[overzicht] [activiteiten] [ongeplande activiteiten] [besluiten] [commissies] [geschenken] [kamerleden] [kamerstukdossiers] [🧑mijn] [open vragen]
[toezeggingen] [stemmingen] [verslagen] [🔍 uitgebreid zoeken] [wat is dit?]

Digitale gemeenschapsgoederen

Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Brief regering

Nummer: 2023D32107, datum: 2023-07-07, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 3

Directe link naar document (.pdf), link naar pagina op de Tweede Kamer site, officiële HTML versie (kst-26643-1057).

Gerelateerde personen: Bijlagen:

Onderdeel van kamerstukdossier 26643 -1057 Informatie- en communicatietechnologie (ICT).

Onderdeel van zaak 2023Z13544:

Onderdeel van activiteiten:

Preview document (🔗 origineel)


Tweede Kamer der Staten-Generaal 2
Vergaderjaar 2022-2023

26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)

Nr. 1057 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2023

In deze brief zet ik het belang uiteen van digitale gemeenschapsgoederen («digital commons») voor het verwezenlijken van mijn Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren1. Voorbeelden van digitale gemeenschapsgoederen zijn vrije en open source software en hardware, open data, open onderwijsmaterialen en open standaarden. Deze «goederen» worden gekenmerkt door een gedeeld eigendom en een specifieke beheers- en onderhoudsstructuur. Hierbij kan gedacht worden aan Mastodon of PubHubs. In deze brief presenteer ik verschillende beleidsinitiatieven ter bevordering van dergelijke goederen en hun gebruik. Daarmee geef ik mede uitvoering aan de motie van de leden Koekkoek en Kathmann. Hierin vragen zij de regering om te onderzoeken hoe zij alle departementen kan bewegen tot deelname aan de PublicSpaces-coalitie en om een coalitie te vormen van Europese lidstaten voor de ontwikkeling van een publiek sociaal medium.2

Het doel van dit beleid is als overheid publieke alternatieven te stimuleren daar waar bij private diensten publieke waarden, zoals privacy, transparantie en keuzevrijheid, in het gedrang kunnen komen. Allereerst beschrijf ik de aard en toegevoegde waarde van digitale gemeenschapsgoederen. Vervolgens geef ik een overzicht van de (internationale) beleidsacties om die goederen en het gebruik ervan te bevorderen, en om de organisaties die zich daarvoor inspannen te steunen.

Digitale gemeenschapsgoederen

In de Werkagenda beschrijf ik dat burgers en publieke organisaties vaak eenzijdig afhankelijk zijn van private platformen voor publieke activiteiten, zoals onderwijs, onderzoek, zorg, kunst en cultuur. Daardoor kunnen publieke waarden in het gedrang komen. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de grootschalige extractie van privacygevoelige gebruikersdata3, uit de opruiende werking van sociale media en uit de uitholling van het arbeidsrecht door «gig»-platformen4. Dit hangt veelal samen met de verdienmodellen die deze platformen hanteren. In deze brief zet ik uiteen hoe digitale gemeenschapsgoederen hierin een alternatief (model) bieden.

In EU-verband is een aantal wetgevingstrajecten in gang gezet. Zoals de Digital Services Act (DSA) en de Digital Markets Act (DMA), om eerlijke concurrentie op digitale markten te bevorderen en ondernemers en consumenten beter te beschermen. Ook heeft de Europese Commissie het voorstel gedaan voor een Interoperable Europe Act, die de interoperabiliteit binnen Europa moet bevorderen. Tot slot is Data Governance Act eind 2021 van kracht geworden, die regels telt over de herbruikbaarheid van overheidsdata. Daarnaast is het noodzakelijk om binnen de digitale wereld alternatieve technologieën vorm te geven in overeenstemming met publieke waarden en mensenrechten. Hierdoor verkleinen we ongewenste afhankelijkheden van niet-waardengedreven aanbieders.5

Digitale gemeenschapsgoederen bieden daarvoor een geëigend model vanwege hun democratische en open karakter. Zij reiken een structuur aan waarin publieke waarden, democratische besluitvorming en (technologische) soevereiniteit centraal worden gesteld. Ze zijn per definitie gericht op het realiseren van publieke waarde(n). Het beleid rond digitale gemeenschapsgoederen raakt aldus aan vraagstukken rond Nederlands digitale autonomie. De Minister van Economische Zaken is hiervoor (alsmede de DSA en DMA wetgevingstrajecten) hoofdzakelijk verantwoordelijk en hierin trekken we gezamenlijk op.6

Gemeenschapsgoederen worden beheerd en bestuurd door een gemeenschap van bouwers of ontwikkelaars, die het goed in kwestie kunnen «bijsturen» als het publieke belang daar om vraagt. In dat opzicht wijken ze af van collectieve of publieke goederen (zoals straatverlichting, of de krijgsmacht) waarvan de totstandkoming en het beheer een strikte overheidsaangelegenheid is.

Het internet (en dan met name de internetprotocollen) is een voorbeeld van een digitaal gemeenschapsgoed, net als bijvoorbeeld de in Nederland veel gebruikte digitale democratieplatformen Open Stad en Consul.7 Ook kan worden gedacht aan de opkomst van digitale platformcoöperaties.8

Digitale gemeenschapsgoederen onderscheiden zich ook door een specifieke (juridische) praktijk. Uitgangspunt daarvan is dat het gedeelde eigendom, onderhoud en gebruik in handen is van een gemeenschap, een groep van belanghebbende partijen, die zowel publiek als privaat kunnen zijn. Ze bevinden zich als het ware in een derde maatschappelijke sfeer. Een vroeg voorbeeld daarvan is de meent: het gemeenschappelijk stuk weidegrond waar de inwoners van een dorp hun vee lieten grazen. In Nederland kennen we een lange traditie van gemeenschappelijk beheer in bijv. de waterschappen. Dat poldermodel is ook van waarde bij het vormgeven van de digitale meent en zijn vele toepassingsvarianten, ook internationaal.

Het organiseren van gemeenschappelijkheid vergt aandacht en afspraken

Digitale gemeenschapsgoederen krijgen bij voorkeur vorm en inhoud in een samenwerkende gemeenschap van publieke én private partijen, die allen belang hebben bij het onderhouden, doorontwikkelen en hergebruiken van de goederen in kwestie. Met name rond open-sourcesoftwareontwikkeling heeft dit model zich ruimschoots bewezen.

Er is het nodige wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de beste wijze om gemeenschapsgoederen duurzaam te beheren. Elinor Ostrom liet met haar onderzoek – waarvoor ze Nobelprijs won – zien dat wanneer aan een achttal specifieke ontwerpprincipes wordt voldaan, gemeenschappen duurzaam kunnen functioneren, zonder centrale coördinatie.9 Dergelijke principes gelden ook voor digitale gemeenschapsgoederen, zoals o.a. blijkt uit het artikel «zeven ontwerpprincipes voor open source communities bij de overheid».10

Beleid voor digitale gemeenschapsgoederen

Het vertrekpunt van het beleid voor digitale gemeenschapsgoederen is verankerd in de Kamerbrief hoofdlijnen beleid voor digitalisering.11 Daar waar het reguleren van private dienstverleners niet genoeg is om de publieke waarden te waarborgen, kan de overheid besluiten zelf alternatieven te bieden of deze te ondersteunen. Zo moet bijvoorbeeld het vrije en open publieke debat, een kernelement van onze democratische rechtsstaat, kunnen plaatsvinden in een veilige en open publieke digitale ruimte. Maar ook binnen het onderwijs en in de media is sterke behoefte aan digitale diensten die uitgaan van onze gedeelde waarden. Het ligt voor de hand dat de alternatieven waar de overheid in investeert, georganiseerd zijn op basis van deze richtinggevende principes.

Binnen de brede scope van digitale gemeenschapsgoederen ben ik actief op tal van terreinen, zoals open data, open standaarden en interoperabiliteit12 en de Generieke Digitale Infrastructuur. De acties die ik met deze brief aankondig richten zich in de eerste plaats op open-sourcesoftware, waarvan de ontwikkeling altijd binnen een gemeenschap plaatsvindt. Sinds april 2020 is het overheidsbrede uitgangspunt «open (source), tenzij» van kracht. Software die de overheid maakt (of laat maken) moet zo veel mogelijk open source zijn. Dit betekent dat de broncode vrij toegankelijk en herbruikbaar moet zijn.

Ik heb al verschillende acties ondernomen om navolging van dit beleid te stimuleren.13 In het volgende overzicht, waarmee ik ook invulling geef aan de toezegging om over de voortgang van open source te rapporteren, orden ik die acties aan de hand van drie beleidsdoelen:

1. Vergroten van het overheidsbrede bewustzijn en kennisniveau t.a.v. «Open, tenzij» en wat het betekent om open source te werken.

Hiertoe is allereerst een kennisgemeenschap gestart op Pleio.nl. Aldaar zijn verschillende handreikingen, video’s en onderzoeksrapporten gepubliceerd (o.a. op het terrein van aanbesteden, kosten & baten en juridische aspecten). Ook is onlangs, in samenwerking met de Rijksacademie voor Digitalisering en Informatisering Overheid (RADIO), een e-learning over opensourcewerken verschenen.14

2. Het inventariseren en stimuleren van open source projecten binnen de overheid.

Om meer overzicht te krijgen van de reeds bestaande open source projecten binnen de overheid is op developer.overheid.nl een doorzoekbaar overzicht van Git repositories (virtuele samenwerkingsplekken) van overheidsorganisaties gemaakt. Ook heb ik het initiatief genomen verschillende IT-projecten open source te laten ontwikkelen, zoals het algoritmeregister en de Nederlandse voorbeeldwallet t.b.v. de Europese Digitale Identiteit.15 Doel hiervan is om deze code te kunnen delen en elders te hergebruiken. Hiervoor zijn al verschillende internationale samenwerkingen gestart waarin – naast code – ook ervaringen en ontwerpen worden gedeeld.16 Ten slotte is open source als oplevercriterium gesteld binnen het innovatiebudget dat ik jaarlijks aan (coalities van) overheden ter beschikking stel.17

3. Het bevorderen van de totstandkoming van nadere kaderstelling en institutionele inbedding.

Per 1 augustus van dit jaar start binnen CIO BZK een kwartiermaker die een Open Source Programmabureau (internationaal spreekt men veelal over een OSPO, Open Source Program Office) gaat opzetten. Het belangrijkste doel van de OSPO is om interne blokkades en knelpunten rondom open source weg te nemen. Daarnaast zal samenwerking worden gezocht met andere OSPO’s, overheden, bedrijven en ontwikkelaars. Daarnaast laat het CIO beraad onderzoek doen naar verschillende scenario’s voor het mogelijkerwijs instellen van een OSPO Rijk.

Om overheden meer houvast te geven in de concrete toepassing van «Open, tenzij» heb ik ook een implementatiekader laten maken.18

Binnen uw Kamer en op verschillende nationale en internationale podia heb ik mij meermaals uitgesproken over het belang van open overheidssoftware en samenwerking. Uw Kamer heeft zich tevens ingespannen voor het opnemen van «open source, tenzij» als toelatingscriterium voor aanbieders van private inlogmiddelen in de eerste tranche van de Wet Digitale Overheid.19 Dit ondersteunde ik van harte en ik kijk dan ook uit om op basis van deze wet publieke én private inlogmiddelen voor het digitaal zaken doen met de overheid toe te laten, zodat broncode publiekelijk beschikbaar en controleerbaar is. Dat biedt een belangrijke bijdrage aan het vertrouwen.

Een andere ontwikkeling die de urgentie van open (source) werken voor de overheid benadrukt is het toenemende aantal WOO-verzoeken dat overheden ontvangen voor de broncode van specifieke overheidssoftware20. Het kan een flinke klus zijn om code te openbaren die niet vanuit een «open, tenzij»-oogpunt geschreven is. Deze moet dan o.a. nog «opgeschoond» worden zodat configuratiegegevens en instructies voor beheerders, persoonsgegevens e.d. er niet meer instaan. Ook daarom is het van belang dat we als overheid vanaf het begin – waar mogelijk – werken op basis van open source. Om dit zo veel mogelijk te ondersteunen kondig ik in deze brief ook enkele beleidsinitiatieven aan om met partijen binnen én buiten de overheid aan gemeenschappelijke digitale oplossingen te werken.

Beleidsinitiatieven om gebruik, totstandkoming en opschaling van digitale gemeenschapsgoederen te stimuleren

Nu de principes van opensourcewerken (zoals transparantie, hergebruik, samenwerking en onafhankelijkheid) meer structureel worden toegepast binnen de overheid, verschuift de focus naar het stimuleren van daadwerkelijke open samenwerking en de ontwikkeling van digitale gemeenschapsgoederen. Hierbij is het zaak over organisatie- en landgrenzen heen te kijken. Hieronder geef ik een overzicht van de initiatieven die ik ga nemen op drie schaalniveaus: nationaal, Europees en internationaal. Deze niveaus zijn logischerwijs nauw verbonden; digitale gemeenschapsgoederen die op het lokale of nationale niveau ontstaan kunnen – in potentie – wereldwijd worden hergebruikt en doorontwikkeld.

Nationaal

Nederland kent een rijke traditie van maatschappelijke organisaties en bedrijven die werken aan het breed beschikbaar maken en (onder)houden van het internet. In die traditie is open (source) samenwerking vanzelfsprekend en in bijna alle gevallen is sprake van gemeenschappelijk eigendom. Ik ga mijn beleid voor digitale gemeenschapsgoederen dan ook verder vormgeven in samenwerking met een groot aantal van deze organisaties. Hieronder volgt een overzicht van initiatieven die al zijn gestart. In het najaar zal ik in de update van de werkagenda aanvullende acties en aanscherpingen opnemen.

Momenteel werk ik o.a. samen met NLnet, SIDN Fonds, Public Spaces en SURF bij het ontwikkelen, onderhouden en opschalen van verschillende digitale gemeenschapsgoederen. Veel van onderstaande acties kondigde ik al aan in mijn Werkagenda.

• Samen met Stichting NLnet21 richt ik een fonds in waar vanuit ontwikkelaars een bijdrage kunnen krijgen voor onderhoud en ontwikkeling van specifieke digitale gemeenschapsgoederen, te weten: fundamentele bouwstenen van onze internetinfrastructuur. Het fonds (dat per 1 september dit jaar start met een budget van 100.000,–) opereert internationaal, en staat open voor donaties van zowel private en publieke organisaties als particulieren. Eind 2024 wordt geëvalueerd en besluit ik over een mogelijke vervolginvestering.

• Samen met het SIDN Fonds22 investeer ik in de opschaling van vijf betekenisvolle digitale gemeenschapsgoederen. SIDN is per 1 juli jl. gestart deze digitale gemeenschapsgoederen te identificeren en de opschaling ervan te begeleiden. Dit traject duurt een jaar.

• Public Spaces bestaat uit verschillende publieke organisaties, onder meer op het gebied van omroep, media en nieuws, die gezamenlijk werken aan de voor de publieke sector op het web, dat het publieke belang vertegenwoordigt door openheid, transparantie, autonomie, verantwoording en de gebruiker centraal te stellen.23 In navolging van voornoemde motie Koekoek/Kathmann heeft PublicSpaces begin dit jaar een bijeenkomst gehouden voor alle ministeries om met hen te verkennen hoe zij betrokken kunnen worden bij dit initiatief. Op 27 en 28 juni vond ook hun jaarlijkse congres plaats dat ik financieel heb ondersteund.

• SURF is een coöperatieve vereniging van Nederlandse onderwijs- en onderzoeksinstellingen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie, met als doel beter en flexibeler onderwijs en onderzoek. Samen met SURF zal ik onder meer een internationale conferentie over open source samenwerkingen organiseren in 2024.

Tevens ondersteun ik de ontwikkeling van een alternatief publiek sociaal netwerk genaamd PubHubs,24 dat wordt ontwikkeld aan de Universiteit Nijmegen. PubHubs biedt haar (overheids)deelnemers een online omgeving («hub») voor gemodereerde conversatie en vertrouwde uitwisseling van informatie (tekst, audio, video, bestandsuitwisseling, kalenders enz.) in combinatie met digitaal identiteitsbeheer. Samen met Public Spaces werken we het komende jaar aan de opschaling van dit initiatief door meer gebruikersgemeenschappen aan te sluiten. In de tweede helft van 2024 wordt de samenwerking geëvalueerd.

Ik ondersteun twee waardengedreven alternatieven voor sociale media. Ten eerste de door ICTU ingerichte Mastodon-server die overheidsorganisaties kunnen gebruiken om zelf een online sociaal netwerk te hosten. Deze gaat nog deze maand live en is bedoeld om vanuit de overheid een beweging naar het gebruik van concrete alternatieven te faciliteren. En ten tweede ondersteun ik de implementatie van Pol.is in Nederland, zodat (mede)overheden eenvoudiger gebruik kunnen maken van dit open-source platform voor participatieve democratie (dat het o.a. eenvoudiger maakt tot consensus te komen). Naar verwachting is dit nog dit jaar gereed voor de eerste pilots. Deze digitale vormen van burgerparticipatie om de bredere samenleving te betrekken ziet het kabinet daarbij als een eigentijdse en kansrijke vorm om onze representatieve democratie op nationaal niveau te versterken.25

Omgang met waardenspanningen

Als publieke en private partijen gezamenlijk een digitale oplossing gaan bouwen kunnen waardenspanningen aan de oppervlakte komen. Het is dan aan de overheid om de juiste (eventueel contractuele) afspraken te maken, zodat publieke waarden duurzaam zijn geborgd bij het beheer en de implementatie van het betreffende digitale goed.

