36136, bijgewerkt t/m nr. 9 (2e NvW d.d. 30 augustus 2023)
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek houdende de verankering van eenheden van leeruitkomsten in die wet (Wet leeruitkomsten hoger onderwijs)
Bijgewerkte tekst
Nummer: 2023D25943, datum: 2023-08-30, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.doc), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Onderdeel van zaak 2022Z12504:
- Indiener: R.H. Dijkgraaf, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Medeindiener: A.D. Wiersma, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-06-21 15:30: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2022-06-29 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2022-09-13 14:00: Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek houdende de verankering van eenheden van leeruitkomsten in die wet (Wet leeruitkomsten hoger onderwijs) (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-06-29 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-06-29 14:45: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-06 11:30: Extra procedurevergadering commissie OCW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2023-09-14 10:15: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- 2024-03-07 14:00: Wet leeruitkomsten hoger onderwijs (36136) (Plenair debat (wetgeving)), TK
- 2024-03-12 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (š origineel)
Bijgewerkt t/m nr. 9 (2e NvW d.d. 30 augustus 2023) 36 136 Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek houdende de verankering van eenheden van leeruitkomsten in die wet (Wet leeruitkomsten hoger onderwijs) Nr. 2 VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het experiment leeruitkomsten heeft aangetoond dat het inrichten van opleidingen en het afstemmen van de leerroutes op de uitgangspositie, werksituatie, kenmerken en behoeften van individuele studenten of groepen studenten een positief effect kan hebben op in ieder geval de deelname van studenten aan duale en deeltijdopleidingen in het hoger onderwijs; Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: ARTIKEL I WIJZIGING VAN DE WET OP HET HOGER ONDERWIJS EN WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1.1 wordt na onderdeel m een onderdeel ingevoegd, luidende: m1. eenheid van leeruitkomsten: onderwijseenheid waarin een samenhangend geheel van kennis, inzicht en vaardigheden is opgenomen welke een student op een leerwegonafhankelijke wijze kan verwerven en waarvan de beheersing op een leerwegonafhankelijke wijze kan worden aangetoond; B In artikel 7.3 wordt onder vernummering van het derde tot en met zesde lid tot vierde tot en met zevende lid, een lid ingevoegd, luidende: 3. Uitsluitend duale opleidingen, deeltijdse opleidingen en voltijdse opleidingen met een substantiĆ«le praktijkcomponent ten aanzien waarvan dit bij ministeriĆ«le regeling is bepaald, kunnen geheel of gedeeltelijk bestaan uit eenheden van leeruitkomsten. Bij deze ministeriĆ«le regeling kunnen tevens voorschriften van procedurele aard worden vastgesteld met betrekking tot de toepassing van dit lid. C Aan artikel 7.7 wordt een lid toegevoegd, luidende: 6. In afwijking van het tweede lid, kan bij de opleiding in het wetenschappelijk onderwijs beroepsuitoefening plaatsvinden gedurende de propedeutische fase van een bacheloropleiding of, indien die fase niet is ingesteld, gedurende de eerste periode in die opleiding met een studielast van 60 studiepunten, indien de beroepsuitoefening plaatsvindt binnen een eenheid van leeruitkomsten. D Artikel 7.8 wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het slot van het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien de bacheloropleiding geheel bestaat uit eenheden van leeruitkomsten, kan het instellingsbestuur daarbij onderscheid maken naar de inrichting van die opleiding, bedoeld in artikel 7.7, eerste lid. 2. Onder vernummering van het derde tot en met vijfde lid tot vierde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende: 3. Indien een