Antwoord op vragen van het lid van Nispen over de stappen die hij op korte termijn gaat nemen om de knelpunten in de sociaal advocatuur te verbeteren
Antwoord schriftelijke vragen
Nummer: 2023D30595, datum: 2023-07-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3
Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (ah-tk-20222023-3150).
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
Onderdeel van zaak 2023Z08878:
- Gericht aan: F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming
- Indiener: M. van Nispen, Tweede Kamerlid
- Voortouwcommissie: TK
Preview document (🔗 origineel)
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2 |
Vergaderjaar 2022-2023 | Aanhangsel van de Handelingen |
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden |
3150
Vragen van het lid van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over de stappen die hij op korte termijn gaat nemen om de knelpunten in de sociaal advocatuur te verbeteren (ingezonden 22 mei 2023).
Antwoord van Minister Weerwind (Rechtsbescherming) (ontvangen 5 juli 2023). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2022–2023, nr. 2864.
Vraag 1
Bent u bekend met de reactie die de Vereniging Sociaal Advocatuur Nederland (VSAN) heeft opgesteld en naar de Kamer heeft gestuurd als reactie op de Kamerbrief die u op 20 april 2023 heeft gestuurd over het plan van aanpak betreffende de sociale advocatuur (Kamerstuk 31 753, nr. 269)?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u ingaan op de uitspraak van de VSAN dat de maatregelen uit uw brief «volstrekt onvoldoende» zijn om op korte termijn een verbetering te bewerkstelligen in de daling van het aantal sociaal advocaten?
Antwoord 2
De brief die ik in april 2023 aan uw Kamer heb gestuurd bestaat uit een overzicht van diverse oplossingsrichtingen om de sociale advocatuur te versterken, die de komende periode samen met de partners verder worden geconcretiseerd. Het plan van aanpak is een doorlopend initiatief waarop oplossingsrichtingen kunnen worden aangepast, met elkaar worden verbonden of toegevoegd. Ik kijk daarbij nadrukkelijk naar de korte, de middellange en de langer(re) termijn. Een voorbeeld van een oplossingsrichting waar ik direct mee aan de slag ben gegaan is het onderzoek door studenten dat afgelopen maand is gestart naar de doorstroom vanuit de studie naar de sociale advocatuur. In de 9e Voortgangsrapportage Stelselvernieuwing rechtsbijstand heb ik uw Kamer bovendien geïnformeerd over een aantal andere acties, waaronder de herijking van de vergoedingen.2
Vraag 3
Bent u het eens met de stelling dat de recente Kamerbrief zich voornamelijk focust op oplossingen voor de lange termijn voor het tekort in de sociale advocatuur terwijl er ook op korte termijn maatregelen nodig zijn om dit tekort te verhelpen?
Antwoord 3
Nee, mijn plan van aanpak focust zich zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 op zowel korte, middellange en lange(re) termijn oplossingen. Voor een overzicht en verdere uitwerking van de verschillende oplossingsrichtingen verwijs ik naar de bijlage bij de Kamerbrief en de 9e Voortgangsrapportage Stelselvernieuwing rechtsbijstand. De VSAN is betrokken geweest bij de voorstellen en de genoemde Kamerbrief over de sociale advocatuur.
Vraag 4
Wat kunnen volgens u de gevolgen zijn van het feit dat waar werknemers bij andere juridische beroepen zoals in de rechterlijke macht kunnen rekenen op een loonsverhoging van 7 procent, de gemiddelde verhoging van de vergoedingen in de sociaal advocatuur slechts 0,67 procent is?
Antwoord 4
In mijn plan van aanpak heb ik onder meer aangegeven dat ik ga onderzoeken hoe meer synergie kan worden gecreëerd tussen de verschillende partijen binnen het rechtsbestel. Dit is een traject van een lange adem. De genoemde beroepsgroepen kennen een andere wijze van financieren die niet één op éen met elkaar te vergelijken valt. Zie ook de antwoorden op vraag 6 en 7.
Vraag 5
Ziet u hierbij ook het gevaar van een waterbedeffect waarin de scheefgroei in arbeidsvoorwaarden kan zorgen voor meer interesse in het ene toga-beroep ten koste van het andere toga-beroep?
Antwoord 5
Ik zie dat er een zekere wisselwerking kan bestaan tussen de verschillende togaberoepen. Tegelijkertijd zie ik echter ook verschillen tussen bijvoorbeeld de rechterlijke macht, het openbaar ministerie en de sociale advocatuur. Daardoor zie ik niet direct het gevaar van een waterbedeffect.
Vraag 6
Bent u het eens met de constatering van de VSAN dat deze achterblijvende indexering ervoor zorgt dat de eerdere maatregelen van januari 2022 om de financiële positie in de sociaal advocatuur te verbeteren, teniet worden gedaan?
Antwoord 6
Nee, dat beeld deel ik niet. Met de invoering van scenario 1 van de commissie-Van der Meer zijn de vergoedingen voor toevoegingszaken weer in lijn gebracht met de gemiddelde tijdsbesteding voor die zaken. Voor de meeste zaaksoorten zijn hierdoor de vergoedingen verhoogd, voor een aantal zijn deze gelijk gebleven en voor enkele verlaagd. Gemiddeld genomen over alle toevoegingen zijn de vergoedingen door invoering van scenario 1 met meer dan 30% gestegen. Deze substantieel verhoogde vergoedingen vormen de basis voor verdere jaarlijkse indexeringen. Zie ook mijn antwoord op vraag 7.
Vraag 7
Bent u bereid om te kijken naar het voorstel van de VSAN om de vergoedingen zo snel mogelijk wél te indexeren?
Antwoord 7
Ik houd vast aan het reguliere indexeringsmoment per 1 januari 2024. De wettelijke indexeringsregeling uit het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr) kent geen afwijkingsmogelijkheden. De indexering in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand is gebaseerd op de ontwikkeling van de CAO-lonen, de volumemutatie van de toegevoegde waarde en de ontwikkeling van de consumentenprijsindex, in de twee jaar voorafgaand aan het vaststellen van het indexeringspercentage. Het percentage voor 2023 is gebaseerd op de ontwikkeling van deze indices tussen 2020 en 2021. De hoge inflatie vanaf 2022 is hier dus niet in meegenomen, maar zal wel onderdeel zijn van de berekening van de indexering per 1 januari 2024. De hoogte van de indexering per 1 januari 2024 wordt, aan de hand van CBS-cijfers, in het najaar bepaald.
Vraag 8
Bent u bereid om te kijken naar het idee van de VSAN om de voorschotregeling, zoals deze in het verleden ook van toepassing was, weer nieuw leven in te blazen?
Antwoord 8
Advocaten kunnen een voorschot per kwartaal ontvangen als zij voldoen aan een aantal voorwaarden. Deze staan vermeld in de artikelen 35, 36 en 37 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000. Ik bezie momenteel al of de voorschotregeling nieuw leven in kan worden geblazen.
Vraag 9
Bent u het met de constatering van de VSAN eens dat de huidige subsidie voor de kosten voor de beroepsopleiding onvoldoende is om alle kosten te dekken die een kantoor moet maken voor het opleiden van een advocaat-stagiair?
Antwoord 9
Ja. De subsidie voor de beroepsopleiding dekt de kosten voor de beroepsopleiding advocatuur. De subsidie dekt geen andere kosten, zoals bijvoorbeeld loonkosten. De subsidieregeling is weer verlengd vanaf 1 maart 2023 (met terugwerkende kracht), zodat nogmaals 175 advocaat-stagiaires een beroep op de regeling kunnen doen.
Vraag 10
Gaat u zich inzetten om middelen vrij te maken voor de sociaal advocatuur om op korte termijn plannen voor duurzame verbeteringen van de aanwas van sociaal advocaten te bewerkstelligen?
Antwoord 10
Per 1 januari 2022 is al structureel € 154 miljoen extra beschikbaar gesteld voor de sociale advocatuur. Op de korte termijn zijn daarbovenop geen extra financiële middelen beschikbaar.