Uitstel beantwoording vragen van het lid Van Nispen over het hoger beroep van moeders die gedwongen hun kind moesten afstaan in de periode 1956 tot en met 1984
Mededeling (uitstel antwoord)
Nummer: 2023D25814, datum: 2023-06-13, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-2890).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Onderdeel van zaak 2023Z09031:
- Gericht aan: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
2890
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het hoger beroep van moeders die gedwongen hun kind moesten afstaan in de periode 1956 tot en met 1984 (ingezonden 23 mei 2023).
Mededeling van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 13 juni 2023).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat er door Trudy Scheele-Gertsen en Bureau Clara Wichmann in hoger beroep wordt gegaan om erkenning van de Staat af te dwingen voor het onrecht dat veel moeders in de periode 1956 tot en met 1984 is aangedaan omdat zij gedwongen hun kind moesten afstaan enkel vanwege het feit dat zij ongehuwd waren?1 Vindt u het eigenlijk niet schrijnend dat geprocedeerd moet worden tegen de Staat om dit onrecht erkend te krijgen?
Vraag 2
Wat vindt u van het oordeel van de rechtbank Den Haag begin 2022 dat de Staat niet «structureel juridisch verwijtbaar» heeft gehandeld omdat het handelen toen in lijn was met de tijdsgeest?
Vraag 3
Bent u het eens met de stelling van de strategisch juridisch adviseur bij Bureau Clara Wichmann, dat de Staat in de jaren ’50 tot en met ’80 een systeem van uitsluiting en onderdrukking in stand hield? Zo niet, waarom niet?
Vraag 4
Vindt u het ook stuitend dat de Raad voor de Kinderbescherming als centraal orgaan van de Staat in deze periode deze vrouwen juist had moeten beschermen tegen deze onrechtvaardigheden, maar uiteindelijk juist meewerkte aan het in stand houden hiervan, hetgeen traumatische impact heeft gehad en doorgewerkt heeft op meerdere generaties, moeders, kinderen en kleinkinderen?
Vraag 5
Vindt u, mede gelet op al deze omstandigheden, een mogelijk beroep op verjaring door de Staat ook zeer ongepast?
Vraag 6
Bent u bereid er voor te zorgen dat vanuit de Staat geen verjaringsverweer gevoerd zal worden? Gaat u opvolging geven aan de motie van Nispen/van der Staaij om ook bij rechtszaken die draaien om binnenlandse adopties uit het verleden geen beroep meer te doen op mogelijke verjaringstermijnen? Zo nee, waarom niet?2
Vraag 7
Wat gaat u zelf actief doen, bij voorkeur in plaats van dit soort rechtszaken tegen mensen waarbij de Staat tegenover hen staat, om recht te doen aan de belangen van alle betrokkenen in deze verdrietige geschiedenis?
Mededeling
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Van Nispen (SP), van uw Kamer aan de Minister voor Rechtsbescherming over het hoger beroep van moeders die gedwongen hun kind moesten afstaan in de periode 1956 tot en met 1984 (ingezonden 23 mei 2023) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen.
Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.
Trouw, 22 mei 2023, «Afstandsmoeders» in beroep tegen uitspraak rechter (https://www.trouw.nl/binnenland/afstandsmoeders-in-beroep-tegen-uitspraak-rechter~b05bccc2/); en NRC, 22 mei 2023, Afstandsmoeders gaan uit «pure noodzaak» in hoger beroep (https://www.nrc.nl/nieuws/2023/05/22/afstandsmoeders-gaan-uit-pure-noodzaak-in-hoger-beroep-a4165276).↩︎
Motie van Nispen/Van der Staaij d.d. 25 november 2021 (Kamerstuk 35 925, nr. 62).↩︎