[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Onderzoeksopzet periodieke rapportage Financiële Markten

Beleidsdoorlichting Financiën

Brief regering

Nummer: 2023D30908, datum: 2023-07-05, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-31935-81).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 31935 -81 Beleidsdoorlichting Financiën.

Onderdeel van zaak 2023Z12958:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

31 935 Beleidsdoorlichting Financiën

Nr. 81 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2023

Hierbij ontvangt u de onderzoeksopzet voor de periodieke rapportage over het beleidsthema stabiele, integere en betrouwbare financiële markten (artikel 2 van de begroting van Financiën).1 De periodieke rapportage zelf zal in 2024 worden opgesteld en naar verwachting aan het eind van volgend jaar naar uw Kamer worden gezonden.

Het kabinet evalueert zijn beleid periodiek, om inzicht te verkrijgen in de (voorwaarden voor) doeltreffendheid en doelmatigheid van het beleid en welke mogelijkheden er zijn om (de kans op) doeltreffendheid en doelmatigheid te vergroten.2 De inzichten die met evaluatieonderzoeken zijn verkregen op een bepaald (beleids)thema worden ten minste eens in de vier tot zeven jaar in een periodieke rapportage samengebracht. De laatste rapportage, toen nog onder de naam beleidsdoorlichting, op het terrein van de financiële markten is uit 2017.3

De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag


  1. Cf. art. 4, derde lid, Regeling periodiek evaluatieonderzoek 2022 (Stcrt. 2022, nr. 19587).↩︎

  2. Dit heeft zijn basis in art. 4.1, eerste lid, onder c, Comptabiliteitswet 2016.↩︎

  3. Zie Kamerstuk 31 935, nr. 45.↩︎