[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Antwoord op vragen van de leden Kröger en Bromet over het bericht 'De zee bij Nederland stijgt steeds sneller. Nu met 2.9 millimeter per jaar'

Antwoord schriftelijke vragen

Nummer: 2023D26689, datum: 2023-06-16, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-2935).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van zaak 2023Z07751:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden

2935

Vragen van de leden Kröger en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat en de Ministers voor Natuur en Stikstof en van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht «De zee bij Nederland stijgt steeds sneller. Nu met 2.9 millimeter per jaar» (ingezonden 1 mei 2023).

Antwoord van Staatssecretaris Vijlbrief (Economische Zaken en Klimaat) en van Minister Van der Wal-Zeggelink (Natuur en Stikstof) (ontvangen 16 juni 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2671.

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «De zee bij Nederland stijgt steeds sneller. Nu met 2.9 millimeter per jaar»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Kunt u aangeven hoe het Gebruiksruimtebesluit Waddenzee, waarin nog wordt uitgegaan van een zeespiegelstijging van 4 millimeter per jaar, van invloed is of zal zijn bij uw beoordeling over mijnbouw onder de Waddenzee en specifiek bij uw besluit over een vergunning voor NAM om te mogen starten met een nieuwe gaswinning voor NAM onder de Waddenzee vanuit Ternaard?

Antwoord 2

De zeespiegelstijging in de «hand aan de kraan»-methode wordt minimaal elke 5 jaar herzien met de nieuwste informatie. Zoals uiteengezet in de kamerbrief van 28 juni 2021 (Kamerstuk 29 684, nr. 218) wordt in de jaarlijkse rapportages gerapporteerd over de meest recente inzichten van de zeespiegelstijgingsscenario’s, waarna de Auditcommissie voor gas- en zoutwinning in de Waddenzee dit kan meenemen in haar advies. Het huidige gebruiksruimtebesluit van 22 februari 2023 is gebaseerd op het laatste advies van de adviescommissie (eind 2020) met een aanvulling van mei 2022 en gaat uit van een zeespiegelstijging van 2,4 mm/jaar tot 2026 oplopend naar een zeespiegelstijging van 4,5 mm/jaar in 2050. De adviescommissie heeft aangegeven dat er een onzekerheid van 1,5 mm/jaar is voor de zeespiegelstijging tot 2026. De waarde van 2,9 mm/jaar uit de Zeespiegelmonitor 2022 valt binnen deze onzekerheid. Desondanks zal ik, zoals aan uw kamer toegezegd tijdens het commissiedebat Mijnbouw van 23 maart 2023, een proces starten om de gebruiksruimte te herzien met deze nieuwste informatie. Mijn verwachting is dat deze nieuwe gebruiksruimte vanaf 2024 zal ingaan. De nieuwe gebruiksruimte wordt vanaf 2024 meegenomen in de jaarlijkse rapportage cyclus. Zowel de huidige delfstoffenwinning als de eventuele gaswinning in Ternaard zullen binnen de «hand aan de kraan»-methode worden uitgevoerd. Dit betekent dat als de delfstoffenwinning de gebruiksruimte overschrijdt dat dan de productie moet worden beperkt of beëindigd.

Vraag 3

Kunt u inzichtelijk maken hoe een verschil tussen 2,4 mm/jr en 2.9 mm/jr een verschil zal inhouden voor de nog resterende «gebruiksruimte» voor mijnbouw onder de Waddenzee op basis van het «Hand aan de Kraan principe»?

Antwoord 3

Het is de verwachting dat een toename naar 2,9 mm/jaar geen direct gevolg zal hebben voor de huidige delfstoffenwinning in de Waddenzee, aangezien de vastgestelde grenzen (5 en 6 mm/jaar) hoger zijn dat de daadwerkelijke zeespiegelstijging. De definitieve toets hierop vormt evenwel onderdeel van het besluit tot vaststelling van de gebruiksruimte. Ik verwacht eind 2023 een herzien besluit te kunnen nemen.

