[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Inbreng verslag van een schriftelijk overleg over Monitoren van de emancipatie van mensen met een beperking en het instellen van een burgerberaad (Kamerstuk 30420-381)

Emancipatiebeleid

Inbreng verslag schriftelijk overleg

Nummer: 2023D27286, datum: 2023-06-21, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (nds-tk-2023D27286).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van zaak 2023Z09125:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


2023D27286 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Binnen de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben enkele fracties de behoefte om vragen en opmerkingen voor te leggen over de brief van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Langdurige Zorg en Sport d.d. 24 mei 2023 inzake Monitoren van de emancipatie van mensen met een beperking en het instellen van een burgerberaad (Kamerstuk 30 420, nr. 381).

De voorzitter van de commissie,

Michon-Derkzen

De griffier van de commissie,

Hessing-Puts

Inhoud

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

Inbreng van de leden van de D66-fractie

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

II Reactie van de Ministers

I Vragen en opmerkingen uit de fracties

Inbreng van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Ministers. Zij hebben daarover nog enkele vragen.

Deze leden onderschrijven dat mensen met een beperking belemmeringen ervaren aangaande deelname aan de arbeidsmarkt. Hoe gaan de Ministers de volwaardige deelname van mensen met een beperking aan de arbeidsmarkt waarborgen binnen het zogenoemde «sociale model»?

De leden zijn het met de Ministers eens dat de focus moet liggen op wat iemand met een beperking wél kan. Op welke manier wordt bewustwording gecreëerd bij werkgevers waardoor zij talenten van mensen met een beperking gaan waarderen – en inzetten – in plaats van enkel aandacht te hebben voor mogelijke belemmeringen? Zijn de Ministers van mening dat rolmodellen, zoals besproken bij het dossier «Wat werkt» van het landelijk kennisinstituut Movisie, hieraan een bijdrage kunnen leveren?

De leden van de VVD-fractie vragen welke belemmeringen door mensen met een beperking zijn genoemd tijdens de bijeenkomst van 13 april 2023.

De leden van de VVD-fractie betreuren het feit dat de overheid – in tegenstelling tot de markt – de doelstelling met betrekking tot de banenafspraak tot op heden niet realiseert. Zij vragen of de Ministers het ermee eens zijn dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft met betrekking tot het duurzaam aanbieden van arbeidsplekken voor mensen met een beperking. Zo ja, op welke manier gaan de Ministers – in lijn met de aangenomen motie van het lid De Kort over een plan van aanpak om de prestaties van overheidswerkgevers in de banenafspraak te verbeteren1 – het gesprek binnen het kabinet anders inrichten zodat collega bewindvoerders wél de gestelde targets halen voor hun betreffende ministerie?

Deze leden vragen of de Ministers het ermee eens zijn dat het ontbreken van digitale inclusie onderdeel is van de uitsluiting van mensen met een beperking. Kunnen de Ministers aangeven hoeveel overheidsinstanties op dit moment voldoen aan de sinds 2018 geldende digitale toegankelijkheidsrichtlijnen? Kunnen de Ministers tevens uiteenzetten hoe ervoor te zorgen dat semioverheidsinstanties en private bedrijven op de hoogte zijn van de, in 2025 in werking tredende, geldende toegankelijkheidsrichtlijnen?

De leden van de VVD-fractie vragen welk tijdpad de Minister voor Langdurige Zorg en Sport heeft met betrekking tot de nationale strategie rondom de implementatie van het VN-verdrag Handicap.

De leden van de VVD-fractie vragen tot slot waarom in het aanbestedingstraject van de emancipatiemonitor specifieke aandacht zal zijn voor lhbtiq+ personen met een beperking/handicap in plaats van een ontkoppeling van deze twee groepen.

Inbreng van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie zijn van mening dat de emancipatie van mensen met een handicap een onmisbaar onderdeel is van de beweging naar een meer inclusieve samenleving die dit kabinet heeft ingezet. Deze leden kijken dan ook uit naar de uitwerking van de nationale strategie rondom de implementatie van het VN-verdrag Handicap. Hierin moeten wat hen betreft de bouwstenen liggen voor een duurzame emancipatiestrategie.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Ministers niet voornemens zijn een burgerberaad te organiseren over het emancipatiebeleid ten aanzien van mensen met een handicap. Deze leden lezen tevens dat het kabinet wel op andere wijze de vertegenwoordigende organisaties betrekken bij het opstellen van beleid en de nationale strategie. Zij waarderen deze handelingswijze van het kabinet. Tegelijkertijd wijzen zij erop dat een succesvolle nationale strategie ook een bredere participatie dan enkel de vertegenwoordigende organisaties vergt. De emancipatie van mensen met een handicap is een opgave voor de gehele maatschappij en niet enkel voor de betreffende groep en hun representanten. Daarnaast is voor emancipatie een bredere maatschappelijke dialoog nodig dan enkel over de beleidsmatige voorstellen in een nationale strategie. Een burgerberaad kan juist aan die twee aspecten tegemoet komen. Hoe zien de Ministers dit? En als de Ministers niet bereid zijn een burgerberaad te organiseren, op welke wijze willen zij dan aan deze twee aspecten tegemoet komen in het proces van het vormgeven van de nationale strategie?

Inbreng van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief.

Deze leden lezen daarin de volgende passage: «Iedereen heeft te maken met andere uitsluitingsgronden of vooroordelen. Het is goed dat we ons ervan bewust zijn dat mensen op meerdere assen of intersecties kunnen afwijken van «de norm», dat die assen elkaar beïnvloeden en dat ze iemands positie in de maatschappij bepalen.»

