Addenda RIVM bij twee rapporten smaakverbod e-sigaretten
Tabaksbeleid
Brief regering
Nummer: 2023D28411, datum: 2023-06-26, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-32011-102).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Smaakbepalende additieven in vloeistoffen voor e-sigaretten een voorstel voor een limitatieve lijst
- Gezondheidseffecten van de 23 smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten
- Beslisnota bij Kamerbrief Addenda RIVM bij twee rapporten smaakverbod e-sigaretten
Onderdeel van kamerstukdossier 32011 -102 Tabaksbeleid.
Onderdeel van zaak 2023Z11943:
- Indiener: M. van Ooijen, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-06-28 14:15: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-07-05 10:15: Procedurevergadering VWS (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2023-09-06 09:30: Extra procedurevergadering commissie VWS (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-05-16 11:00: Leefstijlpreventie (Commissiedebat), vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport
- 2024-05-23 17:58: Aanvang middagvergadering: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
32 011 Tabaksbeleid
32 793 Preventief gezondheidsbeleid
Nr. 102 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2023
Het RIVM heeft twee rapporten over advieslijsten voor smaakstoffen in e-sigaretten (ook wel genoemd: vapes) van een addendum voorzien. Als gevolg van deze advieslijsten zouden alleen nog e-sigaretten met tabakssmaken op de markt mogen blijven. Bij deze brief treft u beide aangepaste rapporten aan. Het gaat om het rapport «Smaakbepalende additieven in vloeistoffen voor e-sigaretten: een voorstel voor een limitatieve lijst» en het rapport «Gezondheidseffecten van de 23 smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten».
In het rapport «Smaakbepalende additieven in vloeistoffen voor e-sigaretten: een voorstel voor een limitatieve lijst» stelt het RIVM een advieslijst op met 23 smaakstoffen in e-sigaretten zodat alleen nog smaakstoffen met tabakssmaak overblijven.1 Het RIVM heeft dit rapport in opdracht van het Ministerie van VWS opgesteld als basis voor de wetgeving over het smaakverbod. In het rapport «Gezondheidseffecten van de 23 smaakstoffen in vloeistoffen voor e-sigaretten» onderzoekt het RIVM de gezondheidseffecten van de eerder opgeleverde advieslijst van 23 smaakstoffen.2
Het RIVM stelde op basis van deze rapporten twee mogelijkheden voor. Eén daarvan was om alle stoffen op de advieslijst te verbieden omdat een deel van de stoffen schadelijk was en van het andere deel onduidelijk was of ze schadelijk zijn. E-sigaretten met smaken zouden dan van de markt verdwijnen. De andere mogelijkheid was de stoffen waarvan onduidelijk is of ze schadelijk zijn toch toe te laten in vloeistoffen zodat de producten beschikbaar blijven om rokers te helpen te stoppen met roken. Dit betreft 16 smaakstoffen. Het kabinet heeft besloten om het tweede advies op te volgen, zodat alleen nog e-sigaretten op de markt zijn met een tabakssmaak. Op deze manier kunnen rokers die de e-sigaret willen gebruiken om te stoppen deze blijven gebruiken, maar wordt wel de aantrekkelijkheid van e-sigaretten, met name voor jongeren, sterk verminderd.
Op 28 november 2022 is een regeling gepubliceerd die uitwerking geeft aan het smaakverbod voor e-sigaretten.3 Concreet betekent het smaakverbod dat er uitsluitend gebruik gemaakt mag worden van 16 smaakstoffen met tabakssmaak in vloeistoffen voor e-sigaretten. Deze regeling is in werking getreden op 1 januari 2023, met een overgangstermijn tot 1 juli 2023 en een uitverkooptermijn tot 1 oktober 2023.
Recent heeft het RIVM mij laten weten dat specifieke informatie in de twee genoemde rapporten een nadere toelichting behoeven. Het RIVM noemde in de rapporten dat bij regulering van e-sigaretsmaken nog 24% (bij invoering van een lijst met 23 smaakstoffen) dan wel 23% (bij invoering van een lijst met 16 smaakstoffen) van de e-sigaretten met tabakssmaak in de huidige samenstelling op de markt kon blijven.
In de addenda geeft het RIVM nu extra toelichting op deze cijfers. Het percentage vloeistoffen dat aan de nieuwe regelgeving voldeed ten tijde van het opstellen van de rapporten moet worden vastgesteld op een percentage tussen de 1,7% en 24,2% bij de lijst van 23 smaakstoffen en 0,2% en 22,7% bij de lijst van 16 smaakstoffen. Dit betekent dat hoogstwaarschijnlijk voor een groter deel van de e-sigaretten met tabakssmaak nieuwe vloeistoffen moeten worden ontwikkeld dan waar bij het opstellen van de regelgeving vanuit was gegaan. Het RIVM geeft tevens aan dat de addenda geen invloed hebben op de hoofdconclusies van de rapporten. De aanpak die door het RIVM is gebruikt, levert een lijst op van smaakstoffen met een tabak(achtige) smaak of geur en stoffen die voorkomen in tabaksrook. Er staan geen stoffen op die een zoete of fruitige smaak hebben, of stoffen waarvan bekend is dat die een risico zijn voor de gezondheid.
Naar aanleiding van deze informatie van het RIVM is het in het kader van de uitvoerbaarheid van het smaakverbod naar mijn mening nodig de industrie meer tijd te geven om zich aan te passen aan de veranderende regelgeving. Om deze reden heb ik de NVWA gevraagd om de handhaving op de bepalingen van het smaakverbod niet per 1 oktober 2023, maar per 1 januari 2024 te laten starten. De NVWA is hiermee akkoord gegaan en zal met de handhaving van het smaakverbod per 1 januari 2024 beginnen.
De overheid is gehouden aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en ik zie mij in dit geval, vanwege de nieuwe informatie, genoodzaakt de overgangstermijn met drie maanden te verruimen tot een periode van in totaal een jaar.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen