook een verantwoordelijkheid bij de pachter, voor al die drie punten die ik zonet benoemde.

De voorzitter:

Dat was uw laatste interruptie.

Minister Adema:

Dat begrijp ik heel goed. Als wij straks in de nieuwe wetgeving de duurzaamheidskaders gaan meegeven, zal duurzaamheid ook een plek moeten hebben in de relatie tussen de verpachter en de pachter. Dat zal dus ook een plek moeten krijgen in de afspraken. Dan vind ik het wel degelijk ook de verantwoordelijkheid van de verpachter om erop toe te zien dat het op een goede manier wordt toegepast. Er is vandaag veel gerefereerd aan huurwoningen. Als een huurder zijn woning niet op een goede manier beheert, heeft de verhuurder wel de verplichting om in te grijpen. Als de huurder zich bijvoorbeeld niet meer kan redden en er problemen optreden in de huurwoning, vind ik het de verantwoordelijkheid van de verhuurder om daarop toe te zien en er eventueel op in te grijpen. Dat geldt hier ook. Uiteindelijk moeten we als goed huisvader met elkaar onze zorg uitoefenen over die grond en dat gebied.

De voorzitter:

De Minister gaat verder met de beantwoording.

Minister Adema:

Ik ben volgens mij door mijn beantwoording heen, maar ik hoor het graag als dat niet zo is.

De voorzitter:

We gaan naar de tweede termijn. Een minuut spreektijd per fractie moet voldoende zijn. Mevrouw Bromet, GroenLinks.

Mevrouw Bromet (GroenLinks):

Voorzitter. Dank aan de Minister voor de beantwoording. We gaan zo meteen nog op de foto met het document dat we net hebben overhandigd. Ik denk dat het goed is als we contact houden en kijken waar wij het initiatief kunnen houden, maar ook waar we kunnen aansluiten op de plannen van de Minister. Ik heb geen behoefte aan een tweeminutendebat.

De voorzitter:

Kijk eens aan. Dat is mooi. Meneer Van Campen, VVD. Gaat u dadelijk ook mee op de foto, meneer Van Campen?

De heer Van Campen (VVD):

Ja, zeker. Samen uit, samen thuis, voorzitter.

Dank aan de Minister voor dit korte en overzichtelijke debat. We zien uit naar de wetgeving. Ik denk dat wij dat allemaal doen; daar is niet zo veel verschil van mening over.

Ik houd aan dit debatje over dat het met name gaat om een zoektocht naar een nieuwe balans tussen de verantwoordelijkheden van pachter en verpachter. Aan de ene kant moet de ruimte worden gelaten voor afspraken over duurzaam grondgebruik, maar ook moeten pachters worden beschermd tegen onredelijke eisen. De kosten van investeren in landbouwgrond staan tegenover de opbrengst van verpachters. Een verpachter dient een goede huisvader te zijn, zoals de Minister het noemt, maar dat geldt natuurlijk ook voor de pachter van grond. Op die zoektocht zullen we de wetgeving ook toetsen.

Met collega Bromet gaan we verder werken aan verdere uitdieping en uitwerking van ons voorstel. Ook van mijn kant is er op dit moment geen behoefte aan een tweeminutendebat.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Van Campen namens de VVD. Meneer Bisschop, SGP.

De heer Bisschop (SGP):

Voorzitter, dank. Dank aan de Minister voor de zorgvuldige beantwoording van de vragen. Die was compact en overzichtelijk.

Ik heb nog één aanvullende vraag, een beetje voortbordurend op de duurzaamheidseisen. We hebben de neiging om die te richten op bodem, grondwater, bemesting en al dat soort zaken, maar er zijn natuurlijk ook een sociale en een ruimtelijke component. Ik zou me kunnen voorstellen dat zeker het Rijksvastgoedbedrijf ook vanuit die optiek bekijkt hoe je de regionale landbouwstructuur als het ware kunt versterken door de keuzes voor de verpachting. Ik realiseer me dat je aan allerlei strikte voorwaarden gebonden bent en dat er ook nog een Didam-arrest is. Dat is allemaal waar, maar op die manier kun je wel voor zo'n agrarische omgeving, voor zo'n plattelandsomgeving, de duurzaamheid op een langere termijn dienen. Wil de Minister daar nog even op reflecteren?

