Antwoord op vragen van de leden Boutkan en Inge van Dijk over de ongelijke fiscale behandeling grenswerkers
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D30123, datum: 2023-07-03, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiƫle HTML versie (ah-tk-20222023-3113).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiƫn
Onderdeel van zaak 2023Z10819:
- Gericht aan: M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiƫn
- Indiener: E. Boutkan, Tweede Kamerlid
- Medeindiener: I. (Inge) van Dijk, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (š origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3113
Vragen van de leden Boutkan (Volt) en Inge van Dijk (CDA) aan de Staatssecretaris van FinanciĆ«n over de ongelijke fiscale behandeling grenswerkers (ingezonden 14Ā juni 2023).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rij (FinanciĆ«n ā Fiscaliteit en Belastingdienst) (ontvangen 3Ā juli 2023).
Vraag 1 en 2
Bent u van mening dat het ontbreken van gelijke fiscale behandeling voor grenswerkers problematisch kan zijn voor de brede welvaart in de grensregioās?
Bent u van mening dat het ontbreken van een fiscale regeling voor de thuiswerkende grenswerkers leidt tot een ongelijke behandeling op de werkvloer, een verstoring van de grensregionale arbeidsmarkt en de goede arbeidsverhouding tussen de grenswerker en zijn werkgever onder druk zet?
Antwoord 1 en 2
Grensregioās hebben meer dan andere regioās profijt van grenswerkers (werknemers die in een ander land wonen dan ze werken). De relatief geringe afstand tot het buurland geeft grensregioās voordelen om personeel aan te trekken dat woonachtig is in BelgiĆ« of Duitsland. Specifieke kwalificaties, zoals goede kennis van andere talen en cultuur, kunnen voor werkgevers reden tot vestiging in een grensregio zijn.
Het grootste potentiƫle fiscale obstakel voor grenswerkers zou dubbele belastingheffing kunnen zijn. Om dat te voorkomen sluit Nederland belastingverdragen met andere landen. Dat laat onverlet dat de fiscale positie van grenswerkers complex kan zijn. Die complexiteit komt voort uit het feit dat grenswerkers met fiscale regels van verschillende landen te maken krijgen. Omdat die stelsels niet (volledig) op elkaar zijn afgestemd, gaat grensoverschrijdend werken doorgaans gepaard met enige administratieve lasten en kan sprake zijn van financiƫle voor- of nadelen in vergelijking met personen die een werkgever in hun woonland hebben.
Wanneer mensen thuiswerken in een ander land dan waar hun werkgever is gevestigd, kan dit leiden tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheids- en/of belastingwetgeving. Over de gevolgen daarvan leeft bij grenswerkers en hun werkgevers onzekerheid. Bij werkgevers leven ook zorgen over het ontstaan van een zogenoemde vaste inrichting als hun werknemers in een ander land thuiswerken.1 Het ontstaan van een vaste inrichting kan voor de werkgever namelijk leiden tot (administratieve) verplichtingen voor de loonbelasting en vennootschapsbelasting in het woonland van de werknemer. Deze onzekerheid lijkt voor werkgevers een belemmering te kunnen zijn om thuiswerken toe te staan of om grenswerkers in dienst te nemen. Het kabinet vindt het belangrijk dat de voordelen van hybride werken toegankelijk zijn voor iedereen, dus ook voor grenswerkers. Het kabinet zet zich er daarom voor in om de gevolgen van thuiswerken voor de socialezekerheids- en fiscale posities van grenswerkers waar mogelijk te verminderen. Belangrijk daarbij is dat het eventuele obstakel van dubbele belastingheffing door de bestaande belastingverdragen al wordt voorkomen.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoe de onderhandelingen met Duitsland en Belgiƫ over de thuiswerkende grenswerkers verlopen en een mogelijke doorkijk geven in het verwachte resultaat?
Antwoord 3
Nederland wil in de bilaterale belastingverdragen met Duitsland en Belgiƫ een thuiswerkmaatregel gericht op grenswerkers opnemen waarbij tot een bepaald aantal dagen thuisgewerkt kan worden zonder verschuiving van het heffingsrecht naar het woonland. Met Duitsland en Belgiƫ zijn dit jaar al meerdere overleggen geweest over een mogelijke maatregel in de bilaterale belastingverdragen. Tot nu toe is daarbij geen overeenstemming bereikt over een aanpassing van de belastingverdragen.
