Stand van zaken met betrekking tot de energieprijzen en sport
Toekomstig sportbeleid
Brief regering
Nummer: 2023D26303, datum: 2023-06-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-30234-363).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Fonds voor leningen met lage rente
- Beslisnota bij Kamerbrief over stand van zaken met betrekking tot de energieprijzen en sport
- Sportverenigingen en hun uitdagingen
- Dynamiek sportorganisaties tijdens de energiecrisis
Onderdeel van kamerstukdossier 30234 -363 Toekomstig sportbeleid.
Onderdeel van zaak 2023Z10990:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-06-20 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-21 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-06-21 18:00: Sportbeleid (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
30 234 Toekomstig sportbeleid
Nr. 363 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2023
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de huidige stand van zaken met betrekking tot de energieprijzen en de sport. Doordat energieprijzen zijn gedaald en de sport op diverse manieren is ondersteund, zijn er geen nieuwe signalen gekomen van verenigingen of accommodaties in acute nood. Er zijn wel duidelijke zorgen over energiekosten die, ondanks de recente dalingen, hoger blijven dan in eerdere jaren. Deze kostenstijgingen onderstrepen waarom ik het belangrijk vind om de focus te verleggen van de huidige crisis naar de oplossingen voor de toekomst door te kijken naar de verduurzamingsopgave waar de sportsector voor staat.
Ik verken momenteel samen met gemeenten, de sport en andere relevante partijen hoe ik een versnellingsaanpak voor deze verduurzamingsopgave vorm kan geven, en deel in deze brief de opgehaalde informatie tot nu toe. De versnellingsaanpak verwacht ik oktober met uw Kamer te kunnen delen en zal invulling geven aan de moties van de leden Mohandis (PvdA)1 en Leijten en Van Nispen (SP)2. Voordat ik op deze versnelling inga, informeer ik uw Kamer met deze brief over de stand van zaken op de ondersteuning voor meerkosten van energie en over het onderzoek van het Mulier Instituut onder sportverenigingen.
Monitoring impact energiecrisis
In mijn periodieke gesprekken met de VSG, POS, NOC*NSF en RVVB worden geen gevallen gemeld van sportclubs of -accommodaties die vanwege de stijgende energieprijzen hebben moeten sluiten. De gesprekspartners geven aan dat verduurzaming van de sportsector nodig is om in de toekomst problemen omtrent stijgende energiekosten het hoofd te kunnen bieden. Hierbij moet aandacht zijn voor thema’s die voor verenigingen belangrijk zijn, zoals bestaansrecht, historie en behoud. Ook draagt het zichtbaar maken van goede voorbeelden van verduurzaming bij aan het bevorderen van het verduurzamingsproces.
Stand van zaken steunregelingen voor meerkosten energie
In de voorgaande monitoringsbrieven heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitwerking van het noodfonds voor amateursportverenigingen en de specifieke uitkering voor de meerkosten energie voor openbare zwembaden. Beide specifieke uitkeringen3, 4 kunnen inmiddels door gemeenten aangevraagd worden5.
Van de beschikbare € 6 miljoen voor het noodfonds voor amateursportverenigingen is op peildatum 13 juni jl. in totaal voor bijna € 13.000 aan ondersteuning aangevraagd door gemeenten. Voor de ondersteuningsregeling voor openbare zwembaden is dit € 22,5 miljoen, ten opzichte van het beschikbare budget van € 207 miljoen. Dit betreft een tussenstand omdat beide regelingen nog open staan voor aanvragen. De verwachting is dat de meeste aanvragen pas kort voor sluiting van de regeling worden ingediend.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft uw Kamer op 12 juni jl. geïnformeerd6 dat er 4.600 aanvragen bij de TEK-regeling zijn gedaan, waarvan er ongeveer 800 afkomstig zijn uit de sportsector. Dat betekent dat de sportsector de regeling goed weet te vinden. Ik blijf de beschikbare ondersteuning onder de aandacht brengen bij de sportsector.
Onderzoek Mulier Instituut naar amateursportverenigingen
Het Mulier Instituut heeft onderzoeken uitgevoerd naar de vitaliteit van amateursportverenigingen. De onderzoeken zijn als bijlage toegevoegd aan deze brief. De onderzoeken hebben zich gericht op de ontwikkeling van amateursportverenigingen in de afgelopen jaren, hun toekomstperspectief en de ervaren knelpunten en ondersteuningsbehoeften. De resultaten geven inzicht in hoe de verenigingen er voor staan. Dit is van belang voor de vormgeving van een versnelde aanpak voor de verduurzamingsopgave, en deze resultaten neem ik ook mee in de andere plannen zoals bijvoorbeeld het Sportakkoord II.