Vraag 4

Onlangs heeft het Staatstoezicht op de Mijnen (SodM) een advies uitgebracht over de te verwachten stijging van de zeespiegel. SodM adviseerde om uit te gaan van 3.3 mm/jr; kunt u reflecteren waar de grote relatieve verschillen op gebaseerd zijn tussen de 2,4 mm/jr uit het Gebruiksruimtebesluit Waddenzee en de stijging van de 3,3 mm/jr uit het onafhankelijke advies van het SodM?

Antwoord 4

Het advies van SodM, tezamen met de nieuwe resultaten van de zeespiegelmonitor van Deltares is aanleiding om opnieuw te kijken naar de zeespiegelstijgingsscenario’s. Ik zal vragen aan mijn adviescommissie, aangevuld met de experts die SodM heeft geraadpleegd, om te komen tot een gedragen wetenschappelijk advies over de zeespiegelstijging voor de komende 5 jaar (2024–2029). De verschillen lijken vooral te zijn ontstaan door verschillen in inzichten tussen experts, zoals de tijdsperiode van de metingen die moeten worden meegenomen om de zeespiegelstijging langs de Nederlandse kust te bepalen. Deze wetenschappelijk discussie moet worden gevoerd en kan binnen dit traject worden opgepakt.

Vraag 5

Kunt u aangeven welke van de bovengenoemde scenario’s door de Deltacommissie gehanteerd wordt over de stijging van de zeespiegel langs de Nederlandse Noordzeekust en Waddenzeekust?

Antwoord 5

De zogeheten Deltascenario’s gaan niet over de actuele zeespiegelstijging maar over mogelijk te verwachten zeespiegelstijging in de toekomst. Ze zijn opgesteld ten behoeve van het Deltaprogramma, gebaseerd op mogelijke toekomstbeelden voor klimaat en sociaaleconomische ontwikkelingen, met zichttermijnen van 2050 en 2100. De scenario’s voor zeespiegelstijging in de Deltascenario’s zijn gebaseerd op de KNMI»14 klimaatscenario’s voor Nederland. De bovengenoemde scenario’s en de geobserveerde zeespiegelstijging in het in vraag 1 genoemde artikel vallen binnen de bandbreedte van de KNMI-»14 klimaatscenario’s. De huidige Deltascenario’s zullen in 2024 worden herzien met de nieuwe KNMI-klimaatscenario’s die eind 2023 worden verwacht.

Vraag 6

Als dat gebeurt op basis van een andere zeespiegelstijgingsscenario, kunt u dan aangeven waarom en hoe al deze verschillende scenario’s zich tot elkaar verhouden?

Antwoord 6

Verschillende zeespiegelscenario’s dienen een verschillend doel. Er zijn lange termijn scenario’s zoals de Deltascenario’s die kijken naar klimaatverandering op langere termijn (2050 en 2100). Daarnaast zijn er kortetermijnscenario’s zoals de Zeespiegelmonitor en de zeespiegelstijgingsscenario’s voor de hand aan de kraan. Deze scenario’s kijken naar de verwachte zeespiegelstijging ter ondersteuning van respectievelijk het waterveiligheidbeleid en de «hand aan de kraan»-methode voor delfstoffenwinning in de Waddenzee. Belangrijk ander verschil is dat de Zeespiegelmonitor gebaseerd is op de waarnemingen van de getijdestations langs de Nederlandse kust, inclusief Noordzee. De zeespiegelscenario’s binnen de «hand aan de kraan»-methode worden gemaakt voor de Waddenzee. Vanwege het specifieke, met name morfologische, karakter van de Waddenzee kan er hierdoor sprake zijn van verschillende prognoses.

Vraag 7

Bent u het met SodM eens dat de voorspellingen van Deltares ongeschikt zijn voor de beoordeling van de veiligheid van mijnbouwprojecten onder de Waddenzee en dat er vanuit het voorzorgsbeginsel beter is uit te gaan van een hogere zeespiegelstijging dan Deltares voorspelt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

