Reactie op verzoek commissie over de brief van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de bouwambities, met hierin een toelichting op de gevolgen voor de langdurige zorg
Integrale visie op de woningmarkt
Brief regering
Nummer: 2023D26426, datum: 2023-06-15, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32847-1047).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
Onderdeel van kamerstukdossier 32847 -1047 Integrale visie op de woningmarkt.
Onderdeel van zaak 2023Z11031:
- Indiener: C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- : Langdurige zorg (tot nader order uitgesteld) (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-06-20 15:45: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-06-21 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-07-06 14:00: Reactie op verzoek commissie over de brief van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over de bouwambities, met hierin een toelichting op de gevolgen voor de langdurige zorg (Inbreng schriftelijk overleg), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-06 09:30: Extra procedurevergadering commissie VWS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-27 15:00: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-10-16 10:00: Ouderenzorg (incl. ouderenhuisvesting) (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
34 104 Langdurige zorg
Nr. 1047 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 juni 2023
Met uw brief van 25 mei 2023 heeft u mij verzocht om een reactie op de brief van de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) van 22 mei jongstleden over de bouwambities. U heeft gevraagd om in deze reactie in te gaan op de gevolgen hiervan voor de langdurige zorg.
Vanzelfsprekend ben ik bekend met de brief van de Minister voor VRO van 22 mei jongstleden (Kamerstuk 32 847, nr. 1040) over de bouwambities en de in die brief geschetste inzet om de dip in de bouw zo goed mogelijk op te vangen. Inzet van de Minister voor VRO is om snel te (blijven) bouwen wat al vergund is én snel te vergunnen wat op korte termijn gebouwd kan worden. Daarnaast zet hij een extra stap om de verwachte dip in de woningbouw te beperken en voortgang te forceren.
De Minister voor VRO roept provincies en gemeenten onder meer op uit te kijken naar alternatieve locaties wanneer projecten vertragen of stilvallen door bijvoorbeeld hogere rentes en gestegen bouwkosten. Dit zodat de bouw toch door kan gaan. Daarnaast stelde het kabinet recent ruim een half miljard euro beschikbaar voor: de start-bouwimpuls (minimaal € 250 miljoen) en de versnelde realisatie van flexwoningen (€ 300 miljoen). De Minister voor VRO wil van de regio’s weten wat er nodig is om door te blijven bouwen. Daarover gaan versnellingsgesprekken van start, die moeten zorgen voor een regionale doorbraak om de bouwproductie op peil te houden. Voor iedere locatie die vertraagt, moet een andere locatie worden aangewezen of versneld.
Via de woningbouwimpuls wordt ook financieel fors geïnvesteerd in het realiseren van voldoende huizen. Het kabinet komt met plannen om de bouwduur van een gemiddelde woning stevig terug te brengen, van 10 jaar naar enkele jaren. Dit voorjaar ging de wet Versterking Regie Volkshuisvesting in consultatie. Deze moet zorgen voor een passend wettelijk kader om de regie op de volkshuisvesting stevig te verankeren voor toekomstige jaren.
De in de brief van de Minister voor VRO aangekondigde aanpak is ook relevant voor de huisvesting van ouderen. De ambitie om tussen nu en 2030 290.000 geschikte woningen voor ouderen te realiseren (170.000 nultredenwoningen, 80.000 geclusterde woonvormen en 40.000 verpleegzorgplekken) is onveranderd.
Specifiek voor de verpleegzorgplekken geldt dat uit de regiomonitor 2022 van Zorgverzekeraars Nederland blijkt dat zorgaanbieders plannen hebben voor uitbreiding met 18.920 plekken (dit betreft zowel verpleeghuisplekken als verpleegzorgplekken) in de periode t/m 2027. Dit aantal is weliswaar lager dan de doelstelling van 40.000 extra plekken per 2030, maar dit betreft een inventarisatie voor plannen t/m 2027, terwijl de tijdshorizon voor de 40.000 plekken 2030 is. Van de bestaande uitbreidingsplannen is van belang dat deze zo snel mogelijk worden uitgewerkt tot concrete bouwplannen.
Voor de realisatie van het totaal aantal woningen (niet alleen de ouderenwoningen) worden met provincies, woondealregio’s en gemeenten afspraken gemaakt, waarbij nadere concretisering van de voornemens voor woningen voor ouderen eind 2023 gereed moeten zijn.
Provincies en woondealregio’s worden gestimuleerd om aparte actietafels te organiseren, waaraan lokale partijen, zorgaanbieders en zorgkantoren zitting nemen om de voortgang rondom de doelstellingen voor wonen en zorg te bewaken.
Dit proces wordt ondersteund door adviseurs van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties/VRO, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en het Aanjaagteam Wonen Welzijn Zorg Ouderen onder leiding van Hans Adriani.
Inspanningen Ministerie van VWS
Zoals hiervoor aangegeven is de ambitie voor 2030 voor de bouw van woningen voor ouderen onveranderd. Om de uitdagingen in de bouw aan te kunnen zijn er drie zaken die ik als Minister voor Langdurige zorg doe:
− Ik investeer € 312 miljoen om de bouw van geclusterde verpleegzorgplekken te financieel mogelijk te maken. Met een subsidie worden investeringen in deze plekken rendabel gemaakt. De planning is om deze regeling in de zomer 2023 gereed te hebben voor consultatie.
− Ik spreek gemeenten aan. Iedere gemeente moet in 2026 een gemeentelijk volkshuisvestingsprogramma hebben, waarin ze duidelijk maken hoeveel er gebouwd moet worden en hoeveel voor ouderen. Alle regio’s samen hebben afgesproken voor 2030 in totaal 290.000 woningen voor ouderen te bouwen. De Minister voor VRO en ik houden hen daaraan.
− Ik breng partijen bij elkaar, juist ook op plekken waar het nog niet vanzelf gaat. Nog niet overal weten gemeenten, zorgpartijen of woningcorporaties wat de mogelijkheden zijn of wachten partijen op elkaar. Daardoor worden soms kansen gemist, en lopen bouwprojecten vertraging op. Ik bezoek regio’s van het land en bespreek samen met hen waar de barrières zitten.
Naast de inzet op de creatie van extra woningen voor ouderen met een zorgvraag, vind ik het belangrijk om ook te investeren in de zorgverlening die minder afhankelijk is van het bouwproces. Zorg kan immers ook geboden worden op de plek waar mensen nu al wonen. Bij zorg in de thuissituatie komt het wonen meer voorop te staan en wordt aanvullend zorg en ondersteuning geboden. Dit sluit in veel gevallen aan bij wat mensen graag willen. Je blijft in je eigen omgeving wonen, houdt het sociale netwerk, blijft in contact met mensen die je kent. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een Volledig Pakket Thuis (VPT). Voor mensen voor wie zorg thuis niet langer een optie is, blijft ook in de toekomst een plek in het verpleeghuis beschikbaar. Jaarlijks komen ongeveer 50 duizend mensen als nieuwe bewoners in het verpleeghuis wonen.
Tot slot
Ik besef dat we met zijn allen te maken hebben met een forse opgave. Om die reden zijn vanuit het Ministerie van VWS meerdere programma’s gelanceerd met als doel om de zorg en ondersteuning ook in de toekomst te kunnen garanderen voor mensen die dat nodig hebben.
Voor het zomerreces van 2023 ontvangt uw kamer een update van de voortgang van het programma wonen en zorg voor ouderen via de Minister voor VRO en van mij een update van de WOZO brief van 22 december 2022.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport,
C. Helder