Voorlopig akkoord anti-dwang instrument
Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Brief regering
Nummer: 2023D26005, datum: 2023-06-14, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-22112-3714).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Onderdeel van kamerstukdossier 22112 -3714 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie.
Onderdeel van zaak 2023Z10840:
- Indiener: E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp
- 2023-06-20 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-21 13:00: Procedurevergadering (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2023-09-07 12:45: Extra procedurevergadering commissie BuHa-OS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2023-10-05 10:00: Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel (omgezet in schriftelijk overleg) (Commissiedebat), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2023-10-05 16:00: Informele Raad Buitenlandse Zaken Handel (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (2021-2024)
- 2024-09-04 12:15: Aanvang middagvergadering Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (đ origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3714 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14Â juni 2023
Op 28Â maart jl. is een voorlopig akkoord op hoofdlijnen bereikt in onderhandelingen tussen Raad, Europees Parlement en Europese Commissie over het anti-dwang instrument (ACI).1 Het ACI heeft als doel om economische dwang door derde landen tegen te gaan en indien nodig hier onder voorwaarden op te kunnen reageren. In de afgelopen maanden zijn nog openstaande punten op technisch niveau geadresseerd. Op 6Â juni jl. zijn de onderhandelingen formeel afgerond tijdens een afsluitende triloog.2
Zoals aangegeven in de Kamerbrief Open Strategische Autonomie (Kamerstuk 35 982, nr. 9) en de Staat van de Unie 2023 (Kamerstuk 36 259, nr. 1) is in de EU het besef toegenomen dat het noodzakelijk is om de weerbaarheid en het geopolitiek handelingsvermogen van de EU te vergroten. Het kabinet zet hier ook op in. Het gemeenschappelijk handelsbeleid, dat met de focus op openheid, duurzaamheid en assertiviteit nadrukkelijk in het kader van open strategische autonomie is geplaatst, draagt hieraan bij. Het ACI zal een belangrijke aanvulling vormen op het bestaande EU-handelsinstrumentarium en het geopolitiek handelingsvermogen van de EU vergroten.
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitkomst van de onderhandelingen. De voornaamste wijzigingen ten opzichte van de Raadspositie worden in deze brief toegelicht en van een appreciatie voorzien. Uw Kamer heeft eerder een appreciatie van de Raadspositie ontvangen (Kamerstuk 22 112, nr. 3579).
Het kabinet is van oordeel dat het onderhandelingsresultaat goed past binnen de Nederlandse inzet en de prioriteiten van de Raadspositie weerspiegelt. Er is met dit voorlopig akkoord in de ogen van het kabinet een balans gevonden tussen enerzijds een voldoende afschrikwekkend instrument dat effectief en gericht kan worden ingezet, en anderzijds adequate waarborgen voor de toepassing van responsmaatregelen. Het kabinet is dan ook voornemens om in te stemmen met het onderhandelingsresultaat, omdat het onderhandelingsresultaat in belangrijke mate overeenkomt met de kabinetsinzet zoals uiteengezet in het BNC-fiche (Kamerstuk 22 112, nr. 3300).
Besluitvorming
In lijn met de Raadspositie is er in het onderhandelingsresultaat politieke betrokkenheid van de Raad aan de voorzijde. In de voorgestelde verordening kan de Raad op voorstel van de Commissie via een gekwalificeerde meerderheid (QMV) beslissen of er sprake is van economische dwang. In het voorlopig akkoord is een tijdpad toegevoegd voor deze stap: de Raad zal normaal gesproken binnen 8 weken besluiten na het ontvangen van het Commissievoorstel.
Besluitvorming over eventuele responsmaatregelen verloopt nog steeds via zogenaamde comitologie (onderzoeksprocedure). De Commissie stelt hierbij door middel van uitvoeringshandelingen responsmaatregelen vast na een bindend advies van vertegenwoordigers van de lidstaten op ambtelijk niveau (QMV). In de tekst is opgenomen dat de Commissie uitvoeringshandelingen met daarin EU-responsmaatregelen in beginsel niet kan vaststellen wanneer geen advies is uitgebracht door lidstaten.3 Gebruik van de spoedprocedure voor instelling van responsmaatregelen is in lijn met de Nederlandse inzet verwijderd. De spoedprocedure blijft wel mogelijk voor het aanpassen en opschorten van responsmaatregelen wanneer deze eenmaal ingesteld zijn.
De kabinetsappreciatie ten aanzien van besluitvorming is ongewijzigd ten opzichte van de Raadspositie. Voor het kabinet wordt met besluitvorming in deze vorm een goede balans gevonden tussen effectieve inzetbaarheid van het instrument en voldoende betrokkenheid en invloed van de lidstaten.