De voorzitter:

Dat gaat hij vast doen. Dank u wel, meneer Bisschop van de SGP.

Een minuut voor meneer De Groot, D66.

De heer Tjeerd de Groot (D66):

Dank aan de Minister voor zijn constructieve beantwoording. Het is ook goed dat het zijn voornemen is deze wet nu gewoon te gaan maken. Ik denk dat deze gedachtewisseling daarvoor nuttig is geweest.

Ik had nog graag een antwoord kregen over landschapsgrond of hoe je het ook noemt. Is die daar nog een onderdeel van? Ik zie in de maatschappij toch de algemene tendens om bij de verhuurder – die analogie – meer verantwoordelijkheid te leggen. Ik hoop dat de Minister dat laat terugkomen in zijn wetgeving.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer De Groot van D66. Ik denk dat de Minister in één keer kan doorgaan.

Minister Adema:

Nou, ik zou toch graag een halfuur schorsen ... Nee hoor, ik wil geen tijd verliezen, want we moeten zo direct nog een hele mooie foto maken. En dat zal ook de nodige tijd vragen, dus laten we daarop inzetten met elkaar.

Om daarbij aan te sluiten: het initiatief waardeer ik zeer. In het kader van biodiversiteit houd ik wel van zwaluwstaarten. Laten we kijken hoe we kunnen zwaluwstaarten, opdat het initiatief op een goede manier een plek krijgt in de wetgeving en vice versa. Dat wat betreft mevrouw Bromet en de heer Van Campen. Ik zal mijn organisatie dan ook opdragen om daarover met hen contact te zoeken.

Dan nog even de sociale en de ruimtelijke component. Goede vraag van de heer Bisschop. Kijk, we gaan gebiedsprocessen in. Dit geldt eigenlijk ook wel een beetje voor de vraag van de heer De Groot. In die gebiedsprocessen worden ook de sociale en economische component en de component van de landbouwstructuur meegenomen. Bij het landbouwakkoord spreken we hier natuurlijk ook over, om straks voor het gebiedsproces ook nog wat aanbevelingen mee te geven. Dat zal ook hierover gaan. Dat wordt dus meegenomen. Daarbij verschilt pachtgrond niet van reguliere grond. Dat zeg ik ook tegen de heer De Groot als het gaat om landschapsgrond. De invulling van de gebieden naar het model van de landschapsgrond, zoals het in het coalitieakkoord is benoemd, gaat straks in de provincies bij de gebiedsprocessen plaatsvinden. Daar wordt dat ingetekend. Daar wordt dat ingeregeld. Of het nou grond is die regulier in eigendom is of pachtgrond, in beide gevallen moeten ze in dat proces meegaan. Dat betekent ook dat provincies een instrumentenkoffer hebben voor het geval verpachters niet meegaan of niet mee zouden gaan in die processen, zodat zij op een gegeven moment wel kunnen zeggen: ja, het gaat nu toch wel gebeuren. Daar wordt dus rekening mee gehouden, maar reguliere grond is daarbij eigenlijk niet anders dan pachtgrond.

Meneer de voorzitter, dat waren de antwoorden op de vragen die er volgens mij nog waren.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer de Minister, voor de beantwoording.

Er is ook nog een toezegging gedaan.

– De Minister zal voor het zomerreces de Kamer in een brief informeren over het beoogde tijdpad van het wetsvoorstel over pacht. Die toezegging is gedaan aan meneer Grinwis van de ChristenUnie.

Dat is akkoord zo? Dan kunnen we er een einde aan gaan maken voor vandaag. Mevrouw Bromet maakt vandaag al voor de tweede keer mee dat ik er een einde aan ga maken.

Ik wil de mensen op de publieke tribune hartelijk danken, net als de mensen die thuis hebben gekeken en geluisterd via het digitale kanaal, onze trouwe Kamerbode, de Dienst Verslag en Redactie – deze keer zit er ook nog eens een Limburgs meisje – de Minister en zijn team, de leden der Staten-Generaal en onze griffier. Een hele gezegende avond. Ik sluit dit commissiedebat.

Sluiting 16.12 uur.