[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Reactie op verzoek commissie over Backpay-regeling voor weduwen

Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen

Brief regering

Nummer: 2023D31336, datum: 2023-07-06, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-20454-196).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 20454 -196 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen.

Onderdeel van zaak 2023Z13195:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

20 454 Voortgangsrapportage uitvoering wetten oorlogsgetroffenen

Nr. 196 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 juli 2023

Per brief van 8 juni 2023 is mij gevraagd te reageren op de brief die de vaste Kamercommissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft ontvangen van een betrokken burger over het besluit om geen Backpay-regeling voor weduwen in te stellen. Tevens is mij wederom gevraagd om een inschatting te geven van de kosten die gemoeid zouden zijn met een dergelijke regeling. Per brief van 24 mei jongstleden is mij een vergelijkbare vraag gesteld. Op 26 mei (brief met Kamerstuk 20 454, nr. 187) heb ik deze brief beantwoord.

Wat betreft de brief van de betrokken burger kan ik uw Kamer informeren dat deze namens mij beantwoord is op vrijdag 16 juni.

Over de kosten van een mogelijke Backpay-regeling voor weduwen kan ik het volgende melden. Andersson, Elffers Felix (AEF) heeft in 2021 onderzoek gedaan naar de haalbaarheid en uitvoerbaarheid van een Backpay-regeling voor weduwen. Het onderzoeksrapport van AEF is op 1 oktober 2021 met uw Kamer gedeeld.1 AEF heeft in hoofdstuk zes van haar rapport een grove inschatting gemaakt van de kosten die gemoeid zouden zijn met een Backpay-regeling voor weduwen. De omvang van de kosten is mede afhankelijk van de kernkeuzes die gemaakt kunnen worden bij de inrichting van een regeling. Deze kernkeuzes zijn onder andere de peildatum huwelijk, de peildatum waarop de weduwe in leven moe(s)t zijn en de hoogte van de uitkering. Ik voeg het onderzoeksrapport van AEF toe als bijlage bij deze brief.

In deze brief wil ik nogmaals benadrukken dat de kosten van een Backpay-regeling voor weduwen niet doorslaggevend zijn geweest voor mijn besluit om geen Backpay-regeling voor weduwen in te stellen. Een besluit waarover we op 12 april jongstleden uitgebreid met elkaar hebben gedebatteerd (Kamerstuk 20 454, nr. 195) en dat door de meerderheid van uw Kamer wordt gesteund. Voor het besluit om geen Backpay-regeling voor weduwen in te stellen was doorslaggevend dat een nieuwe financiële regeling, die gericht is op een beperkte groep personen, de onvrede over het deels gebrekkige Indische rechtsherstel dat leeft bij een deel van de Indische en Molukse gemeenschap, niet zal wegnemen. Daarnaast blijkt uit het onderzoek van AEF dat een regeling, mede vanwege incompleet bronmateriaal, zeer complex uitvoerbaar is. Hieraan zou ik nog willen toevoegen dat de Backpay-regeling uit 2015, in samenspraak met verschillende organisaties uit de Indische en Molukse gemeenschap, zeer zorgvuldig tot stand is gekomen. De totstandkoming van de regeling en vaststelling van de doelgroep zijn door mijn voorganger Martin Van Rijn met uw Kamer besproken. Achter dat besluit en zorgvuldige proces staat het kabinet nog steeds.

Ik hoop uw Kamer zo voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. van Ooijen


  1. Kamerstuk 20 454, nr. 172↩︎