Uit de resultaten van de onderzoeken blijkt dat in de ontwikkeling van de vitaliteit van sportverenigingen de groep kwetsbare verenigingen toeneemt. Dit is mogelijk het gevolg van een verschuiving van de aandacht naar ad hoc-zaken zoals de energiestijgingen en de verduurzamingsopgave. Amateursportverenigingen geven aan dat hierdoor minder tijd beschikbaar is om langdurig beleid vorm te geven. Verenigingen met een sterkere basis ervaren dat er door die sterke basis meer ruimte ontstaat om vrijwilligers te vinden en verschillende maatschappelijke trends en uitdagingen aan te pakken. Verenigingen met een zwakkere basis ervaren juist dat dergelijke zaken langer blijven liggen waardoor de kwetsbaarheid juist toeneemt. Dit leidt nog niet tot een trendbreuk in het aantal verenigingen dat wordt opgeheven (onder meer door fusies), maar is wel een aandachtspunt in het kader van de ondersteuning van sportverenigingen.
Verduurzamingsopgave en verkenning versnellingsmogelijkheden
De hoge energieprijzen van de afgelopen winter hebben het financiële belang en nut onderstreept van een snelle verduurzaming van de gebouwde omgeving. Om een goede basis voor de versnellingsaanpak te creëren heb ik enkele verkennende onderzoeken en activiteiten in gang gezet, en zal ik gebruik maken van bronnen
die ik reeds tot mijn beschikking heb zoals het RVVB-onderzoek7 van afgelopen maart. Ik zal hieronder een korte weergave geven van de resultaten van deze verkenning tot nu toe en van mijn vervolgstappen.
Versneld verduurzamen: Bijeenkomst i.s.m. Nationaal Klimaat Platform (NKP)
Samen met het NKP heb ik op 31 mei jl. een bijeenkomst georganiseerd met vertegenwoordigers vanuit de sport, bedrijven, kennispartners, energiecoöperaties en financiers. De gesprekken waren gericht op drie thema’s: kansen voor lokale verbindingen tussen de sport en de wijk, de (coördinerende) rol van lokale en regionale partijen en de financierbaarheid van verduurzaming van de amateursport. Er zijn door aanwezigen verschillende problemen en oplossingen ingebracht, van klein tot groot, die als input dienen voor de op te stellen versnellingsaanpak. Het verslag dat het NKP naar aanleiding van deze sessie heeft opgesteld wordt gepubliceerd op hun website8.
Kernpunten hieruit zijn:
– Er zijn grote verschillen tussen de mogelijkheden die verschillende sportorganisaties hebben om te verduurzamen. Om ook de minder sterk georganiseerde clubs te bereiken, is een andere aanpak nodig. In de gesprekken is daarover onder meer aangegeven dat een coördinerende rol, op lokaal of regionaal niveau, kan helpen om sportclubs te bereiken en aan te zetten om zelf ook ondernemender en innovatiever te worden.
– In een gecoördineerde aanpak is het wel van belang om de unieke eigenschappen van individuele verenigingen en hun leden de ruimte te geven. Het draait om het verkrijgen van een totaalbeeld van de vereniging, niet alleen gericht op de verduurzamingsopgave.
– Om de financiering toegankelijker te maken moet gekeken worden hoe er betere voorwaarden te creëren zijn waardoor financierende partijen willen investeren in de verduurzaming van lokale sportaanbieders.
– Een betere samenwerking met lokale energiecoöperaties en buurtinitiatieven biedt veel kansen om de verduurzaming van de sport te versnellen en de sport beter te verbinden met de omgeving.
Stichting Waarborgfonds Sport: onderzoek naar financiering van verduurzaming
De financiering van verduurzaming vormt zoals bekend voor meerdere sportorganisaties een groot knelpunt om (verder) te verduurzamen. Daarom heb ik eind vorig jaar de Stichting Waarborgfonds Sport (SWS) gevraagd om als onderdeel van de Routekaart Verduurzaming Sport een projectgroep in te richten die de financieringsstructuur voor de amateursport onderzoekt. De resultaten van dit onderzoek zijn als bijlage bij deze brief gevoegd. Kernpunten uit dit onderzoek zijn:
– De rentes voor leningen nemen fors toe (ook bij borgstelling door SWS en/of gemeente), en het is niet de verwachting dat deze de komende jaren op substantieel lagere niveaus zullen komen.
– De gestegen rentelast zou een dusdanige druk op exploitatie leggen dat het verenigingen belemmert om investeringen te doen.
– SWS presenteert de volgende mogelijkheden, met voor- en nadelen, om de rente op een lager niveau te krijgen: rentesubsidie, revolverend fonds en funding-fonds.
– SWS doet een voorstel voor het inrichten van een revolverend fonds.