Responsmaatregelen en selectiecriteria
Er zijn ten opzichte van de Raadspositie enkele responsmaatregelen aangepast en toegevoegd aan de lijst in annex I op verzoek van het Europees Parlement (EP). Onder exportrestricties (lid b) wordt nu ook verwezen naar exportcontrole-maatregelen ten aanzien van goederen. Maatregelen ten aanzien van intellectueel eigendom (lid h) zijn uitgebreid naar nationale intellectuele eigendomsrechten. Zoals hieronder aangegeven is hierbij een nieuw selectiecriterium toegevoegd. Verder zijn maatregelen toegevoegd ten aanzien van producten die vallen onder de chemicaliënwetgeving (lid j) en veterinaire en fytosanitaire wetgeving (lid k), eveneens met een nieuw selectiecriterium.
Criteria voor de selectie van responsmaatregelen zijn behouden in het voorlopig akkoord. Zo dient de Commissie disproportionele administratieve complexiteit in de toepassing van maatregelen te voorkomen, en de mate van harmonisatie van wetgeving binnen de EU waarop maatregelen betrekking hebben in acht te nemen bij de selectie. Hierbij gaat de voorkeur uit naar maatregelen met betrekking tot procedures die Unie-breed relatief meer geharmoniseerd zijn. Een nieuw criterium is het vermijden of minimaliseren van negatieve effecten op de bevordering van economische groei en werkgelegenheid door de bescherming van intellectuele eigendomsrechten als middel om innovatie en een kenniseconomie in de Unie of een lidstaat te stimuleren.
Tot slot is met betrekking tot lid k evenals lid j verduidelijkt dat responsmaatregelen niet zullen interfereren met administratieve besluiten in de EU of van autoriteiten van lidstaten die op basis van de evaluatie van wetenschappelijk bewijs plaatsvinden. Het kabinet hecht eraan dat bij mogelijke selectie van exportcontrole-maatregelen ten aanzien van goederen goed wordt gekeken naar de verhouding hiervan tot de multilaterale exportcontroleregimes.
Voor het kabinet bevat het voorlopig akkoord voldoende waarborgen voor de selectie van maatregelen. De in de triloog uitgebreide reikwijdte van maatregelen is daarmee acceptabel met het oog op het bredere compromis.
Overige wijzigingen
Op verzoek van het EP zijn onder andere indicatieve tijdpaden toegevoegd voor onderdelen van de procedure, waaronder voor onderzoek naar maatregelen van derde landen. Verder is verduidelijkt wanneer het passend zou zijn voor de EU om schadeherstel te verzoeken van een derde land dat economische dwang uitoefent. Net als bij het vaststellen van economische dwang is het de Raad die besluit of de EU hierom verzoekt. Op verschillende plekken in de verordening zijn ook verwijzingen opgenomen naar een mogelijk verzoek om schadeherstel richting het derde land. Een andere aanpassing is dat niet enkel lidstaten, maar alle partijen, de Commissie kunnen verzoeken om maatregelen van een derde land te onderzoeken. Tot slot zal de Commissie een contactpunt inrichten met het oog op de toepassing van het anti-dwang instrument.
Deze wijzigingen zijn in de ogen van het kabinet acceptabel. De verschillende stappen in het instrument â waaronder onderzoek, consultaties en in het uiterste geval het instellen van responsmaatregelen â blijven ongewijzigd, en worden in bepaalde opzichten aangescherpt. Daarnaast is het ontvangen van schadeherstel niet altijd een voorwaarde voor het beĂ«indigen van EU-maatregelen, maar blijft het aan de EU om hier per casus over te besluiten. Dit is belangrijk omdat het primaire doel van het instrument is om economische dwang te voorkomen en derde landen te bewegen om dwangmaatregelen te stoppen. Het is niet de verwachting dat in alle gevallen schadeherstel zal plaatsvinden.
Vervolgproces
Zowel het EP als de Raad zullen nu hun goedkeuringsprocedures doorlopen, waarna de verordening wordt gepubliceerd in het Publicatieblad van de EU. Inwerkingtreding van het instrument is voorzien voor 20 dagen na deze publicatie. Naar verwachting zal inwerkingtreding in het najaar onder het Spaanse voorzitterschap plaatsvinden.
De Minister voor Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
https://www.consilium.europa.eu/nl/press/press-releases/2023/03/28/trade-political-agreement-on-the-anti-coercion-instrument/.â©ïž
De finale compromistekst heeft kenmerk ST 10318 2023 INIT op Delegates Portal.â©ïž
Op basis van een zogenaamde «no opinion clause» kan de Commissie de handeling niet vaststellen als het comitĂ© met vertegenwoordigers van de lidstaten geen advies uitbrengt (dat wil zeggen: er is geen gekwalificeerde meerderheid voor of tegen de uitvoeringshandeling). Wel kan de Commissie er in dat geval voor kiezen om de concept-uitvoeringshandeling voor te leggen aan het beroepscomitĂ© met vertegenwoordigers van de lidstaten. Indien dit comitĂ© ook geen advies uitbrengt, kan de Commissie de handeling alsnog aannemen. In een recital is vastgelegd dat de Commissie bij elke stap zal kijken naar oplossingen die de breedst mogelijke steun hebben onder de lidstaten.â©ïž