36393 Advies Afdeling advisering Raad van State inzake wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een structurele regeling voor meertalige dagopvang
Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een structurele regeling voor meertalige dagopvang
Advies Afdeling advisering Raad van State
Nummer: 2023D32295, datum: 2023-07-10, bijgewerkt: 2024-02-19 10:56, versie: 1
Directe link naar document (.docx), link naar pagina op de Tweede Kamer site.
Gerelateerde personen:- Eerste ondertekenaar: Th.C. de Graaf, vicepresident van de Raad van State
Onderdeel van zaak 2023Z13586:
- Indiener: C.E.G. van Gennip, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- Voortouwcommissie: vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-09-05 15:20: Regeling van werkzaamheden (Regeling van werkzaamheden), TK
- 2023-09-05 16:30: Extra procedurevergadering commissie SZW (groslijst controversieel verklaren) (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-09-12 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-09-20 14:00: Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een structurele regeling voor meertalige dagopvang (Inbreng verslag (wetsvoorstel)), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-10-10 16:30: Procedures en brieven commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Procedurevergadering), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-10-16 10:00: Wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een structurele regeling voor meertalige dagopvang (Wetgevingsoverleg), vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
- 2023-10-24 15:00: Stemmingen (Stemmingen), TK
Preview document (š origineel)
No. W12.23.00082/III | 's-Gravenhage, 21 juni 2023 |
Bij Kabinetsmissive van 5 april 2023, no.2023000923, heeft Uwe Majesteit, op voordracht van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging van de Wet kinderopvang in verband met een structurele regeling voor meertalige dagopvang, met memorie van toelichting.
Het wetsvoorstel biedt kinderopvangcentra een structurele mogelijkheid om meertalige dagopvang in het Engels, Frans of Duits aan te bieden, voor ten hoogste vijftig procent van de openingstijd per dag. Doel is te zorgen voor een snellere verwerving van de Duitse, Engelse of Franse taal door kinderen, het bieden van een voorbereiding op tweetalig basisonderwijs waardoor een doorgaande leerlijn naar het primair onderwijs ontstaat en bevordering van de integratie van anderstalige kinderen.1
De Afdeling advisering van de Raad van State begrijpt de wens om
meertalige kinderopvang structureel mogelijk te maken. Wel merkt zij op
dat met de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel tot aan 1 januari 2025
twee verschillende uitzonderingsregimes naast elkaar zullen bestaan:
āmeertalige kinderopvangā met
in regelgeving verankerde kwaliteitseisen en āanderstalige
kinderopvangā, zonder het waarborgen van kwaliteitseisen.
De Afdeling adviseert in de toelichting te verduidelijken waarom er niet voor is gekozen de kwaliteitseisen gelijktijdig te harmoniseren. Zij adviseert daarnaast in de toelichting aandacht te besteden aan de vraag hoe de toegankelijkheid in de praktijk zal uitwerken, gegeven de verwachting van de ontwikkeling in het aanbod van en de vraag naar meertalige dagopvang. In verband daarmee adviseert de Afdeling de toelichting aan te passen.