Insteek van versnelling
Uit deze verzamelde informatie haal ik dat verduurzaming in de sport kan worden versneld, en dat daarvoor een gezamenlijke aanpak nodig is waarin verschillende partijen – zoals in ieder geval overheid, sport, bedrijfsleven en financiers – een rol spelen. Al deze partijen zijn nodig om een versnelling vorm te geven. Op basis van de uitkomsten zie ik drie pijlers voor een aanpak op verduurzaming in de sport: (1) het optimaal inzetten van beschikbaar gestelde generieke instrumenten, (2) financieringsvormen die aansluiten bij de sport, en (3) passende ondersteuning, en duidelijkheid hierin over rolverdeling en coördinatie.
Ik vind het allereerst van belang om te onderzoeken hoe generiek overheidsinstrumentarium op de klimaatopgave optimaal kan worden ingezet om de opgave in de sport te versnellen. De verduurzaming van de sport staat niet volledig op zichzelf maar is al een onderdeel van een breed pakket aan maatregelen en instrumenten waarmee de klimaatopgave in de volle breedte wordt aangepakt. Vanuit met name de Ministeries van Economische Zaken en Klimaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn hier verschillende plannen voor ontwikkeld en in ontwikkeling. Dit gaat bijvoorbeeld over de financiële middelen die beschikbaar zijn via de DUMAVA-regeling voor verduurzaming van maatschappelijk vastgoed en de plannen voor het verduurzamen van gebouwen met ongunstige energielabels. Ik vind het van belang om ook voor de verduurzaming van de sport de kansen van deze generieke instrumenten optimaal te benutten. Zo kan worden voorkomen dat een specifieke aanpak vertragend zou werken, tot onnodige regeldruk zou leiden of anderszins leidt tot inefficiëntie.
Naast het benutten van bredere verduurzamingsprogramma’s zijn er ten aanzien van verduurzaming aspecten waar de sport zich onderscheidt van andere sectoren, en speciale eisen aan verduurzaming stelt. Sport beslaat een groot oppervlak, wat veel kansen biedt voor energie-opwek en -opslag, en speelt een belangrijke maatschappelijke rol op lokaal niveau. Daarbij wordt een groot deel van de sector gekenmerkt door de inzet van veel vrijwilligers, ook op bestuurlijk niveau, waardoor er tussen verenigingen grote verschillen zijn in kennis en capaciteit. Ook is een groot deel van de sport fijnmazig, maar ook relatief kleinschalig georganiseerd. Ook dit heeft gevolgen voor de organisatorische en bestuurlijke slagkracht van een deel van de sector en voor het financiële en organisatorische draagvlak van organisaties. Deze punten bieden zowel kansen als uitdagingen in de verduurzamingsopgave.
Gezien deze kenmerken van de sportsector zie ik als tweede pijler van de aanpak een specifiek financieringsaanbod, dat aansluit bij de aard en behoefte van sportorganisaties. De grote vraag naar ontzorgingstrajecten in de sport en de toename van het aantal borgstellingen door SWS in de afgelopen jaren laten zien dat er een groeiende behoefte is aan ondersteuning bij de financiering van verduurzamingsprojecten. De optie van een revolverend fonds die door SWS wordt voorgesteld is daar mogelijk een voorbeeld van. Dit zal ik laten toetsen op haalbaarheid en betaalbaarheid. Hierover ga ik in gesprek met financierende partijen zoals de Bank Nederlandse Gemeenten.
De derde pijler van mijn aanpak betreft de passende ondersteuning in de transitie. Ik herken de noodzaak om de eigenaren van sportvastgoed effectief te ondersteunen en te faciliteren in de verduurzamingsaanpak. Zoals geconstateerd zijn er tussen verenigingen, gemeenten en beheerders grote verschillen in kennis, tijd en capaciteit. Een andere vorm en inhoud van ondersteuning en ontzorging, waarbij onder meer de toegevoegde waarde van een coördinerende rol moet worden onderzocht, is van belang om de kansen die er zijn voor verduurzaming in de sportsector te helpen versnellen.
In de komende periode ga ik verder in gesprek met verschillende partijen om te komen tot een plan van aanpak. Ik verwacht uw Kamer rond oktober de aanpak te kunnen toesturen.
In afwachting van dit plan van aanpak kunnen partijen die nu al willen verduurzamen een beroep blijven doen op verschillende vormen van ondersteuning die nu al beschikbaar zijn. Met gratis ontzorgingstrajecten, aan te vragen via www.sportnlgroen.nl, kunnen clubs professionele begeleiding krijgen bij alle stappen van een verduurzamingstraject: van inventarisatie van de mogelijkheden tot begeleiding bij de aanleg. Verder zijn er lokaal, regionaal en nationaal verschillende subsidiemogelijkheden, die in kaart zijn gebracht op de websites www.sportnlgroen.nl en www.duurzamesportsector.nl.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder