[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Verslag van een schriftelijk overleg over de Inkennisstelling ontwerp-bekendmakingsbesluit, ontwerp-vergunningen en concept-veilingregeling 3,5 GHz-band (Kamerstuk 24095- 578)

Frequentiebeleid

Verslag van een schriftelijk overleg

Nummer: 2023D30160, datum: 2023-07-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 4

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-24095-580).

Gerelateerde personen:

Onderdeel van kamerstukdossier 24095 -580 Frequentiebeleid.

Onderdeel van zaak 2023Z12648:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

24 095 Frequentiebeleid

Nr. 580 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 juli 2023

De vast commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 30 maart 2023 over de Inkennisstelling ontwerpbekendmakingsbesluit, ontwerpvergunningen en concept-veilingregeling 3,5 GHz-band (Kamerstuk 24 095, nr. 578).

De vragen en opmerkingen zijn op 14 april 2023 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 3 juli 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie,
Klink

Adjunct-griffier van de commissie,
Van Dijke

Inhoudsopgave
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties 2
II Antwoord / Reactie van de Minister 6

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige brief. Zij hebben daarover nog de volgende vragen.

De leden van de VVD-fractie onderschrijven de doelstelling van het kabinet om de sterke positie van Nederland in de digitale kopgroep van Europa en de wereld te behouden en verder te versterken en daarmee het verdienvermogen van Nederland te ondersteunen. Het is daarom van belang dat ondernemingen en consumenten spoedig optimaal gebruik kunnen maken van de mogelijkheden van 5G.

De leden van de VVD-fractie lezen dat er op de 3,5 gigahertz (GHz)-band al dan niet tijdelijke beperkingen zullen gelden na veiling. Is de Minister het met de VVD-fractie eens dat de band zo schoon mogelijk geveild zou moeten worden? Is de verplaatsing van Inmarsat, zoals geadviseerd door de daartoe ingestelde adviescommissie, inmiddels gepland en is daarvoor een tijdlijn beschikbaar zoals ook toegezegd in het commissiedebat Telecommunicatie en Post op 15 december 2022 (Kamerstuk 24 095, nr. 574)? Als er (nog) geen precieze datum van de verplaatsing bekend is, wat zijn de concrete acties die de Minister nog kan ondernemen om helderheid te verkrijgen over deze verplaatsing? Zijn alle voor Inmarsat benodigde vergunningen, voorwaarden en zekerheden voor de verplaatsing van het ontvangende land verkregen en, zo nee, onderneemt de Minister stappen om deze vergunningen, voorwaarden en zekerheden te verkrijgen, zo nodig in overleg met Inmarsat? Zijn er andere knelpunten voorzien en, zo ja, wat zijn de mogelijke oplossingen en stappen die de Minister onderneemt op dit punt? Wanneer Inmarsat de benodigde vergunningen en zekerheden voor de verplaatsing niet verkrijgt van het ontvangende land, kan Inmarsat dan besluiten om de huidige ruimte op de 3,5 GHz-band te blijven gebruiken? Als dat het geval is, welke gevolgen heeft dat dan voor de toekomstige gebruikers van de kavels? Kan de Minister op dit punt voorafgaand aan de veiling duidelijkheid bieden?

De leden van de VVD-fractie lezen ook dat er nog verschillende lokale vergunninghouders op verschillende plekken op de band zijn, zonder dat deze met naam genoemd worden. Wordt er met deze lokale vergunninghouders gewerkt aan een migratie naar de onderste of bovenste 50 GHz van de band en ook mogelijk eerder dan eind 2026? Overweegt de Minister ook uitkoop van deze partijen voor aanvang van de veiling?

Worden door het ministerie ook concrete stappen gezet voor de langere-termijnoplossing voor de lokale netwerken op de 3800–4200 GHz en, zo ja, wat zijn deze stappen?

De leden van de VVD-fractie vragen zich ook af wat de consequenties zijn van de tijdelijke toewijzing tot 2026 van de frequenties. Ziet de Minister hier risico’s op desinvesteringen op het moment dat frequenties wijzigen, zonder dat er recht is op nadeelcompensatie, zoals de Minister schrijft? Dit ook in het licht van de beschikbaarheid en concurrentie op 5G voor consumenten en ondernemingen?

De leden van de VVD-fractie zien ook dat een ingebruiknameverplichting is opgenomen in de vergunningsvoorwaarden om speculatie te voorkomen en om ondernemingen en consumenten daadwerkelijk 5G te kunnen laten gebruiken. Gerekend vanaf de verplaatsing van Inmarsat, geldt bijvoorbeeld voor een blok van 60 MHz een dekkingsverplichting van 324 km2 na 2 jaar en 3.216 km2 na 5 jaar. Uitgaande van ongeveer 41.000 km2 lijkt deze ingebruiknameverplichting aan de krappe kant. Kan de Minister haar overwegingen om voor deze ingebruiknameverplichting te kiezen met de Kamer delen? Is de Minister het met de leden van de VVD-fractie eens dat een zo groot mogelijk deel van Nederland zo snel mogelijk moet kunnen profiteren van de mogelijkheden van 5G? Deelt de Minister de mening van de leden van de VVD-fractie dat dekking in alleen enkele dichtbevolkte steden niet voldoende is om de mogelijkheden van 5G volledig te ontsluiten in overeenstemming met de ambities van het kabinet? Is de Minister bereid om de ingebruiknameverplichting aan te scherpen om een zo groot mogelijke dekking te verzorgen?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de onderhavige brief. De leden hopen dat partijen en individuen ruim gebruik maken van hun consultatierecht, zodat de veilingregelgeving en de informatie hieromtrent verbeterd kunnen worden. De leden van de D66-fractie misten in de met de Kamer gedeelde stukken duidelijkheid over enkele zaken waarover eerder al met de Minister van gedachten gewisseld is. Zij hopen met dit schriftelijke overleg meer inzicht te krijgen in een aantal onderwerpen.

De leden van de D66-fractie missen een duidelijke tijdlijn en een reflectie op welke zaken de verplaatsing van Inmarsat nog in de weg kunnen zitten. Klopt het dat de activiteiten van Inmarsat in 2024 verplaatst zijn naar Griekenland? Zo nee, kan de Minister verduidelijken binnen welke termijn Inmarsat volledig verplaatst is? Wat is de rol van het ministerie in het verplaatsingsproces? Hoe wordt hierbij vooruitgang gemonitord en geborgd? Kan de Minister specifiek ingaan of hierbij nog risico’s bestaan en wat haar inzet is om deze risico’s te mitigeren? Hoe werkt de Minister er aan om de mogelijke vertragingstermijn van 12 maanden zo kort mogelijk te houden? Kan de Minister verduidelijken hoe de veiling van de frequentieruimte waar Inmarsat nog op zit vormgegeven wordt? Geschied deze veiling wel in zijn geheel? Wat betekent dit voor de resterende 80 MHz die vrijkomt na het verhuizen van Inmarsat?

De leden van de D66-fractie willen de Minister vragen de verhuizing van de huidige vergunninghouders te verduidelijken. De Minister geeft enerzijds aan dat de band per 1 december 2023 vrijgemaakt zal zijn, maar schetst anderzijds dat een vertraagde migratie een risico kan zijn voor het in gebruik nemen van de 3,5 GHz-band. Kan de Minister ingaan op welke hobbels zij nog ziet voor het in gebruik nemen van de 3,5 GHz en het uitrollen van 5G? Hoe werkt de Minister eraan om deze risico’s te mitigeren? Wat is het gevolg van deze risico’s voor de bieding en de biedprijs?

De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister ervoor heeft gekozen om het bandplan in 2026 mogelijk te herzien. Kan de Minister verduidelijken waarom het bandplan in 2026 wordt herzien? Welke afwegingen zijn hierbij gemaakt? Wat kunnen eventuele gevolgen zijn van een mogelijke verschuiving van het bandplan? Heeft de Minister deze risico’s goed in het vizier? Hoe zet zij zich in om deze risico’s weg te nemen en de sector duidelijkheid te geven?

De leden van de D66-fractie hebben nog enkele resterende vragen over de ingebruiknameverplichting. Tijdens het debat in december is hierover ook gesproken met de Minister. Kan de Minister verduidelijken waarom zij er niet voor heeft gekozen om de ingebruiknameverplichting te verhogen? Met een hogere ingebruiknameverplichting wordt geborgd dat een partij niet het spectrum koopt om het vervolgens door de verkopen. Kan de Minister op deze stelling reflecteren? Is de Minister alsnog voornemens om de ingebruiknameverplichting te verhogen? Zo nee, waarom niet?

De leden van de D66-fractie willen tot slot opmerken dat de keuzes die de Minister heeft gemaakt en de stand van zaken in het vervolg meer duidelijkheid behoeven. Over vele zaken is al gewisseld en beterschap beloofd, toch blijven er nu grote onduidelijkheden bestaan over het verplaatsen van zowel Inmarsat als de lokale vergunninghouders, het proces hieromtrent en andere voorwaarden voor een goed proces. De leden van de D66-fractie zijn van mening dat dit niet bevorderlijk is voor het veilingproces en hopen op verbetering.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie danken de Minister voor het informeren van de Tweede Kamer over het ontwerpbekendmakingsbesluit, de ontwerpvergunningen en de concept-veilingregeling 3,5 GHz-band. De leden van de CDA-fractie constateren dat er op een aantal punten nog onduidelijkheid bestaat en dat die mogelijk van invloed zijn op de (planning van de) veiling. Deze leden zijn daarom van mening dat het van groot belang is dat er voor de veiling zoveel mogelijk duidelijkheid komt en vragen of de Minister het hiermee eens is.Deze leden hebben verder nog een aantal vragen over de verhuizing van Inmarsat en de lokale vergunninghouders, de ingebruiknameverplichting en de evaluatie van het bandplan in 2026.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de verplaatsing van Inmarsat een belangrijke, essentiële voorwaarde is voor het in gebruik kunnen nemen van de 3.5 GHz-band en dus, voor de uitrol van 5G. Deze leden vragen of er een datum bekend is voor de vergunningverlening van Inmarsat. Deze leden vragen ook of de Minister kan toezeggen voor aanvang van de veiling maximale duidelijkheid te bieden over de verwachte tijdslijnen van de verhuizing van Inmarsat.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister hierover zelf ook contact heeft met de Griekse autoriteiten en zo ja, hoe die contacten verlopen. Deze leden vragen of er risico’s op vertraging zijn en zo ja, welke.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister een update kan geven over de nadeelcompensatie voor Inmarsat. Deze leden vragen of dit al geregeld is en zo nee, of de Minister kan garanderen dat dit niet voor vertraging gaat zorgen van de veiling.

De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat lokale netwerken geen gebruik hoeven te maken van de landelijke veiling gezien de reservering van 100MHz voor deze partijen. Deze leden vragen of de Minister verwacht dat deze 100MHz voldoende is voor deze partijen, gezien de groeiende vraag naar spectrum. Zo nee, dan vragen deze leden of de Minister verwacht dat ook lokale vergunningshouders zullen deelnemen aan de veiling.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Minister aangeeft dat een aantal lokale partijen wellicht niet op tijd (voor 1 december 2023) gemigreerd is. Deze leden vragen welke gevolgen dit heeft voor de uitrol van 3.5 GHz in de gebieden waar die lokale partijen gevestigd zijn. Deze leden vragen wanneer de Minister verwacht dat alle lokale vergunningshouders wel gemigreerd zullen zijn en of de Minister hiervoor een harde einddatum kan geven. De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister in het gewijzigde NFP aangeeft: «Te late migratie van één of meerdere partijen vormt een risico voor het (volledig) in gebruik nemen van de 3,5 GHz-band en kan zelfs mogelijke consequenties hebben voor (de planning van) de veiling» (Toelichting op NFP 2023, p.21). Deze leden vragen wat de Minister gaat doen om de tijdige verplaatsing te echt garanderen, en zich niet slechts in te spannen hiervoor.

De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister wil toelichten welke instrumenten zij heeft om de migraties van deze partijen versnellen. Deze leden vragen of er bijvoorbeeld mogelijkheden zijn voor nadeelcompensatie of uitkoop, en of de Minister hiernaar kijkt.

De leden van de CDA-fractie vragen welk effect de eventuele vertraging van de migratie van een aantal lokale vergunninghouders heeft op de partijen die in de veiling een landelijke vergunning bemachtigen. Deze leden vragen of de landelijke vergunninghouders hun in de veiling verworven vergunningen volledig kunnen inzetten of dat een eventueel vertraagde migratie van de lokale vergunninghouders zorgt voor een beperking in het kunnen benutten van hun vergunningen.

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat straks alle bewoonde delen van Nederland, zowel in de stedelijke gebieden als ook de provincie, moeten kunnen beschikken over de nieuwe functionaliteiten die 5G biedt. Deze leden constateren dat als een landelijke operator 100 MHz zou kopen, deze dit slechts hoeft uit te rollen in 13% van Nederland na 5 jaar. Deze leden vragen of dit klopt en of de Minister wil schetsen wat de voor- en nadelen zijn als gekozen zou worden voor een strengere ingebruiknameverplichting. Deze leden vragen hoe de ingebruiknameverplichting zich verhoudt tot de ambitie om in 2030 overal in Nederland snelle 5G-netwerken beschikbaar te hebben.

De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre de Minister het risico ziet dat de ambities uit het coalitieakkoord en de Strategie Digitale Economie over de koplopersrol van Nederland in digitalisering, onder druk komen als gevolg van voornemen om het bandplan voor de 3.5 GHz-band in 2026 mogelijk te herzien. Deze leden vragen of de Minister hierover in overleg is met de sector en of zij zich ervoor wil inspannen om samen met de sector zoveel mogelijk onzekerheden met betrekking tot de datum van 2026 weg te nemen.

De leden van de CDA-fractie vragen of een mogelijke wijziging in de bandindeling vanaf 2026 het risico op ongelijke kavels in de veiling met zich meebrengt, gezien het feit dat voor het spectrum 3420–3450 MHz andere, duurdere apparatuur nodig is. Deze leden vragen in hoeverre dit van invloed is op de veiling.

De leden van de CDA-fractie vinden het belangrijk dat in de nabije toekomst overal in Nederland snel internet beschikbaar is, dus ook in de afgelegen gebieden. Deze leden vragen of de Minister een update wil geven over de investeringen die hiervoor nodig zijn en hoe de Minister zich hiervoor inzet. Deze leden constateren dat de Minister eerder heeft aangegeven zich hiervoor in te zetten bij de Voorjaarsnota. Deze leden vragen hoe de inzet van de Minister om hiervoor in de Voorjaarsnota een oplossing te vinden eruit ziet. Deze leden vragen verder welke bedragen zij hiervoor in de Voorjaarsnota terug gaan vinden en hoe dit ontsloten gaat worden naar lokale overheden.

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie heeft kennisgenomen van de brief en bijgevoegde documenten over de inkennisstelling ontwerpbekendmakingsbesluit, ontwerpvergunningen en concept-veilingregeling 3,5 GHz-band. Hier zijn nog een aantal vragen over.

Het lid van de BBB-fractie lees dat er 15 vergunningen geveild gaan worden. Dit lid kan nergens vinden hoelang deze vergunning lopen, maar wellicht zien dit lid wat over het hoofd. Kan de Minister vertellen wat de duur is van deze vergunningen?

Het lid van de BBB-fractie merkt op dat bij veilingen altijd het risico bestaat dat degene met het meeste geld er met de buit vandoor gaat. Kleinere bedrijven die dus minder geld ter beschikking hebben zullen niet kunnen opboksen tegen de grote »machtshebbers» in de sector. Kan de Minister vertellen wat deze veiling betekent voor concurrentieposities binnen de sector?

Het lid van de BBB-fractie merkt op dat de veiling plaatsvindt via internet, met behulp van een elektronisch veiligheidssysteem. Waarom is er gekozen voor deze vorm? Welke risico’s van het elektronisch veilen met bedragen van tientallen miljoenen heeft de Minister meegewogen en hoe is daarop ingespeeld?

Het lid van de BBB-fractie leest verder dat luchtvaartorganisaties zich zorgen maken over de hogere frequenties en het 5G netwerk. De organisaties zeggen dat de luchtvaartfrequenties mogelijk verstoord kunnen worden. Dit gegeven is bekend, maar wordt eerst uitgediscussieerd in de Europese Unie. Heeft de Minister na het uitten van deze zorgen gekeken naar de risico’s? Wat zijn de financiĂ«le gevolgen voor de Nederlandse staat als blijkt dat de Europese Unie deze risico’s als te groot inschat terwijl de frequenties zijn geveild en de gegunde partij met schadeclaims komt?

II Antwoord / reactie van de Minister

Inbreng VVD

De leden van de VVD-fractie lezen dat er op de 3,5 gigahertz (GHz)-band al dan niet tijdelijke beperkingen zullen gelden na de veiling en stellen daar een aantal vragen over. Allereerst is de vraag of de Minister het eens is met de VVD-fractie dat de band zo schoon mogelijk geveild zou moeten worden. Daar ben ik het inderdaad mee eens en ik streef er dan ook naar dat er zo min mogelijk en idealiter geen beperkingen voor de betreffende vergunningen gelden.

Voorts stellen de leden van de VVD-fractie een aantal vragen over de verplaatsing van Inmarsat, onder andere over de tijdlijn, de vergunning die Inmarsat heeft, de knelpunten die worden voorzien en of Inmarsat in het geval de benodigde zekerheden niet verkrijgt kan besluiten om de huidige ruimte in de 3,5 GHz band te blijven gebruiken. Als dat laatste het geval is vragen de leden van de VVD-fractie welke gevolgen dat zou hebben voor toekomstige gebruikers en de veiling.

Voor deze vragen en de stand van zaken met betrekking tot de verhuizing van Inmarsat naar Griekenland en de mogelijke consequenties daarvan voor de planning van de veiling verwijs ik naar de begeleidende brief bij deze beantwoording.

De leden van de VVD-fractie hebben ten aanzien van de lokale vergunninghouders die op verschillende plekken op de band zitten de vraag of er met deze lokale vergunninghouders wordt gewerkt aan een migratie naar de onderste of bovenste 50 GHz van de band en ook mogelijk eerder dan eind 2026 en of de Minister ook uitkoop van deze partijen overweegt voor aanvang van de veiling?

In antwoord op deze vragen meld ik het volgende.

Ja, voor deze lokale vergunninghouders is migratie aan de orde.

Op dit moment zijn nog meerdere lokale vergunninghouders actief in de 3,5 GHz-band. Daarvan zijn er twaalf met een vergunning met een oorspronkelijke looptijd tot september 2026 en zeventien met een vergunning, waarvan de looptijd oorspronkelijk afliep in september 2022.

De eerste groep (de «2026-vergunninghouders») heeft inmiddels definitieve migratiebesluiten ontvangen van de Rijksinspectie Digitale Infrastructuur (RDI). Deze vergunninghouders dienen uiterlijk 30 november 2023 naar een geschikte positie binnen of buiten de 3,5 GHz-band te zijn gemigreerd. De betreffende vergunninghouders weten al of zij naar de onderste 50 MHz dienen te verhuizen, c.q. daar kunnen blijven, of dat zij naar de bovenste 50 MHz dienen te verhuizen, c.q. daar kunnen blijven, of dat zij naar elders, met name de 28 GHz-band dienen te migreren. De RDI onderhoudt intensief contact met deze vergunninghouders over de migratie en deze worden – waar mogelijk en gewenst – gefaciliteerd bij hun migratie-opgave. De verwachting is dat alle 2026-vergunninghouders tijdig gemigreerd zullen zijn. Indien en zodra blijkt dat een tijdige migratie van Ă©Ă©n of meer van deze partijen mogelijk niet gaat lukken, dan zal ik dat tijdig en duidelijk kenbaar maken.

Te migreren vergunninghouders kunnen op basis van het recht op nadeelcompensatie in aanmerking komen voor een vergoeding van (een deel van) de door hen te maken migratiekosten. Zij die daarvoor in aanmerking menen te komen, kunnen dat bij de RDI kenbaar maken. Sommige partijen hebben dat inmiddels ook al gedaan. Van anderen is bekend dat zij een aanvraag voorbereiden.

De vergunningen van de andere groep vergunninghouders, de zogenaamde «2022-vergunninghouders» hadden oorspronkelijk een einddatum in 2022, maar die vergunningen zijn alle ambtshalve verlengd tot uiterlijk 30 november 2023. De betreffende vergunninghouders zullen per die datum hetzij hun activiteiten gestaakt hebben, hetzij een nieuwe vergunning hebben verkregen aan de randen van de 3,5 GHz-band (3400 – 3450 MHz of 3750 – 3800 MHz) of in andere geschikte frequentieruimte, zoals bijvoorbeeld de 28 GHz-band. Ik onderhoud ook met deze vergunninghouders regelmatig contact.

De leden van de VVD-fractie vragen voorts of door het ministerie ook concrete stappen worden gezet voor de langere-termijnoplossing voor de lokale netwerken op de 3800–4200 MHz en, zo ja, wat deze stappen zijn.

In antwoord hierop: er worden inderdaad concrete stappen gezet. Zowel per Kamerbrief van 13 december1 jongstleden als in het Commissiedebat van 15 december jongstleden2 heb ik aangekondigd te bezien op welke wijze (lokaal) mobiel gebruik toepasbaar kan worden gemaakt in de frequentiebanden 3,8–4,2 GHz en 24,25–27,5 GHz (de «26 GHz-band»). Ik ben gestart het mogelijke, toekomstige frequentiegebruik in deze beide frequentiebanden in samenhang met elkaar te onderzoeken. RDI is inmiddels begonnen met het in kaart brengen van het huidige gebruik van deze frequentiebanden, als startpunt voor het uitgiftebeleid. Vervolgstappen zijn het uitzetten van onderzoek naar a) de radiotechnische opties en b) de behoefte aan bandbreedte van verschillende toepassingen en het belang daarvan voor Nederland.

De leden van de VVD-fractie vragen zich ook af wat de consequenties zijn van de tijdelijke toewijzing tot 2026 van de frequenties. Ziet de Minister hier risico’s op desinvesteringen op het moment dat frequenties wijzigen, zonder dat er recht is op nadeelcompensatie, zoals de Minister schrijft? Dit ook in het licht van de beschikbaarheid en concurrentie op 5G voor consumenten en ondernemingen?

Ik ga ervan uit dat deze vraag ziet op de toelichting op de wijziging van het NFP waarin wordt aangegeven dat ik een evaluatie uitvoer die kan leiden tot een eventueel besluit tot een herziening van het bandplan in 2026, waarna deze rond de eerstvolgende multibandveiling in 2030 zou kunnen worden geĂ«ffectueerd. In dat geval zou dit betekenen dat het spectrum bestemd voor landelijk gebruik 30 MHz «omlaag schuift», van 3450–3750 MHz naar 3420–3720 MHz. Er is allereerst geen sprake van een tijdelijke toewijzing van de frequenties tot 2026, omdat als er als sprake zou zijn van een «schuif» deze pas vanaf 2030 aan de orde zou kunnen zijn. Daarnaast geldt dat de schuif geen gegeven is, maar dat de eventuele noodzaak daartoe moet voortvloeien uit een gedegen kosten-baten analyse, waarbij ik de belangen van mobiele telecomaanbieders Ă©n lokale vergunninghouders opnieuw, integraal en zorgvuldig zal moeten wegen. De elementen die de vragenstellers noemen vormen belangrijke onderdelen voor de analyse.

Ten slotte wijzen de leden van de VVD-fractie erop dat de ingebruiknameverplichting (IGV) krap is en vragen zij welke overwegingen de Minister hierbij hanteert, of de Minister het met deze leden eens is dat een zo groot mogelijk deel van Nederland zo snel mogelijk moet kunnen profiteren van de mogelijkheden van 5G en of de Minister de mening van de leden van de VVD-fractie deelt dat dekking in alleen enkele dichtbevolkte steden niet voldoende is om de mogelijkheden van 5G volledig te ontsluiten. Ook vragen deze leden of de Minister bereid is om de ingebruiknameverplichting aan te scherpen om een zo groot mogelijke dekking te verzorgen.

Ik onderken het belang om in heel Nederland hoogwaardige mobiele communicatie mogelijk te maken. Bij de multibandveiling in 2020 is aan de vergunningen voor de 700 MHz frequenties een dekkingseis gekoppeld, die vergunninghouders verplicht om in het gehele land mobiele dekking te verzorgen. Mobiele aanbieders gebruiken de 700 MHz band nu al om in het grootste deel van Nederland 5G aan te bieden en beschikken daarnaast over hoogwaardige 4G netwerken met landelijke dekking die tot de beste van de wereld behoren. Aan de 3,5 GHz band wordt geen landelijke dekkingseis gekoppeld, ook omdat deze band door de hogere frequentie minder geschikt is om landelijke dekking te verzorgen. Wel wordt een ingebruiknameverplichting opgelegd. De nieuwe vergunninghouders van de 3,5 GHz band zullen in onderlinge concurrentie bepalen hoe deze band zal worden ingezet om hoogwaardige mobiele connectiviteit te bieden. Mijn verwachting is daarbij dat, net als bij eerdere generaties mobiele technologie, de inzet niet zal worden beperkt tot enkele dichtbevolkte steden. Op de vraag of ik van plan ben de IGV te verhogen: hierop kan ik thans nog geen inhoudelijk antwoord geven. Deze vragen betreffen de vergunningvoorschriften. Die zijn samen met de veilingregeling recent geconsulteerd en hebben diverse reacties opgeleverd. Deze reacties, voor een belangrijk deel bedrijfsvertrouwelijk ingediend, zal ik beoordelen en afwegen ten behoeve van de definitieve regelingen met betrekking tot de veiling, mede tegen de achtergrond van de eerder vastgestelde Nota Mobiele Communicatie 2019 (Kamerstuk 24 095, nr. 478), waarin de IGV reeds werd geformuleerd.

Inbreng D66

De leden van de D66-fractie missen een duidelijke tijdlijn en een reflectie op welke zaken de verplaatsing van Inmarsat nog in de weg kunnen zitten. Deze leden stellen de volgende vragen: Klopt het dat de activiteiten van Inmarsat in 2024 verplaatst zijn naar Griekenland? Zo nee, kan de Minister verduidelijken binnen welke termijn Inmarsat volledig verplaatst is? Wat is de rol van het ministerie in het verplaatsingsproces? Hoe wordt hierbij vooruitgang gemonitord en geborgd? Kan de Minister specifiek ingaan of hierbij nog risico’s bestaan en wat haar inzet is om deze risico’s te mitigeren? Hoe werkt de Minister er aan om de mogelijke vertragingstermijn van 12 maanden zo kort mogelijk te houden?

Voor de stand van zaken met betrekking tot de verhuizing van Inmarsat naar Griekenland en de consequenties daarvan voor de planning verwijs ik naar de begeleidende brief bij deze beantwoording.

De leden van de D66-fractie vragen daarnaast of de Minister kan verduidelijken hoe de veiling van de frequentieruimte waar Inmarsat nog op zit vormgegeven wordt, of deze veiling wel in zijn geheel geschiedt en wat dit betekent dit voor de resterende 80 MHz die vrijkomt na het verhuizen van Inmarsat.

In antwoord op deze meer veilingspecifieke vragen merk ik op dat de opzet van de veiling is beschreven in de concept-regeling tot vaststelling van de aanvraag- en veilingprocedure voor vergunningen voor frequentieruimte in de 3,5 GHz-band ten behoeve van mobiele communicatietoepassingen (de «veilingregeling»). Deze concept-regeling is recent openbaar geconsulteerd. Na beoordeling en weging van alle consultatiereacties zal de regeling gefinaliseerd worden en kan de veilingprocedure starten. Ik zal de Tweede Kamer nader informeren over de definitieve regelgeving. De concept veilingregeling voorziet in de veiling van de volledige 300 MHz aan frequentieruimte voor mobiele communicatie, waarvan echter 80 MHz tijdelijk, dat wil zeggen zolang Inmarsat nog 80 MHz in de band nodig heeft, nog niet beschikbaar is voor de winnaars in de veiling. De veiling geschiedt derhalve in zijn geheel. Met het hanteren van een pro-rata (verhoudingsgewijze) verdeling wordt het frequentiebezit van alle veilingwinnaars tijdelijk beperkt. Zij kunnen dan slechts een deel van hun frequenties gebruiken. Als Inmarsat is verhuisd komt de 80 MHz beschikbaar en kunnen de veilingwinnaars hun gehele frequentieruimte gebruiken.

De leden van de D66-fractie vragen de verhuizing van de huidige vergunninghouders te verduidelijken, of zij kan ingaan op welke hobbels zij nog ziet voor het in gebruik nemen van de 3,5 GHz en het uitrollen van 5G en hoe de Minister eraan werkt om deze risico’s te mitigeren? Voorts vragen zij wat het gevolg van deze risico’s is voor de bieding en de biedprijs?

Zoals reeds aangegeven in de beantwoording van de vragen van de leden van de VVD-fractie is de inzet erop gericht dat alle lokale vergunninghouders tijdig gemigreerd zijn uit het spectrum dat beschikbaar wordt gesteld voor landelijke mobiele communicatie. De verwachting is ook dat de 3,5 GHz-frequentieband tijdig «schoon» in gebruik kan worden genomen voor mobiele communicatie. Niettemin kan er sprake zijn van onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen, vertraging in het migratieproces of anderszins situaties van overmacht, waardoor niet al het lokale gebruik tijdig is gemigreerd. Indien en zodra blijkt dat een tijdige migratie van één van deze partijen mogelijk niet gaat lukken, dan zal ik dat tijdig en duidelijk kenbaar maken.

Wat betreft de vragen over de biedingen en biedprijs: voor een ordelijke en efficiënte uitvoering van de veiling geldt algemeen dat er ik ernaar streef om zoveel mogelijk zekerheden te bieden aan de veilingdeelnemers ter voorkoming van ongewenste effecten voor het biedproces. Die zekerheden betreffen bij de 3,5 GHz veiling duidelijkheid over de bandindeling en de data vanaf wanneer de frequenties in gebruik kunnen worden genomen. Mijn inzet is daarbij gericht op zo gelijkwaardig mogelijke gebruiksmogelijkheden van alle te veilen vergunningen. De veilingopzet is immers gebouwd op homogeniteit van de vergunningen. Gevolgen voor de biedingen en de biedprijzen zijn overigens in het algemeen niet te kwantificeren; het biedproces is afhankelijk van veel factoren, waaronder de mate van concurrentie in de veiling.

De leden van de D66-fractie lezen dat de Minister ervoor heeft gekozen om het bandplan in 2026 mogelijk te herzien. Kan de Minister verduidelijken waarom het bandplan in 2026 wordt herzien? Welke afwegingen zijn hierbij gemaakt? Wat kunnen eventuele gevolgen zijn van een mogelijke verschuiving van het bandplan? Heeft de Minister deze risico’s goed in het vizier? Hoe zet zij zich in om deze risico’s weg te nemen en de sector duidelijkheid te geven?

Voor de goede orde merk ik allereerst op dat ik niet heb toegezegd dat er een herziening van een bandplan komt, maar dat ik het huidige bandplan zal evalueren. Uit die evaluatie moet blijken of een herziening van het bandplan mogelijk, nuttig en nodig is. De mogelijke herziening van het bandplan komt voort uit de afweging van de verschillende belangen van landelijke en lokale vergunninghouders. Op grond hiervan is er voor gekozen om het lokale gebruik onder te brengen in twee delen van 50 MHz aan de beide uiteinden van de band. Het kan nodig zijn om op een later moment alsnog het spectrum voor lokale vergunninghouders meer aangesloten te maken, waardoor ook in lokale netwerken grotere stukken aaneengesloten bandbreedte kunnen worden ingezet. In dat geval zou dit betekenen dat het spectrum bestemd voor landelijk gebruik 30 MHz «omlaag schuift», van 3450–3750 MHz naar 3420–3720 MHz. Of dit nodig is kan nu nog niet worden vastgesteld. In de toelichting op de wijziging van het NFP is aangegeven dat het logisch lijkt om een eventueel besluit tot een herziening van het bandplan te nemen in 2026, waarna deze rond de eerstvolgende multibandveiling in 2030 zou kunnen worden geĂ«ffectueerd. Indien besloten wordt tot een aanpassing van het bandplan, heeft dit gevolg dat de landelijke vergunninghouders in de band 30 MHz «naar beneden» schuiven, en dat lokale vergunninghouders die zich in het onderste deel van de band bevinden dienen te verplaatsen naar het bovenste deel. Nieuwe vergunninghouders in de 3,5 GHz band kunnen hier bij de aanschaf van hun apparatuur nu al rekening mee houden.

Ik ben mij bewust van de mogelijke risico’s die een eventuele verschuiving met zich meebrengt. Ik wil daarom benadrukken dat ik bij een beslissing over een eventuele aanpassing van de bandindeling alle verschillende belangen van mobiele telecomaanbieders Ă©n lokale vergunninghouders opnieuw en zorgvuldig zal wegen. Daarbij kan dan ook gekeken worden naar het beschikbaar komen van andere frequentiebanden. En voorts zal de beslissing ondersteund moeten worden door een maatschappelijke kosten-baten analyse. Meer concreet zal bij het nemen van de later te nemen beslissing over de bandindeling in ogenschouw worden genomen hoe de vraag naar bandbreedte en het aanbod van apparatuur met betrekking tot lokale netwerken zich ontwikkelt. Daarbij is nadrukkelijk ook van belang hoe de antenneapparatuur zich ontwikkelt die de landelijke mobiele telecomaanbieders in kunnen zetten in de 3,5 GHz-band, maar ook de eventuele blijvende, efficiĂ«nte inzetbaarheid van eerder dan 2030 aangeschafte antenne-apparatuur. Met het nadrukkelijk benoemen van deze aspecten laat ik zien dat ik deze analyse naar noodzaak en mogelijkheden voor een eventuele verschuiving zeer serieus neem en ongewenste effecten wil voorkomen.

De leden van de D66-fractie hebben tenslotte nog enkele resterende vragen over de ingebruiknameverplichting: Kan de Minister verduidelijken waarom zij er niet voor heeft gekozen om de ingebruiknameverplichting te verhogen? Met een hogere ingebruiknameverplichting wordt geborgd dat een partij niet het spectrum koopt om het vervolgens door de verkopen. Kan de Minister op deze stelling reflecteren? Is de Minister alsnog voornemens om de ingebruiknameverplichting te verhogen? Zo nee, waarom niet?

Op deze vragen of ik bereid ben de IGV te verhogen ingebruiknameverplichting kan ik, net als op soortgelijke vragen van de leden van de VVD-fractie, thans geen inhoudelijk antwoord geven. Deze vragen betreffen de vergunningvoorschriften. Die zijn samen met de veilingregeling recent geconsulteerd en hebben diverse reacties opgeleverd. Deze reacties, voor een belangrijk deel bedrijfsvertrouwelijk ingediend, zullen worden beoordeeld en afgewogen ten behoeve van de definitieve regelingen met betrekking tot de veiling, mede tegen de achtergrond van de eerder vastgestelde Nota Mobiele Communicatie 2019, waarin de IGV reeds werd geformuleerd.

Inbreng CDA

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat het van groot belang is dat er voor de veiling zoveel mogelijk duidelijkheid komt en vragen of de Minister het hiermee eens is. Daar ben ik het inderdaad mee eens en daar richt ik mijn beleid op.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de verplaatsing van Inmarsat een belangrijke, essentiĂ«le voorwaarde is voor het in gebruik kunnen nemen van de 3.5 GHz-band en dus, voor de uitrol van 5G. Deze leden vragen of er een datum bekend is voor de vergunningverlening van Inmarsat. Deze leden vragen ook of de Minister kan toezeggen voor aanvang van de veiling maximale duidelijkheid te bieden over de verwachte tijdslijnen van de verhuizing van Inmarsat. De leden van de CDA-fractie vragen voorts of de Minister hierover zelf ook contact heeft met de Griekse autoriteiten en zo ja, hoe die contacten verlopen. Ze vragen of er risico’s op vertraging zijn en zo ja, welke. Tevens vragen de leden van de CDA-fractie of de Minister een update kan geven over de nadeelcompensatie voor Inmarsat, en of dit al geregeld is en zo nee, of de Minister kan garanderen dat dit niet voor vertraging gaat zorgen van de veiling.

Voor de stand van zaken met betrekking tot de verhuizing van Inmarsat naar Griekenland en de consequenties daarvan voor de planning van de veiling verwijs ik naar de begeleidende brief bij deze beantwoording.

De leden van de CDA-fractie vragen of het klopt dat lokale netwerken geen gebruik hoeven te maken van de landelijke veiling gezien de reservering van 100 MHz voor deze partijen. Deze leden vragen of de Minister verwacht dat deze 100 MHz voldoende is voor deze partijen, gezien de groeiende vraag naar spectrum. Zo nee, dan vragen deze leden of de Minister verwacht dat ook lokale vergunningshouders zullen deelnemen aan de veiling.

Het is juist dat in het nieuwe bandplan voor de 3,5 GHz band twee delen van 50 MHz (dus in totaal 100 MHz) worden bestemd voor lokale netwerken. De vergunningen voor deze frequenties zullen niet worden geveild, maar zullen worden uitgegeven op volgorde van binnenkomst. «Op volgorde van binnenkomst» betekent hier niet «wie het eerst komt, het eerst maalt», maar verwijst alleen naar hoe vergunningen door de tijd in behandeling worden genomen. In het voorgenomen uitgiftebeleid heeft een eerdere aanvrager daarbij niet meer rechten dan een latere aanvrager. Als meerdere aanvragers bij elkaar in de buurt liggen, moeten zij onderling afspraken maken om te zorgen dat zij elkaar niet storen. Denk bijvoorbeeld aan twee bedrijven in de haven of aan twee naast elkaar liggende ministeries. Met deze manier van vergunnen kan dezelfde frequentieruimte vele malen worden uitgegeven, zelfs aan dicht bij elkaar liggende percelen. Er is dus geen concurrentie om een beperkte hoeveelheid beschikbare vergunningen.

Partijen die een lokaal netwerk in gebruik willen nemen kunnen er dus voor kiezen om gebruik te maken van een frequentie in dit deel van de band. Uiteraard staat het partijen ook vrij om deel te nemen aan de veiling en zo een landelijke vergunning te verwerven die aanvullende bandbreedte biedt en op meerdere plaatsen in Nederland kan worden ingezet. Ze moeten daarbij uiteraard wel voldoen aan de gestelde vergunningvoorwaarden, waaronder de ingebruiknameverplichting. Mijn verwachting is dat de twee delen van 50 MHz die nu beschikbaar zijn gemaakt voor lokale netwerken niet voldoende zijn om ook op de langere termijn te kunnen voorzien in de vraag naar bandbreedte. Daarom onderzoek ik op dit moment op welke wijze alternatieve frequentieruimte beschikbaar gemaakt kan worden voor lokaal gebruik. De banden die hiervoor concreet in beeld zijn, zijn de 3,8–4,2 GHz band en de 26 GHz band.

De leden van de CDA-fractie constateren dat de Minister aangeeft dat een aantal lokale partijen wellicht niet op tijd (voor 1 december 2023) gemigreerd is. Deze leden vragen welke gevolgen dit heeft voor de uitrol van 3.5 GHz in de gebieden waar die lokale partijen gevestigd zijn. Deze leden vragen wanneer de Minister verwacht dat alle lokale vergunningshouders wel gemigreerd zullen zijn en of de Minister hiervoor een harde einddatum kan geven. De leden van de CDA-fractie lezen dat de Minister in het gewijzigde NFP aangeeft: «Te late migratie van één of meerdere partijen vormt een risico voor het (volledig) in gebruik nemen van de 3,5 GHz-band en kan zelfs mogelijke consequenties hebben voor (de planning van) de veiling» (Toelichting op NFP 2023, p.21). Deze leden vragen wat de Minister gaat doen om de tijdige verplaatsing te echt garanderen, en zich niet slechts in te spannen hiervoor. De leden van de CDA-fractie vragen of de Minister wil toelichten welke instrumenten zij heeft om de migraties van deze partijen versnellen. Deze leden vragen of er bijvoorbeeld mogelijkheden zijn voor nadeelcompensatie of uitkoop, en of de Minister hiernaar kijkt. De leden van de CDA-fractie vragen voorts welk effect de eventuele vertraging van de migratie van een aantal lokale vergunninghouders heeft op de partijen die in de veiling een landelijke vergunning bemachtigen. Deze leden vragen of de landelijke vergunninghouders hun in de veiling verworven vergunningen volledig kunnen inzetten of dat een eventueel vertraagde migratie van de lokale vergunninghouders zorgt voor een beperking in het kunnen benutten van hun vergunningen.

Zoals aangegeven in de antwoorden op de vragen van de leden van de fracties van de VVD en van D66 rest er een zeker risico dat niet alle lokale vergunninghouders tijdig, dat wil zeggen voor de einddatum in hun vergunning, 30 november 2023, volledig zijn gemigreerd, dan wel hun activiteiten in de 3,5 GHz-band hebben gestaakt. Dit risico beoordeel ik op dit moment als gering. Niettemin kan er sprake zijn van onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen, vertraging in het migratieproces of anderszins situaties van overmacht, zodat op dit moment een honderd procent garantie niet is te geven dat al het lokale gebruik tijdig is gemigreerd. In het geval er enige vorm van vertraging is, dan betreft het naar verwachting hooguit een vertraging van enkele weken of maanden, zodat dit geen effect heeft op de planning van de veiling. Wel kan het een effect hebben op de ingebruikname van het geveilde spectrum, maar enkel indien de uitrol precies daar start waar het lokale frequentiegebruik nog niet is beëindigd. Indien en zodra blijkt dat dit risico zich zal gaan voordoen, dan zal ik dat tijdig en duidelijk kenbaar maken. Ik houd nu al stevig de vinger aan de pols, zodat er op dit punt ruim voor de start van de veiling sprake zal zijn van volledige transparantie voor alle deelnemers.

Vergunninghouders die het betreft kunnen nadeelcompensatie aanvragen. Sommige partijen hebben dat inmiddels ook al gedaan. Ik zal zo spoedig mogelijk besluiten op deze aanvragen. Van anderen is bekend dat zij een aanvraag voorbereiden. Een vorm van uitkoop is niet aan de orde.

De leden van de CDA-fractie zijn van mening dat straks alle bewoonde delen van Nederland, zowel in de stedelijke gebieden als ook de provincie, moeten kunnen beschikken over de nieuwe functionaliteiten die 5G biedt. Deze leden constateren dat als een landelijke operator 100 MHz zou kopen, deze dit slechts hoeft uit te rollen in 13% van Nederland na 5 jaar. Deze leden vragen of dit klopt en of de Minister wil schetsen wat de voor- en nadelen zijn als gekozen zou worden voor een strengere ingebruiknameverplichting. Deze leden vragen hoe de ingebruiknameverplichting zich verhoudt tot de ambitie om in 2030 overal in Nederland snelle 5G-netwerken beschikbaar te hebben.

Op deze vragen, net als op hiervoor genoemde soortgelijke vragen van de VVD- en D66 fractieleden, kan ik thans geen inhoudelijk antwoord geven. Deze vragen betreffen de vergunningvoorschriften. Die zijn samen met de veilingregeling recent geconsulteerd en hebben diverse reacties opgeleverd. Deze reacties, voor een belangrijk deel bedrijfsvertrouwelijk ingediend, zullen worden beoordeeld en afgewogen ten behoeve van de definitieve regelingen met betrekking tot de veiling, mede tegen de achtergrond van de eerder vastgestelde Nota Mobiele Communicatie 2019, waarin de IGV reeds werd geformuleerd.

De leden van de CDA-fractie vragen in hoeverre de Minister het risico ziet dat de ambities uit het coalitieakkoord en de Strategie Digitale Economie over de koplopersrol van Nederland in digitalisering, onder druk komen als gevolg van voornemen om het bandplan voor de 3.5 GHz-band in 2026 mogelijk te herzien. Deze leden vragen of de Minister hierover in overleg is met de sector en of zij zich ervoor wil inspannen om samen met de sector zoveel mogelijk onzekerheden met betrekking tot de datum van 2026 weg te nemen. De leden van de CDA-fractie vragen of een mogelijke wijziging in de bandindeling vanaf 2026 het risico op ongelijke kavels in de veiling met zich meebrengt, gezien het feit dat voor het spectrum 3420–3450 MHz andere, duurdere apparatuur nodig is. Deze leden vragen in hoeverre dit van invloed is op de veiling.