1. Inhoud en achtergrond van het voorstel
Het voorstel strekt tot wijziging van de Wet Kinderopvang (Wko), waarbij āmeertalige kinderopvangā wordt geĆÆntroduceerd. Dit omvat zowel āmeertalige buitenschoolse opvangā als āmeertalige dagopvangā voor 0-4 jarigen (hierna: dagopvang). Het biedt kinderopvangcentra de mogelijkheid om, naast meertalige buitenschoolse opvang, meertalige dagopvang in het Engels, Frans of Duits aan te bieden, voor vijftig procent van de openingstijd per dag.2
Sinds 2016 is het voor kinderopvangcentra wettelijk mogelijk om meertalige buitenschoolse opvang aan te bieden om zo aan te sluiten bij de ontwikkeling in het vroeg vreemde talen-onderwijs.3 Voor de dagopvang werd dat niet mogelijk gemaakt, omdat te weinig wetenschappelijk onderzoek was gedaan naar de effecten van het aanbieden van meertalige dagopvang op de taalontwikkeling van kinderen (voor het Nederlands en Engels). Wel vindt op dit moment een experiment plaats waarmee het mogelijk is dat kinderopvangcentra voor de duur van vier jaar voor ten hoogste vijftig procent van de openingstijd per jaar de dagopvang in de Duitse, Engelse of Franse taal verzorgen.4 Deze talen sluiten aan op het tweetalig onderwijs in het bekostigde primaire onderwijs.5 Het experiment eindigt uiterlijk 1 februari 2024. Op dat moment moet dit wetsvoorstel tot wet zijn verheven en in werking zijn getreden.6
De Universiteit van Amsterdam heeft het experiment gemonitord en onderzocht wat de effecten zijn van die meertalige dagopvang op de taalontwikkeling van kinderen. De belangrijkste bevinding was dat er geen negatieve effecten zijn.7
De regering heeft deze bevinding overgenomen en wijst in de toelichting op de voordelen van meertalige dagopvang.8 Volgens de toelichting zorgt het voor een snellere verwerving van de Duitse, Engelse of Franse taal, is het een voorbereiding op tweetalig basisonderwijs waardoor een doorgaande leerlijn naar het primair onderwijs ontstaat en kan het de integratie van anderstalige kinderen bevorderen.9 De regering heeft daarop besloten meertalige dagopvang structureel mogelijk te maken en het experiment te codificeren met als aanpassing dat het meertalige aanbod nu maximaal vijftig procent van de openingstijd per dag kan beslaan.10
2. Kwaliteitseisen en toegankelijkheid
De Afdeling merkt op dat met dit wetsvoorstel een structurele mogelijkheid wordt geboden voor een nieuwe vorm van dagopvang. De positieve evaluatie van het experiment kan op zichzelf beschouwd aanleiding zijn om te voorzien in een duurzame wettelijke grondslag. Tegelijkertijd wijst de Afdeling daarbij op het volgende.
a. Kwaliteitseisen
De Wet kinderopvang (Wko) geeft regels voor de te spreken voertaal in de
kinderopvang. Uitgangspunt is de Nederlandse taal als voertaal te
hanteren, dan wel de Friese taal, of andere streektaal die levend in
gebruik is.11 Naast de mogelijkheid van
meertalige buitenschoolse opvang12 kan in de kinderopvang
een andere voertaal worden gebruikt als de herkomst van de kinderen in
specifieke omstandigheden daarom vraagt, de zogenoemde āanderstalige
kinderopvangā.13 Met dit wetsvoorstel wordt het
aanbieden van meertalige dagopvang als mogelijkheid structureel
toegevoegd.
Uit de toelichting blijkt dat belang wordt gehecht aan de kwaliteit van
de meertalige dagopvang. Om die kwaliteit te waarborgen, zijn in lagere
regelgeving aanvullende kwaliteitseisen voor āmeertalige buitenschoolse
opvangā opgenomen die, blijkens de toelichting, ook gaan gelden voor de
āmeertalige dagopvangā. In de kern gaat het om gestelde taaleisen aan
beroepskrachten en eisen aan het pedagogisch beleidsplan.14
Voor de āanderstalige kinderopvangā gelden die aanvullende eisen (nog)
niet; daarvoor geldt alleen het vereiste van een door de
kinderopvangorganisatie zelf op te stellen gedragscode.15
De regering stelt in de toelichting dat vergelijkbare kwaliteitseisen
uiterlijk per 1 januari 2025 ook voor de āanderstalige kinderopvangā
moeten zijn opgenomen in de lagere regelgeving.1617
De Afdeling merkt op dat met de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel twee verschillende regimes zullen ontstaan: de āmeertalige kinderopvangā met in de regelgeving verankerde kwaliteitseisen en de āanderstalige kinderopvangā, zonder het waarborgen van kwaliteitseisen. Dit wordt in januari 2025 gelijk getrokken. Uit de toelichting blijkt niet waarom dit tijdpad verschilt. Niet goed valt in te zien waarom de kwaliteitseisen aan meertalige dagopvang prioritair zouden zijn aan het stellen van kwaliteitseisen aan anderstalige opvang. In de kern gaat het immers om eenzelfde soort aanbod van kinderopvang waaraan dezelfde kwaliteitseisen kunnen worden gesteld. Zonder nadere toelichting is niet duidelijk waarom er niet voor is gekozen dit parallel aan elkaar te regelen. De Afdeling adviseert de keuze hiervoor nader te motiveren.