Ik span mij daarom ook in om het beheer van dit type applicaties (waaronder bovengenoemde) gemeenschappelijk en duurzaam te organiseren, zodat hun open en waardengedreven karakter behouden blijft. Ook onderzoeken we (o.a. met eerdergenoemde partijen) hoe een duurzaam organisatie- én financieringsmodel voor dit type gemeenschapsgoederen vorm kan krijgen.

Dit is een vraagstuk dat ook nadrukkelijk in Europees (en internationaal) verband speelt en waartoe grensoverschrijdende samenwerking voor de hand ligt.

Europees

In Europa worden verschillende initiatieven genomen om Europese samenwerking bij de ontwikkeling van digitale gemeenschapsgoederen te bevorderen. Zo heb ik vorig jaar met 16 andere EU-lidstaten de verklaring Towards a Sovereign Digital Infrastructure of Commons ondertekend.26 Het initiatief daartoe kwam van het toenmalig Franse voorzitterschap van de EU. De verklaring benadrukt het belang van digitale gemeenschapsgoederen voor het organiseren van multilaterale samenwerking en het stimuleren van strategische digitale autonomie.

Nederland zal zich aansluiten bij een European Digital Infrastructure Consortium27 (EDIC) dat een éénloketsysteem wil gaan opzetten voor digitale gemeenschapsgoederen. Dat moet de plek worden om gemakkelijk fondsen en overheidssteun te vinden op Europees niveau. Bij de oprichting van dat EDIC, dat dit najaar formeel van start gaat, zal ik ook het PubHubs initiatief inbrengen. Daarmee geef ik mede uitvoering aan het tweede deel van de motie Koekoek/Kathmann.

Met andere EU-lidstaten wordt bovendien samengewerkt in een ambtelijk kennisnetwerk onder leiding van het OSPO van de Europese Commissie. Daar worden ervaringen uitgewisseld en andere EU-lidstaten geholpen het open werken te institutionaliseren. Hoe groter immers de groep van landen die open (source) kunnen samenwerken, hoe groter de impact.

Internationaal

Ik zal het belang van digitale gemeenschapsgoederen en open samenwerking voor een goed functionerende digitale overheid en digitale transitie blijven benadrukken, ook op internationale podia. Zo zal ik in afstemming met collega-bewindspersonen van BHOS, BZ en EZK de waarden en uitgangspunten van digitale gemeenschapsgoederen inbrengen tijdens internationale discussies rond Digital Public Infrastructure t.b.v. de Duurzame Ontwikkelingsdoelen

Het belang van digitale gemeenschapsgoederen voor een duurzame, transparante en mensgerichte ontwikkeling van de samenleving geldt zeker ook voor ontwikkelingslanden, waar open oplossingen vaak de enige goede opties zijn. Het gebruik van opensource-infrastructuur door overheden is mede daarom een belangrijk uitgangspunt van organisaties als de UNDP en de Wereldbank. Daarnaast is het een agendapunt tijdens het Indiase voorzitterschap van de G20.

Bilaterale samenwerkingen

Ook verken ik de mogelijkheid voor bilaterale samenwerkingen, zoals met Duitsland, dat een centrum voor Digitale Soevereiniteit (Zendis) heeft opgezet.28 Daarbinnen wordt gewerkt aan bestaande open source projecten die cruciaal zijn voor de Duitse, Europese en/of internationale digitale infrastructuur.

Met mijn inzet op digitale gemeenschapsgoederen zet ik een volgende stap in het stimuleren van waardengedreven digitalisering binnen én buiten de overheid. Door middel van nationale en internationale samenwerkingen ga ik dit beleid uitbouwen en aanscherpen. Dit najaar zal ik u bij de actualisatie van de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren nader informeren over alle activiteiten ten behoeve van digitale gemeenschapsgoederen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
A.C. van Huffelen


  1. Kamerstuk 26 643, nr. 940↩︎

  2. Kamerstuk 36 200 VII, nr. 79.↩︎

  3. Deze dynamiek is uitgebreid beschreven door prof. Shoshanna Zuboff in The Age of Surveillance Capitalism (2019). Zie ook: Calo (2014), Digital Market Manipulation, The George Washinton Law Review 82 (4): 995–1051.↩︎