Ik wil mij er zeker voor inzetten om onzekerheden met betrekking tot de datum van 2026 weg te nemen, mede met het oog op het wegnemen van onzekerheden in de veiling. Zoals ik ook in antwoorden op vragen van de leden van de VVD- en D66 fracties heb aangegeven, benadruk ik dat bij een beslissing over een eventuele aanpassing van de bandindeling de verschillende belangen van mobiele telecomaanbieders Ă©n lokale vergunninghouders opnieuw en zorgvuldig zullen worden gewogen. Daarbij kan dan ook gekeken worden naar het beschikbaar komen van andere frequentiebanden. En belangrijk is ook dat een beslissing over een verschuiving ondersteund moeten worden door een maatschappelijke kosten-baten analyse.

Tenslotte vinden de leden van de CDA-fractie het belangrijk dat in de nabije toekomst overal in Nederland snel internet beschikbaar is, dus ook in de afgelegen gebieden. Deze leden vragen of de Minister een update wil geven over de investeringen die hiervoor nodig zijn en hoe de Minister zich hiervoor inzet. Deze leden constateren dat de Minister eerder heeft aangegeven zich hiervoor in te zetten bij de Voorjaarsnota (Kamerstuk 36 350). Deze leden vragen hoe de inzet van de Minister om hiervoor in de Voorjaarsnota een oplossing te vinden eruit ziet. Deze leden vragen verder welke bedragen zij hiervoor in de Voorjaarsnota terug gaan vinden en hoe dit ontsloten gaat worden naar lokale overheden.

Zoals toegezegd tijdens het Commissiedebat digitale infrastructuur en economie op 21 maart 2022 (Kamerstuk 26 643, nr. 1008), zal ik de Tweede Kamer nog voor het zomerreces informeren over snel internet in de buitengebieden. Daarbij zal ik ook deze door de leden van de CDA-fractie gestelde vragen betrekken.

Inbreng BBB

Het lid van de BBB-fractie lees dat er 15 vergunningen geveild gaan worden. Dit lid kan nergens vinden hoelang deze vergunning lopen, maar wellicht zien dit lid wat over het hoofd. Kan de Minister vertellen wat de duur is van deze vergunningen?

In antwoord op deze vraag: de vergunningen lopen tot en met 31 december 2040.

Het lid van de BBB-fractie merkt op dat bij veilingen altijd het risico bestaat dat degene met het meeste geld er met de buit vandoor gaat. Kleinere bedrijven die dus minder geld ter beschikking hebben zullen niet kunnen opboksen tegen de grote »machtshebbers» in de sector. Kan de Minister vertellen wat deze veiling betekent voor concurrentieposities binnen de sector?

Bij de veiling zijn de belangrijkste doelstellingen (1) een efficiënte verdeling van de frequenties, (2) realistische opbrengsten (niet te hoog, niet te laag) en (3) realistische kansen voor alle potentiële deelnemers (zowel bestaande partijen als mogelijke nieuwkomers). Deze doelstellingen zijn als uitgangspunt meegenomen bij de veilingopzet en de reserveprijzen (startprijzen) in de veiling. Hoe dit uiteindelijk uitpakt voor de onderlinge concurrentieverhoudingen tussen de partijen (zowel bestaande als mogelijk nieuwe) is niet in precieze mate te zeggen. Dat is afhankelijk van de veilinguitkomsten. Maar het is wel zo dat op basis van een advies van de ACM dat ik heb overgenomen wordt geborgd dat er geen onredelijk grote machtsposities ontstaan.

Het lid van de BBB-fractie merkt op dat de veiling plaatsvindt via internet, met behulp van een elektronisch veiligheidssysteem. Waarom is er gekozen voor deze vorm? Welke risico’s van het elektronisch veilen met bedragen van tientallen miljoenen heeft de Minister meegewogen en hoe is daarop ingespeeld?

Veilen via een elektronisch veilingsysteem is al sinds lange tijd gebruikelijk, internationaal en in Nederland. Daarmee zijn uitstekende ervaringen opgedaan, bijvoorbeeld bij de multibandveiling in 2020. Vanzelfsprekend vormen juist de veiligheid en vertrouwelijkheid belangrijke aspecten die zorgvuldig geborgd moeten zijn in het systeem.

Het lid van de BBB-fractie leest verder dat luchtvaartorganisaties zich zorgen maken over de hogere frequenties en het 5G netwerk. De organisaties zeggen dat de luchtvaartfrequenties mogelijk verstoord kunnen worden. Dit gegeven is bekend, maar wordt eerst uitgediscussieerd in de Europese Unie. Heeft de Minister na het uitten van deze zorgen gekeken naar de risico’s? Wat zijn de financiĂ«le gevolgen voor de Nederlandse staat als blijkt dat de Europese Unie deze risico’s als te groot inschat terwijl de frequenties zijn geveild en de gegunde partij met schadeclaims komt?

Het klopt dat vanuit de luchtvaartorganisaties zorgen zijn geuit over mogelijke storing van 5G frequenties op hoogtemeters in vliegtuigen. De discussie hierover is ontstaan in de Verenigde Staten, waar de 5G frequenties dichter aan liggen tegen de frequenties die worden gebruikt voor de hoogtemeters. Ondanks dat de kans op voordoen van het risico lijkt mee te vallen, en er tot op heden in Europa geen incidenten hebben plaatsgevonden, is er nog geen wereldwijde of Europese consensus dat de twee systemen wél veilig naast elkaar kunnen bestaan. Ook in Nederland houden de luchtvaartorganisaties daarom de vinger aan de pols.

Op grond van de huidige stand van zaken van het onderzoek zie ik geen aanleiding om bij voorbaat beperkingen op te leggen aan de frequentievergunningen in de 3,5 GHz band. Wel zal in deze vergunningen een bepaling worden opgenomen dat, mocht daar op grond van nieuwe inzichten alsnog aanleiding voor zijn, alsnog beperkingen zouden kunnen worden opgelegd om de veiligheid in de luchtvaart te waarborgen. (Potentiële) deelnemers aan de veiling zijn van deze bepaling op de hoogte en kunnen dit eventuele risico dus meenemen in hun biedgedrag.


  1. Kamerstuk 24 095, nr. 572.↩

  2. Kamerstuk 24 095, nr. 574.↩