Onlangs ben ik naar Berlijn en Brussel geweest om de grenswerkersproblematiek bij Staatssecretaris Hƶlscher (Duitsland) en Minister van Peteghem (Belgiƫ) nadrukkelijk onder de aandacht te brengen en het belang van een thuiswerkmaatregel voor grenswerkers te benadrukken. Nederland wil de gesprekken over een aanpassing van de bilaterale verdragen graag spoedig voortzetten. Waar mogelijk zou Nederland daarbij het liefst aansluiting zoeken bij de sociale zekerheid (tot 50% thuiswerken faciliteren). Een dergelijke vergaande regeling lijkt op de korte termijn echter moeilijk te realiseren. Onze buurlanden streven uiteindelijk naar een uniforme oplossing met al hunbuurlanden en willen voor een substantiƫle afwijking van de huidige (OESO) modelregels discussie in breder internationaal verband afwachten. Nederland wil daarom samen met Belgiƫ -mogelijk in Benelux-verband- en Duitsland een taskforce vormen om de discussie in EU-verband verder te brengen. In de tussentijd blijven we met Belgiƫ en Duitsland in gesprek over bilaterale afspraken om te faciliteren dat grenswerkers toch een (kleiner) deel van hun tijd kunnen thuiswerken zonder fiscale gevolgen.
Vraag 4
Bent u bereid om, vooruitlopend op een definitieve bilaterale overeenkomst met de buurlanden, een tijdelijke overeenkomst af te sluiten met de buurlanden, die vergelijkbaar is met de overeenkomst die gold tijdens de COVID-19 crisis?
Antwoord 4
De thuiswerkovereenkomsten tijdens de coronacrisis betroffen een crisismaatregel om onverwachte gevolgen van het gedwongen thuiswerken te voorkomen. Landen waren het erover eens dat deze overeenkomsten niet langer gerechtvaardigd waren na het aflopen van de thuiswerkmaatregelen. Dat wil zeggen dat er zonder crisismaatregelen die dwingen tot thuiswerken geen rechtvaardiging meer is om door middel van een overeenkomst tussen bevoegde autoriteiten af te wijken van de belastingverdragen. De thuiswerkovereenkomsten waren overigens ook niet geschikt voor een verdere verlenging. Ze waren namelijk direct gekoppeld aan de coronamaatregelen met betrekking tot thuiswerken en leenden zich daardoor niet voor een permanente maatregel. Een nieuwe maatregel die uitgaat van een vergelijkbare systematiek, maar zonder koppeling aan de coronamaatregelen zou leiden tot keuzemogelijkheid. Mensen zouden dan kunnen kiezen in welk land ze belasting betalen. Dat werkt planning in de hand en heeft om die reden niet de voorkeur. Daarnaast is voor een dergelijke overeenkomst ook de medewerking van de andere betrokken staat nodig.
Vraag 5
Bent u van mening dat het wenselijk en noodzakelijk is om op EU-niveau een commissie/werkgroep/platform op te richten, waarin het gebrek aan samenhang tussen de bilaterale belastingverdragen en de EU-coƶrdinatieverordening 883/2004 geagendeerd wordt?
Antwoord 5
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft de Tweede Kamer onlangs geĆÆnformeerd over de nieuwe kaderovereenkomst op het gebied van de sociale zekerheid waarmee de ondertekenende lidstaten per 1Ā juli structureel thuiswerken door grenswerkers tot 50% van de arbeidstijd faciliteren.2 Het is nu aan de fiscaliteit om ook met een maatregel te komen. Zoals aangegeven is de Nederlandse inzet daarbij om waar mogelijk aansluiting te zoeken bij de sociale zekerheid. Nederland brengt dit ook in bij de internationale besprekingen en dit is wat Nederland betreft dus ook een belangrijk aandachtspunt bij de discussie in EU-verband. Een aparte werkgroep die zich richt op de coƶrdinatie tussen sociale zekerheid en fiscaliteit lijkt in de tussentijd geen toegevoegde waarde te hebben. Zie daarentegen wel het antwoord bij vraag 3. Als voorzitter van de Benelux dit jaar wil ik samen met Duitsland en de Benelux-landen de taskforce binnen de EU vormen om het onderwerp grenswerkers hoog te agenderen. Het is de bedoeling dat BelgiĆ« het dan agendeert tijdens hun voorzitterschap van de EU in de eerste helft van 2024.
Een duidelijk voorbeeld van een vaste inrichting is een filiaal van een Belgische onderneming in Nederland (zonder dat hiervoor een aparte rechtspersoon is opgericht). Als er sprake is van een vaste inrichting van een buitenlandse werkgever in Nederland, is die werkgever in Nederland belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting (voor winsten van de vaste inrichting) en inhoudingsplichtig voor de loonbelasting.ā©ļø
Kamerstuk 26Ā 834, nr.Ā 57.ā©ļø