b Toegankelijkheid meertalige dagopvang
In samenhang hiermee rijst ook de vraag naar de toegankelijkheid van de meertalige dagopvang, in de zin van de beschikbaarheid van het aanbod van meertalige opvang. De toelichting vermeldt dat meertalige dagopvang toegankelijk is voor elk kind in Nederland. Tegelijkertijd wordt in de toelichting bij het wetsvoorstel geen aandacht besteed hoe die toegankelijkheid in de praktijk zal uitwerken. Dit klemt om meerdere redenen.
De UvA adviseert in haar rapport de meertalige dagopvang toegankelijk te maken voor alle groepen in de samenleving die daarin zijn geĆÆnteresseerd, maar zij heeft ook geconstateerd dat meertalige dagopvang vooral hoger opgeleide ouders en hun kinderen trekt. Verder blijkt uit de toelichting dat gemeenten meertalige dagopvang wensen omdat zij een aantrekkelijk vestigingsklimaat willen scheppen voor internationale bedrijven, dat de vraag naar en het aanbod van meertalige dagopvang beperkt zal zijn, dat het aanbod zich zal concentreren tot locaties die veelal gevestigd zijn bij een internationale school, waarvan de ouders expats zijn of een andere taal spreken. De Afdeling merkt op dat dit samenspel van factoren er toe zou kunnen leiden dat de toegankelijkheid niet voor elk kind gelijk is en daarmee segregatie in de hand werkt, zowel op inkomenspositie en opleidingsniveau van ouders/verzorgers van kinderen als regionaal. De Afdeling adviseert dan ook in de toelichting aandacht te besteden aan de vraag hoe de toegankelijkheid in de praktijk zal uitwerken, gegeven de verwachting van de ontwikkeling in het aanbod van en de vraag naar meertalige dagopvang.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal
opmerkingen bij het voorstel en adviseert daarmee rekening te houden
voordat het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal wordt
ingediend.
De vice-president van de Raad van State,
Memorie van toelichting, paragraaf 2.1.3.ā©ļø
Memorie van toelichting, paragraaf 2.1.3 en 2.1.7.ā©ļø
Artikel 1.55, derde lid, Wko.ā©ļø
Artikel 2 Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang.ā©ļø
Memorie van toelichting, paragraaf 2.1.5.ā©ļø
De looptijd was van 1 februari 2018 tot 1 februari 2022, met een uitloop tot 1 februari 2024 op grond van art. 10, tweede lid, Tijdelijk besluit experiment meertalige dagopvang.ā©ļø
Universiteit van Amsterdam en Mind, āMeertaligheid in dagopvang. Een onderzoek naar de effecten van het gebruik van twee talen in de kinderopvangā, 2022.ā©ļø
Memorie van toelichting, paragraaf 2.1.2.ā©ļø
Memorie van toelichting, paragraaf 2.1.3.ā©ļø
Kamerstukken II 2021/22, 31322, nr. 440.ā©ļø
Artikel 1.55, eerste lid, Wko.ā©ļø
Artikel 1.55, tweede lid, Wko.ā©ļø
Artikel 1.55, derde lid, Wko.ā©ļø
Kamerstukken II 2022/23, 31322, nr.483 en Besluit Kwaliteit Kinderopvang.ā©ļø
Artikel 1.55, tweede lid, Wko.ā©ļø
Universiteit van Amsterdam en Mind, āMeertaligheid in dagopvangā. Een onderzoek naar de effecten van het gebruik van twee talen in de kinderopvangā, 2022.ā©ļø
Kamerstukken II 2022/23, 31322, nr.483.ā©ļø