SodM heeft aangegeven dat «de doelstelling van de Zeespiegelmonitor van Deltares gedeeltelijk een andere is». Uit de Zeespiegelmonitor komen geobserveerde waardes voor zeespiegelstijging langs de hele Nederlandse kust en niet specifiek voor de Waddenzee. Dit betekent echter nog niet dat de observaties ongeschikt zouden zijn. Daarnaast is het voorzorgsbeginsel al onderdeel van de «hand aan de kraan»-methodiek, omdat de grens waarvan uitgegaan wordt voor de sedimentatie (het «meegroeivermogen») conservatief is. Daarom mag er uitgegaan worden van realistische schattingen voor zowel de zeespiegelstijging als de bodemdaling. Deze benaderingswijze leidt tot een conservatieve inschatting van de ruimte die er is voor gaswinning en geeft daarmee een goede invulling aan het voorzorgsbeginsel dat de basis is voor het «hand aan de kraan»-principe. Aanvullend zou het moeilijk uitlegbaar zijn om voor elk ministerie een ander zeespiegelstijgingsscenario te hanteren aangezien de meetgegevens dezelfde zijn.

Vraag 8

De NAM heeft een vergunning aangevraagd tot 2037; kunt u aangeven met hoeveel mm de zeespiegel langs de Nederlandse Noordzeekust en Waddenzeekust gestegen zal zijn in 2037 en op welk scenario baseert u zich dan?

Antwoord 8

Een vergunning voor delfstoffenwinning in de Waddenzee wordt alleen verleend als geen verwachte effecten aan het oppervlak zijn, dus als de bodemdaling volledig wordt gecompenseerd door sedimentatie. Voor de «hand aan de kraan»-methode is echter niet de totale zeespiegelstijging maar de snelheid van de zeespiegelstijging belangrijk. Deze zeespiegelstijgingssnelheid tezamen met de bodemdalingssnelheid wordt binnen de «hand aan de kraan»-methode gecompenseerd door de sedimentatiesnelheid. Dit betekent dat de gaswinning volledig gecompenseerd wordt door sedimentatie waardoor er geen nadelige effecten zijn in de Waddenzee. Als we voor de komende 15 jaar de huidige zeespiegelstijging volgens de Zeespiegelmonitor zouden volgen (2,9 mm/jaar) dan zal een totale zeespiegelstijging van 15*2,9 mm= 43,5 mm optreden (of circa 4,4 cm).

Vraag 9

Deelt u de mening dat er aantoonbaar wetenschappelijke twijfel is over de te verwachten stijging van de zeespiegel langs de Nederlandse kust?

Antwoord 9

Nee. Er is geen twijfel over het feit dat de zeespiegel stijgt langs de Nederlandse kust. Er zijn wel verschillen in interpretaties tussen experts. In het huidige advies wordt daarom naast een zeespiegelstijging van 2,4 mm/jaar tot 2026 ook een onzekerheid benoemd van 1,5 mm/jaar. De waardes van 2,4 mm/jaar, 2,9 mm/jaar en 3,3 mm/jaar vallen binnen deze genoemde onzekerheid. Binnen de «hand aan de kraan»-methode mag uitgegaan worden van een realistische inschatting voor de zeespiegelstijging zonder onzekerheid omdat de sedimentatie conservatief is opgesteld. Om deze waardes voor de zeespiegelstijging meer te laten convergeren wordt voor de herziening van de gebruiksruimte de huidige adviescommissie aangevuld met de experts die door SodM zijn gevraagd om te komen tot nieuw advies voor de zeespiegelstijging van 2024–2029 waarbij deze laatste inzichten worden meegenomen.

Vraag 10

Erkent u dat onafhankelijk juridisch advies aan de Tweede Kamer over gaswinning onder de Waddenzee stelt dat het kabinet bij de aanwezigheid van wetenschappelijke twijfel geen vergunning voor nieuwe aardgaswinning onder de Waddenzee mag verlenen? (Kamerstuk 32 670, nr. 202) Gaat u dat advies opvolgen?

Antwoord 10

Zoals aangegeven bij het antwoord op vraag 9 is er geen wetenschappelijke twijfel over de zeespiegelstijging. De verdere afweging wordt in de besluitvorming over de vergunningsaanvraag van Ternaard gemaakt. Hierop wordt niet vooruit gelopen.


  1. Volkskrant, 29 maart 2023, «De zee bij Nederland stijgt steeds sneller. Nu met 2.9 millimeter per jaar». (https://www.volkskrant.nl/wetenschap/de-zee-bij-nederland-stijgt-steeds-sneller-nu-met-2–9-millimeter-per-jaar~bb3720e2a/)↩︎