Gewijzigde motie van de leden Van Baarle en Van der Laan over het met spoed starten van een extern onderzoek naar de handhavingspraktijk van DUO (t.v.v. 36200-VIII-234)
Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Motie (gewijzigd/nader)
Nummer: 2023D28511, datum: 2023-06-27, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-36200-VIII-238).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid (DENK)
- Mede ondertekenaar: J.M.P. van der Laan, Tweede Kamerlid (Ooit D66 kamerlid)
Onderdeel van kamerstukdossier 36200 VIII-238 Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023.
Onderdeel van zaak 2023Z11981:
- Indiener: S.R.T. van Baarle, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: J.M.P. van der Laan, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
- 2023-06-27 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 |
36 200 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2023
Nr. 238 GEWIJZIGDE MOTIE VAN DE LEDEN VAN BAARLE EN VAN DER LAAN TER VERVANGING VAN DIE GEDRUKT ONDER NR. 234
Voorgesteld 27 juni 2023
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat studenten met een migratieachtergrond volgens journalistiek onderzoek vaker worden beschuldigd van fraude als gevolg van het huidige algoritme en de controlepraktijk die door Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) worden gebruikt;
overwegende dat het algoritme in het algemeen ook onvoldoende gevalideerd zou zijn, waardoor mensen in het algemeen onterecht als mogelijke fraudeur aangemerkt zouden kunnen worden;
overwegende dat alle studenten gelijk en eerlijk behandeld dienen te worden;
verzoekt de regering met spoed een onafhankelijk en extern onderzoek uit te laten voeren naar de handhavingspraktijken van DUO en hierbij expliciet aandacht te hebben voor:
• de totstandkoming van het algoritme, de validatie ervan en de mogelijk (indirect) discriminerende werking ervan in de praktijk;
• de gegevenshuishouding en het vraagstuk van mogelijke zwarte lijsten;
• de mogelijk (indirect) discriminerende werking van de persoonlijke beoordeling en de handhavingspraktijken, alsmede de bejegening hierin van onderzochten;
• de vraag of het mogelijk is te bepalen wat de schade is geweest van de mogelijk (indirect) discriminerende werking op groepen betrokkenen.
verzoekt de regering om, indien de uitkomst van het onderzoek hiertoe aanleiding geeft, de werkwijze aan te passen,
en gaat over tot de orde van de dag.
Van Baarle
Van der Laan