  4. Bemiddelingsplatformen voor tijdelijk werk en klussen, waarbij discussie is of mensen nu wel of niet «in dienst» zijn. Zo oordeelde de Hoge Raad dat koerierplatform Deliveroo zijn werkkrachten onterecht als zelfstandigen behandelden (ECLI:NL:HR:2023:443). Eenzelfde soort uitspraak betrof Ubers behandeling van zijn chauffeurs (ECLI:NL:GHAMS:2022:2080).↩︎

  5. Een rapport van de Adviesraad Internationale Vraagstukken onderstreept het belang van het verminderen van de strategische kwetsbaarheden van de EU, zie: Slimme Industriepolitiek: een opdracht voor Nederland in de EU | Publicatie | Adviesraad Internationale Vraagstukken.↩︎

  6. Kamerstuk 35 982, nr. 9↩︎

  7. Platformen voor digitale democratie die bewoners in staat stellen direct te participeren in lokale vraagstukken. Zie o.a. https://openstad.org/ en https://consulproject.nl/nl/↩︎

  8. Dergelijke platformcoöperaties zijn fervent bepleit door o.a. de bekende Amerikaanse sociologe Juliet Schor in haar boek After the Gig: How the Sharing Economy Got Hijacked and How to Win It Back (2020).↩︎

  9. Zij liet met haar onderzoek zien dat wanneer aan een aantal specifieke ontwerpprincipes wordt voldaan, gemeenschappen duurzaam kunnen functioneren, zonder centrale coördinatie. [Ostrom, Elinor (1990). Governing the Commons: The Evolution of Institutions for Collective Action. Cambridge University Press. pp. 90, 91–102. ISBN 978-0-521-40599–7]↩︎

  10. https://platformoverheid.nl/open-source-communities/↩︎

  11. Kamerstuk 26 643, nr. 842↩︎

  12. Open standaarden zijn de norm bij de overheid, omdat deze bijdragen aan interoperabiliteit en leveranciersonafhankelijkheid. Het Forum Standaardisatie adviseert de overheid over het gebruik en adoptie ervan.↩︎

  13. Zie voor een volledig overzicht hiervan de door BZK opgerichte gemeenschapspagina https://opensource.pleio.nl/. Overigens is het samenwerkingsplatform Pleio ook een voorbeeld van een digitaal gemeenschapsgoed. Pleio staat voor Plein Overheid een open source platformdienst beheerd door een stichtingsbestuur bestaande uit enkel ambtenaren.↩︎

  14. https://radio.trainingscatalogus.nl/course/view.php?id=46↩︎

  15. https://www.digitaleoverheid.nl/achtergrondartikelen/de-europese-id-wallet-hoe-wat-en-waarom/↩︎

  16. https://commission.europa.eu/strategy-and-policy/priorities-2019–2024/europe-fit-digital-age/european-digital-identity_nl↩︎

  17. https://www.digitaleoverheid.nl/overzicht-van-alle-onderwerpen/innovatie/innovatiebudget/↩︎

  18. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2022/09/13/opensourcewerken-de-vrijblijvendheid-voorbij↩︎

  19. https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2023/03/21/eerste-kamer-neemt-wet-digitale-overheid-aan↩︎

  20. Zo is onlangs de broncode van DigiD gepubliceerd n.a.v. een WOO-verzoek. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/woo-besluiten/2023/01/16/besluit-op-woo-verzoek-over-broncode-digid↩︎

  21. NLnet was betrokken bij de introductie van het internet in Europa en is nog steeds actief in onderzoek naar en onderhoud van open source internet- technologie. https://nlnet.nl/↩︎

  22. SIDN Fonds investeert in innovatieve projecten die zijn gericht op publieke waarden en op de maatschappelijke kant van het internet https://www.sidnfonds.nl/over-het-fonds↩︎

  23. https://publicspaces.net/↩︎

  24. https://pubhubs.net/index.html↩︎

  25. Kamerstuk 30 184, nr. 38.↩︎

  26. https://www.diplomatie.gouv.fr/IMG/pdf/declaration_of_the_presidency_european_initiative_for_digital_commons_cle894d85.pdf↩︎

  27. Sinds december 2022 is een nieuw Europees samenwerkingsinstrument tot stand gekomen: de EDIC, naar model van de European Research Infrastructure Consortia (ERICs) kunnen lidstaten hiermee een juridische status aan hun samenwerkingsverband tussen meerdere landen geven. De EC hoopt met dit instrument de Europese techsector aan te jagen.↩︎

  28. https://www.zendis.de/↩︎