De leden ervaren het gebruik van dit soort beleidsjargon als onnodig belemmerend en verzoeken de Ministers in het vervolg mensentaal te gebruiken.

Motie van de leden Werner en Van der Laan over het bevorderen van de emancipatie van mensen met beperkingen2

De leden van de CDA-fractie constateren dat deze brief de eerste gelegenheid is waarbij het kabinet de Kamer uit eigen beweging op de hoogte brengt van de uitvoering van deze motie. Deze leden constateren dat op 13 april 2023 een bijeenkomst heeft plaatsgevonden met vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke organisaties die zich inzetten voor inclusie op het gebied van gendergelijkheid, lhbtiq+ emancipatie en de positie van mensen met een beperking. In de brief lezen de leden dat het kabinet een volgende bijeenkomst zal faciliteren en daarnaast openstaat voor andere voorstellen vanuit de doelgroepen. In de beslisnota lezen zij dat er momenteel wordt gekeken welke follow-up vanuit het veld wenselijk is. Kunnen de Ministers dit verschil toelichten?

Motie van de leden Werner en Westerveld over emancipatie van mensen met een handicap opnemen in de monitoring van de effecten van emancipatiebeleid3

De leden van de CDA-fractie lezen dat er in het huidige vernieuwingstraject van de monitor «Onbeperkt meedoen» specifiek aandacht is voor het beter in beeld krijgen van de positie van mensen met een beperking. De Kamer wordt hierover voor de zomer nader geïnformeerd. Kunnen de Ministers aangeven wanneer de Kamer de betreffende brief tegemoet kan zien?

Deze leden lezen: «Ook bij het verstrekken van de opdracht voor de volgende Emancipatiemonitor zal er aandacht zijn voor de intersectie tussen gender en beperking/handicap. In hoeverre en op welke wijze er hierover cijfers beschikbaar komen hangt af van de precieze mogelijkheden die de onderzoekers zien. Het gaat immers om kleine groepen.» Dez leden ontvangen graag een toelichting op die laatste zinsnede. Zijn er weinig mensen met een beperking?

Motie van het lid Werner over het instellen van een burgerberaad over emancipatiebeleid voor mensen met een handicap4

De leden van de CDA-fractie lezen dat het kabinet het idee van de motie onderschrijft dat het belangrijk is de maatschappij te betrekken bij het aanpakken van maatschappelijke problemen. Deze leden begrijpen uit het vervolg dat het kabinet niet van plan is deze motie uit te voeren. In het licht van de kabinetsappreciatie «ontraden» is dat niet verwonderlijk, maar in het licht van het feit dat de Kamer deze motie met 132 stemmen heeft aangenomen, is de kabinetsreactie teleurstellend. De leden constateren dat het kabinet het opzetten van een burgerberaad vertaalt als «het betrekken van de doelgroep», een verplichting op grond van het VN-verdrag Handicap. De leden van de CDA-fractie constateren dat de kabinetsappreciatie dan «ontraden», want overbodig, had moeten zijn, of «oordeel Kamer», want ondersteuning beleid. Deze leden betreuren het dat het kabinet niet bereid is meer te doen dan waartoe het op grond van het VN-verdrag Handicap al verplicht is. Het verbaast de leden dat het kabinet een VN-verdrag nodig heeft om stappen te zetten in het emancipatiebeleid voor mensen met een handicap. Wel vragen zij wat er qua verplichtingen verandert als de regering het Facultatief Protocol zal hebben geratificeerd.

De leden van de CDA-fractie herinneren het kabinet aan het SCP-rapport «Lang niet toegankelijk: ervaringen van Nederlanders met een lichamelijke beperking als spiegel van de samenleving» (2021). Daarin komt het beeld naar voren dat mensen met een lichamelijke beperking de afgelopen jaren niet meer zijn gaan deelnemen aan de samenleving en daar zelfs minder mogelijkheden voor zijn gaan zien. Onderschrijven de Ministers dat dit een probleem is van de samenleving als geheel? Juist daarom heeft de Kamer het kabinet bij motie verzocht een burgerberaad in te stellen over emancipatiebeleid voor mensen met een handicap. Op basis van de uitkomsten van dat burgerberaad kunnen dan een actieprogramma en een werkagenda worden opgesteld.

De leden van de CDA-fractie herinneren het kabinet eraan dat dat het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap uitgaat van volledige opname in de samenleving, vrijheid om zelf keuzes te maken en onafhankelijkheid van anderen. In die zin kan een burgerberaad dus zeker bijdragen aan de uitvoering van het VN-verdrag, maar vraagt het wel meer van het kabinet dan te doen wat het toch al van plan was. Deze leden constateren dat de Minister voor Langdurige Zorg en Sport werkt aan een nationale strategie rondom de implementatie van het VN-verdrag ter uitvoering van de motie-Werner c.s. over een meerjarige nationale strategie voor mensen met een handicap5. Wat is daarvan de stand van zaken?

II Reactie van de Ministers


  1. Kamerstuk 35 394, nr. 42.↩︎

  2. Kamerstuk 35 925 VIII, nr. 128.↩︎

  3. Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 159.↩︎

  4. Kamerstuk 36 200 VIII, nr. 160.↩︎

  5. Kamerstuk 36 200 XVI, nr. 70.↩︎