bacheloropleiding in het hoger beroepsonderwijs geheel bestaat uit eenheden van leeruitkomsten, kan het instellingsbestuur, in afwijking van het tweede lid, besluiten geen propedeutische fase in te stellen. Het instellingsbestuur kan daarbij onderscheid maken naar de inrichting van die opleiding, bedoeld in artikel 7.7, eerste lid. E Artikel 7.13, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 2. Onder vervanging van ā, enā aan het slot van onderdeel x door een komma en onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel y door ā, enā wordt een onderdeel toegevoegd, luidende: z. indien van toepassing, de wijze waarop en de termijn waarbinnen het studieplan, bedoeld in artikel 7.14a, wordt vastgesteld. F Na artikel 7.14 wordt een artikel ingevoegd, luidende: Artikel 7.14a. Studieplan bij eenheden van leeruitkomsten 1. Indien de student een of meerdere eenheden van leeruitkomsten volgt, en voornemens is gebruik te maken van de mogelijkheid tot leerwegonafhankelijke invulling daarvan, stelt het instellingsbestuur in overleg met de student per maximaal 30 studiepunten, of, indien de studielast van een eenheid van leeruitkomsten meer bedraagt, per eenheid van leeruitkomsten, een studieplan vast. 2. In het studieplan is ten minste opgenomen: a. op welke eenheid of eenheden van leeruitkomsten het studieplan van toepassing is; b. de wijze waarop de student de kennis, het inzicht en de vaardigheden van een eenheid van leeruitkomsten voornemens is te gaan verwerven; c. de wijze waarop de student wordt begeleid; en d. de wijze waarop de beheersing van de eenheid of eenheden leeruitkomsten zal worden aangetoond en beoordeeld. 3. De overeenkomst, bedoeld in artikel 7.7, vijfde lid, wordt, indien van toepassing, als bijlage aan het studieplan toegevoegd. 4. Bij het vaststellen van het studieplan wordt rekening gehouden met de uitgangspositie, werksituatie, kenmerken en behoeften van de student. G In de artikelen 9.18, eerste lid, onderdeel a, 9.38, onderdeel b, 10.3c, eerste lid, onderdeel a, 10.20, eerste lid, onderdeel e, en 11.11, eerste lid, wordt āg en vā vervangen door āg, v en zā. Ga In artikel 10.16b, tweede lid, onderdeel d, wordt āonderdelen a tot en met gā vervangen door āonderdelen a tot en met g, v en z, en het derde lidā. Gb In artikel 11.13, tweede lid, wordt āonder a tot en met gā vervangen door āonder a tot en met g, v en zā. H In hoofdstuk 18 wordt een titel ingevoegd, luidende: TITEL 22. WET LEERUITKOMSTEN HOGER ONDERWIJS Artikel 18.101 Overgangsbepaling experiment leeruitkomsten 1. Het accreditatieorgaan besluit in het kader van de eerste herbeoordeling na inwerkingtreding van de Wet leeruitkomsten hoger onderwijs dat een bestaande deeltijdse of duale bacheloropleiding op basis van eenheden van leeruitkomsten waarbij het onderwijsaanbod beperkt is tot de afsluitende fase van de opleiding accreditatie bestaande opleiding behoudt of accreditatie bestaande opleiding onder voorwaarden behoudt voor een termijn van zes jaar, indien: a. voor deze opleiding eerder accreditatie bestaande opleiding is verleend op grond van het Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs; en b. de opleiding op alle kwaliteitsaspecten, genoemd in artikel 5.12, positief wordt beoordeeld onderscheidenlijk op een of meer van deze aspecten negatief wordt beoordeeld maar de tekortkomingen naar zijn oordeel binnen afzienbare tijd kunnen worden weggenomen. 2. Een toets nieuwe opleiding als bedoeld in artikel 5.6 is niet vereist indien de opleiding, bedoeld in het eerste lid, binnen de in het eerste lid genoemde termijn wordt voortgezet als opleiding met een volledig curriculum. ARTIKEL II EVALUATIE Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. ARTIKEL III INWERKINGTREDING Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. ARTIKEL IV CITEERTITEL Deze wet wordt aangehaald als: Wet leeruitkomsten hoger onderwijs. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, De Minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs, PAGE PAGE 1